JAARVERSLAG 2011
Afdeling Oogheelkunde
Universitair Medisch Centrum Groningen
Rijksuniversiteit Groningen
Inhoudsopgave pag. 2
Voorwoord Doelen beleidsplan 2011-2015
3
1. Patiëntenzorg en bedrijfsvoering Multidisciplinaire samenwerking Samenwerking in de regio De Balanced Scorecard Oogheelkunde Interne processen perspectief Klanten perspectief Innovatie en leer perspectief Financieel perspectief
9 9 11 11 11 13 21 23
2. Wetenschappelijk onderzoek Wetenschapscommissie Dissertaties Promotiecommissies Peer reviewed publicaties Overige publicaties Abstracts Posters Boekbijdragen Afstudeerscripties Voordrachten Media Lopende onderzoeken
30 30 30 30 30 33 33 34 34 34 34 40 40
3. Onderwijs Curriculum G2010 Overig studenten onderwijs Postacademisch onderwijs Overige onderwijsactiviteiten Cursus Scholing huisartsen Stagiaires
46 46 47 47 47 48 48 48
4. Specialisten opleiding Opleidingscommissie
49 49
5. Medewerkers Managementteam Personeel in dienst/uit dienst Bestuurlijke activiteiten
50 50 50 53
Bijlage 1: overzicht productie verrichtingen 2011
1
56
Voorwoord Een groot deel van 2011 stond in het teken van de verbouwing van de polikliniek. Na het opstellen van een plan van eisen startte de verbouw in september in fasen. Dankzij een nauwkeurige planning en de grote inzet van de polikliniekmedewerkers konden alle spreekuren doorgang vinden. De grote onrust en overlast op de polikliniek was voor geen enkele patiënt aanleiding om een klacht in te dienen. De vraag naar oogheelkundige zorg blijft onverminderd hoog. In 2011 steeg het aantal eerste polikliniekconsulten en het aantal verrichtingen opnieuw. De productiegroei werd ook dit jaar weer gerealiseerd zonder uitbreiding van het aantal fte ondersteunend personeel. Sterker nog: in 2011 leverde de afdeling in het kader van de bezuinigingen en tegen alle productiecijfers in, 1 fte administratief medewerker in. Ondanks de stijging van het aantal verrichtingen in dagbehandeling nam de wachttijd toe. Het instellen van een productieplafond in 2012 zal ongetwijfeld tot wachtlijsten leiden. Veel aandacht was er voor de verbetering van de kwaliteit en de veiligheid van de zorg. Medicatieveiligheid, Surpass naast EZIS en het definiëren van het hoofdbehandelaarschap in een poliklinische setting stonden menigmaal op de agenda van het staf- en polikliniekoverleg. De vruchtbare samenwerking met het Scheper Ziekenhuis in Emmen heeft geresulteerd in een gezonde oogartspraktijk. Hiermee is een eerste stap gezet naar verdere samenwerking in de regio. De stijgende lijn in de onderzoeksprestaties van de afgelopen vijf jaar zet zich onverminderd voort. In de groep visuele neurowetenschappen promoveerden Jan Bernard Marsman en Richard Jacobs. 2011 was een goed jaar.
Prof.dr. J.M.M. Hooymans
augustus 2012
.
2
Jaarverslag 2011 Oogheelkunde Dit jaarverslag begint met het beleidsplan 2011 - 2015. Hierna worden de resultaten en ontwikkelingen in het jaar 2011 besproken.
Doelen beleidsplan 2011 – 2015 De kunst wordt aan de buitenwereld te laten zien, dat we de goede dingen doen en dat we de goede dingen goed doen. Iedere vijf jaar brengt de afdeling Oogheelkunde een beleidsplan uit. Deze keer in een periode van grote onzekerheid als gevolg van forse bezuinigingen en veranderingen in de structuur van de financiering zoals de invoering van de DOT en de uitbreiding van het b-segment. Daarnaast verandert het zorglandschap waarbij specialisatie en concentratie de sleutelwoorden zijn. Het zal de komende jaren gaan over excellentie, innovatie en financiering. Ongewis is het effect van het selectief inkopen van zorg door de ziektekostenverzekeraar. De vraag naar oogzorg zal in de periode 2010 – 2020 in Nederland met 200 – 300% toenemen. Hoofdoorzaken zijn de vergrijzing, nieuwe behandelmogelijkheden en een explosieve toename van diabetes mellitus. Zorgverzekeraars Nederland stellen dat verzekeraars 0% volumegroei zullen hanteren. Taakherschikking en intensieve samenwerking met de regio moet de capaciteit voor oogzorg kunnen vergroten. Daarnaast zullen keuzes gemaakt moeten worden om de gezondheidszorg betaalbaar te houden. De afgelopen vijf jaar is het beleid van de afdeling succesvol geweest. Zo kozen de oogartsen in het UMCG voor het off label gebruik van Avastin in plaats van het voor de oogheelkunde geregistreerde Lucentis. Dit leverde de maatschappij een kostenbesparing op van 4.500.000 euro per jaar. Zo konden we bewijzen dat academisch zorg niet per definitie dure zorg hoeft te zijn. In het kader van taakherschikking werd een physician assistant opgeleid, die onder supervisie taken van de oogarts overnam. Bij onveranderde omstandigheden zou de afdeling haar huidige patiëntenzorgbeleid willen voortzetten. We beseffen echter dat de realiteit anders is.
Patiëntenzorg Beleidskeuzes en financieel rendement Topklinische zorg Leidend voor de beleidskeuzes in de patiëntenzorg is het Medisch Beleidsplan UMCG. Healthy aging is daarin het centrale thema. Oogheelkunde is hèt specialisme dat een grote bijdrage levert aan de kwaliteit van leven. Daarom zullen we er voor moeten waken dat bij toenemende vraag naar oogzorg, zonder volumegroei, er wachtlijsten gaan ontstaan. De afdeling kiest voor topklinische zorg, als ook voor zorg waarvoor gezien de unieke positie als enig regionaal UMC geen of nauwelijks regionale alternatieven zijn. Specialisatie van high risk behandelingen heeft in de noordelijke regio reeds plaatsgevonden. Zo is het UMCG het centrum voor glaucoomchirurgie, 3
corneatransplantatie, strabismuschirurgie, retina/glasvochtchirurgie en traanwegchirurgie. Daarnaast valt de keuze op excellent patiëntgebonden en translationeel onderzoek gekoppeld aan innovatieve zorg. Om keuzes te kunnen maken wordt een zorgportfoliomatrix opgesteld. Hierin wordt het strategisch belang van de activiteiten afgezet tegen het financieel rendement ervan. Tijdens het schrijven van dit beleidsplan zijn de kostprijsberekeningen in volle gang. De afdeling kiest primair voor topklinische zorg onder voorwaarde dat daar een reële vergoeding tegenover staat. Bij de introductie van nieuwe medicamenteuze behandelingen met dure geneesmiddelen speelt, voor de toepassing ervan binnen de afdeling, het doelmatigheidsaspect een essentiële rol. Hoogcomplexe chronische oogzorg, bijvoorbeeld de behandeling van uveïtis met biologicals, kost veel geld. Hierover moeten afspraken gemaakt worden met de zorgverzekeraar. Om te kunnen voorzien in de toenemende vraag naar oogzorg zal verdere taakherschikking moeten plaatsvinden en zullen physician assistants opgeleid moeten worden. Basiszorg De oogheelkundige basiszorg die de afdeling blijft geven staat geheel in het teken van het geneeskunde onderwijs en de specialistenopleiding. Doel: De oogheelkundige zorg is topklinische zorg, die reëel vergoed wordt. De afdeling blijft een centrum voor oogheelkundige high risk / low volume behandelingen. Basiszorg is bestemd voor onderwijs en opleiding. Wachtlijsten blijven binnen de Treeknormen. Het aantal physician assistants wordt uitgebreid. Kwaliteitsbeleid De afdeling houdt een kwaliteits- en resultaatregistratie bij. Ze publiceert haar resultaten in een benchmark met de andere UMC`s en STZ-ziekenhuizen. De afdeling participeert actief in het opstellen van richtlijnen en indicatoren. Het kwaliteitsbeleid van de oogheelkunde is beschreven in de nota: “De bewust op kwaliteit gerichte oogarts”; Kwaliteitsbeleid voor het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap 2011-2013 (zie bijlage). De patiëntveiligheid is geborgd in het opstellen van zorgpaden. De komende jaren worden alle oogheelkundige zorgprocessen beschreven en de afdeling wordt gecertificeerd. Doel: De zorg is beschreven in zorgprocessen. Het kwaliteitsbeleid van het NOG wordt uitgevoerd.
4
5
Ondersteunend personeel wordt eveneens betrokken bij het bepalen van het beleid.
Medische staf wordt intensief betrokken bij bepalen beleid o.a.door jaarlijks beleidsdag staf/ MT
Stimuleren DIM cultuur
Innovatie en ondernemersgeest wordt gestimuleerd.
Leidinggevenden in het actief luisteren naar de patiënt en medewerker en zoeken naar verbeteringen om de gewenste zorg te kunnen leveren.
Talent werven en ontwikkelen
Leidinggevenden maken een opleidingsplan
Leidinggevenden zorgen voor een relevant introductie-programma
Leidinggevenden stimuleren in vertonen voorbeeldgedrag (afspraak = afspraak; we doen de goede dingen en doen de dingen goed; stimuleren en bewaken van de open cultuur)
1. Leiderschap
(1
Samenwerking regio, SZE ,Bethesda, A7 ziekenhuis, voor de kwaliteit in de regio. Strategie verder ontwikkelen.
Winst gebruiken voor investeringen die de diagnostiek en behandelingen verbeteren
Personele middelen vrij maken voor certificering
Calamiteitenoefening: ontruiming en kleine blusmiddelen
Jaarlijkse herziening afdelingsnoodplannen
4. Management van middelen
Zorgpaden ISO certificeren
De afdeling positief profileren om ook in de krapte markt een goede werfkracht te hebben voor oogartsen en paramedici.
Na de verbouwing polikliniek (mei 2012) rest punten LSS (een efficiënte en doelmatige polikliniek) realiseren.
Samenwerking HanzeKliniek verder uitbouwen, noodzakelijk voor de wachtlijstbeheersing ( niet boven de Treeknorm)
Invullen vacatures ondanks de krapte markt
invoer A3 systematiek
plannen training en ontruimingsoefeningen
Balancescore Card gebruiken voor het volgen en verbeteren van indicatoren.
Operatieplanningsproces optimaal organiseren, alle patienten direct operatie afspraak mee.
Realiseren Certificering zorgpaden
Surpass (in EZIS) evalueren en daar waar mogelijk verbeteren.
Invoeren 10 VVMS thema`s en monotoring hiervan.
Herinrichten bedrijfsvoeringsysteem met toewijzing van de verschillende processen aan nieuwe procesbeheerders
actuele afdelingsnoodplannen
Afspraakspreekuren optimaal inrichten
Realiseren van verbetervoorstellen uit RI&E
2. Strategie & beleid
In het kader van de bezuinigingen: hoe houden we medewerkers gemotiveerd: motiveren en tonen van compassie
Uitvoer wet Poortwachter
Protocol ontwikkelen opleiden medewerkers gebruik nieuwe apparatuur
RI&E opzetten, implementeren en verbetervoorstellen opzetten.
Opleiden/ trainen locale hulpverleners; inplannen ontruimingsoefeningen
Introductieprogramma organiseren voor nieuwe medewerkers
Periodiek gestructureerd werkoverleg houden met alle medewerkers
1x per jaar een jaargesprek voeren met de medewerkers keer per 3 jaar met 360° feedback )
5.Management van processen
Kwaliteit en klanttevredenheid hebben de hoogste prioriteit. Het oogheelkundige specialisme heeft alles te maken met kwaliteit van leven en past bij uitstek in het thema: “Gezond ouder worden” en in het programma Chronische aandoeningen. De afdeling zal hierin participeren zowel in patiënten zorg als onderzoek. Een efficiënte bedrijfsvoering wordt als belangrijk gezien, waarbij de zorg voor mensen centraal staat; dit betreft zowel de patiënten als de medewerkers. De afdeling heeft aandacht voor de wensen van patiënt verenigingen en heeft oog voor zowel de interne UMCG keten als de externe keten. De kwaliteit van de oogheelkundige zorg in het noorden van het land vraagt regie en ondernemerschap.
Visie
3. Management van medewerkers
De afdeling heeft als doel alle oogheelkundige subspecialismen in de volle breedte uit te oefenen: van basis tot topklinisch. De basiszorg is hierbij verweven met onderwijs en opleiding en dient voor het genereren van DOT`s. De topklinische zorg, onderwijs en wetenschappelijk onderzoek zijn de academische taken. De afdeling fungeert hierin als kenniscentrum.
MISSIE
Kwaliteitaudit en voortgang verbeter punten uitvoeren
Aandacht schenken aan hoe om te gaan met een toenemende vraag naar oogheelkundige zorg in een regio met veel vacatures oogartsen en een productie plafond per ziekenhuis. Regio visie verder
De gevolgen van marktwerking en een productie plafond naar patiënten en zorgverzekeraars communiceren.
Regio visie verder uitdragen.
Contracten met SZE en Hanzekliniek optimaliseren.
De zorgverzekeraars optimaal informeren over kwaliteit en preventie.
8. Maatschappij
Verbetervoorstellen risicoanalyse uitgevoerd
Aantal gemiste oproepen < 10% (BSC)
Telefonische bereikbaarheid patiënten en verwijzers >= 90% (BSC)
Herhalingsfactor consulten (BSC)
Percentage niet-komers (BSC)
Percentage verplaatsingen en annuleringen (BSC)
Snelheid berichtgeving verwijzers (BSC)
Aantal klachten (BSC)
Aantal geregistreerde complicaties (BSC)
Wacht- en toegangstijden volgens norm
Scores op tevredenheid verwijzers verbeteren
Scores indicatoren ZiZo en IGZ op/boven de norm
Klanttevredenheid aangaande de nazorg scoort een 7 op weg naar een 8
6. Klanten & leveranciers, BSC
Percentage ziekteverzuim excl. gravida
Aantal decentrale incidentmeldingen (BSC)
resultaatregistratie, basisindicatoren IGZ= cataract. NOG kwaliteitregistratie strabenten en achtersegmentchirurgie. Uitbreiden met alle diagnose groepen zodra NOG format beschikbaar komt.
Opleidingsvisitatie (1 keer in de 5 jr, volgende 2015)
Kwaliteit visitatie ( 1 keer in 5 jaar, volgende 2016)
Toegangstijden en wachttijden
Aantal medewerkers dat heeft deelgenomen aan ontruimingsoefeningen Aantal leden opleidingsgroep die de training Teach the Teacher hebben gevolgd (BSC)
Output financiering
Aantal opgeleide locale hulpverleners
Zorg prortfolio analyse en keuzes.
Kostprijsontwikkeling
DOT registratie graad.
Aantal DOT zorg producten.
9. Bestuur & financiers, BSC
leidinggevenden volgen relevante opleiding /training leiderschapsontwikkeling heeft gevolgd (BSC)
Percentage 100% gevoerde jaargesprekken (evt. inclusief actueel portfolio) t.o.v. aantal medewerkers (BSC)
In het medewerkertevredenheidsonderzoek scoort de leidinggevende goed
7. Medewerkers, BSC
Efficiënte en doelmatige patiënt logistiek, 95% van de te opereren patienten krijgen direct een operatieve afspraak mee.
regio visie
Goede samenwerking met de verwijzers ( oogartsen, huisartsen andere specialismen in UMCG, zorgketens met goed afgestemde activiteiten tussen zorgverleners.
Korte, informele communicatielijnen
Financieel gezonde afdeling
Kwaliteitsbewustzijn ,Veiligheidsbewustzijn
Aandacht voor medewerkers welzijn en ontwikkeling
Medische inhoudelijke kwaliteit met tevreden patiënten
Succes bepalende factoren
Afdeling Oogheelkunde (kwaliteit en veiligheid 2011-2015)
Investeringen Voor de topzorg zal de afdeling investeren in dure, nieuwe apparatuur en in dure geneesmiddelen. De afdeling handhaaft haar wens van twee operatiekamers en een behandelkamer op het Dagbehandelingscentrum. Daarbij hoort een ASA3-recovery wil de afdeling efficiënt en veilig haar operaties in dagbehandeling kunnen uitvoeren.
Doel: Voor Oogheelkunde komen twee operatiekamers met een ASA3-recovery en een behandelkamer op het Dagbehandelingscentrum beschikbaar.
Regiobeleid Doel van samenwerking in de regio is het behouden van een complete en hoogwaardige oogheelkundige zorg in het noorden. Om in de sterk toenemende vraag, van met name de behandeling van diabetisch maculaoedeem, natte maculadegeneratie en maculaoedeem bij vaatocclusies, te kunnen voorzien zal naast taakherschikking intensievere samenwerking tussen de verschillende oogartspraktijken en het UMCG moeten plaatsvinden. Probleem is dat het noorden kampt met een onderbezetting aan oogartsen. Taakherschikking is daarom des te belangrijker. Voordat we zorg naar de regio kunnen verplaatsen zal aan de kwaliteitseisen en de richtlijnen, zoals beschreven door het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, voldaan moeten zijn. Dit kan betekenen dat de regio moet investeren. In de vorige beleidsperiode is een samenwerking met het Scheperziekenhuis in Emmen tot stand gekomen. De volgende stap is samenwerken met de oogartsen in de Ommelander Zorg Groep. Veel zal afhangen van het beleid en de keuzes van de lokale ziekenhuisbesturen. Oogheelkunde UMCG wil participeren in het Groningse “A7”-ziekenhuis. Niet omdat we willen groeien maar omdat we willen blijven bestaan als complete en hoogwaardige aanbieder van oogheelkundige zorg in het noorden.
Doel: Er worden afspraken gemaakt met oogartspraktijken in de regio over de inzet van capaciteit bij de behandeling van maculaoedeem. Oogheelkunde gaat participeren in het Groningse “A7”-ziekenhuis.
Onderzoek De afdeling kent drie onderzoekslijnen: visuele neurowetenschappen, glaucoom- en glasvochtonderzoek. Het onderzoek is georganiseerd in de door de Graduate School of Medical Sciences erkende instituten BCN en het W.J. Kolff Instituut en rond de door deze instituten erkende “principal investigators” (PI`s). In de komende 5 jaar zal de afdeling deze onderzoekslijnen voortzetten, met als doel het publiceren in de top 25% in het vakgebied, het genereren van minimaal een promotie per jaar / per hoogleraar, het verwerven van externe fondsen en volwaardige lidmaatschappen (PI) van een onderzoeksschool. Er zijn minimaal 4 PI`s nodig om het oogheelkundig onderzoek op een hoog niveau uit te voeren. Door persoonlijke ontwikkelingen kunnen zwaartepunten in het onderzoek 6
verschuiven en thema`s in de tijd veranderen. Een nieuw onderzoeksprogramma moet minimaal bestaan uit een PI en een onderzoeksgroep (promovendi, studenten). Uitgangspunt blijft het genereren van succesvolle resultaten binnen een instituut met als doel het verwerven van een volwaardig lidmaatschap van een onderzoeksschool. De afdeling streeft naar participatie in het Lifelines onderzoek en werft hiervoor geld en middelen. Om een constante financieringsbron te genereren wordt samenwerking met de industrie geïntensiveerd.
Doel: De afdeling heeft minimaal vier PI`s. De afdeling heeft minimaal een promotie per jaar / per hoogleraar. De afdeling neemt deel aan het Lifelines onderzoek.
Onderwijs G2010 In 2010 bedroeg het percentage huisartsen 31% van het totaal. Zij dienen over voldoende oogheelkundige kennis te beschikken om de eerstelijns oogheelkunde uit te kunnen oefenen. Tevens is oogheelkunde een must voor de meeste niet-curatieve artsen (jeugdartsen, verzekeringsartsen etc), de AVG‟s en ouderen-dokters. Samen zo‟n 65% van de artsen, die oogheelkunde in het opleidingspakket moeten hebben en dat haalt G2010 bij lange na niet. De oogheelkundige inzet in het curriculum daalde dan ook van 1.14 fte in C2000 naar 0.69 fte in G2010. De afdeling zal in de komende beleidsperiode haar onderwijsaandeel in G2010 trachten te verhogen tot op het oude niveau van minimaal 1.1 fte. Er wordt prioriteit gegeven aan onderwijsactiviteiten die output leveren voor G2010. Doel: De afdeling levert minimaal 1.1 fte onderwijsinspanning aan G2010.
Opleiding Specialistenopleiding Het streven is het goede en veilige opleidingsklimaat minimaal te handhaven. Op basis van het opleidingsplan Oogheelkunde MOON wordt een lokaal opleidingsplan geschreven. De volgende evaluatiemomenten staan gepland:
2011 2012 2013
360* feedback Drect enquête 360* feedback plus
De verbeterplannen die hieruit voortvloeien zullen geïmplementeerd worden. In 2015 zal een opleidingsvisitatie plaatsvinden.
7
De afdeling heeft 13 AIOS. Gezien het oogartsentekort in de regio en het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van meerdere oogartsen in de regio is het zaak het aantal AIOS uit te breiden tot 15 - 16. Daarvoor wordt het aantal perifere stageplaatsen uitgebreid van één naar drie. Gedacht wordt aan Deventer en Emmen. Fellowships In grotere oogartspraktijken zullen oogartsen zich gaan specialiseren. Hiervoor zijn fellowships nodig. De afdeling kan 2 fellows in opleiding hebben. Deze zullen gefinancierd moeten worden. Hoe, zal van de kostenberekening en de uitkomst van de portfolioanalyse afhangen.
Doel: Uitbreiden van perifere stageplaatsen voor AIOS van één naar drie. Uitbreiden van het aantal AIOS van 13 naar 15 - 16. Formatie uitbreiden met 2 fellowplaatsen.
8
1. Patiëntenzorg en bedrijfsvoering De patiëntenzorgactiviteiten staan in het teken van Healthy aging en hebben een grote impact op de kwaliteit van leven. De afdeling heeft alle oogheelkundige subspecialismen in huis behalve de orbitachirurgie. Eén van de doelstellingen is om alle subspecialismen bemand te laten worden door minimaal twee oogartsen. Deze doelstelling is gerealiseerd, op de traanwegchirurgie na (zie onderstaand overzicht). Een andere doelstelling is het Scheperziekenhuis te bemannen met 3 fte oogarts; dit is nog niet gerealiseerd.
Dr. P.L.L.J. Hardus
locatie Scheper Ziekenhuis Emmen
Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans Mw. drs. E.A. Huiskamp Dr. N.M. Jansonius
achtersegment en medische retina achtersegment en medische retina glaucoom, neurophthalmologie en electrofysiologie traanwegchirurgie, echografie en oculoplastische chirurgie voorsegment en oculoplastische chirurgie uveïtis en achtersegment glaucoom en medische retina uveïtis en kinderoogheelkunde achtersegment, medische retina en echografie neurophthalmologie, kinderoogheelkunde, orbitologie en electrofysiologie achtersegment en medische retina ocular surface disease en traanwegen en medische retina voorsegment, ocular surface disease en traanwegen en refractiechirurgie voorsegment en refractiechirurgie kinderoogheelkunde en locatie Scheper Ziekenhuis Emmen
Drs. W.J. Japing Dr. S.A. Koopmans Mw. dr. L.I. Los Dr. R.P.H.M. Müskens Drs. B.A.E. van der Pol Mw. drs. G. Postma Dr. J.W.R. Pott Drs. V.W. Renardel de Lavalette Mw. drs. N. Sillevis SmittKamminga Dr. R. Stoutenbeek Drs. R.H.J. Wijdh Drs. A.C. Houtman
Totaal december 2011: 14.85 fte oogarts
Multidisciplinaire samenwerking De afdeling Oogheelkunde neemt deel aan meerdere virtuele multidisciplinaire spreekuren: - met Reumatologie en Mondheelkunde voor M. Sjögren; - met Endocrinologie en Radiologie voor M. von Hippel Lindau; - met Klinische Genetica voor het Syndroom van Marfan; - met Kinderimmunologie voor Juveniel reuma. Wekelijks vindt op de afdeling Neonatologie door de oogartsen drs. B.A.E. van der Pol en dr. J.W.R. Pott screening op prematuren retinopathie plaats bij alle prematuur geborenen. De visusbedreigende retinopathie vraagt om tijdige behandeling en 9
gezien het snel progessieve beloop is wekelijkse, soms dagelijkse, screening geïndiceerd. Met de afdeling KNO wordt samengewerkt bij de behandeling van traanwegstenosen. Hoewel de ingrepen plaatsvinden op het programma van de KNO is drs. W.J. Japing, oogarts, de hoofdbehandelaar. Hij stelt de indicaties en bepaalt het type ingreep. Dr. S.A. Koopmans houdt samen met kaakchirurg dr. J. Jansma en een prothesemaker van de afdeling Bijzondere Tandheelkunde spreekuur voor patiënten met een oogprothese. Ook wordt samen geopereerd. Patiënten met pemphigoide huidziekten en oogklachten worden behandeld door de werkgroep Epidermolysis Bullosa (EB) waarin de oogartsen mw. drs. N. Sillevis Smitt-Kamminga en dr. R. Stoutenbeek samenwerken met dermatologen. Basocellulaire carcinomen van de oogleden worden in samenwerking met de afdeling Dermatologie behandeld volgens de Mohs‟ techniek. Drs. W.J. Japing, oogarts, en een dermatoloog doen de ingreep op het Dagcentrum Dermatologie. Het betreft patiënten ingebracht door Oogheelkunde en Dermatologie. Met de afdeling Reumatologie-Immunologie wordt zeer nauw samengewerkt door de uveïtisgroep oogheelkunde. Maandelijks vinden er vaste besprekingen plaats, waaraan de voltallige uveïtisgroep en de vaste deelnemers vanuit de Interne Kliniek (dr. A. Rutgers, immunoloog-reumatoloog) en de Kinderkliniek (mw. drs. W. Armbrust, kinderreumatoloog en drs. R. Doedens, kinderinfectioloog) deelnemen. Het uveïtisteam bestaat uit mw. dr. L.I. Los en drs. B.A.E. van der Pol, oogartsen, W. G. Wieringa, physician assistant, mw. J. van Nieuwpoort en mw. F. Stuut, verpleegkundigen en mw. K. Westra, TOA. Tevens is er halfjaarlijks een AIOS aan het uveïtisspreekuur verbonden. Omdat kinderen met uveïtis, meestal in het kader van juveniele idiopathische arthritis, in veel gevallen secundair een glaucoom ontwikkelen, is de glaucoomgroep betrokken bij deze patiëntjes. Naast de specifieke uveïtisprotocollen is voor deze kinderen met de glaucoomgroep en de kinderartsen een perioperatief protocol gemaakt. Glaucoom op de kinderleeftijd eist een zeer specialistische expertise en dat geldt evenzeer voor cataracten bij kinderen en complexe strabologische afwijkingen. Deze groepen patiëntjes worden behandeld in nauwe samenwerking met de kinderartsen mw. drs. W. Armbrust en drs. R. Doedens. Omdat regelmatig onderzoek in narcose moet plaatsvinden wordt er veel samengewerkt met de kinderanesthesisten. De kinderen met glaucoom vallen onder de hoede van dr. N.M. Jansonius en dr. R.P.H.M. Müskens. Drs. A.C. Houtman heeft een kindercataractspreekuur en de complexe strabenten vallen onder dr. J.W.R. Pott en dr. A.C. Houtman.
10
Dr. J.W.R. Pott neemt deel aan de volgende multidisciplinaire werkgroepen: Hypofyse werkgroep (2 wekelijks 1 uur); Klinische genetica (eens in 3 maanden 1 uur); Graves overleg (virtueel); Schedelbasis werkgroep (op afroep of bij inbreng patiënt); Charge werkgroep (virtueel); Multidisciplinair onderzoek bij kinderen met ontwikkelingsstoornis (K. Verbruggen) (alle kinderen in dit onderzoek worden ook oogheelkundig gezien door orthoptist en AIOS).
Samenwerking in de regio De afdeling heeft zich ten doel gesteld te zorgen voor een kwalitatief hoogwaardige oogheelkundige zorg in de regio. De afdeling fungeert als tertiair verwijs- en kenniscentrum. Via de internetsite EYE TALK zijn voor de oogarts protocollen beschikbaar en kunnen patiënten digitaal naar de polikliniek Oogheelkunde UMCG verwezen worden. Sinds 2009 is de afdeling Oogheelkunde UMCG verantwoordelijk voor de oogheelkundige zorg in het Scheper Ziekenhuis Emmen. Bij tevredenheid van beide partijen is de intentie het samenwerkingscontract in april 2012 te verlengen. De intensieve samenwerking is de start van een regionaal netwerk. Om te voorkomen dat patiënten met een verstandelijke beperking en/of patiënten met een zeer beperkte mobiliteit, wonende in instellingen, naar de polikliniek Oogheelkunde moeten komen voor diagnostiek, verricht de afdeling consulten in de volgende instellingen: Twaalf Hoven, Winsum: vier halve dagen per jaar spreekuur; Ambulantteam De Brink, Vries: drie halve dagen per maand spreekuur; Innersdijk, Groningen: vier halve dagen per jaar spreekuur, patiënten krijgen UMCG- status en een DBC wordt geregistreerd; De Trans/Mariëncamp, Nooitgedacht: vier halve dagen per jaar spreekuur. Op indicatie worden de patiënten voor behandeling verwezen naar het UMCG.
De Balanced Scorecard Oogheelkunde Deze bestaat uit de delen: -
Interne processen perspectief; Klanten perspectief; Innovatie en leer perspectief; Financieel perspectief.
Aan de hand van deze thema`s worden de resultaten en ontwikkelingen in het jaar 2011besproken. Interne processen De norm en de resultaten gericht op de processen zijn in onderstaande tabel weergegeven.
11
Interne processen perspectief 2011 in kwartalen. Excellente en efficiënte zorglogistiek
Gemiddelde planningsfout OC (bij minimaal 50 operaties)(t/m afgelopen maand) Gemiddelde planningsfout ODBC (bij minimaal 50 operaties)(t/m afgelopen maand) OC gemiddelde sessieoverschrijding (t/m afgelopen maand) ODBC gemiddelde sessieoverschrijding (t/m afgelopen maand) OC gemiddelde netto benutting sessies (zonder wisseltijd) (t/m afgelopen maand) ODBC gemiddelde netto benutting sessies (zonder wisseltijd) (t/m afgelopen maand) Verkeerde beddagen Gemiddelde ligduur Gemiddelde bedbezetting (verpleegafdeling) Herhalingsfactor consulten Registratiegraad DBC's (contacten) Registratiegraad DBC's (essentiële verrichtingen) Uitval validatie DBC's Registratiegraad OK verrichtingen Uitval OK verrichtingen
Realisatie
K1 2011
tm mei 2011
K3 2011
K4 2011
9,8%
7,4%
7,1%
7,8%
-0,5%
-0,3%
-0,1%
1,0%
4,0%
3,8%
4,5%
4,6%
0,6%
0,6%
0,5%
0,7%
84,9%
81,7%
82,6%
82,3%
71,3%
72,1%
71,5%
71,4%
0
0
0
0
0
< 2,2
3,3
2,3
2,1
2,6
90%
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
< 4,2
4,0
4,0
3,8
3,9
100%
97,7%
98,2%
99,0%
99,3%
100%
99,4%
98,4%
98,8%
99,5%
< 1%
4,0%
3,3%
2,7%
1,4%
100%
100%
*
99,9%
99,9%
0%
0,2%
*
0,1%
0,1%
Norm <= 30,8%
<= 13,4 %
<= 10,8%
<= 3,2%
>= 87,4%
>= 74,3%
Gemiddelde ligduur. Oogheelkunde UMCG verricht in principe alle verrichtingen in dagverpleging. De gemiddelde ligduur ging in 2011 nog verder naar beneden. Een mooi resultaat. Vooral ook in het licht van het feit dat de opnameduur op de Oogheelkunde UMCG het laagste van alle UMC‟s in 2011 was en het aantal verrichtingen in dagbehandeling het hoogst. 12
Dit succes is te danken aan het feit dat de afdeling in mei 2010 is gestart met een 4persoonszaal op A1VA. Op deze zaal nemen we patiënten op die dezelfde dag op het OC geopereerd worden en ook postoperatief geen nacht hoeven te blijven. De zaal is onder beheer van de afdeling Oogheelkunde en wordt bemand met oogheelkundige verpleegkundigen. Optimaal is de oplossing niet, de route zaaloperatiecomplex-recovery-zaal is niet de meest efficiënte route voor patiënten die in dagverpleging worden geopereerd en kost onnodig veel ondersteunend personeel. Het doel blijft dan ook 2 operatiekamers met een ASA-recovery en een behandelkamer voor de Oogheelkunde op een Dagbehandelingscentrum. Bezettingsgraad OC / ODBC: planning Het werken in dagbehandeling vraagt een efficiënte OK-planning. Hiervoor beschikt de afdeling over een planbureau met verpleegkundigen. Door taakdelegatie van de oogarts naar de verpleegkundigen van het planbureau is het planbureau in staat de contacten met de afdeling Anesthesiologie, Operatiecentrum en Dagbehandelingscentrum te onderhouden. Dit constructieve overleg zorgt voor goed gevulde operatieprogramma`s met een hoge bezettingsgraad. Optimale efficiëntie in de OKprogramma`s wordt echter niet behaald door gebrek aan capaciteit op het ODBC.
Klanten perspectief Verhogen kwaliteit van zorg
x Aantal incidentmeldingen Aantal geregistreerde complicaties t.o.v. opnames
Realisatie
Norm
K1 2011
tm mei 2011
K3 2011
K4 2011
>2
1
2*
0
2
< 40%
2%
0%
2%
1%
Aantal klachten
<5
2
3
3
2
Gemiddelde toegangstijd(weken) poli algemeen
<4
1
3
1
1
Gemiddelde toegangstijd(weken) poli oncologie
<2
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Gemiddelde wachttijden (weken) dagbehandeling
<7
9
8
10
9
Gemiddelde wachttijden (weken) kliniek niet-oncologie
<7
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Gemiddelde wachttijden (weken) kliniek oncologie
<7
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
N.v.t.
Gemiddelde snelheid berichtgeving verwijzers ontslag en ontslagbrief (dagen)
<7
0
1
1
1
28
27
25
26
Tertiaire verwijzingen
<7 >= 10%
25%
26%
25%
26%
Niet-komers t.o.v. totaal aantal consulten
< 5%
4%
3%
4%
4%
Verplaatste afspraken t.o.v. totaal aantal consulten
< 17%
17%
18%
17%
16%
Geannuleerde afspraken t.o.v. totaal aantal consulten
< 14%
8%
8%
8%
8%
Telefonische bereikbaarheid patiënten: percentage beantwoorde oproepen binnen 20 sectonden
>=90%
89%
88%
77%
77%
Telefonische bereikbaarheid patiënten: percentage gemiste oproepen
<= 5%
19%
17%
15%
15%
Telefonische bereikbaarheid huisartsen / spoed: percentage beantwoorde oproepen binnen 20 sectonden
>=90%
85%
97%
92%
97%
Telefonische bereikbaarheid huisartsen / spoed: percentage gemiste oproepen
<= 5%
8%
13%
3%
5%
Norm
2007
2009
2010
2011
7,0
7,4
7,4
Gemiddelde snelheid berichtgeving verwijzers polikliniek en brief (dagen)
x KPAZ-enquete klinische rapportcijfer
13
KPAZ-enquete poliklinisch rapportcijfer
7,0
KPAZ-enquete dagbehandeling rapportcijfer
7,0
Aantal Prisma-analyses
7,3
6,8 8,1
>0
0
Interne audit perioperatieve keten
>= 1
0
Prestatie-indicatoren Zichtbare Zorg % aangeleverd t.o.v. (verplicht) gevraagd
100%
100%
Prestatie-indicatoren IGZ % aangeleverd t.o.v. (verplicht) gevraagd
100%
100%
Toelichting balanced scorecard: Gemiddelde toegangstijden operatieve dagbehandeling Ondanks dat het aantal verrichtingen in dagbehandeling fors hoger (8.200) is dan voor 2011 was begroot (6.900) namen de wachttijden gemiddeld toe en kwamen boven de Treeknorm. Met een productieplafond in 2012 voor alle ziekenhuizen en langdurig bestaande vacatures voor oogartsen in de regio zal naar verwachting dit probleem komende jaren verder toenemen. Bereikbaarheid per telefoon De telefonische bereikbaarheid voor patiënten werd in 2011 slechter. Er is te vaak een bezettoon. De oorzaak zoeken we op twee gebieden. De telefoon kan geregeld maar door één medeweker administratie bemand worden, doordat er 1 fte medewerker zorgadministratie voor de bezuiniging taakstelling 2011, ingeleverd moest worden. Met 10.700 patiënten in behandeling per jaar is het doel om alle telefoontjes binnen 20 seconden te beantwoorden, volstrekt onbereikbaar. Aan de andere kant is de vraag of sommige telefoongesprekken niet voorkomen hadden kunnen worden. Voor het laatste zijn we een onderzoek gestart. Berichtgeving verwijzer Alle geopereerde patiënten krijgen bij ontslag een brief mee voor de verwijzer. Alle operatieverslagen worden op de dag van de operatie getypt en aan het dossier toegevoegd. Poliklinisch wordt bij enkele spreekuren de norm voor de poliklinische brief nog niet gehaald. Verplaatste afspraken Het aantal verplaatste afspraken blijft hoog. Ook al zijn er nog al wat patiënten die zelf de afspraak willen verplaatsen vanwege ziekte of gebrek aan vervoer; 17% verplaatste afspraken is te hoog. De discipline om op korte termijn, minder dan drie maanden, geen vakantie of afwezigheid aan te vragen is hoog. Dit kan dan ook niet de oorzaak zijn. Zodra het in Poliplus mogelijk is, zal de afdeling de planhorizon verkorten van 1 jaar naar 3 maanden.
14
Klachten 2011 Klachten via Klachtenopvang Administratief Brieven Dossier Artsen relationeel Communicatie/voorlichting Medisch technisch handelen Organisatorisch Medische organisatie Wachttijden Tijdens verblijf Totaal
Dagbehandeling 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Kliniek 0 1 0 0 1 0 0 0 0 0 2
Polikliniek 0 0 1 0 0 1 2 1 0 1 6
Klachten via Klachtenfunctionaris Administratief
0
0,00%
Brieven Artsen relationeel Organisatorisch Wachttijden Totaal
1 1 1 1 4
25,00% 25,00% 25,00% 25,00% 100,00%
Elke klacht is er één te veel maar bij 8.200 verrichtingen en 53.000 consulten zijn bovenstaande getallen niet echt iets om zorgen over te maken. Opvallend is dat er weinig klachten binnen kwamen over de wachttijden op de polikliniek. Terwijl dit wel in 2011 een probleem is geweest. Tijdens de verbouw van de polikliniek waren er minder kamers beschikbaar. Het patiëntenaanbod was ongewijzigd hoog. Dit resulteerde in vaak overbelaste spreekuren, met wachttijden tot gevolg. DIM rapportage Oogheelkunde 2011 Aantal Meldingen per maand
In 2011 zijn er 10 meldingen gedaan.
15
Incidenten naar type
70% van de meldingen betrof geneesmiddelen en 30% van de meldingen betrof coördinatie van het zorgproces.
Er zijn geen prisma analyses uitgevoerd. Enkele verbetervoorstellen betreffen het werken met en wijzen op protocollen die beschikbaar zijn, attentheid bij verschaffen van medicatie (dubbel check en patiëntenidentificatie) en bespreken van oorzaken en gevolg in werkoverleg.
16
Complicatie- en resultaatregistratie De afdeling Oogheelkunde UMCG neemt deel aan de kwaliteitsregistratie van het Nederlands Oogheelkundig Gezelschap. Naast de registratie van cataractextracties, die al geruime tijd bestaat, worden nu ook de ablaties en de strabismusoperaties in dit besloten web-based systeem geregistreerd. De operateur kan in het systeem zijn resultaten volgen en vergelijken met de gemiddelde landelijke uitkomsten. Evenals de vorige jaren waarin de resultaten van de cataractextracties geanalyseerd werden valt ook in 2011 weer op, dat we in onze afdeling met een andere populatie cataractpatiënten te maken hebben dan in de gemiddelde praktijk in Nederland. Het aantal patiënten met complicerende factoren is bijna drie keer zo hoog als het landelijk gemiddelde en het aantal patiënten met visusbeperkende afwijkingen bijna twee keer. De bereikte beste gecorrigeerde visus is in de UMCG-populatie iets lager, maar de visusverbetering weer iets hoger dan het landelijke gemiddelde. Ook de algemene status van de populatie cataractpatiënten in het UMCG is slechter dan de gemiddelde populatie in het land, blijkens de gemiddelde ASA-score van 1.7 tegen 1.0 in het land. De cataractextractie is een operatie met een laag complicatierisico. Het aantal peren postoperatieve complicaties in de groep cataractpatiënten in het UMCG is duidelijk groter dan de landelijke gemiddelden. Dit is niet verwonderlijk gezien het veel grotere deel patiënten met à priori meer complicatierisico. Het relatief grote aantal patiënten met postoperatief cystoïd maculaoedeem wijst hier eveneens op. Veel ogen die in het UMCG aan cataract geopereerd worden zijn kwetsbaar door andere aandoeningen als ondermeer uveïtis, achtersegmentproblematiek, glaucoom. Het ware niet meer dan terecht wanneer de cataractoperaties in een derdelijnscentrum als de afdeling Oogheelkunde van het UMCG ook door de nietmedische officials als bijzondere subpopulatie erkend zou worden
Resultaten cataractextracties 2011 UMCG vs Landelijk 120 100
80 60 40 20
0 lftd
compl fact visusbep BCVA>0.5 visusverb fact land
17
umcg
perop cpl postop cpl
peroperatieve complicaties umcg vs landelijk 1,4 1,2
1 0,8 0,6 0,4 0,2 0 kaps cv-
kaps cv+
irisprol
zonulysis
land %
rh scheur
over ohk
over niet ohk
umcg %
postoperatieve complicaties umcg vs landelijk 1,6
1,4 1,2 1 0,8 0,6
0,4 0,2
0 endopht
cme
abl ret
sublux iol
land %
iop hoog
umcg %
18
over ohk
over niet ohk
Registratie cornea transplantaties
Landelijk 100%
90%
85%
80%
82%
80%
80%
74%
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 2007
2008
98%
99%
2007
2008
2009
2010
2011
99%
98%
98%
2009
2010
2011
UMCG Groningen
100% 90%
80% 70% 60% 50% 40%
30% 20% 10% 0%
2007 Aanwezig 366
Missend 7
2008 Aanwezig 380
Missend 3
2009 Aanwezig 397
Missend 3
19
2010 Aanwezig 519
Missend 10
2011 Aanwezig 718
Missend 11
„Hallo harde werkers! Door jullie fantastische aanlevering van de NOTR-data over de jaren 2009 en 2010 komen jullie in aanmerking voor TAART!!!!! Willen jullie aangeven op welke dag dat in de week van 18 juni het beste uit komt? Willen jullie tevens aangeven waar (graag adres ziekenhuis en kamernummer) de taart bezorgd kan worden?‟
Dit compliment ontving de afdeling per mail van de Transplantatie Stichting. De eer komt geheel mw. J. Bus, optometrist, o.a. werkzaam in het corneateam, toe. Thema`s waar aan in 2011 gewerkt werd om de kwaliteit nog verder te verbeteren: 1. Surpass voor de patiënten die onder anesthesie geopereerd moeten worden. Het is belangrijk om stopmomenten in het proces in te bouwen voor de veiligheid van de te opereren patiënt. Omdat de afdeling zich hier zeer bewust van is doordat bijna alle ingrepen in dagverpleging verricht worden, heeft de afdeling dit ingebouwd in EZIS, voor zowel de onder locale verdoving te opereren patiënt als die onder anesthesie. Dit is een betrouwbaar systeem gebleken. Maar als Surpass met enige kleine aanpassingen geschikt gemaakt wordt voor de ingrepen in dagbehandeling kan de afdeling Surpass goed naast EZIS gebruiken. 2. Verbeteren van medicatieveiligheid. Op de polikliniek werd de toegediende medicatie onvoldoende in de status genoteerd. Stempels werden ingevoerd om dit op een praktische wijze op te lossen. Men kan nu in de status zien wie het medicament op de polikliniek heeft toegediend. Via het planningsbureau zorgt Apotheek De Sprong ervoor dat bij de op te nemen patiënten de actuele medicatie bekend is. 3. Allergie. Ter voorbereiding van een ingreep worden de gezondheidspatronen uitgevraagd in de gezondheidsvragenlijst, als onderdeel van de operatieve zorgketen Oogheelkunde. Allergie is hier een vast onderdeel van. Een notitie wordt gemaakt in Poliplus en in het operatiedossier Oogheelkunde. 4. Hoofdbehandelaar / regievoering / verantwoordelijkheden Oogheelkunde. Het Managementteam en de oogheelkundige staf bogen zich over het invoeren van een duidelijk beleid t.o.v. het hoofdbehandelaarschap. Vooral op een polikliniek als de Oogheelkunde is dit geen gemakkelijke opgave. Een groot probleem is de definitie: een hoofdbehandelaar is altijd een medisch specialist. Het staat haaks op het AIOS-opleidingsschema waarbij de AIOS in de loop der jaren steeds meer verantwoordelijkheid krijgt en uiteindelijk alleen maar werkt met supervisie op afstand. De beoogde hoofdbehandelaar heeft dan ook in veel gevallen patiënten die onder zijn/haar verantwoordelijkheid vallen niet zelf gezien. Uiteindelijk kwamen we op het volgende beleid: Iedere patiënt heeft altijd een hoofdbehandelaar, die eindverantwoordelijk is voor de zorg van de patiënt. De hoofdbehandelaar is altijd een oogarts-staflid. De AIOS en PA werken altijd onder supervisie van de hoofdbehandelaar. In de status noteert de AIOS/PA zijn/haar eigen naam en die van de supervisor bij ieder consult of andere gelegenheid. Als het staflid dat superviseert niet de hoofdbehandelaar is, dan treedt het superviserende staflid op dat moment op als regievoerende namens 20
de hoofdbehandelaar. De naam van het superviserende staflid is voor elk dagdeel te vinden in het stafrooster op de teamsite. Ook op de teamsite staat in het dienstrooster welk staflid dienst heeft (supervisor is) van 17 uur – 8 uur en in het weekend. De AIOS, de orthoptist, de optometrist en de PA kunnen optreden als regievoerende namens de hoofdbehandelaar. De zaalarts is de regievoerende over de opgenomen patiënten namens de verschillende hoofdbehandelaars. Een nieuwe patiënt die de algemene poli, een AIOS-poli, een optometrie of orthopsie-poli bezoekt heeft de supervisor van het dagdeel als hoofdbehandelaar. Een nieuwe patiënt die binnenkomt op een specialistisch spreekuur heeft de oogarts, die hem als eerste ziet als hoofdbehandelaar. Een patiënt die tijdelijk door een andere specialist behandeld wordt, bv. geopereerd wordt door een andere dan de behandelende specialist, houdt zijn hoofdbehandelaar. De tijdelijk behandelende specialist wordt regievoerende namens de hoofdbehandelaar. In geval van medebehandeling van patiënten van niet-oogheelkundige afdelingen is de supervisor de verantwoordelijke voor het oogheelkundig beleid. Bij overplaatsing van een complexe patiënt naar een andere afdeling volgt de Oogheelkunde de regels van de UMCG Kaderregeling Hoofdbehandelaarschap uit 2009 : “gezien de “bedreiging” voor de patiënt in die specifieke complexe situatie treedt de daartoe meest aangewezen medisch specialist als hoofdbehandelaar op totdat in overleg met de overige (mede) behandelaars het hoofdbehandelaarschap overgaat naar een andere medisch specialist”. Bij onduidelijkheden: -supervisor van het dagdeel neemt regievoering en bepaalt het hoofdbehandelaarschap; -CdC/afdelingshoofd neemt regievoering en bepaalt het hoofdbehandelaarschap. Dit beleid werd in 2011 ingevoerd en op de teamsite Oogheelkunde geplaatst.
Innovatie en leer perspectief Personeelsbeleid
Realisatie
Norm
K1 2011
tm mei 2011
<= 3,9%
3,5%
2,8%
2,0%
3,2%
> 50%
38%
41%
39%
51%
<= 90,5 fte
88,23
89,08
91,76
90,89
Personele bezetting Oproepkrachten (Uzk PING)
0
1,0
1,5
0,0
0,0
Personele bezetting uitzendkrachten van derden
0 fte
0
*
*
*
Ziekteverzuim (excl. gravida) Aantal gearchiveerde jaargesprekken t.o.v aantal medewerkers in dienst(op peildatum). Betreft structurele mdw, min/max en oproepkrachten Personele bezetting in loondienst (structurele mdw en min-max)
K3 2011
K4 2011
Aantal aios instroom conform subsidie
max 5
1
1
3
3
Aantal aios doorstroom conform subsidie (FTE)
11,75
11,36
11,36
10,88
10,88
Efficiënt gebruik van talent en competenties
Norm
2007
2008
2009
2010
>= 1
2,0
3,0
2,0
2,0
3
3
3
Aantal promoties t.o.v. aantal hoogleraren Aantal P.I.
21
Personeel Per 1 mei 2011 is het de afdeling gelukt de vacature voor een tweede oogarts in de praktijk in het Scheper Ziekenhuis Emmen in te vullen. Eén van de doelen is in de praktijk SZE een MSRC-opleidingserkenning te verkrijgen. Noodzakelijk hiervoor is dat de praktijk groeit naar de „oude‟ omvang van 3.6 fte oogartsen. Ons paramedisch team is per 1 juli en 1 augustus 2011 uitgebreid met 1.2 fte optometrist. Waarvan 0.4 fte voor het SZE. De fellow achtersegment en medische retinae, mw. drs. G. Postma, kreeg een aanstelling tot oogarts/staflid, voor onbepaalde tijd. Het lukte de afdeling niet een nieuwe fellow in 2011aan te stellen voor een aanstelling voor 2 jaar. Maar er is in dit jaar wel een geschikte kandidaat gevonden, Mw. dr. S. Schotgerrits-de Voogd kreeg een aanstelling voor twee dagen per week gedurende twee jaar als fellow glaucoom; de startdatum werd 1 februari 2012. Door de taakstelling in de bezuiniging in het UMCG werd de formatie zorgadministratie met 1 fte verlaagd. Ondanks de uitbreiding van de afdeling met de oogheelkundige praktijk SZE en wederom een productie-uitbreiding in het UMCG bleef het aantal beschikbare formatie op dezelfde hoogte. Dit was geen keuze maar werd veroorzaakt door de kraptemarkt in oogartsen en paramedisch personeel. In 2011 moesten alle medewerkers Oogheelkunde daarom wederom alle zeilen bijzetten om al het werk dat op de afdeling afkwam te verzetten. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim was hoger dan in 2010. Inclusief zwangerschap 6.2%. Zonder de zwangerschappen was het 3.3% (in 2010 was het 4.9% inclusief en 3.7% exclusief de zwangerschappen). Het ziekteverzuim was niet werkgerelateerd maar werd veroorzaakt door zwangerschappen. Verbouwing polikliniek Vanaf 1 september 2011 werd de oude polikliniek geheel verbouwd. Zolang de polikliniek niet verbouwd was bleef de tijdelijke zijvleugel in gebruik om de capaciteitsproblemen op te vangen. De grote verbouwing op een intensief gebruikte polikliniek heeft veel van onze medewerkers en patiënten gevraagd. Onze zeer gedetailleerde plannen en de ingebrachte fasering gaven wel voldoende structuur in de organisatie om alle spreekuren en behandelingen volledig door te laten gaan. Operatiecapaciteit Operatiecentrum Op het Operatiecentrum opereert de afdeling voornamelijk spoed- en semispoedpatiënten. In 2011 werd de te lange toegangstijd voor geplande achtersegment ingrepen redelijk opgelost door één dag per week te opereren onder locale verdoving met oogheelkundige dagbehandeling verpleegkundigen op het OC. Hiermee is echter het tekort aan anesthesieprogramma`s niet opgelost en blijven de te lange wachttijden voor operaties onder volledig narcose bestaan. 22
ODBC Door de corneatransplantaties te verplaatsen naar de HanzeKliniek kwam er capaciteit vrij op het ODBC. Deze werd gebruikt om te lange toegangstijden bij andere ingrepen te verkorten. Onze wens om te beschikken over twee operatiekamers voor dagbehandeling en één behandelkamer op één locatie blijft onverkort bestaan. HanzeKliniek De afdeling heeft in 2011 twee afspraken met de HanzeKliniek. Eén voor het verrichten van ASA1-2 cataracten en een tweede voor het doen van corneatransplantaties. Hiermee werd de beschikbare OK-capaciteit voor de afdeling op de HanzeKliniek verdubbeld van één naar twee dagen per week. De afspraken over corneachirurgie onder volledige anesthesie konden tot op heden niet door de HanzeKliniek gerealiseerd worden. Scheper Ziekenhuis Emmen. Vanaf januari 2009 wordt de oogheelkundige praktijk SZE bemand door UMCG oogartsen, een AIOS en een physician assistant. Vanaf mei 2009 heeft Oogheelkunde van het UMCG een contract voor 2 jaar met het SZE. De resultaten in 2011 zijn heel goed. Eén van de effecten van deze oplossing is dat de afdeling veel patiënten uit de regio Emmen kan terug verwijzen naar deze praktijk. Reden om de besprekingen te starten om het contract vanaf mei 2012 te continueren.
Financieel perspectief Rendement maximaliseren
Realisatie
K1 2011
K2 2011
K3 2011
9,4%
8,8%
13,6%
9,3%
16,5%
15,7%
20,4%
16,2%
395,1 nvt
383,7 nvt
398,6 nvt
388,3
397,0
431,2
x
Norm
Budgetresultaat patientenzorg / jaarbudget patientenzorg
>=0%
Budgetreserve / jaarbudget patiëntenzorg*
>=5%
425,0 nvt
K4 2011
Exploitatie
Productie: realisatie versus afspraak (x € 1.000) - Reguliere FB-parameters - WBMV/ bijzondere verrichtingen
0 >=0
- B-DBC's
>=0
- Overige productie (ex budget/ WDS etc)
>=0
4,1nvt
nvt
nvt
nvt
Overig Patientgebonden kosten / productie (€)
dalend
35,3
39,1
39,3
40,8
Personeelskosten / productie (€)
dalend
88,6
89,7
89,9
91,9
23
voorsegment achtersegment strabismus/traanwegen diversen Totalen
Operatieve verrichtingen 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 1292 1364 1414 1517 1660 1849 2098 938 1088 1111 1159 1187 1246 1299 233 189 188 241 184 182 233 796 952 1579 2030 3158 4869 5751 3259 3593 4292 4947 6189 8146 9381
Operatieve verrichtingen 10000 9000 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1000 0
voorsegment achtersegment strabismus/traanwegen diversen
Totalen Lineair (Totalen)
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
De operatieve verrichtingen waren hoger dan begroot. De groei was daardoor hoger dan toegestaan. Ondanks het overschreden productieplafond werden alle verrichtingen vergoed. Door de extra productie waren de patiëntgebonden kosten hoger dan vorig jaar.
24
Productie afgesloten DBC's Oogheelkunde per diagnosegroep in 2009, 2010 en 2011 (geselecteerd op einddatum dbc in betreffende jaar) Bron: Cognos-package-DBCVal datum: 3-8-2012 2009
2010
2011
geen pathologie
543
993
1.252
visus / refractive
1.634
2.070
2.279
strabismus / binoculaire functie
794
900
899
Oogleden
514
642
670
Traanwegen
187
202
207
Orbita
166
168
165
Conjunctiva
870
1.073
1.136
Cornea
1.529
1.809
1.911
Uvea
424
507
538
Lens
1.873
2.233
2.529
466
619
721
Retina
1518
2058
2.555
Macula
1.638
4.194
5.178
diabetische retina
2.703
3.457
3.871
234
222
220
corpus vitreum
bulbus / sclera neuro-ophthalmologie Glaucoom overige / restgroep Total
447
548
523
2.641
3.293
2.975
427
486
483
18.608
25.474
28.112
Trendontwikkeling in dbc's 6000 5000 4000 3000 2000
2009
1000
2010
0
2011
25
Productie Het aantal DBC`s nam met ruim 2.600 DBC`s verder toe. Opvallend is de afname van glaucoom DBC`s en de toename van geen pathologie DBC`s. Dit wordt echter verklaard uit het feit dat er een DBC-wijziging in 2011 is ingevoerd. Voorheen werden alle controles die verricht worden omdat er een risico is op oogheelkundige pathologie (Marfan, premature pasgeborenen, transplantaties etc) geregistreerd onder „risico op‟. Deze registratie leidt naar een glaucoom DBC. Deze foutieve registratie werd hersteld. Ondanks dat er ziekenhuizen in de regio in 2011 begonnen met de maculabehandelingen bleef het aantal macula DBC`s verder toenemen. BRAMD-studie (vergelijking tussen Lucentis en Avastin in de behandeling van maculadegeneratie): op 16 december 2011 werd de laatste BRAMD-patiënt geïncludeerd. We sluiten de studie af met totaal 55 patiënten. Salesbijeenkomst: in november 2010 vond een gezamenlijk overleg plaats met alle zorgverzekeraars voor het budget 2011. De afdeling bracht drie onderwerpen in. Alle drie zijn het DBC`s in het b-segment. 1. Glaucoom Glaucoom is een chronische aandoening waarbij de oogzenuw langzaam afsterft met uiteindelijk blindheid tot gevolg. De belangrijkste risicofactor is een verhoogde oogdruk en verlaging van die oogdruk is het enige aangrijpingspunt voor behandeling. De oogdruk kan verlaagd worden met medicijnen of operatief (trabeculectomie of Baerveldt glaucoomimplant). Het ziekteproces wordt gemonitord middels perimetrie (gezichtsveldonderzoek); het effect van de behandeling wordt geëvalueerd middels oogdrukmetingen. Het verlagen van de oogdruk is niet zonder risico en bijwerkingen; daarom streeft men naar een individueel geoptimaliseerde oogdruk waarbij de progressiesnelheid, gegeven ziektestadium en leeftijd, als veilig kan worden beschouwd. Traditioneel worden glaucoompatiënten tweemaal per jaar gezien waarbij om het bezoek, dus eens per jaar, een gezichtsveldonderzoek wordt verricht. De laatste 10 jaar is duidelijk geworden dat dat onvoldoende is om progressie tijdig op te sporen en dus de patiënt adequaat te behandelen. De nieuwste Europese richtlijnen gaan uit van drie gezichtsvelden per jaar en regelmatig dagcurves (meerdere oogdrukmetingen over de dag om dagschommelingen te kunnen onderkennen; doordat we een avondspreekuur hebben zijn we als enige in de regio in staat deze dagcurves te maken conform de standaarden, d.w.z. met voldoende metingen buiten kantooruren). Dergelijke drastische wijzigingen in het beleid (met name driemaal zoveel perimetrie) zijn – gezien het grote aantal glaucoompatiënten – logistiek nauwelijks reëel te effectueren. Door op basis van risicofactoren en ziektestadium de patiënten in te delen in hoog of laag risico op gevaarlijke progressie, zijn we inmiddels in staat de intensieve zorg te bieden aan degenen die het nodig hebben en minder intensieve zorg aan degenen met weinig glaucoom en goed gereguleerde oogdruk. Dat dit veilig mogelijk is hebben we middels doelmatigheidsonderzoek laten zien en daarover ook gepubliceerd. Veel meer efficiëntiewinst valt hier niet meer te halen. Ook op het gebied van de behandeling is er de laatste jaren veel veranderd. Nog niet zolang geleden waren er in feite maar enkele medicijnen en als men daarmee niet uitkwam werd er operatief ingegrepen. Met de komst van nieuwe 26
medicijnen hoeven er veel minder patiënten geopereerd te worden en het totaal aantal glaucoomoperaties is dan ook fors afgenomen. Door de lagere aantallen wordt glaucoomchirurgie in de perifere praktijk steeds minder gedaan; centralisatie met toename van het aantal operaties in het UMCG is het gevolg. Verdere centralisatie trad op door een veranderde operatietechniek: meer en meer kiest men voor de succesvollere maar technisch lastigere Baerveldt glaucoomimplant i.p.v. de traditionele trabeculectomie. De Baerveldt is ook in opkomst doordat andere oogaandoeningen vaker chirurgisch behandeld worden en na andere ingrepen is een gewone trabeculectomie meestal niet meer mogelijk. Veel glaucoompatiënten in het UMCG vallen in de categorie intensieve zorgbehoevend en kunnen derhalve niet toe met één gezichtsveld per jaar en twee oogdrukmetingen. Gemiddeld komen we – werkend conform de moderne richtlijnen en inzichten - op ongeveer twee gezichtsvelden per jaar en vier bezoeken. Patiënten bij wie het glaucoom in een verder gevorderd stadium is geraakt worden vaak naar ons verwezen. Een deel daarvan wordt geopereerd en daarna terugverwezen. Bij een deel past geen operatie maar intensievere behandeling en monitoring. In de praktijk blijven deze patiënten om uiteenlopende redenen nogal eens bij ons hangen. Deze groep is arbeidsintensief, niet alleen door de noodzaak van intensieve reguliere controles maar ook door de relatief frequente medicatiewisselingen, waarvoor nog extra controles zijn geïndiceerd. 2. Diabetisch Macula Oedeem (DME) DME is de belangrijkste oorzaak van visusdaling bij patiënten met diabetische retinopathie. Lasercoagulatie is de standaard behandeling voor DME. Het verlaagt het risico op verdere visusdaling met ongeveer 50%. Meerdere studies met injecties anti-VEGF (Lucentis; Avastin) intraoculair hebben een veel beter effect op het beloop van de visus aangetoond. Met anti-VEGF treedt in veel gevallen visusverbetering op: gemiddeld 8 letters tegenover 0.5 letters na lasercoagulatie (afhankelijk van studiedesign). Het oedeem neemt af of verdwijnt geheel. Ook als DME langer bestaan heeft, met of zonder laserbehandeling, is het effect van anti-VEGF gunstig. De intraoculaire injecties worden om de 3 – 12 weken gegeven afhankelijk van het effect ervan op de visus en de hoeveelheid oedeem. In het eerste jaar zijn minimaal 3 injecties en maximaal 9 injecties nodig. Net zoals bij maculadegeneratie is de behandeling met anti-VEGF bij DME arbeidsintensief: angiografie, OCT, visusbepaling en herhaalde injecties zijn nodig om het optimale effect te bereiken. Tot voor kort werd in het UMCG DME met lasercoagulatie behandeld. Onze eerste resultaten met Avastin zijn positief en vergelijkbaar met de literatuur. We kunnen onze patiënten de veel betere Avastin behandeling niet onthouden. De afdeling heeft veel patiënten met een diabetische retinopathie in behandeling. 3. De torische lens Een torische lens voor iedereen? De huidige praktijk van de torische lens bij cataractoperatie is dat ook bij een astigmatisme > 2 D de patiënt moet bijbetalen voor een torische lens. 27
Onze visie is dat het gebruik van een multifocale IOL en een torische IOL tot 2 D gezien moet worden als refractiechirurgie. Een torische IOL vanaf 2 D (~ 5% van de cataractextracties) is kwalitatief betere en kosteneffectieve zorg die we graag willen aanbieden en door de verzekeraar betaalt zou moeten worden. De zorgverzekeraars waren zeer geïnteresseerd. De prijs van alle drie DBC`s kon door deze drie presentaties verhoogd worden. Dit heeft geleid tot een budgetverhoging van 325.000 euro. Zorgportfolio
28
Met de zorgportfolio proberen we de kostprijzen per DBC vast te stellen en het belang van de DBC`s voor onderzoek, patiëntenzorg, onderwijs en opleiding in kaart te brengen. Het gebruik van de zorgportfolio moet een model worden waarop keuzes gemaakt kunnen worden; dit wordt noodzakelijk bij een productieplafond. Investeringen De BRAMD-studie en de extra productie in zowel SZE als in het UMCG gaven een flink positief budgetresultaat. De afdeling besloot in 2011 flink te investeren in apparatuur voor de te verbouwen polikliniek. In 2011 schafte Oogheelkunde de volgende apparatuur aan: 5 ex topsterktemeter Tomey CF-3000 3 ex topsterktemeter Topcon EZ-200 3 ex autorefracto-keratotonometer Nidek Tonoref II 1 ex autorefracto-keratometer Nidek ARK-530A 1 ex scanning-laser-polarimeter Zeiss GDx PRO 1.1 7 ex optotypenscherm Topcon CC-100 1 ex osmolarity measuring system van Tearlab 1 ex OCT Topcon 3D OCT-1000 7 ex exophthalmometer Hertel vlg Mourits 2 ex vitrectomie unit DORC Associate 2500 1 ex phaco AMO Signature Whitestar ICE 1 ex cornea topograaf Oculus Pentacam 1 ex strooilichtmeter Oculus C Quant 1 ex YAG-SLT laser Ellex Tango 1 ex licht & endoscopie systeem EndoOptics URAM E4, incl. probes 1 ex funduscamera Topcon TRC-50-DX-IA met IMAGEnet combi ICG-FAF acquisitie module 2 ex patiëntenonderzoekunit Integra A II classic, met o.a.: 2 ex patiëntenstoel Akrus AK-5003 2 ex spleetlamp Haag Streit 900 BQ 2 ex Javal Haag Streit 950 diverse instrumententafels
29
2. Wetenschappelijk onderzoek In 2011 werden 26 artikelen gepubliceerd in toptijdschriften en vonden twee promoties plaats. De stijgende lijn in de onderzoeksprestaties van de afgelopen vijf jaar zet gestaag door. De afdeling Oogheelkunde heeft 3 PI`s. Het onderzoek is ondergebracht bij BCN, het NIC en het W.J. Kolff Instituut.
Wetenschapscommissie De wetenschapscommissie bestaande uit dr. F.W. Cornelissen, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans (voorzitter), dr. N.M. Jansonius (secretaris) en dr. J.W.R. Pott met stafondersteuning van W. Berghuis vergaderde in 2011 eenmaal. Er werden 3 wetenschappelijke refereeravonden georganiseerd.
Dissertaties Marsman JBC: Focus on fixations -Neuroimaging of human visual perception-. Promotor: prof.dr. J.M.M. Hooymans. Copromotores: dr. F.W. Cornelissen, dr. R.J. Renken. Rijksuniversiteit Groningen, februari 2011. Jacobs R: Aesthetics by numbers. Promotor: prof.dr. J.M.M. Hooymans. Copromotores: dr. F.W. Cornelissen, dr. R. Renken. Rijksuniversiteit Groningen, september 2011.
Promotiecommissies Pfister F. Vasoregression in incipient diabetic retinopathy. –Angiopoietin-2 dependency and the effect of erythropoietin and carnosine treatment-. Lid beoordelingscommissie: prof.dr. J.M.M. Hooymans. Carle CF. The papillary response to sparse multifocal stimuli: neural bases and applications in visual field assessment. Lid beoordelingscommissie: dr. N.M. Jansonius.
Peer reviewed publicaties Cheng YYY, Visser N, Schouten JS, Wijdh RHJ, Pels E, Cleynenbreugel van H, Eggink CA, Zaal MJW, Rijneveld WJ, Nuijts RMMA. Endothelial cell loss and visual outcome of deep anterior lamellar keratoplasty versus penetrating keratoplasty: A randomized multicenter clinical trial. Ophthalmology 2011; 118: 302-309. Marcus MW, Vries de MM, Junoy Montolio FG, Jansonius NM. Myopia as a risk factor for open-angle glaucoma: a systematic review and meta-analysis. Ophthalmology 2011; 118: 1989-1994.
30
Rothova A, Ossewaarde A, Los LI, Berendschot TTJM. Efficacy of low-dose methotrexate treatment in birdshot chorioretinopathy. Retina 2011; 31: 11501155. Ramdas WD, Wolfs RC, Hofman A, Jong de PTVM, Vingerling JR, Jansonius NM. Ocular perfusion pressure and the incidence of glaucoma: real effect of artifact?-The Rotterdam study-. Invest Ophthalmol Vis Sci 2011; 52: 6875-6881. Ramdas WD, Wolfs RCW, Hofman A, Jong de PTVM, Vingerling JR, Jansonius NM. Lifestyle and risk of developing open-angle glaucoma: the Rotterdam study. Arch Ophthalmol 2011; 129: 767-772. Biggelaar van den FJHM, Cheng YYY, Nuijts RMMA, Schouten JS, Wijdh RHJ, Pels E, Cleynenbreugel van H, Eggink CA, Zaal MJW, Rijneveld WJ, Dirksen CD. Economic evaluation of deep anterior lamellar keratoplasty versus penetrating keratoplasty in the Netherlands. Am J Ophthalmol 2011; 151: 449-459. Sharma PK, Busscher HJ, Terwee T, Koopmans SA, Kooten van TG. A comparative study on the viscoelastic properties of human and animal lenses. Exp Eye Res 2011; 93: 681-688. Cheng YYY, Berg van den TJTP, Schouten JS, Pels E, Wijdh RHJ, Cleynenbreugel van YH, Eggink CA, Rijneveld WJ, Nuijts RMMA. Quality of vision after femtosecond laser-assisted descemet stripping endothelial keratoplasty and penetrating keratoplasty: a randomized, multicenter clinical trial. Am J Ophthalmol 2011; 152: 556-566. Ramdas WD, Koolwijk van LM, Cree AJ, Janssens AC, Amin N, Jong de PTVM, Wolfs RC, Gibson J, Kirwan JF, Hofman A, Rivadeneira F, Oostra BA, Uitterlinden AG, Ennis S, Lotery AJ, Lemij HG, Klaver CC, Vingerling JR, Jansonius NM, Duijm van CM . Clinical implications of old and new genes for open-angle glaucoma.Ophthalmology 2011; 118: 2389-2397. Hernowo AT, Boucard CC, Jansonius NM, Hooymans JMM, Cornelissen FW. Automated morphometry of the visual pathway in primary open-angle glaucoma. Invest Ophthalmol Vis Sci 2011; 52: 2758-2766. Jansen J, Koopmans SA, Los LI, Worp van der RJ, Podt JG, Hooymans JMM, Feijen J, Grijpma DW. Intraocular degradation behavior of crosslinked and linear poly(trimethylene carbonate) and poly(D,L-lactic acid). Biomaterials 2011; 32: 4994-5002. Koopmans SA, Terwee T, Kooten van TG. Prevention of capsular opacification after accommodative lens refilling surgery in rabbits. Biomaterials 2011; 32: 5743-5755. Ramdas WD, Koolwijk van LM, Lemij HG, Pasutto F, Cree AJ, Thorleifsson G, Janssen SF, Jacoline TB, Amin N, Rivadeneira F, Wolfs RC, Walters GB, Jonasson F, Weisschuh N, Mardin CY, Gibson J, Zegers RH, Hofman A, Jong 31
de PTVM, Uitterlinden AG, Oostra BA, Thorsteinsdottir U, Gramer E, WelgenLussen UC, Kirwan JF, Bergen AA, Reis A, Stefansson K, Lotery AJ, Vingerling JR, Jansonius NM, Klaver CC, Duijn van CM. Common genetic variants associated with open-angle glaucoma. Hum Mol Genet 2011; 20: 2464-2471. Ramdas WD, Amin N, Koolwijk van LM, Janssens AC, Demirkan A, Jong de PT, Aulchenko YS, Wolfs RC, Hofman A, Rivadeneira F, Uitterlinden AG, Oostra BA, Lemij AG, Klaver CC, Vingerling JR, Jansonius NM, Duijn van CM. Genetic architecture of open angle glaucoma and related determinants. J Med Genet 2011; 48: 190-196. Ramdas WD, Wolfs RCW, Hofman A, Jong de PTVM, Vingerling JR, Jansonius NM. Heidelberg Retina Tomograph (HRT3) in population-based epidemiology: normative values and criteria for glaucomatous optic neuropathy. Ophthalmic Epidemiol 2011; 18: 198-210. Gaalen van KW, Jansonius NM, Koopmans SA, Kooijman AC. Comparison of optical performance in eyes implanted with aspheric foldable, spherical foldable, and rigid PMMA IOLs. J Refractive Surg 2011; 27: 98-105. Baseler HA, Gouws A, Haak KV, Racey C, Crossland MD, Tufail A, Rubin GS, Cornelissen FW, Morland AB. Large-scale remapping of visual cortex is absent in adult humans with macular degeneration. Nature Neuroscience 2011; 14: 649-655. Khor CC, Ramdas WD, Vithana EN, Cornes BK, Sim X, Tay WT, Saw SM, Zheng Y, Lavanya R, Wu R, Wang JJ, Mitchell P, Uitterlinden AG, Rivadeneira F, Teo YY, Chia KS, Seielstad M, Hibberd M, Vingerling JR, Klaver CC, Jansonius NM, Tai ES, Wong TY, Duijn van CM, Aung T. Genome-wide association studies in Asians confirm the involvement of ATOH7 and TGFBR3, and further identify CARD10 as a novel locus influencing optic disc area. Hum Mol Genet 2011; 20:1864-1872. Ramdas WD, Rizopoulos D, Wolfs RCW, Hofman A, Jong de PTVM, Vingerling JR, Jansonius NM. Defining glaucomatous optic neuropathy from a continuous measure of optic nerve damage – The optimal cut-off point for risk-factor analysis in population-based epidemiology. Ophthalmic Epidemiol 2011; 18: 211-216. Terra JB, Pas HH, Hertl N, Dikkers FG, Sillevis Smitt-Kamminga N, Jonkman MF.IF serration pattern analysis as a diagnostic criterion in antilaminin-332 mucous membrane pemphigoid-immunopathological findings and clinical experience in 10 Dutch patients. Br J Dermatol 2011; 165: 815-822. Beilen van M, Renken R, Groenewold ES, Cornelissen FW. Attentional window set by expected relevance of environmental signals. PLoS One 2011; 6: 21262. Qu W, Busscher HJ, Hooymans JMM, Mei van der HC. Surface thermodynamics and adhesion forces governing bacterial transmission in contact lens related microbial keratitis. J Colloid and Interface Science 2011; 358: 430-436. 32
Wesselink C, Marcus MW, Jansonius NM. Risk factors for visual field progression in the Groningen longitudinal glaucoma study: a comparison of different statistical approaches. J Glaucoma 2011; epub. Wesselink C, Stoutenbeek R, Jansonius NM. Incorporating life expectancy in glaucoma care. Eye 2011; 25: 1575-1580. Ayuso VK, Pott JWR, Boer de JH. Intermediate uveitis and alopecia areata: is there a relationship ? Report of three pediatric cases. Pediatrics 2011; 128: 1013-1018. Antony B, Abramoff MD, Tang L, Ramdas WD, Vingerling JR, Jansonius NM, Lee K, Kwon YH, Sonka M, Garvin MK. An automated 3-D method for the correction of axial artifacts in spectral-domain optical coherence tomography images. Biomed Opt Express 2011; 2: 2403-2416.
Overige publicaties Havik E. The effectiveness of verbal information provided by electronic travel aids for visually impaired persons. J Vis Impairment Blindness 2011; 105: 624-637. Croonen D, Stoutenbeek R. Preventing extension of a posterior capsular tear. Cat and Refract Surg Today Europe 2011; 6: 1-2. Fickweiler W, Vries de MM, Postma G. Met kerst in zicht. Ned Tijdschr Geneeskd. 2011; 155: 4242. Croonen D, Olie L. Anisocorie na spelen in de tuin. Tijdschrift voor Orthoptie 2011; 26-27. Pol van der BAE. Medische protocollen. Het zijn geen wetten ! Scope 2011; 23: 18-19.
Abstracts Vries de MM, Stoutenbeek R, Müskens RPHM, Jansonius NM. Glaucoma screening during regular optician visits – the feasibility and specificity of screening in real life. ARVO, Fort Lauderdale, USA. Proceedings: Invest Ophthalmol Vis Sci 52: ARVO E-abstract #5053. Junoy Montolio FG, Wesselink C, Jansonius NM. Regions of no interest: a novel approach that reduces the test time of standard automated perimetry in advanced glaucoma. ARVO, Fort Lauderdale, USA. Proceedings: Invest Ophthalmol Vis Sci 52: ARVO E-abstract #5494. Janssen SF, Gorgels TG, Brink ten JB, Essing AH, Jansonius NM, Bergen AA. Primary open angle glaucoma: gene expression profile and functional annotation of the human ciliary body epithelia. ARVO, Fort Lauderdale, USA. Proceedings: Invest Ophthalmol Vis Sci 52: ARVO E-abstract #4596. 33
Posters D. Croonen, L. Olie, J.W.R. Pott. Diagnoses bij kinderen met een abnormaal ERG in het UMCG in de periode 1997-2007. Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. R.A. Wasmann, N. Sillevis Smitt-Kamminga. “Heiligt het doel alle middelen?”. Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. M.M. de Vries. Glaucoma screening during regular optician visits, the feasibility and specificity in real life. ARVO, Fort Lauderdale; mei 2011. F.G. Junoy Montolio. Regions of no interest – a novel approach that reduces the test time of standard automated perimetry in glaucoma. ARVO, Fort Lauderdale; mei 2011. J. Vehof. Relationship between dry eye symptoms, tear osmolarity and pain sensitivity in a population-representative cohort of british women. ARVO, Fort Lauderdale; mei 2011. S.C. Bu, J.M.M. Hooymans, R. Kuijer, V.W. Renardel de Lavalette, X.R. Li, L.I. Los. The presence of collagen VI in epiretinal membrane. ASIA-ARVO, Singapore; 2011. R.J.W. de Keizer, M.A.J. van de Put, D. de Wolff-Rouendaal, B.I. Haesaker. Squamouscell carcinoma (SCC) of the caruncle, which was presented as a inflammation mass. EVER, Chersonissos; 2011.
Boekbijdragen Jansonius NM, Garway-Health DF. Visual function progression: data acquisition in a clinical setting. In: Progression of glaucoma: the 8 th consensus report of the World Glaucoma Association. Eds.: RN Weinreb, DF GarwayHeath, C Leung, JG Crowston, FA Medeiros. Kugler, Amsterdam, 2011.
Afstudeerscripties L.M. Nibourg, F.W. Cornelissen, S.A. Koopmans: The importance of stereoscopic vision for tasks under the operating microscope. Wetenschappelijk verslag. Groningen, 2011.
Voordrachten L.I. Los: Het rode oog; 9e Groninger Symposium Systeemziekten, Groningen; januari 2011. R.H.J. Wijdh: Cornea; Oogheelkunde 2011, Utrecht; januari 2011. N.M. Jansonius: Glaucoom; Oogheelkunde 2011, Utrecht; januari 2011. 34
G. Postma: Ablatio retinae: hoe te handelen; een protocol; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. V.W. Renardel de Lavalette : Endophthalmitis beleid; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. N. Vanhaelemeesch: Pseudo-papiloedeem; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. E.A. Huiskamp: Avastin bij LMD; wie, wanneer, hoe vaak injecteren?; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. R. de Jong: Een choroidaal osteoom; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. J.M.M. Hooymans: Hoe veilig is Avastin?; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. M.A.J. van de Put: Is een cataract extractie een risicofactor voor een ablatio retinae?; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. S.A. Koopmans: Intraoperatieve biometrie; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. J.W.R. Pott: De behandeling van capillair hemangiomen van de oogleden bij kinderen; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. N.M. Jansonius: Buphthalmus: de resultaten van een systematische aanpak; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. A. van Vliet: Een zeldzame laesie met grote gevolgen; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. C. Wesselink: Een prik in plaats van een potje; Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap, Paterswolde; januari 2011. W.G. Wieringa: Uveϊtis; congres Optometrie Vereniging Nederland; februari 2011. B.A.E. van der Pol, W.G. Wieringa: Intramuraal beschouwende en ondersteunende interventies; Symposium Master Physician Assistant –“De physician assistant werkt”, best practices vanuit elk uitstroomprofiel, Groningen; februari 2011. J.B.C. Marsman: Focus on fixations – neuroimaging of human visual perception; Wetenschappelijke Refereeravond, Groningen; februari 2011. F.G. Junoy Montolio: Invloed van (on-) betrouwbaarheid op test resultaten bij perimetrie; Wetenschappelijke Refereeravond, Groningen; februari 2011. M.L. van der Linden: Welke visuele hulpmiddelen zijn er voor MD-patiënten?; MD-Vereniging, Groningen; februari 2011. 35
J.M.M. Hooymans: De nieuwste ontwikkelingen en behandelingen op het gebied van maculadegeneratie; MD-Vereniging, Groningen; februari 2011. R. Stoutenbeek: Corneatransplantatie, een guideline voor de perifere oogarts; Drie Provinciën Avond, Groningen; maart 2011. R.H.J. Wijdh: Refractiechirurgie, een guideline voor de perifere oogarts; Drie Provinciën Avond, Groningen; maart 2011. B.A.E. van der Pol: Het rode oog; Ochtendrapport Alg. Interne, Groningen; maart 2011. B.A.E. van der Pol: Wat moet een internist aan het oog kunnen zien bij lichamelijk onderzoek?; Ochtendrapport Alg. Interne, Groningen; maart 2011. G. Dijkman, P.R. van den Biesen, J.H. de Boer, C.J.F. Boon, J.M.M. Hooymans, E.A. Huiskamp, J.E.E. Keunen, J.H. Koopman, N.E. SchalijDelfos, M.J. van Schooneveld, O.A.M. Tigchelaar-Besling, S. Woei: Retinaafwijkingen bij leukemie; diagnostische dilemma‟s; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. R. Stoutenbeek, R.H.J. Wijdh: DSAEK corneatransplantatie met de Tan Endoglide; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. J.W.R. Pott: Bepaling methylmalonzuur in de diagnostiek van vitamine B12 deficiëntie; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. S.W. Genders, J.W.R. Pott: Perinatale problematiek als oorzaak voor cerebrale visuele stoornissen bij volwassenen; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. A.T. Hernowo, N.M. Jansonius, J.M.M. Hooymans, F.W. Cornelissen: Glaucomatous visual field and optic radiation integrity; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. D. Croonen, L. Olie, J.W.R. Pott: Diagnoses bij kinderen met een abnormaal ERG in het UMCG in de periode 1997-2007; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2010. M.A. Bos, J.W.R. Pott: OCT-aangetoonde progressieve foveale schisis bij XLRS; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. W.G. Wieringa, N. ten Dam-van Loon, L.I. Los: Behandeling en prognose van niet-infectieuze scleritis; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. W.J. Japing, R. de Jong: Een orbitaal myopericytoom; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. R. de Jong, W.J. Japing: Een onverwachte PA-bevinding bij een gepigmenteerde iris-aandoening; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. 36
M.M. de Vries, R. Stoutenbeek, R.P.H.M. Müskens, N.M. Jansonius: Glaucoomscreening gedurende reguliere bezoeken aan een optiekbedrijf. De haalbaarheid en specificiteit van screening in de praktijk; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. F.G. Junoy Montolio, C. Wesselink, N.M. Jansonius: Perimetrie bij glaucoom efficiënter – winst door blinde delen van het gezichtsveld niet opnieuw te meten; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. A.T. Hernowo, N.M. Jansonius, J.M.M. Hooymans, F.W. Cornelissen: Glaucomatous visual field and optic radiation integrity; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. M.W. Marcus, R.P.H.M. Müskens, W.D. Ramdas, R.C.W. Wolfs, P.T.V.M. de Jong, A. Hofman, J.R. Vingerling, B.H.C. Stricker, N.M. Jansonius: Statinen en incident glaucoom; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. R.P.H.M. Müskens, N.M. Jansonius: Goede opties voor een oncontroleerbare oogdruk na een Baerveldt glaucoomimplantaat – een tweede Baerveldt of cyclodestructie; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. N.M. Jansonius, R.P.H.M. Müskens: Buphthalmus: de resultaten van een systematische aanpak; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. M.A.J. van de Put, J.M.M. Hooymans, L.I. Los: De incidentie van rhegmatogene ablatio retinae in Nederland; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. J.W.R. Pott: Een patiёnt met dubbelziensklachten: waar kijk ik naar ?; Cursus neuro-ophthalmologie; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; maart 2011. S.W. Genders: Cerebrale visuele stoornissen bij volwassenen, agv. doorgemaakte perinatale problematiek; NeNOS, Utrecht; maart 2011. B.A.E. van der Pol: Het diabetische oog; Diabetes Vereniging Nederland, Appingedam; april 2011. B.A.E. van der Pol: Langzame visusdalingen; Oog voor ogen, Groningen; april 2011. E.A. Huiskamp: Leeftijdsgebonden macula degeneratie (LMD); Medische Publieksacademie i.s.m. Dagblad van het Noorden, Groningen; april 2011. J.M.M. Hooymans: Leeftijdsgebonden macula degeneratie (LMD); Medische Publieksacademie ism Dagblad van het Noorden, Groningen; april 2011.
37
J.M.M. Hooymans: Maculadegeneratie; Oog voor ogen, Groningen; april 2011. S.A. Koopmans: Cataract; Oog voor ogen, Groningen; april 2011. J.M.M. Hooymans. MOON, het nieuwe opleiden; Vijftiende Friese Refereeravond, Beetsterzwaag; mei 2011. N. Sillevis Smitt-Kamminga: Avastin en veneuze occlusie; Refereeravond Oogheelkunde, Groningen; mei 2011. R.P.H.M. Müskens: Avastin en glaucoom; Refereeravond Oogheelkunde, Groningen; mei 2011. J.M.M. Hooymans: Avastin en diabetische retinopathie; Refereeravond Oogheelkunde, Groningen; mei 2011. R. Stoutenbeek: Avastin en corneapathologie; Refereeravond Oogheelkunde, Groningen; mei 2011. N.M. Jansonius: voordracht over kinderglaucoomchirurgie, Utrecht; mei 2011. N.M. Jansonius: Vormen van perimetrie en handvatten voor progressiedetectie bij glaucoom; Bijeenkomst Zuid-Westelijk Oogheelkundig Gezelschap, Leiden; mei 2011. R.P.H.M. Müskens: Zorg rond glaucoomsuspecten – hoe dat goed en efficiënt te organiseren?; Bijeenkomst Zuid-Westelijk Oogheelkundig Gezelschap, Leiden; mei 2011. R.H.A.H. Jacobs: Esthetica gekwantificeerd; Wetenschappelijke Refereeravond, Groningen; mei 2011. T. de Jong: Retrieving the shape of the cornea: an overview; Wetenschappelijke Refereeravond, Groningen; mei 2011. S.C. Bu, R. Kuijer, V.W. Renardel de Lavalette, X.R. Li, J.M.M. Hooymans, L.I. Los. Extracellular matrix (ECM) proteins and cells in the inner limiting membrane of idiopathic macular holes; NVMB, Lunteren; mei 2011. J.W.R. Pott: Assessment of methylmalonic acid for the detection of vitamin B12 deficiency in patients with bilateral optic neuropathy; European Neuroophthalmology society (EUNOS), Barcelona; juni 2011. S.R.L. Callewaert: Uveïtis luetica; Refereeravond Dermatologie, Groningen; juni 2011. C. Meenken, L.I. Los: “Casuistiek”; Eilanddagen 2011 –State of the art in uveitis, Schiermonnikoog; juni 2011.
38
W.G. Wieringa: Diabetes Mellitus; Thema-avond Optometrie Vereniging Nederland, Nieuwegein; juni 2011. A.C. Houtman: Kinderoogheelkunde; Minisymposium Oogheelkunde, Emmen; september 2011. R.H.J. Wijdh: Nieuwe ontwikkelingen in diagnostiek en behandeling van cornea-afwijkingen; Minisymposium Oogheelkunde, Emmen; september 2011. V.W. Renardel de Lavalette: Nieuwe ontwikkelingen in diagnostiek en behandeling van vitreoretinale afwijkingen; Minisymposium Oogheelkunde, Emmen; september 2011. N.M. Jansonius: Het een, twee, drie van de ergoftalmologie; Oog en Werk; september 2011. N.M. Jansonius: Kamerhoekafsluitingsglaucoom; LVAO, Utrecht; september 2011. J.W.R. Pott: What you should not miss in Neuro-ophthalmology; New Developments in Ophthalmology, Curaçao; oktober 2011. R. Stoutenbeek: Acute hulp bij werkgerelateerde oogtrauma‟s; Bijeenkomst ARBO-artsen, Zeist; september 2011. T. de Jong, C. Canovas, H. Weber, N.M. Jansonius, P. Piers: Head stabilization impact on aberration induction with an adaptive optics visual simulator; ARVO-NED, Utrecht; november 2011. F.G. Junoy Montolio, C. Wesselink, N.M. Jansonius: Factors that influence standard automated perimetry test results in glaucoma patients: test reliability, technician experience, diurnal factors and seasonal influences; ARVO-NED, Utrecht; november 2011. S.C. Bu, R. Kuijer, V.W. Renardel de Lavalette, X.R. Li, J.M.M. Hooymans, L.I. Los: Extracellular Matrix (ECM) proteins and cells in the inner limiting membrane of idiopathic macular hole; ARVO-NED, Utrecht; november 2011. A.T. Hernowo: Morphometric analyses of the visual pathway in macular degeneration; ARVO-NED, Utrecht; november 2011. N.M. Jansonius: Noordelijke Perimetrie Avond, Assen; november 2011. G. Postma: Diabetische retinopathie; 23 e symposium VOVZ, Amsterdam; november 2011, J.W.R. Pott: Non-arteritis AION; Groninger Refereeravond Oogheelkunde UMCG, Groningen; december 2011. N.M. Jansonius: Adapting glaucoma guidelines for teaching purposes and for daily use in a large academic setting; Invited oral presentation SOE, Geneve; 2011. 39
N.M. Jansonius: Standard automated perimetry test locations not used for progression detection in glaucoma: occurrence and spatial distribution; Invited oral presentation NAPS, Auburn NY, USA; 2011.
Media Sillevis Smitt-Kamminga N: uitzending BNN: je zult het maar hebben (over patiënte met Sjögren).
Lopende onderzoeken Visual neuroscience PERCEPT: mapping the content of our “mind’s eye”. Onderzoeksleiding: Dr. F.W. Cornelissen, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans. Deelnemers: Drs. J.B. Marsman (promotie-onderzoek), dr. R.R. Renken. Samenwerking: TU Dresden, UVA, Universiteit Helsinki, Universiteit Nice, Universiteit Bonn. Financiering: EU FP7. Looptijd: 2006-2011. SYNTEX: measuring feelings and expectation associated with texture. Onderzoeksleiding: Dr. F.W. Cornelissen, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, dr. R.R. Renken, prof.dr. A. Aleman. Deelnemers: Drs. R.H.A.H. Jacobs (promotie-onderzoek). Samenwerking: ProFactor, Oostenrijk, UVA, Universiteit Leeds. Financiering: EU FP7. Looptijd: 2006-2011. Pooling and prediction in the visual cortex. Onderzoeksleiding: Dr. F.W. Cornelissen. Deelnemers: Drs. K.V. Haak, promovendus (vacature), dr. R.R. Renken. Samenwerking: Psychonomie Utrecht, Baylor College, Houston, Stanford Psychology. Financiering: NWO, Programmes for Excellence van het NIHC, programma Brain and Cognition: an integrated approach. Looptijd: 2010-2015. Neuro-imaging van corticale degeneratie en plasticiteit ten gevolge van gezichtsveld defecten. Onderzoeksleiding: Dr. F.W. Cornelissen, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans. Deelnemers: Drs. A.T. Hernowo (promotie-onderzoek), drs. K.V. Haak (promotie-onderzoek). Samenwerking: Neuro-Imaging Center, Universiteit van Jogjakarta. Financiering: RUG / subsidies. Looptijd: 2007-2011.
40
Biochemie van het glasvocht Rhegmatogene ablatio retinae. Onderzoeksleiding: Mw. dr. L.I. Los, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans. Deelnemers: Drs. M.A.J. van de Put (promotie-onderzoek), mw. dr. I.M. Nolte. Financiering: Stichting Nederlands Oogheelkundig Onderzoek, Prof. Mulder Stichting, Stichting Blindenhulp. Looptijd: 2005-2014. Vitreoretinale grenslaag – Collageen type VII. Onderzoeksleiding: Mw. dr. L.I. Los. Deelnemers: Drs. B. Wullink (promotie-onderzoek), dr. R. Kuijer, dr. H.H. Pas, mw. ing. R.J. van der Worp. Samenwerking: Lab. Biomedical Engineering, UMCG, Lab. Dermatologie, UMCG. Financiering: Prof. Mulder Stichting, UMCG (MD.PhD project). Looptijd: 2009-2015. Vitreoretinale grenslaag: adhesie eiwitten en vitreoretinale pathologie. Onderzoeksleiding: Mw. dr. L.I. Los, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans. Deelnemers: Drs. S.C. Bu (promotie-onderzoek/Bernouilli-project), dr. X.I. Li, dr. R. Kuijer, mw. ing. R.J. van der Worp. Samenwerking: Tianjin Medical University Eye Center, Tianjin, China, Lab. Medical Engineering, UMCG. Financiering: Stichting Blindenhulp, UMCG (Kolff Institute). Looptijd: 2009-2013.
Glaucoom Groningen Longitudinal Glaucoma Study. Onderzoeksleiding: Dr. N.M. Jansonius. Deelnemers: Drs. Ch. Wesselink (promotie-onderzoek), drs. F.G. Junoy Montolio (promotie-onderzoek). Financiering: UMCG, CvZ, SNOO. Looptijd: 1999-heden. ERGO-studie (Rotterdam study). Onderzoeksleiding: Dr. C.C.W. Klaver, dr. N.M. Jansonius, prof.dr. B. Stricker, prof.dr. C. van Duijn. Deelnemers: Drs. H. Springelkamp (promotie-onderzoek ErasmusMC), drs. W.D. Ramdas (promotie-onderzoek Erasmus MC), drs. M.W. Marcus (promotie-onderzoek UMCG). Samenwerking: Erasmus Universiteit Rotterdam; dr. M. Abramhoff, IOWA. Financiering: Algemene Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Blindheid, Rotterdamse Vereniging Blindenbelangen, SNOO, LSBS. Looptijd: 2004-heden.
41
Nerve Fibre Trajectories. Onderzoeksleiding: Prof.dr. U. Schiefer, dr. N.M. Jansonius. Deelnemers: Dr. J. Paetzold, drs. J. Nevalainen, mw. drs. J. Schiefer Samenwerking: Tübingen, Duitsland, Oulu, Finland. Looptijd: 2006-heden. Glaucoomscreening. Onderzoeksleiding: Dr. N.M. Jansonius. Deelnemers: Mw. M.M. de Vries (promotie-onderzoek), dr. R.P.H.M. Müskens, dr. R. Stoutenbeek. Financiering: Oogfonds, Glaucoomfonds. Looptijd: 2005-heden. Genetica van glaucoom. Onderzoeksleiding: Prof.dr. A.A.B. Bergen, dr. N.M. Jansonius. Deelnemers: Mw. drs. S. Janssen (promotie-onderzoek NIN). Samenwerking: NIN, Amsterdam. Financiering: Algemene Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Blindheid, Landelijke Stichting Blinden en Slechtzienden. Looptijd: 2009-heden.
Macula degeneratie Comparing the effectiveness and costs of bevacizumab to ranibizumab in patients with exudative age-related macular degeneration. Multicenter trial. BRAMD-studie. Onderzoeksleiding: Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, mw. drs. E.A. (UMCG) Huiskamp, mw. drs. N. Sillevis Smitt-Kamminga, dr. R.P.H.M. Müskens. Samenwerking: 5 UMC‟s. Financiering: ZonMW, ziektekostenverzekeraars. Looptijd: 2009-2012. A randomized double masked, active controlled phase III study of efficacy, safety and tolerability of repeated doses of intravitreal VEGF Trap in subjects with neovascular age-related macular degeneration. Onderzoeksleiding: Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, mw. drs. E.A. (UMCG) Huiskamp. Samenwerking: Multicenter trial. Financiering: Industrie. Looptijd: 2009-2011.
Optica Illusiebeweging: een alternatieve manier om de resolutie van en laterale inhibitie in het visuele systeem te meten. Onderzoeksleiding: Dr. N.M. Jansonius. Deelnemers: L. Stam (bachelor thesis onderzoek Natuurkunde), ir. T. de Jong, drs. F.G. Junoy Montolio. Samenwerking: Dr. M. Hofstee, Kernfysisch Versneller Instituut, 42
Financiering: Looptijd:
Groningen. UMCG, SNOO. 2011-heden.
Invloed van multifocale IOL’s op de visuele waarneming. Onderzoeksleiding: Dr. N.M. Jansonius. Deelnemers: Mw. N. Aychoua (afstudeeronderzoek Geneeskunde); Drs. F.G. Junoy Montolio. Samenwerking: Drs. E.A. Timmerman, Drachten, dr. S.A. Koopmans. Financiering: UMCG. Looptijd: 2011-heden. F.Y.E.O.. Onderzoeksleiding: Deelnemers: Financiering: Samenwerking: Looptijd:
Dr. N.M. Jansonius, dr. S.A.Koopmans. Ir. T. de Jong (promotie-onderzoek). NOM. Dr. ir. H. Weeber, mw. dr. P. Piers, mw. drs. C. Canovas, Abbott Medical Optics Groningen BV. 2009-heden.
Lens Preventie van nastaarontwikkeling bij een accommoderende lensimplant (1). Onderzoeksleiding: Dr. T. van Kooten, dr. S.A. Koopmans. Samenwerking: Universität Rostock, Institut für Biomedizinische Technik, Rostock. Financiering: Remedis Projekt, Rostock. Looptijd: 2004-2012. Preventie van nastaarontwikkeling bij een accommoderende lensimplant (2). Onderzoeksleiding: Dr. T. van Kooten, dr. S.A. Koopmans, ir. M. de Jong. Deelnemers: Mw. L. Nibourg, mw. R. da Cruz Barros, mw. E. Geelens. Samenwerking: Lab. Biomedical Engineering UMCG, Nano-FM, Abbott Medical Optics Groningen BV. Financiering: Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Looptijd: 2011-2015.
Biomaterialen Biodegradeerbare oog cerclageband bij netvliesloslatingsoperaties. Onderzoeksleiding: Dr. S.A .Koopmans, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, prof.dr. D. Grijpma, mw. dr. L.I. Los. Deelnemers: Drs. S. de Vos. Financiering: Dutch Ophthalmic Research Company BV, Medisse BV. Looptijd: 2009-2011.
43
Biodegradeerbare drager voor intravitreale release van medicijnen. Onderzoeksleiding: Dr. S.A. Koopmans, mw. prof.dr. Hooymans, prof.dr. D. Grijpma, mw. dr. L.I. Los. Deelnemers: Mw. drs. J. Jansen. Financiering: D.S.M. Research, Technische Universiteit Twente. Looptijd: 2009-2011.
Uveïtis Systeemtherapie en oogheelkundige complicaties bij scleritis en juveniel idiopathische artritis. Onderzoeksleiding: Mw. dr. L.I. Los, mw. drs. W. Armbrust. Deelnemers: W.G. Wieringa (promotie-onderzoek), mw. drs. N. ten Dam-van Loon, drs. B.A.E. van der Pol, dr. N.M. Jansonius. Klinische kenmerken en kwaliteit van leven bij patiënten met uveïtis anterior, in het bijzonder bij herpetische en HLA-B27 geassocieerde uveïtis anterior. Onderzoeksleiding: Mw. dr. L.I. Los. Deelnemers: Mw. drs. L. Hoeksema (promotie-onderzoek), dr. N.M. Jansonius. Financiering: Prof. Mulder Stichting. Looptijd: 2011-2014.
Videologie Toegankelijkheid van gebouwen voor slechtziende en blinde mensen. Onderzoeksleiding:Prof.dr. A.C. Kooijman. Deelnemers: Mw. drs. E.M. Havik (promotie-onderzoek), dr. F.J.J.M. Steyvers, ing. F. Polman. Samenwerking: Facilitaire Dienst, UMCG, Afd. Experimentele en Arbeidspsychologie RUG, Guide ID, Deventer. Financiering: Stichting Blindenhulp, FMW, UMCG, ZonMW -InZicht. Looptijd: 2001-2012. Implementatie van electronische navigatie hulpmiddelen in de revalidatie van slechtzienden en blinden. Onderzoeksleiding: H. van der Velde, prof.dr. A.C. Kooijman. Deelnemers: Dr. G.J. Gelderblom, mw.drs. E.M. Havik, drs. U.R. Roentgen, J.C. Pinkster, M. van Doorn, drs. R. van Grinven, J. Falkena. Samenwerking: Koninklijke Visio, Huizen, Hogeschool Zuyd, Heerlen, Bartimeus, Zeist, Viziris, NVBS-jongeren. Financiering: ZonMW-InZicht, Koninklijke Visio, Hogeschool Zuyd, Bartimeus. Looptijd: 2011-2012.
44
Neuro-ophthalmologie Invloed van vitamine B12 deficiëntie op expressie van LHON. Onderzoeksleiding: Dr. J.W.R. Pott. Deelnemers: Mw. drs. N. Vanhaelemeesch. Samenwerking: Alle overige academische ziekenhuizen in Nederland, Oogziekenhuis Rotterdam, Universitair Ziekenhuis Antwerpen. Financiering: UMCG. Looptijd: 2011-2014.
Graves De FDG-PET/SCAN bij Graves orbitopathie. Onderzoeksleiding: Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, mw. prof.dr. T.P. Links, dr. J.W.R. Pott. Deelnemers: Drs. S.W. Genders. Samenwerking: Afd. Endocrinologie, UMCG, afd. Nucleaire Geneeskunde, UMCG. Looptijd: 2011-2013.
Visuele ontwikkeling, strabisme The Stereotracker: towards rescuing binocular vision in infantile esotropia. Onderzoeker: Drs. A.C. Houtman. Financiering: Stichting ODAS. Looptijd: 2011-2012.
Dry eye syndrome De immunologische samenstelling van de tranen bij patiënten met Sjögren syndroom. Onderzoeksleiding: Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, mw. prof.dr. H. Bootsma, prof.dr. A. Vissink, prof.dr. F.G.A.M. Kroese. Deelnemers: Mw. drs. N. Sillevis Smitt-Kamminga (promotieonderzoek), dr. J. Vehof. Samenwerking: Afd. Reumatologie en Klinische Immunologie, UMCG, afd. Kaakchirurgie, UMCG. Financiering: In aanvraag. Looptijd: 2011-heden.
45
3. Onderwijs Curriculum G2010 In de bachelorfase bestaat het onderwijs uit een week oogheelkunde in blok 2.1. In de masterfase participeert Oogheelkunde in het blok “Bewegen” in het Klinisch Trainings Centrum door het geven van een interactief werkcollege (dr. S.A. Koopmans) en een klinische werkconferentie (drs. B.A.E. van der Pol). Dit wordt om de zes weken herhaald. Een klein deel van de medische studenten volgt ook een co-schap oogheelkunde van drie weken. De andere twee weken van de vijfweekse klinische stage worden doorgebracht op de afdeling Neurochirurgie. De groepsgrootte van de co‟s was meestal twee studenten per drie weken. De co-assistenten doen het grootste deel van de tijd een eigen spreekuur (onder supervisie) en kijken beperkt mee op de OK en bij andere activiteiten op de polikliniek. Elke co-assistent verricht minstens één geobserveerd consult per week, wat een eis is in curriculum G2010. Niet elke medische student volgt een co-schap oogheelkunde omdat de Medische Faculteit redeneert dat de co‟s de stages vooral verrichten om de medische consultvoering te leren en niet zozeer om een specialisme te leren kennen. Alle co-assistenten zijn enthousiast over de stage oogheelkunde. Docenten blok 2.1 G2010: dr. N.M. Jansonius, dr. F.W. Cornelissen, dr. S.A. Koopmans, drs. B.A.E. van der Pol, mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, mw. drs. E.A. Huiskamp. Coach: drs. B.A.E. van der Pol. Tutor: dr. J. Vehof. Mentor: drs. F.G. Junoy Montolio en dr. F.W. Cornelissen. Keuze-co-schap Lisette Hoeksema. Begeleider: dr. S.A. Koopmans. Lisanne Nibourg. Begeleider: dr. S.A. Koopmans. Doety Prins. Begeleider: dr. S.A. Koopmans. Wetenschappelijke stage Doety Prins. Begeleider: dr. F.W. Cornelissen. Lisette Hoeksema. Begeleider: mw. dr. L.I. Los. Bart Wullink. Begeleider: mw. dr. L.I. Los. Bernadette Fokkens. Begeleider: mw. dr. L.I. Los. Begeleiding bachelor thesis Rayan Alkhawtani. Begeleider: mw. dr. L.I. Los. Lucas Stam. Begeleider: dr. N.M. Jansonius. Keuzeproject studenten geneeskunde G2010 Project Persoonlijke Profilering “Rondom de cataract extractie”; februari-maart 2011. Begeleiders: dr. N.M. Jansonius, drs. B.A.E. van der Pol, W.G. Wieringa. Studie Psychologie/Neuropsychologie, masterthese onderzoek Mw. E. Vissia, mw. M. Giessen, mw. L. Rietman en mw. A. Martinez. Begeleiders: dr. F.W. Cornelissen, mw. dr. M. van Beilen, dr. R. van den Berg. 46
Overig studenten onderwijs BMSA: Op verzoek van de disciplinegroep Biomaterialen werd een college gegeven voor studenten Biomedische Technologie over biomaterialen in de oogheelkunde. Docenten: drs. V.W. Renardel de Lavalette en dr. S.A. Koopmans. BCN: In november 2011 verzorgde dr. F.W. Cornelissen de cursus Projectmatig promoveren voor BCN. In september 2011 gaf dr. F.W. Cornelissen een college en practicum (visual neuroscience) tijdens de mastercursus van BCN.
Postacademisch onderwijs Voor de oogartsen in de regio organiseerde dr. N.M. Jansonius een perimetrie avond en drs. V.W. Renardel de Lavalette twee angiografie avonden. Op 29 januari 2011 werd de jaarlijkse bijeenkomst van het Oostelijk Oogheelkundig Gezelschap gehouden. De afdeling verzorgde 12 voordrachten. Op 18 mei 2011 organiseerde de afdeling Oogheelkunde een regionale refereeravond over het onderwerp “Nieuwe toepassingen van Avastin”. Het programma was als volgt: mw. drs. N. Sillevis Smitt-Kamminga: Avastin en veneuze occlusie; dr. R.P.H.M. Müskens: Avastin en glaucoom; mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans: Avastin en diabetische retinopathie; dr. R. Stoutenbeek: Avastin en cornea pathologie. Op 14 december 2011 werd de Groninger Refereeravond gehouden in “Het Kasteel”. Sprekers waren: mw. dr. E. Brouwer, reumatoloog: giant cell arteritis; een ziektebeeld met een zeer variabele klinische presentatie; handvatten voor diagnostiek en follow up; dr. J.W.R. Pott: non-arteritis AION; dr. G.J. Luijckx, neuroloog: de TIA-poli.
Overige onderwijsactiviteiten W.G. Wieringa verzorgde gastcolleges aan de Hanze Hogeschool Groningen (opleiding master physician assistant), het Werkman College Groningen (4 en 5 VWO), het W.J. Kolff Instituut en gaf een tweetal lezingen voor de Optometrie Vereniging Nederland. In november en december 2011 werd een cursus Oogheelkundige zorg door TRacé gegeven. Twee medewerkers volgden de cursus. Oogartsen, TOA, optometrist en orthoptist gaven les. Ook werd onderwijs gegeven aan de opleiding Operatie-assistent door dr. R. Stoutenbeek, W.G. Wieringa en drs. B.A.E. van der Pol. 47
Cursus R.P.H.M. Müskens: Cursus glaucoom –Basiscursus gezichtsveldonderzoek-; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; april 2011. N.M. Jansonius, R.P.H.M. Müskens: Cursus glaucoom –Zorg voor glaucoma suspects efficiënter en beter; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; april 2011. L.I. Los: Uveϊtis -classificatie en diagnostiek van uveϊtis-. Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; april 2011. N.M. Jansonius, R.P.H.M. Müskens: Cursus glaucoom –Progressiedetectie bij glaucoom middels perimetrie; Nederlands Oogheelkundig Gezelschap, Maastricht; april 2011. P.L.L.J. Hardus, F.G. Junoy Montolio, W.G. Wieringa: Fotografie, gezichtsvelden, OCT en refractie, theorie en praktijk; Cursus voor TOA‟s, Groningen; oktober 2011. Scholing huisartsen Ook dit jaar is de verdiepingscursus Oogheelkunde voor huisartsen een succes geweest. Deze cursus werd ontwikkeld door de afdeling Oogheelkunde en het Wenckebach Instituut en is bedoeld voor huisartsen, die zich willen toeleggen op de eerstelijns oogheelkunde. De cursus leidt tot officiële certificering, die erkend wordt door de verzekeraars. Naast de verdiepingscursus werden drie herhaalcursussen verzorgd in 2011, die door gecertificeerde huisartsen uit het hele land bezocht werden. Twee herhaalcursussen waren gepland, een derde was nodig om het grote aantal inschrijvingen te kunnen verwerken. In de herhaalcursus verzorgden de drie vaste medewerkers, mw. N. Sillevis Smitt-Kamminga, W.G. Wieringa en B.A.E. van der Pol, presentaties.
Stagiaires HBO-V: stage van 20 weken: 1. Stichting Hogeschool Utrecht, Orthoptie opleiding: stage van 12 weken: 1. Stichting Duizendpoot, Groningen; doktersassistente opleiding: 1.
48
4. Specialisten opleiding Op 1 januari 2011 trad het nieuwe Kaderbesluit van het Centraal College Medische Specialismen en de Modernisering Opleiding Oogheelkunde Nederland in werking. MOON is een competentiegericht curriculum gebaseerd op het CanMeds model. Er werd een begin gemaakt met het schrijven van een regionaal / lokaal opleidingsplan voor het UMCG, dat een afgeleide zal zijn van het landelijk opleidingsplan MOON. De opleidingsactiviteiten vinden vooral plaats op de werkvloer. De implementatie van het competentiegericht opleiden heeft consequenties voor de huidige spreekuren. Vooral de vele toetsingsmomenten vragen tijd en aandacht. Bij een korte consultduur is dat een zware belasting. Wat uiteindelijk de consequentie zal zijn zal in de loop van de tijd duidelijk worden. Het is niet ondenkbaar dat er minder patiënten per spreekuur gepland kunnen worden. Het Concilium Ophthalmologicum ontwikkelde voor de AIOS en opleiders een digitaal portfolio dat in 2011 in gebruik genomen werd.
Opleidingscommissie De opleidingscommissie bestaat uit: mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, opleider; dr. J.W.R. Pott, waarnemend opleider; drs. B.A.E. van der Pol, chef de clinique en alle arts-assistenten. Alle stafleden maken deel uit van de opleidersgroep. De opleidingscommissie vergaderde eenmaal in de twee maanden. De vergaderingen worden genotuleerd. In de Isala Kliniek in Zwolle (opleider: drs. Kh. Tjia) wordt een perifere stage van 6-8 maanden gevolgd. In 2011 werden de voorbereidingen getroffen voor de start van een tweede perifere stageplaats. In 2011 waren 16 assistenten in opleiding. Er werd geen enkele AIOS als oogarts geregistreerd. Dit ondanks een gelijkmatige instroom van 3 AIOS per jaar. De reden is de verlenging van de opleiding van meerdere AIOS wegens zwangerschaps- en/of ouderschapsverlof. Voor de landelijke AIOS-toets slaagden alle assistenten. Drs. M.A.J. van de Put was gedurende het verslagjaar bestuurslid van de LVAO en tevens AIOS-vertegenwoordiger bij opleidingsvisitaties.
49
5. Medewerkers Managementteam Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, afdelingshoofd/opleider; Mw. J. van Enk, MBA, manager zorg en bedrijfsvoering; Drs. B.A.E. van der Pol, chef de (poli) clinique.
Personeel
deeltijdperc.: in dienst/uit dienst:
Stafleden-oogartsen Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans, afdelingshoofd/opleider Dr. P.L.L.J. Hardus Drs. A.C. Houtman in dienst: 01-05-11 Mw. drs. E.A. Huiskamp 0.9 Dr. N.M. Jansonius 0.8 Drs. W.J. Japing 0.8 Dr. S.A. Koopmans 0.9 Mw. dr. L.I. Los 0.8 Dr. R.P.H.M. Müskens Drs. B.A.E. van der Pol, chef de (poli) clinique Mw. drs. G. Postma Dr. J.W.R. Pott, waarnemend opleider 0.8 Drs. V.W. Renardel de Lavalette Mw. drs. N. Sillevis Smitt-Kamminga 0.8 Dr. R. Stoutenbeek 0.8 Drs. R.H.J. Wijdh 0.8 Staflid-universitair docent-onderzoeker Dr. F.W. Cornelissen
0.8
Stafmedewerker Dhr. W. Berghuis Secretariaat Mw. F. Fonck-Pot Mw. E.T. Oosterveld Mw. S. de Rooy
0.8 0.9 0.5
Wetenschappelijk programmeur Dhr. L.J. Mooibroek Assistent In Opleiding tot Specialist (AIOS) Mw. drs. M.A. Bos Mw. drs. S.R.L. Callewaert Mw. drs. D. Croonen Drs. W. Fickweiler Drs. S.W. Genders Mw. drs. R. de Jong Dr. T.A. Mai Drs. M.A.J. van de Put Mw. drs. E. Tirsi 50
01-08-07 tot 26-11-12 01-10-10 tot 01-10-15 01-08-06 tot 21-10-12 01-06-10 tot 01-06-15 01-11-08 tot 01-11-13 01-05-09 tot 05-03-15 01-01-08 tot 01-01-13 01-02-09 tot 01-02-14 01-02-07 tot 01-02-12
Mw. drs. A. van Vliet Mw. drs. N. Vanhaelemeesch Dr. J. Vehof Mw. drs. M.M. de Vries Mw. drs. R.A. Wasmann Mw. drs. N. Waardenburg-Luiting Drs. C. Wesselink
01-10-06 tot 05-01-12 01-12-09 tot 01-12-14 01-02-11 tot 01-02-16 01-06-11 tot 01-06-16 01-06-08 tot 09-08-14 01-11-11 tot 01-11-16 01-02-10 tot 01-02-15
Onderzoeker Mw. B. Fokkens Mw. drs. E.M. Havik Drs. K.V. Haak Drs. A.T. Hernowo Ir. T. de Jong Drs. F. Junoy Montolio Drs. M.W. Marcus Dr. J.B.C. Marsman Mw. drs. L.M. Nibourg Mw. drs. B. Nordhjem Mw. drs. A.F. van Schepen Dhr. L. Stam Mw. drs. M.M. de Vries Drs. B. Wullink
uit dienst: 01-10-11
uit dienst: 01-11-11 uit dienst: 01-04-11 in dienst: 01-09-11 in dienst: 01-09-11 15-11-11 tot 01-02-12 tot 01-06-11
Onderzoek assistent/laborant Mw. ing. R. van der Worp Mw. C. Bijlsma-van der Burgt Mw. D. Prins
uit dienst: 01-04-11 in dienst: 15-04-11
Verpleegkundige dagbehandeling Mw. F.H. Aptroot-‟t Hart Mw. D. Boorsma Mw. T.M. van Dam Mw. N. Maats-Hofstede Mw. R. Hoving Mw. J. Vink-Kaastra Mw. S. Mast-Verheij Mw. J. Pouw-Hovius Mw. H.P. Slagter-Snoeijer Mw. E. Spijkstra-Mekkering Mw. S. Tammenga
0.5 0.6 0.8 0.6 0.6 0.6 0.5 0.4 0.6
uit dienst: 01-01-11
Coördinator Dagbehandeling Dhr. L.S.T. Tjio Verpleegkundigen polikliniek Mw. M. Boon-Middelkoop 0.4 Dhr. A. Brouwer Mw. J. de Fretes 0.4 Mw. G.M.M. Hooisma-van der Meulen 0.6 Mw. J. Meijer-van Harten 0.8 Mw. P.A. Mossel 51
in dienst: 01-08-11
Mw. J. van Nieuwpoort Mw. A.A. Scholten-Merkus Mw. F. Stuut-Brongers Dhr. B.J. Ufkes Mw. E. van de Valk Mw. H. van Zwieten-Egberts
0.89 0.5 0.67
0.67
Coördinator verpleging Mw. F. de Vries-Ezenga
0.8
Polikliniek coördinator Dhr. R.B.J. Wieringa Polikliniekassistent Dhr. A.S. Meijer Mw. A. Wieringa
0.56
Coördinerend Technisch Oogheelkundig Assistent Mw. J. F. Eisses Technisch Oogheelkundig Assistent Mw. A. Bekkema Mw. R. Bolhuis Mw. B. van Eden Mw. B. Jannenga Dhr. H.R. Luurtsema Mw. M. Meinen-de Vries Mw. L. Olie Mw. M.P. Oorburg Mw. J.M. Polman Mw. L. Uwantege Mw. K. Westra
0.89 0.78 0.9 0.44 0.5 0.9 0.89 0.67
Oogmeetkundige Dhr. M.L. van der Linden
0.44
Optometrist Mw. J. Bus Dhr. E.C. den Hartog Mw. H.W. Horst Mw. Y.P.M.Neering Mw. K.H. Tenboer-Rijpma Mw. J.A. van der Bent-van Marrum Dhr. W.G. Wieringa (P.A.)
0.8 0.28
in dienst: 01-07-11 uit dienst:23-10-11 in dienst:01-08-11
0.6 0.89
Orthoptiste Mw. L. Olie Mw. K.H. Tenboer-Rijpma
0.7 0.4
Stagiaire orthoptie Mw. I. van Aggelen
0.8
52
31-01-11 tot 24-06-11
Medewerker Medische Administratie Mw. C. M. Asjes Mw. G. Bergsma-Bos Mw. M. Elzes Mw. M. Frencken Mw. G. Goudswaard-Groenewold Mw. G. Hamstra Mw. J. Klapwijk-Harms Mw. A.G. Kuizenga-Duinkerken Mw. I. Okker Mw. J. Oost Mw. T. Oostland-Roek Mw. A.J. Rozema Mw. Y. Schaap-Greven Mw. P. Tromp-Mikx Mw. M.G. Voorenkamp
0.89 0.56 0.68 0.88 0.67
01-01-11 tot 30-06-11
in: 01-01-11
0.88 0.89 0.89 0.56
Coördinator Medische Administratie Mw. J. Veenstra, hoofd MMA Oculenti contactlensspecialist Dhr. M.L. van der Linden
0.56
onbez. aanstelling
Intakers PRS Mw. A. Haamberg
0.2
in dienst: 01-12-11 /onbez. aanstelling uit dienst:31-12-11 /onbez. aanstelling onbez. aanstelling
Dhr. P. Wind
0.2
Dhr. B. Thijs
0.2
Bestuurlijke activiteiten Dr. F.W. Cornelissen -secretaris Nederlandse Vereniging voor Biofysica en Biomedische Technologie -reviewer voor Vision Research, Visual Neuroscience, PNAS, Behavioural Research Methods, NWO VIDI, Uitzicht -member of managementteams of PERCEPT, SYNTEX and GAZECOM EU projects -coördinator Europese onderzoeksaanvragen: Cherubim, Hyperion Mw. J. van Enk MBA -managementteam Oogheelkunde UMCG -managementoverleg Oogheelkunde SZE -projectleider werkgroep Zorg voor werk UMCG -projectleider Wervelkolom Centrum i.o. UMCG -lid Netwerkzorg UMCG -lid vacaturecommissie UMCG -werkgroep bouw polikliniek, nieuwbouw en verbouw Oogheelkunde UMCG -werkgroep bouw dagbehandeling Oogheelkunde UMCG
53
Mw. prof.dr. J.M.M. Hooymans -voorzitter Management Team afdeling Oogheelkunde UMCG -voorzitter Conventsbestuur UMCG -lid Concilium Ophthalmologicum -voorzitter Prof. Mulder Stichting -plaatsvervangend lid Medisch Specialisten Registratie Commissie -voorzitter Wetenschapscommissie Oogheelkunde UMCG -lid adviesgroep Wetenschapswinkel Geneeskunde Dr. N.M. Jansonius -onder voorzitter Nederlands Oogheelkundig Gezelschap -lid glaucoomgroep Nederlands Oogheelkundig Gezelschap -lid werkgroep ergoftalmologie Nederlands Oogheelkundig Gezelschap -bestuurslid Algemene Nederlandse Vereniging ter Voorkoming van Blindheid -secretaris Wetenschapscommissie Oogheelkunde UMCG -voorzitter Noordelijke Perimetrie Club -extern adviseur Farmacotherapeutisch Kompas -reviewer Graefes Archives, Eye, Ophthalmic and Physiological Optics, British Journal of Ophthalmology, Vision Research, Archives of Ophthalmology, Journal of the Optical Society of America, IOVS -associate editor Acta Ophthalmol. Scand. Dr. S.A. Koopmans -onderwijscoördinator Oogheelkunde van studie Geneeskunde RUG Mw. dr. L.I. Los -bestuurslid Nederlandse Vereniging voor Matrix Biologie -kernwerkgroeplid subcommissie Richtlijnen Nederlands Oogheelkundig Gezelschap Drs. B.A.E. van der Pol -voorzitter visitatiecommissie Nederlands Oogheelkundig Gezelschap Dr. J.W.R. Pott -lid subcommissie nascholing Nederlands Oogheelkundig Gezelschap -secretaris Donders Gezelschap voor Strabologie -penningmeester Prof. Mulder Stichting -lid Wetenschapscommissie Oogheelkunde UMCG -secretaris Nederlandse Neurophthalmologie werkgroep Drs. V.W. Renardel de Lavalette -penningmeester Vitreoretinale Werkgroep Nederland -waarnemend lid Klachtencommissie UMCG -lid OZO sectorberaad UMCG W.G. Wieringa, MPA -bijzonder lid Nederlands Oogheelkundig Gezelschap -lid uveïtis werkgroep -lid stuurgroep beroepsbelang Nederlandse Associatie Physician Assistants -bestuurslid Klachtencommissie Optometrie Vereniging Nederland
54
Drs. R.H.J. Wijdh -secretaris Prof. Mulder Stichting -medisch directeur HanzeKliniek Groningen -lid wetenschappelijke commissie Nederlands Oogheelkundig Gezelschap
55
Bijlage 1: Productie verrichtingen 2011 Polikliniek 2005 2006 2007 2008 2009 2010 eerste pk-bezoek 8036 8033 8719 9164 9459 9681 eerste adm. consult (EAC)13290 14180 15158 16709 17537 18282 pk-vervolgconsult 29516 33048 33757 36918 39623 40466 aantal pk-vervolgconsulten per EAC 2.22 2.33 2.23 2.21 2.26 2.21 pk-consulten totaal 37552 41081 42476 46082 49082 50147 herhalingsfactor 4.7 5.1 4.9 5.0 5.2 5.2
verrichtingen/functie-onderzoeken laserbehandelingen 674 fotografie 3421 electrofysiologie 201 perimetrie 2295 echografie 1392 low vision 366 contactlenzen med.indicatie 198 orthoptie 2737 OCT 2152 PDT 279
843 939 4162 4411 183 142 2977 3157 2007 2092 266 246 124 124 3182 3278 8619 10768 20 20
2011 10743 19364 42322 2.19 53065 4.9
767 3791 173 2309 1424 301 163 2393 3461 204
670 3714 175 2401 1383 234 134 2889 5054 71
625 3104 144 2179 1701 221 137 2964 6321 19
1098 4588 147 3295 2379 189 120 3503 11589 44
2006 445 1187 2.7
2007 350 857 2.4
2008 379 943 2.5
2009 481 1148 2.4
2010 387 1086 2.8
2011 368 840 2.3
2006 2407
2007 2814
2008 4117
2009 5180
2010 7317
2011 8201
2005 2006 1292 1364 938 1088 233 189 796 952 3259 3593
2007 1414 1111 188 1579 4292
2008 2009 1517 1660 1159 1187 241 184 2030 3158 4947 6189
2010 1849 1246 182 4869 8146
2011 2098 1299 233 5751 9381
Kliniek 2005 opnames 644 verpleegdagen 1841 gem. verpleegduur (dagen) 2.9 Dagbehandeling verrichtingen
2005 2176
Operatieve verrichtingen voorsegment achtersegment strabismus/traanwegen diversen
56