2014
Jaarverslag Convenant Preventie en Bescherming in het Vlaams Onderwijs
Inhoudsopgave 1. Voorwoord
2
2. Inleiding
3
2.1. Leden van de convenantscommissie
3. Overzicht van de werkzaamheden 2014 3.1. Pilootproject "veiligheid van elektrische installaties in een onderwijsomgeving"
4 4 4
3.2. De stopzetting van een gezamenlijke aanpak “Risicoanalyse voor het werken op elektrische en hybride wagens” (VDAB-FOD WASO-DOV-RTC’s).
5
3.3. Veiligheidsfiches in samenwerking met Vormelek
6
3.4. Opleiding tot vertrouwenspersoon
6
3.5. Opleiding omgaan met agressie
7
3.6. Lood in waterleidingen
7
3.7. Ad hocwerkgroepen
8
3.7.1. Werkgroep "Aankoop en indienststelling"
8
3.7.2. Werkgroep " werkplekleren"
8
3.7.3. Werkgroep brandveilige scholen
9
3.8. Extra bijscholingen voor de leden van de begeleidingscommissie
9
3.9. In samenwerking met andere beleidsdomeinen
10
4. Evaluatie en toekomst
10
1
1. Voorwoord De Commissie Preventie en Bescherming in het Vlaams Onderwijs stelt u trots haar vierde jaarverslag voor. De commissie is in het leven geroepen als uitvoerend orgaan voor de afspraken gemaakt in het convenant Preventie en Bescherming in het Vlaams Onderwijs. Dit convenant werd in 2010 afgesloten tussen de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid, Sociaal Overleg1, het Departement Onderwijs en Vorming2, de representatieve verenigingen van de schoolbesturen en het GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. De commissie werkt sinds een tweetal jaren met ad hocwerkgroepen. In die ad hocwerkgroepen worden, samen met experten, bepaalde onderwerpen uitgeklaard en worden hierover voorstellen aan de begeleidingscommissie gedaan. De eerste werkgroep ’Aankoop en Indienststelling van arbeidsmiddelen’, heeft haar werkzaamheden afgerond op de vergadering van de begeleidingscommissie van 26 november 2014. Haar eindresultaat, een handleiding voor de scholen, is reeds gepubliceerd en onze onderwijsinstellingen kunnen hiermee dus aan de slag. De ad hocwerkgroep blijft de betreffende wetgeving opvolgen en het onderwijsveld informeren zodat ze steeds over de meest actuele informatie beschikken. De tweede ad hocwerkgroep “werkplekleren” zal voor de start van het nieuwe schooljaar 2014-2015 haar werkzaamheden afronden. Intussen is er ook een derde werkgroep “Brandveilige scholen” opgestart. De bedoeling van deze werkgroep is komen tot een kader dat gebaseerd is op bestaande normen en dat voor iedereen duidelijk is om te hanteren. De bestaande wetgevingen (normen inzake hoge en middelhoge gebouwen van de FOD binnenlandse zaken en de nieuwe KB’s ter vervanging van het oude artikel 52 van het ARAB3) worden hierbij meegenomen. In het verleden werd er door de commissie sterk ingezet op de organisatie van gratis studiedagen. Gezien de huidige budgettaire context zijn we genoodzaakt op zoek te gaan naar andere manieren om informatie te verstrekken aan de onderwijsinstellingen. Bovendien dienen zich enkele vraagstukken aan omtrent het onderwijspersoneel, die in de begeleidingscommissie een plaats kunnen krijgen, zoals de ondersteuning van de werkgevers bij het aanpakken van psychosociale problemen bij medewerkers of van pestsituaties tussen personeel. In 2015 staan we dus opnieuw voor heel wat uitdagingen! Ik wens alle leden van de begeleidingscommissie van harte te bedanken voor weer een jaar van boeiende discussies en constructieve samenwerking. Verder wil ik hier ook expliciet mijn welgemeende dank uitspreken ten opzichte van de heer Jaak Palmans. Jaak was van bij het ontstaan van de begeleidingscommissie een zeer actief lid. Hij stond bekend om zijn dossierkennis. Hij ging op 1 oktober 2014 met pensioen. We gaan Jaak zeer zeker missen, maar wensen hem uiteraard alle succes in zijn verdere bezigheden. Katrien Bonneux, Voorzitter Commissie Preventie en Bescherming in het Vlaams Onderwijs
1 FOD WASO 2 DOV 3 Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming gecontroleerd door de inspectiediensten van het Toezicht op het Welzijn op het Werk van de FOD WASO
2
2. Inleiding Op 12 januari 2010 werd het Convenant Preventie en Bescherming in het Vlaams onderwijs ondertekend tussen de volgende partijen: De Federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid, Sociaal Overleg (FOD WASO); Het Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming; Het Gemeenschapsonderwijs GO!; Het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten; Het Provinciaal Onderwijs Vlaanderen; Het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs; Overleg Kleine Onderwijsverstrekkers. Het convenant heeft als doel: een volwaardige integratie van het welzijnsbeleid op het werk nastreven, enerzijds voor schoolbesturen in hun hoedanigheid als werkgever en anderzijds op het terrein in de door hen verstrekte opleidingen; een solide samenwerking en wisselwerking tot stand brengen tussen de vertegenwoordigers van het onderwijsveld en de FOD WASO om te komen tot een doorgedreven ondersteuning van de scholen en centra4 voor wat betreft de toepassing van de betrokken regelgeving; een gestructureerd overleg tussen de betrokken partijen tot stand brengen over de toepassing in het onderwijs van de regelgeving waarvoor FOD WASO bevoegd is, met uitzondering van de regelgeving in ontwerp die het voorwerp zal uitmaken van consultatie binnen de Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk/Comité A, waartoe experten vanuit onderwijs zullen uitgenodigd worden. Er dient benadrukt te worden dat zeer veel thema’s uit de welzijnsregelgeving een effect hebben naar het onderwijs. Campagnes rond welzijn en veiligheid zijn van belang voor het onderwijsveld, niet in het minst voor de gebouwgebonden elektrische installaties, chemische agentia, enz. in de scholen en de centra, maar ook voor de opleidingen op scholen zelf en de daarmee samenhangende stages. De constructieve houding van alle actoren van de commissie is een meerwaarde en draagt ertoe bij dat leerlingen en schoolteams op een verantwoorde en veilige manier in de scholen worden opgeleid en tewerkgesteld. De begeleidingscommissie wenst scholen te ondersteunen in het correct toepassen van de welzijnsreglementering. En dat is ook de boodschap die ze wil uitdragen naar het hele onderwijsveld. De leerlingen zijn de werknemers en werkgevers van morgen. Toch zullen er nog belangrijke inspanningen moeten geleverd worden om het ‘veiligheidsdenken’ een meer prominente plaats te geven op elke speelplaats, in elk atelier, in elk werkhuis, in elk labo en in elk klaslokaal.
4 Onder centra wordt verstaan: de Centra voor Leerlingenbegeleiding, de Centra voor Deeltijds Onderwijs, de internaten, de Centra voor Volwassenvorming.
3
2.1. Leden van de Convenantcommissie
3.
Wilfried Mariën, FOD WASO, AD HUA5 Luc Van Hamme, FOD WASO, AD TWW6 Griet Van Meulder, FOD WASO, AD HUA Johan Ledegen, FOD WASO, AD TWW Jaak Palmans, VSKO (ambtshalve ontslag wegens pensionering op 1 oktober 2014) Trees Ameloot, VCLB Johan Royeaerd, OKO Michel Vanden Broucke, OVSG Guy Linten, GO! David De Herdt, POV Jurgen Hus, onderwijsinspectie Martine Vranken, onderwijsinspectie Katrien Bonneux, voorzitter, departement onderwijs & vorming Ludo Baens, secretaris, departement onderwijs & vorming
Overzicht van de werkzaamheden 2014
In het werkjaar 2014 vergaderde de begeleidingscommissie van het convenant “Preventie en Bescherming in het Vlaams onderwijs” vier keer. In de vier jaren dat de begeleidingscommissie van het convenant “Preventie en Bescherming in het Vlaams onderwijs” actief is, werden een reeks van activiteiten opgestart. Hieronder vindt u van elke activiteit een korte beschrijving.
3.1 Pilootproject “veiligheid van elektrische installaties in een onderwijsomgeving” Veiligheid van elektrische installaties wordt vaak onderschat. Vooral in een onderwijsomgeving kan dit aanleiding geven tot onaanvaardbare toestanden. Er dient immers zowel rekening te worden gehouden met het welzijn van de werknemers als dat van de leerlingen. Tijdens een trainersopleiding werd deze problematiek onder de loep genomen en werd een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de opdrachten van de verschillende doelgroepen binnen de hiërarchische lijn: de schoolbesturen, de directie, (vak)leerkrachten en het onderhoudspersoneel. Al deze opdrachten kwamen in de opleiding aan bod, met in het bijzonder aandacht voor de taak van de preventieadviseur. Er was ook aandacht voor de vormvereisten voor het verlenen van correcte attesten van vakbekwaamheid BA4 7 en BA58. De trainersopleiding omvatte drie dagen. Het aantal opleidingscycli werd in 2014 sterk gereduceerd omdat er grote werken zijn uitgevoerd aan de gebouwen van de WTC III.
5 Algemene Directie Humanisering van de Arbeid. 6 Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk. 7 De bevoegdheidsverklaring: codificatie over bekwaamheid van personen gewaarschuwd persoon. 8 De bevoegdheidsverklaring: codificatie over bekwaamheid van personen vakbekwaam persoon.
4
Hierdoor waren de demowerkplaatsen, waar deze opleidingen doorgaan, lange tijd niet toegankelijk. Op 27 februari en op 28 februari 2014 werden er voor twee groepen een derde opleidingsdag georganiseerd en dit als vervolg op hun tweedaagse opleiding in 2013. Zoals afgesproken in de begeleidingscommissie, is het de bedoeling dat scholen die de driedaagse opleiding hebben gevolg op de hoogte worden gehouden als er een wijziging is in de wetgeving. Omwille van de wijzigingen aan de wetgeving AREI en het KB van 4 december 2012 werd er op 23 mei een terugkomdag georganiseerd in het Dirk Boutsgebouw (VAC Leuven). De driedaagse trainersopleiding richt zich op deelnemers met technische kennis omtrent AREI9 en elektrische installaties. Op vraag van de onderwijsverstrekkers werd deze opleiding herwerkt voor een doelgroep die geen expertise terzake bezit, namelijk de basisscholen en de CLB’s. Deze opleiding duurt één dag en wordt niet beschouwd als trainersopleiding. In 2014 werden op 13 en 14 februari dergelijke eendaagse vormingen georganiseerd. We bereikten hier 40 basisscholen en CLB’s mee. Er was afgesproken dat deze nieuwe opleiding geëvalueerd zou worden om te bekijken of deze verdergezet kan worden of niet. Dit is echter nog niet behandeld door de begeleidingscommissie.
3.2. De stopzetting van een gezamenlijke aanpak “Risicoanalyse voor het werken op elektrische en hybride wagens” (VDAB-FOD WASO-DOV-RTC’s).
In 2013 werd een werkgroep opgezet onder voorzitterschap van het DOV en met deelname van FOD WASO, VDAB, RTC-netwerk en Syntra Vlaanderen. Doel was te komen tot het opzetten van train the trainer sessies rondom veilig werken aan elektrische en hybride voertuigen. Naargelang het overleg vorderde bleek dat het AREI zelf niet van toepassing is op elektrische en hybride voertuigen: Het AREI is hoofdzakelijk van toepassing op de vaste installaties van gebouwen alsook op elektrische installaties bestemd voor productie, omvorming, transport, verdeling of gebruik van elektrische energie. De voorschriften van het AREI zijn niet van toepassing op installaties eigen aan elektrische tractie en gelden evenmin voor de elektrische uitrusting van motorvoertuigen (art. 1.02 van het AREI). Voor de homologatie van hybride en elektrische voertuigen is de richtlijn 2007/46/EG van toepassing evenals andere specifieke reglementen eigen aan de automobielsector.
Daarom werd door de werkgroep beslist om geen centraal initiatief meer te te nemen tot het opzetten van train the trainer sessies,.
9 Het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties
5
3.3. Veiligheidsfiches in samenwerking met Vormelek Op vraag van VORMELEK10 werd er overleg opgestart met als doel veiligheidsfiches voor onderwijsinstellingen te ontwikkelen en kosteloos te verspreiden. Een werkgroep ontwikkelt een aantal veiligheidsfiches die elke leerling in zijn werkkoffer kan steken. De fiches bevatten de eerste belangrijke informatie over een aantal veiligheidsthema’s. Er worden zoveel mogelijk stakeholders betrokken bij de ontwikkeling, zodat het draagvlak voor deze fiches groot is. Ook FOD WASO wordt betrokken. Zij zijn expert in deze materie en weten als geen ander welke inhoudelijke info voor de fiches noodzakelijk is. De overige leden van deze werkgroep zijn vertegenwoordigers van de koepels, het GO!, het departement Onderwijs en Vorming en de andere gemeenschappen. De volgende fiches zijn reeds afgewerkt:
Persoonlijke beschermingsmiddelen (inhoud werd reeds goedgekeurd door de werkgroep) Elektriciteit Werken op hoogte Milieu/gezondheid/hygiëne
Er wordt nu in een versneld tempo aan dit project verder gewerkt. Zodra alle fiches klaar zijn, wordt de werkgroep samen geroepen om het eindproduct goed te keuren. De inhoud van deze fiches werd al voorgelegd aan bedrijven uit de sector PSC 149.0111. Wanneer de fiches er zijn, kunnen ze gebruikt worden door leerkrachten, TA’s en TAC’s12 om leerlingen goed te informeren en zodoende een veiligheidsattitude te creëren.
3.4. Opleidingen tot vertrouwenspersoon
13
De regelgeving over de preventie van psychosociale belasting bepaalt dat schoolbesturen één of meerdere personeelsleden kunnen aanstellen als vertrouwenspersoon. De wetgeving vereist geen uniforme opleiding voor vertrouwenspersonen, maar stelt wel een aantal doelstellingen voorop op het vlak van kennis en vaardigheden. Met middelen vanuit FOD WASO en met steun van het Europees Sociaal Fonds worden reeds een aantal jaren opleidingen georganiseerd voor vertrouwenspersonen uit het onderwijs. In die opleiding krijgen ze de kans om kennis en vaardigheden te verwerven. De opleiding bestaat uit drie dagen. Er is zeer veel vraag naar deze opleidingen. De begeleidingscommissie besloot dan ook, in overleg met FOD WASO, AD HUA en AD TWW, om het opleidingsaanbod in 2014 te verdubbelen, om zo beter tegemoet te komen aan de noden en vragen van de onderwijsinstellingen. Deze opleiding wordt als zeer bruikbaar en zeer nuttig geëvalueerd. 10 Vormelek is het opleidingscentrum voor alle werkgevers en werknemers in de sector Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie 149.01.Vormelek werd opgericht en wordt bestuurd door de sociale partners van deze sector. 11 Paritair Subcomité voor de elektriciens: installatie en distributie 12 Technisch Adviseur en Technisch Adviseur Coördinator 13 De taak van de vertrouwenspersonen is het ondersteunen van de preventieadviseur psychosociale belasting in de bestrijding van geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk. De vertrouwenspersoon zorgt voor de opvang van personen die menen slachtoffer te zijn, en helpt hen met het zoeken naar oplossingen.
6
In 2014 waren er in totaal 14 opleidingsdagen. Hiermee werden 72 vertrouwenspersonen bereikt. Het koninklijk besluit van 10 april 2014 wijzigt de vereisten die gesteld worden aan vertrouwenspersonen. Elke vertrouwenspersoon is nu verplicht om binnen de twee jaar na zijn aanstelling een opleiding te volgen en jaarlijks deel te nemen aan een intervisie van 1 dag. De opleiding duurt minstens 5 dagen en is modulair opgebouwd. De inhoud van deze opleiding is terug te vinden in de bijlage 1 bij het koninklijk besluit14. De verplichting tot het volgen van een opleiding van minstens 5 dagen geldt niet voor de vertrouwenspersonen die werden aangeduid vóór 1 september 2014. Het koninklijk besluit stelt dat personen die geen opleiding hebben gevolgd voor de inwerkingtreding van het KB, de functie van vertrouwenspersoon mogen blijven uitoefenen, als zij de nodige kennis en vaardigheden verwerven binnen de twee jaar na de inwerkingtreding van het KB. Daarom werd in overleg met de FOD WASO, afgesproken om de opleidingscycli die vanaf september 2014 zouden starten met twee dagen opleiding uit te breiden. Deze opleidingenreeks was de laatste die werd ingericht door de FOD WASO, aangezien het beschikbare budget hiervoor is weggevallen.
3.5. Opleidingen omgaan met agressie Binnen het onderwijs voelt meer dan 1 op 4 werknemers (27%) zich slachtoffer van agressie. Tijdens deze tweedaagse opleiding wordt stilgestaan bij vragen zoals: Welk gedrag kan ertoe bijdragen dat agressie vermindert en zeker niet escaleert? Hoe preventief reageren om zo het welzijn van het schoolteam en de leerlingen te bevorderen? Daarbij wordt vertrokken vanuit de ervaringen van de deelnemers, met aan onderwijs aangepaste oefeningen en voorbeelden. In 2014 namen 33 deelnemers deel. De doelgroep voor deze opleiding zijn personeelsleden van schoolteams voor secundair onderwijs die beleidsmatig te maken hebben met agressie (preventief en ondersteunend).
3.6. Lood in waterleidingen Het “Actieplan loodpreventie in drinkwater” bevat acties die zowel door de toezichthoudende overheidsdiensten, met name de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid, als door de drinkwatermaatschappijen zelf worden uitgevoerd. Het gaat vooral om acties die betrekking hebben op het systematisch inventariseren en vervangen van loden leidingen en aftakkingen en op een gerichte sensibilisatie en communicatie. Scholen en kinderdagverblijven vormen een belangrijke doelgroep. Lood in het kraantjeswater kan afkomstig zijn van de gebouwgebonden installatie in de scholen zelf. Er wordt daarom aangeraden om alle loden leidingen te vervangen. Wanneer de hoeveelheid lood in het drinkwater de norm overschrijdt, stuurt de VMM15 hierover een brief naar de school. Daarnaast worden de schoolgegevens ook doorgegeven aan het Departement Onderwijs en Vorming, dat op zijn beurt de contactpersoon van de betrokken onderwijskoepel informeert. De bedoeling hiervan is scholen bij mogelijke vragen maximaal te kunnen ondersteunen. In 2014 ontving het Departement Onderwijs en Vorming 39 brieven van VMM. 14 http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=564 15 Vlaamse Milieu Maatschappij
7
3.7. Ad hocwerkgroepen 3.7.1. Werkgroep Aankoop en Indienststelling De eerste werkgroep die in de schoot van de begeleidingscommissie werd opgericht, is de werkgroep aankoop en indienststelling van arbeidsmiddelen, onder voorzitterschap van mevr. Christl Bollé (FOD WASO, AD HUA). De werkgroep heeft een aantal procedures, die door de Codex voor het welzijn op het werk voorgeschreven zijn, inzake de aankoop van 1) arbeidsmiddelen (AM), 2) arbeidsmiddelen die inzake het gebruik aan bijzondere bepalingen onderworpen zijn, 3) collectieve beschermingsmiddelen (CBM), 4) persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM), 5) beschermingsmiddelen tegen brand en werkkledij, verder uitgewerkt en uitgeschreven. Dit resulteerde in een handboek, dat aan TWW werd voorgelegd. Op 2 oktober 2014 heeft TWW haar advies hierover uitgebracht en het handboek werd hieraan aangepast. Ook met de bepalingen van de nieuwe KB ’s inzake CBM en brandpreventie is rekening gehouden. Het handboek omvat een basisdocument en tien instructies. Het basisdocument verschaft algemene informatie (basisfilosofie, reikwijdte, definities, gebruiksaanwijzing, …). Vervolgens wordt in het basisdocument de procedure voor elk van de zes items (AM, speciale AM, CBM, PBM, beschermingsmiddelen tegen brand en werkkledij) in grote lijnen toegelicht. Deze toelichting wordt dan in de instructies meer in detail hernomen. De instructies zijn steeds op dezelfde wijze opgebouwd: 1. Principe; 2. Toepassingsgebied; 3. Toepassingsmodaliteiten (bestelling, levering, indienststelling; rol van Comité en PA); 4. Wettelijke basis (toepasselijke teksten uit de Codex); 5. Meer informatie (verwijzingen naar de website van de FOD WASO). Het handboek werd ter beschikking gesteld aan alle schoolbesturen via de website van het Departement Onderwijs en Vorming en via de websites van de onderwijsverstrekkers. Voor de actualisatie en eventuele bijkomende aanvullingen van het handboek zal de werkgroep verantwoordelijk blijven. Dit wordt minstens jaarlijks door hen bekeken. Elke partner levert hierin zijn bijdrage. 3.7.2. Werkgroep “werkplekleren” De werkgroep werkplekleren had als oorspronkelijk doel het aanpassen van de richtlijnen werkplekleren en de bijbehorende modelovereenkomst voor het voltijds secundair onderwijs. Algauw bleek echter dat er een andere, meer verregaande aanpak nodig was. De werkgroep werkt nu aan één ontwerp van omzendbrief werkplekleren voor het voltijds secundair onderwijs.
8
Vanaf de start in december 2013, zijn er een vijftal bijeenkomsten en heel wat mailverkeer tussen de leden geweest. Ook vanuit het DOV werd er juridische ondersteuning gegeven aan de werkgroep. De werkgroep heeft haar werkzaamheden nog niet kunnen afronden, omdat er nog een aantal knelpunten moeten uitgeklaard worden:
blijvende onduidelijkheid over welke werkvormen vallen onder concept werkplekleren; onduidelijkheid over regelgeving bij praktijklessen op verplaatsing: regeling vestigingsplaats, lesbijwoning in andere school of buitenschoolse activiteiten; is het houdbaar te stellen dat praktijklessen op verplaatsing als extra murosactiviteiten steeds voor de gehele klas georganiseerd moeten worden? meer duidelijkheid nodig over kosten verbonden aan vrijwaring door school van schade veroorzaakt door stagiair.
Tegelijkertijd streeft de werkgroep naar administratieve en regelgevende vereenvoudiging. Ze zal daarvoor de richtlijnen werkplekleren en de omzendbrief stages (SO/2002/09) samenvoegen tot één omzendbrief werkplekleren. Daarnaast zet ze in op:
de integratie stagereglement in de modelovereenkomst en het weglaten van overbodige bepalingen uit het stagereglement de afstemming met andere omzendbrieven en regelgevende initiatieven Extramurosactiviteiten SO/2004/06 SO 64 structuur en organisatie voltijds SO, vb. lesbijwoning andere school. CODEX SO (erkenning vestigingsplaats) Afstemming regelgeving en terminologie BuSO Afstemming regelgeving en terminologie Volwassenenonderwijs Opties onderzoeken decretale verankering aansprakelijkheidsregeling stagiairs
De werkgroep wil haar werkzaamheden afronden in mei 2015, zodat de onderwijsinstellingen vanaf september 2015 met een nieuwe omzendbrief aan de slag kunnen. De ad-hocwerkgroep kreeg de toestemming van de begeleidingscommissie in haar zitting van 26 november 2014, om in 2015 haar werkzaamheden verder te zetten (waarbij samenstelling wordt behouden en er verder afgestemd wordt met FOD WASO). 3.7.3. Werkgroep brandveilige scholen Deze werkgroep is opgestart in september 2014. Bij het ‘kijken’ naar de brandveiligheid op scholen komen verschillende wetgevende kaders, normen en richtlijnen naar voren. De doelstelling van de ad hocwerkgroep is te komen tot een advies over richtlijnen die bruikbaar zijn voor scholen in het kader van brandpreventie.
3.8. Extra bijscholingen voor de leden van de begeleidingscommissie De leden van de begeleidingscommissie vinden het noodzakelijk om de vinger aan de pols te houden voor thema’s die op het raakvlak tussen onderwijs, leefmilieu en volksgezondheid liggen en rechtstreeks of onrechtstreeks kunnen gelinkt worden aan de welzijnsmaterie.
9
Daarom werd op 5 september 2014 een studiemoment georganiseerd over afvalwerking (met toelichting van OVAM) en allergenen (met toelichting van FAVV). Het is de bedoeling om deze werkwijze in 2015 te continueren.
3.9. Samenwerking met andere beleidsdomeinen In het kader van de samenwerking met andere beleidsdomeinen werden volgende thema’s van nabij opgevolgd: • Plan OVAM met betrekking tot asbestverwijdering • Problematiek straling van o.a. GSM en Wi-Fi • Fytolicenties • Stroomtekort Er werden ook infosessies over voedselveiligheid georganiseerd voor keukenpersoneel, dit was een proefproject en zal in 2015 gecontinueerd worden.
4. Evaluatie en toekomst In 2014 verrichtte de begeleidingscommissie heel wat werk. In 2015 zijn er nog heel wat uitdagingen. Een meerwaarde is dat er momenteel grote continuïteit is in de samenstelling van de commissie. De samenwerking tussen de verschillende partners wordt als zeer positief ervaren. De ervaring leert ons dat, als we met een open geest de problemen benaderen, samen met de verschillende experten, we zeker tot mooie resultaten kunnen komen. Zoals het handboek rond aankoopprocedure en indienstellingsverslagen voor onderwijsinstellingen. Het huishoudelijk reglement van de begeleidingscommissie werd in 2014 aangepast en goedgekeurd met de bedoeling om tot een nog betere samenwerking te komen. De ad hocwerkgroep werkplekleren gaat haar werk dit schooljaar afronden zodat de onderwijsinstellingen hiermee aan de slag kunnen in het schooljaar 2015-2016. En we kijken uiteraard ook uit naar de resultaten van de pas opgestarte ad hocwerkgroep brandpreventie. De verwachting dat er op alle vragen in verband met de welzijnswetgeving een ondubbelzinnig antwoord zou gegeven worden, die met de ondertekening van het convenant werd gecreëerd, werd in 2014 beter ingelost. Vandaar dat we verder gaan met het systeem van de ad hocwerkgroepen. De interpretatie van de welzijnswetgeving is soms nog moeilijk in scholen. Er moeten sneller gedegen antwoorden geformuleerd worden, waar de onderwijsinstellingen mee aan de slag kunnen. Door de werkgroepen leren de leden van de begeleidingscommissie elkaar beter kennen en begrijpen. Daarom is het belangrijk om de overlegkanalen die er zijn verder te optimaliseren. Ook zal er verder ingezet worden op vormingsmomenten voor de leden van de commissie zelf over allerlei onderwerpen. De commissie is op het veld zelf amper bekend, laat staan dat de onderwijsinstellingen weten waarvoor deze commissie staat. Hier is een taak weggelegd voor alle leden, om aan de begeleidingscommissie meer bekendheid te geven. Het convenant is afgesloten tussen de verschillende partners naar aanleiding van de welzijnswetgeving. Ondertussen is er op Vlaams niveau ook heel wat wetgeving die hierbij aanleunt en die van toepassing is op de onderwijsinstellingen. Een van de zorgen is dat er bij 10
de uitwerking van (federale) regelgeving geen werk wordt gemaakt van een onderwijstoets. Door dit stelselmatig uit te voeren, zouden wellicht veel problemen vermeden kunnen worden. Wegens de budgettaire krapte zullen we veel minder dan vroeger informatie- en studiedagen kunnen aanbieden aan onderwijsinstellingen. We moeten ons beraden op welke manier we hiermee omgaan, we moeten de krachten bundelen en samen naar oplossingen zoeken. Hoe kunnen we op andere manieren sensibiliseren en informeren in verband met de toepassing van de welzijnswetgeving en alle andere niet-onderwijsregelgeving waar een onderwijsinstelling mee te maken krijgt, zoals de milieuwetgeving e.d. Wat wel al zeker is, is dat de PCBA’s ook in 2015 vorming zullen opzetten voor onderwijs. Ze werken hiervoor samen met de begeleidingscommissie.
11