JAARVERSLAG 2010 Brede School Mentorproject Gouda School’s Cool Gouda
Laetitia Kuijpers en Maria Wassink Februari 2011
Pagina |2
“Alles wat je aandacht geeft, groeit”
Colofon
Dit project is in 2010 mede mogelijk gemaakt met subsidie van het Regionaal Interzuilair Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Holland, het Oranje Fonds, de gemeente Gouda, de Brede School Gouda en de Stichting Vrienden van het Brede School Mentorproject.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Pagina |3 Inhoudsopgave
Voorwoord
4
1.
Brugklassers kansen geven
6
2.
Ruim 50 mentorkoppels
7
3.
Voordracht vanuit basisscholen
10
4.
Mentoren geven aandacht en structuur
15
5.
Goede koppeling is belangrijk
17
6.
Naar de brugklas
18
7.
Positief resultaat: evaluatie
21
8.
Successen
26
9.
Plek in Gouda
27
10.
Maatjesontwikkelplan
28
11.
Landelijke inbedding
31
12.
Op andere wijze actief
32
13.
Financiers, sponsors en donateurs
34
14.
Uitdagingen
36
Ter afsluiting
37
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Pagina |4 Voorw oord Het mentorproject e
Het Brede School Mentorproject in Gouda heeft het 4 jaar achter de rug. Dit project biedt leerlingen een steuntje in de rug bij de overgang van groep 8 naar de brugklas. De leerlingen die aangemeld worden bij het mentorproject krijgen een mentor die hen thuis helpt met alles wat aan school en vrije tijd raakt. Het project richt zich op leerlingen die door omstandigheden thuis of in hun directe omgeving baat hebben bij deze extra ondersteuning.
Veel vrijwilligers actief
Zo langzamerhand is het mentorproject toegegroeid naar een flinke vrijwilligersorganisatie. Het afgelopen jaar hebben ruim 20 mensen zich aangemeld als nieuwe mentor. In 2010 heeft het project 29 nieuwe leerlingen aan een mentor kunnen koppelen. Op de peildatum 1 september 2010 waren 54 mentorkoppels actief binnen het project. Van de 28 mentorkoppels die het jaar ervoor gestart zijn, hebben 26 koppels eind 2010 het mentoraat afgerond. We gaan in dit verslag nader in op de achtergronden van de leerlingen, hun mentoren, de activiteiten die ondernomen zijn en de resultaten van de begeleiding.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Pagina |5
Mooie resultaten Nu het project 4 jaar in Gouda draait, hebben we meer inzicht in de effecten van het project. Positieve aandacht is het kernwoord binnen het mentorproject. De mentor probeert met positieve aandacht de pupil op het goede spoor te houden en schooluitval te voorkomen. Deze extra ondersteuning helpt jongeren hun kwaliteiten meer kans te geven zich te ontwikkelen. Na afloop van ieder mentoraat vragen we zowel de leerlingen als hun ouders als de mentoren een aantal vragen in te vullen zodat we het project kunnen evalueren. In dit jaarverslag gaan we nader in op de resultaten van deze evaluatie. We gaan ook in op een aantal kwantitatieve resultaten van het project.
Ondanks de bijzondere achtergrond van de pupillen scoren de pupillen in het project vergelijkbaar of zelfs beter dan de gemiddelde scholier in Nederland (par. 7). De leerlingen krijgen meer zelfvertrouwen, ze zitten beter in hun vel op school en er ontstaan meer contacten tussen diverse culturen in Gouda.
Onze conclusie is dat dit project een waardevolle bijdrage levert aan de Goudse samenleving. Op deze manier dragen we er een steentje aan bij dat iedereen kan meedoen in Gouda.
L a e t i t i a K u i j p e r s e n Ma r i a W a s s i n k P r o j e c t l e i d i n g B r e d e S c h o o l Me n t o r p r o j e c t
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Pagina |6 1. Brugklassers kansen geven Het Brede School Mentorproject biedt leerlingen die dit nodig hebben extra kansen voor een goede overgang van basisschool naar middelbare school. Deze leerlingen krijgen een vrijwilliger als mentor, die ongeveer anderhalf uur per week de leerling – hun pupil - thuis helpt met schoolzaken. De basisscholen dragen de kinderen voor. De bezoeken e
aan huis starten eind groep 8 en lopen door tot in de 2 klas van de middelbare school. Het project wordt uitgevoerd als een van de activiteiten van de Brede School Gouda.
Het mentorschap heeft als doel de leerling de steun te geven, die zijn/haar ouders (nog) niet kunnen bieden bij de overgang naar de middelbare school. Heel belangrijk is dat de mentoren de leerlingen op een positieve manier benaderen met aandacht voor zijn/haar kansen. Dit leidt tot meer positieve resultaten op school en daarmee meer uitdaging en plezier op school. Uit landelijk onderzoek blijkt dat dit 1
uiteindelijk leidt tot minder voortijdig schooluitval op latere leeftijd en 2
daarmee een betere kans op de arbeidsmarkt . De overgang van groep 3
8 naar de brugklas is niet zonder risico. Zeer recent dossieronderzoek 4
onder thuiszitters laat zien dat dit in sterke mate speelt bij jongeren in de leeftijd van 13 jaar vlak na de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Ook in dit verband heeft het mentorproject een preventieve werking. 1
Effecten van School`s cool op de middellange termijn, Sardes 2009. Steeg, M. van der, en D. Webbink, 2006, Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang, beleid en resultaten, CPB Document 107. Zie ook www.voortijdigschoolverlaten.nl 3 Thuiszitters, sneller terug naar school; Bevindingen dossieronderzoek thuiszitters 2010, Ingrado, december 2010 4 Een thuiszitter is een leerplichtige jongere tussen 5 en 18 jaar die zonder geldige reden (zoals ziekte) meer dan 4 weken verzuimt. 2
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Pagina |7 2. Ruim 50 mentorkoppels Het mentorproject is gestart in 2007. Verdeeld over de afgelopen 4 jaar hebben we 80 leerlingen begeleid bij de overgang van de basisschool naar het voortgezet onderwijs (zie tabel 1). Het mentoraat loopt ruim 1,5 jaar, maar enkele koppels zijn eerder afgerond. Op 1 september 2010 (peildatum) waren 54 mentorkoppels actief. De komende jaren zullen we min of meer stabiliseren op 50 mentorkoppels per jaar: 25 oude en 25 nieuwe koppels.
Pupillen Met dit project bereiken we een diverse groep van jongeren over heel Gouda (zie tabel 1). Het grootste deel van de pupillen woont in oostelijk 5
Gouda (56%). Van de pupillen heeft 78% een niet-westerse achtergrond : 50% heeft een Marokkaanse achtergrond en 28% een andere nietwesterse achtergrond. Van de deelnemers is 57% jongen en 43% meisje. De meeste pupillen wonen in Goverwelle en Gouda Oost. Het aantal pupillen uit andere wijken groeit gestaag.
5
Ouders geboren in niet-westers land
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Pagina |8 Tabel 1: Achtergrond pupillen Brede School Mentorproject Gouda Aantal Kenmerken
2007
2008
2009
2010
Totaal
%
6
Culturele achtergrond (1 of beide ouders) Marokkaans Ander niet W-Europees land Nederlands 8
7
5
9
9
17
40
50
1
4
10
7
22
28
1
3
7
4
15
19
Ander W-Europees land
0
0
2
1
3
3
Totaal
7
16
28
29
80
100
Jongen
5
10
17
14
46
57
Meisje
2
6
11
15
34
43
Totaal
7
16
28
29
80
100
Gouda Oost
3
5
6
9
23
29
Goverwelle
2
4
9
6
21
27
Plaswijck
0
4
3
3
10
12
Gouda Noord
0
1
3
3
7
9
Kort Haarlem
0
0
3
3
6
7
Korte Akkeren
0
1
3
1
5
6
Bloemendaal
0
1
0
3
4
5
Achterwillens
2
0
1
0
3
4
Waddinxveen
0
0
0
1
1
1
Binnenstad
0
0
0
0
0
0
Totaal
7
16
28
29
80
100
Jongen/meisje
Verdeling over stad
6
Afgerond op hele getallen. Afghanistan, Algerije, Angola, Antillen, Burundi, China/Vietnam, Irak, Litouwen, Marokko, Somalië, Suriname, Thailand en Turkije. 8 België en Duitsland 7
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Pagina |9 Mentoren Figuur 1 geeft een overzicht van het aantal nieuwe vrijwilligers dat zich als mentor heeft aangemeld en het totaal aantal ingeschreven mentoren. Een enkele mentor begeleidde 2 kinderen uit het project. De meeste mentoren wonen in de wijk Bloemendaal (24), Goverwelle (19) is een goede tweede, daarna volgen Kort Haarlem (12), Plaswijck (10), Gouda Noord (9), de Binnenstad (7), Korte Akkeren (7) en Nieuwe Park (6). Er zijn inmiddels ook enkele mentoren ingeschreven van omringende plaatsen: Nieuwerkerk a/d IJssel, Reeuwijk, Oudewater en Waddinxveen.
In de loop van de tijd zijn enkele mentoren afgevallen vanwege verhuizing, een andere baan, ziekte of privé-omstandigheden. De projectleiding heeft de afgelopen 4 jaar in totaal 93 gesprekken gevoerd met belangstellende mentoren. Dit heeft uiteindelijk geleid tot 73 ingeschreven mentoren, die ook daadwerkelijk een leerling zijn gaan begeleiden. De groep mentoren is zeer gevarieerd: de jongste mentor is 21 jaar en de oudste mentor is 68 jaar, vrouwen (72%) en mannen (28%), mentoren met werk (van ambtenaar tot ondernemer), maar ook mentoren die werk zoeken en het mentoraat zien in het kader van hun loopbaanontwikkeling, met pensioen zijn of niet meer kunnen werken vanwege ziekte of een arbeidshandicap. In 2009 zijn ook enkele mentoren met een niet-westerse achtergrond (4%) aan de slag gegaan.
Figuur 1: Aantal inschrijvingen mentoren 80 70 60
Nieuwe mentoren
50 40 30
Totaal aantal mentoren
20 10 0 2007
2008
2009
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
2010
P a g i n a | 10 3. Voordracht vanuit basisscholen De leerkrachten van groep acht of de intern begeleiders van de basisscholen dragen de leerlingen voor het project voor. Criteria voor selectie zijn o.a. gezinsomstandigheden, zwakke integratie in de Nederlandse samenleving, psychiatrische problematiek of verslaving in de familie, tweetaligheid of een oudere broer of zus met ongewenst voorbeeldgedrag. Het afgelopen jaar hebben ook Bureau Jeugdzorg en Stek contact gezocht met het mentorproject om leerlingen voor te dragen. Na aanmelding schrijft de projectleider de leerling op school in met gebruik van een standaard vragenlijst. Bij dit gesprek zijn naast de intern begeleider en/of de leerkracht zowel de ouder(s) als de leerling aanwezig. Vervolgens beoordeelt de projectleider of de leerling in aanmerking komt voor het project. Daarna zoekt de projectleider een mentor die bij deze specifieke leerling past. Bij de leerlingen in het project is vaak sprake van meerdere risicofactoren. Uit tabel 2 blijkt dat 79% van de leerlingen in het project tweetalig wordt opgevoed. Bij een aanzienlijk deel daarvan spreken de ouders thuis geen of gebrekkig Nederlands. Van de leerlingen in het project heeft 6% dyslexie. Gemiddeld ligt dit percentage in Nederland voor kinderen van deze leeftijd 9
op 3% . Deze factoren kunnen oorzaak zijn voor de vaak grote taalachterstand (1 tot 2 leerjaren), die veel leerlingen volgens opgave van de basisscholen bij aanvang van het project hebben. Van de 80 kinderen over de afgelopen 4 jaar komen er 13 (16%) uit een eenoudergezin (vader of moeder overleden of geen contact (meer) met vader). In 10% van de gezinnen hebben zowel vader als moeder geen werk.
9
Gezondheidsraad, 1995
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 11 Tabel 2: Achtergrond pupillen Totaal aantal
Aantal pupillen
pupillen Eén- of
Tweetalig Eéntalig
tweetalig opgevoed 80
63
17
Eén- of twee-
Eén-
Twee-
ouder gezin
ouder
ouder
gezin
gezin
80
13
67
Hebben
Vader of
Beiden
Geen van
ouders
moeder
werken
beiden
werk?
werkt
80
50
20
10
Risicofactor
Combi-
Leren
Thuis
Gedrag
Straat
volgens
natie van
basisschool
factoren
80
49
16
7
6
2
Accent
Combi-
Leer-
Algemene Wegwijs
mentor-
natie van
vaardig-
ontwik-
maken op vaardig-
schap
vaardig-
heden
keling
school
heden
28
15
12
4
werkt
Sociale
heden 80
26
In de meeste gevallen noemen de basisscholen een combinatie van de risicofactoren leren, thuis, gedrag en straat (tabel 2). Het hebben van leerproblemen wordt het meest genoemd als risicofactor. Daarbij kunnen de ouders om diverse redenen onvoldoende begeleiding geven aan de betreffende leerlingen. De ouders zien een extra ondersteuning van hun dochter of zoon als een welkome aanvulling. In enkele gevallen wordt de thuissituatie of het gedrag van de leerling specifiek als risicofactor genoemd.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 12 Voor een aantal leerlingen vormt de aantrekkingskracht van andere kinderen op straat of het eigen gedrag een probleem. Bij 20% van de leerlingen is aanvullende professionele ondersteuning via Bureau Jeugdzorg nodig. De nadruk van het mentoraat moet volgens de basisscholen in de meeste gevallen gericht zijn op het ondersteunen van leervaardigheden. Vaak gaat het om een combinatie van vaardigheden. Het helpen bij de algemene ontwikkeling en/of het wegwijs maken bij het Nederlandse onderwijssysteem is bij een kwart een belangrijke reden om een leerling voor te dragen voor een mentor. In enkele gevallen geven de basisscholen aan dat de nadruk van het mentoraat vooral gericht moet zijn op het ondersteunen van sociale vaardigheden (faalangst, te weinig zelfvertrouwen, pestgedrag).
Vanaf 2008 zijn alle basisscholen in Gouda aangeschreven om leerlingen voor te dragen. Inmiddels hebben 19 van de 25 basisscholen (speciaal onderwijs niet meegerekend) in Gouda ervaring met het mentorproject (tabel 3). De overige basisscholen zijn bekend met het project, maar hebben vooralsnog geen leerlingen gehad die voor dit project in aanmerking kwamen. Het speciaal basisonderwijs is in het najaar van 2010 benaderd met de vraag om leerlingen voor te dragen die met behulp van een mentor in staat worden geacht om door te stromen naar het regulier voortgezet onderwijs.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 13 Vrijwillige mentoren van het Brede School Mentorproject worden nadrukkelijk niet ingezet als professionals. Er is in 2009 contact gezocht met MEE MiddenHolland, een organisatie die ondersteuning biedt bij het leven met een beperking en in 2010 ook een maatjesproject is gestart. Wederzijds is nadrukkelijk de intentie uitgesproken om samen te werken en af te stemmen bij leerlingen die in het grijze gebied vallen tussen beide projecten in.
Een derde van de leerlingen is afkomstig uit het openbaar basisonderwijs. En eveneens een derde uit het christelijk (rooms-katholiek en protestantschristelijk) basisonderwijs (figuur 2).
Figuur 2: Aantal pupillen op basisscholen 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Openbaar Christelijk Bijzonder Islamitisch Totaal 2007
2008
2009
2010
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
Totaal
P a g i n a | 14 Tabel 3: Aantal aanmeldingen pupillen vanuit basisscholen Basisschool10
Grondslag
Aantal pupillen 2007
2008
2009
2010
Al Qalam
islamitisch
0
2
0
4
Casimir
neutraal-bijzonder
0
1
0
0
De Bijenkorf
R.K.
0
0
1
3
De Carrousel
algemeen-bijz.
0
0
5
1
De Cirkel
R.K.
0
0
0
0
De Kas
openbaar
0
0
0
1
De Kindervriend
R.K.
0
0
2
0
De Oosterweide
openbaar
1
0
0
0
De Ridderslag
vrije school
0
0
0
2
De Triangel
interconfessioneel
0
1
0
1
De Westerschool
prot. chr.
0
0
0
0
Goejanverwelleschool
prot. chr.
0
3
5
9
Graaf Jan v Nassauschool
reformatorisch
0
0
0
0
Het Schateiland
openbaar
0
0
3
1
Johannes Calvijnschool
prot. chr.
0
0
0
0
Kon. Wilhelminaschool
prot. chr.
0
1
1
0
Leonardoschool
bijzonder
nvt
nvt
0
0
Livingstoneschool
prot. chr.
0
1
1
1
Nieuw Burgvliet
openbaar
1
0
1
0
Plaswijckschool
prot. chr.
0
1
0
0
Prinses Julianaschool
prot. Chr.
0
0
0
0
St. Aloysiusschool
R.K.
0
0
0
2
’t Carillon
R.K.
0
1
0
0
’t Palet
openbaar
3
5
8
4
Wethouder Luidensschool
openbaar
2
0
1
0
7
16
28
29
Totaal aantal nieuwe pupillen 10
Speciaal basisonderwijs niet meegenomen
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 15 4. Mentoren geven aandacht en structuur Bij inschrijving van de mentoren letten we vooral op persoonlijkheid: zijn de mentoren in staat zich te verplaatsen in de leefwereld van brugklassers? Kan de mentor de positieve aandacht en begeleiding bieden die deze jongeren nodig hebben?
De mentoren -
helpen hun pupil zelfstandig huiswerk maken
-
motiveren hun pupil voor schoolzaken
-
praten met hun pupil over school en situaties die zich daar voordoen
-
praten met de ouders over hun rol bij schoolzaken van hun kind
-
bevorderen het contact tussen ouders en school en gaan zo nodig mee naar een ouderavond op school.
De begeleiding vanuit de mentor vindt bij de leerling thuis plaats. Hierdoor krijgen de mentoren een beter zicht op de gezinssituatie en de problemen waar de leerlingen en ouders tegenaan lopen. Op deze manier vindt ook makkelijker een gesprek plaats met de ouders van de leerling.
De mentoren krijgen in het voorjaar voordat zij met hun mentoraat starten een basistraining van 2 avonden. In 2010 hebben 16 mentoren hieraan deelgenomen. Daarnaast zijn er 24 intervisiebijeenkomsten geweest verdeeld over 7 groepen van circa 8 mentoren. Bij deze bijeenkomsten wisselen de mentoren ervaringen uit en geven elkaar tips.
Verder zijn er 4 themabijeenkomsten voor alle mentoren georganiseerd: -
Bureau Jeugdzorg op 12 april 2010 verzorgd door Bureau Jeugdzorg;
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 16 -
Workshop Mindmapping op 31 mei 2010 verzorgd door Claire Boissevain;
-
Workshop Voortgezet Onderwijs in Gouda op 26 mei 2010 met een bijdrage van Jan Hogendoorn van De Meander en Hans Schreuder van het Antoniuscollege;
-
Communiceren met je pupil op 19 oktober 2010 verzorgd door Tineke Vermeulen van het Opvoedbureau.
Het aantal deelnemers per bijeenkomst varieerde van 17 tot 27.
De meeste mentoraten duren 1,5 jaar. Van de inmiddels 44 afgeronde mentoraten zijn er 5 voortijdig met hun mentoraat gestopt. De redenen voor het voortijdig stoppen waren verschillend: -
Mentor vond na 6 maanden begeleiding een betaalde baan. De inmiddels ontvangen ondersteuning bleek voldoende voor ouders en leerling;
-
Onvoldoende steun vanuit ouders voor mentoraat (tweemaal);
-
Onvoldoende motivatie vanuit leerling voor mentoraat (tweemaal).
De meeste huisbezoeken vinden wekelijks plaats. Gemiddeld duren de huisbezoeken 1,5 uur. In enkele gevallen heeft de pupil voldoende aan 1 uur (beperkte concentratieboog, meestal vmbo-lwoo leerlingen) of is 2 uur nodig (meer tijd nodig voor huiswerk, meestal vmbo-t/havo leerlingen).
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 17 5. Goede koppeling is belangrijk Op basis van de gesprekken met leerlingen en hun ouders zoeken de projectleiders een geschikte mentor bij de betreffende leerling. Daarbij wordt zowel rekening gehouden met eventuele voorkeuren van de leerling en ouders als van de mentoren. Persoonlijkheid, bepaalde karaktereigenschappen zoals het openstaan voor de pupil en ervaring van de mentoren zijn hierbij leidend.
Een goede koppeling tussen gezin en mentor is belangrijk om een mentoraat tot een goed einde te brengen. Hoe beter de mentor bij de leerling past, hoe groter de kans dat beiden hier voordeel en voldoening uit halen. Dit blijkt ook uit landelijk onderzoek naar het succes van 11
mentorprojecten .
Bij de koppeling worden behalve de voorkeuren van alle betrokkenen ook factoren meegewogen als leeftijd, geslacht, etniciteit, persoonlijkheid, werkervaring en interessegebieden van de mentor. Verder spelen ook praktische zaken een rol zoals de reisafstand (het is handig als mentor en leerling niet te ver uit elkaar wonen), tijd (sluiten de tijdschema’s van beiden zodanig op elkaar aan dat ze wekelijks kunnen afspreken) en het aantal beschikbare mentoren in relatie tot het aantal aangemelde leerlingen. Alle aspecten meewegend vindt de koppeling uiteindelijk voor het grootste deel plaats op basis van de ervaring die inmiddels is opgedaan én het juiste gevoel van de projectleiders.
11
Meer dan een steuntje in de rug. Succesfactoren van mentoring onderzocht, MOVISIE 2009
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 18 6. Naar de brugklas Het grootste deel van de pupillen (57%) heeft een Cito-score tussen de 511 en 530 (tabel 4). Dit is aanmerkelijk lager dan de gemiddelde Cito-score in 12
Nederland in 2010: 535,8 . Er zijn ook enkele pupillen met een hele lage en enkele met een hogere score. Circa 15% van de pupillen doet niet mee aan de Cito-toets. Een enkele school kiest voor de NIO-toets in plaats van de Cito-toets, maar doorgaans doorlopen pupillen de NIO-toets om te beoordelen of ze in aanmerking komen voor een lwoo-indicatie. Tabel 4: Citoscore pupillen Citoscore
Aantal
%
13
pupillen Geen cito
12
15
500 - 510
11
14
511 – 520
22
28
521 – 530
23
29
531 - 540
11
14
541 - 550
1
1
80
100
Totaal
Ongeveer 86% van de pupillen in het mentorproject gaat naar het vmbolwoo, vmbo-b/k of vmbo-t. Van de 80 leerlingen over de afgelopen 4 jaar hebben 18 leerlingen een lwoo-advies, 51 heeft een Vmbo-b/k of Vmbo-t advies, 8 heeft een Vmbo-t/Havo advies, 3 heeft Havo of hoger (figuur 3).
12
Cito: www.cito.nl
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 19 Figuur 3: Verdeling pupillen over type voortgezet onderwijs
40 35 30 25 20 15 10 5 0
Praktijkonderwijs Vmbo-lwoo Vmbo b/k Vmbo t/havo Vwo overig 2007
2008
2009
2010
Totaal
Op vrijwel alle middelbare scholen in Gouda zitten pupillen uit het project (tabel 5). De meeste leerlingen zitten op de Goudse Waarden, locatie Winterdijk (figuur 4). Twee leerlingen zitten op het Coenecoopcollege Waddinxveen/Boskoop. Tabel 5: Aantal pupillen op middelbare scholen in Gouda Middelbare scholen
2007
Goudse Waarden
2
2008 4
14
2009
2010
Totaal
%
10
12
28
35 18
De Meander
4
4
1
5
14
Antonius College
1
2
4
6
13
16
Wellant college
0
3
6
2
11
13
GSG Leo Vroman
0
2
4
3
9
11
Coornhert gymnasium
0
0
1
0
1
2
Driestar
0
0
0
0
0
0
Overig
0
1
2
1
4
5
Totaal
7
16
28
29
80
100
13 14 15 16 17
15
16
17
Afgerond op hele getallen. Afgerond op hele getallen. Groep 7 basisschool Coenecoop College Waddinxveen en Groep 8 basisschool Coenecoop College Boskoop
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 20 Figuur 4: Aantal leerlingen per middelbare school 13
9
Goudse Waarden 11 1
De Meander
4
Wellant college Antonius College GSG Leo Vroman
14
Coornhert Overig 28
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 21 7. Positief resultaat: evaluatie Overbelaste jongeren Voortijdig schoolverlaten komt relatief vaak voor bij leerlingen uit de lagere sociale milieus (laag opleidingsniveau ouders), leerlingen uit eenoudergezinnen, leerlingen die met een achterstand het voortgezet onderwijs betreden (lage Cito-eindscores), allochtone leerlingen en leerlingen uit de grote steden. Vooral als sprake is van een cumulatie van 18
deze factoren neemt de kans op voortijdig schoolverlaten sterk toe . Kinderen uit gezinnen waarvan de ouders geen betaald werk hebben lopen ook een groot risico op schooluitval. De uitval van leerlingen uit achterstandswijken (met veel arme gezinnen, gezinnen zonder inkomsten uit betaalde arbeid, en met een hoog percentage etnische minderheden) is twee keer zo hoog als die van leerlingen en deelnemers uit andere 19
wijken . Binnen het voortgezet onderwijs komt voortijdig schoolverlaten voornamelijk voor in het vmbo en veel minder in havo en vwo. Binnen het vmbo komt voortijdig schoolverlaten relatief het meest voor in het leerweg-ondersteunend onderwijs (lwoo) en vooral op het laagste niveau, 20
dat van de basisberoepsgerichte leerweg .
Bij pupillen in het mentorproject is sprake van één of meer van bovengenoemde risicofactoren. De pupillen vallen daarmee onder de 21
groep overbelaste jongeren . Hierbij heeft het wekelijkse bezoek aan huis 18
Steeg, M. van der, en D. Webbink, 2006, Voortijdig schoolverlaten in Nederland: omvang, beleid en resultaten, CPB Document 107. Zie ook www.voortijdigschoolverlaten.nl. 19 Herweijer L. Gestruikeld voor de start: De school verlaten zonder startkwalificatie. Den Haag, SCP-publicatie 2008/10 20 Vertrouwen in de school, over de uitval van “overbelaste” jongeren. Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid. Amsterdam University Press, Amsterdam 2009 21 Kohnstammlezing 2008: Niemand houdt van ze…, door P. Winsemius c.s., Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleid.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 22 een grote meerwaarde, omdat meer inzicht ontstaat in de (dagelijkse) problemen waar de pupillen tegenaan lopen, waar de knelpunten liggen in het contact tussen school en de ouders en op welke manier dat contact bevorderd kan worden.
Na afloop van het mentoraat zijn alle pupillen, hun ouders en de mentoren gevraagd een vragenlijst in te vullen over de begeleiding. De respons van pupillen en ouders op deze vragenlijsten was 50% (14 van de 28). De respons van mentoren was 68% (19 van de 28). De resultaten van de eerste drie lichtingen laten een positief beeld zien. Na 4 jaar kunnen we concluderen dat de mentoren een zinvolle bijdrage leveren aan de overgang van hun pupil van basisschool naar middelbare school. De meeste ouders en pupillen vullen op de vragenlijsten in dat het goed of beter gaat op de middelbare school dan op de basisschool. Er is meer contact tussen ouders en school (vaker aanwezig op ouderavonden). e
Goed resultaat overgang naar 2 klas Alle leerlingen die deelnamen zijn overgegaan naar de 2e klas. Van de 44 leerlingen over de afgelopen twee jaren is 18,2% een leerniveau hoger e
gaan volgen, 6,8% zit in de 2 klas een leerniveau lager en 75% zit op hetzelfde leerniveau (tabel 6). Ondanks de bijzondere achtergrond van de pupillen scoren de pupillen in het project vergelijkbaar of zelfs beter dan de gemiddelde scholier in Nederland. Gemiddeld stroomt 3% van de scholieren in Nederland op (hoger leerniveau), 54% stroomt af (lager 22 23
leerniveau) en 43% blijft op hetzelfde niveau ; . In diezelfde rapporten wordt gemeld dat 3-4% van de leerlingen in de leerjaren 1 en 2 doubleert.
22
Opbrengstenkaarten van onderwijsinspectie: rendement onderbouw.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 23 e
Tabel 6: Schoolniveau in 2 klas voortgezet onderwijs Aantal pupillen Niveau hoger Niveau zelfde Niveau lager Totaal aantal
2009
2010
Totaal
Procent
2
6
8
18,2
11
22
33
75,0
3
0
3
6,8
16
28
44
100
De pupillen gaven aan vooral geleerd te hebben van hun mentor bij: het omgaan met moeilijke situaties, het maken van huiswerk, het geloven in jezelf, het doorzetten, het praten over school en het praten over wat je leuk vindt. Als voordelen van het hebben van een mentor noemden zij: iemand hebben om mee te praten, meer zelfvertrouwen krijgen en het makkelijker met anderen omgaan. Volgens de meeste ouders gaat het heel goed met hun zoon of dochter op de middelbare school of beter dan op de basisschool. Van de pupillen en hun ouders reageerde 87% positief op de vraag of zij hun vrienden of kennissen zouden aanraden om met dit project mee te doen.
Waardering voor mentoraat Figuur 5 geeft weer wat pupillen en hun ouders invulden op een schaal van 1 tot 10 op de vraag hoe belangrijk de mentor voor hen was. Op de vraag hoe belangrijk de mentor voor hen was, vulden de pupillen het vaakst een 8 in. Op de vraag hoe belangrijk de mentor voor hun zoon of dochter was, vulden ook de ouders het vaakst een 8 in. En op de vraag hoe belangrijk de mentor voor henzelf was, vulden de ouders zelfs het 23
Voortgezet onderwijs in de jaren negentig, SCP 2002: blz. 114
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 24 vaakst een 10 in! Een ouderpaar vond het voor zichzelf niet belangrijk (score 1), maar wel voor wel hun zoon/dochter (score 8). Hieruit blijkt dat zowel ouders als pupillen de aanwezigheid van de mentor zeer waardeerden. Figuur 5: Waardering pupillen en ouders voor mentor (schaal 1 tot 10) 12 Hoe belangrijk was de mentor voor je (pupil)?
10 8
Hoe belangrijk was de mentor voor uw zoon of dochter (ouders)?
6 4
Hoe belangrijk was de mentor voor u (ouders)?
2 0 1
5
6
7
8
9
10
De mentoren gaven aan dat hun mentorschap vooral zinvol was bij het plannen van huiswerk, het maken van huiswerk, taalontwikkeling en het verbeteren van de schoolprestaties. Daarnaast geven de mentoren aan dat hun begeleiding zinvol was bij het geven van persoonlijke aandacht, interactie tussen mentor en pupil, vriendschap, emotionele hulp, praktische hulp, het stimuleren van een positief zelfbeeld, het opkomen voor jezelf, het verruimen van kijk van leerling op maatschappij, de leerling verantwoordelijkheid leren nemen voor eigen leven en uitleg van het schoolsysteem. Als succesfactoren van het mentorschap noemen de mentoren zowel de persoonlijke aandacht, als het houden aan afspraken, als het kennen van de thuissituatie.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 25 De resultaten uit de evaluatie van het mentorproject komen overeen met landelijke onderzoeksresultaten
24
naar de effecten van mentoring.
Mentees krijgen door hun mentoraat meer zelfvertrouwen (48%), hebben meer vertrouwen in de toekomst (57%), hebben verbeterde schoolcijfers (41%), ontmoeten nieuwe mensen in andere netwerken (50%) en hebben betere sociale vaardigheden (48%).
Contacten verschillende culturen Het bezoek aan huis leidt ertoe dat er meer contact ontstaat tussen de verschillende culturen in Gouda. Dit heeft een positieve invloed op verdere integratie van allochtone gezinnen in Gouda. We merken dat het helpen van deze leerlingen bij hun schoolzaken niet alleen bijdraagt aan het beter functioneren op school. De positieve aandacht van de mentor voor wat ze motiveert, voor wat ze nodig hebben en voor wat ze in zich hebben, lijkt ook een gunstige invloed te hebben op het gedrag van deze leerlingen.
Veel allochtone gezinnen krijgen zelden of nooit mensen van autochtone afkomst over de vloer (en andersom). We zien dat dit project langzaam maar zeker leidt tot meer contact tussen verschillende bevolkingsgroepen in Gouda. Om die reden organiseren we ook jaarlijks een activiteit waar de ouders van de pupillen bij aanwezig zijn. Sommige mentoren blijven na afloop van hun mentoraat contact houden met hun oudpupil of het gezin.
24
Meer dan een steuntje in de rug. Succesfactoren van mentoring onderzocht, Movisie 2009.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 26 8. Successen Naast de resultaten genoemd in paragraaf 7 zijn er ook andere successen geweest. Hieronder een greep uit enkele voorbeelden waaruit blijkt dat de pupillen door het project in beweging gezet zijn dankzij de inspanningen van de mentor. Daarmee zijn het successen voor zowel de leerlingen als de mentoren: -
Een pupil heeft een eigen moestuin aangelegd ter grootte van 30 m2 met aardbeien, bessen, bietjes, sla, boontjes en zonnebloemen;
-
Een pupil heeft onder stimulans van zijn mentor 3 zwemdiploma’s gehaald;
-
Een mentorkoppel ging vaak samen kanoën op de Reeuwijkse plassen;
-
Een mentor speelde bij het huisbezoek iedere week samen met haar pupil toneel. Haar pupil leefde daarbij helemaal op.
-
Een mentor kreeg voor elkaar dat de computer van haar pupil gerepareerd werd, zodat haar pupil hierop huiswerk kon maken.
-
Op advies van haar mentor mocht een pupil van haar ouders engelstalige tv-programma’s gaan kijken om haar taalgevoel voor engels te ontwikkelen.
-
Een mentor kreeg voor elkaar dat zijn pupil heeft deelgenomen aan een weerbaarheidstraining van het opvoedbureau.
-
Naast de wekelijkse contacten maken mentoren en leerlingen soms ook educatieve uitstapjes naar musea of andere steden.
-
Een pupil heeft van zijn mentor geleerd om klok te kijken en leest nu boeken!
-
Drie pupillen zijn met hulp van hun mentor op een sportclub gegaan.
En ook voor mentoren zelf waren er leuke successen te melden: -
2 mentoren kregen uit handen van de burgemeester een Goudse Ster, het jeugdlintje van de gemeente Gouda.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 27 9. Plek in Gouda Het project staat inmiddels goed op de kaart in Gouda: Tijdens de voorjaarsbegroting 2009 heeft de gemeenteraad er bij het college van burgemeester en wethouders op aangedrongen uitvoering te geven aan de motie om het mentorproject in 2009 én daarna financieel mogelijk te blijven maken.
Er is contact gezocht met diverse organisaties in Gouda om te zorgen voor goede afstemming. We hebben regelmatig contact met de intern begeleiders van basisscholen, de locatieleiders en brugklascoördinatoren van middelbare scholen. Daarnaast lopen er contacten met het Opvoedbureau, Bureau Jeugdzorg, Stek, Kwadraad, MEE MiddenHolland (maatjesproject), Stichting Acceptus, Stichting Sociale Activering Gouda en Stichting Leergeld Gouda.
Concreet hebben we ideeën aangedragen voor de inhoudelijke invulling van de cursus voor vrijwilligers van het ROC ID College in Gouda. Het ID College zal in 2011 invulling geven aan deze cursus voor vrijwilligers van o.a. Factor G (organisatie voor maatschappelijke ondersteuning in het Groene Hart), MEE 2 (maatjes project van MEE), Taalcoaches, Vluchtelingenwerk en het Brede School Mentorproject. Naar verwachting zullen 15 mentoren vanuit ons project deelnemen aan de cursus van 6 avonden. Onderwerpen zijn de presentietheorie, motiverende gespreksvoering en de verschillende culturen waarmee mentoren te maken hebben.
Verder hebben we een overleg gehad met het Centrum voor Jeugd en Gezin in Korte Akkeren, de gemeente Gouda, MEE en de Brede School over afstemming en aanknopingspunten voor nauwere samenwerking.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 28
Het project laat regelmatig van zich horen in de lokale media: -
de website is geactualiseerd (zie www.bredeschoolgouda.nl);
-
er zijn interviews en krantenberichten in de Goudse media verschenen (zie www.bredeschoolgouda.nl);
-
er zijn 2 nieuwsbrieven in 2010 uitgebracht;
-
in maart en november 2010 is meegedaan met de regionale wervingscampagne voor maatjes van het Oranje Fonds (zie www.ikwordmaatje.nl);
-
er zijn berichten verschenen in nieuwsbrieven van basisscholen en middelbare scholen en in nieuwsbrieven en op websites van wijkteams;
-
foldermateriaal is breed verspreid in Gouda.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 29 10. Maatjesontw ikkelplan Het Brede School Mentorproject werkt bewust met vrijwillige mentoren. Deze mentoren zijn over het algemeen goed opgeleid, maar beschikken niet per definitie over bagage op gebied van leermethoden waarmee zij hun pupil goed/beter kunnen begeleiden. Ook kan het mentoren ontbreken aan specifieke kennis over culturele achtergronden van hun pupil. Ten slotte kunnen mentoren bij het huisbezoek tegen diverse problemen aanlopen, waarvoor ze informatie nodig hebben om (ouders van) hun pupil goed te kunnen begeleiden. Daarom hebben we in 2010 extra geïnvesteerd in het versterken en faciliteren van de mentoren bij het begeleiden van hun pupil.
We ontvingen daartoe in 2010 van het Oranje Fonds een financiële bijdrage voor een Maatjesontwikkelplan (MOP). Deze subsidie was bedoeld voor activiteiten om mentoren te faciliteren bij het begeleiden van hun pupil. Met deze subsidie hebben we in 2010 de volgende activiteiten kunnen ondernemen: 1.
het organiseren van bijeenkomsten gericht op onderwijssystemen op middelbare scholen in Gouda;
2.
het organiseren van bijeenkomsten gericht op leermethodieken;
3.
het organiseren van bijeenkomsten gericht op culturele achtergronden van pupillen in het mentorproject;
4.
de aanschaf van educatief materiaal dat mentoren kunnen gebruiken bij ondersteunen van hun pupil;
5.
het ontwikkelen van een mentorwijzer.
10.1 Onderwijssystemen in Gouda Twee docenten vanuit het Voortgezet onderwijs gaven de mentoren een overzicht van de verschillende soort onderwijs in Gouda en de
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 30 doorstroommogelijkheden. Er ontstond een levendige discussie over de verschillende niveaus b.v. het verschil tussen Vmbo basis en Vmbo kader en het Leerweg ondersteunend onderwijs, de ervaringen van de mentoren met hun pupillen en de rol die de mentor kan hebben.
10.2 Leermethodieken De workshop Mindmapping werd gepresenteerd door een docente die vanuit haar huiswerkinstituut veel ervaring heeft met deze techniek. Mindmapping kan de pupil helpen om informatie, gedachten en denkpatronen in beeld te brengen. Het helpt de pupil nieuwe verbanden te zien, op andere ideeën te komen en overzicht te behouden. Na een korte uitleg daagde de docente de mentoren uit om zelf met papier en stiften aan de gang te gaan met een mindmap en zich zo de techniek eigen te maken.
10.3 Culturen in Gouda
Toneelvoorstelling Echte Bloemen Vrouwen uit de Goudse wijk Oosterwei verzorgden op maandag 15 november de theatervoorstelling Echte Bloemen voor het Brede School Mentorproject. Nadine Chatoui – docent theater, sinds kort actief als mentor bij het project en woonachtig in Oosterwei - interviewde vrouwen uit zeer uiteenlopende culturen en sprak vrouwen op inloopochtenden in de buurthuizen. Ze verzamelde hun mooie, verschrikkelijke, ontroerende, moeilijke en opbeurende verhalen met als doel een gesprek op gang te brengen en meer vrouwen een stem te geven. Want de wijk Oosterwei is vooral een gewone buurt, waar moeders uit allerlei culturen, niets liever willen dan een gelukkige toekomst voor hun kinderen. Moeders die vaak met hun handen in hun haar zitten, omdat opvoeden niet meer zo vanzelfsprekend is, als het voor hùn moeders was. Moeders die ieder een heel ander idee hebben over opvoeding. En van elkaars opvoeding
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 31 begrijpen ze soms niks. Dit is vertaald in de theatervoorstelling Echte Bloemen, die gespeeld werd door 5 vrouwen, allemaal moeder, allemaal uit de wijk Oosterwei. Na deze bloemrijke voorstelling gingen de acteurs met mentoren en ouders van pupillen in gesprek over alles wat aan opvoeding raakt. Er ontstond een geanimeerde discussie over opvoeden.
Islam in Gouda Een tweede bijeenkomst in dit verband staat nog op stapel: we bereiden een themabijeenkomst voor, waarbij de mentoren in gesprek gaan met een moskeevoorzitter en enkele ervaringsdeskundigen over de Islam en de Islamitische cultuur in Gouda. 10.4 Educatief materiaal We hebben didactische oefenprogramma's voor Nederlands aangeschaft waarmee pupillen op een toegankelijke wijze en op verschillende niveaus kunnen oefenen met tekstbegrip en woordenschat. De programma’s kunnen door middel van een CD-rom worden geïnstalleerd bij de pupil thuis, zodat de pupil ook zelfstandig aan de slag kan gaan. 10.5 Mentorwijzer We hebben een digitale mentorwijzer ontwikkeld die een vraagbaak vormt voor mentoren. In deze mentorwijzer kunnen mentoren informatie vinden die ze kunnen gebruiken bij het begeleiden van zijn of haar pupil. Het gaat hierbij om het aanbod in Gouda op het gebied van professionele hulpverlening, sport, huiswerkbegeleiding en financieringsregelingen. Mentoren kunnen via deze mentorwijzer ook onderling allerlei informatie uitwisselen over tips en ideeën in relatie tot hun mentoraat.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 32 11. Landelijke inbedding We zijn vanuit dit project actief in het landelijk platform School’s Cool. Er zijn inmiddels 10 projecten in andere steden met in totaal ruim 600 vrijwilligers. Zij werken allemaal volgens de methode School’s Cool, die we binnen het Brede School Mentorproject hanteren. Deze projecten hebben op 30 oktober 2009 een landelijk platform opgericht.
Doel van het platform is voornamelijk het delen van kennis en ervaring, zodat de projecten sterker kunnen opereren.
De plannen van het platform zijn te komen tot het gezamenlijk: -
opzetten van een database, website, evaluatie en onderzoek;
-
bewaken van de kwaliteit en verder ontwikkelen van de formule;
-
realiseren van publiciteit, fondsenwerving en mentorwerving;
-
bevorderen van deskundigheid.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 33 12. Op andere w ijze a ctief Naast de mentoraten zijn we ook op andere wijze actief binnen en met het mentorproject. Deze extra activiteiten bieden de pupillen de mogelijkheid hun blik te verruimen en te proeven wat voor mogelijke beroepen er zijn. Dit kan hen stimuleren bij hun schoolopleiding. De leerlingen maken op deze wijze kennis met een bredere leefwereld dan ze doorgaans gewend zijn. En leerlingen en mentoren komen zo onderling met elkaar in contact.
Winterhappening Op donderdag 13 januari 2011 vond de winterhappening plaats voor alle e
e
mentorkoppels van de 2 en 3 lichting. Tijdens deze avond namen alle e
koppels van de 3 lichting afscheid. Daarvan zitten de leerlingen inmiddels in de tweede klas. De koppels konden die avond kiezen uit maar liefst vier activiteiten: streetdancen met Maud Beurskens, thaiboksen met Erik Roukens, toneel spelen met Nadine Chatoui en koken met Marjan Koopmans van de Meander. De sessies werden enthousiast gegeven en de deelnemers deden zo mogelijk nog enthousiaster mee.
Tijdens het officiële gedeelte ontvingen de afscheidnemende koppels uit handen van Marion Suijker een certificaat. Marion Suijker - wethouder Jeugd en Onderwijs (PvdA) van de gemeente Gouda - prees de jongeren en mentoren voor hun inzet. Ze zag veel talent aan het werk bij de winterhappening. Of je nu goed bent in lekker koken, toneel spelen, streetdance of thai boksen. Er is voor ieder wat wils dus iedereen kan meedoen! En dat is precies wat ik zo belangrijk vind. Iedereen moet mee kunnen doen in Gouda. Naar school gaan is daar een heel belangrijk onderdeel van. Maar soms is dat best lastig. En dan is het fijn als er iemand is die je kan helpen bij het maken van jouw keuzes en de stappen die je moet nemen. Tijdens dit gedeelte waren ook sponsors van het mentorproject
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 34 en ouders aanwezig. En er waren meerdere oud-pupillen aanwezig om te helpen bij deze avond!
Zomeractiviteit Met dank aan Centric werd Duinrell de bestemming van de zomeractiviteit van het Mentorproject. Centric, een IT-bedrijf met hoofdkantoor in Gouda, zorgde voor vrijkaartjes en een heerlijke lunch. Voordat we het park in gingen werden de pupillen eerst verdeeld over de mentoren. Dat ging niet zonder protest van de kinderen, maar al snel waren de aanvankelijke voorkeuren vergeten. Van een vorig uitje hadden we geleerd om in kleine groepjes op pad te gaan. Zo werd de verantwoordelijkheid gedeeld en dat gaf rust bij iedereen. Voor veel van de kinderen een bijzondere ervaring en een mooie gelegenheid om de wereld buiten Gouda te ontdekken. En voor de mentoren een manier om hun pupil eens mee te maken in een groep.
Jongerenacademie Ook dit jaar zijn bij Kunstpunt Gouda weer twee workshops gehouden voor de pupillen van het mentorproject onder de naam Jongerenacademie. Hiervoor was nog een klein budget beschikbaar uit voorgaande jaren. De jongeren gingen – deels samen met hun mentor – fotograferen (portretfotografie) en illustreren (leren tekenen over sport, mode en collages).
Samen bowlen Enkele mentoren organiseerden een paar keer een bowlingavond samen met hun pupillen. Zo komen de jongeren en de mentoren elkaar ook tegen in een speelsere omgeving waardoor het contact onderling gemakkelijker verloopt.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 35 13. Financiers, sponsors en donateurs In 2010 zorgden de Brede School Gouda, de Gemeente Gouda en het Regionaal Interzuilair Samenwerkingsverband Midden-Holland en Rijnstreek gezamenlijk voor de basisfinanciering van het mentorproject. Het Oranje Fonds heeft in 2010 nog een eenmalige overbruggingssubsidie verstrekt onder de voorwaarde dat het project in het vervolg regionaal/lokaal gefinancierd wordt. Dit leverde in totaal € 75.000 aan inkomsten op.
De Stichting Vrienden van het Brede School Mentorproject (SVBSM) heeft als doel het werven van extra fondsen en financiële ondersteuning van het Brede School Mentorproject. Het bestuur van deze stichting bestaat uit Jan de Wild vanuit de Brede School (voorzitter), Laetitia Kuijpers (secretaris), Hugo Gastkemper (penningmeester), Ben Peters vanuit Mozaïek Wonen (bestuurslid) en Sjaak Kuijer (bestuurslid). De Stichting heeft in 2010 van diverse kanten hulp en bijdragen ontvangen voor extra mentorkoppels en activiteiten voor dit project. In 2010 heeft de Stichting € 7.470 bijgedragen aan de Brede School voor de kosten van het mentorproject.
Dank gaat uit naar:
Financiële bijdragen: -
Woningcorporatie Mozaïek Wonen
-
Woningcorporatie Woonpartners
-
Wijkteam Achterwillens
-
Wijkteam Gouda Oost
-
Rabobank
-
Giften van particulieren.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 36 Bijdragen in natura: -
Multicopy verzorgde tegen een sterk gereduceerd tarief het drukwerk voor onze nieuwsbrief.
-
De Meander, de Vmbo afdeling van het Carmelcollege in Gouda, stelde hun schoolgebouw beschikbaar voor de afsluitende winterhappenings en heeft met personeel en leerlingen bijzonder gastvrij geholpen bij deze bijeenkomst.
-
Basisschool ’t Carillon stelde ruimte beschikbaar voor intervisie- en themabijeenkomsten.
-
Gouda ontmoet leverde een financiële bijdrage voor de afsluitende winterhappening.
-
Albert Heijn Bloemendaal en C1000 Oskam Gouda leverden de boodschappen voor de afsluitende winterhappening.
-
7Days - weekkrant voor jong Nederland - verstrekte abonnementen voor het weekblad 7-days voor alle pupillen.
-
Centric verstrekte vrijkaartjes voor Duinrell voor de zomeractiviteit.
-
Marktgroenteman Hassan leverde fruit voor de zomeractiviteit.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 37 14. Uitdagingen Voor het komende jaar hebben we enkele uitdagingen om het project nog steviger neer te zetten:
Jongerenacademie We zien dat veel van onze pupillen een beperkte leefwereld hebben en vanuit huis weinig meekrijgen. De pupillen doen weinig aan hobby's, sport of cultuur. Uit eerdere jaren bleek dat het aanbieden van enkele laagdrempelige culturele en educatieve activiteiten in de vorm van een Jongerenacademie belangrijk is om de jongeren over de streep te trekken om iets te gaan ondernemen. De jongerenacademie bestaat uit meerdere korte workshops van een dagdeel, waaronder het ontwerpen van een logo, edelsmeden, theater maken, illustreren, digitaal fotograferen en dans.
De jongerenacademie behoort niet tot ons basisaanbod, maar we hechten wel aan deze plusactiviteit: zo kunnen we het blikveld van deze leerlingen vergroten, hen laten zien dat het leuk is om iets in hun vrije tijd te doen en hen mogelijk enthousiasmeren hun talenten te ontplooien. De uitdaging is de jongerenacademie te realiseren ondanks het vooralsnog ontbreken van een budget hiervoor. De SVBSM heeft in 2010 een subsidieverzoek ingediend bij het SNS Reaal Cultuurfonds om de jongerenacademie ook de komende jaren te kunnen aanbieden. Daarnaast treden we hierover in contact met organisaties, bedrijven en particulieren in Gouda.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 38 Leerlingen vanuit het SBO Het Speciaal Basis Onderwijs (SBO) en het reguliere basisonderwijs streven dezelfde doelen na voor kennis en vaardigheden van een leerling aan het eind van de basisschool. Een leerling op het SBO krijgt meer intensieve begeleiding om het doel op een andere, meer bij de leerling passende manier te bereiken. De praktijk wijst uit dat dit voor een groot percentage lukt. Van de uitstroom
25
van de SBO leerlingen uit groep 8 gaat ongeveer
60% naar het Voortgezet Onderwijs op het niveau Vmbo en Havo en 40 % naar het Praktijkonderwijs. De leerlingen die uitstromen naar het Praktijkonderwijs kunnen terecht bij het maatjesproject van MEE. Voor de 60% die uitstroomt naar het Voortgezet Onderwijs op minimaal Vmbo niveau wil het Brede School Mentorproject een steuntje in de rug gaan bieden. Voor de eerste vier lichtingen is deze groep niet benaderd. Dit betekent dat de SBO-groep tot nog toe geen beroep kon doen op een mentoraat, terwijl de stap naar het Voortgezet Onderwijs extra groot is. Voor de nieuwe lichting hebben we contact gezocht met het SBO om na te gaan of leerkrachten leerlingen voor ogen hebben die gebaat zijn bij een mentor. Het jaar 2011 zal uitwijzen of en in welke mate vanuit deze leerlingen behoefte is aan een mentor en of we ook voor deze leerlingen mentoren hebben die een steuntje in de rug kunnen bieden.
Leerlingen vanuit het VO In de praktijk merken we dat sommige leerlingen in de brugklas alsnog worden aangemeld voor een mentor. Het kan zijn dat ondanks het advies van de leerkracht in groep 8, leerling en ouders de noodzaak van een mentoraat niet inzagen en in de brugklas tot andere inzichten komen. De verwachting bij het leerwegondersteunend onderwijs is doorgaans dat de extra begeleiding op school in de kleinere groepen voldoende is. In de praktijk blijkt bij nader inzien een steuntje in de rug met individuele aandacht
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 39 voor de leerling in de thuissituatie toch zinvol. Het komt ook voor dat de leerkracht in groep 8 een mentor niet direct noodzakelijk vond terwijl in de brugklas juist het tegenovergestelde blijkt. Tot op heden hebben we deze groep niet voorzien van een mentor omdat we conform School’s Cool principe wilden starten aan het eind van groep 8. Immers dat geeft leerling en mentor de tijd om elkaar te leren kennen. Toch worden we geconfronteerd met de vraag vanuit het voortgezet onderwijs naar het thuismentoraat zoals we dat binnen het Brede School Mentorproject vormgeven. Vanuit deze context willen we onze doelgroep uitbreiden, waarbij de verwachting is dat we door de latere start meer tijd moeten besteden aan het opstarten. Ook verwachten wij dat we meer tijd moeten investeren in de leerlingen die inmiddels al gestart zijn en alsnog worden geconfronteerd met het mentoraat. Mogelijk moeten we meer overleg hebben in de aanloopfase met betrokken partijen zoals de ouders en de school, in het bijzonder met de brugklasmentor, om de leerling te motiveren. Of we dit aanbod ook kunnen waarmaken hangt uiteraard sterk af van het aantal mentoren dat we kunnen vinden en de financiering.
De SVBSM heeft in 2010 voor uitbreiding van de doelgroep naar leerlingen vanuit het SBO en vanuit het VO een subsidieverzoek ingediend bij de Stichting Kinderpostzegels Nederland.
25
Cijfers naar aanleiding van peiling bij scholen voor Speciaal Basis Onderwijs in Gouda, najaar 2010.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010
P a g i n a | 40 Ter afsluiting Het mentorproject heeft een plaats veroverd binnen Gouda. De politieke en maatschappelijke belangstelling is groot. Driekwart van de basisscholen doet inmiddels mee. Maar het allerbelangrijkste is dat we de kinderen die dit nodig hebben en hun ouders weten te bereiken. De zekerheid dat er iemand voor hen is, bij wie ze met vragen of problemen terecht kunnen, die ze kunnen vertrouwen en bij wie ze zichzelf kunnen zijn werkt bij deze leerlingen bevorderlijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Leerlingen geven zelf aan door het mentortraject meer zelfvertrouwen gekregen te hebben en meer vertrouwen in de toekomst. Deze kinderen krijgen hierdoor mogelijkheden aangereikt om hun kwaliteiten te ontdekken en beter te ontwikkelen waardoor de kans op een goede schoolloopbaan toeneemt. Kern van het mentorproject is aandacht voor elkaar en voor de ander. Met deze aandacht en daarmee gepaard gaande betrokkenheid denken we een actieve bijdrage te leveren aan een positief leefklimaat in Gouda.
Brede School Mentorproject - Jaarverslag 2010