JAARVERSLAG OKTOBER 2012- DECEMBER 2013
Academische Werkplaats bij De Nieuwe Kans VUmc - Afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie
Piekstraat 15G 3071 EL Rotterdam 010-845 28 39 www.aw-dnk.nl
INHOUDSOPGAVE Jaarverslag oktober 2012 – december 2013
5
Bijlage 1
indicatorenset voor het monitoren en leren van de Academische Werkplaatsen Zon-Mw
17
Bijlage 2
overzicht onderzoeksafspraken AW-DNK 2012-2013
19
Bijlage 3
factsheet pilot-onderzoek: Werkzaamheden medewerkers De Nieuwe Kans
21
Bijlage 4
factsheet pilot-onderzoek: Kenmerken van de deelnemers van De Nieuwe Kans
33
Bijlage 5
samenvattingen scriptieonderzoeken
39
Bijlage 6
overzicht deelnemers expertgroepen AW-DNK
43
Bijlage 7
overzicht gevolgde cursussen door medewerkers AW-DNK in 2013
45
Jaarverslag
JAARVERSLAG OKTOBER 2012- DECEMBER 2013 Academische Werkplaats bij De Nieuwe Kans (AW-DNK) Een academische werkplaats is een infrastructuur waarin kennis en praktijkmethodiek worden ontwikkeld binnen een hecht samenwerkingsverband tussen praktijk, onderzoek, beleid en opleidingen. De Academische Werkplaats bij De Nieuwe Kans (AW-DNK, www.aw-dnk.nl) is een geformaliseerde, langdurige samenwerkingsrelatie tussen de praktijkinstelling De Nieuwe Kans, Stichting De Verre Bergen en de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie van het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Het belangrijkste doel van AW-DNK is om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de werkzaamheid van de interventie De Nieuwe Kans (www.denieuwekans.nl) voor jongvolwassenen (18-27 jaar) met een justitiële en anderszins (multi)problematische achtergrond. Naast het uitvoeren van onderzoek houdt AW-DNK zich bezig met het (door)ontwikkelen van de gebruikte methodieken en het opleiden van student-stagiairs en professionals. Hiertoe werkt zij onder andere samen met de gemeente, andere praktijkinstellingen, HBO’s en universiteiten. Door middel van de samenwerking tussen praktijk en academie zal De Nieuwe Kans meer evidence based kunnen gaan werken en zal de kwaliteit van de zorg daarmee verbeteren. Methodieken die (verder) ontwikkeld worden en die geschikt blijken om ‘uit te rollen’ over stad en land zullen van implementatiemodellen voorzien worden. AW-DNK wordt gefinancierd door de Rotterdamse Stichting de Verre Bergen, een stichting die vernieuwende maatschappelijke initiatieven in Rotterdam langdurig ondersteunt (www.deverrebergen.nl ). In deze jaarrapportage wordt verslag gedaan van de periode 1 oktober 2012, de datum waarop de eerste medewerkers in dienst traden, tot en met 31 december 2013, de periode waarin de grondslag is gelegd voor het onderzoek dat van april 2014 tot april 2018 uitgevoerd zal worden.
Organisatie AW-DNK bestaat sinds 1 oktober 2012. AW-DNK bestaat uit een tweekoppige directie, twee coördinatoren/postdocs (sinds 1 oktober 2012 in dienst), drie promovendi en één onderzoeksassistent (sinds 1 april 2013 in dienst). Alle medewerkers van AW-DNK hebben een contract bij het VUmc, afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie. In de paragraaf ‘Medewerkers en verantwoordelijkheden’ worden de medewerkers van AW-DNK voorgesteld. Aan dit onderzoeksteam zijn de volgende gremia ter ondersteuning en controle aan AW-DNK toegevoegd: een raad van toezicht, een stuurgroep en een klankbordgroep. De raad van toezicht komt twee maal per jaar bijeen met als doel toe te zien op de realisatie van de Academische Werkplaats en op de werkzaamheden van de directie. De stuurgroep (telkens twee leden van de directies van de drie samenwerkende partijen) heeft als taak het evalueren van de maandelijkse voortgang, de financiële situatie en het oplossen van eventuele knelpunten. De klankbordgroep bestaat uit een afvaardiging van medewerkers van De Nieuwe Kans en van AW-DNK. De Klankbordgroep bespreekt de praktische impact van de samenwerking, de verder te ontwikkelen methodieken en de implementatie van het onderzoek; deze groep komt tweewekelijks bijeen. Een nog op te richten raad van advies krijgt als taak het adviseren van en het wetenschappelijk meedenken met AW-DNK op meer abstract niveau. Het is een multidisciplinair overleg met experts afkomstig van verschillende academische instellingen en uit verschillende onderzoeksgebieden. Tussen oktober 2012 en december 2013 is er tweemaal een vergadering met de raad van toezicht van AW-DNK geweest. Tijdens deze vergaderingen is de tussentijdse voortgang besproken en zijn 5
Jaarverslag resultaten uit pilotstudies gepresenteerd. De raad van toezicht liet zich positief uit over de opzet en voortgang van AW-DNK.
Vergaderruimte AW-DNK
Monitoring voortgang en resultaten De organisatiestructuur en de invulling van het concept ‘Academische Werkplaats’ bij AW-DNK is in samenwerking met SDVB bepaald en daarbij is onder andere gebruik gemaakt van de ervaring met het opzetten van een dergelijke structuur die reeds aanwezig was bij de directie van AW-DNK. Theo was en Arne is, als zijn opvolger, intensief betrokken bij De Academische Werkplaats ‘Forensische Zorg voor Jeugd’, onderdeel van het ZON-MW programma ‘Academische Werkplaatsen’. ZON-MW heeft een set indicatoren als basis ontwikkeld voor de voortgangsverslaglegging deze Academische Werkplaatsen om gestandaardiseerd te kunnen monitoren, te kunnen sturen op kwaliteit en om aan te kunnen tonen of de (programma)doelstellingen zijn behaald. Deze indicatorenset zal de komende jaren worden gebruikt voor de monitoring van AW-DNK. In bijlage 1 is de indicatorenset te vinden. In dit jaarverslag worden alleen punt 1.1. en 1.2 van de indicatoren besproken: 1.1 vorming van een Academische Werkplaats en 1.2 het opzetten van een gelijkwaardige samenwerking tussen praktijk-, beleid-, onderzoek- en onderwijsorganisaties binnen de Academische Werkplaats. Deze twee punten worden positief beoordeeld: AW-DNK is het afgelopen jaar conform de plannen opgezet. Daarnaast zijn er met succes vele samenwerkingsverbanden opgezet in het veld; hierover valt meer te lezen onder het kopje ‘Samenwerking’. De overige indicatoren zijn in dit opstartjaar niet van toepassing, deze zullen vanaf het volgende jaar uitvoerig besproken worden.
Medewerkers en verantwoordelijkheden 6
Jaarverslag AW-DNK heeft 8 medewerkers in dienst, die in 2013 met elkaar de eerste onderzoeksideeën hebben uitgewerkt tot een voorstel dat inmiddels ingediend is bij de Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC). De Academische Werkplaats is van meet af aan gekenmerkt door een bijzonder goede sfeer en een zeer productieve samenwerking. De combinatie van onze verschillende expertises zorgde voor een wetenschappelijk gedegen en maatschappelijk relevant onderzoeksprotocol. In deze paragraaf stellen wij onze medewerkers voor en vertellen zij zelf hoe zij hun werkzaamheden bij AWDNK het afgelopen jaar ervaren hebben.
Theo Doreleijers Theo is de directeur van AW-DNK en eindverantwoordelijk. Hij was hoogleraar/opleider Kinder- en Jeugdpsychiatrie aan het VUmc – de Bascule en tevens bijzonder hoogleraar Forensische Psychiatrie aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Theo is, samen met Arne, verantwoordelijk voor het gehele project. Hij is degene die de contacten onderhoudt met o.a. de gemeente Rotterdam (wethouder en directeur Jeugd en Veiligheid), met de bestuurders van Bouman/YOUZ, de Kijvelanden/DOK en de Reclassering Nederland. Theo is promotor van alle promovendi van AW-DNK. Theo: Terug in de stad waar ik opgeleid werd tot psychiater ben ik weer vervuld geraakt van de energie die samenwerking binnen Rotterdam oplevert. We dienen de wetenschap met dit uniek project onder jong volwassenen, en we dienen de praktijk door DNK van wetenschappelijke evidentie en nog meer kennis te voorzien.
Arne Popma Arne is hoofd onderzoek (of: principal investigator) van AW-DNK en zorgt ervoor dat de grote (onderzoeks)lijnen worden uitgezet. Hij is hoofd van de academische afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het VUmc en daarnaast kinder- en jeugdpsychiater bij de Bascule. Arne is, samen met Theo, verantwoordelijk voor het gehele project. Arne is copromotor van alle promovendi van AW-DNK. Arne: Het is een fantastische uitdaging om met onze getalenteerde jonge collega’s te werken aan een heel bijzonder project en tegelijk drie á vier deelprojecten tot een goed einde te brengen. De sfeer op AW-DNK is altijd goed en in 2013 hebben we met z’n allen een geweldige start gemaakt door onze onderzoeksideeën te combineren tot een ambitieus onderzoekprotocol. 7
Jaarverslag
Reshmi Marhe Reshmi is coördinator en postdoc bij AW-DNK. Zij is, samen met Floor Bevaart, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en de dagelijkse begeleiding van de promovendi en onderzoeksassistent. Haar onderzoeksexpertise ligt op het gebied van neurocognitieve psychologie en verslaving. Reshmi begeleidt het neurobiologische/-cognitieve onderzoek, het effectonderzoek en onderzoeksassistent Luuk. Reshmi is copromotor van Josjan (neurobiologische/-cognitieve onderzoek). Daarnaast is Reshmi verantwoordelijk voor het opzetten en uitvoeren van het onderzoek in samenwerking met het Erasmus MC – afdeling Radiologie en afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie en de Erasmus Universiteit Rotterdam – afdeling Klinische Psychologie. Tot slot houdt Reshmi zich bezig met het opzetten van een systeem voor het veilig opslaan en beheren van data binnen AWDNK en is zij aanspreekpunt voor de financiële zaken. Reshmi: De start van AW-DNK vanaf oktober 2012 heeft nogal wat voeten in de aarde gehad, maar mede dankzij onze verschillende expertises en ons netwerk in Rotterdam is de AW-DNK binnen een mum van tijd als onderzoeksorgaan op de kaart gezet. Een belangrijk punt tijdens de opstartfase was voor mij de informele communicatie met deelnemers van De Nieuwe Kans; bijvoorbeeld tijdens een lunch of een les, of zelfs in de wandelgangen. Tijdens deze gesprekken wordt je als onderzoeker gestimuleerd om je onderzoeksvragen direct relevant voor de praktijk te maken: essentieel voor een academische werkplaats!
Floor Bevaart Floor is coördinator en postdoc bij AW-DNK. Zij is, samen met Reshmi Marhe, verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken en de dagelijkse begeleiding van de promovendi en onderzoeksassistent. Haar onderzoeksexpertise ligt op het gebied van ontwikkelingspsychologie, (zorg)trajecten en etnische verschillen. Floor begeleidt het trajectonderzoek en het effectonderzoek. Floor is copromotor van Laura (trajectonderzoek). Daarnaast is Floor betrokken bij het opzetten en onderhouden van de website van AW-DNK. Tot slot is Floor aanspreekpunt voor alle PR communicatie naar buiten en is zij verantwoordelijk voor het schrijven van formele en informele stukken (o.a. jaarverslag, kwartaalberichten, blogs). Floor: 2012-2013 was het jaar van het spreekwoordelijke Rotterdamse ‘niet lullen maar poetsen’. In een mum van tijd hebben we met ons kakelverse en inspirerende onderzoeksteam een groot netwerk 8
Jaarverslag van samenwerkingspartners opgezet, ideeën omgezet in een uitgebreid onderzoeksvoorstel en een goede basis voor de samenwerking met DNK gelegd. Ik vond het geweldig om bijvoorbeeld de Spotlightsessies vanuit het niets op te bouwen bij DNK; de leukste uitdaging in mijn werk blijft immers het verbinden van de wetenschap met de praktijk!
Laura van Duin Laura is van huis uit socioloog en promovendus bij AW-DNK op één van de deelonderzoeken: het trajectonderzoek. Zij is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de dataverzameling en het schrijven van een proefschrift dat antwoord geeft op de volgende vraag: ‘Zijn er profielen samen te stellen op basis van justitiële trajecten, zorgtrajecten en schoolloopbaantrajecten van jongvolwassenen met multiproblematiek en wat zijn de determinanten van deze profielen?’. Daarnaast is Laura (mede) verantwoordelijk voor het maandelijks organiseren van een onderzoeksbijeenkomst voor alle onderzoekers van onze afdeling in Amsterdam en de afdeling Kindergeneeskunde van het AMC. Tot slot is Laura betrokken bij het opstellen van protocollen binnen AW-DNK, zoals een veiligheidsprotocol en een stagehandleiding. Laura: Het afgelopen jaar was spannend en erg leuk. Ik heb hard gewerkt aan het onderzoeksvoorstel dat we met zijn allen hebben geschreven. De samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming voor het trajectonderzoek is van de grond gekomen. Ik heb meegewerkt aan het analyseren van de interviews die in 2012 gehouden zijn met de medewerkers van DNK over hun werkwijze. De uitkomsten van dit kleine onderzoek zijn opgenomen in de eerste factsheet van AW-DNK.
Josjan Zijlmans Josjan heeft brein- en cognitie psychologie gestudeerd en is promovendus bij AW-DNK op één van de deelonderzoeken: het neurobiologische/cognitie onderzoek. Hij is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de dataverzameling en het schrijven van een proefschrift dat antwoord geeft op de volgende onderzoeksvraag: ‘Wat zijn de neurobiologische en neurocognitieve factoren die samenhangen met multiproblematisch gedrag bij jongvolwassenen en hoe zijn deze factoren gerelateerd aan de behandeluitkomst?’. Daarnaast zit Josjan in de commissie ‘media en communicatie’ van de afdeling Kinder-en Jeugdpsychiatrie. Tot slot is hij betrokken bij het opzetten en onderhouden van de website van AW-DNK en hij houdt zich binnen AW-DNK bezig met het datamanagement. Josjan: Het eerste jaar bij de Academische Werkplaats was uitdagend en is zeer goed bevallen. De hoogtepunten voor mij waren de eerste pilot hartslagonderzoek, waaraan 25 deelnemers aan meededen, en de afronding van het onderzoeksvoorstel, waar iedereen ontzettend veel tijd en energie in heeft gestoken. De laatste maanden heb ik me vooral bezig gehouden met het 9
Jaarverslag voorbereiden van de af te nemen neurobiologische taken om in april 2014 een vliegende start te maken.
Marie-Jolette Luijks Marie-Jolette is van huis uit orthopedagoog en promovendus bij AW-DNK op één van de deelonderzoeken: het effectonderzoek. Zij is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de dataverzameling en het schrijven van een proefschrift dat antwoord geeft op de volgende vraag: ‘Wat is het effect van een multimodaal dagprogramma voor multiproblematische jongvolwassenen in termen van verschillende uitkomstmaten (recidive, zelfredzaamheid, kwaliteit van leven en psyschosociaal functioneren), op verschillende tijdstippen in vergelijking met interventies die elders in Rotterdam geboden worden?’. Marie-Jolette zit daarnaast, net als Laura, in de commissie ‘researchavond’ van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Tot slot is Marie-Jolette verantwoordelijk voor het opzetten van de pilot bij het Jongerenloket in Rotterdam om de onderzoekssamenwerking voor de komende jaren handen en voeten te geven. Marie-Jolette: Een nieuwe baan betekende ook meteen een nieuwe stad voor mij, want een Rotterdams project hoort gerund te worden door Rotterdammers! Het uitdenken van een gedegen effectonderzoek bij een zeer heterogene groep multiproblem jongvolwassenen blijkt een omvangrijke klus,waarvoor ik onder ander kennis heb gemaakt met veel verschillende instanties in Rotterdam en een onderzoekspilot bij het Jongerenloket heb opgezet. Naast de onderzoekswerkzaamheden vind ik het erg fijn dat ik altijd bij De Nieuwe Kans kan binnenlopen. Koken met de jongens, meedoen met een les en mee gaan bowlen zijn dingen waar ik met veel plezier op terugkijk!
Luuk Stapersma Luuk heeft psychologie gestudeerd en is onderzoeksassistent diagnostiek en indicatiestelling. Luuk vervult een brugfunctie tussen AW-DNK en DNK waarbij hij zich veel bezig houdt, in intensieve samenwerking met DNK, met opzetten van een screenings- en diagnostiekplan binnen DNK. Daarnaast is Luuk verantwoordelijk voor het uitvoeren en ondersteunen van de dataverzameling. Luuk heeft in 2013 ook een onderzoeksvoorstel geschreven om subsidie te verkrijgen voor een eigen promotieplaats vanaf april 2014. In de paragraaf ‘subsidies’ gaan we hier nader op in. Tot slot is Luuk betrokken bij het opzetten en onderhouden van de website van AW-DNK. Luuk: Ik ben verantwoordelijk voor overbruggen van de afstand tussen DNK en AW-DNK, en het invoeren van de screenings- en diagnostiekinstrumenten die gebruikt gaan worden voor het onderzoek. Door veel aanwezig te zijn bij DNK, mijn voelsprieten uit te steken en veel te spreken met medewerkers en jongens heb ik gemerkt dat we in 2013 steeds meer stappen hebben gezet tot het 10
Jaarverslag intensiever samenwerken. Ik ben met veel plezier een duizendpoot: betrokken bij bijvoorbeeld het verder uitdenken van de methodiek van DNK maar ook intensief betrokken bij het onderzoek van AWDNK.
Samenwerking
De eerste activiteit van AW-DNK in het afgelopen jaar richtte zich op het verkennen van het Rotterdamse speelveld. Een intensieve samenwerking is opgezet met de belangrijkste partijen die zich bezig houden met multiproblematische jongvolwassenen. In bijlage 2 is een overzicht te vinden van de tot nu toe gemaakte samenwerkingsafspraken. Het Jongerenloket Rotterdam heeft zich voor de komende jaren verbonden aan het onderzoek van AW-DNK en is een belangrijke vindplaats voor (controle)proefpersonen voor het onderzoek. In november 2013 is hier een pilot gestart om onze onderzoekers kennis te laten maken met de werkwijze van deze organisatie en om de werving van onze proefpersonen voor te bereiden. Daarnaast zijn er afspraken geweest omtrent praktische samenwerking met JJI de Hartelborgt, de forensisch psychiatrische polikliniek Het Dok van de Kijvelanden, de jongerenafdeling Youz van Bouman GGZ: een instelling voor geestelijke gezondheidszorg- en verslavingszorg, de afdeling Persoons- en Fenomeengerichte aanpak van de gemeente Rotterdam, het Rotterdamse Veiligheidshuis, met de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam en met Reclassering Nederland regio Rotterdam Rijnmond. Begin 2014 zal samen met het Veiligheidshuis een pilot uitgevoerd worden om op groepsniveau de justitiële achtergrond van de onderzoeksgroep in kaart te brengen. Eveneens zal een pilot met de Raad van de Kinderbescherming uitgevoerd worden om te bepalen welke gegevens gebruikt kunnen worden voor het trajectonderzoek van AW-DNK. AW-DNK werkt verder intensief samen met de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie/psychologie van het Erasmus MC en de afdeling klinische psychologie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Prof. Henning Tiemeier van het Erasmus MC is verbonden aan het neurobiologische onderzoek als promotor en met beide bovengenoemde instanties zijn afspraken gemaakt omtrent het gebruik van EEG en (f)MRI apparatuur door AW-DNK voor onderzoeksdoeleinden. In 2013 kwam AW-DNK ook tot inhoudelijke samenwerking met de Hogeschool Rotterdam: een convenant is ontworpen voor toekomstige samenwerking. AW-DNK zal vanaf 2014 honours studenten van de Hogeschool een afstudeerplaats bieden en gastcolleges verzorgen op de Hogeschool zelf. Er is daarnaast ook een intentie tot samenwerking uitgesproken met de Rotterdamse Toetsingscommissie Interventies Jeugd (TIJ). TIJ en AW-DNK werken samen om het debat omtrent effectieve (jeugd) interventies te entameren. Tot slot zijn er een aantal referaten verzorgd door de directeur van AW-DNK voor een afvaardiging officieren van justitie van het Rotterdamse Openbaar Ministerie en voor de Rotterdamse advocatuur.
Onderzoek Binnen AW-DNK zijn het afgelopen jaar drie onderzoekslijnen opgezet, te weten: 1) Het trajectonderzoek: een onderzoek naar de justitiële carrières, zorgtrajecten en schoolloopbanen van de deelnemers van De Nieuwe Kans in relatie tot hun persoonlijkheidskenmerken; 2) Het neurobiologische/-cognitieve onderzoek: een onderzoek naar neurobiologische en neurocognitieve kenmerken (zoals hersenfuncties en het autonome zenuwstelsel) die onderliggend kunnen zijn aan de multiproblematiek en die relevant kunnen zijn in het kader van het beoogde behandelsucces; 3) het effectonderzoek: een onderzoek naar de werkzame elementen van De Nieuwe Kans. 11
Jaarverslag Om deze projecten straks adequaat gestalte te kunnen geven zijn verschillende pilot-onderzoeken uitgevoerd, is een uitgebreid onderzoeksprotocol geschreven en is per project een expertgroep samengesteld met experts op de verschillende deelgebieden uit het hele land. Pilot-onderzoek In november-december 2012 zijn alle medewerkers van De Nieuwe Kans geïnterviewd door de coördinatoren van AW-DNK. Doel was om een beeld te krijgen van de dagelijkse gang van zaken binnen De Nieuwe Kans, de werkzaamheden van de medewerkers en de duiding van de gebruikte methodiek door de medewerkers. Alle medewerkers hebben met veel enthousiasme meegewerkt en gaven na afloop aan het interview positief te hebben ervaren. Er is inmiddels een factsheet uitgebracht waarin de resultaten van dit pilot-onderzoek beschreven staan (zie bijlage 3). Binnen AW-DNK zijn er in 2012-2013 drie stagiairs werkzaam geweest van de opleidingen criminologie en geneeskunde in Leiden voor hun wetenschappelijke onderzoeksstage. Twee van deze stagiairs hebben de kenmerken van de deelnemers van De Nieuwe Kans in kaart gebracht over de periode 2007-2012 (zie bijlage 4). Voor hun onderzoek maakten zij onder andere gebruik van dossierinformatie uit het registratiesysteem van De Nieuwe Kans. Door hun ervaringen tijdens de dataverzameling konden zij ook praktische aanbevelingen doen over de bruikbaarheid van dit registratiesysteem voor ons wetenschappelijk onderzoek. Verder brachten deze stagiairs door middel van kwalitatieve interviews de behandelmotivatie van de op dat moment deelnemende jongvolwassenen van De Nieuwe Kans in kaart. De stagiairs zijn medio 2013 afgestudeerd en hun onderzoek wordt als basis gebruikt voor het traject- en effectonderzoek van AW-DNK. Een derde stagiair bracht fysiologische kenmerken (o.a. met hartslagmetingen) van De Nieuwe Kansdeelnemers in kaart. Dit onderzoek leverde naast wetenschappelijke resultaten ook informatie op over de haalbaarheid van het neurobiologische deel van ons onderzoek; wat is de beste manier om zulk onderzoek uit te voeren bij multiproblematische jongvolwassenen? Van de drie scriptieonderzoeken zijn Nederlandstalige samenvattingen beschikbaar (bijlage 5). Per januari 2014 starten drie nieuwe stagiairs. Gepromoveerd De coördinatoren van AW-DNK, Floor Bevaart en Reshmi Marhe zijn op respectievelijk 12 maart en 22 maart 2013 gepromoveerd. Floor promoveerde bij de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie/psychologie van het Erasmus MC op haar onderzoek naar etnische verschillen in zorggebruik bij kleuters met gedragsproblemen. Reshmi promoveerde op de afdeling Klinische Psychologie van de Erasmus Universiteit op haar onderzoek naar neurocognitieve voorspellers van terugval bij drugverslaving. Onderzoeksprotocol In mei 2013 hebben we als onderzoeksteam twee dagen gebrainstormd in Zandvoort. Tijdens deze bijeenkomst is de grondslag voor het onderzoeksplan voor de komende vier jaar gelegd. Naar aanleiding van de hier opgedane kennis en ideeën is het onderzoeksprotocol geschreven dat begin november positief beoordeeld is op wetenschappelijke kwaliteit door het EMGO, een van de onderzoeksinstituten van het VUmc. Na deze goedkeuring is het onderzoeksprotocol ingediend bij de Medisch Ethische Toetsingscommissie (METC) van het VUmc, die het protocol en de bijlagen (zoals informatiebrieven voor de proefpersonen) beoordeelde op praktische haalbaarheid en ethische aspecten. Vlak voor Kerstmis hebben wij de eerste reactie van de METC binnen gekregen. De METC erkent het grote belang van het onderzoek en heeft, zoals gebruikelijk is, om nog om enkele 12
Jaarverslag verduidelijkingen gevraagd voordat definitief toestemming verleend wordt. Deze aanvullingen op het onderzoeksprotocol worden in de eerste twee maanden van 2014 ingediend bij de METC. Wij voorzien geen problemen om aan de wensen en kritiekpunten te voldoen en verwachten vóór 1 april toestemming te hebben om dan geheel volgens planning te kunnen starten met het onderzoek. Expertgroepen Het afgelopen jaar heeft AW-DNK veel collega-onderzoekers van andere universiteiten en instellingen leren kennen. Om effectief samen te werken en gebruik te maken van de expertise van deze collega’s zijn er drie expertgroepen opgericht; één per deelonderzoeksproject. De expertgroepen zullen vanaf 2014 twee á vier keer per jaar bijeenkomen om inhoudelijk overleg te hebben met het onderzoeksteam. Deelnemers aan de expertgroepen kunnen uitgenodigd worden om medeauteur te worden bij het publiceren. De expertgroepen bestaan uit experts van verschillende vakgebieden en daarnaast is De Nieuwe Kans per onderzoekswerkgroep vertegenwoordigd door één medewerker, welke een sterke binding heeft met het desbetreffende deelonderzoek (zie bijlage 6). Subsidies Eind 2012 is door AW-DNK een aanvraag “groot-apparaten budget” bij het VUmc voor EEG apparatuur gedaan. Deze aanvraag is helaas niet gehonoreerd. Daarom zullen de EEG metingen uitgevoerd worden in samenwerking met de Erasmus Universiteit, waar deze apparatuur reeds beschikbaar is. Daarnaast is AW-DNK consortiumpartner bij een subsidieaanvraag bij NWO van de Onderzoeksgroep Forensische Geestelijke Gezondheidszorg. Deze subsidieaanvraag richt zich op het opzetten en onderzoeken van een interactief instrument om kwaliteit van leven te meten in een forensische populatie. Tot slot heeft onderzoeksassistent Luuk Stapersma in november 2013 een globaal onderzoeksplan geschreven gericht op het verkrijgen van subsidie voor een promotietraject binnen AW-DNK vanaf april 2014. Het onderzoeksplan gaat over het in kaart brengen van de effectiviteit van de TBO maatregel (Terbeschikkingstelling Aan Onderwijs) gerelateerd aan de startkwalificatie van het individu.
De Nieuwe Kans Methodiek AW-DNK is direct vanaf de opstartfase intensief betrokken geweest bij het adviseren van De Nieuwe Kans op het gebied van vaststellen en verder ontwikkelen van de methodiek. Tot nu toe heeft dit vorm gekregen in het maandelijkse zgn. instroomoverleg, in de maandelijkse klankbordgroep en door de introductie van onderzoeksassistent Luuk Stapersma in het team van De Nieuwe Kans. In het instroomoverleg en in de klankbordgroep werkt AW-DNK samen met directie en medewerkers van De Nieuwe Kans in het kader van het opnieuw vormgeven van de verschillende fases in het traject. Bijvoorbeeld door te adviseren over een (gestandaardiseerd) aanmeldformulier en door een literatuuronderzoek te doen naar methodieken die door andere (vergelijkbare) instellingen worden gebruikt. Daarnaast brengt Luuk in kaart welke criteria medewerkers gebruiken om te bepalen of een deelnemer verder mag in het traject van De Nieuwe Kans. Hierbij hoort ook het invoeren van gestandaardiseerde instrumenten om de deelnemers op verschillende momenten in het traject te screenen. AW-DNK werkt daarnaast nauw samen met De Nieuwe Kans bij hun inspanningen om het elektronisch volgsysteem voor cliënten te verfijnen. Dit ‘deelnemervolgsysteem’ zal efficiënt ingericht worden en voldoende mogelijkheden bieden zowel voor het registreren van gegevens van deelnemers als voor het genereren van onderzoeksgegevens. Het nieuwe deelnemervolgsysteem is per 1 januari 2014 in gebruik genomen. 13
Jaarverslag
Medewerkers Luuk en Laura doen mee met voetbaltoernooi georganiseerd door deelnemers van De Nieuwe Kans
Spotlightsessies In de eerste week van 2013 is AW-DNK gestart met ‘spotlightsessies’ voor en opgezet in samenwerking met alle medewerkers van De Nieuwe Kans. In deze drukbezochte tweewekelijkse bijeenkomsten wordt de praktijk verbonden met recente inzichten uit wetenschappelijk onderzoek. De spotlightsessies zijn halverwege het jaar geëvalueerd door de medewerkers van De Nieuwe Kans en beoordeeld met een rapportcijfer 8.3. Voorbeelden van onderwerpen zijn: het nut van gestandaardiseerd werken, werken met jongeren met een licht verstandelijke beperking, de invloed van leefklimaat in een setting voor dagbehandeling, veiligheid op de werkvloer, terugval na behandeling van verslaving, enzovoorts. Afscheid van directeur mw. Els Toxopeus Eind 2013 namen wij (formeel, want mw. Toxopeus zal als adviseur verbonden blijven aan De Nieuwe Kans) afscheid van directeur Mw. Els Toxopeus. Directeur Doreleijers verwoordde in zijn presentatie op het mini-symposium op 18 december de dankbaarheid vanuit ons AW-DNK-team voor alles wat de jubilaris/AW-DNK-initiatiefneemster bij de voorbereidingen en tijdens het eerste jaar van de samenwerking gedaan heeft. Hij eindigde met de hoop uit te spreken dat mw. Toxopeus als een engel-bewaarder zal blijven waken over De Nieuwe Kans en de AW-DNK maar vooral over de jongeren die er baat bij moeten hebben.
14
Jaarverslag
Spotlightsessie bij De Nieuwe Kans
PR In 2012-2013 verscheen iedere drie maanden een kwartaalbericht voor de samenwerkingspartners van AW-DNK. Daarnaast zijn iedere twee maanden interviews gehouden met de directie, coördinatoren en het onderzoeksteam van AW-DNK. Deze interviews zijn verschenen in de nieuwsbrief van De Nieuwe Kans. In 2013 is ook een logo ontworpen voor AW-DNK en de website van AW-DNK is sinds september 2013 operationeel. De website is te bekijken op www.aw-dnk.nl. Om wetenschappelijke kennis en inzichten die vergaard worden direct toegankelijk te maken voor een breed publiek is team AW-DNK sinds kort actief op Twitter (@aw-dnk) en worden er met enige regelmaat blogs gepubliceerd op de website. Bijeenkomsten en congressen Begin maart 2013 organiseerde Stichting de Verre Bergen (SDVB) een werkbezoek aan AW-DNK voor de associates en de directie van SDVB. Directeur Theo Doreleijers gaf hier een algemeen hoorcollege over forensische psychiatrie en de overige stafleden van AW-DNK presenteerden de voortgang van de Academische Werkplaats. Daarnaast was er eind april een onderzoeksbijeenkomst op AW-DNK waarbij de collega onderzoekers van het VUmc in Amsterdam aanwezig waren. De coördinatoren en promovendi van de Academische Werkplaats hielden presentaties over het (toekomstige) onderzoek. Beide bijeenkomsten waren zeer geslaagd en leverden veel positieve (wetenschappelijke) inzichten voor de toekomst op. Verder heeft AW-DNK haar eerste internationale presentatie in juli 2013 op het Europese Congres voor kinder- en jeugdpsychiatrie in Dublin gegeven. Tot slot zijn er een aantal presentaties gegeven door AW-DNK op de Erasmus Universiteit Rotterdam en het Erasmus Medisch Centrum. In 2013 zijn er een aantal congressen, cursussen en seminars bezocht door medewerkers van AWDNK om kennis te verbreden, contacten in het onderzoeksveld te vergaren en naamsbekendheid voor AW-DNK te genereren. Zo werden onder andere het Nationale Congres van de Vereniging voor Criminologie bezocht, de studiedag van Yulius GGZ over de rol van cognitie bij psychiatrische problematiek en een seminar van het Ministerie van Veiligheid en Justitie over de preventie van crimineel gedrag. Daarnaast zijn er labmeetings geweest met de afdeling klinische psychologie op de Erasmus Universiteit Rotterdam, de afdeling radiologie op het Erasmus MC, de afdeling psychiatrie/neuroimaging van het UMC Utrecht en de afdeling ontwikkelingspsychologie van de Universiteit Leiden. AW-DNK heeft daarnaast een bijdrage ingediend voor het verzorgen van een discussiegroep voor het Voorjaarscongres van de Nationale Vereniging van Psychiatrie in 2014, welke 15
Jaarverslag is gehonoreerd. Tot slot zal een delegatie van AW-DNK in 2014 op het jaarlijkse EFCAP-congres een workshop en enkele posters presenteren. Voor een overzicht van de gevolgde cursussen zie bijlage 7.
Samenwerking met Stichting De Verre Bergen De samenwerking van AW-DNK met de projectleider en associate van De Verre Bergen is bijzonder functioneel en plezierig. Door deze collega’s worden steeds ideeën en oplossingen ingebracht (in de stuurgroep en andere bijeenkomsten) vanuit ervaringen met het Verwey-Jonker Instituut en vooral ook vanuit andere door de Verre Bergen gesteunde projecten. Er is dus niet alleen sprake van financiële subsidie maar ook van ondersteuning en meedenken. Omgekeerd delen wij als academische werkplaats onze ervaringen met de collega’s van SDVB. Op basis van deze plezierige en productieve samenwerking is er regelmatig een al even productief contact met de directie van de Stichting en is er eenmaal ook een bijeenkomst met het bestuur geweest. Het bestuur zal in het komend voorjaar een werkbezoek brengen aan De Nieuwe Kans en aan de AW-DNK. SDVB organiseerde eind 2013 een ‘initiatievenbijeenkomst’ voor alle medewerkers van de verscheidene projecten die gesteund worden door de Stichting. Hierover is inmiddels verslag uitgebracht. Het ligt in de bedoeling om het tot regelmatige over-en-weerbevruchtingsbijeenkomsten te laten komen. Medewerkers van SDVB hebben het plan om deel te gaan nemen aan het EFCAP-congres.in Manchester in 2014.
Vooruitblik 2014 Het eerste kwartaal van 2014 zal in het teken staan van het uitvoeren van uitgebreid pilot-onderzoek bij zowel De Nieuwe Kans als bij betrokken instellingen zoals het Jongerenloket, het Veiligheidshuis Rotterdam-Rijnmond, de Raad voor de Kinderbescherming en GGZ instellingen waarbij een deel van de controlegroep voor de effectstudie geworven zal worden. Het onderzoeksteam zal de geselecteerde vragenlijsten en interviews uittesten binnen de onderzoekspopulatie en er worden pilotonderzoeken uitgevoerd op de dossiersystemen van samenwerkingspartners. Daarnaast wordt in het kader van de effectstudie in deze periode een vragenlijst ontwikkeld om de komende jaren de programma-integriteit van De Nieuwe Kans vast te kunnen stellen. Vanaf april 2014 zal de dataverzameling voor de drie onderzoeksprojecten van start gaan. AW-DNK zal daarnaast in 2014 onverminderd betrokken blijven bij het (door) ontwikkelen van de methodiek van De Nieuwe Kans en het opleiden van professionals. Tot slot zal er op verschillende (inter)nationale congressen gepresenteerd worden en worden subsidieaanvragen geschreven en ingediend voor de financiering van aanvullend onderzoek.
16
Bijlage 1
BIJLAGE 1
Indicatorenset voor het monitoren en leren van de Academische Werkplaatsen Zon-Mw*
* Referentie: Van de Bunt adviseurs, eindrapportage 22 februari 2012 17
Bijlage 1
18
Bijlage 2
BIJLAGE 2
Overzicht onderzoeksafspraken AW-DNK 2012-2013 Erasmus Medisch Centrum (EMC): AW-DNK mag gebruik mag maken van de fMRI apparatuur van het EMC (afdeling radiologie). De afspraken hiervoor zijn op papier ondertekend door beide partijen en ingediend bij de METC. Prof. Dr. Henning Tiemeier van het Erasmus MC maakt deel uit van onze expertgroep neurobiologie en is promotor van Josjan voor het neurobiologische/cognitie onderzoek. Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR): AW-DNK mag gebruikmaken van de EEG apparatuur van de EUR voor het neurobiologische/cognitieve onderzoek. De afspraken hiervoor zijn op papier ondertekend door beide partijen en ingediend bij de METC. Daarnaast werkt Josjan op dit moment samen met Reshmi en onderzoekscollega’s van de afdeling klinische psychologie aan een gezamenlijke publicatie. Voor deze publicatie wordt gebruik gemaakt van data die Reshmi verzameld heeft tijdens haar promotietraject. Prof. Dr. Ingmar Franken, hoofd van de afdeling klinische psychologie maakt deel uit van onze expertgroep neurobiologie. Jongerenloket (JOLO; gemeente Rotterdam) AW-DNK zxal deelnemers voor het onderzoek werven bij JOLO in de periode april 2014- april 2016 en krijgt gegevens over achtergrondkenmerken van de onderzoeksgroep uit de dossiers van JOLO . Voorafgaand aan het onderzoek voert Marie-Jolette een pilot uit bij JOLO (in december 2013- januari 2014) om inzicht in de dossiers te krijgen, in de praktische uitvoerbaarheid en om kennis te maken met medewerkers van JOLO. Na deze pilot is een afspraak gepland tussen AW-DNK en de directie van JOLO om de resultaten van de pilot te presenteren en de afspraken uit te werken en op papier te zetten. In maart 2014 zal AW-DNK de opzet van het onderzoek presenteren aan de medewerkers van JOLO. Hogeschool Rotterdam: AW-DNK, DNK en de Hogeschool Rotterdam hebben een convenant ontworpen voor toekomstige samenwerking. AW-DNK zal vanaf 2014 honours studenten van de Hogeschool een afstudeerplaats bieden (in eerste instantie als pilot). AW-DNK medewerkers zijn daarnaast beschikbaar om gastcolleges te verzorgen op de Hogeschool zelf. Instellingen voor Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) AW-DNK is in overleg met de forensisch psychiatrische instelling de Kijvelanden/DOK en de instelling voor GGZ- en verslavingszorg Bouman/YOUZ met betrekking tot het werven bij deze instellingen van deelnemers voor de controlegroep van het onderzoek. Beide instellingen staan open voor samenwerking en concrete afspraken worden verwacht in het eerste kwartaal van 2014. Dr. Rosalind van der Lem van de Kijvelanden/DOK maakt deel uit van onze expertgroep effect. 19
Bijlage 2 Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Rijnmond (RvdK): AW-DNK mag voor de onderzoeksgroep informatie opvragen uit de dossiers bij RvdK over opgelegde maatregelen, doorverwijzingen en zorg. Begin 2014 wordt een pilot uitgevoerd om inzicht te krijgen in de dossiers. Er is een protocol opgesteld met afspraken over datalevering, privacy en publiceren. Na de uitvoering van het pilotonderzoek wordt dit protocol door beide partijen bekrachtigd. Begin 2015 krijgt Laura een training in het werken met dossiers. In de loop van 2015 wordt de eerste helft van de gegevens opgevraagd, in de loop van 2016 de tweede helft van de gegevens. Naast de internationale publicaties die geschreven worden aan de hand van de gegevens, wordt een Nederlandstalig rapport geschreven voor de RvdK en er zullen meerdere presentaties aan de medewerkers en (landelijke) directie gegeven worden. Reclassering Nederland: AW-DNK is in overleg met de Reclassering Nederland met betrekking tot het werven van deelnemers voor de controlegroep van het onderzoek. Er is een kennismakingsgesprek geweest; de directie van de reclassering is in beraad over de mogelijkheid mee te werken aan het onderzoek van AW-DNK. Toetsingscommissie Interventies Jeugd (TIJ; gemeente Rotterdam): AW-DNK en TIJ hebben samenwerkingsafspraken gemaakt om het debat op het gebied van effectieve interventies aan te snijden. AW-DNK en TIJ in de loop van 2014 weer bij elkaar komen om procesafspraken op te stellen. Veiligheidshuis (gemeente Rotterdam): AW-DNK mag een pilot uitvoeren om inzicht te krijgen in het aantal deelnemers van DNK bekend dat bekend is bij het Veiligheidshuis. Voor deze pilot is een protocol opgesteld. Dit protocol moet nog goedgekeurd worden door de juridische afdeling van het VUmc, daarna zal het door beiden partijen ondertekend worden en zal de pilot van start gaan. Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC; ministerie V&J) AW-DNK en het WODC hebben in 2013 de mogelijkheden tot samenwerking verkend. Een plan voor de toekomst is om afspraken te maken met meerdere betrokken partijen (Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd, VUmc afdeling Kinder-en Jeugdpsychiatrie) om het opvragen van data bij het WODC (recidive gegevens e.d.) te vergemakkelijken en te protocoliseren en om eventuele uitwisseling van data mogelijk te maken. Dr. André van der Laan van het WODC maakt deel uit van de expertgroep traject.
20
Bijlage 3
BIJLAGE 3
Werkzaamheden medewerkers De Nieuwe Kans Oktober 2012- Januari 2013
Rotterdam, september 2013 Dr. Floor Bevaart Dr. Reshmi Marhe Laura van Duin, MSc 21
Bijlage 3
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 23
2.
Theorie........................................................................................................................................... 23
3.
Methode en analyse...................................................................................................................... 23
4.
Resultaten...................................................................................................................................... 25 4.1 Demografische kenmerken ......................................................................................................... 25 4.2 Werkzaamheden ......................................................................................................................... 26 4.3 Aanpak......................................................................................................................................... 26 4.4 Techniek ...................................................................................................................................... 27 4.5 Registreren .................................................................................................................................. 27 4.6 Samenwerken en bespreken ....................................................................................................... 27 4.7 Kracht DNK .................................................................................................................................. 28
5.
Conclusie en discussie ................................................................................................................... 29
6.
Aanbevelingen............................................................................................................................... 30 Referenties .................................................................................................................................... 31
Bijlage 2b Gestelde vragen per onderdeel………………………………………………………………………………………. 32
22
Bijlage 3
1. Inleiding Deze factsheet bevat de resultaten van een kleinschalig kwalitatief onderzoek onder de medewerkers van De Nieuwe Kans (DNK) naar de uitvoering van hun werkzaamheden. Dit onderzoek is in oktober 2012- januari 2013 uitgevoerd. Inmiddels heeft DNK veel interne veranderingen doorgevoerd; de samenstelling van het team van medewerkers is veranderd en er is gewerkt aan het concretiseren van de methodiek. Het doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de werkwijze van DNK en de manier waarop medewerkers van DNK hun dagelijkse werkzaamheden uitvoeren. Het verkrijgen van inzicht in de werkwijze van DNK is noodzakelijk in het kader van het wetenschappelijk (effect) onderzoek dat in 2013-2017 uitgevoerd zal worden door de Academische Werkplaats bij De Nieuwe Kans (AW-DNK), onderdeel van de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het VU medisch centrum.
2. Theorie DNK is een organisatie die trajecten aanbiedt voor kwetsbare jongeren met veelal een justitiële achtergrond in regio Rotterdam. Belangrijke elementen voor dit soort typen dagbehandeling zijn de professionaliteit van de medewerkers (Van der Laan, 2004), het systematisch uitvoeren van de aanpak of methodiek (Van der Laan, 2004), het leefklimaat (Van der Helm en Hanrath, 2011) en daarmee ook het hebben van een goed behandelmilieu waarbij responsiviteit, leren, beperkte repressie en een goede sfeer centraal staan. Responsiviteit houdt in dat er een match is tussen de deelnemers en de omgeving (zoals de medewerkers) (Van der Helm, 2011). Bij leren gaat het er om dat deelnemers het gevoel hebben dat ze iets leren waar ze later iets aan hebben. Beperkte repressie betekent niet te veel (overbodige) regels en een goede sfeer betekent dat er sprake is van onderling vertrouwen en dat deelnemers iets te doen hebben (Van der Helm, 2011). Om te bepalen op welke elementen van DNK we ons moeten richten in het onderzoek van AW-DNK, is het belangrijk dat we eerst weten op welke manier er gewerkt wordt bij DNK en welke elementen de medewerkers zelf belangrijk vinden voor het effect van DNK.
3. Methode en analyse Het doel van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de werkzaamheden en de uitvoering hiervan door de medewerkers van DNK. Voor het onderzoek zijn semigestructureerde interviews gehouden met 15 medewerkers. Deze interviews zijn gehouden door twee onderzoekers van de AW-DNK (Floor Bevaart en Reshmi Marhe) tussen november 2012 en januari 2013. Op basis van relevante literatuur zijn verschillende onderwerpen vastgesteld om uit te vragen tijdens de interviews. De volgende onderwerpen kwamen aan bod in de interviews: 1. Een algemeen beeld van de werkzaamheden, 2. Systematisch werken en registreren, 3. De professionaliteit van de medewerkers (gebruikte techniek, opleiding), 4. Het leefklimaat en 5. De kracht van DNK. Aan de hand van deze onderwerpen is een gesprekslijst opgesteld bestaande uit zeven onderdelen (zie bijlage 2b). 23
Bijlage 3
De interviews waren semigestructureerd van aard, wat wil zeggen dat er doorgevraagd kon worden door de interviewer op een antwoord van de medewerker als dat nodig werd geacht. De interviews duurden gemiddeld 45 minuten, waarbij een onderzoeker het interview hield en de andere onderzoeker met behulp van een laptop de antwoorden invoerde . Vervolgens zijn de interviews (in de vorm van samenvattingen) uitgewerkt. Daarna is het uitgewerkte interview naar de betreffende medewerker gestuurd die vervolgens zijn of haar goedkeuring hiervoor heeft gegeven. In een enkel geval heeft de medewerker de verwoording aangepast, maar niet de (strekking van de) antwoorden zelf. Deze versies zijn vervolgens geanonimiseerd en de analyses zijn uitgevoerd op de geanonimiseerde bestanden in april en mei 2013. Uit de geanonimiseerde interviews zijn vervolgens de antwoorden op elk onderdeel gesorteerd. Op deze manier kon er op groepsniveau gekeken worden naar de antwoorden op elk onderdeel, in plaats van op individueel niveau. Vervolgens zijn overeenkomende stukken tekst binnen die antwoorden gemarkeerd. Deze gemarkeerde stukken tekst hebben eenzelfde label gekregen, zoals hieronder het voorbeeld in tabel 1. Tabel 1. Voorbeeld analyse
Onderdeel Aanpak
Citaat “De jongens kunnen slecht tegen autoritair gedrag. Autoritair gedrag gaat er moeilijk in, dat komt voornamelijk door hun ervaring, bijvoorbeeld met politie enzovoort. Dus als je daarmee begint dan krijg je ze niet binnen.” “Ik zeg nooit “je MOET!”. Daar houd ik echt niet van! Ik vraag altijd “zou je willen stofzuigen of zou je dit of dat willen” en dan zegt er eentje “oh ja hoor, ik wil wel stofzuigen”. Dat gebeurt dan zonder tegenstribbelen. De baas spelen of op iemands ziel trappen dat werkt naar mijn mening echt niet. Als je ze op zo’n toon aanspreekt dan krijg je ook zo’n reactie.”
Label Niet-autoritair
Deze labels vormen de resultaten van het onderzoek. De analyses zijn door twee onderzoekers (Floor Bevaart en Laura van Duin) onafhankelijk van elkaar uitgevoerd. Vervolgens hebben deze twee onderzoekers hun bevindingen met elkaar vergeleken en is er overeenstemming bereikt over eventuele discussiepunten. Op deze manier wordt de objectiviteit van de analyse en de betrouwbaarheid zo goed mogelijk gewaarborgd.
24
Bijlage 3
4. Resultaten In deze paragraaf staan per onderdeel, dat uitgevraagd is tijdens het interview, de resultaten weergegeven. Daarnaast worden er ter illustratie citaten van de medewerkers.uit de interviews weergegeven.
4.1 Demografische kenmerken In Tabel 2 worden de demografische kenmerken weergegeven van de medewerkers die hebben deelgenomen aan het onderzoek. Tabel 2. Demografische gegevens
Geslacht Man Vrouw
Leeftijd Gemiddeld Hoogste leeftijd Laagste leeftijd Functie Trajectbegeleider Docent Coördinator Maatschappelijk werker Facilitaire dienstverlener Trainer / coach Organisatiemanager Meerdere functies Opleiding Directiesecretaresse HBO sociaal juridische dienstverlening niet afgemaakt HBO maatschappelijk werk en dienstverlening niet afgemaakt Lerarenopleiding Beeldende Kunst en Vormgeving LTS Praktijkdiploma Boekhouden HBO Cultureel Maatschappelijke Vorming Latin Percussie Student HBO Cultureel Maatschappelijke Vorming Huishoudschool Pabo HBO Sociaal Pedagogische Wetenschappen HBO Sociaal Pedagogisch Hulpverlener Middelbare Bestuursopleiding
Aantal 8 7
39,8 jaar 60 jaar 20 jaar Aantal 4 3 3 3 2 2 1 3
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 25
Bijlage 3 MBO Sociaal pedagogische medewerker Student HBO Maatschappelijk Werk en Dienstverlening WO Nederlands
1 2 1
4.2 Werkzaamheden De meeste medewerkers gaven aan dat de werkzaamheden die ze verrichten zeer divers zijn. Velen gaven aan dat ze tijdens een werkdag flexibel zijn, een werkdag niet vast staat van begin tot eind. Medewerkers gaven aan dat de werkzaamheden zijn veranderd door ontwikkelingen bij De Nieuwe Kans, zoals personeelswijzigingen, functieveranderingen en -uitbreidingen. Citaat over het flexibele karakter van de werkzaamheden: “Tussen de bedrijven door voer ik ook gesprekken met deelnemers en soms houd ik mij ook bezig met de praktische zaken van een deelnemer (huis, schulden etcetera).” De medewerkers vonden het sociale aspect in hun werk met de deelnemers erg belangrijk. Dit uit zich in het begroeten van deelnemers wanneer ze ’s ochtends binnenkomen of het bellen van deelnemers ’s ochtends wanneer zij zonder reden afwezig zijn, het gezamenlijk eten tussen de middag of een praatje met ze maken wanneer er gerookt wordt. Het sociale aspect werd door veel medewerkers belangrijk gevonden. Eén medewerker gaf aan dat het outreachend werken de laatste tijd is verminderd, terwijl dit vroeger kenmerkend was voor De Nieuwe Kans.
4.3 Aanpak In de interviews gaven medewerkers aan dat ze hun aanpak voornamelijk baseren op een combinatie van intuïtie, gevoel en levenservaring. Veel medewerkers gaven aan dat kennis die ze bezitten vanuit een opleiding niet actief gebruikt wordt maar wel aanwezig is op de achtergrond. Een opvallend belangrijk element van de aanpak waarvan het grootste gedeelte van de medewerkers aangaf dit te hanteren, was dat ze zich niet autoritair opstellen. Hieronder een citaat als voorbeeld: “De jongens kunnen slecht tegen autoritair gedrag. Autoritair gedrag gaat er moeilijk in, dat komt voornamelijk door hun ervaring, bijvoorbeeld met de politie. Dus als je daarmee begint dan krijg je ze niet binnen.” Een aantal andere kenmerken van de aanpak die veel genoemd werden zijn: jezelf zijn, rust uitstralen, vertrouwen geven en te vertrouwen zijn, humor hebben en liefde en respect tonen. Deze kenmerken lijken de basis van de aanpak bij DNK te vormen. Citaat: “Ik ben mezelf, doe me niet anders voor en daar reageren ze goed op. Ze hebben het meteen door als je niet ‘echt’ bent…” Een ander citaat: “Ik zie ze niet als doelgroep, ik zie ze gewoon als mensen. Je moet zelf wel ‘echt’ zijn willen ze je vertrouwen, want dat voelen ze meteen aan.” Empowerment was ook een kenmerk van de aanpak die meerdere keren genoemd werd. Deelnemers worden gestimuleerd op eigen kracht veranderingen te weeg te brengen, zowel op het gebied van een gezondere levensstijl, gedragsverandering, als het op orde brengen van schulden of andere praktische zaken.
26
Bijlage 3
4.4 Techniek Uit de interviews kwam naar voren dat er, hoewel er in dit onderzoek vooraf onderscheid was gemaakt tussen de onderdelen ‘techniek’1 en ‘aanpak’2, door de medewerkers weinig verschil werd gemaakt tussen deze aspecten. Zoals eerder beschreven in paragraaf 4.3. (Aanpak), werd ook bij dit onderdeel aangegeven dat het gevoel waarmee gewerkt wordt belangrijk is, al dan niet in combinatie met de gevolgde opleiding. Citaat: “Ik werk wel meer vanuit ervaring dan vanuit mijn opleiding. Als je de ervaring en dat gevoel niet hebt, dan merken de jongens dat meteen.” Medewerkers gaven niet aan dat er gebruik wordt gemaakt van een vast protocol, wel hanteren zij een bepaalde structuur, maar die structuur verschilt. Bepaalde technieken bleken medewerkers wel te kennen, maar die passen ze niet bewust toe.
4.5 Registreren Het belangrijkste registratiesysteem van De Nieuwe Kans is het Deelnemervolgsysteem (DVS). Dit is een digitaal systeem waarin medewerkers demografische gegevens, gegevens op (sociaal-)maatschappelijk niveau, gegevens over onder andere de aanwezigheid en de voortgang registreren. De frequentie waarmee medewerkers hierin registreren is uiteenlopend. De helft van de medewerkers geeft aan dat er onregelmatig geregistreerd wordt, een kwart zegt regelmatig te registreren en een kwart registreert niet. Sommige medewerkers registreren niet omdat dit voor hun functie niet noodzakelijk is functie, bijvoorbeeld een medewerker facilitaire dienstverlening heeft geen toegang tot het DVS. Sommigen gebruiken een eigen systeem om gegevens te registreren. Over onregelmatig registreren: “Ik sla een aantal dingen met betrekking tot de deelnemers wel op in het DVS, maar niet alles. Ik ben niet goed in het opschrijven, ik doe dat in mijn hoofd. Bij het deelnemersoverleg bespreek ik het dan wel.” Verbetermogelijkheden van het DVS die genoemd werden door medewerkers zijn: de gebruiksvriendelijkheid en de koppeling van informatie. Daarnaast kan het beter worden ingevuld, omdat er vaak gegevens ontbreken en zouden medewerkers het prettig vinden als het DVS overzichtelijker wordt.
4.6 Samenwerken en bespreken Tijdens het wekelijkse deelnemersoverleg, wordt de voortgang van de deelnemers structureel besproken door alle medewerkers. Daarnaast wordt er ook overlegd op niet-structurele wijze, bijvoorbeeld tussen de werkzaamheden door en met bepaalde groepjes collega’s apart. Door veel medewerkers wordt een centrale collega binnen DNK genoemd waarmee ze overleg plegen als ze dat nodig vinden.
1 2
Techniek als vastgestelde werkwijze gebaseerd op een opleiding of strategie Aanpak als praktische uitvoering van de medewerker zelf
27
Bijlage 3
Door recente veranderingen en ontwikkelingen binnen De Nieuwe Kans gaven medewerkers aan dat het soms lastig is om elkaar feedback te geven tijdens het werk, terwijl ze dit wel erg belangrijk vinden. Aangegeven werd dat sommige medewerkers niet weten hoe ze feedback moeten geven en ontvangen, waardoor ze zich aangevallen voelen. Citaat: “Hoe er feedback wordt gegeven hangt er van af, als je veel met iemand samenwerkt kun je gewoon makkelijk feedback geven. Als je elkaar vertrouwt dan floep je het er vaak gewoon uit, soms ook wel wat bot. We benoemen ook dingen bij elkaar.”
4.7 Kracht DNK De ervaren kracht van De Nieuwe Kans bestond volgens de medewerkers uit twee elementen: enerzijds het team en anderzijds het programma. Het team is op verschillende manieren belangrijk: ten eerste noemen medewerkers de diverse samenstelling van het team. De medewerkers hebben een verschillende achtergrond op het gebied van opleiding, levens- en werkervaring. Dit zorgt ervoor dat ze van elkaar kunnen leren en elkaar aanvullen. Daarnaast gaven veel medewerkers aan dat een belangrijke kracht van De Nieuwe Kans het ‘familiegevoel’ is: een team dat uit een bepaald soort mensen bestaat, die met gevoel werken en die ‘echt’ en oprecht zijn. De affiniteit met (het hart voor) de deelnemers zien ze bij veel medewerkers. Ook de eenduidige missie die ze hebben werd veel genoemd als positief aspect van DNK: het op een positieve manier ernaar streven dat de deelnemers op eigen kracht vooruitgang zien te boeken. De medewerkers hebben ook gemeen dat ze het gevoel hebben dat De Nieuwe Kans anders is dan andere trajecten, omdat ze deelnemers het traject laten doorlopen die eerder andere trajecten hebben gevolgd en elke keer voortijds stopten. Een andere kracht van De Nieuwe Kans is volgens de medewerkers de diversiteit van het programma. Dit is niet gericht op een onderdeel of een type problematiek, maar omvat meerdere onderdelen. Een treffend citaat: “Ze krijgen hier een totaalpakket aan werk, structuur en in de toekomst zelfs misschien een woning. Wij geven ze echt warmte en gezelligheid. Ik denk dat als DNK ophoudt te bestaan, er dan een heleboel jongeren weer op straat staat. Het is echt een laatste mogelijkheid voor de jongens, een laatste stationnetje of eigenlijk een soort laatste kans.”
28
Bijlage 3
5. Conclusie en discussie Uit ons onderzoek is naar voren gekomen dat de medewerkers de volgende elementen als belangrijk ervaren in hun werkzaamheden: het sociale aspect, een niet-autoritaire aanpak, een goede sfeer, de diversiteit van de werknemers en het programma. Verder blijkt dat de werknemers vooral werken vanuit werk- en levenservaring met eventuele opleidingskennis op de achtergrond. Veel medewerkers geven aan dat de registratie van gegevens van deelnemers te wensen overlaat. In 2013 heeft DNK gewerkt aan het verbeteren van het Deelnemervolgsysteem en de manier en frequentie van het registreren. Ook andere ontwikkelingen bij DNK hebben tegelijkertijd met de analyse en rapportage van dit onderzoek plaatsgevonden. Een aantal elementen die de medewerkers naar voren brengen in het onderzoek sluiten goed aan bij vanuit de literatuur bekende belangrijke onderdelen van een succesvolle behandeling. Volgens de medewerkers is een belangrijk onderdeel van DNK het leefklimaat. Een element van het leefklimaat dat naar voren kwam uit de interviews, is het sociale aspect van de werkzaamheden (de responsiviteit). Dit komt overeen met het responsiviteitsbeginsel wat een van de What Worksbeginselen is. What Works-beginselen zijn kenmerken, opgesteld op basis van onderzoek, waaraan interventies zouden moeten voldoen voor een positief resultaat als het gaat om de effectiviteit. Het responsiviteitsbeginsel houdt in dat er een match tussen een deelnemer en een begeleider nodig is, maar ook tussen het programma, de deelnemer en de medewerker (Van der Laan, 2004). Naast het responsiviteitsbeginsel zijn What Works-beginselen het risicobeginsel, het behoeftenbeginsel, het beginsel van behandelmodaliteit, het gemeenschapsgeoriënteerde beginsel, het beginsel van programma-integriteit en het professionaliteitsbeginsel (Van der Laan, 2004). Een ander kenmerk van een positief leefklimaat is niet teveel repressie. Volgens de medewerkers is dit een belangrijk kenmerk van hun aanpak en dan met name de niet-autoritaire opstelling tegenover de deelnemers. Daarnaast werd de goede sfeer genoemd; het gebruik van humor en het geven van liefde en aandacht aan de deelnemers. Een ander belangrijk element en als specifieke krachten van DNK benoemd in het onderzoek, zijn de diversiteit binnen het team en van het programma. Van der Helm (2011) geeft aan dat dit beiden belangrijk is voor het leerproces van de deelnemers. Bij het volgen van een interventie die bestaat uit diverse elementen en medewerkers met verschillende achtergronden en een veelheid aan kennis, is de kans op een goed resultaat voor deelnemers het grootst. Uit de resultaten blijkt verder dat er geen eenduidig beschreven techniek of methodiek is, maar dat er voornamelijk gewerkt wordt op basis van werk- en levenservaring die de medewerkers bezitten met verkregen opleidingskennis in het achterhoofd (medewerkers beschrijven dit zelf als ‘werken vanuit gevoel’) . Hiernaast werd het ook duidelijk dat er geen onderscheid gemaakt werd door de medewerkers tussen aanpak (praktische uitvoering) en techniek (beschreven werkwijze op basis van opleiding of strategie), terwijl het goed is voor de kwaliteit van het traject als medewerkers op de zelfde wijze werkzaamheden uitvoeren (Bosma, Asscher, Van der Laan, & Stams, 2011). Een eenduidig programma, en vervolgens een goede behandelintegriteit, zijn belangrijk voor een succesvolle behandeling en het waarborgen van continuiteit in deze behandeling (Bosma, Asscher, Van der Laan, & Stams, 2011). Daarnaast geven de medewerkers aan dat de registratie van gegevens verbeterd kan worden, omdat dit op onregelmatige basis gedaan wordt en op die manier de informatie over deelnemers zo goed mogelijk gebundeld kan worden.
29
Bijlage 3
6. Aanbevelingen De reeds aanwezige positieve elemententen met betrekking tot het leefklimaat en de diversiteit van het team en het programma dienen te worden vastgelegd met als doel het vasthouden van deze kwaliteiten, het transparant maken van de methodiek en het kunnen overbrengen van deze werkwijze aan nieuwe medewerkers (en op lange termijn wellicht andere instellingen die volgens De Nieuwe Kans Methodiek zouden willen gaan werken). Met betrekking tot de technieken die medewerkers inzetten binnen de werkwijze op De Nieuwe Kans, is het belangrijk dat duidelijk wordt uitgewerkt welke bij voorkeur worden ingezet door de medewerkers. Het onderzoek maakt duidelijk dat medewerkers nu vooral vanuit persoonlijke werken levenservaring de deelnemers benaderen. Het verbeteren van de registratie zou het samenwerken en de transparantie bevorderen. Een aantal mogelijke manieren om dit te bereiken zouden kunnen zijn: gebruiksvriendelijkheid van het systeem vergroten en daarnaast het monitoren van de volledigheid van registratie door werknemers. Hier is in 2013 reeds positief gevolg aan gegeven door DNK: het Deelnemervolgsysteem is volledig vernieuwd in nauwe samenwerking met AW-DNK.
30
Bijlage 3
Referenties Bosma, A., Asscher, J., Van der Laan, P., & Stams, G.J. (2011). Procesevaluatie Tools4U. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Helm, P. van der (2011). Leefklimaat en behandelmilieu. In E. Jonker (Ed.), Wat werkt in de gesloten jeugdzorg (p. 153-177). Amsterdam: SWP. Laan, P. H. van der (2004). Over straffen, effectiviteit en erkenning: de wetenschappelijke onderbouwing van preventie en strafrechtelijke interventie. Justitiële Verkenningen, 30, p.31-48.
31
Bijlage 3
Bijlage 2b Gestelde vragen per onderdeel 1. Demografische gegevens - Geslacht - Leeftijd - Opleiding - Ervaring 2. Werkzaamheden - Hoe ziet jouw werkdag eruit? 3. -
Aanpak Hoe werk je met de jongeren? Werk je altijd op dezelfde manier? Wat werkt goed voor jou? Wat werkt minder goed voor jou?
4. -
Technieken Welke technieken gebruik je bij jouw werk met de jongeren? Werk je vanuit je opleiding / ervaring / overtuiging? Is jouw manier van werken gebaseerd op een bestaande methodiek? Staat dit ergens beschreven? Is deze manier van werken specifiek voor DNK?
5. -
Registreren Op welke manier houd je jouw werkzaamheden bij? Schrijf je het ergens op? Koppel je het terug naar de rest van het team?
6. -
Samenwerking team en bespreken deelnemers Geven jullie elkaar binnen het team feedback? Hoe? Bespreken jullie de deelnemers? Zo ja, per individuele deelnemer? Hoe komt jouw behandeling (of voortgang die je ervaart) terug in het ontwikkelplan van de deelnemer? Hoe worden de beslissingen die in het team gemaakt worden, bijgehouden?
-
7. Kracht van DNK - Waarom denk jij dat DNK werkt?
32
Bijlage 4
BIJLAGE 4 Pilot-onderzoek: kenmerken van de deelnemers van De Nieuwe Kans Om het wetenschappelijk onderzoek op een gedegen manier uit te kunnen voeren in de toekomst, is de afgelopen maanden een pilot studie verricht met de gegevens uit het registratiesysteem van DNK. Hiermee is een voorlopig inzicht verkregen in de kenmerken van de clientèle bij DNK over de afgelopen vijf jaar. Hierbij dient opgemerkt te worden dat veel informatie nog niet bekend was ten tijde van het pilot onderzoek of ontbrak in het registratiesysteem waardoor deze onderzoeksresultaten als voorlopig gezien dienen te worden. De komende tijd werkt DNK samen met AW-DNK aan een nieuwe manier van het systematisch vergaren en registreren van informatie. De voorlopige onderzoeksresultaten betreffen de periode van 2007-2012 en zijn afkomstig uit de elektronische database en uit de papieren dossiers van DNK. Het gaat om 361 deelnemers die de afgelopen vijf jaar deelnamen aan een traject bij DNK en van wie ten tijde van het traject informatie geregistreerd is.
Voorlopige resultaten In tabel 1 is zijn de sociaal demografische kenmerken van de deelnemers weergegeven. Leeftijd varieerde van 16-28 jaar. Er waren twee 16-jarigen, twaalf 17-jarigen en twee 28-jarigen; deze leeftijden vallen buiten de criteria van DNK. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers was 21 jaar en het overgrote gedeelte van de deelnemers was man (94%). Verder blijkt uit tabel 1 dat 40% van de deelnemers geen inkomen had op het moment van aanmelding bij DNK en dat de meeste deelnemers (42%) op het praktijk onderwijs zaten. Echter, hoe lang de deelnemers onderwijs genoten en of de deelnemers een diploma hebben behaald was met de huidige gegevens niet vast te stellen. Daarnaast is het opvallend is dat 25% van de deelnemers geen vast onderkomen heeft bij aanmelding voor het traject van DNK. 22% van de deelnemers had één of meerdere kinderen; dit was echter niet systematisch geregistreerd (39% missende informatie) en naar schatting ligt dit percentage hoger. Tot slot laat tabel 1 zien dat maar liefst 84% van de deelnemers schulden had bij aanmelding en dat 82% aangaf geen bezigheden overdag te hebben. Tabel 1. Sociaal-demografische kenmerken DNK deelnemers 2007-2012 (totaal 361 deelnemers). Kenmerken
Percentage (exclusief missende informatie)
Percentage missende informatie
Leeftijd (gemiddelde)
21,44
17
Geslacht, man Opleidingsniveau Geen diploma Basisschool Speciaal onderwijs Praktijkopleiding VMBO Havo
94
0 22
5 11 8 42 33 1
33
Bijlage 4 Bron van inkomsten Geen inkomen Legaal inkomen (werk of uitkering) Illegaal inkomen
15 40 55 5
Schulden, ja Dagbesteding Geen Wel (zorg voor derden) Wel (sport of spel) Wel (werk of school)
84
23 13
82 4 10 4
Woonsituatie
6
Bij ouders/familie/vrienden Zelfstandig Begeleid wonen-project Justitiële inrichting Geen vast onderkomen
53 13 7 2 25
Kinderen, ja
22
39
N.B. vermelde waarden zijn percentages tenzij anders vermeld (gemiddelde).
Tabel 2 geeft een beeld van de verwijzers van DNK de afgelopen vijf jaar. Het Jongerenloket was de grootste verwijzer (47%). Opvallend is dat 7% van de deelnemers van DNK zichzelf hebben aangemeld.
Tabel 2. Verwijzers DNK deelnemers 2007-2012 Alle verwijzers
Jongerenloket
Aantal deelnemers
Percentage
Percentage (exclusief missende informatie)
169
46,8
49,1
Reclassering
31
8,6
9,0
Vrijwillig
26
7,2
7,6
Dosa
24
6,6
7,0
JOS Rotterdam
19
5,3
5,5
SoZaWe
6
1,7
1,7
ACT Jeugd
6
1,7
1,7
Albeda College
6
1,7
1,7
Jeugdzorg
5
1,4
1,5
Familie/vrienden
5
1,4
1,5
Dienst Justitiele Inrichting
4
1,1
1,2
Leger des Heils
4
1,1
1,2
Stichting Welzijnsbevordering Antilianen
3
,8
,9
Arubanen
34
Bijlage 4 Flexus Jeugdplein
3
,8
,9
Lucertis
3
,8
,9
Rebound
3
,8
,9
26
7,2
7,6
344
95,3
100,0
17
4,7
Overige verwijzers* Total Missende informatie
* De groep overige verwijzers bestaat o.a. uit wijkagenten, Hartelborgt, Horizon, FC Teylingereind, Pameijer, Wijkschool noord/zuid, Zadkine, UWV, Kompas College, Rentray
Figuur 2 geeft een overzicht van het aantal deelnemers dat justitiecontact heeft gehad voordat zij werden aangemeld bij DNK en van het aantal deelnemers dat in detentie heeft gezeten. Opvallend zijn de hoge aantallen: in totaal heeft 69% contact gehad met justitie en/of in detentie gezeten. Van alle deelnemers heeft 42% een of meerdere malen voorafgaand aan DNK in detentie gezeten en heeft 27% één of meerdere malen een justitiecontact gehad.
18%
12%
1% 27%
42%
Figuur 2. Justitieel verleden DNK deelnemers 2007-2012
Figuur 3 geeft tot slot een indicatie van problemen bij de deelnemers in het psychisch functioneren. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het hier in de meeste gevallen niet gaat om een officiële diagnose van een stoornis, maar om een vermoeden van problematiek, geregistreerd door een medewerker van DNK. De eigenlijke mate van psychische problematiek zou daardoor nog een stuk hoger kunnen liggen. Uit de database bleek dat er bij 132 deelnemers sprake was een vermoeden 35
Bijlage 4 van problematiek (36%) en dat hiervan 31 deelnemers een diagnose hadden van een psycholoog of een psychiater (9%). In de meeste gevallen was dit een gedragsstoornis. Hierna volgen een licht verstandelijke beperking, verslaving en een post traumatische stress stoornis.
17% 38%
36% 9%
Figuur 3. Psychische problematiek DNK deelnemers 2007-2012
Voorlopige conclusies Voor alle gegevens van deelnemers van DNK die geregistreerd zijn in de periode 2007-2012 geldt dat er veel missende informatie was, waardoor er geen definitieve conclusies te verbinden zijn aan deze resultaten. Een belangrijke aanbeveling is daarom dat DNK een verbeterslag in de manier van registreren dient te maken. Echter, uit de voorlopige gegevens komt wel duidelijk naar voren dat de doelgroep die de afgelopen vijf jaar bediend werd door DNK zich kenmerkt door veelsoortige en ernstige problemen. Zo zijn zeven op de tien deelnemers met justitie in aanraking geweest; bijna een derde heeft in detentie gezeten. Daarnaast hebben bijna alle deelnemers schulden en geen (serieuze) bezigheden overdag. Verder is het opleidingsniveau gemiddeld laag en is niet nog niet duidelijk of deze deelnemers daadwerkelijk een lange periode opleiding genoten hebben of dat zij juist snel uitvallen. Een belangrijk doel van AW-DNK voor de komende jaren is om de gegevens van deze groep ‘kwetsbare’ jongeren systematisch en gestandaardiseerd in kaart te brengen en te toetsen voor welke groep(en) DNK het meeste effect bereikt in termen van een succesvolle uitstroom, een betere kwaliteit van leven en minder recidive.
36
Bijlage 4 Tot slot geven deze onderzoeksresultaten een indicatie van de psychische problematiek bij de deelnemers van DNK; dit is echter tot op heden nog niet systematisch geregistreerd waardoor het percentage deelnemers met problemen waarschijnlijk een stuk hoger zal liggen dan het hier genoemde aantal. Om deze reden wordt door DNK en AW-DNK momenteel een samenwerking met Bouman GGZ opgezet om deelnemers van DNK een gestandaardiseerde intake met diagnostiek door GGZ-professionals te kunnen bieden. Op die manier kunnen deelnemers een diagnose krijgen en een afgestemd behandeltraject volgen voor eventuele psychische en/of verslavingsproblemen naast de dagbehandeling van DNK.
37
Bijlage 4
38
Bijlage 5
BIJLAGE 5 Samenvatting scriptieonderzoek Marjolein Baas Opleiding: Master Forensische Criminologie, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden Titel Scriptie: Het vóórkomen en voorkómen van drop-out bij een multimodale dagbehandeling voor jongvolwassenen. Inleiding: Om dagbehandelcentra voor jongvolwassenen optimaal te laten functioneren en de effectiviteit ervan te bevorderen, is het van belang dat deelnemers die een traject starten deze volledig doorlopen. Dit gebeurt in veel gevallen niet, wat leidt tot nadelige gevolgen voor zowel de cliënt als de instelling. Er is echter nog weinig bekend over de voorspellers van drop-out (of uitval uit behandeling) bij jongvolwassenen. Uit onderzoek bij oudere doelgroepen, bleek dat leeftijd, geslacht, justitieel verleden, opleidingsniveau, schulden en motivatie vaak samenhangen met drop-out. Motivatie wordt hierbij als één van de belangrijkste, dynamische kenmerken gezien. In huidig onderzoek is onderzocht welke kenmerken samenhangen met drop-out in een multimodaal dagbehandelcentrum voor jongvolwassenen in Nederland (‘De Nieuwe Kans’) en hoe motivatie zich heeft ontwikkeld tijdens het traject. Methode: Voor 293 (oud) deelnemers van De Nieuwe Kans werd dossierinformatie over de periode 2007-20121 verzameld en vergeleken. Er werd onderscheid gemaakt tussen deelnemers die tijdens de eerste maand uitvielen (vroege drop-out, n = 55), deelnemers die na de eerste maand uitvielen (late drop-out, n = 73) en deelnemers die het traject succesvol beëindigden (n = 109). De associatie tussen drop-out en de volgende kenmerken is onderzocht: geslacht, leeftijd, schulden, opleidingsniveau, justitieel verleden, motivatie, middelengebruik. Daarnaast werd aan de hand van tien semigestructureerde interviews op indicatief niveau beschreven welke factoren van belang zijn voor de ontwikkeling van motivatie in een forensische dagbehandeling. Resultaten: Uit de dossierinformatie bleek dat motivatie van de deelnemer als enige kenmerk significant geassocieerd was met dropout (OR: -2,80; CI: 0,02-0,23). Dit houdt in dat weinig motivatie voor het volgen van het traject samenhangt met een grotere kans op uitval uit het programma. Uit de interviews bleek motivatie gecreëerd te worden door een persoonlijke band met trajectbegeleiders, het creëren van een dagritme en het outreachend benaderen van de deelnemers in het traject. Verder bleek uit het dossieronderzoek dat late dropouts significant vaker schulden hebben dan vroege dropouts, ofwel het hebben van schulden hangt samen met een grotere kans op uitval later in het traject (na de eerste maand). Discussie: Dit onderzoek laat zien dat het creëren van motivatie zeer belangrijk is om dropout van jongvolwassenen in een multimodaal dagbehandelcentrum te voorkomen. Persoonlijke aandacht, outreachend werken en het ontwikkelen van een dagritme lijken invloed te hebben op de ontwikkeling van motivatie. Onderzocht dient te worden of er inderdaad minder dropout is wanneer 1
In de periode 2007-2012 heeft de digitalisering binnen DNK plaats gevonden; er is een overgang geweest van op papier registreren naar digitaal. Dit heeft tot gevolg gehad dat er een fase is geweest waarin er niet geregistreerd is. Het aantal deelnemers van wie informatie beschikbaar was in de pilot dossieronderzoek is daardoor lager dan het totaal aantal deelnemers in deze periode.
39
Bijlage 5
deze factoren in een multimodaal dagbehandelcentrum voor jongvolwassenen worden gewaarborgd. Ook dient verder onderzoek te worden verricht naar de invloed van schulden op dropout. Opvallend was dat dropout, tegen de verwachting in, niet samenhing met het hebben van een justitieel verleden. Dit zou echter kunnen liggen aan de beperkte dossierinformatie hierover, omdat dit slechts gebaseerd was op zelfrapportage van de deelnemer. In de toekomst zou dit onderzocht moeten worden met gegevens uit justitiële registratiesystemen.
Samenvatting scriptieonderzoek Ouassila Ghoubari Opleiding: Master Forensische Criminologie, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit Leiden Titel Scriptie: Uitstromen bij De Nieuwe Kans: een pilot-onderzoek naar factoren die geassocieerd zijn met de uitstroomrichtingen van jongvolwassenen bij de multimodale dagbehandeling De Nieuwe Kans in Rotterdam. Inleiding: Maatschappelijke uitval en crimineel gedrag onder jongvolwassenen blijft een groot sociaal probleem in Nederland. De multimodale dagbehandeling De Nieuwe Kans in Rotterdam pakt dit probleem aan. Het doel van dit onderzoek was drievoudig: (1) de kenmerken van alle huidige en ouddeelnemers van De Nieuwe Kans in kaart brengen, (2) de uitstroomrichtingen van de deelnemers na afronding bestuderen en onderzoeken welke kenmerken hiermee samenhangen, en (3) onderzoeken in hoeverre de samenhangende factoren een voorspellende waarde hebben voor een goede of slechte uitstroom. Methode: Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van gegevens van 361 huidige – en ouddeelnemers van de multimodale dagbehandeling De Nieuwe Kans. Van dit sample waren 200 deelnemers inmiddels uitgestroomd. Er waren vier mogelijke uitstroomrichtingen, die onderverdeeld werden in 2 categorieën, namelijk goed (school, werk, zorg) en slecht (uitval of detentie). De samenhang tussen uitstroom en de volgende kenmerken werd onderzocht: sociaal demografische kenmerken (leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, bron van inkomen, dagbesteding), justitieel verleden en overige factoren (motivatie voor traject, sociale steun van ouders of anderen, middelengebruik, psychische problematiek). Resultaten: De resultaten tonen aan dat de deelnemers een grote verscheidenheid aan problemen hebben, variërend van financiële moeilijkheden tot psychische problematiek. De verdeling over de uitstroommogelijkheden van de 200 deelnemers was als volgt: 1. Goed: school (14%), werk (34%), zorg (22%); 2. Slecht: uitval (28%), detentie (2%). Drie kenmerken blijken significant samen te hangen met de uitstroomrichtingen school, werk, zorg en uitval, namelijk: bron van inkomen, het al dan niet gemotiveerd zijn, en het al dan niet hebben van psychische problematiek. De justitiële voorgeschiedenis blijkt randsignificant samen te hangen met de uitstroomrichtingen. Van deze vier factoren blijkt alleen motivatie een significante, individuele voorspeller te zijn van een positieve uitstroom. Discussie: De motivatie die de deelnemer heeft om het traject te volgen blijkt een belangrijke voorspeller van een goede uitstroom, d.w.z. uistroom naar school, zorg of werk. Motivatie als voorspeller voor de uitstroom in deze studie strookt met eerder onderzoek waaruit blijkt dat een 40
Bijlage 5
gebrek aan motivatie een van de grootste oorzaken is van uitval gedurende een behandeling. Met name intrinsieke motivatie speelt een cruciale rol in het veranderen van gedrag bij jeugdige justitiabelen. Hierbij moet opgemerkt worden dat de deelnemers die aanvankelijk niet (intrinsiek) gemotiveerd zijn, wel gemotiveerd kunnen raken aangezien onderzoek heeft uitgewezen dat motivatie een dynamisch en interactief proces is dat aan verandering onderhevig is. Het wordt dan ook afgeraden om personen te weigeren, of weg te sturen uit de behandeling indien zij aanvankelijk minder gemotiveerd zijn.
Korte samenvatting scriptieonderzoek Caroline van de Geijn Opleiding: Geneeskunde, Universitair Medisch Centrum Leiden, Universiteit Leiden Titel scriptie: The autonomic nervous system and antisocial behavior: a pilot study in young adult males in a multimodal day treatment facility Nederlandstalige titel scriptie: Het autonome zenuwstelsel en antisociaal gedrag: een pilot studie bij jongvolwassenen die een multimodale dagbehandeling volgen. Inleiding: Multiproblematisch gedrag bij jongvolwassenen heeft belangrijke psychologische en sociale componenten en het wordt steeds duidelijker dat ook de biologie een grote rol speelt. Uit eerder onderzoek bleek al dat problematisch gedrag gerelateerd is aan de activiteit van het autonome zenuwstelsel, het deel van het zenuwstelsel dat veel onbewuste functies reguleert (bijvoorbeeld de hartslag en ademhaling). Hoewel veel onderzoek zich tot nu toe heeft gericht op hoe de biologie en het gedrag bij jongeren met gedragsproblemen aan elkaar gerelateerd zijn, is er nog maar weinig bekend over hoe dit werkt bij jongvolwassenen. Methode: 25 deelnemers van De Nieuwe Kans hebben vrijwillig meegedaan aan dit pilot onderzoek. Zij vulden twee vragenlijsten in over hun gedrag, gericht op reactieve agressie (impulsieve agressie), proactieve agressie (doelmatige agressie), en kenmerken van psychopathie (onverantwoordelijkheid, emotieloosheid, en manipulativiteit). Daarnaast werden bij deze deelnemers een aantal basale autonome maten in rust gemeten, waarvan de belangrijkste hartslag en huidgeleiding zijn. Resultaten: Huidgeleiding was positief gerelateerd aan de impulsief-onverantwoordelijke dimensie van psychopathie en negatief aan de grandioos-manipulatieve dimensie van psychopathie. Dit houdt in dat deelnemers van DNK met een gemiddeld hogere huidgeleiding in rust de neiging hebben meer impulsief en onverantwoordelijk gedrag te vertonen, terwijl deelnemers met een gemiddeld lagere huidgeleiding de neiging hebben meer grandioos en manipulatief gedrag te vertonen. Tegen de verwachting in werd er geen relatie tussen gedrag en hartslag gevonden. Discussie: De resultaten suggereren dat er ook bij jongvolwassenen een relatie bestaat tussen problematisch gedrag en biologische kenmerken. Het aantal gemeten personen in dit onderzoek is te klein om definitieve uitspraken te doen, maar de resultaten komen overeen met bevindingen in multiproblematische groepen van andere leeftijden. Verder onderzoek moet plaatsvinden om te bepalen of biologische kenmerken bij multiproblematische jongvolwassenen ook een rol spelen bij uitval bij behandeling en terugval (bijvoorbeeld recidive) na behandeling.
41
Bijlage 5
42
Bijlage 6
BIJLAGE 6
Overzicht deelnemers expertgroepen AW-DNK Expertgroep effect
Deelnemer
Functie
Organisatie
Prof. Dr. Maja Dekovic
Hoogleraar orthopedagogiek en afdelingsvoorzitter ‘gedragswetenschappen’ UU Universiteit hoofddocent en projectleider Academische Werkplaats Forensische Zorg voor Jeugd Psychiater/onderzoeker
Universiteit Utrecht
Universitair hoofddocent
Universiteit Amsterdam
Senior onderzoeker
VUmc, Rentray
Trajectbegeleider
DNK
Deelnemer
Functie
Organisatie
Prof. Dr. Tineke Oldehinkel
Hoogleraar Levensloop Epidemiologie van Veelvoorkomende Psychiatrische Stoornissen
Universitair Medisch Centrum Groningen
Prof. Dr. Arjan Blokland Dr. André van der Laan
Hoogleraar criminologie
Universiteit Leiden, NSCR
Senior wetenschappelijk medewerker Postdoc onderzoeker
WODC/ Ministerie V&J
Trajectbegeleider
DNK
Dr. Eva Mulder
Dr. Rosalind van der Lem Dr. Jessica Asscher
Dr. Lieke van Domburgh Medewerker DNK (vanaf medio 2014)
Universiteit Leiden
De Kijvelanden/ DOK
Expertgroep traject
Dr. Olivier Collins
Medewerker DNK (vanaf medio 2014)
VUMC, Curium
43
Bijlage 6
Expertgroep neurobiologie
Deelnemer
Functie
Organisatie
Prof. Dr. Henning Tiemeier Prof. Dr. Ingmar Franken
Erasmus MC
Dr. Lucres Nauta
Hoogleraar psychiatrische epidemiologie Hoogleraar klinische psychologie/ afdelingshoofd klinische psychologie Universitair hoofddocent
Dr. Lianne Schmaal
Postdoc onderzoeker
Vumc
Medewerker DNK (vanaf medio 2014)
Trajectbegeleider
DNK
Erasmus Universiteit Rotterdam Vumc
44
Bijlage 7
BIJLAGE 7 Overzicht gevolgde cursussen door medewerkers AW-DNK in 2013
Naam
Naam cursus
Dagen
Organisator & Locatie
Floor Bevaart
Starten met leidinggeven in de wetenschap Biostatistics: Methods I (CC02) ZRM-training
2 dagen
1 dag
Luuk Stapersma
EFCAP Studiedag: innovatieve behandelmethoden in de forensische zorg ZRM-traning
Zorgacademie Erasmus MC, Rotterdam NIHES, Erasmus MC, Rotterdam GGD Amsterdam (ontwikkelaar), DNK EFCAP, Utrecht
Laura van Duin
Cursus Kwalitatieve Analyse
2 dagen
Laura van Duin
ZRM-traning
2,5 uur
Josjan Zijlmans
ONWAR Introduction Course 2013; introductie bij Neuroscience labs fMRI cursus ZRM-traning
3 dagen
Marie-Jolette Luijks Marie-Jolette Luijks Reshmi Marhe
Josjan Zijlmans Josjan Zijlmans
4 weken, 4 dagen per week 2,5 uur
2,5 uur
3 dagen 2,5 uur
GGD Amsterdam (ontwikkelaar), DNK Evers Research & Training, Erasmus Universiteit Rotterdam GGD Amsterdam (ontwikkelaar), DNK ONWAR, Zeist ONWAR, Utrecht GGD Amsterdam (ontwikkelaar), DNK
45