Jaarverslag 2014
Jan Huysman Wz. Fonds Pensioenfonds van ADM Cocoa B.V.
In dit rapport: alle bedragen x EUR 1.000 (tenzij anders vermeld)
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
Inhoudsopgave 1. Karakteristieken van het pensioenfonds
3
2. Kerncijfers
7
3. Verslag van het intern toezicht
8
4. Verslag van het verantwoordingsorgaan
11
5. Verslag van het bestuur
14
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12
Algemeen Goed pensioenfondsbestuur Financiële paragraaf Beleggingenparagraaf Pensioenparagraaf Premie-inkomsten Toeslagbeleid Mutatie overzicht deelnemersbestand Actuariële paragraaf Risicoparagraaf Toekomstparagraaf Slot
6. Jaarrekening 6.1 6.2 6.3 6.4
39
Balans per 31 december 2014 Staat van baten en lasten over 2014 Kasstroomoverzicht 2014 Toelichting op de jaarrekening 2014
7. Overige gegevens 7.1 7.2 7.3 7.4
66
Statutaire regeling omtrent de bestemming saldo van baten en lasten Gebeurtenissen na balansdatum Actuariële verklaring Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
8. Bijlagen 8.1 8.2
73
Kenmerken reglement 55-plus Kenmerken reglement 2010
2
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
1. Karakteristieken van het pensioenfonds Profiel Het Jan Huysman Wz. Fonds is statutair gevestigd in Koog aan de Zaan. De laatste statutenwijziging was op 2 juli 2014. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41231218. Het fonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de Pensioenfederatie. De stichting stelt zich ten doel het verlenen of het doen verlenen van pensioenen aan werknemers of gewezen werknemers en aan hun nabestaanden, één en ander overeenkomstig de bepalingen van de statuten en het pensioenreglement van de stichting. De missie van Stichting Jan Huysman Wz. fonds is uitvoering te geven aan het pensioenreglement zoals deze is overeengekomen in de met de sponsor afgesloten uitvoeringsovereenkomst. Het pensioenfonds heeft ten doel om, binnen de grenzen van zijn middelen, de deelnemers, gewezen deelnemers en hun nabestaanden, nu en in de toekomst, te ondersteunen bij de financiële gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. Het pensioenfonds voorziet hiertoe in het op lange termijn verstrekken van de nominale pensioenaanspraken en pensioenrechten en heeft de ambitie/streeft hierbij naar het zo mogelijk waardevast houden van de opgebouwde pensioenen, de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenaanspraken. Het pensioenfonds voert de uitvoeringsovereenkomst uit tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding, zonder daarbij haar maatschappelijke verantwoordelijkheid uit het oog te verliezen. De kernwaarden van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds zijn: Betrouwbaarheid De deelnemers moeten op het fonds kunnen vertrouwen. Nu en in de toekomst. Het fonds voert haar taken degelijk uit en toetst of afspraken in overeenstemming zijn met de wet- en regelgeving. Het fonds werkt vanuit een robuust en solide beleidskader en de beginselen van goed pensioenfondsbestuur. De beslissingen van het fonds zijn zorgvuldig en zijn passend binnen het karakter en de verantwoordelijkheden van het pensioenfonds. Deskundigheid Het fonds voert de aan haar toevertrouwde taken deskundig en professioneel uit op een adequate, correcte, weloverwogen en zorgzame wijze. Het fonds is aanspreekbaar op zijn gedrag en besluiten. Transparantie Het fonds communiceert helder en open over de pensioenregeling, de financiële positie van het fonds en de risico’s die daaraan verbonden zijn voor de belanghebbenden bij het fonds. Het fonds communiceert helder en legt open verantwoording al over de invulling van de aan het fonds opgedragen taak, het gevoerde beleid en de resultaten daarvan. Visie en strategie van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds: • Het fonds is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid om de deelnemers, gewezen deelnemers en nabestaanden een zo goed mogelijk welvaarts- respectievelijk waardevast inkomen te bieden tegen de gevolgen van ouderdom, arbeidsongeschiktheid en overlijden. • Het fonds is zich tegelijkertijd ook bewust dat het dient om te gaan met de verwachtingen van alle belanghebbenden. Nu, maar ook met de toekomstige maatschappelijke veranderingen en bijbehorende verwachtingen omtrent pensioenopbouw. • Het fonds acht communicatie en transparantie van groot belang om deze verwachtingen te managen. • Het fonds dient rekening te houden en zich aan te passen aan de steeds veranderende wet- en regelgeving en alle regelgeving met betrekking tot toezicht. 3
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Beleid en verantwoording Het fonds geeft uitvoering aan het pensioenreglement zoals overeengekomen is in de uitvoeringsovereenkomst met de aangesloten onderneming. Deze uitvoering bestaat uit het beleggen van het beschikbare vermogen, het doen van uitkeringen en het informeren van belanghebbenden. In de uitvoeringsovereenkomst zijn afspraken gemaakt over de beleidsruimte van het bestuur. Het bestuur is eindverantwoordelijk voor de uitvoering en houdt als ‘goed huisvader’ de regie over de werkzaamheden van het fonds. Daartoe heeft het fonds de volgende beleids- en verantwoordingscyclus geïmplementeerd: • Beleid vastlegging: reglement en uitvoeringsovereenkomst • Analyse en verankering: Asset and Liability Management Study (ALM) en Actuariele en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) • Implementatie: Uitbestedingsdocumenten, Vermogensbeheermandaten, Service Level Agreements • Monitoren: SLA rapportages, performance rapportages en ISAE rapporten • Verantwoording: UPO (uniform pensioenoverzicht), jaarrekening, Verslag Verantwoordingsorgaan en intern toezicht, communicatie naar deelnemers Het pensioenfonds heeft haar werkwijze uitgewerkt in een premie-, indexatie- en beleggingsbeleid. In de Actuarieel Beleidstechnische Nota (ABTN) zijn de opzet van het fonds, de risicoanalyse en wijze van uitvoering gedocumenteerd. Onderdeel van het beleid is een noodprocedure waarin is beschreven hoe het fonds omgaat met de besluitvorming in spoedeisende situaties. Deze noodprocedure is onderdeel van het crisisplan van het fonds dat als bijlage bij de ABTN is opgenomen. Uitgangspunt in het handelen van ieder individueel bestuurslid en het bestuur als geheel is dat hij/het handelt in het belang van alle belanghebbenden van het fonds, rekening houdend met de korte- en langetermijneffecten van maatregelen. De overwegingen en besluiten van het bestuur worden in de notulen van de bestuursvergaderingen vastgelegd. Het bestuur weegt in zijn besluitvorming de aanbevelingen van het toezichtorgaan mee en gaat een dialoog aan met het verantwoordingsorgaan bij het afleggen van verantwoording. Samenstelling statutair aangesloten onderneming(en) ADM Cocoa B.V., gevestigd te Koog aan de Zaan, alsmede de aan deze vennootschap gelieerde ondernemingen, met welke de stichting een overeenkomst heeft afgesloten. Bestuur De samenstelling van het bestuur is per ultimo december als volgt Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Lid sinds
Einde zittingsduur
Dhr. R.J.P. Siebesma (1962) Dhr. P.S.G. Naber (1949) Dhr. J.van Leeuwen (1961) Dhr. F. de Jonge (1953) Dhr. S. Kortekaas (1980) Mevr. D.M. Veltrop-Rol (1955)
Voorzitter Secretaris Penningmeester Lid Lid Lid
Werkgever Gepensioneerden Werkgever Werknemers Werknemer Werkgever
Sept 2003 Sept 2008 Sept 2007 Sept 1996 Jan 2015 (*) Sept 2009
Sept 2022 Sept 2017 Sept 2022 Sept 2015 Sept 2018 Sept 2022
*) Dhr. Kortekaas is per 13 januari 2015 officieel als bestuurslid benoemd. Dhr. Galjé is september 2014 afgetreden als bestuurslid.
4
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Het bestuur heeft uitsluitend bevoegdheden conform statuten en reglementen van het fonds, overeenkomstig de vastlegging in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN). Het bestuur laat zich bijstaan door externe adviseurs op actuarieel, juridisch en fiscaal terrein. Het bestuur blijft evenwel te allen tijde eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het pensioenfonds en houdt dan ook toezicht op zijn adviseurs. In 2014 zijn de zittingstermijnen voor de leden van de werkgever, conform de Richtlijn Code Pensioenfondsen, aangepast. Beleggingscommissie R.J.P. Siebesma, voorzitter W. Kastelein F. de Jonge J. van Leeuwen J. Galjé Tot de taken behoren met name het monitoren van de vermogensbeheerders, het overleg met de vermogensbeheerder en het voorbereiden van het beleggingsbeleid. De commissie rapporteert aan het bestuur. Het bestuur neemt de besluiten. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan is op 1 augustus 2007 ingesteld en is als volgt samengesteld: Naam
Functie
Vertegenwoordiging
Dhr. P. Anepool Dhr. A.C. Bouma Dhr J. Moonen
Voorzitter Secretaris Lid
Gepensioneerden Werknemers Werkgever
Leeftijd
Lid sinds
Einde zittingsduur
73 62 38
aug. 2007 aug. 2007 sept. 2014
1-10-2015 1-10-2016 uiterlijk 2022
De heer J. Moonen is in 2014 mevrouw M. van Egmond opgevolgd als werkgeversvertegenwoordiger in het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan geeft jaarlijks een algemeen oordeel over het handelen van het bestuur aan de hand van het jaarverslag, de jaarrekening en andere relevante informatie, waaronder de bevindingen van de visitatiecommissie. Zij geeft eveneens een algemeen oordeel over het door het bestuur uitgevoerde beleid in het afgelopen kalenderjaar en de beleidskeuzes die op de toekomst betrekking hebben. Het verantwoordingsorgaan heeft op bepaalde zaken het adviesrecht. Intern Toezicht Met betrekking tot intern toezicht heeft het bestuur besloten tot het visitatiemodel. De visitatiecommissie heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in het pensioenfonds. Het intern toezicht beoordeelt de beleids- en bestuursprocedures en -processen, de checks and balances, met het toezien op adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het bestuur en legt verantwoording af over de uitvoering van de taken aan het verantwoordingsorgaan en in het jaarverslag. Begin 2015 is opdracht gegeven aan de visitatie commissie een nieuwe visitatie uit te voeren. Het intern toezicht zal hierbij gevraagd worden de naleving van de normen zoals vastgelegd in de Code Pensioenfondsen te toetsen.
5
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Compliance Officer Mevr. M. Beijer de Looze De Compliance Officer is verantwoordelijk voor het toezicht op de juiste uitvoering van de principes van goed pensioenfondsbestuur. Deze principes zijn het geheel van maatregelen dat zich richt op de implementatie, handhaving en naleving van externe wet- en regelgeving, alsmede op interne procedures en gedragsregels om te voorkomen dat de reputatie en integriteit van het pensioenfonds wordt aangetast. Uit de bevindingen in de rapportage zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen. Externe dienstverleners Het bestuur van Stichting Jan Huysman Wz. fonds heeft de dagelijkse uitvoering werkzaamheden uitbesteed aan een aantal uitvoeringsorganisaties. Deze werkzaamheden betreffen actuariële advisering, pensioenadministratie, vermogensbeheer en herverzekering van risico’s. Uitgangspunt is dat het bestuur verantwoordelijk blijft voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. Adviserend Actuaris Mercer (Nederland) B.V. Waarmerkend Actuaris Mercer (Nederland) B.V. Administrateur KPMG Management Services B.V. (KMS), (per 1-4-2015: 216 Accountants B.V.) Accountants Ernst & Young Accountants LLP Vermogensbeheerders BNP Paribas Investment Partners (BNP) ING Investment Management (ING IM), (per 2015 Nationale Nederlanden Investment Partners) Legal & General Investment Management (L&G) Custodian BNY Mellon Asset Servicing B.V. Beleggingsadviseur Mercer (Nederland) B.V.
6
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
2. Kerncijfers 2014
2013
2012
2011
2010
Deelnemers (actief, vut / prepensioen en arbeidsongeschikt)
498
511
534
561
538
Premievrije verzekerden (slapers)
444
428
421
395
388
Pensioentrekkenden: Ingegaan ouderdomspensioen Ingegaan nabestaandenpensioen Ingegaan wezenpensioen
370 184 19
364 188 18
345 188 17
330 190 17
315 190 25
1.515
1.509
1.505
1.493
1.456
22
22
22
24
27
Aantallen ultimo
Totaal Arbeidsongeschikte deelnemers met een ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen
Arbeidsongeschikte deelnemers met een ingegaan arbeidsongeschiktheidspensioen worden gezien als deelnemer en worden derhalve niet bij de pensioentrekkenden meegeteld.
2014
2013
2012
2011
2010
5.466
6.668
6.806
5.813
5.488
419
424
415
394
557
6.218
6.104
5.872
5.879
5.901
Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening (excl. herverzekeringsdeel)
209.703
177.069
180.681
170.855
148.245
Pensioenvermogen Bestemmingsreserve 1
234.394 285
187.031 0
185.625 0
162.525 0
150.856 0
Dekkingsgraad ((pensioenvermogen -/bestemmingsreserve) / voorziening) 2
111,6%
105,6%
102,7%
95,1%
101,8%
6.911 41.912 48.823
5.888 -4.868 1.020
5.036 17.295 22.331
-2.465 14.026 11.561
5.966 8.955 14.922
Financiële gegevens (x EUR 1.000) Premies werkgever Premies werknemers Totale uitkeringen
Beleggingsopbrengsten (netto) - aandelen - vastrentend en overige
1
2
Voor de groep van actieve deelnemers (tenzij geboren voor 1950 en toegetreden voor 2006) stelt de werkgever voor toeslagverlening van 1 januari 2011 tot en met 1 januari 2019 een koopsom beschikbaar voor toeslagverlening. Per 1 januari 2015 is geen toeslag verleend, omdat in kader van het nieuwe FTK de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 onder de voor toeslag vereiste 110% lag. De toeslagkoopsom wordt daarom gereserveerd in een nieuw gevormde reserve voor toekomstige toeslagverlening, waaruit op een later moment alsnog een toeslag voor actieve deelnemers zal worden gefinancierd. In de dekkingsgraad van 2012 is de korting van 2,4% per 1 april 2013 verwerkt conform de instructies van DNB.
7
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
3. Intern toezicht: Verslag van de visitatiecommissie Samenvatting visitatierapport het Jan Huysman Wz. Fonds 2015 De Stichting Jan Huysman Wz. Fonds (hierna te noemen “het fonds”) is een ondernemingspensioenfonds. Het bestuur heeft onderstaande visitatiecommissie gevraagd een visitatie uit te voeren op het fonds. De samenstelling van de visitatiecommissie is ten opzichte van de vorige commissie in 2012 gewijzigd en heeft de volgende samenstelling: de heer Oyens (voorzitter), mevrouw van Kalmthout en de heer Klijn. Het bestuur van het fonds is na raadpleging van het verantwoordingsorgaan en na overleg met de visitatiecommissie tot de volgende thema’s gekomen: • Evaluatie en follow up vorige visitatie; • Uitbestedingsbeleid: inrichting, controle en toezicht • Beleggingsbeleid: uitvoering en monitoring; • Risicomanagement: inrichting, controle en toezicht; • Communicatiebeleid & uitvoering; • Governance van bestuur, VO: inrichting van het fonds en de samenwerking tussen de verschillende organen. Het volgende visitatietraject is doorlopen: • Analyse van de documenten en overleg visitatiecommissie over waarnemingen; • Interview met het verantwoordingsorgaan; • Interview met het bestuur van het pensioenfonds; • Overleg met de adviserend actuaris; • Telefonisch overleg met de accountant; • Bespreking conceptrapport met (een afvaardiging van) het bestuur; • Oplevering definitief rapport en samenvatting voor het jaarverslag; Het VO en de werkgever hebben het rapport ontvangen en hier verder geen vragen of opmerkingen over. De visitatie heeft betrekking op periode 2013 tot en met 2014. Naar de mening van zowel visitatiecommissie als het bestuur van het fonds zijn in deze visitatie alle van tevoren aangewezen thema’s besproken. Mocht achteraf blijken dat er door nieuwe informatie en/of documentatie, die niet bekend was bij de visitatiecommissie, andere conclusies getrokken hadden moeten worden, dan draagt de visitatiecommissie daar geen verantwoordelijkheid voor. De visitatiecommissie draagt de verantwoordelijkheid voor de visitatie conform het bepaalde in de Pensioenwet, onverlet de eigen bestuurlijke en toezichthoudende verantwoordelijkheden van het bestuur, het verantwoordingsorgaan, de controlerend accountant, de certificerend actuaris en de toezichthouders. Hieronder volgen per thema de conclusies en belangrijkste aanbevelingen: Toekomst van het fonds Het bestuur is zich bewust van de kwetsbaarheid van het fonds. Op het moment dat duidelijk is wat de intenties zijn van de eventuele nieuwe werkgever zal het bestuur zich verder gaan oriënteren op de toekomst van het fonds. 8
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Aanbeveling: De visitatiecommissie beveelt het bestuur aan nu reeds, samen met het VO, de parameters te bepalen die essentieel zijn voor het onderbrengen van een (nieuwe) regeling. Daarbij kan de (verplichte) haalbaarheidstoets dienen als referentie (wat is mogelijk bij welke ambitie). Als over de uitgangspunten overeenstemming is wordt de discussie hoe en wie de pensioenregeling gaat uitvoeren tegen welke kosten eenvoudiger. Evaluatie en follow up van de vorige visitatie De follow-up op het rapport 2012 van de visitatiecommissie is adequaat. Voor zover aanbevelingen niet zijn opgevolgd, zijn er voldoende valide verklaringen, gezien vanuit het perspectief van het pensioenfonds en behoudens de hierna te melden aanbevelingen. Aanbevelingen: De visitatiecommissie beveelt aan om de actielijst concreter te maken op het gebied van de uitwerking. Terminologie als “zal worden uitgewerkt” of “in overweging worden genomen”, leidt niet tot heldere afspraken. Risicomanagement financieel en niet-financieel: de inrichting, controle en toezicht. In de vergaderingen worden de risico’s bij elk bestuursbesluit besproken. Het integraal risicomanagement kan op een hoger niveau worden gebracht door het risicomanagement proces te structureren en de uitkomsten goed vast te leggen. Aanbevelingen: • Het risicomanagementdocument met enige regelmaat (minimaal 1 x per jaar) te agenderen. • Naast het inventariseren van de risico’s zijn ook de bijbehorende beheersmaatregelen van belang en bewustwording van de hieruit voortvloeiende restrisico’s. Het risicomanagement document kan verder worden uitgewerkt. • DNB heeft 4 volwassenheidsniveau ‘s gedefinieerd waarbij ieder pensioenfonds minstens moet voldoen aan niveau 3 (= gestructureerd en geformaliseerd). De visitatiecommissie beveelt aan dit nader te bepalen. • Daarnaast vraagt de visitatiecommissie aandacht voor de verdere vastlegging van de besproken risico’s in de notulen of bijlagen. Daarmee is het bestuur beter aantoonbaar “in control”. Beleggingsbeleid: beleid, uitvoering en monitoring. De bezetting vanuit het bestuur in de BC is goed door de regelmatige aanwezigheid van de overige bestuursleden. Het bestuur en de beleggingsadviseur beschikken over voldoende deskundigheid en ervaring. De beleggingsadviseur heeft tevens een ondersteunende rol in de BC. Het beleggingsbeleid is beter omschreven maar zou nog verder kunnen worden verfijnd. Monitoring geschiedt op hoofdlijnen. Er is bewust gekozen voor een vaste beleggingsmix waarbij frequent en nauwkeurig wordt gemonitord op risico. De tracking error – het risico van de beleggingen ten opzichte van de verplichtingen – is hierbij een belangrijke informatiebron. De BC controleert de uitvoering door de 3 vermogensbeheerders aan de hand van de rapportages van Mercer en van de vermogensbeheerders en custodian. Ze brengt verslag uit aan het bestuur en adviseert het bestuur over het beleggingsbeleid. Aanbevelingen: De visitatiecommissie heeft de volgende aanbevelingen: • Bijlage 9 van de ABTN: Normwegingen strategisch beleggingsbeleid jaarlijks te updaten als onderdeel van de beleidscyclus. • Bijlage 9 van de ABTN: In de toelichting de beschrijving van de afdekking van het valutarisico nader te specificeren en in overeenstemming te brengen met hetgeen hierover in de ABTN wordt omschreven. 9
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds • • •
Aandacht wordt gevraagd voor het nog verder verbeteren van de vastlegging van besluiten in diverse documenten (bv. ABTN in lijn met besluitvorming bestuur over vervallen valuta afdekking aandelen). De niet-euro positie van de vastrentende waarden portefeuille goed te blijven monitoren, gezien het nominale karakter van deze belegging. Het analyseren en beoordelen van de doorsnee van de portefeuille in combinatie met de beleggingsrichtlijnen mee te nemen in de jaarlijkse beleidscyclus en de bespreking hiervan vast te leggen in de notulen.
Uitbestedingsbeleid: beleid, uitvoering, monitoring. Het uitbestedingsbeleid wordt pragmatisch ingevuld. ISAE-verklaringen worden geanalyseerd. Aanbevelingen: De visitatiecommissie beveelt aan periodiek de dienstverlening per gecontracteerde partij te evalueren en deze evaluaties systematisch vast te leggen. Governance van het fonds en de samenwerking tussen de verschillende organen, evenwichtige belangenafweging. De governance van het fonds is helder en er wordt hard gewerkt door bestuur en VO. Permanente educatie verdient meer aandacht. Kosten hebben voldoende aandacht. Aanbevelingen: • De visitatiecommissie beveelt zowel het bestuur als het VO aan een concrete invulling te geven aan de individuele educatie. • De visitatiecommissie beveelt aan de risicohouding te definiëren en het daarbij behorende beleid (inclusief haalbaarheidstoets). Deze risicohouding en beleid kan aan de sociale partners ter goedkeuring worden aangeboden. • De visitatiecommissie beveelt aan de compliance officer te betrekken in de integriteitsrisicoanalyse. • De visitatiecommissie beveelt aan de klokkenluidersregeling aan de gedragscode toe te voegen. • De visitatiecommissie beveelt aan de deelnemersvergadering om te vormen naar een informatiebijeenkomst zonder stemmingsbevoegdheden. Communicatiebeleid en uitvoering. Er wordt voldoende en pragmatisch aandacht gegeven aan communicatie. Aanbevelingen: De visitatiecommissie beveelt aan het communicatieplan te herzien met inachtneming van de nieuwe communicatiewet (inmiddels goedgekeurd door de 2e Kamer). De visitatiecommissie beveelt aan om de website meer up to date te houden zodat deelnemers actuelere informatie tot zich kunnen nemen. De visitatiecommissie dankt het bestuur en het verantwoordingsorgaan van het pensioenfonds voor de positieve en open medewerking. De visitatiecommissie Koog aan de Zaan 28 mei 2015
10
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
4. Verslag van het verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan (VO) van het fonds is op 1 augustus 2007 ingesteld. Bij oprichting is een reglement vastgesteld op basis van de uitgangspunten van het Pension Fund Governance. Hierbij zijn de frequentie van het overleg met het bestuur, de te behandelen onderwerpen met betrekking tot het beleid en de verantwoording van het orgaan vastgesteld. In het overleg tussen Bestuur en VO, dat over het boekjaar 2014 en de lopende ontwikkelingen is gehouden zijn de volgende onderwerpen aan de orde geweest: • Beleid • Waarborgen voor interne beheersing • Uitvoeringsovereenkomst • Financiële en actuariële analyses • Lange termijn herstelplan • Vooruitzichten • Risicomanagement • Het nieuwe FTK • Gedempte premie betaling Het verantwoordingsorgaan heeft in het kader van haar taakuitoefening kennisgenomen van het jaarverslag en de jaarrekening 2014, alsmede het concept Actuarieel Rapport 2014 met bijlagen en het concept rapport waarnemend actuaris 2014. Bovendien heeft het VO regelmatig de verslagen van bestuursvergaderingen en de beleggingscommissie ontvangen, zo ook andere relevante stukken. Er heeft regelmatig overleg plaatsgevonden met het bestuur. In juli 2014 heeft het bestuur samen met het VO de actuariële bedrijfstechnischenota, de code pensioenfondsen en de waarde overdrachten behandeld met assistentie van Mercer. Er is geen overleg geweest met accountant. Het bestuur heeft regelmatig informatie verstrekt over de ontwikkeling van de dekkingsgraad, alsmede op toekomstige wijzigingen in de pensioenwetgeving. Daarnaast heeft het verantwoordingsorgaan het recht advies uit te brengen over: • Het wijzigen van het beleid ten aanzien van het verantwoordingsorgaan • De vorm, inrichting en samenstelling van het interne toezicht • Het vaststellen en wijzigen van een interne klachten- en geschillenprocedure • Het vaststellen en wijzigen van het communicatie- en voorlichtingsbeleid • Waarborgen voor interne beheersing • Het vaststellen en wijzigen van de vergoedingsregeling voor bestuursleden • Het invoeren van een gedempte premie • Het beleid in zake beloningen
11
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
Bevindingen Het VO heeft de volgende bevindingen: • In 2014 zijn er geen klachten dan wel geschillen gerapporteerd bij het bestuur. Ook bij de compliance officer zijn geen bijzonderheden gerapporteerd. • In het jaar 2014 is de dekkingsgraad verbeterd namelijk van 105,6% per 31 december 2013, naar 111,6% per 31 december 2014, dit mede als gevolg van een verbetering van het beleggingsresultaat. • Ultimo december 2014 bedraagt de dekkingsgraad van het pensioenfonds 111,6%. Als gevolg hiervan wordt per 1 januari 2015 geen toeslag toegekend. Dit betekent dat er gedurende 7 jaar geen indexatie is toegekend aan gepensioneerden en slapers. . • De technische voorziening per 31 december 2014 is gebaseerd op de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerde actuele nieuwe Prognosetafel . • Eind 2014 heeft het fonds een weerstandvermogen van Euro 24.706.000. • Het beleggingsbeleid en indexatiebeleid zijn in 2014 niet gewijzigd. • In 2014 is veelvuldig en duidelijk gecommuniceerd met de deelnemers waarbij de dekkingsgraad aan de orde is gekomen. • In 2011 heeft de sponsor aangekondigd de uitvoering van de pensioenregeling te willen onderbrengen bij derden. De benoemde technische commissie heeft in 2012 geconstateerd dat momenteel een transfer naar derden niet aan de orde is. Dit is in 2014 nog steeds het geval. • Vanaf 2011 wordt door de werkgever gedurende 8 jaar een bedrag van 1% van de loonsom beschikbaar gesteld ten behoeve van toeslagverlening voor actieve deelnemers. Indien het fonds in de situatie van dekkingstekort verkeerd wordt dit bedrag aan de algemene middelen van het fonds toegevoegd. In 2014 is deze 1% van de loonsom gebruikt voor gedeeltelijke indexatie.
Conclusies Het verantwoordingsorgaan komt tot de volgende conclusies: • Per 1 januari 2014 is geen toeslag toegekend aan gepensioneerden en slapers, actieve deelnemers hebben een gedeeltelijke indexering ontvangen. • In december 2014 heeft het VO een positief advies uitgebracht aan het bestuur van het fonds inzake een dempingeffect van de premie 2015. Met een aantal aanbevelingen. Bij opheffen, overgang, verkoop e.d. van het fonds binnen 5 jaar zal de werkgever de minder betaalde premie alsnog betalen. • Het beleggingsbeleid is niet gewijzigd. • Samenvattend concludeert het verantwoordingsorgaan dat uitgaande van een dekkingsgraad van 111,6% per 31 december 2014 de financiële positie van het fonds is verbeterd. Echter. dit betekent, dat de gepensioneerde en slapers niet zijn geïndexeerd. In 2014 hebben actieven een gedeeltelijke indexatie gehad uit de beschikbare 1% van de loonsom, die de werkgever hier voor beschikbaar heeft gesteld. • Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur adequaat inspeelt op de marktontwikkelingen en een zorgvuldig beleid heeft gevoerd over 2014. Het verantwoordingsorgaan is van mening dat de deskundigheid van het bestuur voldoende garantie biedt voor een voortzetting van het pensioenbeleid in de huidige vorm. • Het door het fonds behaalde rendement is goed en boven de benchmark.
Koog aan de Zaan 8 juni 2015 Het verantwoordingsorgaan, Stichting Jan Huysman Wz Fonds
12
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
Reactie bestuur Het bestuur waardeert de proactieve rol van het VO. De inbreng en vragen van het VO is het afgelopen jaar als waardevolle input geweest voor het bestuur om haar beleid te toetsen en daar waar nodig aan te scherpen. Het bestuur en het VO hebben de informatie sessies inzake het nieuwe financieel toetsing kader samen doorgelopen. De inbreng van het VO is hierbij waardevol. Het bestuur hecht er belang aan ook in de toekomst deze samenwerking voort te zetten. Het bestuur zal het VO uiteraard verder betrekken bij de ontwikkelingen van het pensioenfonds in de toekomst. Op deze wijze wordt het VO in staat gesteld haar rol het beleid en keuze van het bestuur te toetsen geborgd.
13
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5. Verslag van het bestuur 5.1 Hoofdlijnen Dekkingsgraad ontwikkeling 2014 De dekkingsgraad van het fonds is afgelopen jaar gestegen van 105,6% naar 111,6% ultimo 2014. De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen van het fonds en de pensioenverplichtingen. Het vermogen van het fonds is gestegen van 185 mln (ultimo 2013) naar 234 mln per ultimo 2014. De gedaalde rente heeft de waardering van vastrentende waarden doen stijgen. Daarnaast presteerden de aandelen markten positief. De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is gestegen van 177 mln naar 210 mln per ultimo december 2014. Deze voorziening is gestegen als gevolg van de verder gedaalde rente. 2015: Het nieuwe FTK, beleidsdekkingsgraad en herstelplan Per 1-1-2015 is het nieuwe financieel toetsing kader van toepassing. Maatgevend in dit nieuwe kader is de beleidsdekkingsgraad. Deze beleidsdekkingsgraad is een gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. Vanaf 2015 moeten pensioenfondsen elk kwartaal toetsen of de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Indien in een door DNB voorgeschreven rekenmodel blijkt dat het pensioenfonds binnen 10 jaar een dekkingsgraad heeft boven het vereist eigen vermogen is geen korting noodzakelijk. Indien dit niet lukt zal het pensioenfonds een korting moeten bepalen die uitgesmeerd over tien jaar leidt tot een beleidsdekkingsgraad hoger dan het vereist eigen vermogen. De beleidsdekkingsgraad van Stichting Jan Huysman Wz. fonds is 31-12-2014 109,9%. Per eind maart 2015 bedroeg de gerapporteerde beleidsdekkingsgraad 110,3%. De reservetekortgrens is in het oude FTK 107,9%. In het nieuwe FTK is deze als gevolg van een nieuwe rekenmethodiek gestegen naar 112,2%. Herstelplan Per ultimo 2014 heeft het pensioenfonds volgens het oude financieel toetsing kader geen tekort. Per 1 januari 2015 is het nieuwe FTK van toepassing. In dit kader heeft het fonds net een tekort en moet het fonds voor 1 juli 2015 een nieuw herstelplan indienen bij DNB. Toeslagen (indexatie) beleid Per 1 januari 2014 zijn geen toeslagen toegekend ten laste van het pensioenfonds. Voor actieve deelnemers in de middelloonregeling is een toeslag verleend van 0,38% die is gefinancierd middels de opslag in de premie ter grootte van 1% van de loonsom. Per 1 januari 2015 zijn eveneens geen toeslagen toegekend ten laste van het pensioenfonds. De opslag in de premie ter grootte van 1% van de loonsom is per 1 januari 2015 niet aangewend voor toeslagverlening, maar gereserveerd in een nieuw gevormde bestemmingsreserve. Bestemmingsreserve Voor de groep van actieve deelnemers (tenzij geboren voor 1950 en toegetreden voor 2006) stelt de werkgever voor toeslagverlening van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2018 een koopsom beschikbaar voor toeslagverlening. Per 1 januari 2015 is geen toeslag verleend, omdat onder het nieuwe FTK de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 onder de voor toeslag vereiste 110% lag. 14
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De toeslagkoopsom wordt daarom gereserveerd in een nieuw gevormde bestemmingsreserve voor toekomstige toeslagverlening, waaruit op een later moment alsnog een toeslag voor actieve deelnemers zal worden gefinancierd. Beleggingsbeleid Het bestuur heeft in 2013 een ALM-studie laten uitvoeren. Het strategisch beleggingsbeleid is in 2014 ongewijzigd, afgezien van valuta-afdekking op de Amerikaanse aandelen van INGIM. Deze valuta-afdekking is in 2014 beëindigd. Actuariële paragraaf Op 9 september 2014 heeft het Koninklijk Actuarieel Genootschap (AG) de Prognosetafel AG2014 gepubliceerd. Het AG heeft voor deze nieuwe prognosetafel gebruik gemaakt van een stochastisch model en een langere horizon dan de 51 jaar die in eerdere prognosetafels werd gehanteerd. Daarnaast heeft het AG bij het bepalen van de langetermijntrend gebruik gemaakt van historische sterfte in een aantal West-Europese landen met een vergelijkbare welvaart. Uit de nieuwe prognosetafel blijkt dat de levensverwachting voor zowel mannen als vrouwen blijft stijgen, hoewel voor mannen in mindere mate dan voor vrouwen. De wijziging van methodiek voor de bepaling van de prognose en de langere prognosehorizon zorgen voor een toename van de levensverwachting voor 0-jarige mannen en vrouwen. Voor (nu) 67-jarige mannen en vrouwen daalt de levensverwachting. Voor stichting Jan Huysman Wz. fonds daalt de technische voorziening met circa 0,4% (circa 0,8 mln). Hierdoor stijgt de dekkingsgraad met circa 0,5%. De Prognosetafel AG2014 is samengesteld met als basis de sterftekansen die door het CBS zijn waargenomen onder de gehele Nederlandse bevolking en de Europese sterftecijfers uit de Human Mortality Database. De populatie van het fonds is geen dwarsdoorsnede van de gehele bevolking. Voor stichting Jan Huysman Wz. fonds zijn de leeftijds- en inkomensafhankelijke correctiefactoren gehandhaafd zoals al in 2013 besloten op basis van de inkomensklasse ‘Hoog’. De opslag voor excassokosten is per ultimo 2014 verhoogd van 2,5% naar 3,0% van de Technische Voorziening. Toekomstige uitvoering pensioenregeling Medio 2015 zal Stichting Jan Huysman Wz. Fonds niet meer de pensioenregeling uitvoeren van de gelieerde bedrijven ADM Europe en ADM Specialty Ingredients. Bij deze bedrijven zijn 115 actieven betrokken. Hierdoor zal het aantal actieven bij Stichting Jan Huysman dalen, waardoor de ontvangen premie zal dalen en hiermee de premie sturing minder sterk zal worden.
15
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.2 Organisatie pensioenfondsbestuur In deze paragraaf geeft het pensioenfondsbestuur inzicht in de wijze waarop het invulling geeft aan zorgvuldig bestuur, transparantie, openheid en communicatie, deskundigheid, verantwoording en intern toezicht. Gekozen bestuursmodel in het kader van Wet versterking pensioenfondsbestuur Per 1 juli 2014 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen van kracht. Kern van deze wet is dat ieder pensioenfondsbestuur geacht wordt deskundig en ‘in control’ te zijn, zodat het in staat is alle belangen van de deelnemers (werknemers, slapers en gepensioneerden) op evenwichtige wijze af te wegen. Het bestuur heeft na een uitgebreide afweging gekozen voor het paritaire bestuursmodel. De keuze is gemotiveerd en voorgelegd aan het verantwoordingsorgaan. Bij haar keuze spelen de volgende overwegingen een rol: • Het bestuur wil zorgdragen dat alle bestuurders over voldoende tijd beschikken en geschikt zijn om de bestuursfunctie uit te oefenen. De externe voorzitter is namens de werkgever benoemd tot bestuurslid. Voor zowel de secretaris als de voorzitter behoren de werkzaamheden voor het pensioenfonds tot de hoofdwerkzaamheden. • Het bestuur wil de lijnen naar de deelnemers zo kort mogelijk houden, zodat er voldoende draagvlak blijft met de achterban. Door te kiezen voor bestuurders uit de onderneming kan hieraan tegemoet worden gekomen. • Het bestuur wil, binnen de randvoorwaarde dat aan het eerste punt wordt voldaan, voorkomen dat de kosten voor het pensioenfonds te hoog worden. Indien gekozen wordt voor een bestuur met externen zullen de kosten stijgen. • Het bestuur tracht tijdig aspirant bestuurders aan de vergaderingen te laten deelnemen. Sander Kortekaas heeft ruim een jaar de bestuursvergaderingen bijgewoond. Per januari 2015 is hij, na toetsing door DNB, benoemd als bestuurslid van het pensioenfonds. Op deze wijze wordt de continuïteit van bestuur geborgd. • Het bestuur heeft goede ervaringen met een intern toezicht dat geen deel uitmaakt van het bestuur. Op deze wijze is het goed mogelijk om met een frisse, onafhankelijke blik een oordeel te geven over het functioneren van het bestuur. Het intern toezicht bestaat uit externe functionarissen. Op basis van deze overwegingen komt het bestuur tot de conclusie dat het paritaire model het best aan bovenstaande wensen tegemoet komt. Code pensioenfondsen In de Code Pensioenfondsen zijn normen geformuleerd voor ‘goed pensioenfondsbestuur’. De code pensioenfondsen is per 1 januari 2014 van kracht en is wettelijk verankerd. Stichting Jan Huysman Wz. fonds heeft op basis van deze code haar werkwijze geanalyseerd en heeft daar waar gewenst wijzigingen doorgevoerd. Dit is verwerkt in verschillende fondsdocumenten, zoals statuten reglementen en in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Het fonds hanteert een checklist om 83 aandachtsgebieden uit de pensioencode inzichtelijk te maken en aan te geven op welke wijze het pensioenfonds deze punten in de fondsdocumenten zijn vastgelegd.
16
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Per 1 januari 2014 is voor pensioenfondsen in Nederland de Code Pensioenfondsen van kracht. Een pensioenfonds moet aan deze bepalingen voldoen of een toelichting op de punten waarin het pensioenfonds niet voldoet aan de code. Het pensioenfonds voldoet aan deze code met daarbij de volgende opmerkingen: • De klokkenluidersregeling: het pensioenfonds heeft geen eigen klokkenluidersregeling, maar er kan gebruikt worden gemaakt van de klokkenluiders regeling van de werkgever. • Het bestuur streeft er naar te voldoen aan de diversiteitsdoelstellingen en complementaire samenstelling zodat bestuur en VO een redelijke afspiegeling vormen van de belanghebbenden. Echter zal bij benoeming de geschiktheid van een aspirant bestuurder of lid van het VO doorslaggevend zijn. Belangrijk is dat de bestuurders, ongeacht eigen leeftijd of geslacht of andere kenmerken, de belangen van alle deelnemers goed behartigt. Integere bedrijfsvoering Het bestuur laat zich bijstaan door externe adviseurs op actuarieel, juridisch, fiscaal en beleggingsterrein. Het bestuur blijft evenwel altijd eindverantwoordelijk voor alle activiteiten van het pensioenfonds en houdt dan ook toezicht op zijn adviseurs. Van alle bestuurs- en beleggingsvergaderingen worden notulen gemaakt. De te nemen acties worden vastgelegd in de actielijst. Opmerkingen/aanbevelingen van de visitatiecommissie, accountant en certificerend actuaris worden ook opgenomen in de actielijst om te borgen dat opvolging gegeven wordt aan de opmerkingen/aanbevelingen. Voor elk bestuursbesluit wordt sinds medio 2013 ten behoeve van een goede risico afweging en onderbouwing op gestandaardiseerde wijze een risicoafweging gemaakt. Op deze wijze streeft het bestuur op transparante wijze bestuursbesluiten vast te leggen, waarbij de risicoafweging toegelicht wordt. Het bestuur heeft een overzicht van de fondsdocumenten met vermelding van data van inwerkingtreding en review data. Het bestuur schakelt indien noodzakelijk extern deskundigen in voor onder meer juridisch advies en beleggingsadvies. Fondsdocumenten als reglement en statuten worden altijd voorgelegd aan een juridisch adviseur. Het bestuur heeft in 2014 dertien keer vergaderd, de beleggingscommissie vijf maal. Daarnaast is er de jaarlijkse deelnemersvergadering in september geweest. Deskundigheidsbevordering en bestuurlijke effectiviteit Het bestuur zorgt voor geschiktheid, complementariteit en continuïteit binnen het bestuur. Het bestuur toetst de geschiktheid van de bestuursleden bij het aantreden en gedurende het bestuurslidmaatschap. Hiervoor is een functieprofiel opgesteld. Bij een vacature zal dit profiel basis zijn van de op te stellen profielschets voor de bestuursfunctie. Het opleidingsplan waarborgt dat de geschiktheid van bestuursleden op peil blijft en waar nodig wordt verbreed of ontwikkeld. Het fonds heeft een geschiktheidsplan opgesteld. De geschiktheid van een bestuurder wordt beoordeeld op basis van deskundigheid en van competenties. Bij elke mutatie in het bestuur gaat het bestuur na of die geschiktheid nog steeds aanwezig is. Tenminste eenmaal per twee jaar gaat het bestuur in een zelfevaluatie na of het bestuur als collectief actuele ontwikkelingen op pensioengebied in voldoende mate volgt. Er worden twee geschiktheidsniveau’s onderscheiden, A en B.
17
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Alle bestuurders moeten minimaal geschiktheidsniveau A te hebben. Hieronder wordt verstaan dat elk bestuurslid kennis en inzicht heeft van alle aandachtsgebieden (zie tabel hieronder). Het bestuurslid is in staat tot oordeelsvorming in verband met besluitvorming. Hieronder wordt onder meer verstaan dat de bestuurder overzicht houdt op de probleemstelling, in staat is om relevante criteria vast te stellen om tot een, afgewogen, oordeel te komen en daarbij zo nodig de juiste specialisten weet in te schakelen om de eigen mening te onderbouwen. Het bestuurslid kan meepraten en kritische vragen stellen over alle aandachtsgebieden. Geschiktheidsniveau A omvat ook de eisen ten aanzien van competenties en professioneel gedrag. Geschiktheidsniveau B is het niveau van een ervaren bestuurder. De volgende deskundigheidsgebieden worden onderscheiden: • Het besturen van een organisatie • Relevante wet- en regelgeving • Pensioenregelingen en pensioensoorten • Financiële aspecten -Vermogensbeheer - Actuariële aspecten • Administratieve organisatie en interne controle • Uitbesteden van werkzaamheden • Communicatie Met de huidige samenstelling van het bestuur voldoet het aan de geschiktheidseisen. In het geschiktheidsplan heeft het bestuur vastgelegd aan welke competenties een bestuurder moet voldoen. Onderdelen hierin zijn: • Strategisch denken • Integriteit • Organisatie- en omgevingsbewustzijn • Verantwoordelijkheid • Toezicht en overzicht houden • Besluitvaardig Voor de voorzitter is additioneel de volgende competentie vereist: • Voorzittersvaardigheid Op basis van de criteria in het geschiktheidsplan heeft het bestuur een functieprofiel opgesteld wat van toepassing is op vacatures. In het functieprofiel van de bestuursleden is vastgelegd de tijd die nodig is voor werkzaamheden voor het pensioenfonds. De geschiktheidseisen zijn ook van toepassing voor het verantwoordingsorgaan en het intern toezicht. Evaluatie De deskundigheid wordt jaarlijks getoetst met een evaluatie voor individuele bestuursleden en het bestuur als geheel. De uitkomsten zijn vastgelegd in de deskundigheidsmatrix. Op basis van de toegewezen aandachtsgebieden wordt jaarlijks bepaald welke acties ondernomen moeten worden om de vereiste deskundigheid te halen respectievelijk te behouden. Het niveau van de toetsing ligt vast in de eindtermen. In 2014 heeft het bestuur de evaluatie op een nieuwe wijze vormgegeven op aanbeveling van het intern toezicht. De evaluatie is dit jaar onder leiding van externe begeleider uitgevoerd. Hiervan is een verslag gemaakt en zijn opmerkingen en aanbevelingen overgenomen op de actielijst van het bestuur.
18
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Melding op grond van pensioenwet Het afgelopen jaar zijn aan het pensioenfonds geen dwangsommen of boetes opgelegd. Er zijn door DNB geen aanwijzingen aan het fonds gegeven, noch is een bewindvoerder aangesteld of is bevoegdheidsuitoefening van organen van het fonds gebonden aan toestemming van de toezichthouder. Naleving wet- en regelgeving Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. In het boekjaar is een langeen kortetermijnherstelplan van toepassing vanwege een reservetekort en dekkingstekort. Het pensioenfonds heeft dit ‘onverwijld’ gemeld bij DNB. Toelichting op het herstelplan is opgenomen in de financiële paragraaf. De ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden door het bestuur nauwgezet gevolgd. In dit verslag worden de belangrijkste ontwikkelingen toegelicht. Het bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Gedragscode / Compliance Jaarlijks wordt door het bestuur de gedragscode getekend. Onder de gedragscode vallen de bestuursleden en de leden van de beleggingscommissie. Over 2014 heeft de compliance officer geen bijzonderheden geconstateerd. Nevenactiviteiten Het pensioenfonds verricht slechts activiteiten in verband met pensioen en werkzaamheden die daarmee verband houden. Er worden door het fonds geen nevenactiviteiten uitgevoerd. Het bestuur heeft een concept document risicobeheersing belangenverstrengeling opgesteld in 2015. Van belangenverstrengeling is sprake wanneer persoonlijke of professionele belangen, anders dan die van het pensioenfonds, bewust of onbewust worden meegenomen in de besluitvorming. In het betreffende document worden mogelijke risico’s geïdentificeerd en geanalyseerd en is aangegeven op welke wijze voorkomen wordt dat belangenverstrengeling impact heeft op de besluitvorming. Klachtenprocedure Het bestuur heeft een klachtenprocedure (bijlage ABTN). Het bestuur heeft in 2014 geen klachten ontvangen. Principes bij beloningsbeleid Het bestuur heeft zelf verklaard geen enkele vorm van beloning te ontvangen voor de werkzaamheden uitgevoerd door derden die verband houden met het bestuur van Stichting Jan Huysman Wz. fonds. Toezichthouder Het fonds heeft alleen schriftelijk contact gehad met DNB. Uitbesteding Het fonds het uitbestedingsbeleid vastgelegd. In dit document wordt beschreven op welke wijze externe dienstverleners worden geselecteerd. Het actuariële werk is uitbesteed aan Mercer. Een vertegenwoordiger is regelmatig aanwezig tijdens de bestuursvergaderingen.
19
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De deelnemers-, excasso- en financiële administratie is uitbesteed aan KPMG Management Services (KMS), (per 1 april 2015: 216 Accountants B.V.). De uitvoering is vastgelegd in een Service Level Agreement. Het bestuur heeft in 2014 gesprekken gevoerd om de kwaliteit en de dienstverlening van de administrateur te bespreken en te verbeteren. Overeengekomen is om op kwartaalbasis een rapportage op te stellen aan het bestuur. De controle op de jaarrekening wordt uitgevoerd door Ernst & Young accountants LLP. Ten aanzien van uitbesteding van het vermogensbeheer heeft het fonds in het risicomanagementdocument de volgende punten vastgelegd. • Verwerking strategisch beleggingsbeleid: de uitkomsten van de strategische studie en het vastleggen van het vermogensbeheermandaat gebeurt in samenspraak met de externe adviseur van Mercer Investment. De complexiteit van de beleggingen dient in overeenstemming te zijn met de kennis en governance binnen de organisatie, hierbij rekent het pensioenfonds de vermogensbeheerders en adviseurs ook als onderdeel van de organisatie. Het pensioenfonds streeft naar transparantie in de beleggingen en realiseert zich de gevaren van het ontbreken hiervan. • Bewaken effectieve begrenzingen aan de opdracht aan de vermogensbeheerder. Maandelijks ontvangt het bestuur een rapportage van de vermogensbeheerder en elk kwartaal een risicorapportage, een performance rapportage en een beleidsmonitor van de beleggingsadviseur. Op basis van deze rapportages worden de actuele wegingen besproken en zo nodig bijgesteld. Dit geldt in het bijzonder ook voor de renteafdekking. • Inzicht in de beleggingsportefeuille. Het bestuur ontvangt naast de maandrapportage ook onderliggende jaarrapporten van de beleggingsfondsen. • Juridische vormgeving. Mandaten worden voorgelegd aan de beleggingsadviseur. Communicatie Het bestuur probeert zo compleet en zorgvuldig mogelijk met haar deelnemers te communiceren. Dit beleid moet er op gericht zijn de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden op begrijpelijke wijze voor te lichten over hun pensioenresultaten, de stand van zaken van het fonds en over relevante veranderingen. Bijgaand een overzicht van de belangrijkste punten in 2014: • Het fonds heeft de actieven en gepensioneerden viermaal geïnformeerd over de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de ontwikkelingen van het herstelplan. • De AFM hanteert als norm voor tijdige verzending van de UPO’s 30 september. Voor het Jan Huysman Wz. Fonds zijn de UPO’s over het jaar 2014 aan het eind van het derde kwartaal 2014 verzonden aan de slapers en actieve deelnemers; • Pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl) Het pensioenregister maakt het voor iedereen vanaf 15 jaar mogelijk om met zijn/haar DigiD in te loggen en een overzicht op te vragen van zijn eigen pensioen-regelingen en AOWrechten. Ook de rechten opgebouwd bij het Jan Huysman Wz. Fonds zijn hierin opgenomen. Zo kan iedere deelnemer duidelijk zien hoe hoog zijn totale oudedagsvoorziening is, bij welke pensioenuitvoerder het pensioen is opgebouwd en waar hij terecht kan voor meer informatie; • Geïnteresseerden kunnen het jaarverslag, statuten en reglementen opvragen. Op de website http://www.huysmanfonds.nl zijn verschillende documenten in te zien.
20
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.3 Financiële paragraaf Samenvatting van de financiële positie van het fonds en ontwikkelingen gedurende het jaar: (x EUR 1.000)
Pensioenvermogen
Stand per 31 december 2013 Beleggingsresultaten Premiebijdragen Uitkeringen Overige
187.031 48.823 5.885 -/- 6.144 -/- 1.486
177.069 34.266 5.174 -/- 6.193 -/- 613
Nominale Dekkingsgraad % 105,6 6,0 0,2 0,2 -/- 0,4
Stand per 31 december 2014 *)
234.109
209.703
111,6
*)
Technische Voorzieningen excl. herverzekering
De bestemmingsreserve van EUR 285 is hier in mindering gebracht op het pensioenvermogen.
Het saldo van baten en lasten over de afgelopen jaren kan als volgt worden geanalyseerd: (x EUR 1.000) *) Premieresultaat (incl. resultaat op kosten) (14 - 17 - 20 – 26) Interestresultaat (incl. toeslagverlening) (15 - 18 - 21) Overig resultaat **)
*)
2013
2014
2012
2011
2010
673
556
927
954
791
14.485 -/- 429
5.721 -/- 1.259
7.885 4.462
-/- 11.666 -/- 229
658 -/- 3.804
14.729
5.018
13.274
-/-10.941
-/- 2.355
De hier getoonde resultaten volgen uit sommatie van verschillende posten uit de staat van baten en lasten in paragraaf 6.2. De nummers die tussen haakjes zijn weergegeven komen overeen met de betreffende posten in 6.2 en worden in paragraaf 6.4 toegelicht.
**) Het in de tabel getoonde overig resultaat wordt in 2014 voornamelijk bepaald door de vrijval uit de technische voorzieningen van 835 als gevolg van de wijziging van de gehanteerde overlevingstafel en de toename van de technische voorzieningen van EUR 1.014 als gevolg van de verhoging van de opslag voor excassokosten van 2,5% naar 3,0%.
Herstelplan en het oude financieel toetsing kader Stichting Jan Huysman Wz. fonds heeft eind december 2014 een dekkingsgraad gerapporteerd van 111,6%. Het vereist eigen vermogen op basis van de feitelijke mix is 107,9% Het nieuwe financieel toetsting kader Het nieuwe financieel toetsing kader is van kracht per 1-1-2015. Indien in een door DNB voorgeschreven rekenmodel blijkt dat het pensioenfonds binnen 10 jaar een dekkingsgraad heeft boven het vereist eigen vermogen is geen korting noodzakelijk. Indien dit niet lukt zal het pensioenfonds een korting moeten bepalen die uitgesmeerd over tien jaar leiden tot een beleidsdekkingsgraad hoger dan de vereiste dekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad voor Stichting Jan Huysman Wz. fonds is per ultimo 2014 109,9%
21
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Het vereist eigen vermogen conform nieuwe FTK is iets hoger als gevolg van een gewijzigde methodiek dan volgens het oude FTK. Dit is het gevolg van de wens van de wetgever dat pensioenfondsen hogere buffers moeten aanhouden. In het nieuwe FTK is de vereiste dekkingsgraad van het fonds 112,2%. Hiermee is het fonds volgens het nieuwe FTK in een reservetekort situatie per 1 januari 2015. Het fonds dient daarom uiterlijk 1 juli 2015 een nieuw herstelplan in te dienen bij DNB. De nominale dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld: Dekkingsgraad ultimo (conform oude FTK) Beleidsdekkingsgraad ultimo (conform nieuwe FTK)
2014
2013
2012
2011
2010
111,6%
105,6%
102,7%
95,1%
101,8%
109,9%
De volgende maatregelen zijn afgelopen jaren genomen in het kader van het herstelplan en conform ABTN en uitvoeringsovereenkomst. • Het fonds ontvangt een kostendekkende premie. Deze bedroeg in 2014 circa 28,7% van de pensioengrondslag. Met ingang van 1-1-2015 zal het fonds een gedempte kostendekkende premie ontvangen. De premie wordt vastgesteld op basis van een voortschrijdend gemiddelde rentetermijnstructuur over een periode van zestig maanden. Bij beëindiging van deze overeenkomst voor 1 januari 2020 of wijziging van de in artikel 7 lid 1 omschreven methodiek van premievaststelling voor 1 januari 2020 wordt de som van de betaalde gedempte kostendekkende premies vergeleken met de som van de zuivere kostendekkende premies (zonder demping) over dezelfde periode; indien de som van de zuivere kostendekkende premies hoger is dan de som van de betaalde gedempte premies zal de werkgever het verschil per de datum van beëindiging of wijziging ineens betalen • Per 1-1-2011 zijn de aanspraken voor actieven met 0,96% verhoogd. Deze toeslag is gefinancierd door een eenmalige storting van de werkgever. Aan de actieven is per 1-1-2012 en 1-1-2013 geen toeslag toegekend. Per 1-1-2014 is aan de actieven een toeslag van 0,38% toegekend. Deze is gefinancierd uit de ontvangen premie van de sponsor. Per 11-2015 is geen toeslag toegekend, maar is de voor toeslagverlening ontvangen premie gereserveerd in een bestemmingsreserve. • In onderstaande tabel is weergegeven de prognose van het herstel volgens het herstelplan (opgesteld maart 2009, herzien in maart 2011) en het werkelijke herstel. Voor de jaren 2011 en verder is het prognosecijfer afkomstig van het aangepast herstelplan. Het herstelplan moest als gevolg van de wijziging van eind- naar middelloonregeling worden gewijzigd. In verband met de inwerkingtreding van het nieuwe FTK is dit herstelplan per 1-1-2015 vervallen.
Dec. 2009 Dec. 2010 Dec. 2011 Dec. 2012
Dekkingsgraad volgens prognose herzien herstelplan 101,8% 101,9% 104,4% 106,7%
Dec. 2013
108,5%
Dec 2014
109,6%
Actueel 103,8% (incl. -4,8% correctie inzake sterfte) 101,8% (incl.-3,1% correctie inzake sterfte) 95,1% 100,3% (incl. -1% correctie sterfte) 102,7% (incl. verwerking 2,4% korting per 1 april 2013) 105,6% (inclusief verwerking verhoging kostenopslag en aanpassing correctiefactoren, zie actuariële paragraaf voor toelichting) 111,6%
22
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Verwachtingen ontwikkeling dekkingsgraad In 2013 heeft het bestuur een ALM-studie uitgevoerd. Het beleggingsbeleid blijft tot een dekkingsgraad van 115% conform het bestaande beleid. De beleggingsmix is 75% vastrentende waarden, 25% aandelen en een renteafdekking van 75% van de technische voorzieningen (gebaseerd op marktrenten). Bij een start dekkingsgraad van 104,3% kan met dit beleid de dekkingsgraad zich in 15 jaar ontwikkelingen naar 122%. De onderkant van het 2,5% percentiel (kans 2,5% dat dit scenario bewaarheid wordt) is 94%. Met andere woorden: de dekkingsgraad zakt met een 97,5% zekerheid niet onder de 94%. Hierbij wordt opgemerkt dat hierin de mogelijke korting op de rechten zijn verwerkt. Indien dit buiten beschouwing wordt gelaten daalt de eerder genoemde 122% naar 119% en de 94% naar 86%. Vanaf een dekkingsgraad van 115% wordt het beleggingsbeleid gewijzigd naar een beleggingsmix van 65% vastrentende waarden, 35% aandelen en een 60% renteafdekking. Vastgesteld wordt dat dit risicoprofiel vanaf een dekkingsgraad van 115% acceptabel is. Bij dit risicoprofiel kan een hogere koopkracht bereikt worden. Bij een startdekkingsgraad van 115% kan in 15 jaar een dekkingsgraad van 133% bereikt worden. In 2015 zal het bestuur een nieuwe ALM-analyse uitvoeren in het kader van het nieuwe financieel toetsingskader. Pensioenbeheer uitvoeringskosten en kosten vermogensbeheer Er wordt onderscheid gemaakt in de kosten van het (a) pensioenbeheer, de kosten van het (b) vermogensbeheer en de (c) transactiekosten. (x EUR 1.000)
2014
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding Certificerend actuaris Adviserend actuaris Accountantskosten Overige advisering Contributies en bijdragen Overige
2013
70 207 14 421 41 19 5
60 191 15 368 25 9 20 10
777
698
De totale kosten bedragen EUR 777 (2013: EUR 698). Om de kosten per deelnemer te berekenen is conform de aanbeveling van de Pensioenfederatie het aantal deelnemers gedefinieerd als de som van het aantal deelnemers en pensioengerechtigden. Gewezen deelnemers tellen derhalve niet mee.
23
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds A: Kosten van het pensioenbeheer: [a] Kosten in euro per deelnemer EUR 726 (2013: EUR 642). De kosten zijn in 2014 gestegen als gevolg van extra werkzaamheden van de adviserend actuaris in het kader van de gewijzigde financiële opbouw in 2014 en als gevolg van werkzaamheden in het kader van het nieuwe financiële toetsing kader. B: Vermogensbeheer en transactiekosten Kosten van het vermogensbeheer kunnen in twee categorieën worden onderscheiden. De eerste categorie betreft de kosten van de beheervergoeding aan de vermogensbeheerder(s) en overige beheervergoedingen. Dit betreft een bedrag van EUR 200. De tweede categorie betreft kosten die rechtstreeks ten laste van het beleggingsrendement zijn gebracht. Deze kosten zijn dus niet inbegrepen in de kosten van de vermogensbeheerder(s) zoals opgenomen in de eerste categorie en bedragen EUR 577. De totale kosten vermogensbeheer komen daarmee uit op circa EUR 777. [b] Vermogensbeheerkosten in % van het gemiddeld belegd vermogen: 0,39%. C: De transactiekosten bestaan uit de aan- en verkoopkosten van de beleggingen in de effecten waarin het fonds rechtstreeks belegd en worden verwerkt als onderdeel van de aan- en verkoopprijzen. Deze kosten bedroegen gedurende het boekjaar EUR 59 en maakt 0,02% uit van het gemiddeld belegd vermogen. [c] Transactiekosten uitgedrukt in % van het gemiddeld belegd vermogen: 0,02%.
24
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.4 Beleggingenparagraaf In 2014 is één strategische wijziging doorgevoerd. De valuta-afdekking op het Amerikaanse aandelenfonds is stopgezet. Het beleid is gebaseerd op de in 2013 uitgevoerde ALM studie en in 2013 getoetst in een continuïteitsanalyse. Begin 2015 heeft het bestuur opdracht gegeven om een ALM (asset and liability management studie) uit te voeren. In deze studie wordt de ontwikkeling van zowel passief als actief zijde van de balans in verschillende economische scenario’s onderzocht en wordt getoetst of het premie, toeslag en beleggingsbeleid past bij de uitgangspunten van het pensioenfonds. In het kader van het nieuwe financiële toetsing kader zal in 2015 ook een haalbaarheidstoets worden uitgevoerd. Het strategisch beleggingsbeleid wordt door het bestuur vastgesteld op basis van een ALM studie en vastgelegd in de ABTN. In 2015 zullen pensioenfondsen in het kader van het nieuwe Financieel Toetsing Kader ( nieuwe FTK) moeten aantonen dat het strategisch beleggingsbeleid past binnen de prudent person regel. De uitvoering van de ALM studie en het vastleggen van het vermogensbeheermandaat gebeurt in samenspraak met de externe adviseur van Mercer. De complexiteit van de beleggingen dient in overeenstemming te zijn met de kennis en governance binnen het pensioenfonds. Het pensioenfonds streeft naar transparantie in de beleggingen en realiseert zich de gevaren van het ontbreken hiervan. Het pensioenfonds zal begin 2015 een beleggingsplan opstellen. Het beleggingsbeleid en beleggingsproces dienen aan te sluiten bij de reeds door de fondsen en toezichthouder gevoerde praktijk inzake de prudent person regel. Het mandaat is per 31 december 2014 volgens onderstaande tabel: Beleggingscategorie Werkelijk Norm bij dekkingsgraad lager dan 115% Matching portefeuille: -Vastrentende waarden + liquiditeit 71,6% 74% Return portefeuille: Vastrentende waarden -High Yield -Emerging Markets Debt, hard currency -Emerging Markets Debt, local currency Aandelen: Totaal Return Portefeuille
Minimum
Maximum
65%
83%
3% 3% 3%
2,2% 1,5% 2,0%
2% 2% 2%
1% 1% 1%
22,7% 28,4%
20% 26%
15%
25%
Het bestuur heeft de mogelijkheid om vanaf een dekkingsgraad van 115% de beleggingsportefeuille en/of de mate van renteafdekking te wijzigen. De ruimte wordt begrensd door het risicobudget. Dit risicobudget is hoger vanaf een dekkingsgraad van 115% waardoor risicovoller kan worden belegd. Bij dit hogere risicoprofiel kan naar verwachting een hogere koopkracht bereikt worden.
25
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De normweging voor de matching portefeuille kan verlaagd worden naar 65%. De normweging voor de return portefeuille kan verhoogd worden naar 35%. Bovenstaande is in de deelnemersvergadering toegelicht. De vergadering heeft geen bezwaar het huidige beleid voort te zetten. Het bestuur heeft de deelnemers er met name op gewezen dat een hoger risico weliswaar een hogere verwachte dekkingsgraad op lange termijn zal geven, maar op korte termijn (binnen 1 jaar) er een kans is van 2,5% dat de dekkingsgraad richting 86% gaat. Deze ondergrens wil het bestuur liever op 90% houden. Dat is de motivatie om in ieder geval op korte termijn het huidige beleid voort te zetten. Renteafdekking De strategische norm voor de renteafdekking is 75% (op marktrente basis) van de technische voorzieningen. De gehanteerde bandbreedten zijn +/- 10%. In de ABTN is vastgelegd dat deze bandbreedten door de beleggingscommissie worden gemonitord. Uit de kwartaalrapportage blijkt dat het fonds het gehele jaar binnen de vastgestelde bandbreedten geweest is. Valuta-afdekking Stichting Jan Huysman Wz. fonds dekt strategisch een gedeelte van het valuta risico af. De vastrentende portefeuille wordt wereldwijd belegd. Beleggingen, voor zover ondergebracht bij ING IM in niet-euro leningen, zijn strategisch volledig afgedekt naar de euro. Tactische posities zijn beperkt toegestaan. De vreemde valuta exposure in het Global High Yield en het Emerging Market Debt fondsen zijn afgedekt. Hierbij wordt aangetekend dat de valuta afdekking in het Emerging Market debt local currency fonds een proxy hedge betreft. De afdekking van het valutarisico in het INGIM US aandelen fonds is in 2014 beëindigd. De afdekking betrof een valutarisico van circa 2,5 mln euro en was daarmee beperkt. Tactische allocatie vastrentend – aandelen Het vermogen van het fonds wordt beheerd door drie vermogensbeheerders: ING Investment Management (ING IM), BNP Paribas (BNP) en Legal & General (L&G). De vastrentende portefeuilles van ING IM en BNP worden gedomineerd door beleggingen gebaseerd op de kasstromen van de verplichtingen. De aandelenportefeuille is regionaal breed gespreid en wordt deels beheerd door ING IM (actief beheer) en L&G (passief beheer). ING IM beheert tevens een portefeuille met hoogrentende beleggingen (bedrijfsobligaties met een lagere kredietwaardigheid en obligaties opkomende landen). De vermogensbeheerders hebben geen mandaat om een tactische allocatie naar vastrentend en/of aandelen uit te voeren. Dit zou een te grote onbedoelde invloed kunnen hebben op het duratiebeleid om te zorgen voor beperking van het renterisico. Tactisch beleid binnen de aandelenportefeuille Het is de vermogensbeheerders van de aandelenportefeuille niet toegestaan tactisch beleid tussen de aandelenbeleggingsfondsen te voeren. Monitoring Het bestuur ontvangt maandelijks en per kwartaal performancerapportages en waardestaten van de vermogensbeheerders.
26
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Het beleggingsresultaat en de performance wordt door een onafhankelijke partij berekend, hiervan wordt elk kwartaal een rapportage opgesteld. De waardering van de beleggingen vindt niet alleen plaats via de vermogensbeheerders, maar wordt ook gerapporteerd door de custodian. De beleggingscommissie beoordeelt de behaalde performance versus de benchmark, beoordeelt of de werkelijke weging van de beleggingen en de renteafdekking binnen de afgesproken bandbreedten ligt en beoordeelt het totale risico van het fonds ten opzichte van de verplichtingen. Rendement In onderstaande tabel is het vermogen weergeven, met een uitsplitsing naar aandelen en vastrentende waarden. (x EUR 1.000)
Aandelen
Stand per 31 december 2008 Stand per 31 december 2009 Stand per 31 december 2010 Stand per 31 december 2011 Stand per 31 december 2012 Stand per 31 december 2013 Stand per 31 december 2014
21.942 29.387 34.545 31.389 36.461 42.538 48.565
Vastrentende waarden 90.359 100.948 109.025 119.834 139.974 138.743 171.292
Het beleggingsresultaat van de portefeuille kwam uiteindelijk uit op 26,6%, dat is 0,9% hoger dan het gehanteerde benchmarkresultaat.
Categorie
Rendement 2014
BM 2014
Rendement 2013
BM 2013
Rendement 2012
BM 2012
Rendement 2011
BM 2011
Rendement 2010
BM 2010
Vastrentende waarden
29,5%
28,5%
-3,6%
-4,2%
13,6%
12,3%
12,3%
14,7%
8,8%
8,4%
Aandelen
16,6%
14,7%
16,2%
15,5%
16,4%
15,7%
-7,3%
-6,6%
19,2%
20,4%
Totaal
26,6%
25,7%
0,8%
-0,4%
14,1%
13,1%
7,9%
10,7%
11,0%
11,1%
Financiele markten Evenals in 2013 het geval was, waren alle ogen in 2014 gericht op de grootste centrale banken van de wereld. Daar waar de FED (Amerikaanse Centrale Bank) met het afbouwen van haar aankoopprogramma een beleid van monetaire verkrapping toepaste, hanteerden de Europese Centrale Bank (ECB) en de Bank van Japan (BoJ) juist een verruimend monetair beleid. Zo verlaagde de ECB gedurende 2014 de belangrijkste financieringsrente naar 0,05%, verlaagde het de depositorente naar -0,2%. Op economisch vlak werd 2014 gekenmerkt door het herstel van de economie van de Verenigde Staten. De daling van de werkloosheid in 2013 werd doorgezet in 2014 en bereikte eind van het jaar zelfs een niveau van 5,6%, het laagste niveau sinds 2008.
27
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De positieve economische ontwikkelingen in de Verenigde Staten stonden in 2014 in scherp contrast tot die in Japan en met name tot die in Europa. Japan wordt al jaren gekenmerkt door een lage inflatie in combinatie met een stabiele werkloosheid en een gematigde economische groei. Binnen de Eurozone waren de cijfers wellicht nog het meest tegenvallend. De werkloosheid binnen de Eurozone bleef hangen rond haar recordhoogte van tussen 11% en 12%. Ook groeicijfers vanuit andere delen van de wereld zijn tegenstrijdig. Zo sloot China het jaar af met een GDP dat 7,4% hoger lag dan dat van eind 2013. Alhoewel aanzienlijk hoger dan in de meeste westerse economieën betrof dit voor China het laagste groeicijfer sinds 1990 (Bloomberg, 2015). Desalniettemin bevestigde het IMF in november dat, als gevolg van de sterke groei van de afgelopen jaren, China op basis van de Purschasing Power Parity de Verenigde Staten is voorbij gestreefd als grootste economie van de wereld. Aandelen markten en valuta In de eerste helft van 2014 lieten de aandelen in vrijwel alle regio’s, op Japan na, een vergelijkbare ontwikkeling zien. Vanaf juni daalden de rendementen in Europa ten opzichte van de andere regio’s en in het laatste kwartaal van 2014 namen tenslotte ook de rendementen in de opkomende markten en Azië-Pacific exclusief Japan af. Een gedeelte van de verschillen in rendementen kunnen worden verklaard aan de hand van de ontwikkelingen van de verschillende valuta’s. In de maanden februari, maart en april van 2014 daalde de Japanse Yen t.o.v. de euro als gevolg van (de aankondiging van) het verruimende monetaire beleid in Japan. Na juni begon de euro aan waarde te verliezen nadat speculaties over een eventueel aankoopprogramma van de ECB steeds hardnekkiger werden. In het vierde kwartaal, ten slotte, overheerst de sterke daling van de olieprijs de aandelenmarkten. De aandelenperformance liet een outperformance zien van 2% en was 16,6%. Vastrentende waarden en rente De wellicht meest opzienbarende ontwikkeling in 2014 binnen de financiële wereld betrof de verdere daling van de meeste rentes. Ook de 30-jaars euro swap rente maakte een forse daling door gedurende 2014. Op 1 januari 2014 was deze nog gelijk aan 2,73%. Op 31 december 2014 was de 30-jaars euro swap rente gelijk aan 1,46%. Met andere woorden, de 30-jaars euro swap rente is over 2014 met 127 basispunten gedaald. De daling heeft geleid tot een forse stijging van de verplichtingen van pensioenfondsen. Omdat het pensioenfonds haar rente strategisch voor 75% heeft afgedekt stegen de waarderingen voor vastrentende waarden eveneens. De performance was met 29,5% circa 1% hoger dan de benchmark. De spreads (het verschil tussen de vergoeding op obligaties van een land ten opzichte van voornamelijk Duitse staatsobligaties) zijn flink gedaald. Ook de spreads op bedrijfsobligaties zijn gedaald. Deze lagere credit spreads hebben tegelijkertijd een positief effect gehad op de waarde van de vastrentende portefeuille. Dit heeft vervolgens een positief effect op de dekkingsgraad. De marktwaarde-gewogen credit spread van de vastrentende-waardenportefeuille is gedaald met circa 18 basispunten (0,18%). De spread duration van de vastrentende-waardenportefeuille bedraagt ultimo 2014 circa 6,6 (ultimo 2013 bedroeg deze circa 5,8 jaar). De marktwaarde exclusief derivaten van de vastrentende-waardenportefeuille bedraagt ultimo 2014 circa EUR 146,2 miljoen (ultimo 2013 bedroeg deze circa EUR 118,9 miljoen). De daling van deze credit spread heeft een positieve ontwikkeling gehad op het vermogen. De hoogte hiervan bedraagt 0,18% x 5,8 jaar x EUR 118,9 mln is circa EUR 1,2 miljoen (dit is een vereenvoudigde weergave van de feitelijke berekening). Berekend op basis van de TV op marktrente ultimo 2014 bedraagt de bijdrage aan de dekkingsgraadontwikkeling circa +0,6%-punt.
28
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Het dekkingsgraadeffect van het kredietrisico is in 2014 derhalve positief geweest (noot: bij de start van de crisis was dit effect juist andersom). Het actieve beheer in de vastrentende portefeuille had in 2014 een positief effect. De performance van de feitelijke portefeuille was 1,0% hoger dan de benchmark performance (29,5% versus 28,5%). Effectiviteit renteafdekking De effectiviteit van de renteafdekking bedroeg over 2014 84% van het renterisico. Deze effectiviteit is bepaald op basis van de mandaten in de matching portefeuille. De beleggingscategorieën high yield en emerging market debt zijn hierin niet meegenomen. De afwijking ten opzichte van de strategische renteafdekking van 75% wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door: · Hogere procentuele afdekking dan 75% gedurende een deel van het jaar; · Inkomen van credit spreads; · Actief beheer en · Yield curve risk. Het feit dat de effectiviteit hoger uitkomt dan het strategische afdekkingspercentage van 75% heeft een positief effect gehad op de dekkingsgraad ontwikkeling in 2014. Stembeleid en maatschappelijk verantwoord beleggen ING IM heeft een gedetailleerd stembeleid ontwikkeld. In de beginselen hiervan is opgenomen dat ING IM haar stembeleid zorgvuldig, met vakmanschap en omzichtig zal uitoefenen. ING IM heeft zich gecommitteerd aan de United Nations Principles of Responsible Investing (UNPRI) en ING IM heeft zich gecommitteerd aan de anti-discriminatiewet “Wet Mahoux". Daarnaast heeft ING IM de United Nations Global Compact en Equator principles ondertekend, evenals de vier kern conventies van de ILO (non-discriminatie, vrijheid van vakvereniging, kinderarbeid en dwangarbeid) en haar milieuverklaring (over beheersing van de directe impact van ING op het milieu). L&G heeft eveneens UNPRI als leidraad voor haar stembeleid. Daarnaast heeft L&G een beleid ontwikkeld om uitvoering te geven aan maatschappelijk verantwoord beleggen. L&G maakt actief gebruik van haar stemrecht. Het bestuur houdt rekening met zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de belanghebbenden om te zorgen voor optimaal rendement bij een aanvaardbaar risico. Vanaf 1 januari 2013 geldt een wettelijk verbod op het (laten) uitvoeren van transacties, het verstrekken van leningen of verwerven van niet vrij verhandelbare deelnemingen in bedrijven die betrokken zijn bij de productie, distributie of verkoop van clustermunitie of cruciale onderdelen daarvan. De handhaving van het verbod heeft plaats vanaf 1 april 2013. Eenmaal per jaar wordt, na overleg tussen de AFM, brancheorganisaties en marktpartijen, een indicatieve lijst van betrokken ondernemingen gepubliceerd en aangepast. Het wettelijk verbod geldt niet voor transacties in door derden beheerde beleggingsinstellingen en indices waarbij de producenten van clustermunitie en of daarbij betrokken ondernemingen, minder dan 5% van de waarde van die beleggingsinstelling of index vertegenwoordigen. Het bestuur heeft van de vermogensbeheerders een schriftelijke bevestiging ontvangen dat aan bovenstaande wordt voldaan.
29
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.5 Pensioenparagraaf In januari 2014 zijn de volgende reglementswijzigingen verwerkt. Een aantal van deze wijzigingen is het gevolg van fiscale wijzigingen. • De pensioenrichtleeftijd is verhoogd van 65 naar 67 jaar; • Het opbouwpercentage is verlaagd van 2,25% naar 2,15%; • Bepalingen samenhangend met de WAO zijn niet meer van toepassing. Voor bestaande gevallen blijft het oude reglement van kracht. Nieuwe arbeidsongeschikten krijgen een premievrijstelling via het pensioenfonds en eventueel een arbeidsongeschiktheidsuitkering via de werkgever; • Voortzetting pensioenopbouw bij werkloosheid is geschrapt. De landelijke FVP-voorziening is niet meer beschikbaar; • De franchise is aangepast; • De korting in verband met groot leeftijdsverschil bij het nabestaandenpensioen, het maximum aantal wezenpensioenuitkering per deelnemer en de uitsluiting van wezenpensioen voor wezen van deelnemers geboren na pensioendatum van de deelnemer, zijn vervallen. De laatste statutenwijziging dateert van 2 juli 2014. De wijzigingen hebben onder meer betrekking op de wet versterking pensioenbestuur. In de statuten is opgenomen dat het fonds paritair bestuur kent en is de zittingstermijn van de bestuursleden vastgelegd. In 2014 is ook de ABTN aangepast op basis van de code pensioenfondsen en als gevolg van de in 2013 uitgevoerde ALM-studie en de daarmee samenhangende wijzigingen in het beleggingsbeleid. Kenmerken van de regeling De kenmerken zijn opgenomen in de bijlage 8.1 en bijlage 8.2 van dit verslag.
30
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.6 Premie-inkomsten De methodiek van de door de werkgever in een jaar verschuldigde premie is vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst en ABTN. Hierin is vastgelegd dat de werkgever jaarlijks de kostendekkende premie betaalt. De hoogte hiervan wordt bepaald door de premie die nodig is voor de inkoop van de nieuwe aanspraken, de risicopremie, de kostenopslag en een solvabiliteitsopslag. In deze premie is geen component opgenomen voor de toeslag op pensioenaanspraken. Dit wordt niet door de sponsor betaald, maar komt ten laste van het resultaat van het Jan Huysman Wz. Fonds. In aanvulling op bovenstaande stelt de werkgever conform CAO afspraak gedurende een periode van acht jaar jaarlijks een bedrag ter grootte van 1% van de loonsom beschikbaar voor toeslagverlening voor actieve deelnemers, voor het eerst op 1 januari 2011. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Indien de dekkingsgraad van het fonds lager is dan het minimaal vereist vermogen (104,2%) zal de extra bijdrage niet worden aangewend voor toeslagverlening maar voor aanvulling van de algemene middelen ter verbeteringen van de financiële positie van het fonds. Een vergelijking van de premies over de afgelopen vijf jaar geeft het volgende beeld: Premieoverzicht (x EUR 1.000)
2013
2014
2012
2011
2010
Premie werkgever Werknemerspremie Bijdrage FVP
5.466 419 -
6.668 424 -
6.806 415 -
5.813 394 -
5.488 557 5
Feitelijke premie
5.885
7.092
7.221
6.207
6.050
Jaarinkoop (pensioenkosten) Backservice (pensioenkosten) Toeslag actieven reglement 2010 Verzekeringskosten*) Beschikbaar voor uitvoeringskosten**)
4.244 344 586
5.316 5 265 374 606
5.292 95 353 603
5.015 123 254
4.194 122 453 468
Totaal benodigde premie
5.174
6.566
6.343
5.392
5.237
711
526
878
815
813
Resultaat
*)
De afname van de verzekeringskosten per 2011 heeft de volgende oorzaken: • De arbeidsongeschiktheidsverzekering is bij de invoering van de nieuwe pensioenregeling door de werkgever rechtstreeks bij een verzekeraar ondergebracht; • Het tijdelijk nabestaandenpensioen is bij de invoering van de nieuwe regeling per 1 juli 2010 komen te vervallen; • De tarieven voor het arbeidsongeschiktheidsrisico in verband met premievrijstelling zijn conform de tarieven van de herverzekeraar verlaagd; • De risicokapitalen voor het overlijdensrisico zijn gebaseerd op de nieuwe fondsgrondslagen en zijn daarmee eveneens verlaagd. **) Tot en met boekjaar 2011 is het bedrag dat uit de premie beschikbaar is gekomen voor uitvoeringskosten begrepen in de post ‘Jaarinkoop (pensioenkosten)’.
De extra bijdrage die in 2014 door de werkgever is betaald, is per 1 januari 2015 niet aangewend voor toeslagverlening. Het premieresultaat bestaat in 2014 dus zowel uit de solvabiliteitsopslag (EUR 526), als de opslag voor toeslagverlening (EUR 285). Deze extra bijdrage is per 1 januari 2015 niet aangewend voor toeslagverlening, omdat in kader van het nieuwe FTK de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 onder de voor toeslag vereiste 110% lag. De toeslagkoopsom wordt daarom gereserveerd in een nieuw gevormde reserve voor toekomstige toeslagverlening, waaruit op een later moment alsnog een toeslag voor actieve deelnemers zal worden gefinancierd.
31
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De verzekeringskosten betreffen de risicopremies voor de voortzetting van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid en het risicokapitaal bij overlijden. Het overlijdensrisico en arbeidsongeschiktheidsrisico zijn herverzekerd op stop-lossbasis. De volledige premies worden in de kostendekkende premie meegenomen. De ontvangen risicopremies worden gereserveerd in een aparte “voorziening stop-loss verzekering” in de Technische Voorzieningen, waaruit eventuele overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsschades worden gedekt. In onderstaande tabel is opgenomen de kostendekkende premie FTK en de feitelijke premie. (x EUR 1.000) De kostendekkende premie FTK bedraagt De feitelijke premie bedraagt Het overschot bedraagt
5.600 5.885 285
32
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.7 Toeslagbeleid Het toeslagbeleid is niet gewijzigd. Het bestuur kan indien het noodzakelijk is afwijken van deze leidraad. Het toeslagbeleid zoals vastgelegd in de ABTN is als volgt: Dekkingsgraad Toeslag > 140% 100% van de index + inhaaltoeslag indien mogelijk 130% - 140% 100% van de index 115% - 130% naar rato 75%-100% van de index < 115% 0% Deze tabel is een leidraad. Boven 140% geldt het volgende: niet geïndexeerde jaren inhalen. Er wordt over de gehele populatie een extra indexatie toegekend; nadat alle niet geïndexeerde jaren zijn ingehaald, zal de korting van 2,4% die per 1 april 2013 heeft plaatsgevonden worden gerepareerd. De toekenning is voorwaardelijk. Jaarlijks besluit het bestuur op basis van de financiële positie van het Jan Huysman Wz. Fonds of de pensioenen verhoogd kunnen worden en of de tabel gevolgd kan worden. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd, maar deze wordt uit beleggingsrendement en bijdragen van de werkgever gefinancierd. In het kader van de overgang van een eindloon- naar een middelloonregeling per 1 juli 2010 wordt door de werkgever gedurende acht jaar met ingang vanaf 2011 een extra dotatie gedaan van 1% van de loonsom. Indien de dekkingsgraad van het fonds hoger is dan het Minimaal Vereist Vermogen (104,2%) wordt deze dotatie gebruikt voor toeslagverlening aan de actieve deelnemers. Mocht de dekkingsgraad lager zijn dan 104,2% wordt de dotatie van 1% toegewezen aan de algemene middelen van het fonds. Consistentietoets Uit de ALM-studie die in 2013 is uitgevoerd, blijkt dat nipt aan de consistentietoets wordt voldaan. De verwachte ontwikkeling bij een startdekkingsgraad van 102,7% is na 15 jaar een dekkingsgraad van 122%. Uitgaande van 122% kan in meer dan 70% van de gevallen de indexatie ambitie behaald worden. In 2015 zal de consistentietoets in het kader van het nieuwe financieel toetsingskader worden vervangen door een haalbaarheidstoets. Overzicht afgelopen jaren In onderstaande tabel is de toegekende toeslag over de afgelopen jaren weergegeven: Toeslag voor gepensioneerden Actieven (geboren na 31 dec. 1949 of toeen slapers (inactieven) getreden na 31 december 2005) (tussen haakjes de toegekende Opm.: voor actieven geboren voor 1 juli 1950 toeslag van de prijsindex) en in dienst voor 1 juli 2006 blijft de eindloonregeling van kracht. Per 1-1-2002 3,35% (100% van 3,35%) eindloonregeling Per 1-1-2003 1,62% (50% van 3,24%) eindloonregeling Per 1-1-2004 1,33% (75% van 1,77%) eindloonregeling Per 1-1-2005 0,62% (75% van 0,82%) eindloonregeling Per 1-1-2006 0,73% (50% van 1,45%) eindloonregeling Per 1-1-2007 1,00% (80% van 1,25%) eindloonregeling Per 1-1-2008 1,26% (85% van 1,48%) eindloonregeling Per 1-1-2009 0% (0% van 2,53%) eindloonregeling Per 1-1-2010 0% (0% van 0,40%) eindloonregeling Per 1-1-2011 0% (0% van 1,38%) 0,96% (42% van 2,26% loonindex) Per 1-1-2012 0% (0% van 2,38%) 0,00% (0% van 2,21% loonindex) 33
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Per 1-1-2013 Per 1-1-2014 Per 1-1-2015
0% 0% 0%
(0% van 1,98%) (0% van 0,90%) (0% van 0,75%)
0,00% (0% van 2,00% loonindex) 0,38% (25% van 1,50% loonindex) 0,00% (0% van 2,00% loonindex)
Per 01-04-2013 is een korting doorgevoerd voor alle deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden van 2,4% van de per 31 december 2012 opgebouwde aanspraken.
5.8 Mutatie-overzicht deelnemersbestand
Stand 31-12-2013 Toetreding Uitdiensttreding Pensionering Overlijden Uitgaande overdracht Toekenning Overig Stand 31-12-2014 Ultimo stand geslacht: - Mannen - Vrouwen
actieve deelnemers
premievrije verzekerden (slapers)
ingegaan ouderdomspensioen
ingegaan nabestaandenpensioen
ingegaan wezenpensioen
511
428
364
188
18
26 -/- 29 -/- 9 -/- 1 -
29 -/- 6 -/- 2 -/- 5 -
15 -/- 8 -/- 1
-/- 11 7 -
1
498
444
370
184
19
405 93
312 132
306 64
5 179
naar
De actieve deelnemers zijn de deelnemers voor wie nog pensioen wordt opgebouwd. Arbeidsongeschikte deelnemers en deelnemers die met de VUT (WW/VUT) of prepensioen (WWprepensioen) zijn, behoren derhalve ook tot deze groep.
34
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.9 Actuariële paragraaf Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven: 2014
2013
2012
673
556
927
(x EUR 1.000) *) Premieresultaat (incl. resultaat op kosten) (14 - 17 - 20 – 26) Interestresultaat (incl. toeslagverlening) (15 - 18 - 19 - 22)
14.485
5.721
7.885
Overig resultaat
-/- 429
-/-1.259
4.462
14.729
5.018
13.274
*)
De hier getoonde resultaten volgen uit sommatie van verschillende posten uit de staat van baten en lasten in paragraaf 6.2 (pagina 39). De nummers die tussen haakjes zijn weergegeven komen overeen met de betreffende posten in 6.2 en worden in paragraaf 6.4 toegelicht.
Aanpassing grondslagen Per 31 december 2014 is de gehanteerde overlevingstafel gewijzigd. In de nieuwe prognosetafel van het AG (Prognosetafel AG2014) zijn de sterftekansen op korte termijn lager dan in de vorige prognosetafel, maar de geprognosticeerde verbeteringen in de overlevingskansen zijn groter, waardoor de sterftekansen op de langere termijn lager uitkomen. Voor oudere deelnemers stijgt de voorziening hierdoor, terwijl voor jongere deelnemers de voorziening daalt. Voor stichting Jan Huysman Wz. fonds daalt de technische voorziening per saldo met circa 0,4% (circa 0,8 mln). Hierdoor stijgt de dekkingsgraad met circa 0,5%. De opslag voor excassokosten is per eind 2014 verhoogd van 2,5% naar 3,0%. Dit houdt in dat de verplichtingen 0,5% hoger worden vastgesteld om te borgen dat toekomstige kosten kunnen worden gedragen door het pensioenfonds. Door de opslag te verhogen worden de verplichtingen meer prudent vastgesteld.
Oordeel van de externe actuaris over de financiële positie Hiervoor wordt verwezen naar de actuariële verklaring in hoofdstuk 7.
35
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.10 Risicoparagraaf Risicomanagement Risicomanagement is het identificeren en kwantificeren van risico’s en het vaststellen van beheersmaatregelen. Met beheersmaatregelen worden activiteiten bedoeld waarmee de kans van optreden of de gevolgen van risico’s worden beïnvloed. De Financiële Instellingen Risicoanalyse Methode (FIRM) was tot 2012 de geïntegreerde methode voor de analyse van risico’s bij alle type instellingen die onder prudentieël toezicht van DNB vallen. FIRM was gericht op het beoordelen van risico’s en de mate van beheersing. Met FOCUS! bouwt DNB voort op FIRM en daarbij zijn alle instellingen ingedeeld in vijf toezichtklassen. Het risicomanagement document staat minimaal 1 maal per jaar op de agenda, in de praktijk wordt het document regelmatig besproken en zonodig bijgewerkt. De laatste versie dateert van 31 december 2014. In dit jaarverslag geven we een kort overzicht van de in het risicomanagement beschreven risico’s. Renterisico Het bestuur heeft, om het renterisico te beperken, de duratie van de vastrentende waarden (exclusief High Yield en Emerging Market Debt) gematcht met de duratie van de TV. Op basis van de huidige verdeling binnen de beleggingsportefeuille en de huidige dekkingsgraad houdt dit in dat de procentuele afdekking van het renterisico circa 75% bedraagt (op marktrente basis). De toegestane bandbreedte bedraagt -/+ 10%. De vermogensbeheerders BNP en ING gebruiken voor het afdekken van het renterisico interest rate swaps. Door de matching van de vastrentende portefeuille is het resterende renterisico gering. Dit bedraagt 25% van ongeveer 17-18 (duration TV). Dit betekent dat een rentedaling van 1% een daling van ongeveer 4% van de dekkingsgraad veroorzaakt. De volgende factoren hebben invloed op de werkelijke renteafdekking: • Toename staat-swap spread; zie hiervoor ook hoofdstuk 5.4; • Verandering van de vorm van de rentecurve; zie hiervoor ook hoofdstuk 5.4; • Verandering spreads van investment grade bedrijfsobligtaties; • Actief beleid van de vastrentende vermogensbeheerders; • sterfterisico (verlaging sterftekans verhoogt duration TV). Markt/prijsrisico’s Prijs en marktrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde komen waarde wijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten naar voren en zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat. Het risico wordt genomen om op lange termijn de rendementsdoelstellingen te behalen. Eind december 2014 bedraagt de totale beleggingsportefeuille EUR 234.000 (inclusief lopende interest en margin account). Hiervan is EUR 48.565 belegd in aandelen. Stel deze aandelen dalen 40% in waarde. Dan vermindert de portefeuille met circa EUR 19.400. Bij een TV van EUR 210.000 is dat een daling van de dekkingsgraad met 9,2%.
36
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Valutarisico Stichting Jan Huysman Wz. fonds dekt strategisch een gedeelte van het valuta risico af. De vreemde valuta exposure in het Global High Yield en het Emerging Market Debt fondsen zijn afgedekt. Hierbij wordt aangetekend dat de valuta afdekking in het Emerging Market debt local currency fonds een proxy hedge betreft. Voor het aandelenfonds US is er geen valuta risico afgedekt. Motivatie van het bestuur is dat valuta afdekking van de US dollar op dekkingsgraad niveau risico toevoegt, mede als gevolg van de correlatie met de rente. Actuariële risico’s Met ingang van 31 december 2014 wordt de Prognosetafel AG2014 gehanteerd. Voor stichting Jan Huysman Wz. fonds daalt de technische voorziening met circa 0,4% (circa 0,8 mln). Hierdoor stijgt de dekkingsgraad met circa 0,5%. De wijzigingen van de overlevingsgrondslagen (inclusief overgang naar AG2014) resulteerden de afgelopen vijf jaar in een dekkingsgraaddaling van 8,8%. De verzwaring is het gevolg van de gestegen levensverwachting van de Nederlandse bevolking en met name van het gedeelte van de bevolking in de hogere inkomensklassen, waartoe ook de populatie van het fonds behoort. Overlijdensrisico en arbeidsongeschiktheidsrisico Het pensioenfonds heeft overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico’s voor actieve deelnemers op stop-lossbasis herverzekerd. Voor het niet-gefinancierde gedeelte van het meeverzekerde nabestaandenpensioen worden risicokapitalen bij overlijden bepaald en voor de nog op te bouwen pensioenaanspraken (bij ongewijzigde voortzetting van het dienstverband tot aan de richtpensioendatum en rekening houdend met de loondoorbetalingsperiode van twee jaar) worden risicokapitalen bij invalidering bepaald. Het risicokapitaal bij overlijden wordt volledig herverzekerd op stop-lossbasis en het risicokapitaal bij invalidering voor 2/3 deel. Sinds 1 juli 2010 betreft het arbeidsongeschiktheidsrisico alleen nog het premievrijstellingsrisico. Bij overlijden wordt het herverzekerde risicokapitaal onttrokken uit de stop-lossvoorziening. Bij invalidering wordt 2/3 van de schade onttrokken uit de stop-lossvoorziening en komt 1/3 van de schade ten laste van het fondsresultaat. Bij revalidering komt de vrijval van de niet meer benodigde voorziening voor toekomstige pensioenopbouw volledig ten gunste van het fondsresultaat. Bij invalidering leidt het fonds dus een verlies en bij revalidering een winst. Naar verwachting zal het pensioenfonds geen verlies lijden op het arbeidsongeschiktheidsrisico. Het huidige stop-losscontract loopt van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2015. Kredietrisico Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft, maar ook door het uitlopen van credit spreads. Op zowel renteswaps als securities lending wordt een onderpand / collateral afgegeven. Indien het ongerealiseerde resultaat bepaalde niveaus overschrijdt (deze niveaus zijn vooraf contractueel vastgelegd), wordt een onderpand verkregen of afgegeven. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, vooral OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds uitsluitend gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA en CSA overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand.
37
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
5.11 Toekomstparagraaf Het bestuur zal in 2015, mede in het kader van het nieuwe FTK, een ALM-studie (Asset and Liability management study) uitvoeren om te toetsen of het premie, toeslag en beleggingsbeleid goed op elkaar is afgestemd en past bij de ambitie en risicohouding van het fonds In verband hiermee zal Stichting Jan Huysman Wz. Fonds vanaf medio 2015 niet meer de pensioenregeling uitvoeren van de gelieerde bedrijven ADM Europe en ADM SIG. Bij deze bedrijven zijn ca. 115 actieve deelnemers betrokken. Hierdoor zal het aantal actieven bij Stichting Jan Huysman Wz. Fonds dalen, waardoor de te ontvangen premie met ca. 20% zal afnemen. Het belang van de deelnemers staat hierbij centraal. Het bestuur houdt de ontwikkeling van de uitvoeringskosten van het fonds, het verloop van het aantal deelnemers en de bijdrage van de premie (premiestuur) in het oog.
5.12 Slot Ten slotte willen wij allen die door hun werkzaamheden en adviezen een bijdrage hebben geleverd aan de goede gang van zaken binnen het fonds onze dank betuigen.
Koog aan de Zaan, 25 juni 2015
Het bestuur: R.J.P. Siebesma (voorzitter) P.S.G. Naber (secretaris) J. van Leeuwen (penningmeester) F. de Jonge S. Kortekaas D.M. Veltrop-Rol
38
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
6.1 Balans per 31 december (na voorgestelde bestemming saldo baten en lasten) (x EUR 1.000)
2014
2013
238.415 884 1.350 1.813
188.438 915 1.343 2.034
242.462
192.730
24.691 210.587 7.184
9.962 177.984 4.784
242.462
192.730
toelichting
Activa Beleggingen voor risico pensioenfonds Herverzekeringsdeel technische voorzieningen Vorderingen en overlopende activa Overige activa
4 5 6 7
Passiva Stichtingskapitaal en reserves Technische voorzieningen Overige schulden en overlopende passiva
8 9 10
Dekkingsgraad (in %)
111,6
39
105,6
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
6.2 Staat van baten en lasten (x EUR 1.000)
2014
2013
toelichting
Baten Premiebijdragen (van werkgevers en werknemers) Beleggingsresultaten risico pensioenfonds Overige baten
14 15 16
5.885 48.823 98
7.092 1.020 114
54.806
8.226
17 18
5.174 675
6.566 642
19
-/- 6.289
-/- 6.118
20 21 22 23 24
-/- 739 33.663 168 -/- 451 402
-/- 725 -/- 5.343 1.330 1 -/- 58
32.603
-/- 3.705
6.218 777 31 420 28
6.104 698 93 -8 26
40.077
3.208
14.729
5.018
Lasten Mutaties voorziening pensioenverplichtingen: - Pensioenopbouw - Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen - Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen - Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten - Wijziging marktrente - Wijziging overige actuariële uitgangspunten - Saldo overdrachten van rechten (actuarieel) - Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen
Pensioenuitkeringen Pensioenuitvoeringskosten Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen Saldo overdrachten van rechten (financieel) Overige lasten
25 26 27 28 29
Saldo van baten en lasten
Bestemming van het saldo van baten en lasten 2014
2013
(x EUR 1.000) Algemene reserve Bestemmingsreserve
40
14.444 285
5.018 -
14.729
5.018
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
6.3 Kasstroomoverzicht (x EUR 1.000)
2014
2013
Kasstroom uit pensioenactiviteiten Ontvangen premies Ontvangen waardeoverdrachten Betaalde pensioenuitkeringen Betaalde waardeoverdrachten Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars Betaalde premies herverzekering Betaalde pensioenuitvoeringskosten Overige ontvangsten en uitgaven
5.758 98 -6.240 -518 86 -25 -702 18
7.115 41 -6.063 -33 91 -8 -701 22
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten
-1.525
464
810 -367
-367
443
-367
-1.082
97
1.447
1.350
365
1.447
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Netto-kasstroom Liquide middelen per 1 januari Liquide middelen per 31 december
De mutatie in de kasstroom heeft alleen betrekking op de betaalrekening van het pensioenfonds.
41
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
6.4 Toelichting op de jaarrekening 2014 1
Inleiding
Het doel van het Jan Huysman Wz. Fonds, statutair gevestigd te Koog aan de Zaan (hierna “het fonds”) is het verlenen of het doen verlenen van pensioenen aan werknemers of gewezen werknemers en aan hun nabestaanden, één en ander overeenkomstig de bepalingen van de statuten en het pensioenreglement van de stichting. Aangesloten werkgever is ADM Cocoa B.V., gevestigd te Koog aan de Zaan, alsmede de aan deze vennootschap gelieerde ondernemingen, met welke de stichting een uitvoeringsovereenkomst heeft afgesloten. De laatste statutenwijziging was op 2 juli 2014. De stichting is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer 41231218.
2
Overeenstemmingsverklaring
De Jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in het bijzonder RJ 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 25 juni 2015 de jaarrekening vastgesteld.
3 (a)
Grondslagen voor de waardering en resultaatbepaling Algemeen
Alle bedragen zijn vermeld in x 1.000 euro’s. Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op actuele waarde. Overige activa en passiva worden gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij anders vermeld. Baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “beleggingsdebiteuren of -crediteuren”. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn.
(b)
Schattingen en veronderstellingen
De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. Met ingang van eind september 2012 is de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur aangepast. Voor ver in de toekomst liggende verplichtingen (vanaf 20 jaar) wordt de rentecurve gebaseerd op een ultimate forward rate (UFR), die hoger ligt dan de huidige marktrente. Voor verplichtingen korter dan 20 jaar geldt de rentetermijnstructuur op basis van een drie-maandsgemiddelde. Voor looptijden tussen 20 en 60 jaar vindt ingroei plaats van het drie-maandsgemiddelde naar de UFR. Vanaf 31 december 2014 worden de overlevingsgrondslagen gebaseerd op de Prognosetafel AG2014. De invoering van deze Prognosetafel AG2014 per 31 december 2014 leidde ten opzichte van de oude Prognosetafel AG2012-2062 tot een daling van de TV met EUR 835. Toekomstige effecten door nieuwe Prognosetafels zijn nog niet vast te stellen.
42
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Per 31 december 2014 is ook de opslag voor excassokosten verhoogd van 2,5% naar 3,0% van de netto technische voorzieningen. Dit leidde tot een toename van de technische voorzieningen van EUR 1.014. Het effect van de schattingswijziging op toekomstige jaren kan niet vastgesteld worden.
(c)
Saldering van een actief en een verplichting
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen.
(d)
Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggingsopbrengsten in de rekening van baten en lasten opgenomen.
(e)
Vreemde valuta
Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum.
(f)
Beleggingen
(f.1) Algemeen In overeenstemming met de Pensioenwet worden beleggingen gewaardeerd op actuele waarde. Slechts indien de actuele waarde van een belegging niet betrouwbaar kan worden vastgesteld vindt waardering plaats op basis van geamortiseerde kostprijs. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen.
(f.2) Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De actuele waarde van nietbeursgenoteerde aandelen is bepaald op basis van de laatst bekende intrinsieke waarde. Dit is het aandeel in het zichtbaar eigen vermogen.
(f.3) Vastrentende waarden Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd op de per balansdatum geldende beurskoersen. Liquiditeiten en deposito’s worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
(f.4) Derivaten Derivaten worden gewaardeerd op reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, als die er niet is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare
43
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds waarderingsmodellen. Futures en interest rate swaps zijn vaste onderdelen van de portefeuille. Met deze instrumenten kan de vermogensbeheerder de uitkeringenstroom zo goed als mogelijk repliceren. (f.5) Overige beleggingen Overige beleggingen worden gewaardeerd tegen de beurswaarde per balansdatum. Hieronder zijn begrepen de liquide middelen welke benodigd zijn voor de transacties van de beleggingen.
(g)
Herverzekeringen
Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het pensioenfonds. Vorderingen uit herverzekeringscontracten die classificeren als garantiecontracten worden gelijkgesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen.
(h)
Vorderingen en overlopende activa
Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht.
(i)
Bestemmingsreserve
Voor de groep van actieve deelnemers (tenzij geboren voor 1950 en toegetreden voor 2006) stelt de werkgever voor toeslagverlening van 1 januari 2011 tot en met 1 januari 2019 een koopsom beschikbaar voor toeslagverlening. Per 1 januari 2015 is geen toeslag verleend, omdat in kader van het nieuwe FTK de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 onder de voor toeslag vereiste 110% lag. De toeslagkoopsom wordt daarom gereserveerd in een nieuw gevormde reserve voor toekomstige toeslagverlening, waaruit op een later moment alsnog een toeslag voor actieve deelnemers zal worden gefinancierd. De toeslag voor actieve deelnemers zal toegekend worden indien de dekkingsgraad toereikend is.
44
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
(j)
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toeslag)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de door de DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden verhoogd met een toeslag. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten (ook voor toeslagbesluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen: •
De verwachte uitkeringstroom wordt verdisconteerd tegen de rentetermijnstructuur per 31 december 2014 zoals gepubliceerd door DNB, rekening houdend met het verwachte uitkeringsmoment van de uitkeringen.
•
Overlevingstafels: Prognosetafel AG2014 met geslachts- en leeftijdsafhankelijke correctiefactoren op de sterftekansen die zijn afgeleid van door het CBS in 2012 gepubliceerde levensverwachtingen voor het gedeelte (20%) van de Nederlandse bevolking met de hoogste inkomens.
•
Onbepaalde-partnersysteem.
•
Voor partnerpensioen is aangenomen dat de partner 3 jaar jonger is dan de verzekerde man danwel 3 jaar ouder dan de verzekerde vrouw.
•
Kostenopslag ter grootte van 3,0% van de voorziening voor pensioenverplichtingen in verband toekomstige administratie- en excassokosten.
•
Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met mogelijke revalidatie.
(k)
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is conform de indirecte methode opgesteld. Dit houdt in dat de ontvangsten en uitgaven zijn bepaald vanuit de staat van baten en lasten, gecorrigeerd met de mutatie in de relevante balansposten. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uit pensioenuitvoeringsactiviteiten en beleggingsactiviteiten.
45
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
4
Beleggingen
(x EUR 1.000)
Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten
Overige beleggingen
Totaal
Stand per 1 januari 2013 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Herwaardering Afname beleggingsrekening
36.461 5.265 -5.079 5.891 -
139.974 32.035 -28.288 -4.978 -
6.483 120 -108 -3.555 -
55 89
182.973 37.420 -33.475 -2.642 89
Stand per 31 december 2013
42.538
138.743
2.940
144
184.365
1.943
2.130
4.073
4.883
2.274
188.438
Overige beleggingen, zie noot 10 “Overige schulden”
Stand per 1 januari 2014 Aankopen/verstrekkingen Verkopen/aflossingen Herwaardering Afname beleggingsrekening
42.538 162 -1.025 6.890 -
138.743 43.528 -39.313 28.334 -
2.940 102 -963 9.746 -
144 71
184.365 43.792 -41.301 44.970 71
Stand per 31 december 2014
48.565
171.292
11.825
215
231.897
-
6.518
6.518
11.825
6.733
238.415
Overige beleggingen, zie noot 10 “Overige schulden”
2014 (x EUR 1.000)
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal
Intrinsieke waarde
Genoteerde marktprijzen
Onafhankelijke taxaties
NCW berekening
Andere methode
48.565 125.702 -
45.590 -
-
11.825
-
6.733
-
-
-
-
181.000
45.590
-
11.825
-
46
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds 2013 (x EUR 1.000)
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige beleggingen Totaal
Intrinsieke waarde
Genoteerde marktprijzen
Onafhankelijke taxaties
NCW berekening
Andere methode
42.538 102.004 -
36.739 -
-
4.883
-
2.274
-
-
-
-
146.816
36.739
-
4.883
-
Bij de bepaling van de waardering van de beleggingen zijn de volgende uitgangspunten gebruikt: Intrinsieke waarde Beleggingen in aandelenfondsen of fondsen met vastrentende waarden, worden gewaardeerd op de intrinsieke waarde. Dit is de waarde van het bezit minus de schulden van het beleggingsfonds, ofwel: het eigen vermogen. Vaak zijn deze beleggingsfondsen ook verhandelbaar op een actieve markt. Genoteerde marktprijzen Beleggingen met genoteerde marktprijzen worden verhandeld op een actieve markt. Hieronder vallen aandelen en obligaties. Netto contante waardeberekeningen (NCW) De netto contante waarde methode (NCW) wordt gehanteerd voor de derivaten en geeft de waarde aan van een investering door alle toekomstige kasstromen contant te maken naar een bepaald moment.
5
Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(x EUR 1.000)
2014
2013
Voorziening pensioenverplichtingen herverzekering
884
915
Stand per 31 december
884
915
De herverzekerde pensioenverplichtingen bestaan enerzijds uit de contante waarde van de ingegane herverzekerde wezenpensioenen en anderzijds uit de contante waarde van pensioenaanspraken uit levensverzekeringspolissen die door het pensioenfonds zijn overgenomen van Delta Lloyd. Deze polissen staan op naam van een aantal deelnemers; de begunstiging en de beschikkingsrechten zijn ten name gesteld van het fonds.
47
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
6
Vorderingen en overlopende activa
(x EUR 1.000)
2014
2013
Lopende interest Overige vorderingen Vordering uit hoofde van herverzekering
1.290 60 -
1.285 57 1
Stand per 31 december
1.350
1.343
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Op de vorderingen is geen voorziening wegens oninbaarheid in mindering gebracht.
7
Overige activa
(x EUR 1.000)
2014
Liquide middelen
1.813
2013 2.034
Liquide middelen betreft direct opeisbare banktegoeden, inclusief een margin-account ad EUR 1.447 (2013: EUR 587) inzake afgesloten future-contracten. Gedurende de looptijd van de future-contracten staat de margin-account niet ter vrije beschikking. De hoogte van de marginaccount varieert al naar gelang de onderliggende waarde wijzigt.
8
Stichtingskapitaal en reserves
(x EUR 1.000)
Bestemmingsreserve
Stichtingskapitaal
Algemene reserves
Totaal
Stand per 1 januari 2013 Uit bestemming saldo van baten en lasten
23
-
4.921
4.944
-
5.018
5.018
Stand per 1 januari 2014
23
-
9.939
9.962
-
285
14.444
14.729
23
285
24.383
24.691
Uit bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 2014
Voor de groep van actieve deelnemers (tenzij geboren voor 1950 en toegetreden voor 2006) stelt de werkgever voor toeslagverlening van 1 januari 2011 tot en met 1 januari 2019 een koopsom beschikbaar voor toeslagverlening. Per 1 januari 2015 is geen toeslag verleend, omdat in kader van het nieuwe FTK de beleidsdekkingsgraad per 1 januari 2015 onder de voor toeslag vereiste 110% lag. De toeslagkoopsom wordt daarom gereserveerd in een nieuw gevormde reserve voor toekomstige toeslagverlening, waaruit op een later moment alsnog een toeslag voor actieve deelnemers zal worden gefinancierd.
48
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
Solvabiliteit (x EUR 1.000)
2014
2013
Minimaal vereist eigen vermogen
218.567 (104,2%) 226.324 (107,9%)
184.506 (104,2%) 193.620 (109,3%)
Vereist vermogen
Voor de berekening van het vereist eigen vermogen wordt gebruik gemaakt van het standaard model. Herstelplan De dekkingsgraad ultimo jaar (op basis van de jaarrekening) heeft zich de afgelopen jaren als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad ultimo
2014
2013
2012
2011
2010
111,6%
105,6%
102,7%
95,1%
101,8%
De dekkingstekortgrens van het fonds is 104,2%. Ultimo 2014 was geen sprake van een dekkingstekort, noch van een reservetekort. Op basis van de financiële situatie per 1 januari 2015 dient het fonds voor 1 juli 2015 een nieuw herstelplan bij DNB in te dienen.
9
Technische voorzieningen
(x EUR 1.000)
2014
2013
Voorziening voor pensioenverplichtingen
210.587
177.984
Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt: (x EUR 1.000)
2014
2013
Stand 1 januari Pensioenopbouw Rentetoevoeging Onttrekking voor pensioenuitkeringen Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële uitgangspunten Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten Overige wijzigingen
177.984 5.174 675 -/- 6.289 -/- 739 33.663 168 -/- 451 402
181.689 6.566 642 -/- 6.118 -/- 725 -/- 5.343 1.330 1 -/- 58
Stand 31 december
210.587
177.984
Ultimo boekjaar bedraagt de gemiddelde rekenrente circa 1,9% (2013: 2,7%). Voor een toelichting op de verschillende posten wordt verwezen naar de toelichting op de verschillende posten uit de staat van baten lasten.
49
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën van deelnemers als volgt samengesteld: (x EUR 1.000)
2014
Actieve deelnemers Pensioengerechtigden Gewezen deelnemers Netto pensioenverplichtingen Toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling
2013
96.483 89.787 18.206
75.558 83.635 14.465
204.476 6.111
173.658 4.326
210.587
177.984
De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Korte beschrijving van de pensioenregeling Er is een regeling voor de groep geboren na 31 december 1949 of toegetreden na 31 december 2005 (55-minreglement) en er is een regeling voor de groep geboren voor 1 januari 1950 en toegetreden voor 1 januari 2006 (55-plusreglement). Voor de eerstgenoemde groep is de pensioenregeling gewijzigd per 1 juli 2010 en per 1 januari 2014. De kenmerken zijn opgenomen in de bijlage 8.1 en bijlage 8.2 van dit verslag. Toeslagverlening Het toeslagbeleid zoals vastgelegd in de ABTN is als volgt: Dekkingsgraad > 140% 130% - 140% 115% - 130% < 115%
Toeslag 100% van de index + inhaaltoeslag indien mogelijk 100% van de index naar rato 75%-100% van de index 0%
Deze tabel is een leidraad. Het bestuur heeft de bevoegdheid hiervan af te wijken. De toekenning is voorwaardelijk. Jaarlijks besluit het bestuur op basis van de financiële positie van het Jan Huysman Wz. Fonds of de pensioenen verhoogd kunnen worden en of de tabel gevolgd kan worden. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd, maar deze wordt uit beleggingsrendement en bijdragen van de werkgever gefinancierd. Evenals per 1 januari 2013 is per 1 januari 2014 geen toeslag verleend ten laste van het pensioenfonds. Uit de extra bijdrage van de werkgever over 2011 tot en met 2018 kan alleen een toeslag worden toegekend als er geen sprake is van dekkingstekort. Uit de extra bijdrage over 2013 is per 1 januari 2014 een toeslag toegekend aan actieve deelnemers in de middelloonregeling (het 55minreglement) van 0,38%.
50
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De toegekende toeslagen van de afgelopen jaren zijn:
Per 1-1-2002 Per 1-1-2003 Per 1-1-2004 Per 1-1-2005 Per 1-1-2006 Per 1-1-2007 Per 1-1-2008 Per 1-1-2009 Per 1-1-2010 Per 1-1-2011 Per 1-1-2012 Per 1-1-2013 Per 1-1-2014 Per 1-1-2015
Toeslag voor gepensioneerden en slapers (inactieven) (tussen haakjes de toegekende toeslag van de prijsindex) 3,35% (100% van 3,35%) 1,62% (50% van 3,24%) 1,33% (75% van 1,77%) 0,62% (75% van 0,82%) 0,73% (50% van 1,45%) 1,00% (80% van 1,25%) 1,26% (85% van 1,48%) 0% (0% van 2,53%) 0% (0% van 0,40%) 0% (0% van 1,38%) 0% (0% van 2,38%) 0% (0% van 1,98%) 0% (0% van 0,90%) 0% (0% van 0,75%)
Actieven (geboren na 31 dec. 1949 of toegetreden na 31 december 2005) Opm.: voor actieven geboren voor 1 juli 1950 en in dienst voor 1 juli 2006 blijft de eindloonregeling van kracht. eindloonregeling eindloonregeling eindloonregeling eindloonregeling eindloonregeling eindloonregeling eindloonregeling eindloonregeling eindloonregeling 0,96% (42% van 2,26% loonindex) 0,00% (0% van 2,21% loonindex) 0,00% (0% van 2,00% loonindex) 0,38% (25% van 1,50% loonindex) 0,00% (0% van 2,00% loonindex)
Per 01-04-2013 is een korting van 2,4% doorgevoerd voor alle deelnemers. Inhaaltoeslag Onder bepaalde omstandigheden kan een inhaaltoeslag worden toegekend. Een inhaaltoeslag is een toeslag die wordt toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% toeslag is verleend. Om een inhaaltoeslag te kunnen toekennen, is een hoge dekkingsgraad vereist. Een inhaaltoeslag is daarom op korte termijn niet te verwachten. Het bestuur van het fonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslag. Voor de premievrije deelnemers en de gepensioneerden is deze specificatie in de volgende tabel opgenomen.
1-1-2002 1-1-2003 1-1-2004 1-1-2005 1-1-2006 1-1-2007 1-1-2008 1-1-2009 1-1-2010 1-1-2011 1-1-2012 1-1-2013 1-1-2014 1-1-2015
Volledige toeslag % 3,35% 3,24% 1,77% 0,82% 1,45% 1,25% 1,48% 2,53% 0,40% 1,38% 2,38% 1,98% 0,90% 0,00%
Toegekende toeslag % 3,35% 1,62% 1,33% 0,62% 0,73% 1,00% 1,26% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Verschil % 0,00% 1,62% 0,44% 0,20% 0,72% 0,25% 0,22% 2,53% 0,40% 1,38% 2,38% 1,98% 0,90% 0,00%
In 2014 heeft geen korting of indexatie plaatsgevonden.
51
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
10
Overige schulden en overlopende passiva
(x EUR 1.000)
2013
2014
Derivaten (swaps) Derivaten (futures) Overige beleggingen (collaterals) Schuld aan de werkgevers Belastingen en premies sociale verzekeringen Schuld uit hoofde van herverzekering Crediteuren Overlopende passiva
6.518 174 122 2 66 302
1.896 47 2.130 294 137 38 242
7.184
4.784
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
Derivaten (Swap posities) 2013 EUR
2014 EUR Valutaderivaten (debet posities) Valutaderivaten (credit posities)
-
18.104 20.000
Stand per 31 december
-
1.896
Derivaten (Futuresposities) 2013 EUR
2014 EUR Euro Bund Futures (EUX) Mar14 Euro Buxl 30 yr Bond Fut (EUX) Mar14
-
42 5
Stand per 31 december
-
47
Overige beleggingen (Collaterals) 2014 EUR Swap Collateral With JP Morgan 99QAAM3X8 (USD)
2013 EUR
Swap Collateral With BNP 999F37408 Swap Collateral With BNP XX9294341
1.363 5.155
2.130 -
Stand per 31 december
6.518
2.130
52
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
11
Risicobeheer en derivaten
Solvabiliteitsrisico Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste doelstelling van het fonds is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor het realiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van de marktwaarde van de pensioenverplichtingen. Het belangrijkste risico voor het fonds betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat het fonds niet beschikt over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Indien de solvabiliteit van het fonds zich negatief ontwikkelt, bestaat het risico dat er geen ruimte beschikbaar is voor een eventuele toeslag van opgebouwde pensioenrechten. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat het fonds de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten moet verminderen. Per 1 april 2013 zijn alle pensioenaanspraken en –rechten met 2,4% gekort als noodmaatregel om binnen de gestelde termijn van vijf jaar uit de situatie van dekkingstekort te komen. Per eind 2013 lag de dekkingsgraad boven het Minimaal Vereist Vermogen (104,2%), zodat per 1 april 2014 geen aanvullende korting doorgevoerd hoefde te worden. De aanwezige dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:
Dekkingsgraad per 1 januari Premieresultaat Beleggingsresultaat Toeslag of korting van pensioenaanspraken en pensioenrechten
2014
2013
105,6%
102,7%
0,2%
0,2%
27,6%
0,4%
0,0%
0,0%
-/- 16,8%
3,1%
0,4%
-/- 0,3%
Overige
-/- 5,4%
-/- 0,5%
Dekkingsgraad per 31 december
111,6%
105,6%
Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen
53
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Het surplus/tekort op FTK-grondslagen is als volgt: (x EUR 1.000) Voorziening pensioenverplichtingen eigen rekening (FTK-waardering) Buffers: S1 Renterisico S2 Risico zakelijke waarden S3 Valutarisico S4 Grondstoffenrisico S5 Kredietrisico S6 Verzekeringstechnisch risico S7 Liquiditeitsrisico S8 Concentratierisico S9 Operationeel risico S10 Actief beheer risico Diversificatie-effect Totaal S (vereiste buffers) Vereist eigen vermogen (art. 132 Pensioenwet) Aanwezig vermogen (Totaal activa – schulden – bestemmingsreserve = pensioenvermogen) Overschot/Tekort
31 dec. 2014 EUR 209.703
31 dec. 2013 EUR 177.069
1.122 11.880 7.898 2.788 6.241 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 2.488 -/- 15.796
3.381 11.146 6.739 2.520 5.390 n.v.t. n.v.t. n.v.t. 3.653 -/- 16.278
16.621
16.551
226.324
193.620
234.109
187.031
7.785
-/- 6.589
Bij de berekening van de buffers past het pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de feitelijke assetmix in de evenwichtssituatie. Beleid en risicobeheer Het bestuur beschikt over een aantal beleidsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van deze risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen: • beleggingsbeleid • premiebeleid • herverzekeringsbeleid • toeslagbeleid. Marktrisico Marktrisico omvat de mogelijkheden voor winst of verlies en omvat het prijs(koers)risico, valutarisico en het renterisico. Prijsrisico Prijsrisico is het risico van waardewijzigingen door de ontwikkeling van marktprijzen, die wordt veroorzaakt door factoren gerelateerd aan een individuele belegging, de uitgevende instelling of generieke factoren. Omdat alle beleggingen worden gewaardeerd tegen reële waarde waarbij waardewijzigingen onmiddellijk in het saldo van baten en lasten worden verwerkt, zijn alle wijzigingen in marktomstandigheden direct zichtbaar in het beleggingsresultaat.
54
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Valutarisico Valuta vormen geen afzonderlijke beleggingscategorie. In een aantal mandaten is het de vermogensbeheerder toegestaan binnen risicogrenzen actieve valutaposities in te nemen ten einde waarde toe te voegen. De vastrentende portefeuille wordt wereldwijd belegd. Beleggingen in niet-euro leningen zijn strategisch volledig afgedekt naar de euro. Tactische posities zijn beperkt toegestaan. In de aandelenportefeuille van vermogensbeheerder ING IM was het dollarrisico gedeeltelijk afgedekt. Deze afdekking is in 2014 beëindigd. De overige niet-euro valuta in de aandelenportefeuille zijn niet afgedekt. Dit is conform het beleid. Totaal vermogen EUR 234.396 waarvan ongeveer EUR 41.000 in niet-euro valuta. Dit is circa 17% van de portefeuille. Deze valuta zijn onder meer US dollars, Japanse Yen, Zwitserse Franken, Canadese dollars en Britse Ponden.
Renterisico Het renterisico, gebaseerd op de DNB-curve, is het risico dat de waarden van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen veranderen als gevolg van ongunstige veranderingen in de marktrente. De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duration. De duration is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren. (x EUR 1.000)
Balanswaarde
31 dec. 2014
31 dec. 2013
Duration van de vastrentende waarden (voor derivaten) in jaren Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen in jaren
171.292 209.703
18,7 16,7
16,3 15,6
Kredietrisico Op zowel renteswaps als securities lending wordt een onderpand / collateral afgegeven. Indien het ongerealiseerde resultaat bepaalde niveaus overschrijdt (deze niveaus zijn vooraf contractueel vastgelegd), wordt een onderpand verkregen of afgegeven. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, vooral OTC-derivaten, wordt door het pensioenfonds uitsluitend gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA en CSA overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor het pensioenfonds als gevolg van faillissement of betalingsonmacht van tegenpartijen waarop het fonds (potentiële) vorderingen heeft, maar ook door het uitlopen van credit spreads. Specifiek wordt gekeken naar: A. OTC (over the counter) beleggingen. In de portefeuille zijn SWAPS (rente swaps) en het inflation linked bond fund 2 een OTC. B. CDS (credit default swaps): Binnen het mandaat van BNP is toegestaan dat gebruik wordt gemaakt van Credit Default Swaps en rente swaps. Op beide kan een krediet risico gelopen worden. Er zijn specifieke richtlijnen overeengekomen om het kredietrisico te beperken.
55
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds C. Security lending (uitlenen van stukken ten behoeve van extra rendement) In de portefeuille wordt gebruik gemaakt van security lending: • ING: niet op naam van het pensioenfonds, maar binnen de aandelen beleggingsfondsen van ING. Zowel cash als vastrentende waarden worden als zekerheid afgegeven. Eind december was van het Emerging markets fonds 3,9% in securities lending. Stichting Jan Huysman Wz. Fonds heeft een belang van 1,1 mln in dit fonds. • L&G: niet op naam van het pensioenfonds, maar binnen de fondsen van L&G. 105% collateral / zekerheid wordt hiervoor afgegeven welke dagelijks tegen dagwaarde wordt gewaardeerd. Geaccepteerd wordt G7 government and AAA supra-national bonds. Er wordt geen cash geaccepteerd . Eind december 2013 was 0,4% van het US fund in securities lending, Stichting Jan Huysman Wz. Fonds belegd voor 13,2mln in dit fonds. Voor het Japan fonds zijn de cijfers 9,1% (2,5 mln) en voor het Europa fonds 3,7% (Huysman belegt voor 15,2 mln in het Europafonds. ) • BNP: security lending niet toegestaan Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan het volgende overzicht worden gegeven: (x EUR 1.000)
AAA AA A BBB Lager dan BBB Geen rating of rating niet bekend *)
2013
2014 EUR
%
EUR
%
38.690 37.290 21.274 46.564 6.727 20.746
22,6% 21,8% 12,4% 27,2% 3,9% 12,1%
31.512 28.098 16.496 34.911 6.667 21.059
22,7% 20,3% 11,9% 25,2% 4,8% 15,1%
171.291
100,0%
138.743
100,0%
*) EUR 14.500 is belegd in het BNP Paribas InstiCash EURO (2013: EUR 14.600 is belegd in het BNP PAR Global Liq. Fds BNPP EURO) . Dit fonds belegt in een gespreide portefeuille van geldmarktinstrumenten en in kortlopende obligaties, zoals depositocertificaten, schatkistpapier, handelspapier, staatsobligaties en obligaties met herzienbare rentevoet. Het fonds belegt tevens in repo (retrocessieovereenkomsten), met kwalitatief hoogstaande tegenpartijen.
Liquiditeitsrisico Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen worden omgezet in liquide middelen, waardoor het fonds op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kan voldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat het hierbij om de kortere termijn. Dit risico kan worden beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor de liquiditeitsposities. Er moet eveneens rekening worden gehouden met de directe beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Inzake het liquiditeitsrisico kan het volgende worden gemeld: • De cashflow positie wordt regelmatig gecontroleerd. • Ultimo 2014 zijn er voldoende obligaties, die onmiddellijk zonder waardeverlies te gelde kunnen worden gemaakt om eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen te financieren.
Verzekeringtechnische risico’s (actuariële risico’s) De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid.
56
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico dat deelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de Prognosetafel AG2014 met geslachts- en leeftijdsafhankelijke correcties op de sterftekansen is langlevenrisico naar verwachting nagenoeg geheel verdisconteerd in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het overlijdensrisico betekent dat het fonds in geval van overlijden mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen waarvoor door het fonds geen voorzieningen zijn getroffen. Dit risico kan worden uitgedrukt in risicokapitalen. Hiervoor worden herverzekeringspremies betaald die worden toegevoegd aan de stop-lossvoorziening. Benodigde kapitalen worden onttrokken uit de stop-lossvoorziening. 2013
2014 Risicokapitaal overlijdensrisico (afgerond) Risicopremie Benodigd kapitaal bij overlijden actieve
104.342 192 18
99.737 168 1
Het arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat het fonds voorzieningen moet treffen voor premievrijstelling bij invaliditeit. Voor dit risico worden jaarlijks herverzekeringspremies betaald die worden toegevoegd aan de stop-lossvoorziening. Benodigde kapitalen worden voor twee-derde deel onttrokken uit de stop-lossvoorziening; het resterende deel wordt verwerkt via het resultaat. De actuariële uitgangspunten voor de risicopremie worden periodiek herzien. Het fonds heeft het arbeidsongeschiktheids- en overlijdensrisico herverzekerd middels een stoplossverzekering. De huidige herverzekeringsovereenkomst is op 1 januari 2011 ingegaan en loopt tot en met 31 december 2015. De aan de herverzekeraar te betalen risicopremie voor het overlijdens- en arbeidsongeschiktheidsrisico bedroeg in 2014 9,2% van de aan de stop-lossvoorziening toegevoegde risicopremies. Het eigen behoud is gelijk aan 125% van deze risicopremies.
Toeslagrisico (actuariële risico’s) Het bestuur van het fonds heeft de ambitie om de pensioenen te indexeren. De mate waarin dit kan worden gerealiseerd is afhankelijk van de ontwikkelingen in de rente, rendement, prijsinflatie en demografie. Uitdrukkelijk wordt opgemerkt dat de toeslagtoezegging voorwaardelijk is.
Concentratierisico Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Om te bepalen welke posten hieronder vallen, moeten per beleggingscategorie alle instrumenten met dezelfde debiteur worden gesommeerd. Als grote post wordt aangemerkt elke post die meer dan 2% van het balanstotaal uitmaakt.
57
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Dit betreft per 31 december 2014 de volgende posten: x EUR 1.000 Aandelen Legal & General N America Equity Legal & General Europe Equity Index
Balanswaarde 16.926 16.528
Vastrentende waarden ING FIX. INC. IG LONG DURAT ING INST.FIX.INC.INVESTM BNP INSTICASH CORP EUR FUND NETHERLAND GOVERNMENT BOND 3.750%
Balanswaarde 64.069 37.300 12.718 5.636
Overige niet-financiële risico’s Operationeel risico Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door het fonds beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit geautomatiseerde systemen, enzovoorts. Het bestuur is in 2010 een gedetailleerd Service Level Agreement met haar administrateur overeengekomen waarin op systematische wijze de administratieve processen zijn geformuleerd. Hiermee wordt eenduidig vastgelegd welke partij verantwoordelijk is voor benoemde processen. Controle op de uitvoering hiervan is hiermee eenvoudiger uit te voeren. Het bestuur beoordeelt de interne beheersing van de uitbestedingspartijen onder andere op basis van de jaarlijks te ontvangen ISAE 3402 rapportages.
Systeemrisico Systeemrisico betreft het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale markten) niet langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van het fonds niet langer verhandelbaar zijn en zelfs, al dan niet tijdelijk, hun waarde kunnen verliezen. Net als voor andere marktpartijen, is dit risico voor het fonds niet beheersbaar.
Specifieke financiële instrumenten (derivaten) Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt door de vermogensbeheerders ING tevens gebruikgemaakt van financiële derivaten. Als hoofdregel geldt, dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemene beleggingsbeleid. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten, dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen (limieten) te bevinden. Het fonds gebruikt derivaten hoofdzakelijk om de hiervoor vermelde vormen van marktrisico zo veel mogelijk af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien geldt dat zoveel mogelijk wordt gewerkt met onderpand.
58
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds Gebruik kan worden gemaakt van onder meer de volgende instrumenten: • Futures: dit zijn standaard beursgenoteerde instrumenten waarmee snel posities kunnen worden gewijzigd. Futures worden gebruikt voor het tactische beleggingsbeleid. Tactisch beleggingsbeleid is slechts zeer beperkt mogelijk binnen de grenzen van het strategische beleggingsbeleid; • Valutatermijncontracten: dit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot het verkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en op een vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt; • Swaps: bij een renteswap wordt een vaste lange rente geruild tegen een variabele korte rente. Een swap wordt afgesloten tussen twee partijen over een vooraf vastgestelde hoofdsom en gedurende een vooraf vastgestelde periode Om de “duration-mismatch” te verkleinen, ontvangt het pensioenfonds een vaste lange rente, vergelijkbaar met de kasstroom van een langlopende obligatie en betaalt daarvoor een variabele korte rente (bijvoorbeeld Euribor). De waarde van de swap is afhankelijk van de ontwikkeling van de korte rente die het pensioenfonds aan de tegenpartij betaalt. Onderstaande tabel geeft inzicht in de futuresposities per 31 december 2014 (x EUR 1.000): Type contract
Exposure
Contractomvang
Actuele waarde
EUR
aantal
EUR
Euro Bund Futures (EUX) Mar15 (Beleggingen) Euro Buxl 30 yr Bond Fut (EUX) Mar15 (Beleggingen)
5.611 1.705
36 11
91 66
7.316
157
Onderstaande tabel geeft inzicht in de Swap posities per 31 december 2014 (x EUR 1.000): Tegenpartij
Hoofdsom
Beleggingen J.P. Morgan Chase Bank NA J.P. Morgan Chase Bank NA USB AG Stamford USB AG Stamford Deutsche Bank AG London Deutsche Bank AG London Deutsche Bank AG London Deutsche Bank AG London Deutsche Bank AG London Deutsche Bank AG London
6.100 -6.100 10.570 -10.570 8.000 -8.000 8.500 -8.500 3.500 -3.500
Startdatum
Einddatum
30-04-2008 30-04-2008 28-02-2008 28-02-2008 03-09-2012 03-09-2012 03-09-2012 03-09-2012 01-10-2012 01-10-2012
30-04-2018 30-04-2018 28-02-2038 28-02-2038 05-09-2042 05-08-2042 06-09-2032 06-09-2032 04-10-2032 04-10-2032
Intrest in% 4,6790 4,6790 4,7600 4,7600 2,1810 2,1810 2,1570 2,1570 2,2280 2,2280
Soort instrunent
Actuele waarde
Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap Interest Rate Swap
6.997 -6.100 18.050 -10.570 9.421 -8.000 9.773 -8.500 4.097 -3.500 11.668
12
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Hiervoor wordt verwezen naar de exposure waarde van de futures in bovenstaande tabel. 59
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
13
Verbonden partijen
Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van verbonden partijen ten aanzien van het fonds en de sponsor, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.
Transacties met bestuurders Er zijn geen leningen verstrekt aan noch is er sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders.
14
Premiebijdragen (van werkgever en werknemers)
(x EUR 1.000)
2014
Werkgeversgedeelte Werknemersgedeelte
2013
5.466 419
6.668 424
5.885
7.092
De totale bijdrage van werkgever en werknemers bedraagt circa 28,7% (2013: 35,1%) van de pensioengrondslag. De kostendekkende en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt: (x EUR 1.000)
2014
Kostendekkende premie Feitelijke premie
5.600 5.885
2013 7.092 7.092
De feitelijke premie bevat geen FVP-bijdragen. De door de werkgever verschuldigde premie is gelijk aan de kostendekkende premie. Daarnaast wordt door de werkgever tot en met 2018 een extra bijdrage betaald ter grootte van 1% van de loonsom ten behoeve van voorwaardelijke toeslagverlening voor actieve deelnemers.
60
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
15
Beleggingsresultaten risico pensioenfonds
2014 (x EUR 1.000)
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige kosten vermogensbeheer
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
Totaal
86 3.034 1.099 -
6.890 28.334 9.713 -
-65 -137 -131
6.911 31.231 10.812 -131
4.219
44.937
-333
48.823
De vermogensbeheerkosten zoals in bovenstaande tabel vermeld zijn de gefactureerde vermogensbeheerkosten. Deze bedragen EUR 333. De overige kosten vermogensbeheer van EUR 131 bestaan uit beleggingsadvieskosten en custodian fees.
2013 (x EUR 1.000)
Aandelen Vastrentende waarden Derivaten Overige kosten vermogensbeheer
16
Directe beleggingsopbrengsten
Indirecte beleggingsopbrengsten
Kosten van vermogensbeheer
53 2.627 1.090 -
5.892 -4.978 -3.371 -
-57 -110 -126
5.888 -2.461 -2.281 -126
3.370
-2.457
-293
1.020
Overige baten
(x EUR 1.000)
2013
2014
Andere baten Baten uit herverzekering (uitkeringen, ontvangen resultatendeling)
17
Totaal
12 86
23 91
98
114
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen. Verder zijn hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling (backservice) en de eventuele toeslag voor actieve deelnemers waarvoor door de werkgever een bijdrage is betaald.
61
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
18
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen
De technisch benodigde rente die in 2014 is toegevoegd aan de TV is gelijk aan de éénjaarsrente uit de nominale rentetermijnstructuur ultimo 2014, zoals gepubliceerd door DNB. Deze éénjaarsrente bedroeg 0,379%.
19
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen van de verslagperiode.
20
Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitvoeringskosten
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de verslagperiode.
21
Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Over de gehele looptijd is de marktrente in 2014 gedaald. De technische voorzieningen kunnen worden herleid naar één vast rentepercentage. Per 31 december 2013 bedroeg de gemiddelde interne rekenrente 2,7%. Per 31 december 2014 was de gemiddelde interne rekenrente 1,9%, bij de per die datum gepubliceerde rentetermijnstructuur. De wijziging van de rentetermijnstructuur in 2014 heeft tot een toename van de technische voorzieningen geleid van EUR 33.663.
22
Wijziging overige actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van overlijden, langleven en arbeidsongeschiktheid met zowel werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het fonds. De vaststelling van de toereikendheid van de technische voorzieningen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien.
62
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds De technische voorzieningen worden bepaald op basis van de Prognosetafel AG2014, waarbij geslachts- en leeftijdsafhankelijke correctiefactoren worden toegepast op de sterftekansen in deze prognosetafel. Deze correctiefactoren zijn afgeleid van de door het CBS gepubliceerde levensverwachtingen voor de 20% van de Nederlandse bevolking met de hoogste salarissen. Eind 2012 heeft het CBS een update gepubliceerd van inkomensafhankelijke levensverwachtingen. Hieruit zijn nieuwe correctiefactoren afgeleid die sinds eind 2013 worden toegepast. Het bestuur heeft eveneens besloten om per 31 december 2014 de opslag voor excassokosten te verhogen van 2,5% naar 3,0% van de netto technische voorzieningen. Dit leidde tot een toename van de technische voorzieningen van EUR 1.014.
23
Saldo overdracht van rechten (actuarieel)
(x EUR 1.000)
2013
2014
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten
104 -/-555
46 -45
Saldo overdracht van rechten
-/- 451
1
24
Overige wijzigingen in de voorziening voor pensioenverplichtingen
(x EUR 1.000)
2013
2014
Resultaat op kanssystemen: Sterfte Arbeidsongeschiktheid Mutaties
340
-/- 126
51
90
-/- 19
5
30
-/- 20
-
-/- 7
402
-/- 58
Overige technische grondslagen Korting pensioenaanspraken en -rechten
25
Pensioenuitkeringen
(x EUR 1.000)
2014
Ouderdomspensioen Nabestaandenpensioen (partnerpensioen) Wezenpensioen Invaliditeitspensioen Andere uitkeringen (o.a. afkopen) Invaliditeitspensioen via ADM
63
2013
4.818 1.237 23 66 74
4.697 1.216 23 55 5 108
6.218
6.104
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
26
Pensioenuitvoeringskosten
(x EUR 1.000)
2013
2014
Bestuurskosten Administratiekostenvergoeding
70
60
207
191
Certificerend actuaris
14
15
Adviserend actuaris
421
368
Accountantskosten
41
25
Overige advisering
-
9
19
20
5
10
777
698
Contributies en bijdragen Overige
Overeenkomstig artikel 96 van de Pensioenwet wordt vermeld dat het pensioenfonds in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes zijn opgelegd. Op grond van artikel 382a Boek 2 Titel 9 wordt opgegeven dat het honorarium voor de extern accountant en de accountantsorganisatie met betrekking tot het verslagjaar voor het onderzoek van de jaarrekening EUR 41 bedraagt.
27
Wijziging herverzekeringsdeel technische voorzieningen
(x EUR 1.000) Onttrekking uit voorziening pensioenverplichtingen voor pensioenuitkering Rentetoevoeging Wijziging marktrente Overige wijzigingen
28
2013
2014 96 -/- 3 -/- 69 7
99 -/- 3 6 -/- 9
31
93
Saldo overdracht van rechten (financieel)
(x EUR 1.000)
2014
Inkomende waardeoverdrachten Uitgaande waardeoverdrachten Saldo overdracht van rechten
2013
-/- 98 518
-/- 41 33
420
-/- 8
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers, die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra dienstjaren.
64
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
29
Overige lasten
(x EUR 1.000) Premies herverzekering overlijdensrisico Premies herverzekering invaliditeit
30
2013
2014 18 10
15 11
28
26
Aantal personeelsleden
Bij het fonds zijn geen werknemers in dienst.
31
Bezoldiging bestuurders
De bestuurders ontvangen geen vergoeding voor de werkzaamheden met uitzondering van de externe voorzitter en de secretaris.
32
Belastingen
De activiteiten van het fonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting. Koog aan de Zaan, 25 juni 2015
Het bestuur: R.J.P. Siebesma (voorzitter) P.S.G. Naber (secretaris) J. van Leeuwen (penningmeester) F. de Jonge S. Kortekaas D.M. Veltrop-Rol
65
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
7. Overige gegevens 7.1 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de statuten van het fonds. Het saldo is toegevoegd aan de algemene reserve en de bestemmingsreserve.
7.2 Gebeurtenissen na balansdatum 2015: Het nieuwe FTK, beleidsdekkingsgraad en herstelplan Per 1 januari 2015 is het nieuwe financieel toetsing kader van toepassing. Maatgevend in dit nieuwe kader is de beleidsdekkingsgraad. Deze beleidsdekkingsgraad is een gemiddelde dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maanden. Vanaf 2015 moeten pensioenfondsen elk kwartaal toetsen of de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Indien in een door DNB voorgeschreven rekenmodel blijkt dat het pensioenfonds binnen 10 jaar een dekkingsgraad heeft boven het vereist eigen vermogen is geen korting noodzakelijk. Indien dit niet lukt zal het pensioenfonds een korting moeten bepalen die uitgesmeerd over tien jaar leidt tot een beleidsdekkingsgraad hoger dan het vereist eigen vermogen. De beleidsdekkingsgraad van Stichting Jan Huysman Wz. fonds is 31 december 2014 109,9%. Per eind maart 2015 bedroeg de gerapporteerde beleidsdekkingsgraad 110,3%. De reservetekortgrens is in het oude FTK 108%. In het nieuwe FTK is deze als gevolg van een nieuwe rekenmethodiek gestegen naar 112,2%. Op basis van het nieuwe FTK is sprake van een tekort en dient het fonds voor 1 juli 2015 een herstelplan in te dienen bij De Nederlandsche Bank.
66
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
7.3 Actuariële verklaring Opdracht Door Stichting Jan Huysman Wz. Fonds te Koog aan de Zaan is aan Mercer (Nederland) B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2014.
Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeelsvorming van belang zijn.
Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik ondermeer onderzocht of de technische voorzieningen, het Minimaal Vereist Eigen Vermogen en het Vereist Eigen Vermogen toereikend zijn vastgesteld en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
67
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
Oordeel De technische voorzieningen zijn, in overeenstemming met de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk Vereist Eigen Vermogen, maar niet lager dan het wettelijk Minimaal Vereist Eigen Vermogen. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 lid 1 gezien het reservetekort. De vermogenspositie van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds is naar mijn mening niet voldoende vanwege het reservetekort.
Amstelveen, 23 juni 2015
Drs. C.B. Bos AAG verbonden aan Mercer (Nederland) B.V.
68
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
7.4 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: het bestuur van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
Verklaring over de jaarrekening 2014 evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Ons oordeel Wij hebben de jaarrekening 2014 van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds te Koog aan de Zaan gecontroleerd.
Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op € 1.176.400. De materialiteit is gebaseerd op 0,5% van het pensioenvermogen, zijnde het totaal van de pensioenverplichtingen en de reserves. Dit betreft het vermogen dat de basis vormt voor de berekening van de dekkingsgraad. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn.
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds op 31 december 2014 en van het resultaat over 2014, in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). De jaarrekening bestaat uit: • de balans per 31 december 2014; • de staat van baten en lasten over 2014; en • de toelichting met een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Wij zijn met het bestuur overeengekomen dat wij aan het bestuur tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven € 58.820 rapporteren alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.
De basis voor ons oordeel Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening’.
De kernpunten van onze controle In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken.
Wij zijn onafhankelijk van Stichting Jan Huysman Wz. Fonds (hierna de Stichting) zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
Waardering en toelichting van niet-beursgenoteerde beleggingen De beleggingen zijn een significante post op de balans van de Stichting. Alle beleggingen dienen krachtens de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. Voor een groot deel van de beleggingen is deze marktwaarde te verifiëren aan transacties die tot stand zijn gekomen op de financiële markten (marktprijzen), maar er zijn ook beleggingen die worden gewaardeerd op basis van onafhankelijke taxaties, netto
Materialiteit Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de
69
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
contante waarde berekeningen of een andere geschikte methode, waaronder de intrinsieke waarde per participatie voor posities in fondsen.
De Stichting heeft de waarderingsgrondslagen voor de voorziening pensioenverplichtingen beschreven op pagina 45 en een nadere toelichting opgenomen in toelichting 9 “Technische voorzieningen”. Uit deze toelichting blijkt dat schattingswijzigingen hebben plaatsgevonden door toepassing van de in 2014 verschenen herziene prognosetafels en aanpassing van de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten op basis van nader onderzoek. Volgens deze toelichting heeft de aanpassing van de prognosetafels tot een bate van € 835.000 geleid. De aanpassing van de opslag voor toekomstige uitvoeringskosten heeft tot een last van € 1 miljoen geleid.
De waarderingsonzekerheid neemt toe bij (onafhankelijke) taxaties en netto contante waarde berekeningen en hangt samen met de beschikbaarheid en toepasbaarheid van marktgegevens. Bij de Stichting betreffen dit de interestderivaten. De posities in niet-(beurs)genoteerde fondsen kennen eveneens relatief veel waarderingsonzekerheid doordat de waarde wordt ontleend aan de meest recente rapportages van de fondsmanagers. De Stichting heeft de waarderingsgrondslagen voor de beleggingen beschreven op pagina 43 en 44 en een nadere toelichting opgenomen in toelichting 4 “Beleggingen”. Uit deze toelichting blijkt dat per 31 december 2014 € 11,8 miljoen is belegd in derivaten en € 181 miljoen in niet-beursgenoteerde fondsen.
Bij de controle hebben wij gebruik gemaakt van de werkzaamheden van de certificerend actuaris van de Stichting. De certificerend actuaris onderzoekt onder meer de toereikendheid van de technische voorzieningen en de naleving van een aantal specifieke wettelijke bepalingen. De certificerend actuaris heeft daarbij gebruikgemaakt van de door ons in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel bij de jaarrekening hebben wij met de certificerend actuaris onze planning, werkzaamheden en verwachtingen afgestemd voor de controle. De rolverdeling en afspraken zijn vastgelegd en aan elkaar bevestigd. Daarnaast hebben wij met de certificerend actuaris de uitkomsten van de uitgevoerde werkzaamheden afgestemd. Hierbij hebben wij specifiek aandacht gevraagd voor de toets van de ervaringssterfte alsmede de toereikendheid van de kostenopslag. Tevens hebben wij onderling gegevens uitgewisseld met betrekking tot de uitgevoerde werkzaamheden en de uitkomsten daarvan.
Wij hebben de gehanteerde waarderingsgrondslagen beoordeeld en controlewerkzaamheden uitgevoerd op de waardering van de beleggingen per 31 december 2014. Voor de posities in niet-beursgenoteerde fondsen hebben wij aansluiting met de gecontroleerde jaarrekening gemaakt. Voor de derivaten hebben wij op basis van een deelwaarneming de waardering getoetst aan de hand van een zelfstandige controleberekening en aansluiting van de assumpties met beschikbare marktgegevens.
Waardering van en toelichting ten aanzien van de technische voorzieningen De technische voorzieningen waaronder de voorziening pensioenverplichtingen betreffen een significante post in de balans van de Stichting. De technische voorzieningen dienen krachtens de Pensioenwet te worden gewaardeerd op marktwaarde. De waardering is gevoelig voor de gehanteerde (actuariële) veronderstellingen. Hier ligt een aantal belangrijke conventies aan ten grondslag namelijk dat voor de waardering uitgegaan wordt van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur alsmede de meeste recente informatie (tafels) omtrent de levensverwachting, zoals gepubliceerd door het Actuarieel Genootschap (AG). De tafels worden gecorrigeerd voor de ingeschatte ervaringssterfte bij de Stichting, zijnde de fonds-specifieke ervaringssterfte. Deze veronderstellingen hebben tezamen met de hoogte van de kostenopslag, waaraan eveneens schattingen ten grondslag liggen, bijzondere aandacht gehad in onze controle.
Wij hebben de gehanteerde waarderingsgrondslagen beoordeeld en controlewerkzaamheden uitgevoerd op de waardering van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december 2014. Daartoe hebben wij ons een beeld gevormd van de redelijkheid van de aannames en schattingen van het bestuur met betrekking tot de gekozen actuariële grondslagen alsmede de uitkomsten van het actuariële grondslagenonderzoek en de gehanteerde waarderingsgrondslagen besproken met de certificerend actuaris. Hierbij hebben wij met inachtneming van het oordeel van de certificerend actuaris gelet op de besluitvorming van het bestuur, de recentheid van beschikbaar grondslagenonderzoek, de toetsing op de onderbouwing van de daarin opgenomen veronderstellingen, de uitkomsten van beschikbare tussentijdse evaluaties, de uitkomsten van de
70
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening
actuariële analyse over meerdere jaren en de aanwezigheid van een consistente gedragslijn.
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel.
Uitvoering van vermogensbeheer processen bij de uitvoeringsorganisatie De stichting heeft het vermogensbeheer uitbesteed aan derde partijen. Het bestuur blijft conform wetgeving eindverantwoordelijk voor de gehele dienstverleningsketen. De financiële informatie die ontvangen wordt van deze partijen is opgenomen in de jaarrekening van de Stichting.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude ontdekken.
De Stichting heeft dit toegelicht in de jaarrekening in toelichting 11 “Risicobeheer en derivaten”.
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit: • het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing; • het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van de Stichting; • het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan; • het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Stichting haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de
Voor zover relevant voor onze controle van de jaarrekening, hebben wij de juiste werking van interne beheersmaatregelen bij de uitvoeringsorganisatie beoordeeld op basis van de ontvangen ISAE 3402 of soortgelijke rapportages. Verder hebben wij gegevensgerichte werkzaamheden uitgevoerd zoals cijferanalyses en deelwaarnemingen gericht op de uitkomsten van de relevante financiële informatiestromen.
Verantwoordelijkheden van het bestuur voor de jaarrekening Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekening en voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of de Stichting in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsel moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om de Stichting te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de Stichting haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.
71
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat de Stichting haar continuïteit niet langer kan handhaven; • het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; en • het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen.
Wij bevestigen aan het bestuur dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met het bestuur over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen. Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met het bestuur hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.
Wij communiceren met het bestuur onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing.
Verklaring betreffende overige door wet- of regelgeving gestelde vereisten Verklaring betreffende het jaarverslag en de overige gegevens Wij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onze verantwoordelijkheid om te rapporteren over het jaarverslag en de overige gegevens): • dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9 Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd; • dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening.
Benoeming Wij zijn door het bestuur benoemd als accountant van de Stichting. Ondergetekende treedt op als externe accountant sinds de controle van het boekjaar 2013.
Den Haag, 25 juni 2015
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. M. C. Spierings RA
72
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
8. Bijlagen 8.1 Kenmerken reglement 55-plus Voor de groep geboren voor 1 januari 1950 en toegetreden voor 1 januari 2006 geldt het 55plusreglement. Pensioensysteem: Eindloonregeling Ploegendiensttoeslag: voorwaardelijk geïndexeerd middelloon Pensioengevend salaris: (artikel 5) Basissalaris plus 13e maand. Voor ploegenmedewerkers is ook de ploegentoeslag pensioengevend. Franchise: (artikel 5) De franchise wordt in 2014 vastgesteld op EUR 14.473. Ouderdomspensioen: (artikel 7) Het opbouwpercentage bedraagt 1 2/3% van de pensioengrondslag per dienstjaar. Pensioenleeftijd: 65 jaar Nabestaandenpensioen: (artikel 9) 66,67% van ouderdomspensioen. Nabestaandenpensioen is flexibel uitruilbaar op pensioendatum tegen een verhoogd ouderdomspensioen. Premiegrondslag: (artikel 17) Tot aan de premiegrens van EUR 56.076 (niveau 2013) betalen de werknemers 0%, daarboven is de premie 5,25%. De werkgever neemt de overige kosten voor zijn rekening. Inruil nabestaandenpensioen voor een toeslag op het ouderdomspensioen: (artikel 9) Deelnemers hebben op de pensioendatum eenmalig de mogelijkheid om het nabestaandenpensioen (of een gedeelte daarvan) in te ruilen voor een toeslag op het ouderdomspensioen. De factor voor uitruil van nabestaandenpensioen voor extra ouderdomspensioen is vastgesteld op 0,1977 met ingang van het jaar 2012.
73
Stichting Jan Huysman Wz. Fonds
8.2 Kenmerken reglement 2014 Voor de groep geboren na 31 december 1949 of toegetreden na 31 december 2005 geldt het reglement 2014; dit reglement heeft met ingang van 1 januari 2014 het reglement 2010 vervangen: Pensioensysteem: Middelloonregeling Pensioengevend salaris: (artikel 5) Basissalaris, vakantie geld en 13e maand, ploegentoeslag en BOP-toeslag. Franchise: (artikel 5) De franchise (dat deel van het salaris dat voor de pensioenopbouw buiten beschouwing blijft vanwege de AOW) wordt in 2014 vastgesteld op EUR 13.648. Ouderdomspensioen: (artikel 7) Het opbouwpercentage is 2,15% van de pensioengrondslag per dienstjaar. Pensioenleeftijd: 67 jaar, maar feitelijk eerder uittreden blijft mogelijk. (Stel een deelnemer wil met pensioen op 65-jarige leeftijd: dan wordt het opgebouwde pensioen actuarieel herrekend met ingangsdatum op leeftijd 65. Dit zal een lager pensioen zijn dan indien op leeftijd 67 het pensioen zou ingaan). Nabestaandenpensioen: (artikel 10) De rechten op nabestaandenpensioen die tot 1 juli 2010 zijn opgebouwd blijven staan. Na 1 juli 2010 is een nabestaandenpensioen ter grootte van 70% van het ouderdomspensioen op risicobasis verzekerd. Deelnemers hebben zowel bij uitdiensttreding, als op de pensioendatum de mogelijkheid om een deel van het ouderdomspensioen in te ruilen voor een nabestaandenpensioen Overgangsmaatregel: (artikel 29) Voor werknemers die per 1 januari 2005 jonger zijn dan 55 jaar en in dienst waren op 1 januari 1997 is er een overgangsmaatregel. In deze overgangsmaatregel wordt de fiscale ruimte uit het verleden benut en vanaf 2006 gedurende het dienstverband toegekend en gefinancierd. Zolang deze werknemers in dienst blijven, worden (tot het bereiken van de 62-jarige leeftijd) jaarlijks extra aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen opgebouwd. Deelnemersbijdrage: (artikel 18) De bijdrage van de deelnemers aan de pensioenregeling bedraagt 2,1% van de pensioengrondslag. Inruil nabestaandenpensioen voor een toeslag op het ouderdomspensioen: (artikel 10) Indien tot 1 juli 2010 een nabestaandenpensioen is opgebouwd kan de deelnemer dit op de pensioendatum inruilen voor een hoger ouderdomspensioen. De factoren voor uitruil van nabestaandenpensioen in extra ouderdomspensioen zijn opgenomen in het pensioenreglement. Wijzigingen per 1 januari 2015 Vanwege wijzigingen in de fiscale wetgeving omtrent pensioenopbouw, wordt de pensioenregeling per 1 januari 2014 aangepast: • Pensioengevend salaris gemaximeerd op € 100.000,-. • Het opbouwpercentage voor ouderdomspensioen wordt verlaagd van 2,15% naar 1,875%.
74