pr sma Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
Bestuursformatieplari Stichting Prisma 2013-2014
Stichting Prisma 1F. Kennedylaan 8 5981 XC PANNINGEN Postbus 7192 5980 AD PANNINGEN
Datum Versie
17april 2013 Definitief
T (077)3079748 E info©prisma-spo.nl 1 www.prisma-spo.nl
/17 april 2013/
0/35
Bestuursforrnatieplan Stichting Prisma 2013-2014
Inhoudsopgave
1.
2.
3.
Inleiding
2
1.1 1.2 1.3 1.4
2 2 2 3
Algemeen Formatiebeleid CAO P0 Het bevoegd gezag en zijn instellingen Lumpsumbekostiging
Managementsamenvatting
4
2.1 2.2 2.3
4 5 5
Sestuursspecil9ekezaken Ontwikkeling leerlingenaantal Resultaten
Bestuursbeleid 3.1 3.2
6
Personeelsbeleid Formatiebeleid
6 11
4.
Toewijzing van de middelen
18
5.
Personele inkomsten
20
5.1 5.2 5.3
20 22 23
6
7
Rijksbijdragen OCW Zorgmiddelen Overige baten
Schooljaar 2013-2014
26
6.1 6.2
26 26
Algemeen Cijfermatig overzicht op bestuursniveau
Meerjarenformatieplanning
29
7.1 7.2 7.3
29 29 31
Algemeen Ontwikkeling leerlingaantallen Meejarenplanning
8
Conclusies en aandachtspunten voor beleid
33
9
Besluiten en medezeggenschap
34
BIJLAGE Bestuursformatieplan in getallen
/17 april 2013/
/
formatieplaatsen
1/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
1.
Inleiding
1.1
Algemeen
Het bestuursformatieplan geeft de verwachte inkomsten en uitgaven op het personele vlak weer van Stichting Prisma. In de besteding van de personele inkomsten is het beleid omtrent het personeel en de verdeling van de personele middelen verwerkt. Het bestuursformatieplan heeft betrekking op het schooljaar 2013-2014. Tevens is een vooruitblik gemaakt naar de vier hiernavolgende schooljaren.
1.2
Formatiebeleid CAO P0
Elk bevoegd gezag is op grond van het gestelde in de CAO Primair Onderwijs, onderdeel formatiebeleid, verplicht tot het opstellen van de Meerjaren formatieplanning voor de komende vier
schooljaren. Met het opstellen en vaststellen van dit bestuursformatieplan wordt aan deze verplichting voldaan. In het bestuursformatieplan worden de aan het bestuur toegekende inkomsten in geld, berekend per school, weergegeven. De technische berekeningen voor dit plan zijn gemaakt door OSG. De inkomsten en uitgaven zijn opgenomen zoals bekend op het moment van opstellen van dit plan. Er zullen voor de zomervakantie waarschijnlijk nog mutaties plaatsvinden. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het invullen van vacatureruimte, overplaatsingen, wensen tot aanpassing werktijdfactor die alsnog ingewilligd kunnen worden.
1.3
Het bevoegd gezag en zijn instellingen
Onder het bevoegd gezag vallen 11 basisscholen, 1 openbare basisschool en 1 speciale school voor basisonderwijs:
Brlnnumnt AF38 O3VD O3VE O3VW 0 3VZ 056N O6AN 0 7C1
1OKD 10zW 1 1XY 12HF 1 2PW O2EG
/17 april 2013/
Naa
ho 1
Stafbureau 65 St Joseph
65 De Kemp
Vesti in s laats Panningen
Geringe Egchel
65 De Merwijck 65 De Springplank 65 De Horizon OGS De Regenboog 65 Dr. Poels BS De Pas 65 De Liaan 65 Panningen-Noord
Kessel Koningslust Grashoek Panningen
65 De Wissel BS Panningen-Zuid SBO De Fontein
Panningen Panningen Helden
Kessel-Eik Helden Helden Panningen
2/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013 2014
De organisatiestructuur van Stichting Prisma kent een Raad van Toezicht, bestaande uit 5 leden, en een College van Bestuur. Op dit moment is de heer M. Rutten College van Bestuur. Hij bekleedt deze functie op interim basis totdat het College van Bestuur definitief is ingevuld. De dagelijkse leiding van de scholen ligt bij de volgende personen: Naam
Mw. G. van Hoof Mw. L. Keurst n Mw. M. Cox Dhr. J. Steeghs
Mw. A. Steijlen Dhr. H. Dri sen Mw. L. Hendriks Dhr. J. van den Beucken
1.4
e directeur
School BS De Springplank
directeur (wnd) directeur directeur directeur directeur directeur directeur directeur directeur directeur
BSDeMerwijck BS St. JoseDh 55 De Wissel 55 De Horizon 65 Dr. Poels 550 De Fontein BS De Liaan BS De Pas 55 De Kemp 65 Panningen-Noord
directeur directeur
055 De Regenboog 55 Panningen-Zuid
Lumpsumbekostiging
De lumpsumbekostiging biedt schoolbesturen de mogelijkheid om de beschikbare middelen in te zetten op een wijze die past bij de doelstellingen van de eigen organisatie. Voldoende ruimte voor het vormgeven van integraal personeelsbeleid is daarbij van groot belang. Deze formatieplanning is het kader en taakstellend voor de schoolformatieplannen voor het schooljaar 2013-2014. Dit bestuursformatieplan dient daarmee als basis voor de schoolformatieplannen van de afzonderlijke scholen en wordt jaarlijks geactualiseerd op grond van het meerjarenformatiebeleid. Bij het ontwikkelen van het formatiebeleid dient rekening te worden gehouden met de CAO Primair Onderwijs en de Wet op het Primair Onderwijs. Het besluitvormingstraject omvat naast de formele vaststelling van het bestuursformatieplan door het bestuur, instemming / advies conform het bepaalde in het reglement van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad.
/17 april 2013/
3/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
2. Managementsamenvatting In de navolgende samenvatting wordt in het kort ingegaan op bestuursspecifieke zaken, de ontwikkeling van het leerlingenaantal, en het resultaat, zowel voor schooljaar 2013-2014 als voor de 4 daaropvolgende schooljaren. In hoofdstuk 9 wordt uitgebreider ingegaan op de conclusies en aandachtspunten voor het formatiebeleid. 2.1
Bestuursspecifieke zaken
In het voorjaar 2012 is in het DGO wederom een Sociaal Plan vastgesteld omdat voorzien wordt dat daling van het aantal leerlingen zich zal voorzetten, stijging van werkgeverslasten door toename van premies werkgeverslasten niet gecompenseerd wordt in de lumpsumvergoeding wat ook geldt voor het niet volledig compenseren in de lumpsumvergoeding van de leerkrachtsalarissen door het Convenant Leerkracht en de Functiemix. Uitgangspunt is het voorkomen van gedwongen ontslagen. Het Sociaal Plan richt zich daarom op begeleiding van werk buiten Prisma en op begeleiding naar passende andere functies binnen Prisma. Het Sociaal Plan gaat uit van een werking in drie fasen. 1. in de eerste fase gaat het om het stimuleren van vrijwillige uitstroom door het aanbieden van een aantal regelingen. 2. in de tweede fase gaat het om het plaatsen van boventallig personeel met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in het risicodragend deel van de formatie (rddf) 3. de derde fase richt zich op de nazorg in het kader van niet te voorkomen gedwongen ontslagen. Omdat er in de komende schooljaren voldoende natuurlijk verloop is in de categorie directie en onderwijsondersteunend personeel is in het huidige Sociaal Plan afgesproken de afvloeiing te laten plaatsvinden in de categorie onderwijzend personeel voor in totaal 8,45 fte. Op 3 april 2013 heeft het College van Bestuur in overleg met de vakcentrales afgesproken het Sociaal Plan te handhaven tot 1 augustus 2013. De komende jaren is er voldoende personele ruimte in de Vervangingspool waardoor extra inkomsten worden gegenereerd waarmee de begrote tekorten worden gedekt. In dit bestuursformatieplan is hiermee verder gerekend.
/17 april 2013/
4/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013 2014
2.2
Ontwikkeling leerlingenaantal
In de onderstaande tabel is de (te verwachten) ontwikkeling van het aantal leerlingen per school opgenomen vanaf de teldata 1 oktober 2012 tot en met 1 oktober 2016.
shQl
telling 188
187
189
184
telling 1-10-2016 178
101 317 91 140 73 71 181 395 145 154 172 29 2057
101 317 85 136 69 71 172 386 141 146 170 29 2010
108 312 83 131 64 70 160 369 136 137 166 29 1954
110 307 80 131 61 69 153 351 131 131 159 29 1896
114 299 77 133 59 67 145 331 127 125 152 29 1836
-47
-56
-58
-60
1-1 -2012
St. Joseph
De Kemp De. Merwijck De Springplank De Horizon De Regenboog Dr. Poels De Pas De Liaan Panningen-Noord De Wissel Panningen-Zuid Fontein
Totaal toe- afname
elling
telli g
01-10-2013
Ol-10-20&
1 0
04!
Voor de komende jaren is een verdere daling van het leerlingenaantal geprognosticeerd.
2.3
Resultaten
In onderstaand schema wordt de ontwikkeling van de personele inkomsten en uitgaven voor de komende 5 schooljaren weergegeven. Voor schooljaar 2013-2014 is er op bestuursniveau sprake van een negatief resultaat van C 176.813,-. Het tekort loopt de komende jaren verder op tot een bedrag van € 654.325,- in het schooljaar 2017-2018. Deze tekorten worden tot en met het schooljaar 2016-2017 gedekt door aanvullende bijdragen van het Vervangingsfonds voor personeel in de Vervangingspool. Bovengenoemde bedragen zijn gebaseerd op het saldo op het moment van opstellen van dit plan. Het saldo zal waarschijnlijk nog wijzigen door mutaties na dit moment. De oorzaken van deze tekorten kunnen worden gevonden in de terugloop van het aantal leerlingen.
/17 april 2013/
5/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
3. Bestuursbeleid In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de beleidsterreinen personeel en formatie. Naast de bestuursspecifieke kenmerken zijn ook enkele algemene toelichtingen opgenomen. 3.1
Personeelsbeleid
Personeelsbeleid is “het gevolgd beleid in personeelszaken”. Bij Prisma is dit beleid mede vervat in de volgende personeelsbeleidsstukken: •
strategisch beleidsplan van 2011-2015
•
personeelsbeleidsplan van 2012-20 16
Wet BIO
De nascholing van personeel heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld van een recht tot een plicht. Dat uit zich ondermeer in de invoering van de Wet beroepen in het onderwijs (BIO). Dit houdt in dat
er
bekwaamheidseisen
gelden
voor
leraren,
onderwijsondersteunend
personeel
en
schooldirecteuren. Ook na het behalen van de formele diploma’s moeten zij hun bekwaamheid actueel houden en verder ontwikkelen. Van iedere werknemer moet een bekwaamheidsdossier worden bijgehouden. 3.1.1
Integraal personeelsbeleid
Volgens het Statuut Sociaal
Beleid van
de CAO
P0
dient ieder schoolbestuur Integraal
Personeelsbeleid te hebben ontwikkeld. Onder Integraal Personeelsbeleid (XPB) wordt volgens het handboek IPB verstaan: “Het regelmatig en systematisch wederzijds afstemmen van de inzet, kennis en bekwaamheden van de werknemers en de inhoudelijke en organisatorische doelen van de school. Deze afstemming is ingebed in de strategische positie en gerelateerd aan de onderwijscontext van de school. Hierbij wordt professioneel gebruik gemaakt van een samenhangend geheel van instrumenten en middelen die zijn gericht op de ontwikkeling van individuele werknemers”. Met deze definitie wordt benadrukt dat IPB zowel de organisatie als het individu als uitgangspunt voor ontwikkeling neemt, en beschrijft het de wisselwerking tussen het organisatie- en het individuele belang. Hierbij is een samenhangende inzet van de diverse personeelsinstrumenten van belang. Prisma kent een integraal personeelsbeleidsplan.
31.2
Taak- en functiedifferentiatie
Volgens de CAO-PO dragen de werkgever en de P(G)MR (Personele Geleding Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad) jaarlijks voor 1 augustus zorg voor aanpassing van het functieboek op zowel bestuurs- als schoolniveau met inachtneming van de afspraken over de functiemix (zie onder 3.1.3) Hierbij wordt besloten of de huidige normfuncties en de huidige niet-normfuncties, zoals beschreven in de CAO-PO, gehandhaafd blijven of dat alle functies volgens Functie Waardering /17 april 2013/
6/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 Primair Onderwijs (FUWA P0) worden gewaardeerd. Ook voor de beschrijving en waardering van nieuwe niet-normfunctïes dient de werkgever gebruik te maken van FUWA P0. Deze beschrijving en waardering dient te geschieden door een hiertoe door de Stichting Personeelsinstrumenten Onderwijs (SPO) gecertificeerde adviseur. Tevens maakt de werkgever afspraken met de PMR (Personele Geleding Medezeggenschapsraad van de school) over de invulling van het functiebouwwerk op schoolniveau voor wat betreft het geheel van functies naar soort,
niveau en aantal. Dit in samenhang met het meerjaren
bestuursformatieplan, waarin jaarlijks voor 1 mei voor het nieuwe schooljaar het beschikbare aantal functies per school wordt vastgesteld. Voordat de werkgever de functie en de daarbij behorende waardering definitief vaststelt, kan hij besluiten om gedurende minimaal een en maximaal twee jaar ervaring met de functie op te doen. Na afloop van deze termijn wordt, in overleg met de P(G)MR, de betekenis van de voorgenomen nieuwe functie voor de schoolorganisatie en de voorlopig vastgestelde waardering geëvalueerd. De volgende functies komen op dit moment voor in het functiebouwwerk van Stichting Prisma (tussen haakjes de salarisschaal) Schoolniveau: •
Schoonmaker (1)
•
Conciërge (3)
•
Administratief medewerker (3)
•
Onderwijsassistent (4)
•
Klassenassistent (4)
•
Lerarenondersteuner (7)
•
Leraar LA
•
Vakleraar (LA)
•
Leraar LB
•
Leraar LC
•
Adjunct-directeur (AB)
•
Directeur DA
•
Directeur DB
•
Directeur DC
Bovenschools: •
Conciërge (3)
•
Conciërge (4)
•
Administratief medewerker (4)
•
Office manager (8)
•
Systeembeheerder (7)
/17 april 2013/
7/35
Bestuursformatieplan StIchting Prisma 2013-2014 •
Medewerker Personeelszaken (7)
•
Medewerker Financiën en bedrijfseconomische zaken (11)
•
Voorzitter College van Bestuur a.i. (14)
3.13
Convenant leerkracht
-
Functiemix
In het “Convenant Leerkracht van Nederland” van juli 2008 zijn door de sociale partners en de minister van OCW afspraken gemaakt over verbetering van de positie van de leraar. Deze afspraken zijn opgenomen in de CAO P0. Het betreft: •
het versterken van de positie van de leraar
•
een betere beloning
•
het optimaliseren van de inzetbaarheid van de leraar
•
het instellen van een scholingsfonds
•
het nastreven van meer diversiteit in het personeelsbestand
Een onderdeel hiervan is de invoering van de functiemix. De functiemix is de verdeling van leraren in fte’s over de salarisschalen.
Een bepaald percentage fte leraren wordt hierbij in een
lerarenfunctie benoemd met een hogere inschaling. De functiemix wordt vanaf 1 augustus 2010 gefaseerd ingevoerd. Hierbij is het doel gesteld dat in 2014 5S% van de leraren in het basisonderwijs een functie heeft in salarisschaal LA, 4O% in schaal LB en 2% in LC. In het speciaal (basis-) onderwijs wordt in 2014 een functiemix bereikt van 86% in salarisschaal LB en
l4%
in schaal LC. Jaarlijks worden de
gerealiseerde cijfers per bestuur en per school gepubliceerd door het ministerie (zie ook www.fu nctiemix. minocw. nI). Met ingang van 1 augustus 2010 gelden de volgende percentages in het basisonderwijs op bestuursniveau: 8% x aantal fte LA = LB fte’s 0 % LC fte’s Per 1 augustus 2011: 16% x (aantal fte LA+ LB gerealiseerd in kader functiemix) 1 % LC fte’s Per 1 augustus 2012: 24% x (aantal fte LA+ L8 gerealiseerd in kader functiemix) 1 % LC fte’s
/17 april 2013/
=
LB fte’s
LB fte’s
8/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
Per 1 augustus 2013: 32% x (aantal fte LA+ LB gerealiseerd in kader functiemix) 1 % LC fte’s
=
LB fte’s
Per 1 augustus 2014: 40% x (aantal fte LA+ LB gerealiseerd in kader functiemix) 2 % LC fte’s
=
LB fte’s
De LC functies kunnen in het basisonderwijs worden omgezet in LB functies. Voor de Stichting Prisma geldt dat deze LC functie is omgezet in een LB functie waardoor de volgende percentages van toepassing zijn: 1 augustus 2012 27% 1 augustus 2013 35% 1 augustus 2014 46% Voor het speciaal basisonderwijs gelden de volgende percentages LC functies: 2010 3% 2011 6% 2012 8% 2013 ll% 2014 14% Voor de minimale aantallen per brinnummer (schoolniveau) zijn rekensleutels opgenomen in de CAO, op basis van de leerlingaantallen. Voor de functiemix geldt dat een leraar moet voldoen aan de eisen van de WPO en Wet BIO, de pedagogische en didactische verantwoordelijkheid draagt voor een groep leerlingen, en minimaal de helft van de 930 lesuren per schooljaar lesgeeft (deeltijders naar rato). Voor de LB functie basisonderwijs is een HBO+ werk- en denkniveau vereist. Via het scholingsfonds (de lerarenbeurs) kunnen leraren hun professionele niveau verhogen. Voor de leraar LB in het basisonderwijs en de leraar LC in het speciaal basisonderwijs is een voorbeeldfunctie
ontwikkeld.
Bij
afwijking
hiervan
dient
de
functie
volgens
FUWA-PO
(Functiewaardering Primair Onderwijs) te worden gewaardeerd door een gecertificeerde adviseur. De functiemix hangt samen met het gehele functiebouwwerk waarbij taakverdeling en beloning in evenwicht horen te zijn. Het ministerie volgt ieder jaar de behaalde percentages. In 2012 is bekeken of de percentages op sectorniveau zijn behaald. De peildatum hiervoor was 1 augustus 2011 met de dan geldende percentages
.
De percentages op sectorniveau zijn gehaald en de tweede tranche middelen voor de
functiemix worden aan alle besturen verstrekt tot 2014. In 2014 wordt opnieuw bezien of de te behalen percentages zijn gerealiseerd. Als dit landelijk niet het geval is, dan wordt per schoolbestuur gekeken of de doelen bereikt zijn en wordt de bekostiging afgestemd op de realisatie van het bestuur. Bij het niet voldoen aan de percentages wordt er gekort op de bekostiging van het volgende jaar. Hier dient dan in de allocatie van middelen rekening mee te worden gehouden.
/17 april 2013/
9/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
De benoemingsprocedure voor 1 augustus 2013 is bij Stichting Prisma inmiddels gestart. 3.1.4
Actieplan Leraar 2020
—
een krachtig beroep
Het actieplan Leraar 2020, uitgewerkt door het ministerie en de PO-Raad, heeft als doel het verbeteren
van
de
professionele
kwaliteit
van
leraren
en
schoolleiders.
Leraren
moeten
opbrengstgericht kunnen werken en goed om kunnen gaan met verschillen tussen leerlingen in de klas. Er wordt geïnvesteerd in de versterking van het leraarsberoep door middel van de lerarenbeurs, de promotiebeurs, de ontwikkeling van een lerarenregister door de beroepsgroep, en verbetering van de kwaliteit van de lerarenopleiding. Een goed HRM-beleid biedt professionele ruimte en carrièremogelijkheden aan leraren. Hierbij valt te denken aan de voortzetting van de functiemix, de introductie van prestatiebeloning en de invoering van het wetsvoorstel Versterking positie leraren. In het kader van dit actieplan worden met ingang van schooljaar 2011-2012 middelen prestatiebox toegekend aan scholen in het primair onderwijs. Voor een toelichting op de middelen zie 5.1.4.
3.1.5
Regelingen bij formatieve fricties en afvloeiing
Formatieve fricties Indien er sprake is van onvoldoende inkomsten om aan de verplichtingen te voldoen zal er (na een jaar RDDF-plaatsing) ontslag van personeel kunnen plaatsvinden. Het gaat hierbij om het vergelijk van de formatie inkomsten en uitgaven op bestuursniveau, aangezien er sprake is van een aanstelling
bij
het
bestuur.
Ook
de
financiële
bijdragen
van
derden
worden
in
de
formatievergelijking betrokken. Vermindering van de formatieve ruimte aan één school, hoeft niet te betekenen dat ontslag op bestuursniveau noodzakelijk is. In dit geval is er sprake van overplaatsing naar een andere school van het bestuur waar formatieruimte aanwezig is. Er vindt dan geen ontslag plaats. Een daling in de formatie wordt op bestuursniveau verwerkt. Een eventueel ontslag op grond van formatieve fricties wordt getoetst door het Participatiefonds middels de
instroomtoets.
Met behulp
van
deze toets wordt beoordeeld
of het ontslag
onvermijdbaar is en of het bestuur heeft voldaan aan de zogenaamde inspanningsverplichting. Bij deze laatste wordt nagegaan of het bestuur een aantal voorgeschreven acties heeft ondernomen om instroom in een werkloosheiduitkering te voorkomen. Als het Participatiefonds van mening is dat het ontslag niet onvermijdbaar is en berust op eigen beleid komen de WW kosten voor rekening van het bestuur. Het reglement van het Participatiefonds schrijft voor dat 65% van het budget voor Personeels- en Arbeidsmarktbeleid wordt ingezet voor de bekostiging van personeel. De mogelijkheid om reeds aangegane verplichtingen hierbij buiten beschouwing te laten is komen te vervallen. Ook de
/17 april 2013/
10/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 prestatiebox middelen worden voor 65% bij de formatievergelijking voor Het Participatiefonds betrokken. Bij de inzet van formatieplaatsen dient rekening te worden gehouden met eventuele krimp voor het volgend schooljaar. Het Participatiefonds ziet inzet (ook aanstellingen in tijdelijke dienst) bij verwachte krimp als eigen beleid van het bestuur. Bij een eventuele Instroomtoets voor het Participatiefonds (vergoeding kosten WW-uitkering) in het volgend schooljaar worden natuurlijk verloop en andere ontslagen in de zes maanden voorafgaand aan en per de instroomdatum afgetrokken van de daling in formatie. Hierdoor wordt de ontslagruimte kleiner en kunnen de uitkeringskosten uiteindelijk voor het bestuur komen. Overschrijdingen in de formatie kunnen mede worden opgelost door het niet invullen van natuurlijk verloop en andere ontslagen. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij de groepsindeling. Afvloelingssystematiek Op basis van de afspraken binnen de CAO-PO kunnen werkgevers in overleg met de GMR een keuze maken uit: •
de regeling ontslagbeleid.
•
de regeling werkgelegenheidbeleid;
Stichting Prisma kent de regeling werkgelegenheidsbeleid. Bij
werkgelegenheidsbeleid
hebben
de
vaste
werknemers
voor
onbepaalde
tijd
een
werkgelegenheidsgarantie en vervalt de afvloeiingsregeling. Als er toch gedwongen ontslag dreigt door terugloop van de werkgelegenheid, moet de werkgever uiterlijk 15 maanden van tevoren afspraken maken in het Decentraal Georganiseerd Overleg (DGO
=
overleg met de vakbonden)
over een sociaal plan en objectieve criteria formuleren om personeelsleden aan te wijzen die op termijn ontslag krijgen. Dat mogen dan wel andere criteria zijn dan ‘last-in / first-out’. Een voorbeeld hiervan is het afspiegelingsbeginsel. Hierbij geldt een ontslagvolgorde binnen vooraf vastgestelde leeftijdsgroepen op basis van de diensttijd. Met een dergelijk systeem is het mogelijk een meer evenredige verdeling van de diverse leeftijdsgroepen te krijgen.
3.2 3.2.1
Formatiebeleid Algemeen
In deze paragraaf wordt nader ingegaan op de uitgangspunten van formatiebeleid. Naast de bestuursspecifieke situatie zijn ook enkele algemene toelichtingen opgenomen. Op basis van de totale baten en de totale uitgaven exclusief personeel voor de scholen wordt bepaald welk bedrag beschikbaar is voor het personeel. Dit bedrag wordt omgerekend naar fte’s voor directie, onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel op basis van de GPL. Daarna /17 april 2013/
11/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 wordt echter een relatie gelegd met de feitelijke loonkosten voor het personeel om een zo goed mogelijk reëel beeld te krijgen van de tekorten. Ongewijzigd beleid De volgende uitgangspunten voor de toedeling van de schoolformaties zijn ten opzichte van het BFP 2012-2013 ongewijzigd gebleven. •
We gaan nog steeds uit van de reguliere teldatum voor de toekenning van de formaties aan de scholen. Dit is 1 oktober voorafgaand aan het nieuwe schooljaar (= t-1 systematiek), conform de systematiek van het ministerie.
•
De afspraken die we in het voorgaande bestuursformatieplan hebben gemaakt omtrent de formatiebesteding, de afvloeiingsregeling en de Vervangingspool blijven van kracht.
3.2.2
CAO P0
De procedure voor het bestuursformatieplan en voor de schoolplannen is door de gezamenlijke besturen en onderwijsvakorganisaties geregeld in de CAO-PO. In deze CAO is onder andere geregeld dat de werkgever zijn hebbend
-
-
tenminste op vier jaar betrekking
meerjaren formatiebeleid vaststelt en jaarlijks actualiseert in een bestuursformatieplan.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de verplichtingen van het te voeren zorgbeleid in een samenwerkingsverband ‘Weer Samen Naar School’ (WSNS) en met het kader van het op lokaal niveau vast te stellen onderwijsachterstandenplan. Ook dient de werkgever te streven naar behoud van werkgelegenheid en de verschillende uitgangspunten als geregeld in de Wet Primair Onderwijs. Daarbij valt onder andere te denken aan herplaatsingbeleid, mobiliteitsbeleid en werkgelegenheids garanties. Het bestuursformatieplan dient
-
na verkregen instemming van de personeelsgeleding van de
gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR)
-
door het bevoegd gezag vôér 1 mei voor het
komende schooljaar te worden vastgesteld, tenzij zwaarwegende redenen of omstandigheden zich daartegen verzetten.
De ontwikkeling van meerjarenformatiebeleid en een bestuursformatieplan voor het volgende schooljaar is gebaseerd op artikel 2.7 lid 1 van de CAO-PO. Het plan bevat naast een overzicht van de inkomsten (de beschikbare formatiebudgetten) en de uitgaven (de personele verplichtingen), ook de uitgangspunten m.b.t. het formatiebeleid, de beleidsvoornemens en belangrijke ontwikkelingen op personeelsgebied. Het plan is niet statisch, maar dynamisch; het borduurt voort op de voorliggende plannen en beleidsuitgangspunten en wordt aan de hand van nieuwe ontwikkelingen jaarlijks bijgesteld.
/17 april 2013/
12/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
3.2.3
Formatiebesteding en personele verplichtingen
De groepsformatie wordt ingezet voor het primaire proces: het verzorgen van onderwijs in de groepen. Uitgangspunt is dat de formatie zodanig wordt ingezet, dat sprake is van een optimale bezetting per (combinatie)groep in de school gerelateerd aan het onderwijs concept van de school. Hierbij is rekening gehouden met de doorlopende personele verplichtingen. De middelen voor leerlinggebonden financiering (rugzakformatie) en de middelen vanuit Weer Samen Naar School dienen voor de beoogde doelen te worden ingezet. De directie dient wel voldoende tijd in te ruimen voor de directietaken. We stellen daarvoor (nog) geen kaders vast. Bij de voorbereiding van de formatieplanning voor het schooljaar 2013-2014 zijn de volgende wensen van de medewerkers geïnventariseerd: -
(Vrijwillige) overplaatsing (mobiliteit);
-
Het opnemen, uitbreiding c.a. beëindiging van het seniorenverlof (BAPO) en / of spaarverlof;
-
Taakvermindering of volledig ontslag (op eigen verzoek, FPU);
-
Gewenste uitbreiding van de huidige (deeltijd)betrekking.
Eventuele formatieve fricties op schoolniveau worden in beginsel op vrijwillige basis tussen scholen onderling opgelost door bijvoorbeeld (gedeeltelijke) overplaatsing van
medewerkers. Waar
mogelijk wordt rekening gehouden met de aangeleverde wensen van het personeel. Gedurende de periode tot en met juni worden de schoolformaties verder ingevuld. Bij formatieve ruimte dient Stichting Prisma rekening te houden met de benoemingsvolgorde zoals genoemd in bijlage JE van de CAO P0: 1.
werknemers die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn verklaard door UWV waarbij aanpassing van het dienstverband nodig is;
2.
werknemers die in het RDDF zijn geplaatst;
3.
eigen wachtgelders (werknemers die langer dan een jaar hebben gewerkt en recht hebben op een werkloosheidsuitkering);
4.
werknemers met een dienstverband voor bepaalde tijd met uitzicht op een vast dienstverband;
5.
deeltijders in vaste dienst die hun dienstverband willen uitbreiden;
6.
werknemers die willen deelnemen aan de regeling spaarverlof;
7.
werknemers die meer gewerkte uren willen laten uitbetalen.
Pas als er niemand meer op grond van de benoemingsvolgorde in aanmerking komt voor de vacature, kan de vacature aan een andere werknemer worden aangeboden. Het passeren van voorrangsbenoemingen kan leiden tot kortingen op de bekostiging volgens artikel 138 van de Wet op het Primair Onderwijs. Daarnaast is van belang te weten dat volgens de CAO-PO tijdelijke aanstellingen (inclusief korttijdelijken) na 36 maanden vast worden. Werkt een vervanger totaal 12 maanden in dezelfde
/17 april 2013/
13/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 functie en wordt nadien een benoeming aangeboden anders dan vervanging dan geldt de nieuwe benoeming als vast. Hierbij worden dienstverbanden als opeenvolgend gezien indien er geen onderbreking langer dan 3 maanden is. De tussenpozen tellen mee voor de berekening van de 36 of 12 maanden termijn. 3.2.4
Management
De Stichting Prisma kent een directeurenoverleg bestaande uit de voorzitter CVB en de directeuren van de scholen. Het directeurenoverleg vergadert eenmaal per maand. Een en ander is vastgelegd in het managementstatuut van de Stichting. Stafbureau De Raad van Toezicht van de Stichting bestuurt op hoofdlijnen. De managementtaken zijn gebundeld in de functie van de voorzitter CVB. Hij laat zich daarin bijstaan door het stafbureau, bestaande
uit
(secretariële)
ondersteuning
en
beleidsmedewerkers.
De
personeels-
en
salarisadministratie en de financiële administratie zijn uitbesteed. Op dit moment is een contract afgesloten met OSG.
3.2.5
Faciliteiten (G)MR
In de huidige CAO-PO (artikel 13.3 en bijlage All) wordt het bevoegd gezag verplicht faciliteiten ter beschikking te stellen aan de medezeggenschapsraad en de GMR. Het betreft faciliteiten uitgedrukt in uren en in geld afhankelijk van de schoolgrootte. Faciliteiten in uren Stichting Prisma stelt aan de voorzitter en secretaris van de P(G)MR de volgende faciliteiten beschikbaar deelname aan vergaderingen, voorbereiding vergadering en behandeling ingekomen post/mail ed. in totaal 174 uur.
Faciliteiten in geld
basisonderwijs
Speciaal onderwijs
een MR bij een school tot 250 leerlingen:
927,-
1.008,-
een MR bij een school van 250 tot 750 leerlingen:
1.545,-
1.679,-
een MR bij een school van 750 tot 1250 leerlingen:
2.163,-
2.351,-
een MR bij een school van 1250 of meer leerlingen:
2.780,-
3.023,-
een GMR ontvangt per deelnemende school:
1.545,-
1.679,-
De faciliteiten kunnen worden ingezet voor het vrij roosteren van leden van de (G)MR voor activiteiten ten behoeve van de (G)MR. De faciliteiten kunnen ook op een andere wijze ten behoeve van de (G)MR worden ingezet.
/17 april 2013/
14/35
Bestuursformatieplan Stichting Pnsma 2013 2014
3.2.6
Vervangingspool VF
Stichting Prisma maakt al een aantal schooljaren gebruik van de mogelijkheid personeel te plaatsen in de vervangingspool van het Vervangingsfonds. Personeelsleden opgenomen in de vervangingspool dienen, in het geval van Prisma, voor ten minste 100% van de beschikbare tijd met vervangingswerkzaamheden te worden belast. Het salaris van personeelsleden uit deze pool wordt volledig bekostigd door het Vervangingsfonds. Voor
het komend schooljaar is ongeveer 8 fte beschikbaar.
3.2.7
Risico’s
Uit de lumpsumbekostiging betaalt het bevoegd gezag de loonkosten van het personeel. Dit biedt een bevoegd gezag de mogelijkheid om eigen beleid te voeren. Mocht het zo zijn dat op grond van het eigen beleid personeelskosten ontstaan die verplichtingen geven naar de toekomst, dan blijven de financiële consequenties voor het bestuur. Onder eigen beleid van het bestuur is niet alleen te verstaan de concrete afspraken in bepaalde situaties, maar bijvoorbeeld ook de gevolgen van vervanging wegens ziekte (premiedifferentiatie), de gevolgen van een grote instroom in de WAO/WJA en de onterechte instroom in een WWuitkering (toetsing: Participatiefonds). Daarmee is duidelijk dat elk schoolbestuur geconfronteerd wordt met diverse zaken die beslag kunnen leggen op de reserves voor personeel. Hierna volgt een aantal voorbeelden:
•
e isico’s
Fluctuaties leerlingen aantal
Toelichting Als het leerlingenaantal in een korte periode terugloopt, kan een
bestuur
worden
geconfronteerd
met
boventallige
formatie, waarvan de loonkosten niet door het Ministerie worden betaald. Ziekteverzuim: Ziekteverzuim kan op meerdere wijzen tot kosten leiden. > premieheffing en trede-indeling Bijvoorbeeld door een malus van het Vervangingsfonds, >
Vervangingsfonds personeel voor eigen rekening
doordat vervanging van personeel dat voor eigen rekening is aangesteld niet wordt vergoed of door variabele kosten van
>
wet verbetering Poortwachter
de Arbo-dienst als ziekte optreedt.
>
kosten Arbo-dienst
~ >
kosten re-integratie hoog ziekteverzuim%
Ontslag: > formatieve frictie > instroomtoets Participatiefonds
/17 april 2013/
Ontslag brengt vaak kosten met zich mee. Werkloosheiduitkeringen kunnen op een bestuur drukken als een aanvraag niet door de instroomtoets komt. Een bestuur
15/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 wachtgeidverplichtingen
zal procedurekosten (opbouw dossier, juridische kosten)
(kunnen meerdere jaren duren)
moeten
>
werkgelegenheidsgaranties
afvloeien
via
een
>
kosten ontslagprocedure
uitkeren
van
een
>
kosten outplacement en scholing ministerie
>
afkoopsom
besteding van de personele bekostiging en kan worden
~
werving en selectie
teruggevorderd, tenzij hiermee een kostbaar juridisch traject
>
maken.
in
In
sommige
gevallen
outplacement gezien
personeel
en/of bijscholing.
ontslagvergoeding
principe
kan
als
wordt een
door
Het het
onrechtmatige
wordt voorkomen en de hoogte niet bovenmatig is (met als ijkpunt de kantonrechtersformule). Betaald ouderschapsverlof
Een ouder heeft per kind recht op betaald ouderschapsverlof. De kosten voor het bestuur bedragen gemiddeld ruim C 6.000,- per volledig verlof. Dit betreft dus alleen de extra loonkosten i.v.m. het verlof.
Flexibele BAPO
De extra salariskosten, zowel van de verlofganger als de vervanger, komen ten laste van het bestuur.
Functiedifferentiatie
Kosten van functiedifferentiatie hangen af van de keuze voor zwaardere of lichtere functies.
Functiemix (vanaf 1-8-2010)
Ca 75% van de extra kosten worden door het ministerie vergoed. De overige 2S% moet uit het eigen budget worden bekostigd. De functiemix wordt gefaseerd ingevoerd tot en met 2014. In deze periode stijgen de kosten jaarlijks. De extra kosten zijn mede afhankelijk van de hoogte van de inschaling.
Deze
kunnen
door de
periodieken
elk jaar
oplopen. Beloningsdifferentiatie
Een beloning kan worden gegeven in de vorm van tijd, geld of faciliteiten. Een eenmaal gegeven beloning leidt in veel gevallen tot blijvende extra beloning.
Eigen risicodragerschap
Vanaf 1 augustus 2011 zijn grote besturen eigen risico
Vervangingsfonds
drager voor ziektevervanging
gedurende de
eerste
52
weken. Voor schooljaar 2013-2014 zijn er plannen om grote besturen de keuzemogelijkheid te bieden om volledig eigen risicodrager te worden voor alle vervanging (uitgezonderd vervanging vakbondsverlof) en wordt nog bekeken of er keuze-mogelijkheden voor gedeeltelijk eigen risicodragen (voor alle besturen) kunnen worden ingevoerd. Eigen risicodragerschap WGA
Het bestuur heeft ervoor gekozen eigen risico drager te worden voor de WGA waardoor er geen gedifferentieerde premie WGA meer wordt betaald. Het risico van uitkeringen WGA komt voor maximaal 10 jaar per uitkering voor de werkgever.
/17 april 2013/
16/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
Voor Stichting Prisma zijn de volgende risico’s in beeld gebracht:
*
De huidige regeling m.b.t. de bekostiging impulsgebieden geldt tot en met schooljaar 2012-2013. Dit zijn postcodegebieden met inwoners met veel lage inkomens en/of uitkeringen. Per schooljaar 2013-2014 worden de impulsgebieden opnieuw vastgesteld. Hierna zal er een evaluatie komen, waarmee deze bekostiging vanaf schooljaar 2013-2014 onzeker wordt;
•
De middelen uit de prestatiebox lopen t/m schooljaar 2014-2015. Hierna is de verwachting dat dit wordt opgenomen in de lumpsumvergoeding. Hiermee is deze bate vanaf schooljaar 2015-2016 onzeker;
•
De huidige bijdragen van het samenwerkingsverband Peelkwartier zijn onzeker voor de komende jaren, gezien de vorming van een nieuw samenwerkingsverband en de afloop van het huidige Ondersteuningsplan (conform de voorgenomen wetgeving op Passend Onderwijs);
•
M.b.t. de middelen voor de leerling-gebonden financiering is onzekerheid. Door de ontwikkelingen m.b.t. Passend Onderwijs gaat deze subsidiestroom veranderen.
3.2.8
Fusietoets
Op 1 oktober 2011 is de Wet fusietoets in werking getreden. Een voornemen tot fusie met een ander bestuur moet eerst worden voorgelegd aan het ministerie, met een fusie-effectrapportage. Het doel is om een goede afweging te maken tussen schaalgrootte, efl9ciency, kwaliteit van het onderwijs en de belangen van anderen. Hiermee moet onder andere worden voorkomen dat het fusiebestuur een te groot marktaandeel in de regio krijgt, of een onevenwichtige spreiding van verschillende onderwijsvoorzieningen het gevolg is. Bestuurlijke fusies hoeven alleen te worden voorgelegd indien bij de fusie 10 of meer scholen betrokken zijn. De wet kent ook een toetsdrempel voor institutionele fusies (scholenfusie) in het basisonderwijs. Alleen scholenfusies waarbij 500 of meer leerlingen betrokken zijn, moeten worden voorgelegd. Het overgrote deel van de fusies in het basisonderwijs zit onder deze drempel. Fusies tussen besturen van openbaar en bijzonder onderwijs (samenwerkingsbesturen) zijn altijd toetsplichtig.
/17 april 2013/
17/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
4.
Toewijzing van de middelen
Verdeling van middelen Het bestuur ontvangt een bedrag in euro’s, ten aanzien waarvan zij zelf keuzes kan maken met betrekking tot de inzet en verdeling over de scholen. De vergoeding door het ministerie wordt op schoolniveau berekend, maar op bestuursniveau toegekend. Het bestuur zorgt vervolgens voor verdeling van de middelen. Op dit moment worden de totale financiële middelen op bestuursniveau verwerkt. Na inzet van de middelen voor de materiële instandhouding van de scholen en het stafbureau resteert voor de scholen een bedrag. Op basis van de GPL voor directie, onderwijzend personeel en onderwijsondersteunend personeel wordt op schoolniveau de beschikbare fte’s bepaald. Leerlingaantallen De leerlingaantallen van de school op 1 oktober 2012 zijn de basis voor de formatieberekeningen voor het schooljaar 2013-2014. In hoofdstuk 8 wordt nader ingegaan op de ontwikkeling van de leerli ngaanta Ilen. Gewogen Gemiddelde Leeftijd (GGL) Om te komen tot de hoogte van het lumpsumbudget wordt gerekend met de gewogen gemiddelde leeftijd van de school op basis van het personeelsbestand van 1 oktober 2012. In hoofdstuk 5 wordt nader ingegaan op de berekening van de GGL. In onderstaand overzicht wordt de GGL per school vermeld. S O~
St. Joseph De Kemp De Merwijck De Springplank De Horizon De Regenboog Dr. Poels De Pas
• De Li aan •Panningen-Noord De Wissel Panningen-Zuid Fontein
GGL 0-2012
42,23 35,37
40,76 37,18 39,44
33,73 38,33 43,44
41,99 35,94 41,25 42,17 34,72
De GPL is berekend op basis van het personeelsbestand op 01-10-2012.
/17 april 2013/
18/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
Meerjarenformatieplanning op bestuursniveau In hoofdstuk S wordt het te verwachten beeld geschetst voor de komende vijf schooljaren (2013/2014, 2014/2015, 2015/2016, 2016/2017, 2017/2018). Voor zover reeds bekend is rekening gehouden met aanvullende formatie voor bijvoorbeeld leerlingen met een indicatie (LGF),de overdracht Zorgmiddelen uit het samenwerkingsverband en projecten.
/17 april 2013/
19/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
5. Personele inkomsten 5.1 5.1.1
Rijksbijdragen OCW
Personele lumpsum
De personele lumpsum vormt de basis van de personele bekostiging. De hoogte van dit bedrag wordt vastgesteld op basis van een aantal variabelen, waarvan de belangrijkste zijn:
de
leerlingaantallen van de school op 1 oktober van het voorgaande jaar (de zogeheten T-1 methode) en de Gewogen Gemiddelde Leeftijd (GGL) van het onderwijzend personeel van de school op die datum. Op genoemde peildatum wordt via het salarissysteem de leeftijd en de taakomvang gemeten ter bepaling van de GGL. Ieder lid van het onderwijzend personeel tot de leeftijd van 50 jaar telt mee met de werkelijke leeftijd, er is geen ondergrens. Onderwijzend personeel van 50 jaar en ouder telt mee als 50-jarige. Als de GGL van de school lager is dan 30, dan wordt deze vastgesteld op 30. Er wordt per leerling een vast bedrag en een GGL-afhankelijk bedrag toegekend. Ook per schoolgewicht wordt een vast bedrag en een GGL-afhankelijk bedrag vastgesteld. De hoogte van de bedragen is verschillend per soort onderwijs. Deze worden apart vastgesteld voor basisscholen, speciale scholen voor basisonderwijs (SBO) en scholen voor spedaal onderwijs en lof voortgezet speciaal onderwijs (vallen onder de WEC). De basisformatie bestaat uit de volgende componenten: Groepsformatie Formatie Onderbouw: leerlingen 4 t/m 7 jaar Formatie Bovenbouw: leerlingen 8 jaar en ouder De onderbouw- en bovenbouwformatie is niet geoormerkt. Het bevoegd gezag kan zelf afwegen hoe de formatie het beste kan worden ingezet. Toeslagen Kleine scholentoeslag. Deze wordt toegekend aan scholen met minder dan 145 leerlingen. Directietoeslag. Dit is een aanvullende bekostiging voor de hogere loonkosten van de schoolleiding. Formatie voor Bestrijding van Onderwijs Achterstanden (BOA) Het opleidingsniveau van
de ouders is
hiervoor het criterium.
Aan
diverse categorieën
opleidingsniveau worden verschillende gewichten toegekend. Het berekende schoolgewicht moet boven een bepaalde drempel uitkomen om in aanmerking te komen voor dit budget.
/17 april 2013/
20/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 Aan scholen in impulsgebieden worden extra gewichtsgelden toegekend. Dit zijn postcodegebieden met inwoners met veel lage inkomens en/of uitkeringen. De indeling van de impulsgebieden wordt voor 4 jaar vastgesteld. Bij de vergoeding tellen alleen de leerlingen mee met de gewichten 0,3 en 1,2.
5.1.2
Budget Personeels- en Arbeidsmarktbeleid
Naast de basisformatie wordt er een budget Personeels- en Arbeidsmarktbeleid (P&A) toegekend. Hieruit kunnen de kosten worden betaald beloningsdifferentiatie, werkgelegenheidsbeleid,
voor oa nascholing, betaald ouderschapsverlof,
functiedifferentiatie, arbokosten
en
functiemix,
schoolbegeleiding.
herintredersperiodieken, Bij
dreigend
ontslag
van
personeelsleden dient rekening te worden gehouden met de verplichte inzet van een deel van het personeelsbudget volgens de verplichting van het participatiefonds (zie ook 3.1.3). Er geldt een vast bedrag per school en er wordt een bedrag toegekend per leerling en per schoolgewicht. De bedragen verschillen per onderwijssoort. Voor basisscholen is een vergoeding opgenomen voor kleine scholen (minder dan 145 leerlingen) en voor de beloning van schoolleiders van kleine scholen (minder dan 195 leerlingen). 5.1.3
Groeiformatie
Aanvullende formatie wegens toename in leerlingen kan worden aangevraagd op basis van het aantal ingeschreven leerlingen op de teldatum. Bij voldoende groei op de eerste schooldag wordt de groeiformatie toegekend vanaf 1 augustus. In de maanden hierna kan worden geteld op de eerste van de maand tot en met 1 april. De groeibekostiging gaat in vanaf de betreffende teldatum. De telling vindt plaats op bestuursniveau. Dit betekent dat indien een school groeit dit nog niet automatisch tot groeiformatie leidt. Als een andere school of meerdere scholen krimpen kan dat de groei tenietdoen of verminderen. Een bestuur heeft recht op groeiformatie als het totale aantal leerlingen tenminste 13 leerlingen hoger is dan het aantal leerlingen op de teldatum (t-1) verhoogd met drie procent (afgerond op een heel getal naar beneden). Bij een tweede en volgende groeitelling moet het aantal leerlingen 13 meer zijn dan bij de vorige groeitelling. Uitsluitend bij extreme groei na 1 april kan een bestuur met ingang van 1 mei of 1 juni aanspraak maken op bijzondere groeiformatie. 5.1.4
Prestatiebox
Vanaf 1 januari 2012 worden middelen prestatiebox toegekend aan schoolbesturen in het Primair Onderwijs in het kader van het actieplan Leraar 2020 (zie onder 3.1.4). De regeling geldt voorlopig tot en met 2015. Bij voldoende realisatie van de doelen worden de middelen na deze looptijd mogelijk overgeheveld naar de reguliere lumpsum. Het doel van deze middelen is het bevorderen van opbrengstgericht werken en professionalisering van leraren en schoolleiders. Er worden bedragen toegekend per leerling, gebaseerd op het leerlingenaantal op
/17 april 2013/
1 oktober voorafgaand aan het schooljaar.
De prestatiebox bevat de
21/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 componenten opbrengstgericht werken, professionalisering en cultuureducatie. Daarnaast wordt een bedrag per school toegekend voor professionalisering van schoolleiders. De regeling bestemmingsbox, cultuureducatie en de bijzondere bekostiging taal en rekenen, zijn hierin opgenomen en komen te vervallen. Er wordt een bedrag per leerling toegekend voor opbrengstgericht werken, voor professionalisering en voor cultuureducatie. Schoolbesturen zijn er vrij in hoe deze middelen worden ingezet. Wel zijn ze verplicht informatie te verstekken over hun ambities en doelstellingen, resultaten en daarvoor ingezette middelen.
5.2
Zorgmiddelen
Naast de reguliere rijkssubsidies, zoals hiervoor weergegeven, ontvangt het bestuur middelen in kader van leerlingenzorg. deze middelen dienen te worden ingezet voor extra leerlingenzorg ter voorkoming van uitstroom van leerlingen van het basisonderwijs naar het speciaal onderwijs. In het kader van de vernieuwing van het stelsel voor Passend Onderwijs worden er vanaf 1 augustus 2014 wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot de zorgbekostiging in het Primair Onderwijs. De samenwerkingsverbanden worden teruggebracht in aantal en worden opnieuw ingedeeld, naar regio. De zorgmiddelen gaan naar het SWV en worden door het SWV verdeeld over de scholen. De voorgenomen bezuiniging op het Passend Onderwijs is na de val van het kabinet in 2012 komen te vervallen. De wijzigingen van het stelsel gaan wel door. De nieuwe regio indeling van de samenwerkingsverbanden is inmiddels gepubliceerd. Op dit moment verschilt het aantal indicaties voor (v)so en LGF sterk per regio. Met de invoering van het nieuwe stelsel wordt het budget bepaald op basis van het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband, wat leidt tot een evenwichtiger landelijke spreiding van de gelden.
De landelijke verevening zal leiden tot
herverdeeleffecten. Er komt een overgangsregeling om de samenwerkingsverbanden tijd te geven hun beleid aan te passen op de herverdeeleffecten. Een correctiebedrag wordt opgeteld of afgetrokken van het nieuwe budget, met een afbouw tot 1 augustus 2020. 5.2.1
Middelen uit het samenwerkingsverband
De middelen zorgformatie worden afgedragen aan de samenwerkingsverbanden (SWV) waaraan de scholen deelnemen. Deze bestaan uit een bedrag per leerling. Het samenwerkingsverband kent hieruit middelen toe aan de binnen hun samenwerkingsverband werkende basisscholen. Een deel van de middelen is nodig voor de kosten van het samenwerkingsverband. In het zorgplan van het SWV WSNS waaronder de scholen van Stichting Prisma vallen, is de wijze van verdeling en inzet van de zorgformatie aan basisscholen geregeld.
5.2.2
Leerling Gebonden Financiering
Voor zogeheten ‘geïndiceerde leerlingen’ wordt leerling-gebonden financiering ontvangen (het ‘rugzakje’). Ouders van leerlingen met een handicap kunnen hun kind aanmelden bij een school voor regulier basisonderwijs. Zij kunnen dus een keuze maken tussen regulier en speciaal basisonderwijs. De leerling dient eerst te worden geïndiceerd door een Commissie voor de indicatiestelling. Indien de leerling gebruik blijft maken van regulier onderwijs en niet naar het
/17 april 2013/
22/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 speciaal onderwijs gaat ontvangt de basisschool een vergoeding vanwege de extra kosten die worden gemaakt als gevolg van de handicap van de leerling. De begeleidende school voor speciaal onderwijs ontvangt een bedrag voor de ambulante begeleiding van de leerling in het basisonderwijs. Vanaf 1
augustus 2014 komt de
bekostiging LGF aan
de basisscholen te vervallen.
De
samenwerkingsverbanden ontvangen en verdelen de zorgmiddelen. Het is afhankelijk van het beleid van het Samenwerkingsverband met betrekking tot de inrichting van het Passend Onderwijs hoe de verdeling van de zorgmiddelen over de scholen plaatsvindt. De landelijke indicatiestelling komt te vervallen, plaatsing in het (v)so gebeurt via het SWV. 5.3
Overige baten
Naast bovengenoemde budgetten zijn er nog diverse projectgelden. Deze gelden worden voor een bepaalde periode toegekend. De middelen dienen te worden ingezet voor de doelen waarvoor ze zijn toegekend. 5.3.1
Overige Rijksbijdragen
In geval van bijzondere omstandigheden kan een school in aanmerking komen voor aanvullende (rijks-)formatie
voor
bijvoorbeeld
visueel
gehandicapte
leerlingen,
schipperskinderen,
asielzoekerskinderen en opname van kinderen uit een ‘Blijf-van-mijn-lijf’-huis. Voor bepaalde categorieën gelden nadere voorwaarden, bijvoorbeeld een minimum aantal leerlingen dat aanwezig moet zïjn. 5.3.2
Uitkeringen UWV in verband met vervallen IMBU-regeling
De regeling In Mindering Brengen uitkeringen is met ingang van 1 augustus 2012 vervallen. Schoolbesturen mogen sindsdien uitkeringen die zij van het UWV ontvangen in verband met zwangerschap, en andere Ziektewetuitkeringen (zoals ziekte wegens orgaandonatie en zieke werknemers met een no-riskpolis vanuit de WIA) houden. De uitkering bedraagt ca 75% van de loonkosten van de afwezige. UWV rekent met het SVW loon, exclusief de pensioenpremies. Hier staan de kosten van vervanging tegenover, die voor eigen rekening komen en niet meer worden vergoed door het Vervangingsfonds. 5.3.3
Gemeentelijke bijdragen
Voorbeelden van gemeentelijke bijdragen zijn subsidies in het kader van het Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid
(GOA), Taalonderwijs (ROA),
vakleerkrachten
en ID-banen.
Na
verzelfstandiging van de bestuursvorm kan er sprake zijn van een bruidschat die van de gemeente wordt ontvangen.
Bij de Stichting Prisma worden financiële middelen ontvangen voor een
combi functionaris.
/17 april 2013/
23/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014 5.3.4
Overige bijdragen
Hieronder vallen bijvoorbeeld detacheringen waarbij de loonkosten kunnen worden gedeclareerd bij de inlener.
/17 april 2013/
24/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
5
Personele uitgaven
Personele lasten Nu de personele baten bekend zijn, komen de personele lasten aan de orde. Er is voor gekozen om eerst in beeld te brengen welke lasten er op bovenschools niveau zijn. Zodra dit bekend is, wordt duidelijk wat de beschikbare schoolformatie is. De personele last, ook wel de loonkosten genoemd, worden begroot met behulp van BI. Dit is een begrotingsmodule van Raet en haalt zijn personele informatie uit Edukaat. Het is een prognose op basis van de huidige bekende informatie. Hieraan kunnen geen rechten worden ontleend
Personeelsbeleid Hieronder worden verschillende kostenposten opgenomen. Ten eerste zijn dit de loonkosten die niet in de loonkostenberekening zijn verwerkt. Hierbij valt te denken aan indirecte loonkosten en een eventuele malus van het vervangingsfonds voor eigen rekening. Er zijn diverse kosten opgenomen voor feitelijk beleid, zoals voor cursuskosten en personele bijeenkomsten. Daarnaast is er nog een bedrag opgenomen ten behoeve van dekking van tekorten, knelpunten en dergelijke. Ter dekking van deze indirecte loonkosten is een opslag (van l%) opgenomen.
Reserves Om een gezonde beleidsvoering mogelijk te maken, dient een schoolbestuur te beschikken over voldoende reserves om toekomstige uitgaven te dekken. Hierbij valt te denken aan de risico’s genoemd onder 3.2.6. De verplichte voorziening Bapo is vanaf verslagjaar 2010 komen te vervallen. De verwerking van de Bapo-lasten vindt plaats als periodelasten, waarbij geen sprake is van opbouw van rechten. Het blijft van belang om inzicht te hebben in de toekomstige Bapo-lasten en de opgebouwde gespaarde Bapo. Er kan indien gewenst een bestemmingsreserve voor de Bapo worden gevormd.
Bovenschools en schoolformatie Het grootste deel van de personele uitgaven wordt gevormd door de salarissen van het personeel. Hierin maken wij onderscheid tussen hetgeen ‘bovenschools’ wordt uitgegeven en de loonkosten op de scholen. Onder bovenschools verstaan wij algemene directie / bovenschools management en andere overhead, zoals managementondersteuning.
De loonkosten voor de personeelsleden
worden op schoolniveau verwerkt.
/17 april 2013/
25/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
6
Schooljaar 2013-2014 6.1
Algemeen
De personele lasten worden afgezet tegen de beschikbare inkomsten. Dit leidt voor schooljaar 2013-2014 tot een negatief resultaat. Voor een verdere uitwerking van de inkomsten en uitgaven wordt verwezen naar de als bijlage opgenomen meerjaren personele begroting en de bijgevoegde overzichten personele bezetting per school. De cijfers in dit bestuursformatieplan zijn de basis van waaruit de verdere invulling van de formatie voor 2013-2014 zal plaatsvinden.
6.2
/17 april 2013/
Cijfermatig overzicht op bestuursniveau
26/35
0)
t
t.’, 0 1~ t,)
<
~
.1
<3<
g ~
~
t
t
0
w ‘
et
t
t
ct
~
(t -‘
— (t
fl
‘
—
0~
z
m
(t
1
tij
M
~<W>Q~~mflzQ0
Ö%~:amt~ctfl,D_ ‘m~
~
~
~zct~aøg~m~ ~~1m?~rn
; t) ‘t
: a
<—.z.jEørn
—
(Dj
~ t)
~4
~ 0
~ ~‘m
~
~
,,,,,-. ~
—
t
m~(tWWW,~
0
WO
00
...mm 8
(t~t.C~ O<W:<
1
D~D~~(t ~
~“m(t ~.~o
D~t,~C~(t :u~:
gm<‘
OmD-,5~5ffi rreoo ~ t ~mm~~~ggflT’Z
—
~
m
—
o~
D
5
~ < ~ <
~
®
~
~Z
2.
(t Z
ZDDDD
.m.,
t
0O22
0I
2
Iz. t. 5
5r0.° .o$tt
t
zo~
o.m
w:tt
~
3• D.a_.ïxx~~~~ 3 ~ 9 zzz rt
m
c
a~ W~
m
—~
.
z~ t
~ ÎIH1<mfl(t r~-(tZ~Z~
-,-im 00
~:°‘—aa
(t
~
(t
~
~
OC.~ &ÇOtt <
2
~fl~fl~l
~.
~i<
~ ô
o~
~ja’~
:10Z,_.
mm
Z~~-6P ~
~.
rt~
t
0(0
~(t
z
flrt 6~o~~m
s—.—
~
4 r
(t
0j
c C
~-
,,o.
-.
—
mmm
tt
2 .-.
t
-
3 t (0
(t
ar
aa
0 n
t
m<
2
bl (1
ntnn
.
o
.0
~i.
2.
~
~m
~ cc
O~~,~rnoom
t)wm
—
~
owmt
33o
V2
2.
1g1~
~ — mtwmz~~,,mcc0, ~t a~3lÖ
0
rn2~
t 0
~ D~ U~w,wmm~0~ ‘
DmC
o0~
(tr?rtg,30.Q.(t
3~
~
< (t
~m
t
Lw
r>NWWQN~OlQr<WOw~
3~3 >mm_wm—.m
.~
:m$t(t$t$t ONmO(t
~
0.~~ ~ -~ ~w_..t,~_.~to,~aaommwww:
~ Bmmmmm:— ~nwww~ ~IZDD~~
(t~N
t) — —
700000Z, rtrrrrrO~
., ØZZDDD(t(fl ~
-~
t FD t
Ch
0ø~
2
r~, 22
t,’,
gm
t.’,
.—
0 .~
‘-
PIÔÔÔÔÔAA
t L[IHL[ t 1 AÔÔnÔÔ
ertr)r)
0’
t’) t,’, til
I~H
~
fr.
0
U1N~
t’
N
~4N LOt tno
~9H-’9’
0
0
0
0
0~0$
‘40W0
0000 0010000
t-’
t9~’4
—
— sJ
(0
~
N
9
0O~
—
wtJø—0t-
L000WtJLD
•-‘OVlNt.jU1 tj10-’tJI0~
‘.1W
~ 0
—
0
‘4 t’
t.)
t.)
‘.1
—
tij ~0t
tO
9
S~
oS~
‘j
0~
til
— ‘0”)
i
Wul NO
tn~
i
LOM
tilt
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
In voorgaand overzicht worden de personele baten, lasten en de te verwachten resultaten op Stichtingsniveau weergegeven voor schooljaar 2013-2014. De samenstelling van de leerlingen voor schooljaar 2013 2014 is als volgt: aantal leerlingen 4 tot en met 7 jaar 8jaaren ouder SBO-school TOTAAL schoolgewicht cumi
2013/ 2014 teldatum (1 oktober 2012) 927 1101 29 2057 17 1
Bij het intern invullen van formatie op schoolniveau blijft het zaak de gevolgen op bestuursniveau te monitoren. Van het aantrekken van nieuwe personeelsleden zal voorlopig geen sprake kunnen zijn. Bij het invullen van formatie dient op bestuursniveau rekening te worden gehouden met de benoemingsvolgorde volgens de CAO Primair Onderwijs.
/17 april 2013/
28/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013 2014
17
Meerjarenformatieplanning
7.1
Algemeen
De meerjarenformatieplanning geeft inzicht in de personele baten en lasten voor de komende 5 schooljaren. In dit geval 2013/2014
—
2017/2018. Dit hoofdstuk is opgesteld aan de hand van de
aangeleverde leerlingenprognoses, het personeelsbestand d.d. 8 februari 2013 en overige op dit moment bij ons bekende gegevens. In paragraaf 8.2 wordt ingegaan op de ontwikkeling van de leerlingenaantallen. In paragraaf 8.3 wordt nader ingegaan op de meerjarige inkomsten en uitgaven. 7.2
Ontwikkeling leerlingaantallen
Leerlingaantallen Voor de bepaling van de omvang van het beschikbare budget is inzicht vereist in de leerlingaantallen. Onderstaand overzicht geeft de (te verwachten) ontwikkeling weer van het aantal leerlingen op teldatum 1 oktober 2012, 2013, 2014, 2015 en 2016. Er wordt uitgegaan van de werkelijke leerlingaantallen (onderbouw, bovenbouw) en gewichtenleerlingen per 1 oktober 2012. Voor de daarop volgende schooljaar is gebruik gemaakt van de meest actuele prognose van de gemeente Peel en Maas. De gesignaleerde trend is voor de daarna volgende jaren verder doorgevoerd.
aal St. Joseph De Kemp De Merwijck De Springplank De Horizon De Regenboog Dr. Poels De Pas •De Liaan Panningen-Noord De Wissel Pannin gen-Zuid Fontein Totaal toe- afname
telling
188 101
teli ng 01-10-2013 187 101
317 91 140
1-10-2012
II 01- 0 2
lig
2015
telling
01-1 -2016
189 108
184 110
178 114
317 85 136
312 83 131
307 80 131
299 77 133
73
69
64
61
59
71 181 395 145 154 172 29 2057
71 172 386 141 146 170 29 2010 -47
70 160 369 136 137 166 29 1954 -56
69 153 351 131 131 159 29 1896 -58
67 145 331 127 125 152 29 1836 -60
Samenstelling leerlingenaantallen
OSG
heeft gerekend met de gewichtenregeling zoals die momenteel door het Ministerie wordt
gehanteerd waarbij niet geanticipeerd is op toekomstige ontwikkelingen. Voor de komende schooljaren wordt een verdere daling van het aantal leerlingen verwacht. /17 april 2013/
29/3 5
Bestuurstormatieplan Stichting Prisma 2013-2014
Opheffingsnormen Ter bepaling of een school op enige teldatum onder de opheffingsnorm komt, geldt het aantal leerlingen op 1 oktober plus een opslag van 3% (naar beneden afgerond). Als het leerlingaantal van een basisschool gedurende drie achtereenvolgende teldata onder de geldende opheffingsnorm komt, wordt in principe met ingang van het volgende schooljaar de rijksbekostiging beëindigd. Op grond van nadere bepalingen kan dit echter worden voorkomen. Bijvoorbeeld bij het openbaar onderwijs als er binnen 10 kilometer geen andere basisschool voor openbaar onderwijs aanwezig is; als het aantal leerlingen minimaal 50 is en de school binnen een straal van 5 kilometer de laatste school van de richting is; of op grond van de berekende gemiddelde schoolgrootte volgens bepaalde formules (de met opheffing bedreigde school moet hierbij minimaal 23 leerlingen hebben). Indien gebruik wordt gemaakt van 1 van deze regelingen dient men dit voor 1 februari voor het nieuwe schooljaar te melden aan het ministerie. De minister is bevoegd om per situatie te beslissen om scholen onder de 23 leerlingen in stand te houden als er perspectief bestaat op een structurele toename van leerlingen en de school voldoende kwaliteit biedt. Dit geldt voor scholen met een opheffingsnorm van 23 leerlingen. Het is inmiddels mogelijk om een samenwerkingsschool te vormen. Hierbij is samenwerking tussen openbaar en bijzonder onderwijs mogelijk als een van de betrokken scholen binnen een termijn van 6 jaar onder de opheffingsnorm dreigt te komen. Hiervoor moet voor 1 maart 2013 een aanvraag zijn ingediend (binnen 6 maanden na inwerking treden van de wet). Per augustus 2013 worden nieuwe wettelijke opheffingsnormen van kracht voor een periode van 5 jaar. De opheffingsnorm voor de gemeente Peel en Maas bedraagt 70 leerlingen. De basisschool De Regenboog is een openbare basisschool waarvoor de opheft]ngsnorm 23 leerlingen bedraagt.
/17 april 2013/
30/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
7.3
Meerjarenplanning
Bij de meerjarenplanning zijn de navolgende uitgangspunten gehanteerd: •
leerlingentelling d.d. 01-10-2012.
•
leerlingprognoses gemeente Peel en Maas
•
GGL geprognosticeerd voor de komende jaren
•
personele lasten (loonkosten) gebaseerd op het personeelsbestand
31 januari 2013
inclusief de jaarlijkse periodieken, inclusief natuurlijk verloop •
(deels) overige personele lasten op basis van fte’s
Hieronder staat de tabel met de school-GGL-en.
ol
GGL 01-10-2012 42,23 35,37 40,76 37,18 39,44 33,73 38,33 43,44 41,99 35,94 41,25 42,17 34,72
St. Joseph De Kemp De Merwijck De Springplank De Horizon De Regenboog Dr. Poels De Pas De Liaan Panningen-Noord De Wissel Panningen-Zuid Fontein
Bij de meeljarenplanning is de Gewogen Gemiddelde Leeftijd (GGL) doorberekend op basis van de huidige personele bezetting. Het effect van een hogere GGL wordt (deels) opgeheven doordat de personele lasten zullen stijgen. Op basis van de hierboven genoemde uitgangspunten zijn de navolgende personele inkomsten en uitgaven berekend volgens bestaand beleid.
o ten UIt aven Totaal personele bekostIging Totaal overige personele baten Totale personele baten Personele lasten Overige personele lasten Totale rsonele lasten res 1 a 1 Vervan In t
/17 april 2013/
€
2013 2014
6.671.430
€
04 6.579.056
€
C
1.741.177
€
1.710.108
€
2.607
C:.2:
2046
.4
6.484.554
€
2016/2017 6.377.564
€
2017 2018 6.256.930
1.667.270
€
1.617.477
€
1.558.964
:.151.824
C7.
.41
t
:4
:
€
8.275.569
t
8.356.590
t
8.337.773
t
8.243.020
t
8.200.823
t
313.850
t
271.299
t
270.688
t
270.054
t
269.399
t 8.589.41
t 8.627.889 :
-
t
176.813
t
-
t 8.608.461
1
t
338.725 -
1
t
t
637456.637
t 8.513.074
1
t t
1. 518.033
t 8.470.222
1
t
518.195
cl.
-
3 1/35
Bestuursformatieplan Stichting Prisma 2013-2014
Beleidsmatig zal er rekening moeten worden gehouden met het dalende budget De invulling van vacatures (inclusief vervanging), het aangaan van verplichtingen aan tijdelijke, de regelingen van de CAO o.a. met betrekking tot de termijnen voor een vast dienstverband, het wel of niet invullen van natuurlijk verloop zijn zaken die weloverwogen dienen te worden uitgevoerd.
/17 april 2013/
32/35
Bestuursforniatieplan Stichting Prisma 2013-2014
8 Conclusies en aandachtspunten voor beleid Hieronder volgt een opsomming van conclusies en aandachtspunten voor het formatiebeleid voor het schooljaar 2013-2014 en de komende jaren. Vervolgens wordt een lijst met te ondernemen acties weergegeven die hieruit volgen. •
In dit Bestuursformatieplan en meerjarenplanning is inzicht gegeven in de uitgangspunten die het bestuur hanteert voor de verdeling en de toekenning van de personele budgetten in 20132014. Deze uitgangspunten zijn ook doorgerekend naar de vier daarop volgende schooljaren. In de komende maanden zullen de schoolformaties verder vorm krijgen.
•
Het algemene beeld is een terugloop van middelen. Het dalende leerlingenaantal, met een daling van onderbouw leerlingen maakt dat de budgetten dalen. Indien er sprake is van natuurlijk verloop zal de ontstane vacatureruimte niet meer door derden kunnen worden ingevuld.
•
Het blijft noodzakelijk de verplichtingen aan personeel in beeld te hebben en te houden. Het benoemen van personeel in de reguliere formatie leidt tot nieuwe verplichtingen. Aan tijdelijk personeel, inclusief vervangers, kan op grond van de CAO een verplichting tot een vast dienstverband ontstaan. Aangezien het niet de verwachting is dat de inkomsten zullen stijgen de komende jaren kan er in principe alleen formatieruimte ontstaan door natuurlijk verloop.
•
De tekorten voor de komende schooljaren kunnen worden opgelost door optimaal gebruik te maken van inzet in de Vervangingspool (ongeveer 8 fte) en actief werkgelegenheidsbeleid te voeren. Hiermee is de komende jaren verder gerekend.
•
Per 1 augustus 2013 wordt gestopt met het Sociaal Plan. Personeel kan tot deze datum hier nog gebruik van maken.
/17 april 2013/
33/35
Bestuursfo~matieplan Stichting Prisma 2013-2014
9 Besluiten en medezeggenschap
Deze bestuursformatieplanning voor het schooljaar 2013-2014 is vastgesteld met instemming van de personeelsgeleding van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad.
De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad.
Plaats
lf~-2013
de secretaris,
de voorzitter,
(t t fl~5C’1
Plaats, ZfrL.
Gemandateerd namens het bestuur,
Naam Functie
.Dhv. /11./~E /tttten .~t&chtjng Prjsrn Postbus 7192 5980 AD Panningen Tel.: 077-3079748
/17 april 2013/
34/3 5