Vlaams Onderwijs in Cijfers
2010-2011 Beleidsdomein Onderwijs en Vorming
35.646,9
Inhoudsopgave
1
ALGEMEEN OVERZICHT
Definities2 Afkortingen5 Onderwijsstructuur6 Schoolbevolking8 Onderwijsinstellingen11 Personeel12 Budget17
2
BASISONDERWIJS
Schoolbevolking19 Onderwijsinstellingen23 Personeel24 Budget31
3
SECUNDAIR ONDERWIJS
Schoolbevolking35 Onderwijsinstellingen40 Personeel41 Budget49
4
HOGER ONDERWIJS
Hogescholenonderwijs55 Universitair onderwijs 62
5
LEVENSLANG LEREN
Volwassenenonderwijs70 Basiseducatie83 Deeltijds kunstonderwijs 85
6
NIVEAUOVERSCHRIJDENDE GEGEVENS93
Definities Leerlingen De leerlingenaantallen voor het basis- en het secundair onderwijs in dit pocketboekje hebben betrekking op het aantal ingeschreven leerlingen en studenten op 1 februari 2011. In het hogescholenonderwijs en het universitair onderwijs worden alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011 in rekening gebracht (inschrijvingen in de academische basisopleidingen). Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben. In het volwassenenonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs wordt het aantal inschrijvingen geteld. Dit aantal ligt hoger dan het aantal fysieke personen, omdat een leerling voor meerdere cursussen ingeschreven kan zijn. In het volwassenenonderwijs worden de gegevens weergegeven voor de referteperiodes: van 1 april 2010 tot en met 31 maart 2011. Leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type5-leerlingen) worden, om dubbeltellingen te vermijden, niet in het cijfermateriaal van het buitengewoon onderwijs opgenomen. Voor het buitengewoon kleuteronderwijs betreft het 126 leerlingen, voor het buitengewoon lager onderwijs 197 leerlingen en voor het buitengewoon secundair onderwijs 333 leerlingen. De leerlingen en studenten die ingeschreven zijn in Franstalige scholen of in Franstalige afdelingen van Nederlandstalige scholen onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid, worden evenmin in dit cijfermateriaal opgenomen. In het hoger onderwijs daarentegen zijn de opleidingen in een andere taal wel inbegrepen in de cijfers. Op 1 september 2009 zijn in het Vlaams onderwijsbestel het hoger beroepsonderwijs (HBO) en het secundair na secundair (Se-n-Se) ingevoerd. In de Vlaamse opleidingenstructuur situeren ze zich tussen het secundair en het bachelorniveau. Er ontstaat geen apart onderwijsniveau. Juridisch behoort Se-n-Se tot het secundair onderwijs, HBO tot het hoger onderwijs. Se-n-Se opleidingen worden georganiseerd door instellingen van het voltijds secundair onderwijs. HBO-opleidingen worden door centra voor volwassenenonderwijs en hogescholen georganiseerd. De enige uitzondering daarop is de opleiding HBO5 verpleegkunde (vroeger: vierde graad beroepssecundair onderwijs verpleegkunde) die door instellingen van het voltijds secundair onderwijs wordt georganiseerd. Het Vlaamse hoger onderwijs omvat vanaf het academiejaar 2004-2005 opleidingen die leiden tot de graad van bachelor en master. Bachelorsopleidingen zijn in Vlaanderen ofwel professioneel gericht ofwel academisch gericht. Voor academisch gerichte bachelorsopleidingen vormt het
2
Algemeen overzicht doorstromen naar een mastersopleiding de hoofddoelstelling. Mastersopleidingen kunnen ook toegankelijk zijn voor professioneel gerichte bachelors na het succesvol afronden van een schakelprogramma. Bachelorsopleidingen hebben een studieomvang van minstens 180 studiepunten. Mastersopleidingen hebben een studieomvang van minstens 60 studiepunten. Vanaf het academiejaar 20052006 werd het klassieke jaarsysteem vervangen door een meer flexibel systeem met studiepunten.
Scholen Een school is een instelling waar onderwijs wordt verstrekt en die onder het bestuur staat van één directeur. In het volwassenenonderwijs wordt de term “centrum voor volwassenenonderwijs” gebruikt. Instellingen die onderwijs verstrekken aan leerlingen van het type 5, worden niet in het cijfermateriaal opgenomen. Voor het buitengewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs betreft het 6 scholen en voor het buitengewoon secundair onderwijs 4 scholen.
1 2 3 4 5 6
Personeel In de personeelsstatistieken wordt enkel het personeel geregistreerd dat ofwel rechtstreeks door het beleidsdomein Onderwijs en Vorming wordt betaald ofwel waarvan de lonen ten laste zijn van de werkingsenveloppe van het hoger onderwijs. Het personeel dat geniet van het stelsel ‘terbeschikkingstelling voorafgaand aan het rustpensioen’ (TBS55+) is dus opgenomen in deze statistieken. Het meester-, vak- en dienstpersoneel van het gesubsidieerd onderwijs komt niet aan bod in de statistieken. De gesubsidieerde contractuelen worden ook buiten beschouwing gelaten, omdat deze personeelsleden niet volledig door het beleidsdomein Onderwijs en Vorming worden betaald. De contractuelen van onbepaalde duur worden wel geregistreerd. De personeelsgegevens voor het schooljaar 2010-2011 hebben betrekking op de maand januari 2011, zoals gekend in juni 2011. De personeelsgegevens voor het universitair onderwijs zijn afkomstig van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), en hebben betrekking op 1 februari 2010. De gegevens voor het academiejaar 2010-2011 waren bij het drukken van deze publicatie nog niet beschikbaar. Binnen het onderwijspersoneel wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds het bestuurs- en onderwijzend personeel en anderzijds de andere personeelscategorieën. Het bestuurspersoneel bestaat uit directeurs en adjunctdirecteurs. Het onderwijzend personeel vervult een lesopdracht of is terbeschikkinggesteld voorafgaand aan het
3
rustpensioen. De andere personeelscategorieën bestaan uit het administratief personeel, het werkliedenpersoneel van het gemeenschapsonderwijs, het opvoedend hulppersoneel, het paramedisch personeel, het CLB-personeel, het inspectiepersoneel, het personeel pedagogische begeleiding, het personeel van de internaten en de kinderverzorgsters van het kleuteronderwijs. In het basisonderwijs komen voor het bestuurs- en onderwijzend personeel vanaf het schooljaar 2003-2004 ook de leraars LO (kleuteronderwijs) en de zorgcoördinatoren in aanmerking. Het aantal personeelsleden wordt uitgedrukt in fysieke personen. Er wordt rekening gehouden met korte vervangingen (van minder dan een jaar). De fysieke personen worden geregistreerd in het onderwijsniveau en onderwijsnet waar zij de grootste lesopdracht hebben. Het aantal personeelsleden uitgedrukt in budgettaire fulltime equivalenten is de som van alle deelopdrachten van alle personeelsleden (m.a.w. met inbegrip van de vervangingen van minder dan een jaar). Bij het hogescholenonderwijs zijn de lesopdrachten van de gastprofessoren en de mandaatvergoedingen niet in de voltijdse eenheden opgenomen. Voor het universitair onderwijs zijn de gastprofessoren en vervroegd gepensioneerden in het cijfermateriaal opgenomen voor wat betreft het aantal personeelsleden, en niet voor de budgettaire fulltime-equivalenten. Vanaf 1 september 2008 wordt de betaling van de personeelsleden van de Centra voor Basiseducatie overgenomen door het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vanaf die datum treedt het Beleidsdomein op als ‘derde betaler’ voor die personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan een Centrum voor Basiseducatie (Contractueel door Onderwijs) en die niet op een andere wijze worden betaald. Op basis van de invoering van het decreet op het Volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 wordt dit derdebetalersysteem ingevoerd. Op 1 september 2009 werd de vierde graad verpleegkunde afgesplitst van het secundair onderwijs en ondergebracht in het hoger beroepsonderwijs. HBO kan worden ingericht door instellingen voor secundair onderwijs, volwassenenonderwijs en hoger onderwijs. De cijfers van HBO5 verpleegkunde zijn schattingen, daar om deze te bekomen twee databanken die niet op elkaar zijn afgestemd met elkaar in verband gebracht moesten worden.
Budget Het budget wordt uitgedrukt in termen van beschikbare beleidskredieten die jaarlijks worden geraamd en ingeschreven in de (aangepaste) uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap. De beleidskredieten omvatten de niet-gesplitste kredieten, de gesplitste vastleggingskredieten, de variabele kredie-
4
Algemeen overzicht ten, de machtigingen en de bijkredieten vorige jaren, verminderd met de vereffeningskredieten en de uitgaven voor de schuldenlast.
1
De term beschikbare kredieten betekent dat deze kredieten naast de hierboven vermelde kredieten ook het aandeel in de globale provisies (vnl. index en CAO) en kredietherschikkingen omvatten. De gegevens voor 2011 hebben betrekking op de initiële kredieten.
2
Bepaalde niveauoverschrijdende uitgaven, waarvan de verdeling over de niveaus gekend is, worden toegewezen aan de respectieve niveaus (o.a. onderwijsvoorrangsbeleid en investeringen). Zonder deze aanpassing is het beeld van de reële uitgaven per niveau vertekend. Voor 2011 zijn de werkelijke gegevens nog niet beschikbaar en werd er ofwel een schatting toegepast ofwel dezelfde verdeling als 2010 verondersteld. Er wordt in dit cijfermateriaal dus geen rekening gehouden met de inspanningen van andere (lokale) overheden, noch met de inspanningen van ouders, scholen en privébedrijven.
3 4 5 6
De kostprijs per leerling wordt berekend op basis van het aantal financierbare leerlingen. Een financierbare leerling is een regelmatig ingeschreven leerling die op basis van bepaalde criteria zoals onderwijsniveau, studierichting, herkomst, ... een wegingscoëfficiënt krijgt. Deze financierbare eenheden bepalen de grootte van de werkingsmiddelen en het personeelsbestand van elke onderwijsinstelling. De bedragen worden steeds in duizend euro (duizend EUR) uitgedrukt, tenzij anders vermeld.
Afkortingen J Jongens M Meisjes T Totaal M Mannen V Vrouwen T Totaal GO Gemeenschapsonderwijs VGO Gesubsidieerd vrij onderwijs OGO Gesubsidieerd officieel onderwijs ASO TSO KSO BSO
Algemeen secundair onderwijs Technisch secundair onderwijs Kunstsecundair onderwijs Beroepssecundair onderwijs
CLB
Centrum voor Leerlingenbegeleiding
VLIR
Vlaamse Interuniversitaire Raad
B.H.G.
Brussels Hoofdstedelijk Gewest
5
6 STRUCTUUR VAN HET VLAAMS ONDERWIJS - SCHOOLJAAR 2010-2011
Minimum 60 studiepunten Minimum 60 studiepunten
Minimum 60 studiepunten
Master na master
Master
Bachelor na bachelor Schakelprogramma
Minimum 180 studiepunten
HOGER ONDERWIJS
Doctor (Enkel universiteiten)
Professioneel gerichte bachelor
Academisch gerichte bachelor
UNIVERSITEITEN UNIVERSITEITEN EN EN HOGESCHOLEN HOGESCHOLEN (ASSOCIATIE) (4) (ASSOCIATIE)
ENKELHOGESCHOLEN HOGESCHOLEN(3) ENKEL HBO5 (3)
Theoretische leeftijd
ONDERWIJS ONDERWIJS
(2)
Beroeps (1) Leerjaren Se-n-Se
Se-n-Se
SECUNDAIR SECUNDAIR BASISONDERWIJS
Algemeen overzicht
(1) Iedereen die het tweede leerjaar van de 3de graad met vrucht heeft beëindigd of geslaagd is in een toelatingsexamen, heeft toegang tot de 4de graad beroepsonderwijs. (2) Het modulair onderwijs wordt niet in graden en leerjaren ingedeeld en is bijgevolg niet in het schema opgenomen. (3) De opleidingen hoger beroepsonderwijs (HBO5) kunnen ingericht worden door de centra voor volwassenonderwijs maar ook door de hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt georganiseerd door instellingen van het voltijds secundair onderwijs. Het HBO5 behoort tot het hoger onderwijs.
1
2
3
4
5
6
7
8
SCHOOLBEVOLKING SCHOOLBEVOLKING IN HET VOLTIJDS ONDERWIJS PER ONDERWIJSNIVEAU 2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
232.709 1.821 234.530
233.344 1.907 235.251
237.530 1.950 239.480
243.482 1.977 245.459
250.391 1.962 252.353
257.424 1.975 259.399
Lager onderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal lager onderwijs Totaal basisonderwijs
388.973 26.753 415.726 650.256
387.157 26.794 413.951 649.202
384.557 27.140 411.697 651.177
381.882 27.543 409.425 654.884
380.197 27.705 407.902 660.255
381.983 28.225 410.208 669.607
Secundair onderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal secundair onderwijs
439.550 17.801 457.351
439.338 18.189 457.527
438.315 18.263 456.578
436.146 18.548 454.694
429.745 19.015 448.760
424.820 19.487 444.307
Hoger onderwijs (1) (2) (3) Hogescholenonderwijs Universitair onderwijs Totaal hoger onderwijs
102.367 59.172 161.539
102.477 60.866 163.343
104.174 64.372 168.546
109.795 71.645 181.440
116.613 76.602 193.215
123.629 79.575 203.204
1.269.146
1.270.072
1.276.301
1.291.018
1.302.230
1.317.118
Kleuteronderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal kleuteronderwijs
Algemeen totaal
(1) Bachelors- en mastersopleidingen (vanaf 2005-2006), en basisopleidingen en initiële lerarenopleidingen (afbouw). (2) Vanaf het academiejaar 2008-2009 betreft het alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben. (3) Zie tekst p. 9.
SCHOOLBEVOLKING IN HET DEELTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS Deeltijds beroepssecundair onderwijs
2005-2006 6.445
2006-2007 6.573
2007-2008 6.687
2008-2009 6.935
2009-2010 7.332
2010-2011 7.871
Algemeen overzicht
De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering ingericht door instellingen van het voltijds secundair onderwijs. In 2010-2011 telde HBO5 verpleegkunde 5.837 leerlingen. In 2010-2011 werd er nog geen HBO5 ingericht door hogescholen
1
2
3
4
5
6
9
10 SCHOOLBEVOLKING LEVENSLANG LEREN Volwassenenonderwijs Volwassenenonderwijs Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011
Secundair volwassenenonderwijs Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs Specifieke lerarenopleiding
Basiseducatie Deeltijds kunstonderwijs
Lineair Modulair Totaal Lineair Modulair Totaal Lineair Modulair Totaal
2.943 311.633 314.576 1.454 16.303 17.757 9.097 9.097 n.b. 171.663
ONDERWIJSINSTELLINGEN ONDERWIJSINSTELLINGEN IN HET NEDERLANDSTALIG VOLTIJDS ONDERWIJS, HET DEELTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS EN LEVENSLANG LEREN
2.160 97 2.257
Lager onderwijs Gewoon Buitengewoon (1) Totaal
2.165 191 2.356
Basisonderwijs (2) Gewoon Buitengewoon (1) Totaal
2.336 191 2.527
Secundair onderwijs Gewoon (3) (4) Buitengewoon (1) Totaal
960 111 1.071
Volwassenenonderwijs Volwassenenonderwijs (5)(6)
47
Levenslang leren Secundair volwassenenonderwijs Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs
105 59
Basiseducatie
13
Deeltijds kunstonderwijs
168
(1) De scholen die buitengewoon onderwijs van het type 5 aanbieden, 6 scholen met kleuter- én lager onderwijs en 4 secundaire scholen, zijn niet in de cijfers opgenomen. (2) De scholen die kleuter- én lager onderwijs organiseren, zijn zowel in het aantal kleuterscholen als in het aantal lagere scholen opgenomen. (3) 42 van deze 960 scholen richten ook deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) in. Daarnaast zijn er nog 5 scholen die enkel dbso inrichten. (4) 16 van deze 960 scholen richten ook HBO5 verpleegkunde in. Daarnaast (niet opgenomen in de tabel) zijn er nog 4 scholen die enkel HBO5 verpleegkunde inrichten. (5) De gegevens van de referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011. (6) Sommige centra voor volwassenenonderwijs richten zowel secundair volwassenenonderwijs als hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs in. In totaal zijn er 111 centra voor volwassenenonderwijs.
22 7 29
1
2
3
4
5
6
11
Hoger onderwijs Hogescholenonderwijs Universitair onderwijs Totaal
Deeltijds secundair onderwijs Deeltijds beroepssecundair onderwijs
Algemeen overzicht
Voltijds onderwijs Kleuteronderwijs Gewoon Buitengewoon (1) Totaal
12
PERSONEEL BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL PER ONDERWIJSNIVEAU NAAR GESLACHT (1) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2005-2006 2006-2007 2007-2008 Gewoon basisonderwijs M 8.289 7.926 7.691 V 38.190 38.093 38.537 T 46.479 46.019 46.228 Buitengewoon basisonderwijs M 1.121 1.111 1.088 V 4.474 4.573 4.701 T 5.595 5.684 5.789 Gewoon secundair onderwijs (2) M 23.727 23.639 23.585 V 31.661 32.195 32.670 T 55.388 55.834 56.255 Buitengewoon secundair onderwijs M 2.223 2.236 2.268 V 2.897 3.133 3.297 T 5.120 5.369 5.565 HBO5 verpeegkunde (3) M V T Hogescholenonderwijs (4) M 3.898 3.884 3.878 V 3.600 3.659 3.759 T 7.498 7.543 7.637
2008-2009
2009-2010
2010-2011
7.505 39.083 46.588
7.340 39.466 46.806
7.157 39.654 46.811
1.075 4.820 5.895
1.062 4.943 6.005
1.099 5.009 6.108
23.743 33.452 57.195
23.614 32.971 56.585
23.018 32.764 55.782
2.273 3.423 5.696
2.317 3.604 5.921
2.341 3.806 6.147
100 705 805
113 779 892
3.918 3.990 7.908
3.860 3.952 7.812
3.922 3.889 7.811
106 480 586
108 487 595
1.574 2.712 4.286
1.564 2.714 4.278
387 355 742
383 375 758
1.807 2.167 3.974
1.813 2.217 4.030
42.119 90.913 133.032
41.348 91.270 132.618
42.225 91.393 133.618
41.456 91.757 133.213
(1) Exclusief het personeel tewerkgesteld aan de universiteiten. (2) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (3) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). (4) Personeelsleden met een mandaatsvergoeding en gastprofessoren zijn niet in de statistieken opgenomen. (5) Vanaf 1 september 2008 wordt de betaling van de personeelsleden van de Centra voor Basiseducatie overgenomen door het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vanaf die datum treedt het Beleidsdomein op als ‘derde betaler’ voor die personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan een Centrum voor Basiseducatie (Contractueel door Onderwijs) en die niet op een andere wijze worden betaald. Op basis van de invoering van het decreet Volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 wordt dit derdebetalersysteem ingevoerd.
Algemeen overzicht
Basiseducatie (5) M 99 V 465 T 564 Secundair volwassenenonderwijs M 1.485 1.549 1.545 1.588 V 2.421 2.573 2.602 2.650 T 3.906 4.122 4.147 4.238 Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs M 376 384 387 373 V 301 318 336 340 T 677 702 723 713 Deeltijds kunstonderwijs M 1.714 1.768 1.799 1.798 V 1.944 2.008 2.086 2.126 T 3.658 3.776 3.885 3.924 Totaal bestuurs- en onderwijzend personeel (zonder basiseducatie) M 42.833 42.497 42.241 42.277 V 85.488 86.552 87.988 89.783 T 128.321 129.049 130.229 132.060 Totaal bestuurs- en onderwijzend personeel (met basiseducatie) M 42.376 V 90.248 T 132.624
1
2
3
4
5
6
13
14 ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN PER ONDERWIJSNIVEAU NAAR GESLACHT (1) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2005-2006 2006-2007 2007-2008 Gewoon basisonderwijs M 515 555 580 V 3.428 3.417 3.520 T 3.943 3.972 4.100 Buitengewoon basisonderwijs M 360 364 374 V 2.158 2.242 2.294 T 2.518 2.606 2.668 Gewoon secundair onderwijs (2) M 2.101 2.093 2.104 V 4.628 4.648 4.718 T 6.729 6.741 6.822 Buitengewoon secundair onderwijs M 189 191 202 V 678 740 798 T 867 931 1.000 HBO5 verpleegkunde (3) M V T Hogescholenonderwijs M 594 612 653 V 1.144 1.199 1.271 T 1.738 1.811 1.924
2008-2009
2009-2010
2010-2011
580 3.814 4.394
602 3.889 4.491
593 3.949 4.542
201 1.825 2.026
198 1.905 2.103
194 1.965 2.159
2.085 4.704 6.789
2.079 4.705 6.784
2.020 4.697 6.717
202 811 1.013
199 849 1.048
202 879 1.081
2 18 20
2 17 19
735 1.398 2.133
742 1.419 2.161
701 1.326 2.027
5 53 58
4 53 57
110 429 539
115 438 553
10 33 43
9 33 42
54 146 200
49 155 204
1.302 3.835 5.137
1.259 3.875 5.134
5.291 17.207 22.498
5.185 17.427 22.612
5.296 17.260 22.556
5.189 17.480 22.669
(1) Exclusief het personeel tewerkgesteld aan de universiteiten. (2) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (3) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). (4) Vanaf 1 september 2008 wordt de betaling van de personeelsleden van de Centra voor Basiseducatie overgenomen door het Beleidsdomein Onderwijs en Vorming. Vanaf die datum treedt het Beleidsdomein op als ‘derde betaler’ voor die personeelsleden die met een arbeidsovereenkomst verbonden zijn aan een Centrum voor Basiseducatie (Contractueel door Onderwijs) en die niet op een andere wijze worden betaald. Op basis van de invoering van het decreet Volwassenenonderwijs van 15 juni 2007 wordt dit derdebetalersysteem ingevoerd. (5) Personeel van CLB-centra, onderwijsinspectie, pedagogische begeleiding, internaten,…
Algemeen overzicht
Basiseducatie (4) M 5 V 50 T 55 Secundair volwassenenonderwijs M 56 61 100 104 V 281 286 384 404 T 337 347 484 508 Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs M 5 5 8 11 V 25 25 32 31 T 30 30 40 42 Deeltijds kunstonderwijs M 38 36 47 49 V 102 105 144 147 T 140 141 191 196 Andere (5) M 1.059 1.019 993 1.275 V 2.773 2.849 2.889 3.758 T 3.832 3.868 3.882 5.033 Totaal andere personeelscategorieën (zonder basiseducatie) M 4.917 4.936 5.061 5.208 V 15.217 15.511 16.050 16.820 T 20.134 20.447 21.111 22.028 Totaal andere personeelscategorieën (met basiseducatie) M 5.213 V 16.870 T 22.083
1
2
3
4
5
6
15
16 PERSONEEL AAN DE UNIVERSITEITEN BETAALD TEN LASTE VAN DE WERKINGSUITKERINGEN Aantal voltijdse eenheden op 1 februari (1)
Academisch personeel Zelfstandig academisch personeel (2) Assisterend academisch personeel Totaal Administratief en technisch personeel
M
2006 V
T
M
2008 V
T
M
2010 V
T
2.082,3 918,9 3.001,2 1.854,3
430,8 898,9 1.329,7 1.969,7
2.513,1 1.817,8 4.330,8 3.823,9
2.068,2 831,5 2.899,8 1.833,4
488,4 898,4 1.386,8 2.054,6
2.556,6 1.730,0 4.286,6 3.887,9
2.074,4 867,7 2.942,1 1.868,5
526,7 1.013,1 1.539,7 2.196,8
2.601,0 1.880,8 4.481,8 4.065,4
Algemeen totaal
4.855,5
3.299,3
8.154,8
4.733,2
3.441,4
8.174,5
4.810,6
3.736,6
8.547,1
(1) Bij het ter perse gaan van deze publicatie waren de gegevens van februari 2011 nog niet beschikbaar. (2) Gastprofessoren en vervroegd gepensioneerden niet inbegrepen. Bron : Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), Ravensteingalerij 27, 1000 Brussel
BUDGET EVOLUTIE VAN HET ONDERWIJSBUDGET 2006 2007 2008 2009 Evolutie van de Vlaamse onderwijsbegroting (duizend EUR) (1)(2) 8.469.945 8.859.496 9.801.404 9.286.609
Procentueel aandeel van de onderwijsbegroting in de Vlaamse begroting 40,5% 39,9% 41,1% 36,8%
2011
9.854.974
10.064.242
3,8%
-1,3%
39,2%
38,8%
Procentueel aandeel van onderwijs t.o.v. het Bruto Regionaal Produkt (BRP) (3) (4) 4,33% 4,28% 4,62% 4,49% niet gekend (5) 5,94% 5,83% 6,43% niet gekend niet gekend
niet gekend niet gekend
(1) Hierbij wordt geen rekening gehouden met eventuele verschuivingen binnen de Vlaamse begroting van of naar de onderwijsbegroting. (2) Tijdens het begrotingsjaar 2008 werd er een vooruitbetaling uitgevoerd van de werkingsmiddelen basisonderwijs en secundair onderwijs voor 2009. De stijging van het krediet 2008 ten opzichte van het krediet 2007, en de daling van het krediet 2009 ten opzichte van 2008 kan hierdoor voornamelijk worden verklaard. (3) Het BRP (van Vlaanderen) wordt uitgedrukt aan marktprijzen in werkelijke prijzen. (4) Deze percentages mogen niet verward worden met de percentages die in internationale publicaties gebruikt worden. In internationale context gebruiken we de definitie van de OESO waarbij alle uitgaven naar de onderwijsinstellingen in kaart worden gebracht. Deze uitgaven bevatten dus niet enkel de onderwijsbegroting, maar ook de uitgaven van de gemeenten, uitgaven SYNTRA, alle uitgaven voor R&D, kosten van de administratie, kindergeld van de 18-25-jarigen, de Europese middelen en de pensioenen. De beschikbare reeks voor Vlaanderen volgens de OESO-definitie wordt in 5 weergegeven.
In 2006 onderging de Vlaamse overheid een herstructurering onder de naam ‘Beter Bestuurlijk Beleid’ met een nieuwe organisatiestructuur als gevolg. Vanaf begroting 2008 dient de begrotingsstructuur te worden afgestemd op deze nieuwe organisatiestructuur. Hierdoor werd de opdeling van de begrotingskredieten per onderwijsniveau aangepast. Om een vergelijkbare evolutie te behouden, werden de voorgaande jaren herberekend conform de nieuwe structuur.
Algemeen overzicht
Jaarlijkse procentuele evolutie van de Vlaamse onderwijsbegroting (inflatievrij) 3,1% 2,7% 5,9% -5,2%
2010
1
2
3
4
5
6
17
18 EVOLUTIE VAN HET ONDERWIJSBUDGET PER ONDERWIJSNIVEAU (duizend EUR) Gewoon basisonderwijs Buitengewoon basisonderwijs Basisonderwijs - algemeen (1) Gewoon secundair onderwijs Buitengewoon secundair onderwijs Secundair onderwijs - algemeen (1) Hoger onderwijs Volwassenenonderwijs Deeltijds kunstonderwijs
2006 2.385.503 344.022 4.631 3.160.777 266.866 6.192 1.464.116 270.364 180.943
2007 2.451.137 357.615 4.851 3.287.091 292.342 6.316 1.528.040 282.549 178.982
2008 2.797.174 394.195 4.930 3.620.542 323.869 6.572 1.633.961 303.189 188.375
2009 2.510.582 393.756 5.042 3.343.355 316.416 8.136 1.636.195 315.098 1.999.175
2010 2.762.991 417.608 5.427 3.578.634 341.422 5.398 1.648.823 333.435 204.754
2011 2.819.847 431.391 5.515 3.622.043 361.080 5.513 1.666.121 349.552 214.896
2009 4.185,88 13.445,20 7.517,85 17.076,81 1.185,10
2010 4.586,21 14.163,42 8.081,50 18.086,67 1.221,34
2011 4.644,94 14.567,62 8.194,98 18.641,20 1.261,59
EVOLUTIE VAN DE KOSTPRIJS PER LEERLING/STUDENT (in EUR) (2) Gewoon basisonderwijs Buitengewoon basisonderwijs Gewoon secundair onderwijs Buitengewoon secundair onderwijs Deeltijds kunstonderwijs
2006 3.944,36 11.937,05 7.167,20 15.124,17 1.147,30
2007 4.088,45 12.413,74 7.376,44 16.166,68 1.103,99
2008 4.675,49 13.642,79 8.124,26 17.546,27 1.140,58
(1) De onderverdeling 'algemeen' naast 'gewoon' en 'buitengewoon' voor het basisonderwijs en secundair onderwijs omvat voornamelijk de kredieten voor nascholing. (2) Vanaf academiejaar 2005-2006 zijn er in het hoger onderwijs geen financierbare studenten meer geteld, waardoor er geen vergelijkbare kostprijs meer kan berekend worden.
SCHOOLBEVOLKING SCHOOLBEVOLKING IN HET BASISONDERWIJS GO M
T
J
VGO M
T
J
OGO M
T
Totaal
19.054 446 19.500
18.048 192 18.240
37.102 638 37.740
81.550 772 82.322
78.821 375 79.196
160.371 1.147 161.518
30.771 135 30.906
29.180 55 29.235
59.951 190 60.141
257.424 1.975 259.399
Lager onderwijs Gewoon Buitengewoon (1) Totaal lager onderwijs
26.888 4.158 31.046
27.057 2.406 29.463
53.945 6.564 60.509
120.320 10.669 130.989
120.501 6.323 126.824
240.821 16.992 257.813
44.260 2.931 47.191
42.957 1.738 44.695
87.217 4.669 91.886
381.983 28.225 410.208
Totaal basisonderwijs
50.546
47.703
98.249
213.311
206.020
419.331
78.097
73.930
152.027
669.607
(1) Om dubbeltellingen te vermijden, werden leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type-5-leerlingen) niet opgenomen in de cijfers van het buitengewoon onderwijs. Op 1 februari 2011 werden in het buitengewoon kleuteronderwijs en in het buitengewoon lager onderwijs van het type 5 respectievelijk 116 en 207 leerlingen geteld. De gemiddelde aanwezigheid tussen 1 februari 2010 en 31 januari 2011 in het buitengewoon kleuteronderwijs en in het buitengewoon lager onderwijs van het type 5 was respectievelijk 111,98 en 186,65 leerlingen.
Basisonderwijs
Kleuteronderwijs Gewoon Buitengewoon (1) Totaal kleuteronderwijs
J
1
2
3
4
5
6
19
20 SCHOOLBEVOLKING IN HET BASISONDERWIJS PER PROVINCIE Antwerpen Kleuteronderwijs Gewoon Buitengewoon (1) Totaal kleuteronderwijs
VlaamsBrabant
B.H.G.
WestOostVlaanderen Vlaanderen
Limburg
Henegouwen
Totaal
71.896 527 72.423
40.676 131 40.807
11.568 125 11.693
42.627 373 43.000
58.674 473 59.147
31.948 346 32.294
35 35
257.424 1.975 259.399
Lager onderwijs Gewoon Buitengewoon (1) Totaal lager onderwijs
106.271 7.814 114.085
60.899 3.548 64.447
14.458 615 15.073
64.866 5.491 70.357
86.536 6.286 92.822
48.926 4.471 53.397
27 27
381.983 28.225 410.208
Totaal basisonderwijs
186.508
105.254
26.766
113.357
151.969
85.691
62
669.607
(1) Om dubbeltellingen te vermijden werden leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type-5-leerlingen) niet opgenomen in de cijfers van het buitengewoon onderwijs. Op 1 februari 2011 werden in het buitengewoon kleuteronderwijs en in het buitengewoon lager onderwijs van het type 5 respectievelijk 116 en 207 leerlingen geteld. De gemiddelde aanwezigheid tussen 1 februari 2010 en 31 januari 2011 in het buitengewoon kleuteronderwijs en in het buitengewoon lager onderwijs van het type 5 was respectievelijk 111,98 en 186,65 leerlingen.
EVOLUTIE VAN DE SCHOOLBEVOLKING IN HET GEWOON KLEUTERONDERWIJS NAAR GESLACHT Schooljaar 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
GO J 16.573 16.679 16.943 17.636 18.547 19.054
VGO M 15.833 16.027 16.335 16.800 17.308 18.048
J 74.942 75.048 76.254 77.732 79.788 81.550
OGO M 72.538 72.234 73.318 74.803 76.987 78.821
J 27.191 27.519 28.261 29.160 29.775 30.771
M 25.632 25.837 26.419 27.351 27.986 29.180
J 118.706 119.246 121.458 124.528 128.110 131.375
Totaal M 114.003 114.098 116.072 118.954 122.281 126.049
T 232.709 233.344 237.530 243.482 250.391 257.424
Schooljaar 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
GO J 374 383 428 446 421 446
VGO M 163 186 194 196 188 192
J 748 782 762 763 774 772
OGO M 388 396 396 384 396 375
J 108 118 125 130 131 135
M 40 42 45 58 52 55
J 1.230 1.283 1.315 1.339 1.326 1.353
Totaal M 591 624 635 638 636 622
Basisonderwijs
EVOLUTIE VAN DE SCHOOLBEVOLKING IN HET BUITENGEWOON KLEUTERONDERWIJS NAAR GESLACHT (1) T 1.821 1.907 1.950 1.977 1.962 1.975
(1) Om dubbeltellingen te vermijden werden leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type-5-leerlingen) niet opgenomen in de cijfers van het buitengewoon onderwijs.
1
2
3
4
5
6
21
22 EVOLUTIE VAN DE SCHOOLBEVOLKING IN HET GEWOON LAGER ONDERWIJS NAAR GESLACHT Schooljaar 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
GO J 26.817 26.573 26.574 26.459 26.539 26.888
VGO M 26.705 26.627 26.611 26.628 26.693 27.057
J 123.410 122.498 121.426 120.663 120.084 120.320
OGO
M 124.704 123.793 122.471 121.464 120.255 120.501
J 45.182 44.998 44.640 44.250 44.082 44.260
M 42.155 42.668 42.835 42.418 42.544 42.957
J 195.409 194.069 192.640 191.372 190.705 191.468
Totaal M 193.564 193.088 191.917 190.510 189.492 190.515
T 388.973 387.157 384.557 381.882 380.197 381.983
EVOLUTIE VAN DE SCHOOLBEVOLKING IN HET BUITENGEWOON LAGER ONDERWIJS NAAR GESLACHT (1) Schooljaar 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
GO J 3.720 3.762 3.804 3.998 4.084 4.158
VGO M 2.190 2.182 2.264 2.296 2.330 2.406
J 10.370 10.340 10.450 10.497 10.447 10.669
OGO M 6.195 6.199 6.232 6.306 6.311 6.323
J 2.610 2.623 2.697 2.764 2.840 2.931
M 1.668 1.688 1.693 1.682 1.693 1.738
J 16.700 16.725 16.951 17.259 17.371 17.758
Totaal M 10.053 10.069 10.189 10.284 10.334 10.467
T 26.753 26.794 27.140 27.543 27.705 28.225
(1) Om dubbeltellingen te vermijden werden leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type-5-leerlingen) niet opgenomen in de cijfers van het buitengewoon onderwijs.
ONDERWIJSINSTELLINGEN SCHOLEN IN HET BASISONDERWIJS (1) VGO
OGO
Totaal
355 34 389
1.459 124 1.583
522 33 555
2.336 191 2.527
Kleuteronderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal kleuteronderwijs
352 25 377
1.329 63 1.392
479 9 488
2.160 97 2.257
Lager onderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal lager onderwijs
352 34 352
1.325 124 1.449
488 33 521
2.165 191 2.356
(1) De scholen die én kleuter- én lager onderwijs organiseren zijn zowel in het aantal kleuterscholen als in het aantal lagere scholen opgenomen. De som van het aantal kleuterscholen en het aantal lagere scholen is dus groter dan het aantal basisscholen. In het schooljaar 2010-2011 waren er in het gewoon basisonderwijs 171 autonome kleuterscholen, 176 autonome lagere scholen en 1.989 basisscholen met kleuter- én lager onderwijs. In het buitengewoon basisonderwijs waren er geen autonome kleuterscholen, 94 autonome lagere scholen en 97 basisscholen met kleuter- én lager onderwijs.
Daarnaast waren er zowel in het kleuteronderwijs als in het lager onderwijs nog 6 scholen met buitengewoon onderwijs van het type 5. Het betreft hier telkens basisscholen met zowel buitengewoon kleuter- als lager onderwijs. Deze scholen zijn niet in het cijfermateriaal opgenomen.
Franstalige scholen zijn niet opgenomen in deze tabel.
Basisonderwijs
GO
Basisonderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal basisonderwijs
1
2
3
4
5
6
23
24
PERSONEEL BESTUURS - EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011
Gewoon basisonderwijs GO VGO OGO Totaal Buitengewoon basisonderwijs GO VGO OGO Totaal Totaal basisonderwijs GO VGO OGO Totaal
M
Vastbenoemden V
T
M
Tijdelijken V
T
M
Totaal V
T
593 3.743 1.371 5.707
4.034 17.794 6.841 28.669
4.627 21.537 8.212 34.376
339 774 337 1.450
2.130 6.248 2.607 10.985
2.469 7.022 2.944 12.435
932 4.517 1.708 7.157
6.164 24.042 9.448 39.654
7.096 28.559 11.156 46.811
170 562 110 842
814 2.199 567 3.580
984 2.761 677 4.422
90 129 38 257
422 809 198 1.429
512 938 236 1.686
260 691 148 1.099
1.236 3.008 765 5.009
1.496 3.699 913 6.108
763 4.305 1.481 6.549
4.848 19.993 7.408 32.249
5.611 24.298 8.889 38.798
429 903 375 1.707
2.552 7.057 2.805 12.414
2.981 7.960 3.180 14.121
1.192 5.208 1.856 8.256
7.400 27.050 10.213 44.663
8.592 32.258 12.069 52.919
ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET BASISONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011 Vastbenoemden V
T
M
Tijdelijken V
T
M
Totaal V
T
76 180 81 337
379 1.600 592 2.571
455 1.780 673 2.908
87 116 53 256
352 730 296 1.378
439 846 349 1.634
163 296 134 593
731 2.330 888 3.949
894 2.626 1.022 4.542
44 85 16 145
333 730 195 1.258
377 815 211 1.403
28 16 5 49
280 339 88 707
308 355 93 756
72 101 21 194
613 1.069 283 1.965
685 1.170 304 2.159
120 265 97 482
712 2.330 787 3.829
832 2.595 884 4.311
115 132 58 305
632 1.069 384 2.085
747 1.201 442 2.390
235 397 155 787
1.344 3.399 1.171 5.914
1.579 3.796 1.326 6.701
Basisonderwijs
Gewoon basisonderwijs GO VGO OGO Totaal Buitengewoon basisonderwijs GO VGO OGO Totaal Totaal basisonderwijs GO VGO OGO Totaal
M
1
2
3
4
5
6
25
26 EVOLUTIE BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari Gewoon basisonderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Buitengewoon basisonderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Totaal basisonderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
35.181 11.298 46.479
34.489 11.530 46.019
34.147 12.081 46.228
33.936 12.652 46.588
34.239 12.567 46.806
34.376 12.435 46.811
4.116 1.479 5.595
4.115 1.569 5.684
4.129 1.660 5.789
4.226 1.669 5.895
4.292 1.713 6.005
4.422 1.686 6.108
39.297 12.777 52.074
38.604 13.099 51.703
38.276 13.741 52.017
38.162 14.321 52.483
38.531 14.280 52.811
38.798 14.121 52.919
EVOLUTIE ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET BASISONDERWIJS NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
1.913 2.030 3.943
2.384 1.588 3.972
2.557 1.543 4.100
2.757 1.637 4.394
2.841 1.650 4.491
2.908 1.634 4.542
1.629 889 2.518
1.698 908 2.606
1.739 929 2.668
1.328 698 2.026
1.361 742 2.103
1.403 756 2.159
3.542 2.919 6.461
4.082 2.496 6.578
4.296 2.472 6.768
4.085 2.335 6.420
4.202 2.392 6.594
4.311 2.390 6.701
Basisonderwijs
Gewoon basisonderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Buitengewoon basisonderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Totaal basisonderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
1
2
3
4
5
6
27
28 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS Aantal personen in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs in januari 2011 Leeftijd 20-29 30-39 40-49 50-59 60+ Totaal Leeftijd 55 +
GO M 348 505 281 347 91 1.572
VGO V 2.308 3.407 2.218 1.850 274 10.057
M 936 1.306 1.657 1.991 230 6.120
V 1.199
M 1.125
GO M 271
OGO V 7.290 9.617 11.152 7.444 856 36.359
M 353 517 494 760 94 2.218
V 4.013
M 467
VGO
V 2.821 3.822 3.688 2.771 252 13.354
M 1.637 2.328 2.432 3.098 415 9.910
Totaal V 12.419 16.846 17.058 12.065 1.382 59.770
T 14.056 19.174 19.490 15.163 1.797 69.680
V 1.440
M 1.863
Totaal V 6.652
T 8.515
OGO
LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS Aantal personen in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs in januari 2011 GO V 274 1.850 2.218 3.407 2.308
Aantal personen
Basisonderwijs
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 91 347 281 505 348
VGO 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 230 1.991 1.657 1.306 936
V 856 7.444 11.152 9.617 7.290
Aantal personen
1
2
3
4
5
6
29
30 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS Aantal personen in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs in januari 2011 OGO 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 94 760 494 517 353
Aantal personen
V 252 2.771 3.688 3.822 2.821
TOTAAL 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 415 3.098 2.432 2.328 1.637
Aantal personen
V 1.382 12.065 17.058 16.846 12.419
BUDGET EVOLUTIE VAN HET BUDGET BASISONDERWIJS (duizend EUR) Gewoon basisonderwijs Buitengewoon basisonderwijs Basisonderwijs - algemeen (1) Totaal basisonderwijs
2006 2.385.503 344.022 4.631 2.734.156
2007 2.451.137 357.615 4.851 2.813.603
2008 2.797.174 394.195 4.930 3.196.299
2010 2.762.991 417.608 5.427 3.186.026
2011 2.819.847 431.391 5.515 3.256.753
2009 386.270 1.532.762 589.690 1.860 2.510.582
2010 418.705 1.699.583 642.845 1.858 2.762.991
2011 428.544 1.731.307 658.280 1.716 2.819.847
2010 129.846 231.299 56.463 417.608
2011 135.928 236.554 58.909 431.391
BUDGET GEWOON BASISONDERWIJS PER NET (duizend EUR) (2) GO VGO OGO Netoverschrijdend Totaal
2006 367.875 1.482.058 533.107 2.463 2.385.503
2007 371.368 1.520.424 559.145 200 2.451.137
2008 421.793 1.733.513 640.008 1.860 2.797.174
Door de implementatie van de nieuwe begrotingsstructuur vanaf 2008 wijzigt ook de verdeling binnen het niveau. Om een vergelijkbare evolutie te behouden werden de voorgaande jaren herberekend conform de nieuwe structuur.
BUDGET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS PER NET (duizend EUR) (2) GO VGO OGO Netoverschrijdend Totaal
2006 102.040 195.062 46.916 4 344.022
2007 107.943 201.206 48.466 357.615
2008 119.550 221.643 53.002 394.195
2009 120.436 218.427 54.893 393.756
1
2
3
4
5
6
31
(1) De onderverdeling ‘algemeen’ naast ‘gewoon’ en ‘buitengewoon’ omvat voornameliijk de kredieten voor nascholing. (2) Tijdens het begrotingsjaar 2008 werd er een vooruitbetaling uitgevoerd van de werkingsmiddelen basisonderwijs en secundair onderwijs voor 2009. De stijging van het krediet ten opzichte van 2007, en de daling van het krediet 2009 ten opzichte van 2008 kan hierdoor voornamelijk worden verklaard.
Basisonderwijs
2009 2.510.582 393.756 5.042 2.909.380
32 BUDGET GEWOON BASISONDERWIJS PER UITGAVENCATEGORIE (duizend EUR) Loon (1) Werking (2) Investeringen Totaal
2006 1.986.222 287.407 111.874 2.385.503
2007 2.035.264 321.063 94.810 2.451.137
2008 2.094.569 517.246 185.359 2.797.174
2009 2.158.429 253.070 99.083 2.510.582
2010 2.226.841 420.705 115.445 2.762.991
2011 2.286.384 421.782 111.681 2.819.847
BUDGET BUITENGEWOON BASISONDERWIJS PER UITGAVENCATEGORIE (duizend EUR) Loon (1) Werking (2) Investeringen Totaal
2006 311.072 25.853 7.097 344.022
2007 324.821 28.047 4.747 357.615
2008 338.020 44.534 11.641 394.195
2009 360.135 22.554 11.067 393.756
2010 376.232 37.785 3.591 417.608
2011 389.973 37.892 3.526 431.391
(1) De loonmassa van de personeelsleden rechtstreeks betaald door het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. (2) De stijging van het krediet 2008 ten opzichte van 2007, en de daling van het krediet 2009 ten opzichte van 2008 kan voornamelijk worden verklaard door een vooruitbetaling voor 2009.
EVOLUTIE VAN DE KOSTPRIJS PER LEERLING PER NET (in EUR) Gewoon basisonderwijs GO VGO OGO Gewogen gemiddelde
2007 4.485,77 3.997,05 4.100,75 4.088,45
2008 5.095,41 4.582,22 4.665,77 4.675,49
2009 4.632,37 4.051,87 4.269,90 4.185,88
2010 4.965,25 4.483,10 4.624,09 4.586,21
2011 4.995,09 4.542,48 4.697,00 4.644,94
2006 15.890,27 10.909,92 10.382,37 11.937,05
2007 16.637,33 11.302,44 10.727,31 12.413,74
2008 18.243,55 12.474,19 11.590,48 13.642,79
2009 17.906,08 12.208,78 11.756,83 13.445,20
2010 18.818,28 12.877,13 12.213,56 14.163,42
2011 19.296,99 13.241,94 12.520,51 14.567,62
Basisonderwijs
Buitengewoon basisonderwijs GO VGO OGO Gewogen gemiddelde
2006 4.414,46 3.856,94 3.885,68 3.944,36
1
2
3
4
5
6
33
SCHOOLBEVOLKING SCHOOLBEVOLKING IN HET VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS
HBO5 verpleegkunde
GO M
T
J
519
384
903
640
11.426 11.980 12.929
10.951 11.575 12.866
22.377 23.555 25.795
51.785 51.535 54.104 51
204
66
270
37.058 2.919 39.977
35.842 1.726 37.568
72.900 4.645 77.545
J 89
GO M 584
T 673
432
VGO M 478
T
OGO M
J
Totaal T
1.118
427
292
719
2.740
52.588 104.373 52.306 103.841 54.773 108.877 154 205
5.373 6.787 7.689
3.082 3.972 4.482
8.455 10.759 12.171
135.205 138.155 146.843 205
1.150
249
3
252
1.672
158.547 161.017 319.564 7.732 4.570 12.302 166.279 165.587 331.866
20.525 1.752 22.277
11.831 788 12.619
32.356 2.540 34.896
424.820 19.487 444.307
VGO M 3.954
J 87
OGO M 495
T 582
J 628
718
T 4.582
Totaal 5.837
(1) Om dubbeltellingen te vermijden werden leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type-5-leerlingen) niet opgenomen in de cijfers van het buitengewoon onderwijs. Op 1 februari 2011 werden in het buitengewoon secundair onderwijs 319 leerlingen van het type 5 geteld.
Secundair onderwijs
Gewoon secundair onderwijs Onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers 1ste graad 2de graad 3de graad 4de graad Modulair onderwijs (op het niveau van de 2de en 3de graad) Totaal gewoon secundair onderwijs Buitengewoon secundair onderwijs (1) Totaal voltijds secundair onderwijs
J
1
2
3
4
5
6
35
36 SCHOOLBEVOLKING IN HET VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS PER PROVINCIE Antwerpen Voltijds gewoon secundair onderwijs Buitengewoon secundair onderwijs (1) Totaal voltijds secundair onderwijs
118.203 5.324 123.527 Antwerpen
HBO5 verpleegkunde
1.272
VlaamsBrabant 59.453 1.695 61.148
B.H.G.
VlaamsBrabant 334
B.H.G.
13.081 644 13.725
103
WestOostVlaanderen Vlaanderen 79.439 95.603 3.936 4.450 83.375 100.053
Limburg
WestOostVlaanderen Vlaanderen 1.834 1.042
Limburg
59.041 3.438 62.479
1.252
Totaal 424.820 19.487 444.307 Totaal 5.837
(1) Om dubbeltellingen te vermijden werden leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type-5-leerlingen) niet opgenomen in de cijfers van het buitengewoon onderwijs. Op 1 februari 2011 werden in het buitengewoon secundair onderwijs 319 leerlingen van het type 5 geteld.
ONDERWIJSVORMEN IN DE 2DE, 3DE, 4DE GRAAD EN MODULAIR ONDERWIJS VAN HET VOLTIJDS GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS J
GO M
T
T
J
OGO M
T
Totaal
22.952 17.994 458 10.131 51.535
27.628 14.882 963 8.833 52.306
50.580 32.876 1.421 18.964 103.841
744 2.723 336 2.984 6.787
813 1.005 607 1.547 3.972
1.557 3.728 943 4.531 10.759
62.150 41.941 2.940 31.124 138.155
19.025 20.315 536 14.228 54.104
23.863 16.924 1.076 12.910 54.773
42.888 37.239 1.612 27.138 108.877
525 3.161 367 3.636 7.689
716 1.216 663 1.887 4.482
1.241 4.377 1.030 5.523 12.171
52.648 48.463 3.303 42.429 146.843
51 51
154 154
205 205
-
-
-
205 205
432
718
1.150
249
3
252
1.672
Secundair onderwijs
2de graad ASO 4.810 5.203 10.013 TSO 2.983 2.354 5.337 KSO 216 360 576 BSO 3.971 3.658 7.629 Totaal 2de graad 11.980 11.575 23.555 3de graad ASO 3.899 4.620 8.519 TSO 3.875 2.972 6.847 KSO 254 407 661 BSO 4.901 4.867 9.768 Totaal 3de graad 12.929 12.866 25.795 4de graad BSO Totaal 4de graad Modulair onderwijs (op het niveau van de 2de en 3de graad) BSO 204 66 270
VGO M
J
1
2
3
4
5
6
37
38 EVOLUTIE VAN DE SCHOOLBEVOLKING IN HET VOLTIJDS GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS NAAR GESLACHT Schooljaar 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 (1) 2010 - 2011
GO J 36.233 36.213 35.962 35.869 36.866 37.058
M 36.090 36.283 36.330 36.480 36.137 35.842
VGO J M 164.142 168.459 164.273 168.304 163.615 168.084 162.133 167.328 160.650 163.075 158.547 161.017
OGO J 22.096 21.845 21.964 21.970 20.964 20.525
M 12.530 12.420 12.360 12.366 12.053 11.831
J 222.471 222.331 221.541 219.972 218.480 216.130
Totaal M 217.079 217.007 216.774 216.174 211.265 208.690
T 439.550 439.338 438.315 436.146 429.745 424.820
EVOLUTIE VAN DE SCHOOLBEVOLKING IN HET VOLTIJDS BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS NAAR GESLACHT (2) Schooljaar 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
GO J 2.407 2.448 2.593 2.624 2.756 2.919
VGO M 1.581 1.584 1.574 1.659 1.689 1.726
J 7.140 7.244 7.272 7.378 7.583 7.732
OGO M 4.351 4.511 4.447 4.480 4.555 4.570
J 1.582 1.659 1.654 1.679 1.684 1.752
M 740 743 723 728 748 788
J 11.129 11.351 11.519 11.681 12.023 12.403
Totaal M 6.672 6.838 6.744 6.867 6.992 7.084
T 17.801 18.189 18.263 18.548 19.015 19.487
(1) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering ingericht door instellingen van het voltijds secundair onderwijs. Deze cursisten zijn niet meer opgenomen in de cijfers secundair onderwijs. (2) Om dubbeltellingen te vermijden werden leerlingen die omwille van een langdurige ziekte les volgen in het buitengewoon onderwijs (de zogenaamde type-5-leerlingen) niet opgenomen in de cijfers van het buitengewoon onderwijs.
SCHOOLBEVOLKING IN HET DEELTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS
Deeltijds beroepssecundair onderwijs
J 1.393
GO M 700
T 2.093
J 2.796
VGO M 1.238
T J 4.034 1.101
OGO M 643
Totaal T 1.744
7.871
Secundair onderwijs
1
2
3
4
5
6
39
40
ONDERWIJSINSTELLINGEN SCHOLEN IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS Voltijds secundair onderwijs Gewoon Buitengewoon (1) Totaal voltijds secundair onderwijs Deeltijds secundair onderwijs (2) Deeltijds beroepssecundair onderwijs
GO
VGO
OGO
Totaal
221 20 241
668 74 742
71 17 88
960 111 1.071
16
23
8
47
(1) Daarnaast zijn er nog 4 scholen die buitengewoon secundair onderwijs van het type 5 aanbieden. Deze scholen zijn niet in het cijfermateriaal opgenomen. (2) Op vijf na zijn alle centra voor deeltijds secundair onderwijs verbonden aan een school voor gewoon voltijds secundair onderwijs.
PERSONEEL BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT (1)(2) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011 Vastbenoemden V
T
M
Tijdelijken V
T
M
Totaal V
T
2.892 12.572 1.986 17.450
4.181 18.066 1.941 24.188
7.073 30.638 3.927 41.638
1.695 3.225 648 5.568
2.343 5.525 708 8.576
4.038 8.750 1.356 14.144
4.587 15.797 2.634 23.018
6.524 23.591 2.649 32.764
11.111 39.388 5.283 55.782
335 1.099 260 1.694
545 1.712 305 2.562
880 2.811 565 4.256
187 357 103 647
314 785 145 1.244
501 1.142 248 1.891
522 1.456 363 2.341
859 2.497 450 3.806
1.381 3.953 813 6.147
3.227 13.671 2.246 19.144
4.726 19.778 2.246 26.750
7.953 33.449 4.492 45.894
1.882 3.582 751 6.215
2.657 6.310 853 9.820
4.539 9.892 1.604 16.035
5.109 17.253 2.997 25.359
7.383 26.088 3.099 36.570
12.492 43.341 6.096 61.929
1
2
3
4
5
6
41
(1) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (2) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering ingericht door instellingen van het voltijds secundair onderwijs. Het betreft 892 fulltime-equivalenten die niet zijn opgenomen in de tabel omdat ze niet meer tot het gewoon secundair onderwijs behoren.
Secundair onderwijs
Gewoon secundair onderwijs GO VGO OGO Totaal Buitengewoon secundair onderwijs GO VGO OGO Totaal Totaal secundair onderwijs GO VGO OGO Totaal
M
42 ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT (1)(2) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011
Gewoon secundair onderwijs GO VGO OGO Totaal Buitengewoon secundair onderwijs GO VGO OGO Totaal Totaal secundair onderwijs GO VGO OGO Totaal
M
Vastbenoemden V
T
M
Tijdelijken V
T
M
Totaal V
T
262 1.075 121 1.458
838 2.376 300 3.514
1.100 3.451 421 4.972
157 341 64 562
366 695 122 1.183
523 1.036 186 1.745
419 1.416 185 2.020
1.204 3.071 422 4.697
1.623 4.487 607 6.717
34 98 18 150
160 346 65 571
194 444 83 721
17 27 8 52
110 164 34 308
127 191 42 360
51 125 26 202
270 510 99 879
321 635 125 1.081
296 1.173 139 1.608
998 2.722 365 4.085
1.294 3.895 504 5.693
174 368 72 614
476 859 156 1.491
650 1.227 228 2.105
470 1.541 211 2.222
1.474 3.581 521 5.576
1.944 5.122 732 7.798
(1) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (2) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. De 19 full-time equivalenten in de autonome HBO5-scholen zijn niet opgenomen in deze tabel. De personeelsleden (“andere personeelscategorieën”) die tewerkgesteld zijn in 2010-2011 in scholen die zowel secundair onderwijs als HBO5 organiseren, zijn wel opgenomen in deze tabel.
EVOLUTIE BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS NAAR STATUUT (1) (2) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
41.243 14.145 55.388
41.333 14.501 55.834
41.563 14.692 56.255
41.766 15.429 57.195
41.614 14.971 56.585
41.638 14.144 55.782
3.650 1.470 5.120
3.745 1.624 5.369
3.848 1.717 5.565
3.981 1.715 5.696
4.112 1.809 5.921
4.256 1.891 6.147
44.893 15.615 60.508
45.078 16.125 61.203
45.411 16.409 61.820
45.747 17.144 62.891
45.726 16.780 62.506
45.894 16.035 61.929
Secundair onderwijs
Gewoon secundair onderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Buitengewoon secundair onderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Totaal secundair onderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
(1) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (2) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering ingericht door instellingen van het voltijds secundair onderwijs. De personeelsleden die tewerkgesteld zijn in scholen die zowel secundair onderwijs als HBO5 organiseren, zijn wel opgenomen in de tabel.
1
2
3
4
5
6
43
44 EVOLUTIE ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS NAAR STATUUT (1) (2) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari Gewoon secundair onderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Buitengewoon secundair onderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal Totaal secundair onderwijs Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
5.145 1.584 6.729
5.073 1.668 6.741
5.062 1.760 6.822
5.021 1.768 6.789
4.981 1.803 6.784
4.972 1.745 6.717
576 291 867
596 335 931
634 366 1.000
648 365 1.013
678 370 1.048
721 360 1.081
5.721 1.875 7.596
5.669 2.003 7.672
5.696 2.126 7.822
5.669 2.133 7.802
5.659 2.173 7.832
5.693 2.105 7.798
(1) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (2) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. De personeelsleden (andere personeelscategorieën) die tewerkgesteld zijn in scholen die zowel secundair onderwijs als HBO5 organiseren, zijn wel opgenomen in deze tabel.
BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS NAAR OPLEIDINGSNIVEAU (1)(6) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011 Andere (2) (5)
Totaal
2.488 6.405 1.659 10.552
11.111 39.388 5.283 55.782
Secundair onderwijs
GO VGO OGO Totaal
Professionele bachelor voor het onderwijs (2) (3) Ten minste master (2) (4) 4.769 3.854 18.116 14.867 2.149 1.475 25.034 20.196
(1) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (2) De indeling tussen ‘professionele bachelor voor het onderwijs’ en ‘ten minste master’ is gebaseerd op de diploma’s die de betrokkenen hebben. (3) Professionele bachelor voor het onderwijs en geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 1 en alle wijzigingen in benaming die deze opleiding heeft doorgemaakt. (4) Ten minste master of ten minste HOLT. Officiële benaming ten minste HOLT : ten minste Hoger Onderwijs van het Lange Type : deze omvatten o.a. de doctors, de ingenieurs, de artsen, de apothekers, de licentiaten, de architecten, de priesters en de meestergraden ongeacht of ze een bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leraar, zoals een aggregaat, hebben. (5) De categorie ‘andere’ omvat de personeelsleden met een diploma professionele bachelor of Hoger Onderwijs van het Korte Type dat niet ‘professionele bachelor voor het onderwijs’ is of een lager diploma dan professionele bachelor of Hoger Onderwijs van het Korte Type. (6) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering ingericht door instellingen van het voltijds secundair onderwijs.
1
2
3
4
5
6
45
46 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS (1)(2) Aantal personen in het gewoon en het buitengewoon secundair onderwijs in januari 2011 Leeftijd 20-29 30-39 40-49 50-59 60+ Totaal Leeftijd 55 +
GO M 953 1.618 1.181 1.828 454 6.034
VGO V 1.870 2.863 2.111 2.802 397 10.043
M 2.720 4.704 4.610 6.974 1.004 20.012
V 2.048
M 4.691
GO M 1.702
OGO V 6.180 9.294 8.489 9.707 900 34.570
M 421 799 783 1.260 207 3.470
V 5.599
M 918
VGO
V 672 1.105 945 1.341 115 4.178
M 4.094 7.121 6.574 10.062 1.665 29.516
Totaal V 8.722 13.262 11.545 13.850 1.412 48.791
V 758
M 7.311
V 8.405
OGO
T 12.816 20.383 18.119 23.912 3.077 78.307
Totaal T 15.716
(1) Personeel van het voltijds en het deeltijds secundair onderwijs. (2) De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf 2009-2010 over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering ingericht door instelllingen van het voltijds secundair onderwijs. Het betreft 1.095 fysieke personen. HBO5 wordt in mindering gebracht van het gewoon secundair onderwijs.
LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET BASISONDERWIJS Aantal personen in het gewoon en het buitengewoon basisonderwijs in januari 2011 GO M 454 1.828 1.181 1.618 953
V 397 2.802 2.111 2.863 1.870
Aantal personen VGO
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 1.004 6.974 4.610 4.704 2.720
V 900 9.707 8.489 9.294 6.180
Aantal personen
Secundair onderwijs
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
1
2
3
4
5
6
47
48 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS (1) Aantal personen in het gewoon en het buitengewoon secundair onderwijs in januari 2011 OGO 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 207 1.260 783 799 421
Aantal personen
V 115 1.341 945 1.105 672
TOTAAL 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 1.665 10.062 6.574 7.121 4.094
V 1.412 13.850 11.545 13.262 8.722 Aantal personen
BUDGET EVOLUTIE VAN HET BUDGET SECUNDAIR ONDERWIJS (duizend EUR) (2) 2006 Gewoon secundair onderwijs 3.160.777 Buitengewoon secundair onderwijs 266.866 Secundair onderwijs - algemeen (1) 6.192 Totaal secundair onderwijs 3.433.835
2007 3.287.091 292.342 6.316 3.585.749
2008 3.620.542 323.869 6.572 3.950.983
2009 3.343.355 316.416 8.136 3.667.907
2011 3.622.043 361.080 5.513 3.988.636
2010 698.943 2.526.071 335.642 17.978 3.578.634
2011 706.536 2.562.965 334.398 18.144 3.622.043
2010 86.690 210.312 44.420 341.422
2011 91.887 223.852 45.341 361.080
BUDGET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS PER NET (duizend EUR) GO VGO OGO Netoverschrijdend Totaal
2006 625.373 2.216.207 295.423 23.774 3.160.777
2007 653.219 2.309.295 300.528 24.049 3.287.091
2008 714.168 2.538.859 335.389 32.126 3.620.542
2009 649.538 2.360.116 316.403 17.298 3.343.355
Door de implementatie van de nieuwe begrotingsstructuur vanaf 2008 wijzigt ook de verdeling binnen het niveau. Om een vergelijkbare evolutie te behouden werden de voorgaande jaren herberekend conform de nieuwe structuur.
BUDGET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS PER NET (duizend EUR) GO VGO OGO Netoverschrijdend Totaal
2006 62.266 166.979 37.621 266.866
2007 66.701 182.643 42.283 715 292.342
2008 77.641 196.819 47.777 1.632 323.869
2009 80.677 194.870 40.869 316.416
1
2
3
4
5
6
49
(1) De onderverdeling ‘algemeen’ naast ‘gewoon’ en ‘buitengewoon’ omvat voornamelijk de kredieten voor nascholing. (2) Tijdens het begrotingsjaar 2008 werd er een vooruitbetaling uitgevoerd van de werkingsmiddelen basisonderwijs en secundair onderwijs voor 2009. De stijging van het krediet ten opzichte van 2007, en de daling van het krediet 2009 ten opzichte van 2008 kan hierdoor voornamelijk worden verklaard.
Secundair onderwijs
2010 3.578.634 341.422 5.398 3.925.454
50 BUDGET GEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS PER UITGAVENCATEGORIE (duizend EUR) Loon (1) Werking (2) Investeringen Totaal
2006 2.715.227 377.460 68.090 3.160.777
2007 2.801.160 398.154 87.777 3.287.091
2008 2.864.451 582.041 174.050 3.620.542
2009 2.960.074 283.803 99.478 3.343.355
2010 3.028.169 446.897 103.568 3.578.634
2011 3.073.578 447.373 101.092 3.622.043
BUDGET BUITENGEWOON SECUNDAIR ONDERWIJS PER UITGAVENCATEGORIE (duizend EUR) Loon (1) Werking (2) Investeringen Totaal
2006 242.257 20.236 4.373 266.866
2007 260.755 21.791 9.796 292.342
2008 273.352 33.494 17.023 323.869
2009 288.075 14.812 13.529 316.416
2010 303.577 25.292 12.553 341.422
2011 323.119 25.603 12.358 361.080
(1) De loonmassa van de personeelsleden rechtstreeks betaald door het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. (2) De stijging van het krediet 2008 ten opzichte van 2007, en de daling van het krediet 2009 ten opzichte van 2008 kan voornamelijk verklaard worden door een vooruitbetaling voor 2009.
EVOLUTIE VAN DE KOSTPRIJS PER LEERLING PER NET (in EUR) Gewoon secundair onderwijs GO VGO OGO Gewogen gemiddelde
2007 8.810,85 6.878,00 8.410,85 7.376,44
2008 9.597,87 7.561,30 9.456,37 8.124,26
2009 8.751,28 7.047,27 8.887,22 7.517,85
2010 9.357,54 7.589,99 9.505,85 8.081,50
2011 9.357,72 7.735,27 9.514,81 8.194,98
2006 15.589,88 14.805,73 15.853,77 15.124,17
2007 16.057,05 15.843,42 17.610,58 16.166,68
2008 18.538,92 16.700,81 19.226,16 17.546,27
2009 18.640,71 16.583,29 16.681,22 17.076,81
2010 19.277,19 17.695,62 17.803,61 18.086,67
2011 19.701,33 18.354,54 18.064,14 18.641,20
Secundair onderwijs
Buitengewoon secundair onderwijs GO VGO OGO Gewogen gemiddelde
2006 8.483,72 6.680,52 8.310,07 7.167,20
1
2
3
4
5
6
51
HOGER ONDERWIJS AANTAL INSCHRIJVINGEN IN HET HOGER ONDERWIJS NAAR FINALITEIT (1) (2) Professioneel gericht hoger onderwijs hogescholen Totaal professioneel gericht hoger onderwijs Academisch gericht hoger onderwijs hogescholen Academisch gericht hoger onderwijs universiteiten Totaal academisch gericht hoger onderwijs Totaal hoger onderwijs
M 39.595 39.595 16.956 35.829 52.785 92.380
V 55.541 55.541 11.537 43.746 55.283 110.824
T 95.136 95.136 28.493 79.575 108.068 203.204
Hoger onderwijs
(1) Bachelor- en masteropleidingen. (2) Het betreft alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben.
De opleidingen hoger beroepsonderwijs (HBO5) behoren tot het hoger onderwijs. Deze opleidingen worden ingericht door de Centra voor Volwassenenonderwijs maar kunnen ook ingericht worden door de hogescholen. In 2010-2011 worden er geen HBO-opleidingen georganiseerd door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering door de instellingen van het voltijds secundair onderwijs ingericht.
1
2
3
4
5
6
53
54
BUDGET EVOLUTIE VAN HET BUDGET HOGER ONDERWIJS PER UITGAVENCATEGORIE (duizend EUR) Loon en werking Investeringen Totaal
2006 1.411.467 52.649 1.464.116
2007 1.473.704 54.336 1.528.040
2008 1.541.365 92.596 1.633.961
2009 1.578.624 57.571 1.636.195
2010 1.583.139 65.684 1.648.823
2011 1.608.751 57.370 1.666.121
Door de implementatie van de nieuwe begrotingsstructuur vanaf 2008 en van het nieuwe decreet Hoger Onderwijs, is er voor de finaniering geen onderscheid meer mogelijk tussen hogescholen en universiteiten. Om een vergelijkbare evolutie te behouden werden de voorgaande jaren herberekend conform de nieuwe structuur. De eenmalige stijging van de investeringsmiddelen in 2008 is voornamelijk te verklaren door het voorzien van extra middelen voor de renovatie van de infrastructuur van het Universitaire Ziekenhuis Gent.
HOGESCHOLENONDERWIJS AANTAL INSCHRIJVINGEN PER HOGESCHOOL (1) M 3.747 3.161 2.309 1.512 625 8.517 320 1.399 2.959 2.927 4.217 1.396 2.983 2.387 2.509 3.828 2.977 960 2.700 1.298 2.195 1.625 56.551
V 4.227 6.665 2.584 658 62 8.322 303 1.709 2.120 4.055 5.104 2.141 3.448 3.822 3.440 2.793 4.750 2.429 2.771 2.109 2.300 1.266 67.078
T 7.974 9.826 4.893 2.170 687 16.839 623 3.108 5.079 6.982 9.321 3.537 6.431 6.209 5.949 6.621 7.727 3.389 5.471 3.407 4.495 2.891 123.629
Hoger onderwijs
Bachelor- en masteropleidingen Artesis Hogeschool Antwerpen Arteveldehogeschool Erasmushogeschool Brussel Groep T-Internationale Hogeschool Leuven Hogere Zeevaartschool Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen HUB-EHSAL Karel de Grote-Hogeschool KH Antwerpen Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Leuven Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Sint-Lieven Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen Lessius Antwerpen Lessius Mechelen Plantijn-Hogeschool Provinciale Hogeschool Limburg XIOS Hogeschool Limburg Totaal
(1) Het betreft alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben.
1
2
3
4
5
6
55
56 AANTAL INSCHRIJVINGEN PER HOGESCHOOL (vervolg) Specifieke lerarenopleiding na bachelor en master (1) (2) Artesis Hogeschool Antwerpen Erasmushogeschool Brussel Hogeschool Gent Hogeschool Sint-Lukas Brussel Hogeschool voor Wetenschap & Kunst HUB-EHSAL Katholieke Hogeschool Limburg Lessius Antwerpen Provinciale Hogeschool Limburg Totaal
M 60 19 37 4 46 8 3 5 182
V 90 15 53 4 119 12 1 9 14 317
T 150 34 90 8 165 20 1 12 19 499
(1) De hogescholen die academisch gerichte opleidingen aanbieden in het studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde, audiovisuele en beeldende kunst, of muziek en podiumkunsten kunnen erbij aansluitend een specifieke lerarenopleiding organiseren. Deze wordt bekrachtigd met het diploma van leraar. (2) Het betreft alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben.
AANTAL INSCHRIJVINGEN IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS PER STUDIEGEBIED EN PER GESLACHT (1) (2) PBA
M 823 81 1.075 2.479 15.025 10.512 144 150 6.421 2.885 39.595 1.212 77 1.840 292 587 3.197 7.190 1.035 475 253 798 16.956 56.551
V 1.006 115 1.116 12.659 12.907 1.648 100 1 15.524 10.465 55.541 1.644 101 2.176 218 626 2.304 886 1.031 61 108 2.382 11.537 67.078
T 1.829 196 2.191 15.138 27.932 12.160 244 151 21.945 13.350 95.136 2.856 178 4.016 510 1.213 5.501 8.076 2.066 536 361 3.180 28.493 123.629
1
2
3
4
5
6
57
(1) Het betreft alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben. (2) Een opleiding kan onder meerdere studiegebieden vallen (gecombineerde studiegebieden). De studiegebieden worden dan achter elkaar geplaatst.
Hoger onderwijs
Architectuur Audiovisuele en beeldende kunst Biotechniek Gezondheidszorg Handelswetenschappen en bedrijfskunde Industriële wetenschappen en technologie Muziek en podiumkunsten Nautische wetenschappen Onderwijs Sociaal-agogisch werk Totaal professioneel gerichte opleidingen ABA + MA Architectuur Architectuur - Industriële wetenschappen en technologie Audiovisuele en beeldende kunst Biotechniek Gezondheidszorg Handelswetenschappen en bedrijfskunde Industriële wetenschappen en technologie Muziek en podiumkunsten Nautische wetenschappen Productontwikkeling Toegepaste taalkunde Totaal academisch gerichte opleidingen Algemeen totaal
58 EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS (1) (2) (3) Academiejaar 2000 - 2001 2001 - 2002 2002 - 2003 2003 - 2004 2004 - 2005 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
M 45.773 45.775 46.125 45.998 46.233 46.907 46.802 47.768 50.471 53.686 56.551
V 53.485 53.564 53.536 54.180 54.952 55.460 55.675 56.406 59.324 62.927 67.078
T 99.258 99.339 99.661 100.178 101.185 102.367 102.477 104.174 109.795 116.613 123.629
(1) Basisopleidingen, initiële lerarenopleidingen en (vanaf 2004-2005) bachelors- en mastersopleidingen. (2) Tot en met het academiejaar 2007-2008 betreft het de eerste inschrijving van de studenten in een instelling van het hoger onderwijs. Daarnaast kunnen de studenten zich nog inschrijven in een andere opleiding. Dit zijn dan tweede of volgende inschrijvingen. (3) Met ingang van het academiejaar 2008-2009 betreft het alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben.
PERSONEEL BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011
Totaal
Vastbenoemden M V T 2.458 2.298 4.756
M 1.402
Tijdelijken V 1.654
T 3.056
M 3.860
Totaal V 3.952
T 7.812
Totaal V 1.419
T 2.161
ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT
Totaal
M 463
Vastbenoemden V T 915 1.378
M 279
Tijdelijken V 504
T 783
M 742
Hoger onderwijs
Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011
1
2
3
4
5
6
59
60 EVOLUTIE BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS NAAR STATUUT (1) Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
2005-2006 4.706 2.792 7.498
2006-2007 4.662 2.881 7.543
2007-2008 4.696 2.941 7.637
2008-2009 4.674 3.137 7.811
2009-2010 4.749 3.159 7.908
2010-2011 4.756 3.056 7.812
(1) Personeelsleden met een mandaatsvergoeding en gastprofessoren werden niet in de statistieken opgenomen.
EVOLUTIE ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
2005-2006 1.175 563 1.738
2006-2007 1.211 600 1.811
2007-2008 1.276 648 1.924
2008-2009 1.336 691 2.027
2009-2010 1.354 779 2.133
2010-2011 1.378 783 2.161
LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET HOGESCHOLENONDERWIJS Aantal personen in januari 2011 Leeftijd M 20-29 358 30-39 1.391 40-49 1.535 50-59 2.034 60+ 577 Totaal 5.895 Leeftijd
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 1.589 M 577 2.034 1.535 1.391 358
T 969 3.399 3.528 3.950 859 12.705
V 1.197
T 2.786
Aantal personen
Hoger onderwijs
55+
V 611 2.008 1.993 1.916 282 6.810
V 282 1.916 1.993 2.008 611
1
2
3
4
5
6
61
62
UNIVERSITAIR ONDERWIJS AANTAL INSCHRIJVINGEN PER UNIVERSITAIRE INSTELLING (1) (2) HUB-KUBrussel Katholieke Universiteit Leuven transnationale Universiteit Limburg Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Universiteit Hasselt Vrije Universiteit Brussel Totaal (1) Alleen academische basisopleidingen (bachelors, masters, masters die volgen op een professionele bachelor en licenties). (2) Het betreft alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben.
M 100 13.290 649 4.860 12.079 893 3.958 35.829
V 137 15.983 642 5.928 16.035 588 4.433 43.746
T 237 29.273 1.291 10.788 28.114 1.481 8.391 79.575
AANTAL INSCHRIJVINGEN IN DE SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING NA MASTER EN ACADEMISCHE INITIËLE LERARENOPLEIDING PER UNIVERSITAIRE INSTELLING (1) (2) M 214 77 158 1 48 498
Katholieke Universiteit Leuven Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Universiteit Hasselt Vrije Universiteit Brussel Totaal
V 446 159 356 13 87 1.061
T 660 236 514 14 135 1.559
Hoger onderwijs
(1) Universiteiten kunnen voor de afgestudeerden van de masteropleidingen een specifieke lerarenopleiding organiseren. Deze wordt bekrachtigd met het diploma leraar. (2) Het betreft alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben.
1
2
3
4
5
6
63
64 AANTAL INSCHRIJVINGEN IN HET UNIVERSITAIR ONDERWIJS PER STUDIEGEBIED EN PER GESLACHT (1) (2) Archeologie en kunstwetenschappen Archeologie en kunstwetenschappen - Economische en toeg. econom. wet. - Geschiedenis Politieke en sociale wetenschappen Archeologie en kunstwetenschappen - Taal- en letterkunde Bewegings- en revalidatiewetenschappen Biomedische wetenschappen Diergeneeskunde Economische en toegepaste economische wetenschappen Economische en toegepaste economische wetenschappen - Politieke en sociale wetenschappen Economische en toegepaste economische wetenschappen - Wetenschappen Farmaceutische wetenschappen Geneeskunde Geneeskunde - Toegepaste biologische wetenschappen - Toegepaste wetenschappen - Wetenschappen Geschiedenis Geschiedenis - Politieke en Sociale Wetenschappen - Taal- en letterkunde Geschiedenis - Taal- en letterkunde Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht Politieke en sociale wetenschappen Politieke en sociale wetenschappen - Taal- en letterkunde Politieke en sociale wetenschappen - Wetenschappen Psychologie en pedagogische wetenschappen Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen - Taal- en letterkunde
M 403
V 895
T 1.298
11
7
18
21 1.710 717 422 6.547 97 12 599 2.378 15 1.574 55 483 238 2.631 45 45 1.382 4.405 27
88 2.113 1.645 1.408 4.304 175 42 1.880 3.577 10 813 73 700 204 3.499 137 34 6.618 6.381 28
109 3.823 2.362 1.830 10.851 272 54 2.479 5.955 25 2.387 128 1.183 442 6.130 182 79 8.000 10.786 55
119 1.117 217 1.470 39 107 42 4.340 100 3.718 743 35.829
1.025 3.107 343 1.188 16 41 13 1.218 30 1.777 357 43.746
1.144 4.224 560 2.658 55 148 55 5.558 130 5.495 1.100 79.575
(1) Het betreft alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni 2011. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben. (2) Een opleiding kan onder meerdere studiegebieden vallen (gecombineerde studiegebieden). De studiegebieden worden dan achter elkaar geplaatst.
Hoger onderwijs
Sociale gezondheidswetenschappen Taal- en letterkunde Tandheelkunde Toegepaste biologische wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen - Toegepaste wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen - Toegepaste wetenschappen - Wetenschappen Toegepaste biologische wetenschappen - Wetenschappen Toegepaste wetenschappen Verkeerskunde Wetenschappen Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Totaal academisch gerichte opleidingen
1
2
3
4
5
6
65
66 EVOLUTIE VAN HET AANTAL INSCHRIJVINGEN IN HET UNIVERSITAIR ONDERWIJS NAAR GESLACHT (1) (2) (3) Academiejaar 2000 - 2001 2001 - 2002 2002 - 2003 2003 - 2004 2004 - 2005 2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
M 25.656 25.644 25.382 25.365 25.379 26.500 27.324 28.734 32.292 34.572 35.829
V 30.462 31.049 31.457 31.474 31.626 32.672 33.542 35.638 39.353 42.030 43.746
T 56.118 56.693 56.839 56.839 57.005 59.172 60.866 64.372 71.645 76.602 79.575
(1) Alleen academische basisopleidingen (bachelors, masters, masters die volgen op een professionele bachelor en licenties). (2) Tot en met het academiejaar 2007-2008 betreft het de eerste inschrijving van de studenten in een instelling van het hoger onderwijs. Daarnaast kunnen de studenten zich nog inschrijven in een andere opleiding. Dit zijn dan tweede of volgende inschrijvingen. (3) Met ingang van het academiejaar 2008-2009 betreft het alle actieve inschrijvingen met een diplomacontract in een instelling van het hoger onderwijs op 30 juni. Eén student kan meerdere inschrijvingen hebben.
PERSONEEL PERSONEEL VAN DE UNIVERSITEITEN BETAALD TEN LASTE VAN DE WERKINGSUITKERINGEN Aantal voltijdse eenheden op 1 februari 2010 (1)
(1) Bij het ter perse gaan van deze publicatie waren de gegevens van februari 2011 nog niet beschikbaar. (2) Gastprofessoren en vervroegdgepensioneerden niet inbegrepen. (3) Het personeel van de transnationale Universiteit Limburg wordt in deze tabel bij dat van Universiteit Hasselt geteld. Bron : Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), Ravensteingalerij 27, 1000 Brussel
Hoger onderwijs
Zelfstandig academisch Assisterend academisch Administratief en Totaal personeel (2) personeel technisch personeel M V T M V T M V T M V T Universiteit Gent 801,0 193,9 994,9 186,7 311,3 498,0 752,4 811,7 1.564,1 1.740,1 1.316,9 3.056,9 Katholieke Universiteit Leuven 627,6 138,0 765,6 403,1 440,0 843,1 599,2 720,7 1.319,9 1.629,9 1.298,7 2.928,6 Vrije Universiteit Brussel 241,7 74,1 315,7 115,3 99,3 214,6 212,8 257,5 470,3 569,8 430,8 1.000,5 Katholieke Universiteit Brussel 14,0 5,7 19,7 3,3 5,8 9,1 4,0 12,8 16,8 21,2 24,3 45,5 Universiteit Hasselt (3) 75,9 32,8 108,6 35,2 38,7 73,9 49,4 67,1 116,5 160,4 138,5 298,9 Universiteit Antwerpen 314,3 82,3 396,6 124,2 118,1 242,3 250,8 327,1 577,9 689,3 527,5 1.216,7 Totaal 2.074,4 526,7 2.601,0 867,7 1.013,1 1.880,8 1.868,5 2.196,8 4.065,4 4.810,6 3.736,6 8.547,1
1
2
3
4
5
6
67
68 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL AAN DE UNIVERSITEITEN BETAALD TEN LASTE VAN DE WERKINGSUITKERINGEN Aantal personen op 1 februari 2010 Zelfstandig academisch personeel Leeftijd M V 20-29 13 13 30-39 633 265 40-49 1.032 363 50-59 1.125 215 60+ 568 67 Totaal 3.371 923 Leeftijd M V 55+ 1.070 153
T 26 898 1.395 1.340 635 4.294 T 1.223
Assisterend academisch personeel Leeftijd M V 20-29 429 747 30-39 847 774 Totaal 1.276 1.521
T 1.176 1.621 2.797
(1) Bij het ter perse gaan van deze publicatie waren de gegevens van februari 2011 nog niet beschikbaar. Bron : Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), Ravensteingalerij 27, 1000 Brussel
Administratief en technisch personeel Leeftijd M V 20-29 203 287 30-39 497 714 40-49 578 792 50-59 572 837 60+ 153 114 Totaal 2.003 2.744 Leeftijd M V 55+ 482 559 Totaal Leeftijd 20-29 30-39 40-49 50-59 60+ Totaal Leeftijd 55+
M 645 1.977 1.610 1.697 721 6.650 M 1.552
V 1.047 1.753 1.155 1.052 181 5.188 V 712
T 490 1.211 1.370 1.409 267 4.747 T 1.041
T 1.692 3.730 2.765 2.749 902 11.838 T 2.264
LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL AAN DE UNIVERSITEITEN BETAALD TEN LASTE VAN DE WERKINGSUITKERINGEN Aantal personen op 1 februari 2010 Zelfstandig academisch personeel
Aantal personen
Administratief en technisch personeel V 67 215 363 265 13
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 153 572 578 497 203
Aantal personen
Assisterend academisch personeel 30-39 20-29 Leeftijd
M 847 429
Aantal personen
V 114 837 792 714 287
Totaal V 774 747
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 721 1.697 1.610 1.977 645
V 181 1.052 1.155 1.753 1.047
Aantal personen
Hoger onderwijs
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 568 1.125 1.032 633 13
1
2
3
4
5
6
69
70
VOLWASSENENONDERWIJS AANTAL INSCHRIJVINGEN IN HET SECUNDAIR VOLWASSENENONDERWIJS Aantal unieke inschrijvingen in een opleiding (1), naar onderwijsnet, stelsel en geslacht Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011 Lineair Modulair Totaal M V M V M V GO 192 127 42.482 58.952 42.674 59.079 VGO 997 1.462 50.872 78.140 51.869 79.602 OGO 89 76 35.879 45.308 35.968 45.384 Totaal 1.278 1.665 129.233 182.400 130.511 184.065
T 101.753 131.471 81.352 314.576
AANTAL INSCHRIJVINGEN IN HET HOGER BEROEPSONDERWIJS VAN HET VOLWASSENENONDERWIJS Aantal unieke inschrijvingen in een opleiding (1), naar onderwijsnet, stelsel en geslacht Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011 Lineair Modulair Totaal M V M V M V GO 206 98 2.331 1.688 2.537 1.786 VGO 670 469 3.565 5.363 4.235 5.832 OGO 7 4 1.520 1.836 1.527 1.840 Totaal 883 571 7.416 8.887 8.299 9.458
T 4.323 10.067 3.367 17.757
(1) Unieke inschrijving in een opleiding: iemand die zich gedurende een referteperiode twee of meer keer inschrijft in dezelfde opleiding en binnen hetzelfde stelsel, wordt slechts éénmaal geteld. Wanneer hij/zij zich twee (of meer) keer inschrijft in dezelfde opleiding, maar in een verschillend stelsel (de ene keer lineair, de andere keer modulair), dan wordt hij tweemaal geteld. Wanneer hij/zij zich in twee verschillende opleidingen - al dan niet binnen hetzelfde studiegebied - inschrijft, wordt hij tweemaal geteld.
AANTAL INSCHRIJVINGEN IN DE SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING (1) Aantal unieke inschrijvingen in een opleiding (1), naar onderwijsnet, stelsel en geslacht Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011 Lineair Modulair M V T M V T GO 1.170 2.119 3.289 VGO 1.502 2.791 4.293 OGO 482 1.033 1.515 Totaal 3.154 5.943 9.097
M 1.170 1.502 482 3.154
Totaal V 2.119 2.791 1.033 5.943
T 3.289 4.293 1.515 9.097
Levenslang leren
(1) Vanaf 1/9/2009 werden de vroegere GPB-opleidingen (studiegebied Onderwijs) vervangen door de Specifieke lerarenopleiding. In tegenstelling tot de GPBopleidingen, behoort de Specifieke lerarenopleiding niet tot het hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs.
1
2
3
4
5
6
71
72 AANTAL INSCHRIJVINGEN PER STUDIEGEBIED IN HET SECUNDAIR VOLWASSENENONDERWIJS (1) Aantal unieke inschrijvingen in een opleiding (1), naar studiegebied, stelsel en geslacht Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011 Lineair Studiegebied M V T Algemene vorming Auto Bib-, archief- en documentatiekunde Bijzondere educatieve noden Boekbinden Bouw 38 5 43 Chemie 68 5 73 Decoratieve technieken 11 9 20 Diamantbewerking Grafische technieken 7 13 20 Handel 7 11 18 Hout 51 7 58 Huishoudelijk onderwijs 34 124 158 Informatie- en communicatietechnologie Juwelen 24 21 45 Kant Koeling en warmte Land- en tuinbouw 5 36 41 Lederbewerking -
M 3.457 3.873 75 128 31 3.203 144 15 5.784 4.914 2.250 4.222 21.309 155 9 787 361 21
Modulair V T 3.199 6.656 181 4.054 169 244 271 399 54 85 579 3.782 120 264 5 20 5.928 11.712 4.100 9.014 718 2.968 12.455 16.677 31.428 52.737 151 306 435 444 28 815 999 1.360 211 232
M 3.457 3.873 75 128 31 3.241 212 11 15 5.791 4.921 2.301 4.256 21.309 179 9 787 366 21
Totaal V 3.199 181 169 271 54 584 125 9 5 5.941 4.111 725 12.579 31.428 172 435 28 1.035 211
T 6.656 4.054 244 399 85 3.825 337 20 20 11.732 9.032 3.026 16.835 52.737 351 444 815 1.401 232
31 97 853 4 48 1.278
2 9 1.301 43 79 1.665
171 4.434 4.605 171 4.434 4.605 115 9 124 115 9 124 33 6.348 1.110 7.458 6.379 1.112 7.491 121 9.385 9.506 121 9.385 9.506 193 19 212 193 19 212 - 33.259 40.279 73.538 33.259 40.279 73.538 1.101 6.378 7.479 1.101 6.378 7.479 106 97 9 106 2.154 25.619 44.111 69.730 26.472 45.412 71.884 3.045 6.471 9.516 3.045 6.471 9.516 47 4 43 47 57 154 211 57 154 211 127 8.446 8.891 17.337 8.494 8.970 17.464 20 128 148 20 128 148 2.943 129.233 182.400 311.633 130.511 184.065 314.576
(1) Unieke inschrijving in een opleiding: iemand die zich gedurende een referteperiode twee of meer keer inschrijft in dezelfde opleiding binnen hetzelfde stelsel, wordt slechts éénmaal geteld. Wanneer hij/zij zich twee (of meer) keer inschrijft in dezelfde opleiding, maar in een verschillende stelsel (de ene keer lineair, de andere keer modulair), dan wordt hij tweemaal geteld. Wanneer hij/zij zich in twee verschillende opleidingen - al dan niet binnen hetzelfde studiegebied inschijft, wordt hij tweemaal geteld.
Levenslang leren
Lichaamsverzorging Maritieme opleidingen Mechanica - elektriciteit Mode Muziekinstrumentenbouw Nederlands tweede taal Personenzorg Smeden Talen richtgraad 1 en 2 Talen richtgraad 3 en 4 Textiel Toerisme Voeding Andere Totaal
1
2
3
4
5
6
73
74 AANTAL INSCHRIJVINGEN PER STUDIEGEBIED IN HET HOGER BEROEPSONDERWIJS VAN HET VOLWASSENENONDERWIJS Aantal unieke inschrijvingen in een opleiding (1), naar studiegebied, stelsel en geslacht Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011 Lineair Studiegebied M V T Biotechniek 19 8 27 Gezondheidszorg 19 92 111 Handelswetenschappen en bedrijfskunde 317 163 480 Industriële wetenschappen en technologie 396 48 444 Sociaal-agogisch werk 132 260 392 Totaal 883 571 1.454
M 114 4.545 1.124 1.633 7.416
Modulair V T 85 199 4.276 8.821 62 1.186 4.464 6.097 8.887 16.303
M 133 19 4.862 1.520 1.765 8.299
Totaal V 93 92 4.439 110 4.724 9.458
T 226 111 9.301 1.630 6.489 17.757
Modulair V 5943
M 3.154
Totaal V 5.943
T 9.097
AANTAL INSCHRIJVINGEN IN DE SPECIFIEKE LERARENOPLEIDING Aantal unieke inschrijvingen in een opleiding (1) naar studiegebied, stelsel en geslacht. Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011 Lineair Studiegebied M V T Specifieke lerarenopleiding (2) -
M 3154
T 9097
(1) Unieke inschrijving in een opleiding: iemand die zich gedurende een referteperiode twee of meer keer inschrijft in dezelfde opleiding binnen hetzelfde stelsel, wordt slechts éénmaal geteld. Wanneer hij/zij zich twee (of meer) keer inschrijft in dezelfde opleiding, maar in een verschillende stelsel (de ene keer lineair, de andere keer modulair), dan wordt hij tweemaal geteld. Wanneer hij/zij zich in twee verschillende opleidingen - al dan niet binnen hetzelfde studiegebied inschijft, wordt hij tweemaal geteld. (2) Vanaf 1/9/2009 werden de vroegere GPB-opleidingen (studiegebied Onderwijs) vervangen door de Specifieke lerarenopleiding. In tegenstelling tot de GPB-opleidingen, behoort de Specifieke lerarenopleiding niet tot het hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs.
ONDERWIJSINSTELLINGEN CENTRA VOOR VOLWASSENENONDERWIJS (1) Referteperiode 1/4/2010 - 31/3/2011 Secundair volwassenenonderwijs Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs
GO 27 19
VGO 53 29
OGO 25 11
Totaal 105 59
(1) Sommige centra voor volwassenenonderwijs richten zowel secundair volwassenenonderwijs als hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs in. In totaal zijn er 111 centra voor volwassenenonderwijs.
Levenslang leren
1
2
3
4
5
6
75
76
PERSONEEL BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET VOLWASSENENONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011 M
Vastbenoemden V
Secundair volwassenenonderwijs GO 311 540 VGO 340 756 OGO 291 507 Totaal 942 1.803 Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs GO 63 54 VGO 116 121 OGO 39 51 Totaal 218 226 Totaal volwassenenonderwijs GO 374 594 VGO 456 877 OGO 330 558 Totaal 1.160 2.029
T
M
Totaal V
T
332 396 183 911
565 651 317 1.533
544 595 425 1.564
872 1.152 690 2.714
1.416 1.747 1.115 4.278
58 80 27 165
49 76 24 149
107 156 51 314
121 196 66 383
103 197 75 375
224 393 141 758
291 335 161 787
381 472 207 1.060
672 807 368 1.847
665 791 491 1.947
975 1.349 765 3.089
1.640 2.140 1.256 5.036
T
M
851 1.096 798 2.745
233 255 134 622
117 237 90 444 968 1.333 888 3.189
Tijdelijken V
ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET VOLWASSENENONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011 M
Vastbenoemden V
M
Tijdelijken V
T
M
Totaal V
T
103 143 94 340
23 25 13 61
64 59 29 152
87 84 42 213
35 49 31 115
155 178 105 438
190 227 136 553
9 13 6 28
2 2 4
2 5 3 10
4 5 5 14
3 3 3 9
10 15 8 33
13 18 11 42
112 156 100 368
25 25 15 65
66 64 32 162
91 89 47 227
38 52 34 124
165 193 113 471
203 245 147 595
Levenslang leren
Secundair volwassenenonderwijs GO 12 91 VGO 24 119 OGO 18 76 Totaal 54 286 Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs GO 1 8 VGO 3 10 OGO 1 5 Totaal 5 23 Totaal volwassenenonderwijs GO 13 99 VGO 27 129 OGO 19 81 Totaal 59 309
T
1
2
3
4
5
6
77
78 EVOLUTIE BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET VOLWASSENENONDERWIJS NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2005-2006 2006-2007 Secundair volwassenenonderwijs Vastbenoemden 2.279 2.434 Tijdelijken 1.627 1.688 Totaal 3.906 4.122 Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs Vastbenoemden 332 355 Tijdelijken 345 347 Totaal 677 702 Totaal volwassenenonderwijs Vastbenoemden 2.611 2.789 Tijdelijken 1.972 2.035 Totaal 4.583 4.824
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2.532 1.615 4.147
2.595 1.643 4.238
2.689 1.597 4.286
2.745 1.533 4.278
369 354 723
380 333 713
409 333 742
444 314 758
2.901 1.969 4.870
2.975 1.976 4.951
3.098 1.930 5.028
3.189 1.847 5.036
EVOLUTIE ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET VOLWASSENENONDERWIJS NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
230 254 484
260 248 508
280 259 539
340 213 553
22 18 40
22 20 42
24 19 43
28 14 42
252 272 524
282 268 550
304 278 582
368 227 595
Levenslang leren
2005-2006 2006-2007 Secundair volwassenenonderwijs Vastbenoemden 200 215 Tijdelijken 137 132 Totaal 337 347 Hoger beroepsonderwijs van het volwassenenonderwijs Vastbenoemden 18 17 Tijdelijken 12 13 Totaal 30 30 Totaal volwassenenonderwijs Vastbenoemden 218 232 Tijdelijken 149 145 Totaal 367 377
1
2
3
4
5
6
79
80 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET VOLWASSENENONDERWIJS Aantal personen in januari 2011 Leeftijd 20-29 30-39 40-49 50-59 60+ Totaal Leeftijd 55 +
GO M 71 234 281 288 59 933
VGO V 170 436 457 375 28 1.466
M 100 311 378 373 98 1.260
V 167
M 251
GO M 193
OGO V 208 592 720 560 50 2.130
M 42 193 203 206 46 690
V 263
M 138
VGO
V
84 303 366 330 24 1.107
M 213 738 862 867 203 2.883
Totaal V 462 1.331 1.543 1.265 102 4.703
T 675 2.069 2.405 2.132 305 7.586
V 141
M 582
Totaal V 571
T 1.153
OGO
LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET VOLWASSENENONDERWIJS Aantal personen in januari 2011 GO V 28 375 457 436 170
Aantal personen
Levenslang leren
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 59 288 281 234 71
VGO 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 98 373 378 311 100
V 50 560 720 592 208
Aantal personen
1
2
3
4
5
6
81
82 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET VOLWASSENENONDERWIJS Aantal personen in januari 2011 OGO 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 46 206 203 193 42
Aantal personen
V 24 330 366 303 84
TOTAAL 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 203 867 862 738 213
Aantal personen
V 102 1.265 1.543 1.331 462
BASISEDUCATIE
SPREIDING VAN HET AANTAL LESURENCURSIST OVER DE VERSCHILLENDE LEERGEBIEDEN (1) Leergebied
Aantal lesurencursist 1/4/2009 - 31/3/2010 219.480 1.503.420 873.340 59.120 6.060 235.168 410.520 70.260 53.463 3.430.831
1/4/2010 - 31/3/2011 186.420 1.596.900 943.500 33.740 48.520 206.400 404.640 88.020 53.185 3.561.325
Levenslang leren
Nederlands Nederlands tweede taal (NT2) Alfabetisering NT2 Wiskunde Open module wiskunde (vanaf 1/4/2009) Maatschappijoriëntatie (MO) Informatie- en communicatietechnologie (ICT) Talen Maatwerk Totaal
1/4/2008 - 31/3/2009 185.740 1.520.160 866.880 59.346 213.294 447.111 79.560 32.543 3.404.634
(1) Vanaf 1 september 2008 is het decreet Volwassenenonderwijs in werking getreden voor de basiseducatie. Het aantal centra werd teruggebracht van 29 naar 13 regionale centra. Vanaf die datum worden de centra basiseducatie niet meer gefinancierd op basis van het aantal toegekende en gepresteerde deelnermersuren, maar op basis van het aantal lesurencursist (LUC). Dit is het resultaat van de vermenigvuldiging van het aantal lestijden van een module met het aantal financierbare of subsidieerbare cursisten gedurende een referteperiode.
AANTAL CENTRA VOOR BASISEDUCATIE: 13
1
2
3
4
5
6
83
84
BUDGET EVOLUTIE VAN HET BUDGET VOLWASSENENONDERWIJS OPGESPLITST PER NET (duizend EUR) GO VGO OGO Netoverschrijdend Totaal
2006 79.450 99.172 58.676 33.066 270.364
2007 77.189 105.022 61.988 38.350 282.549
2008 83.360 106.683 63.656 49.490 303.189
2009 86.738 114.530 65.500 48.330 315.098
2010 91.180 120.405 69.869 51.981 333.435
2011 93.968 126.304 73.086 56.194 349.552
Door de implementatie van de nieuwe begrotingsstructuur vanaf 2008 wijzigt ook de verdeling binnen de niveaus. Om een vergelijkbare evolutie te behouden werden de voorgaande jaren herberekend conform de nieuwe structuur. Onder de kredieten voor volwassenenonderwijs worden de vroegere kredieten voor Onderwijs voor Sociale Promotie, Basiseducatie en BIS teruggevonden evenals de kredieten voor ‘Nederlands Tweede Taal’ en ‘Universitaire Talencentra in het kader van het Vlaams inburgeringsbeleid’.
DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS AANTAL FINANCIERBARE LEERLINGEN IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS (1) Beeldende kunst Muziek, Woordkunst en Dans Totaal deeltijds kunstonderwijs
Jongeren 40.005 88.678 128.683
Volwassenen 19.195 23.785 42.980
Totaal 59.200 112.463 171.663
EVOLUTIE PER NET VAN HET AANTAL FINANCIERBARE LEERLINGEN IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS (1) Beeldende kunst VGO OGO 1.924 51.752 1.893 53.200 1.956 54.162 1.960 53.991 1.869 54.130 1.861 54.739
Totaal 56.119 57.545 58.503 58.263 58.565 59.200
Muziek, Woordkunst en Dans GO VGO OGO Totaal 7.481 98.523 106.004 7.573 100.039 107.612 8.008 101.555 109.563 8.033 101.351 109.384 8.824 102.948 111.772 9.028 103.435 112.463
Totaal deeltijds kunstonderwijs 162.123 165.157 168.066 167.647 170.337 171.663
Levenslang leren
2005 - 2006 2006 - 2007 2007 - 2008 2008 - 2009 2009 - 2010 2010 - 2011
GO 2.443 2.452 2.385 2.312 2.566 2.600
(1) De telling is gebaseerd op het aantal financierbare leerlingen. Wie meer dan één studierichting volgt, wordt meer dan eenmaal geteld.
1
2
3
4
5
6
85
86
ONDERWIJSINSTELLINGEN ONDERWIJSINSTELLINGEN IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS Beeldende kunst Kunstacademies (1) Muziek, Woordkunst en Dans Totaal deeltijds kunstonderwijs
GO 5 10 15
(1) Vanaf het schooljaar 2009-2010 zijn er 6 kunstacademies die de 4 studierichtingen aanbieden.
VGO 4 4
OGO 56 6 87 149
Totaal 65 6 97 168
PERSONEEL BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011 Vastbenoemden V T 114 214 17 34 1.517 2.788 1.648 3.036
M 47 3 375 425
Tijdelijken V 56 6 507 569
T 103 9 882 994
M 147 20 1.646 1.813
Totaal V 170 23 2.024 2.217
T 317 43 3.670 4.030
Levenslang leren
GO VGO OGO Totaal
M 100 17 1.271 1.388
ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011
GO VGO OGO Totaal
M 6 30 36
Vastbenoemden V 12 2 95 109
T 18 2 125 145
M 4 9 13
Tijdelijken V 5 1 40 46
T 9 1 49 59
M 10 39 49
Totaal V 17 3 135 155
T 27 3 174 204
1
2
3
4
5
6
87
88 EVOLUTIE BESTUURS- EN ONDERWIJZEND PERSONEEL IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
2005-2006 2.742 916 3.658
2006-2007 2.784 992 3.776
2007-2008 2.870 1.015 3.885
2008-2009 2.913 1.011 3.924
2009-2010 2.974 1.000 3.974
2010-2011 3.036 994 4.030
EVOLUTIE ANDERE PERSONEELSCATEGORIEEN IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
2005-2006 99 41 140
2006-2007 103 38 141
2007-2008 103 88 191
2008-2009 132 64 196
2009-2010 136 64 200
2010-2011 145 59 204
LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS Aantal personen in januari 2011 Leeftijd
Leeftijd 55 +
VGO V 37 53 63 75 15 243
M 5 9 12 2 28
V 49
M 9
GO M 44
OGO V 2 5 23 5 1 36
M 260 532 626 619 125 2.162
V 2
M 415
VGO
V 449 826 953 682 98 3.008
M 288 594 676 697 138 2.393
Totaal V 488 884 1.039 762 114 3.287
T 776 1.478 1.715 1.459 252 5.680
V 366
M 468
Totaal V 417
T 885
OGO
Levenslang leren
20-29 30-39 40-49 50-59 60+ Totaal
GO M 28 57 41 66 11 203
1
2
3
4
5
6
89
90 LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS Aantal personen in januari 2011 GO 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 11 66 41 57 28
Aantal personen
V 15 75 63 53 37
VGO 60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 2 12 9 5 -
Aantal personen
V 1 5 23 5 2
LEEFTIJDSSTRUCTUUR VAN HET PERSONEEL IN HET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS Aantal personen in januari 2011 OGO V 98 682 953 826 449
Aantal personen TOTAAL
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 138 697 676 594 288
V 114 762 1.039 884 488
Aantal personen
Levenslang leren
60+ 50-59 40-49 30-39 20-29 Leeftijd
M 125 619 626 532 260
1
2
3
4
5
6
91
92
BUDGET EVOLUTIE VAN HET BUDGET DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS PER NET (duizend EUR) GO VGO OGO Netoverschrijdend Totaal
2006 14.998 2.925 163.020 180.943
2007 14.726 2.629 161.627 178.982
2008 15.045 2.653 170.370 307 188.375
2009 17.085 2.777 178.998 315 199.175
2010 17.917 2.149 184.436 252 204.754
2011 18.705 2.610 193.323 258 214.896
EVOLUTIE VAN DE KOSTPRIJS PER CURSIST DEELTIJDS KUNSTONDERWIJS PER NET (in EUR) GO VGO OGO Gewogen gemiddelde
2006 1.582,07 1.527,42 1.114,16 1.147,30
2007 1.483,88 1.366,42 1.075,54 1.103,99
2008 1.500,75 1.401,48 1.111,79 1.140,58
2009 1.643,88 1.419,52 1.149,51 1.185,10
2010 1.731,95 1.096,43 1.187,29 1.221,34
2011 1.642,23 1.396,47 1.230,75 1.261,59
Aantal internaten GO VGO OGO Totaal
33 100 4 137
Kleuteronderwijs 71 72 21 164
Aantal internen afkomstig uit het Lager Secundair HBO5 onderwijs onderwijs (5) verpleegkunde 518 1.900 4 797 7.723 133 101 103 36 1.416 9.726 173
Niveauoverschrijdende gegevens
AANTAL GESUBSIDIEERDE/GEFINANCIERDE INTERNATEN EN INTERNEN (1) (2) (3) (4) Totaal aantal internen 2.493 8.725 261 11.479
(1) Tellingsdatum 1/2/2011. (2) Gegevens op basis van KB. nr. 456. Internaten met minder dan 30 internen komen niet in aanmerking, aangezien zij niet subsidieerbaar of financierbaar zijn. De internen volgen les in het gewoon of het buitengewoon onderwijs. (3) De hogeschoolstudenten in de internaten van het GO komen vanaf het schooljaar 1996-1997 niet meer in aanmerking voor financiering. Zij komen enkel nog in aanmerking voor de instandhouding van de internaten. (4) De hogeschoolstudenten in de internaten van het OGO en het VGO zijn niet subsidieerbaar en worden bijgevolg ook niet medegedeeld aan het beleidsdomein Onderwijs en Vorming. (5) De internen van de Europese scholen (41 leerlingen) zijn niet in de statistieken opgenomen.
1
2
3
4
5
6
93
94 SCHOOL- EN STUDIETOELAGEN PER ONDERWIJSNIVEAU (1)(2) Aanvragen 2010- 2011 Kleuteronderwijs Lager onderwijs Secundair onderwijs HBO5 verpleegkunde Hoger onderwijs Totaal
Aantal (1) Aantal toegekende aanvragen studietoelagen 68.995 124.849 156.730 2.225 62.077 414.876
50.753 98.864 120.532 1.285 43.670 315.104
Percentage toegekende studietoelagen 74% 79% 77% 58% 70% 76%
Totaal bedrag Gemiddelde toegekende toelage (in EUR) studietoelagen (in EUR) 4.320.095,36 85,12 11.904.182,60 120,41 47.685.272,36 395,62 1.626.123,57 1.265,47 72.027.568,99 1.649,36 137.563.242,88
(1) Zoals gekend op 21/09/2011. (2) Schooltoelagen worden toegekend aan leerlingen van het basis- en secundair onderwijs, studietoelagen worden toegekend aan de studenten van het hoger onderwijs.
GO 24 1 25
Centra voor leerlingenbegeleiding Permanente ondersteuningscellen Totaal
VGO 43 1 44
OGO 5 1 6
Niveauoverschrijdende gegevens
AANTAL CENTRA VOOR LEERLINGENBEGELEIDING PER NET Totaal 72 3 75
CLB-PERSONEEL NAAR STATUUT EN GESLACHT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari 2011
GO VGO OGO Totaal
M 87 246 31 364
Vastbenoemden V T 367 454 1.138 1.384 121 152 1.626 1.990
M 14 46 5 65
Tijdelijken V 184 454 70 708
T 198 500 75 773
M 101 292 36 429
Totaal V 551 1.592 191 2.334
T 652 1.884 227 2.763
1
2
3
4
5
6
95
96 EVOLUTIE VAN HET CLB-PERSONEEL NAAR STATUUT Aantal budgettaire fulltime-equivalenten in januari
Vastbenoemden Tijdelijken Totaal
2005-2006 1.909 867 2.776
2006-2007 1.979 820 2.799
2007-2008 2.039 747 2.786
2008-2009 2.040 737 2.777
2009-2010 2.004 767 2.771
2010-2011 1.990 773 2.763
Basisonderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal basisonderwijs Secundair onderwijs Gewoon Buitengewoon Totaal secundair onderwijs Algemeen totaal
GO (1)
VGO
OGO
Niveauoverschrijdende gegevens
AANTAL VERVOERDE LEERLINGEN PER NIVEAU EN PER NET Totaal
1.632 7.305 8.937
1.397 17.557 18.954
373 4.129 4.502
3.402 28.991 32.393
51 5.075 5.126 14.063
168 11.752 11.920 30.874
2.562 2.562 7.064
219 19.389 19.608 52.001
OGO 4.943 2.121 7.064
Totaal 39.493 12.508 52.001
AANTAL VERVOERDE LEERLINGEN NAAR VERVOERSVORM Collectief vervoerde leerlingen (2) Individueel vervoerde leerlingen (3) Totaal
GO (1) 11.888 2.175 14.063
VGO 22.662 8.212 30.874
(1) Voor het Gemeenschapsonderwijs zijn alleen de leerlingen binnen de zones opgenomen. (2) Een collectief vervoerde leerling is een leerling die gebruik maakt van een door de Vlaamse Gemeenschap betaalde of gesubsidieerde bijzondere ophaaldienst met een capaciteit van minimum 7 plaatsen. Vanaf 1 september 2001 wordt het collectief vervoer georganiseerd door de Vlaamse vervoersmaatschappij. (3) Een individueel vervoerde leerling is een leerling die gebruik maakt van het openbaar vervoer en/of van een voertuig van minder dan 7 plaatsen en waarvoor de Vlaamse Gemeenschap tussenkomt in de vervoerskosten op basis van de officiële abonnementstarieven.
1
2
3
4
5
6
97
Mits bronvermelding mag deze uitgave of delen ervan worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op eender welke andere wijze.
1
Algemeen overzicht
2
Basisonderwijs
3
Secundair onderwijs
4
Hoger onderwijs
5
Levenslang leren
6
Niveauoverschrijdende gegevens
Samenstelling:
Vlaamse overheid Beleidsdomein Onderwijs en Vorming
Coördinatie:
Stafdiensten Onderwijs en Vorming Koning Albert II-laan 15 1210 Brussel
Website:
http://www.ond.vlaanderen.be/ onderwijsstatistieken
Verantwoordelijke uitgever: Micheline Scheys secretaris-generaal
Depotnummer:
D/2011/3241/236 2010
2009-
Joh. Enschedé|Van Muysewinkel Brussel
7.959
,8