Jaarverslag 2011
aansluiting
JAARVERSLAG 2011
2
Voorwoord
De materiaalwagens die met wielerploegen meegaan, zien er vaak prachtig uit. Kijk maar naar beelden van de Giro d’Italia of de Tour de France. De buitenkant zegt iets over het materiaal dat ze meenemen. Ze hebben alles bij zich om de renners zo goed mogelijk te ondersteunen. Zo hoort het ook. Renners kunnen nog zo getraind en helemaal gefocust zijn, het materiaal moet wel deugen. Alleen met een juiste combinatie van motivatie en materiaal kun je winnen. Dit beeld heb ik graag voor ogen als het over de rol van Kenteq gaat. De renners zijn onze stakeholders: brancheorganisaties, sociale partners, bedrijven en onderwijsinstellingen voor de techniek. Kenteq is de materiaalwagen met alles in huis om de doelen van de renners te kunnen verwezenlijken. Zodat zij topprestaties neer kunnen zetten. Elke renner heeft een eigen missie, net als het materiaalteam. Maar met elkaar vormen we die ene ploeg Technische Vakmanschap.
We gaven dit jaarverslag het thema ‘Aansluiting’ mee. Natuurlijk liet Kenteq de materiaalwagen zo goed mogelijk aansluiten op de wielerploeg. Maar de richting bepalen onze stakeholders. Zij hebben ons in 2011 bestuurd. De vragen die de renners stellen, vullen wij met onze expertise zo goed mogelijk in. Een deel van ons materiaalteam laten we aan het woord om dit toe te lichten. Ieder op zijn eigen terrein. De karavaan trekt verder. De renners trainen en rijden hun koersen. De materiaalwagen ondersteunt hen. Mag 2012 een succesvol jaar worden voor onze ploeg Technisch Vakmanschap! Henk Grotenhuis Algemeen directeur Hilversum, mei 2012
Afgelopen jaar hebben we goed naar onze materiaalwagen gekeken. We luisterden naar de wensen van de wielerploeg. We daagden onszelf uit om materiaal te hebben dat logisch op elkaar aansluit. Dat voor elke situatie waarin renners zich kunnen bevinden meerwaarde biedt. Betrouwbaar is en verder helpt. Dit jaarverslag over 2011 illustreert onze activiteiten om met succes die natuurlijke en betrouwbare partner te zijn.
JAARVERSLAG 2011
3
in dit jaarverslag komen de directieleden en managers van Kenteq aan het woord. Zij geven voorbeelden van activiteiten die het kennis- en adviescentrum ontplooit. Verbinding met de buitenwereld en met de collega’s binnen Kenteq vormt de leidraad van hun bijdrage.
JAARVERSLAG 2011
4
Introductie
Kenteq is op basis van de Wet educatie en beroepsonderwijs aangewezen als Kenniscentrum voor Beroepsonderwijs en Bedrijfsleven voor de technische sectoren. Als hét kennis- en advies centrum voor technisch vakmanschap wil Kenteq een bijdrage leveren aan hoogwaardig vakmanschap in de techniek door kennisoverdracht, begeleiding, training, scholing en advisering. Kenteq is een maat schappelijk georiënteerde organisatie die publieke en private taken combineert. In 2013 wil Kenteq een moderne netwerkorganisatie zijn voor de technische sector, onmisbaar in zijn ondersteunende rol om in Nederland het technisch vakmanschap in stand te houden en verder te ontwikkelen. Een kennis- en adviescentrum dat de uitdagingen van de technische sector voor de lange termijn (2020) weet te verbinden aan kansen voor het technisch vakmanschap in de komende drie tot vijf jaar. De toekomst dichtbij halen en de branche ondersteunen met een toegepast aanbod, zodat bedrijven en scholen kunnen anticiperen op wat komt. Dat heeft Kenteq zich ten doel gesteld bij zijn herpositio nering die het verwoordde in de Strategie 2011-2013. Leeswijzer Dit jaarverslag beschrijft Kenteq en zijn activiteiten in 2011 rondom vier thema’s: samenwerken en faciliteren; verkennen en ontwikkelen; praktijkleren; loopbaan in de techniek.
Samenwerken en faciliteren Samenwerking met stakeholders is volgens Kenteq een eerste vereiste om de technologische sector in Nederland ook in de toekomst voldoende gekwalificeerde vakmensen te kunnen leveren. De brancheorganisaties FME-CWM, Koninklijke Metaalunie en UNETO-VNI; de opleidingsfondsen A+O Metalektro, OOM en OTIB, de werknemers organisaties FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen en de MBO Raad en ROC’s zijn voor Kenteq als partners van levensbelang. Het kennis- en adviescentrum is er om hen te faciliteren. Verkennen en ontwikkelen Bij de activiteiten van Kenteq gaat het vaak om ontwikkeling. Zo ontwikkelt en onderhoudt het kennis- en adviescentrum een landelijke kwalificatiestructuur voor technisch vakmanschap. Over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor de elektro-, installatie- en metaalberoepen verzamelt Kenteq informatie en publiceert arbeidsmarktanalyses. Het expertise centrum voor technisch vakmanschap in de toekomst, Hiteq, verkent, analyseert en beschrijft relevante toekomstige ontwikkelingen op het gebied van innovatie. Het Onderzoek- & Innovatieteam dat Kenteq in 2011 in het leven riep, kijkt tot vijf jaar vooruit naar kansen voor het technisch vakmanschap en draagt zo bij aan productontwikkeling bij Kenteq.
Kenteq ondersteunt leerbedrijven en leerlingen bij het praktijkleren. Een belangrijk onderdeel van de activiteiten van Kenteq bestaat uit aandacht voor praktijkopleiders die willen excelleren. In 2011 is Kenteq, na een brede inventarisatie van zijn producten en diensten, gestart met de uitvoering van een verbeterplan om alle leermiddelen en examens up-to-date te maken. De vernieuwingsslag moet in het najaar van 2012 zijn voltooid. Loopbaan in de techniek Een technisch vakman zal zich tijdens zijn loopbaan moeten blijven ontwikkelen. Naast initiële scholing, richt Kenteq zich ook op loopbaanontwikkeling. Het kennis- en adviescentrum heeft instrumenten beschikbaar om te meten wat iemand al kent en kan, en wat hij nog moet leren om zich verder te kunnen bekwamen als technisch vakman. Bovendien geeft Kenteq advies en biedt cursussen aan om verdere scholing te faciliteren. Praktijkopleider zijn, kan een onderdeel vormen van een loopbaan in de techniek. Kenteq ontwikkelt samen met sociale partners en opleidingsfondsen cursussen voor praktijkopleiders. Op pagina’s 44 t/m 47 staat een handzaam overzicht van Kenteq in (financiële) cijfers.
Praktijkleren In het moderne beroepsonderwijs neemt praktijkleren een belangrijke plaats in. Leerlingen kunnen als onderdeel van hun opleiding bij een erkend leerbedrijf kennis en vaardigheden verwerven en ontwikkelen.
JAARVERSLAG 2011
5
“Samenwerken en faciliteren vormen de basis van onze strategie”
“Wij gaan met kleine teams gericht naar buiten treden”
”Financiële feedback en vooruitblik scheppen basis voor sturing”
“Wij werken voor onze stake holders”
samenwerken JAARVERSLAG 2011
6
Hoofdstuk 1
n en faciliteren JAARVERSLAG 2011
7
SAMENWERKEN EN FACILITEREN
Strategie
Kenteq wil in 2013 een moderne netwerkorganisatie zijn voor de technische sector, onmisbaar om in Nederland het technisch vakmanschap op hoog niveau in stand te houden. Een alom gerespecteerd en maatgevend centrum van kennis zijn, dat in staat is de uitdagingen van de technische sector voor de lange termijn (2020) te verbinden aan een krachtige korte termijnstrategie (2011-2013) met kansen voor het technisch vakmanschap. Dat is het doel van de herpositionering van Kenteq.
Ontwikkelingen In 2011 is een aantal ontwikkelingen zichtbaar in de technologische sectoren. De trend dat minder jongeren kiezen voor techniek, gekoppeld aan een toenemende vergrijzing in de techniek zet zich onverminderd voort. Dit is zorgwekkend omdat nu en in de toekomst veel meer vakmensen nodig zijn. De overdracht van kennis en kunde van oudere vakmensen op jongeren die instromen, is een bittere noodzaak. Kenteq zet alles op alles om dit laatste mogelijk te maken en hoogwaardig technisch vakmanschap voor Nederland te behouden.
Door de economische crisis staan opleidingsbudgetten bij bedrijven onder druk. Scholing is niet meer vanzelf sprekend. Kenteq benadrukt keer op keer het grote belang van scholing. Want als de economie aantrekt, hebben bedrijven adequaat opgeleide vakmensen nodig om aan de toenemende vraag naar producten en diensten door de economische opleving te kunnen voldoen. Het georganiseerde bedrijfsleven en het onderwijs spraken in 2011 uit dat ze de kenniscentra voor een effectieve afstemming op een gelijkwaardige wijze willen besturen en richtten de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) op. Met gezamenlijke krachten werken ze aan een kwalitatief hoogwaardiger middelbaar beroeps onderwijs. SBB verwacht van kennis centra, zoals Kenteq, dat ze faciliterend zijn naar zowel onderwijs als bedrijfs leven. En dat is ook de positie die Kenteq wil innemen en in zijn strategie verwoordt: vanuit een dienstverlenende rol samenwerken in strategische partnerschappen. Strategische partnerschappen Relevante verbindingen leggen met partners die de toevoegde waarde van Kenteq erkennen, is een van de kenmerken van het vernieuwde Kenteq dat staat voor samenwerken en faciliteren. De strategische partnerschappen moeten ervoor zorgen dat de technologische industrie in Nederland kan blijven beschikken over gekwalificeerde vakmensen. Kenteq zoekt nadrukkelijk contact met zijn stakeholders: brancheorganisaties FME-CWM, UNETO-VNI en Koninklijke Metaalunie; opleidingsfondsen A+O Metalektro, OTIB en OOM; werknemersorganisaties FNV Bond genoten en CNV Vakmensen; MBO Raad en ROC’s.
JAARVERSLAG 2011
8
En besprak in 2011 regelmatig met hen de strategie en ook de uitwerking ervan in concrete projecten. Daarnaast stelde Kenteq de stakeholders voor om de faciliterende rol waar Kenteq bewust voor koos, jaarlijks te evalueren. En om daaraan te koppelen een bespreking over wat ze van hun kennis- en adviescentrum verwachten. Kenteq heeft de functie van liaison officer ingesteld om de contacten met partners soepel te laten verlopen. Samenwerking technische kenniscentra Eind 2011 zijn de acht technische kenniscentra - Fundeon, Innovam, Kenteq, PMLF/VAPRO, Savantis, SH&M, SVGB, VOC - oriënterende besprekingen begonnen om te bekijken op welke gebieden samenwerking meerwaarde kan opleveren. Het gaat daarbij om een grotere effectiviteit en doelmatigheid, en een hogere kwaliteit. De acht thema’s van de verkenning zijn: z kwalificatiestructuur z ontwikkelafdelingen en digitalisering z sociale media z kwaliteitsbevordering bij wettelijke taken en interne organisatie z examinering z subsidies z nieuwe beroepen en interne employability.
Henk Grotenhuis algemeen directeur
“De oprichting van de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) in 2011 is voor ons een belangrijke ontwikkeling geweest. SBB is een samenwerkingsverband van het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en werkgevers- en werknemersorganisaties. De ontstaansreden is dat de initiatiefnemers, MBO Raad en sociale partners, meer verantwoordelijkheid wilden nemen voor het afstemmen van de beroeps opleidingen op de praktijk.
“Samenwerken en faciliteren vormen de basis van onze strategie” SBB zal in de komende jaren zorgen voor een herpositionering binnen het totale veld van middelbaar beroepsonderwijs. Kenniscentra zullen een faciliterende en ondersteunende rol krijgen. Wij blijven verantwoordelijk voor de techniek. SBB gaat sectoroverstijgend de inhoud van het beroepsonderwijs bepalen. Kenteq is al in 2010 begonnen met zijn organisatie daarop in te richten. Samenwerken en faciliteren vormen de basis van onze strategie en daarom verwelkomen we deze ontwikkeling. De brancheorganisaties FME-CWM, Koninklijke Metaalunie en UNETO-VNI; de opleidingsfondsen A+O Metalektro, OOM en OTIB, de werknemers organisaties FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen en de MBO Raad en ROC’s zijn van onbeschrijfelijk groot belang voor Kenteq. Zij zijn onze stakeholders en wij zijn er om hen te faciliteren. En samenwerking is daarvoor essentieel.”
JAARVERSLAG 2011
9
SAMENWERKEN EN FACILITEREN
Profiel en organisatie
De belangrijkste taak van Kenteq is bedrijven te helpen aan voldoende adequaat opgeleide technische vakmensen. Om deze brugfunctie tussen individu en werkgever te kunnen vervullen, heeft Kenteq alle benodigde instrumenten beschikbaar. Daarbij is de basisgedachte de partijen die bij dit opleidingsproces zijn betrokken, scholen en bedrijven, te faciliteren en te ontzorgen. Verder ontwikkelt en onderhoudt Kenteq de kwalificatiestructuur. Ook wordt arbeidsmarktinformatie verzameld, geanalyseerd en gepubliceerd. Twee pijlers De activiteiten van Kenteq rusten op twee pijlers: initiële scholing en loopbaan ontwikkeling. Dit is afgeleid van de twee fases in de loopbaan van een technisch vakman. Allereerst moet hij een vak leren, op school en in de praktijk. En na zijn diplomering moet hij zich continue laten scholen om zijn vak te kunnen blijven uitoefenen. Om in de eerste fase scholen te ondersteunen, ontwikkelt Kenteq les materialen en examens. Voor bedrijven die de mogelijkheid bieden tot praktijk leren wil Kenteq ontzorgend zijn door onder meer instrumenten aan te bieden voor de begeleiding van praktijkopleiders en leerlingen. Bovendien wil Kenteq ervoor zorgen dat leerlingen een betere kans van slagen hebben en niet tussentijds het gekozen vak vaarwel zeggen. Voor de loopbaanontwikkeling in de techniek beschikt Kenteq over instrumenten om te meten wat iemand al kent en kan, en wat hij als technisch vakman nog kan leren om zijn kennis te verbreden en zich verder te ontwikkelen. Om verdere scholing te faciliteren biedt Kenteq cursussen aan, van korte cursussen tot volledige opleidingstrajecten.
Integraal aanbod Als kennis- en adviescentrum voor technisch vakmanschap richt Kenteq zich op de honderdveertig beroepen in de metaal en werktuigbouw, in de elektro- en instal latietechniek en in de mechatronica. Belangrijk kenmerk in het profiel van het vernieuwde Kenteq is een integraal aanbod van producten en diensten, gebaseerd op de denklijn van een loopbaan in de techniek. Daarbij maakt Kenteq voor zijn klanten geen onderscheid tussen publieke en private activiteiten. Kenteq kan elke vakman en elke leerling op de vier niveaus van het technisch mbo helpen zichzelf te ontwikkelen, op elk moment in zijn loopbaan. In het kader van leven lang ontwikkelen om de vakman wendbaar en weerbaar te houden, biedt Kenteq bedrijven en scholen een integraal aanbod van up-to-date producten en diensten. Kenteq ziet een grote toekomst in e-learning en serious gaming oftewel kennis en vaardigheden in digitale vorm overdragen. Voor het ontwikkelen van dit soort leermethoden die plaats- en tijdonafhankelijk zijn, zoekt Kenteq samenwerking. De nieuwe manier van kennisoverdracht en van leren moet in de komende jaren bijdragen aan een grotere zij-instroom in het beroepsonderwijs en aan het behoud van vakmensen in de techniek.
JAARVERSLAG 2011
10
Klantvraag als basis Kenteq zal op basis van de klantvraag een combinatie van zijn producten en diensten inzetten, zodat vanuit ons gestandaardiseerd aanbod voor de klant maatwerk ontstaat. De behoefte in de markt is voor Kenteq leidend bij de ontwikkeling van producten en diensten die bijdragen aan het verbeteren van technisch vakmanschap, vooral ook samen met stake holders. Een van de voorbeelden van afstemming met klanten is het ontwikkelen van content, actueel lesmateriaal en examens voor alle technische beroepen binnen het Kenteq-domein. Na het voltooien van het revitaliseringsproject voor producten en diensten zal in 2013 alles centraal digitaal zijn opgeslagen in een content managementsysteem. Lesmateriaal, leermiddelen, examens en cursussen zullen via verschillende media en distributievormen beschikbaar komen voor klanten, die zelf kunnen bepalen welke onderdelen zij willen aanschaffen. Organisatie Vanuit de nadrukkelijke keuze voor dienstverlening binnen de twee pijlers is Kenteq gaandeweg op zoek naar een passende organisatiestructuur. Eind 2012 moet de organisatie van Kenteq klaar zijn om in de toekomst zijn opdracht te kunnen uitvoeren om het technisch vakmanschap in Nederland te behouden en verder te ontwikkelen.
Waldo Bominaar directeur Operations
“We gaan met kleine teams gericht naar buiten treden om specifieke werkwijzen die volgen uit de strategie, uit te proberen. We opereren hierbij vanuit de gedachte dat we veel kennis hebben en dat scholen en bedrijven niet altijd op de hoogte zijn van wat beschikbaar is.
“Wij gaan met kleine teams gericht naar buiten treden” Een van de teams richt zich op het ontzorgen van bedrijven die leerlingen hebben. Op het moment dat Kenteq weet dat een bedrijf een leerling binnen zijn muren heeft, gaan we de ondernemer informeren waar hij mee te maken zal krijgen. We laten zien dat Kenteq een scala aan producten en diensten heeft die het bedrijf ontzorgt. En dat Kenteq een belangrijk deel van de inspanning die nodig is voor het opleiden, weg kan nemen. Het bedrijf kan zich dan bezig houden met de activiteiten waarvoor het is opgezet. Voorheen bleven wij wachten tot een bedrijf zich meldde en boden de dienst aan die werd gevraagd. Met de nieuwe manier van werken, willen we aantonen dat door de inzet van de kwalitatief hoogwaardige dienst verlening van Kenteq de leerling minder kans op uitval en een hogere kans van slagen heeft. Een ander team gaat gericht ROC’s bezoeken en de onderwijsgevenden informeren over de mogelijkheden voor een school als zij de dienstverlening en lesmaterialen van Kenteq gebruikt. In het verleden gingen heel veel verschillende mensen naar ROC’s en dat leidde tot versnipperde informatie bij de onderwijsinstellingen, en bij Kenteq.
We hopen dat de nieuwe, gerichte werkwijze leidt tot een grotere tevredenheid in het onderwijs. En ook dat we door actief naar de scholen te gaan en te vragen wat aan het lesmateriaal eventueel kan worden verbeterd, in staat zijn tot een snellere aanpassing van de lesmaterialen.”
JAARVERSLAG 2011
11
SAMENWERKEN EN FACILITEREN
JAARVERSLAG 2011
12
Financieel beleid
De economische crisis heeft zich in 2011 voor Kenteq vertaald in een verminderde afzet van zijn betaalde producten en diensten. Het kennis- en adviescentrum ontving ook 1 miljoen euro minder aan basissubsidie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW). Met een bezuiniging op de bedrijfs kosten zijn de lagere inkomsten voor een deel opgevangen. Om bij het bevorderen van technisch vakmanschap een vooraanstaande rol te kunnen blijven spelen, moet Kenteq op zoek naar extra private inkomsten. Dat is eens te meer nodig om uiteindelijk vanaf 2017 als kennis- en advies centrum van betekenis te blijven en kostendekkend te kunnen opereren.
Not-for-profit Kenteq levert producten en diensten waarvoor soms de overheid betaalt en soms een bedrijf zelf moet betalen. Deze verbinding van publieke en private dienstverlening voor de afnemer komt in de visie van Kenteq het beste tot haar recht vanuit een not-for-profit-benadering. Want Kenteq is een maatschappelijke organisatie, bestuurd door georganiseerd bedrijfsleven en onderwijs, die van betekenis wil zijn bij het in stand houden en ontwikkelen van hoogwaardig technisch vakmanschap. Daarbij leidt een goede verbinding tussen privaat en publiek tot meer dan de som van de delen. Het streven van Kenteq is gericht op continuïteit in de dienstverlening voor de klanten en voor Kenteq, en niet op winstmaximalisatie. Vanuit die filosofie kan Kenteq zijn dienstverlening aan bedrijven en ROC’s tegen een zo laag mogelijke prijs verrichten. In de praktijk betekent het bijvoorbeeld dat de prijs van een examen dat door veertig ROC’s wordt afgenomen slechts een kwart bedraagt, van de prijs die moet worden berekend als tien ROC’s afnemer zijn. Deze essentie van het not-for-profitprincipe - hoe meer afnemers, hoe lager de prijs - is in 2011 in contacten met stakeholders voortdurend benadrukt. Een voorbeeld van de not-for-profit benadering is de Examenservice MEI (Metaal, Elektro, Installatie). Kenteq stelt een infrastructuur ter beschikking die het mogelijk maakt dat er een volledig dekkend aanbod aan examens is dat kwalitatief aan de eisen voldoet. De achterliggende gedachte is dat de infrastructuur slechts eenmalig hoeft te worden betaald en dat bij het toenemen van het aantal afnemers de prijs daalt. Kenteq streeft immers niet naar winstmaximalisatie.
Afzetdaling Kenteq kreeg in 2011 over de gehele linie te maken met een afzetdaling. Door de economische crisis zijn de scholings uitgaven van de bedrijven aantoonbaar gedaald en dat had zijn weerslag op de afzet. Het gevolg is dat Kenteq met haar private activiteiten over 2011 verlies heeft geleden. De krimp in de bijscholingsactiviteiten is deels vanuit de economische crisis te verklaren, omdat de scholingsbudgetten bij bedrijven onder druk staan. De verminderde afname van producten, die het onderwijsproces moeten ondersteunen, zoals leermiddelen en examens, was ruimer dan verklaarbaar uit de daling van leerlingaantallen in de BBL- en BOL-opleidingen. Kenteq zal in de eerste helft van 2012 de achterliggende oorzaken hiervan onderzoeken.
JAARVERSLAG 2011
13
SAMENWERKEN EN FACILITEREN
Extra inkomstenbronnen aanboren Voor het opvangen van de forse verlaging van subsidie is een grote inspanning nodig. Kenteq zal, om in 2017 tot een kostendekkende exploitatie te komen, extra private inkomstenbronnen aan moeten boren voor zijn dienstverlening, en dit moeten combineren, bovenop het natuurlijk verloop, met een beleid dat mobiliteit van zijn medewerkers stimuleert.
Kenteq moet bij een dalende afzet allereerst kritisch kijken naar zijn kosten en waar mogelijk hierop bezuinigen, zoals in 2011 ook is gebeurd. Maar om tot een kostendekkende exploitatie te komen, moet ook de prijsstelling onder de loep worden genomen. Want uit de not-forprofit-filosofie volgt ook dat de prijzen bij een dalende afzet relatief hoger moeten zijn. Kenteq zal zich in de komende jaren inspannen om over het voetlicht te brengen dat de prijzen van leermiddelen en examens voor het beroepsonderwijs fors naar beneden kunnen, als meer producten worden afgenomen. Besparing Een daling van de uitgaven aan bedrijfskosten met 4 à 5 procent vergeleken met 2010 en een verhoging van de brutomarge waren onvoldoende om de verminderde inkomsten door de afzetdaling in 2011 op te vangen. Daarom trof Kenteq in 2011 voorbereidingen om de huisvestingskosten substantieel naar beneden te brengen. Een verbouwing van het kantoorpand in Woerden maakte de ruimte geschikt voor 35 medewerkers. Door bovendien te gaan werken met flexibele werkplekken, kan
bij de vernieuwing van het huurcontract voor het hoofdkantoor in Hilversum in 2012 het aantal te huren vierkante meters beduidend worden beperkt. De besparing op de huisvestigingskosten bedraagt meer dan een half miljoen euro per jaar. Subsidievermindering In 2011 is de eerder aangekondigde basis subsidieverlening door het ministerie van OCW met circa 1 miljoen euro verminderd, ten opzichte van 2010. Verder zijn de contouren duidelijk geworden van een nieuwe verdeelsystematiek voor de OCW-subsidieverlening aan individuele kenniscentra. Dit zal voor Kenteq in de jaren 2013 tot en met 2017 een subsidie vermindering inhouden die wellicht kan oplopen tot zo’n 40 procent. Om als kennis- en adviescentrum voor de technische sectoren een rol van betekenis te kunnen blijven spelen bij het bevorderen van hoogwaardig technisch vakmanschap dient Kenteq een kritische massa overeind te houden. Daarbij hoort ook de invulling van de maatschappelijke rol van Kenteq die onder meer bestaat uit het aanbieden van producten en diensten voor getalsmatig kleine opleidingen.
JAARVERSLAG 2011
14
Om de lagere subsidies in de jaren tot 2017 gedeeltelijk op te vangen, heeft Kenteq eind 2011 vanuit zijn reserve 24,5 miljoen euro apart gezet. Dit moet tijdelijk de exploitatiekosten dekken die ontstaan door de dramatische subsidievermindering. Een deel van het bedrag zal ook worden aangewend om, in samenspraak met de stakeholders, nieuwe initiatieven te ontplooien in het private domein, want Kenteq kan niet alleen maar bezuinigen. Revitalisering Kenteq heeft zich de kritiek op de inhoud van zijn producten en diensten aangetrokken en startte in 2011 met een noodzakelijke vernieuwingsslag. Om de revitalisering van het aanbod te bekostigen, kwam eind 2010 uit de reserves 5 miljoen euro beschikbaar. Het les- en examenmateriaal was in de vernieuwingsslag als eerste aan de beurt.
Ger Driessen Financieel directeur
“De afdeling Financiën & Control is een faciliterende afdeling. We ondersteunen de operationele afdelingen van Kenteq en we zijn er ter ondersteuning van de directie en van het bestuur van Kenteq. Gerelateerd aan de operationele plannen stellen we ieder jaar een begroting op, de vertaling van de plannen in geld. Het is belangrijk de uitvoering van de plannen financieel te monitoren want ook bij Kenteq is geld een schaars goed. De financiële voortgang bespreken we regelmatig met managers, directie en bestuur.
”Financiële feedback en vooruitblik scheppen basis voor sturing” De afdeling analyseert bijvoorbeeld elke maand de subsidieontwikkeling en de gerealiseerde omzet. Deze analyse komt aan de orde in het maandelijks overleg met de managers. Management, directie en bestuur krijgen ieder kwartaal een overzicht van de exploitatiecijfers. En ieder kwartaal wordt, na overleg met de managers, ook de vooruitblik voor het hele kalenderjaar geactualiseerd. De consequenties op financieel terrein met managers doornemen is van groot belang. Financiële feedback en vooruitblik scheppen basis voor sturing van activiteiten in de toekomst. Het zijn signaal momenten om bij te sturen op operationeel, tactisch en strategisch niveau.
Maar de vooruitblik gaat verder. Zo maakten we in 2011 een doorkijk voor de publieke financiering tot 2017 op basis van de voorziene herverdeling door het ministerie van OCW van het beschikbare budget voor de individuele kenniscentra. Deze herverdeling betekent een zeer forse subsidievermindering voor Kenteq, oplopend tot 2017. Deze analyse van de subsidieontwikkeling op de langere termijn draagt bij aan de beleidsontwikkeling binnen Kenteq. Daarmee wil de directie ook op termijn Kenteq financieel gezond houden en de continuïteit behouden.”
JAARVERSLAG 2011
15
SAMENWERKEN EN FACILITEREN
Communicatie
Dialogen Bij de communicatie over de strategie volgt Kenteq intern twee sporen die elkaar regelmatig raken: van directie naar management en medewerkers, en van managers naar medewerkers. Het directieteam krijgt actief ondersteuning bij het overbrengen van de strategie aan iedereen die bij Kenteq in dienst is. Daarvoor zijn er in de eerste helft van 2011 dialogen geweest tussen directie en alle medewerkers en managers. De dialogen hebben tegen het einde van het jaar een vervolg gehad. Tegelijkertijd zijn maandelijks bijeenkomsten gehouden met managers om strategie te vertalen naar aanpak. In die sessies komt een gedeelde visie tot stand die de managers weer vertalen naar de medewerkers.
Tekst in stijl Kernwoorden in de nieuwe strategie zijn openheid en transparantie. Kenteq heeft in 2011 zijn huisstijl daarmee in lijn gebracht én een teksthuisstijl laten ontwikkelen. Want ook in het taalgebruik dienen de waarden van Kenteq door te klinken. Medewerkers en managers moeten in duidelijke bewoordingen en een heldere stijl de essentie kunnen overbrengen waar Kenteq voor staat. De richtlijnen voor direct en helder taalgebruik staan, toegelicht met tientallen voorbeelden, in het handboek Tekst in stijl. Alle medewerkers krijgen een tekstatelier, een workshop om zich de teksthuisstijl eigen te kunnen maken.
JAARVERSLAG 2011
16
Sociale media Kenteq is sinds 2011 actief op de sociale media. Het past in de strategie om als organisatie persoonlijke contacten te kunnen leggen. De verwachting is dat de sociale media zullen leiden tot verbinding met grotere groepen belangstellenden voor Kenteq, de techniek en het technisch vakmanschap. Duidelijk is dat niet alleen stakeholders Kenteq volgen, maar bijvoorbeeld ook journalisten en cursisten. Kenteq heeft ervoor gekozen het gebruik van sociale media gaandeweg te ontwikkelen, zoals een kind met vallen en opstaan de gewoontes en beleefdheids regels in het leven aanleert. Het streven is de sociale media in de volle breedte te gebruiken, om boodschappen van klanten te ontvangen en ook om opvattingen van Kenteq kenbaar te maken. Bij grotere evenementen, zoals de prijsuitreiking van het Beste Leerbedrijf en de Beste Praktijkopleider, zijn sociale media gebruikt om de bijeenkomst live te volgen. Kenteq zal in 2012 het gebruik van sociale media intensiveren om de mogelijkheden van deze communicatie kanalen optimaal te benutten.
Johan Hijnberg Manager Corporate communicatie
”Wij organiseren vaak op verzoek werkbezoeken aan bedrijven en soms ook scholen. Het kan gaan om ministers, ambtenaren, Kamerleden, bestuurders, sociale partners en noem maar op. Ook buitenlandse delegaties melden zich voor contact met de werkvloer. Wij kunnen deze mensen uit de ‘buitenwereld’ verbinden met ons werkveld, de bedrijven. Met een aantal projecten zoals de deskundigheidsbevordering van de praktijkopleiders laten wij zien dat we werken voor onze stakeholders: de brancheorganisaties FME-CWM, Koninklijke Metaalunie en UNETO-VNI; de opleidingsfondsen A+O Metalektro, OOM en OTIB; de werknemers organisaties FNV Bondgenoten en CNV Vakmensen en MBO Raad en ROC’s.
“Wij werken voor onze stakeholders” Intern waren wij in 2011 onder meer de verbindende schakel tussen het directieteam en alle medewerkers en managers van Kenteq. Om de strategie te laten landen in de praktijk van alle dag hebben we dialogen georganiseerd. Iedereen kon direct, oog-in-oog met de directeuren van gedachten wisselen over wat de strategie inhoudt voor het optreden namens Kenteq. We maakten daarbij de verbinding met de wensen van de stakeholders, die de werkzaamheden van medewerkers raken. Medewerkers moeten begrijpen wat een faciliterende opstelling betekent en daar in de praktijk naar handelen. Want wij met zijn allen bepalen het imago van Kenteq, onder andere door ons gedrag en taal gebruik.”
JAARVERSLAG 2011
17
“Draagvlak creëren door informatie uit te wisselen”
“Kennis over duurzaamheid gebundeld”
“Door elkaar aan te vullen samen bedrijven verder helpen”
verkennen en JAARVERSLAG 2011
18
Hoofdstuk 2
ontwikkelen JAARVERSLAG 2011
19
VERKENNEN EN ONTWIKKELEN
Ontwikkeling is een centraal begrip bij de activiteiten van Kenteq. Het kennis- en adviescentrum ontwikkelt en onderhoudt een landelijke kwalificatiestructuur voor technisch vakmanschap. Over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor de elektro-, installatie- en metaalberoepen verzamelt Kenteq informatie om te delen met alle belanghebbenden. Op het gebied van innovatie verkent, analyseert en beschrijft het expertisecentrum voor technisch vakmanschap in de toekomst, Hiteq, relevante toekomstige ontwikkelingen. Het in 2011 opgezette Onderzoek- & Innovatieteam van Kenteq kijkt tot vijf jaar vooruit naar kansen voor het technisch vakmanschap en draagt zo bij aan productontwikkeling bij Kenteq.
JAARVERSLAG 2011
20
Kwalificatiestructuur
Een van de taken van Kenteq is het inrichten en onderhouden van een landelijke kwalificatiestructuur voor technisch vakmanschap. De inrichting van deze kwalificatiestructuur gebeurt op basis van de wensen van de branches aan de ene kant en van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) aan de andere kant. In 26 kwalificatiedossiers, met daarin opgenomen 85 kwalificaties, staan per beroep de eisen voor een beginnende beroepsbeoefenaar. Vanaf schooljaar 2012-2013 moeten alle mbo-opleidingen beroepsgericht worden aangeboden. Dit betekent dat een beginnend beroepsbeoefenaar competent moet zijn. Het verwerven van de benodigde vaardigheden, beroepsattitude, vakkennis en inzichten zullen tijdens de opleiding integraal aan bod komen. Veel meer dan nu het geval is. Bovendien behoort de reële beroepspraktijk uitgangspunt van de opleiding te zijn. Kenteq voert het secretariaat van de Paritaire Commissie beroepsonderwijs en bedrijfsleven, die tot taak heeft een duurzame kwalificatiestructuur voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) in te richten en te onderhouden. De commissie adviseert het Kenteq-bestuur over de bouw van de kwalificatiestructuur, over kwalificatiedossiers en over het onderhoud aan de beroepscompetentie profielen die de basis vormen voor de kwalificaties. Onderhoud kwalificatiestructuur Nieuwe technieken, werkwijzen en regelgeving stellen andere eisen aan beroepen. Ook ontstaan nieuwe beroepen. Het onderhouden van de bestaande kwalificatiestructuur heeft als doel de kwalificaties daar waar nodig af te stemmen op deze veranderingen.
In 2011 begon Kenteq met het onderhoud aan de kwalificatiedossiers voor het schooljaar 2012-2013. Belangrijkste activiteit was het aanpassen naar en betere herkenbaarheid voor het bedrijfsleven. Het ging om vijf kwalificatiedossiers die de minister van OCW in 2010 heeft genoemd. De kwalificaties Vliegtuig onderhoud; Service apparatuur en installaties; Installeren; Metaalbewerken; Assistent operator en Infratechniek kregen een meer specifieke omschrijving. Verder is de kwalificatiestructuur verrijkt met een aantal beroepscompetentie profielen: (eerste) Monteur koude techniek, Monteur bliksem- en overspanningsbeveiliging, Monteur lichtreclame, Onderhoudsmonteur werktuigbouw, Onderhoudstechnicus werktuigbouw, Monteur elektrotechnisch wikkelen, Onderhoudsmonteur van installaties voor warm tapwater en klimaatbeheersing. Op aangeven van het bedrijfsleven zijn er vier kwalificaties toegevoegd: Servicetechnicus Werktuigbouw, Onderhoudsmonteur industrie, Onderhoudsmonteur installatietechniek en Monteur koudetechniek. In 2011 is ook in enkele kwalificaties in het domein Koudetechniek een verwijzing naar wettelijke beroepsvereisten opgenomen. Dit hangt samen met Europese milieuregelgeving.
Herziening kwalificatiestructuur Parallel aan het onderhoud van de kwalificatiestructuur loopt een operatie om te komen tot een verkorting van de nominale opleidingsduur van mbo 4-opleidingen met één jaar en een herziening van de kwalificatiestructuur. Samen met de acht technische kenniscentra leverde Kenteq op 1 december 2011 aan de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) een lijst met vierjarige opleidingen die niet kunnen worden verkort, die de minister van OCW heeft gehonoreerd: Researchinstrumentmaker, Middenkader Engineering Technicus, Middenkader Engineering, Commercieel Technicus, Vliegtuigonderhoud Technicus Part-66 Cat. B2, Vliegtuigonderhoud Technicus Part-66 Cat. B1, Mobiele werktuigen 4 (Kenteq/Fundeon) en Technicus landbouwmechanisatie. De overige opleidingen gaan terug naar drie jaar.
JAARVERSLAG 2011
21
VERKENNEN EN ONTWIKKELEN
Vooruitblik 2012 2012 staat in het teken van een versterking van de kwalificatiestructuur en een herbezinning op de samenstelling van de kwalificatiedossiers. De ontwikkeling die Kenteq in 2011 samen met het bedrijfs leven, MBO Raad en SBB inzette om te komen tot een herkenbare kwalificatiestructuur zal worden voortgezet. De wens van de minister van OCW en het bedrijfsleven dat er een heldere en herkenbare kwalificatiestructuur komt als basis voor aantrekkelijke mboopleidingen, zal daarmee werkelijkheid worden. Het moet leiden tot herkenbare beroepen in de kwalificatiestructuur afgestemd op de wensen en eisen van het bedrijfsleven. Diploma’s voor de leerlingen krijgen dan weer een erkenning in de betreffende branches.
Bij de herziening van de kwalificatie structuur gaat het om een vereenvoudiging van de kwalificatiedossiers. Een aantal van de huidige kwalificaties is niet meer herkenbaar voor het bedrijfsleven omdat de context van deze dossiers op een te hoog abstractieniveau ligt. Daardoor verliezen deze dossiers de aansluiting met de beroepspraktijk. De kwalificatie Middenkader Engineering is hiervan het meest sprekende voorbeeld. De dossiers moeten worden aangepast zodat ze meer handvatten bieden voor bedrijven en scholen om goede beginnende beroepsbeoefenaars op te leiden. Kenteq streeft naar een duidelijke kwalificatiestructuur voor het bedrijfs leven waarin beroepen weer herkenbaar zijn.
Vergelijking mbo 4-kwalificaties met het European Qualification Framework (EQF) In 2011 zijn de mbo 4-kwalificaties gepositioneerd ten opzichte van de vergelijkbare kwalificaties in de andere landen van de Europese Unie. Voor internationaal opererende bedrijven kan dit van belang zijn. Hierbij is vast gesteld dat de mbo 4-kwalificaties in het EQF op niveau 4 zijn ingeschaald. Consequenties taal- en rekeneisen Samen met docenten startte Kenteq in 2011 met het formuleren van de specifieke eisen voor taal en rekenen in de technische beroepen op niveau 2. Uitgangspunt daarbij is dat het niveau van taal en rekenen in de opleiding voldoende is, zodat de beginnend beroepsbeoefenaar in zijn functie kan functioneren.
JAARVERSLAG 2011
22
Joop Mays Productmanager Kwalificatiestructuur
“Het aanpassen van het abstractieniveau van vijf kwalificatiedossiers in 2011 is een uitgelezen voorbeeld van veelvormige samenwerking en draagvlak creëren door informatie uit te wisselen. Hiteq creëerde op ons verzoek draagvlak bij onze stakeholders. Dat zijn onder meer de brancheorganisaties, bedrijven, onderwijsinstellingen, Paritaire Commissie, ministerie OCW en collega-kenniscentra. De consultatie van de stakeholders gebeurde in eerste instantie via interviews. Die fase hebben we, samen met de stakeholders, afgesloten met een rondetafelconferentie. Op basis van de resultaten van de raadpleging en de werkconferentie paste Kenteq de vijf kwalificatiedossiers aan. Na toetsing door de Toetsingskamer SBB, voorheen Coördinatiepunt, zijn de dossiers ter vaststelling aangeboden aan de minister van OCW.
“Draagvlak creëren door informatie uit te wisselen” Binnen Kenteq is voor ons de afdeling Examens een natuurlijke partner. Want hoe dichter de exameneisen bij de kwalificaties liggen, hoe beter het is. In 2011 hebben we Examens bijvoorbeeld gevraagd mee te denken over eindtermen die niet te examineren zijn, zoals het schakelen in hoogspanningsnetten. Uit overleg met het werkveld, bedrijven en scholen bleek dat beëindiging van deze eindtermen geen gevolgen zou hebben voor het vakmanschap van de beginnende beroepsbeoefenaar. We overlegden ook met de Onderwijsinspectie over de uitvoering en met het ministerie van OCW over de juridische aspecten. Opleidingsadviseurs die contacten hebben met de bedrijven, zijn voor ons waardevolle partners.
Als we deskundigheid op het gebied van een beroep nodig hebben, of als een externe partij een nieuw beroep geplaatst wil zien in de kwalificatiestructuur, dan is het vaak de buitendienst van Kenteq die deze deskundigheid levert.”
JAARVERSLAG 2011
23
VERKENNEN EN ONTWIKKELEN
Arbeidsmarktinformatie
Kenteq verzamelt informatie over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt voor de elektro-, installatie- en metaal beroepen en deelt deze met alle belanghebbenden. Een voorbeeld is de zogenoemde Krapte-indicator die aangeeft hoe krap de arbeidsmarkt in deze beroepsgroepen is. In het najaar van 2011 stelde Kenteq een beknopte Arbeidsmarktschets Randstad op. Daarbij ging het vooral om de ontwikkeling van het aantal mbo-studenten in de elektro-, metaal- en installatie techniek, bezien in het licht van de te verwachten wervingsbehoefte. Deelname beroepsonderwijs Uit de cijfers blijkt dat de economische crisis tussen 2008 en 2010 een fors negatief effect heeft gehad op de instroom in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl). In 2011 is die instroom weer iets verbeterd. In 2011 besteedde Kenteq veel aandacht aan een aantal nieuwe invalshoeken. Zo is de ontwikkeling van de mbo-deel name per regio vergeleken met de ontwikkeling van het aantal jongeren. De conclusie is dat de demografische ontwikkeling in de meeste regio’s geen verklaring biedt voor de afname van het aantal deelnemers aan middelbaar beroepsonderwijs. Deze analyse leverde ook een kaart op die per gemeente de belangstelling voor techniek weergeeft. Ook de doelmatigheid van het opleidingsaanbod is onder de loep genomen. Kenteq bracht op regionaal niveau de deelname per kwalificatie in beeld.
JAARVERSLAG 2011
24
Doorstroming van vmbo/havo naar mbo Kenteq heeft in 2011 in relatie tot de technische arbeidsmarkt ook cijfers geanalyseerd van de doorstroming van het voortgezet onderwijs naar het beroepsonderwijs, waarbij de elektro-, installatie- en metaaltechniek centraal stonden. De analyse kan worden gebruikt voor het te volgen beleid dat is gericht op een grotere instroom op de techniekopleidingen. Uit de analyse blijkt bijvoorbeeld dat bijna een kwart van de mbo-studenten elektro, installatie en metaal afkomstig is van het vmbo theoretisch (mavo). Het kan daarom zinvol zijn de promotie van een studie techniek niet alleen te richten op het vmbo techniek. Voorts bleek dat onderwijsdeelnemers gedurende hun onderwijsloopbaan nogal eens van richting veranderen. Dat geldt het sterkst voor metaal en werktuigbouw. BPV-plaatsen Net als in 2010 stelde Kenteq in 2011 een rapport op met de verdeling van de erkende leerbedrijven naar kwalificatie en regio. Kenteq realiseerde een livekoppeling met de registratie van overeenkomsten voor beroepspraktijkvorming (BPV) in de Basisregistratie Onderwijs van DUO (BRON), zodat Kenteq precies kan zien welke leerbedrijven een bezette BPV-plaats hebben en voor welke kwalificatie dat is. Dat geldt zowel voor de bbl, als voor de beroepsopleidende leerweg (bol). Kenteq kan door dit systeem ook knelpunten opsporen.
Arbeidsmarkt De economische crisis vanaf 2008 vergrootte de behoefte aan frequente informatie over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt voor mbo-gediplomeerden. Kenteq stelde in 2011 verschillende onderzoekberichten op en publiceerde ze op zijn website. Het ging hierbij om de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid, de krapte aan personeel en de verwachte personeelsontwikkeling. In de eerste drie kwartalen van 2011 was de jeugdwerkloosheid onder mbo-ers in de elektro-, installatie- en metaal beroepen duidelijk lager dan in 2010. In het vierde kwartaal trad een stijging op, zodat de jeugdwerkloosheid eind 2011 weer even hoog was als eind 2010. Parallel hieraan zijn bedrijven in het vierde kwartaal negatiever geworden over de verwachte werkgelegenheidsontwikkeling en nam de krapte aan personeel af. Verkenning gevolgen composieten Kenteq pikt voor zijn onderzoeksvelden ook signalen op vanuit het bedrijfsleven. Zo is nagegaan in hoeverre door het toenemende gebruik van composiet materialen behoefte is aan aangepaste opleidingen in het mbo. In dit onderzoek keek Kenteq naar verschillende toepassingsgebieden. Het bleek dat vooral binnen de luchtvaart behoefte is aan meer middelbaar geschoolde onderhouds medewerkers die kunnen werken met composieten.
In dit kader onderzocht Kenteq hoe bedrijven die voor het eerst als leerbedrijf erkend zijn, het proces van erkenning ervaren en de rol die de opleidings adviseur daarin speelt. Uit de resultaten blijkt dat nieuwe leerbedrijven zeer positief zijn over beide onderdelen. Een ander onderzoek richtte zich op de effecten van de ondersteuning die Kenteq biedt op het vlak van het praktijkleren. Voor een aanzienlijk deel van de praktijkopleiders geldt dat de advisering van Kenteq een positieve bijdrage levert aan de beroepspraktijkvorming. Vooruitblik 2012 Een belangrijk aandachtspunt voor 2012 is het beter toegankelijk maken van arbeidsmarkt- en onderwijsgegevens via de Kenteq-website. In 2011 is daarmee een begin gemaakt door sneller resultaten beschikbaar te stellen in de vorm van onderzoekberichten. Kenteq onderzoekt de mogelijkheden van een interactief systeem waarmee klanten zelf selecties uit de gegevens kunnen maken. Kenteq zal verder steeds meer informatie op regionaal niveau leveren. Het streven is de samenwerking met opleidingsfondsen en brancheorganisaties te intensiveren.
Evaluaties Kenteq streeft er continu naar zo goed mogelijk aan te sluiten op de wensen en behoeften van het bedrijfsleven. Daarom evalueert de afdeling Arbeidsmarktonderzoek regelmatig de tevredenheid van bedrijven.
JAARVERSLAG 2011
25
VERKENNEN EN ONTWIKKELEN
Innovatie | Hiteq
Innovatie is voor Kenteq het brede terrein dat zich uitstrekt van onderzoek naar de toekomst tot en met de ontwikkeling van praktische toepassingen. Het expertisecentrum voor technisch vakmanschap in de toekomst Hiteq, dat in 2005 door Kenteq is geïnitieerd, brengt de relevante toekomstige ontwikkelingen in beeld. De opdracht voor het Onderzoek- & Innovatieteam, dat in september 2011 binnen Kenteq van start ging, is de uitdagingen van de technische sector voor de lange termijn te vertalen naar kansen voor het technisch vakmanschap op de middellange en korte termijn. Hiteq Het doel van de activiteiten van Hiteq is vroegtijdig signalen af te geven aan het technische beroepsonderwijs en het bedrijfsleven, van toekomstige ontwikkelingen die van invloed zijn op het technisch vakmanschap. Voor Kenteq is deze strategische kennis van essentieel belang bij de ontwikkeling van onder meer leermiddelen, cursussen en de kwalificatiestructuur. Cradle to Cradle In 2011 verdiepte Hiteq zich onder meer op het gebied van duurzaamheid in de gevolgen van produceren volgens het zogeheten Cradle to Cradle (C2C)-principe. Bij C2C worden grondstoffen steeds opnieuw hergebruikt in hoogwaardige toepassingen waardoor een gesloten kringloop ontstaat. Deze ontwikkeling brengt grote veranderingen teweeg in de (gesloten) keten van ontwerp, productie, gebruik en verval, en hergebruik. Producten worden bijvoorbeeld anders ontworpen en er worden andere materialen gebruikt. In het verlengde daarvan heeft C2C consequenties voor het technisch vakmanschap en hoort het
Cradle to Cradle-concept een plaats te krijgen in het technische beroepsonderwijs. Hiteq en zijn partners verzamelden als eerste aanzet tien aansprekende voorbeelden van de toepassing van C2C, zowel bij bedrijven als business cases, als bij het onderwijs in opleidingen. De voorbeelden zijn gebundeld in de publicatie Inspired by Cradle to Cradle - C2C practice in education.
beheerste ontwikkeling vanaf het heden naar de toekomst. Op die manier kan de transitie op een gestructureerde manier worden vormgegeven. Voor het bepalen van het ‘eindbeeld’ voerde Hiteq onder meer verkenningen uit naar de ontwikkelingen in het middelbaar beroepsonderwijs en naar de eisen die in de toekomst aan beroepsbeoefenaren in de technische sector zullen worden gesteld.
Brein- en talentontwikkeling In de loop van de jaren is in de brein wetenschappen veel kennis opgebouwd onder meer over hoe hersenen werken. Zo ontstaat bij de mens het vermogen om te plannen pas in de late adolescentie. In 2011 onderzocht Hiteq de behoefte aan kennis over brein- en talentontwikkeling in de technische sector. Bedrijven blijken zeer geïnteresseerd in kennis op het gebied van breinontwikkeling vooral als deze is gerelateerd aan onderwerpen, zoals teamontwikkeling, motivatie, arbeidsproductiviteit en talentontwikkeling. Meer kennis over de beweegredenen van mensen voor hun handelen, kan een organisatie onder meer helpen mede werkers optimaal in te zetten. In 2011 voerde Hiteq bij drie bedrijven pilots over toepassing van kennis van het brein uit.
Nieuw techniekonderwijs vmbo Het ministerie van OCW streeft naar een programmavernieuwing binnen het vmbo. In het kader daarvan moet de Stichting Platforms Vmbo (SPV) de mogelijkheden voor kern- en keuzeprogramma’s voor het vmbo bekijken. Hiteq heeft in 2011 in opdracht van SPV onderzoek gedaan naar de kern- en keuzeprogramma’s voor de sector techniek en advies uitgebracht over hoe in de toekomst het vmbo techniek onderwijs kan worden gestructureerd, overzichtelijk en actueel. De uitkomsten van het Hiteq-onderzoek moeten een vliegende start geven aan het werk van de sectorvernieuwingscommissie Techniek.
Vernieuwingsproces Kenteq Binnen Kenteq draagt Hiteq bij aan het faciliteren van het vernieuwingsproces van de organisatie en de implementatie van de strategie 2011-2013. De inhoudelijke kennis die Hiteq in huis heeft, wordt benut bij het actualiseren van leermiddelen, cursussen en de kwalificatiestructuur. Maar Hiteq ontwikkelde ook concepten, zoals transitiemanagement. Zo kunnen eindbeelden uit toekomstscenario’s via de methode van backcasting, oftewel terug redeneren vanuit een gewenst toekomstbeeld, worden omgezet naar een
JAARVERSLAG 2011
26
Vooruitblik 2012 2012 zal voor Hiteq vooral in het teken staan van het benutten van bestaande kennis en het uitbouwen van zijn netwerk. Een aantal publicaties zal worden vernieuwd en daarbij zullen onder meer de laatste inzichten over het brein worden verwerkt.
Wil Verhoeven Manager Hiteq
“Wij zijn als Hiteq al geruime tijd bezig kennis te ontwikkelen over een duurzame samenleving en met het in beeld brengen van de consequenties daarvan voor technisch vakmanschap van de toekomst. Cradle to Cradle (C2C), het concept waarbij bestaande grondstoffen voortdurend worden hergebruikt om nieuwe producten te maken, maakt hiervan onderdeel uit. Door de invloed op het vakmanschap verdient C2C het te worden opgenomen in het leerplan voor het technisch beroepsonderwijs. Op een congres zijn we in 2011 in contact gekomen met de Duitse chemicus Michael Braungart, een van de grond leggers van het C2C-concept.
“Kennis over duurzaamheid gebundeld” Uit dat eerste contact is samenwerking gegroeid en hebben we kennis gebundeld. In de praktijk zijn tien inspirerende voorbeelden verzameld en beschreven waarin C2C al is opgenomen in het onderwijs en in trainingsprogramma’s bij bedrijven. Die voorbeelden zijn gepubliceerd in een boekje waaraan ook Agentschap NL van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de stichting Duurzaam Hoger Onderwijs meewerkten. “De bedoeling is dat het boekje anderen in het onderwijs aanzet tot initiatieven om C2C in het leerplan op te nemen. C2C hoort daarom ook in de kwalificatiestructuur thuis. Samen met onze collega’s van leermiddelen en examens kijken we dan naar de manier waarop dit onderwerp in leerplan en kwalificatiestructuur kan worden meegenomen .”
JAARVERSLAG 2011
27
VERKENNEN EN ONTWIKKELEN
Innovatie | Onderzoek- & Innovatieteam
Waarderen van vakmanschap In het werkveld leeft de wens om vakmanschap vast te leggen in certificaten met een Kenteq-logo, omdat dit een landelijk herkenbaar merk is en vertrouwen geeft. Het O&I-team is een oriënterend onderzoek gestart om te bekijken of zoiets haalbaar is en welke positie Kenteq kan innemen zonder inbreuk te maken op de verantwoordelijkheid van de scholen voor het verstrekken van diploma’s en certificaten. Dit zal gebeuren in nauwe samenspraak met de betrokken branches. Het nog jonge Onderzoek- & Innovatieteam (O&I-team) van Kenteq richt zich op de kansen voor het technisch vakmanschap op een termijn tot 5 jaar in de toekomst. Daarmee levert het team onder meer een bijdrage aan de productontwikkeling bij Kenteq. Enkele thema’s waarop het O&I-team zich richt, zijn: het uitbreiden van het cursusaanbod, het op een meer flexibele en klantgerichtere wijze ontsluiten van content, het begeleiden van innovatieprocessen en het inzetten van sociale media.
Techniekstad Het O&I-team buigt zich over de vernieuwing van de functionaliteiten van Techniekstad, de digitale leermiddelenbank die vmbo- en mbo-scholen, en bedrijven onder meer mogelijkheden biedt om via internet zelf op maat lesmateriaal samen te stellen. Het lesmateriaal is nu beschikbaar in pdf-formaat. De mogelijkheden om flexibeler content samen te voegen en te ontsluiten naar hedendaagse media zoals tablets, worden onderzocht en geïmplementeerd.
Passend cursusaanbod voor OOM Het opleidingsfonds voor de metaalbewerking OOM belegt regelmatig zogeheten Kennisavonden om nieuwe technologie te introduceren bij vakmensen en hen te stimuleren zich verder te ontwikkelen. In het najaar van 2011 benaderde OOM Kenteq met de vraag zijn Kennisavonden CNC te voorzien van een passend cursusaanbod. Het O&I-team heeft in overleg met OOM, in korte tijd en in samenwerking met collega’s van de binnen- en buitendienst vier cursussen samengesteld en aangeboden aan de cursusdeelnemers.
Cursusmodule LinkedIn Kenteq kan door sociale media te gebruiken, zijn positie als innovatief kennis centrum versterken. Sociale media, zoals LinkedIn, Twitter, Facebook, Flickr en YouTube, stellen Kenteq in staat om snel relevante informatie te delen met een grote groep mensen en ook om gebruik te maken van de kennis en kunde van stakeholders en andere partijen. Dat maakt de positie van Kenteq in het netwerk sterker. Sociale media zijn bijvoorbeeld ideaal om vakmensen die bij Kenteq een cursus volgen, met elkaar te verbinden. Bijvoorbeeld omdat cursisten die later bij hun
JAARVERSLAG 2011
28
werk tegen een vraag aanlopen, gemakkelijk bij hun medecursisten te rade kunnen gaan. Kenteq kan in zo’n geval met zijn kennis een begeleidende rol spelen. Het O&I-team begon onder de naam Social Media @ Kenteq met het ontwikkelen van een cursusmodule LinkedIn die dat mogelijk moet maken. Vooruitblik 2012 In 2012 moet het O&I-team op stoom komen. Naast de implementatie van de Cursusmodule LinkedIn, staat op het programma de vernieuwing van de functionaliteit van Techniekstad in samenhang met onderwerpen die hierop aansluiten. Verder zullen in samenwerking met het Knooppunt Innovatie Elektrotechniek Nederland (KIEN), een initiatief van de Stichting Elektrotechnische Ondernemers (SETO), kennis- en cursusmodules worden ontwikkeld op het gebied van zogenoemde nul-energienetwerken. Hierbij wordt de duurzame energie, die in een woonwijk wordt opgewekt ook in die wijk verbruikt. En samen met het kenniscentrum Fundeon (bouw en infra) wordt een module Ondernemerschap voor BBL 3 en 4 ontwikkeld. In het kader van duurzame inzetbaarheid gaat het O&I-team, op verzoek van opleidingsfonds A+O Metalektro aan de slag met introductiemodules, waarmee werknemers bewustere keuzes kunnen maken voor hun verdere ontwikkeling. En in samenspraak met de Koninklijke Metaalunie zullen de mogelijkheden worden onderzocht en uitgewerkt voor het certificeren van vakmanschap.
Gertjan van Herwijnen Manager Onderzoek & Innovatie
“De kracht van verbinden is dat je iets voor de ander kunt betekenen. Opleidingsfonds OOM heeft met zijn Kennisavonden over CNC-verspanen vakmensen enthousiast gemaakt voor nieuwe technieken. Daarmee zette OOM iets in gang dat een follow-up nodig heeft in de vorm van cursussen. Wij hebben samen met collega’s van de binnen- en buitendienst en in overleg met OOM, in korte tijd vier cursussen samengesteld. Daardoor zorgen wij er samen voor dat vakmensen zich verder kunnen ontwikkelen, en bedrijven kunnen blijven presteren. Dat is waar we het uiteindelijk voor doen. Dit voorbeeld bewijst dat het mogelijk is bedrijven verder te helpen met adequaat opgeleid personeel, als kenniscentrum en opleidingsfonds elkaar aanvullen.
“Door elkaar aan te vullen samen bedrijven verder helpen” Ook binnen Kenteq is er behoefte om te verbinden. Bij de verbouwing van het kantoor in Woerden is bewust gekozen voor open ruimtes met flexplekken. Daarmee is een klimaat geschapen dat mensen elkaar op een natuurlijke manier ontmoeten. Als je integraal wilt ontwikkelen, moet een natuurlijke informatieuitwisseling mogelijk zijn tussen verschillende afdelingen en verschillende disciplines. Je ziet in Woerden spontane contacten tussen mensen die werken aan de ontwikkeling van de kwalificatie structuur, de leermiddelen en de examens. Vanuit deze open en integrale werkpositie komt de verbinding met de buitenwereld, inclusief de stakeholders, ook gemakkelijker tot stand.”
JAARVERSLAG 2011
29
“Inbreng vanuit verschillende invalshoeken erg belangrijk“
“Samen één concept geformuleerd voor opleiding installateur“
praktijkleren JAARVERSLAG 2011
30
Hoofdstuk 3
JAARVERSLAG 2011
31
PRAKTIJKLEREN
Een wezenlijk onderdeel van het moderne beroepsonderwijs is het praktijkleren. Leerlingen kunnen een deel van hun opleiding volgen binnen reële werkomstandigheden in een bedrijf. En daar vaardigheden verwerven en ontwikkelen voor hun toekomstige beroep. De afdeling Beroepspraktijkvorming (BPV) organiseert deze opleidings activiteiten bij erkende leerbedrijven die zich inzetten om de kwaliteit van het vakmanschap te garanderen én te stimuleren. Voor regionale onder steuning van bedrijven en ROC’s heeft Kenteq drie regionale kantoren: in Hengelo (Noord), Woerden (Randstad) en Veldhoven (Zuid). In 2011 is een revitaliseringsproject gestart voor de producten en diensten van Kenteq met als doel dat alle leermiddelen in het najaar van 2012 up-to-date zijn.
JAARVERSLAG 2011
32
Beroepspraktijkvorming
Kenteq ondersteunt erkende leer bedrijven bij het praktijkleren. De afdeling Beroepspraktijkvorming (BPV) ontwikkelt hulpmiddelen waarmee de opleidingsadviseurs in de regio’s leerbedrijven helpen het praktijkleren handen en voeten te geven en de bedrijven ondersteunen bij de verbetering van de kwaliteit van de BPV. Een belangrijk onderdeel van de activiteiten van Kenteq bestaat uit de verdere professionalisering van praktijkopleiders. Kenteq werkt hierbij samen met de technische branches, opleidingsfondsen en onderwijsinstellingen.
Daarnaast biedt het kennis en advies centrum ondersteuning aan 22.100 leerlingen in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) en 16.100 leerlingen in de beroepsopleidende leerweg (BOL). Kenteq onderhoudt bovendien het contact met scholen. Eind 2011 waren er 18.900 erkende leerbedrijven in de techniek. Dat is ongeveer 500 minder dan eind 2010. Er zijn 1.451 nieuwe leerbedrijven bij gekomen in 2011; van ongeveer 900 leerbedrijven is, in overleg met het bedrijf, de erkenning beëindigd. Belangrijke redenen zijn faillissement of bedrijfsbeëindiging. In de leerbedrijven zijn 21.000 praktijkopleiders actief. Brede inventarisatie producten en diensten In de eerste helft van 2011 is een brede inventarisatie gemaakt van de producten en diensten van Kenteq. Via een stoplichten-model is over de volle breedte gekeken de naar kwaliteit en dekkingsgraad over de honderdveertig Kenteqberoepen. Producten en diensten met een groen label voldeden aan de eisen; rood gaf aan dat aanpassing dringend noodzakelijk is en oranje dat een actualisering nodig is. Door bij de inventarisatie met kleurcodes te werken, was in het opgestelde overzicht in één oogopslag duidelijk waar de knelpunten zaten.
Zo was bij Infra geen digitaal lesmateriaal voorhanden en bleken bij installatie beroepen enkele beoordelingsinstrumenten te ontbreken. De dekking van de Kenteq-beroepen vertoonde een aantal witte vlekken, vooral op niveau 4 en bij getalsmatig kleinere beroepen. Revitaliseringsprojecten Via een richtinggevend verbeterplan startte Kenteq in 2011 met het revitaliseren van de producten en diensten. Interne en externe experts werken aan de actualisering van het materiaal om een goede aansluiting te realiseren op de wensen vanuit de markt. Kenteq begon met de revitaliseringsprojecten voor les- en examenmateriaal voor niveau 3 Installatietechniek, Metaal/Werktuigbouw en Elektrotechniek. De vernieuwingsslag moet in het najaar van 2012 zijn voltooid. Effectmeting MentorPLUS In 2011 is voor de tweede keer een effectmeting gedaan onder de ongeveer negenhonderd leerbedrijven die in het schooljaar 2010-2011 de begeleidingsdienst MentorPLUS afnamen. Met dit pakket krijgen praktijkopleiders zeven keer per jaar 1,5 uur ondersteuning van Kenteq bij de begeleiding van hun leerlingen.
JAARVERSLAG 2011
33
PRAKTIJKLEREN
Een opleidingsadviseur van Kenteq neemt soms ook één of meer taken van de praktijkopleider over. Bijvoorbeeld het voeren van begeleidingsgesprekken of het onderhouden van de contacten met de school. Vier op de tien leerbedrijven geven aan dat met de inzet van MentorPLUS de leerlingen betere resultaten behalen en het rendement van de opleiding hoger is. Ondersteuning door opleidingsadviseurs levert voor praktijkopleiders tijdswinst op. Leerbedrijven noemen het verder belangrijk dat MentorPLUS bijdraagt aan de professionele uitstraling als leerbedrijf.
MentorTeq Aan MentorPLUS is het online ondersteuningsinstrument MentorTeq toegevoegd. MentorTeq ondersteunt de praktijk opleider bij het plannen van de opleidingstaken, het vastleggen van functioneringsgesprekken en het opstellen van een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) voor de leerling. Daarnaast is MentorTeq een hulpmiddel voor de communicatie tussen het leerbedrijf, de leerling en de school. Want alle partijen hebben toegang tot MentorTeq en kunnen in één oog opslag zien wat de voortgang van de leerling is. Het programma voldoet aan de internationale standaarden voor het e-portfolio. MentorTeq bevat ruim honderd praktijkopdrachten; in 2012 zullen er meer dan tweehonderd nieuwe praktijkopdrachten bijkomen. Beste Praktijkopleider en Beste Leerbedrijf 2011 Met de jaarlijkse verkiezing van Beste Praktijkopleider en Beste Leerbedrijf in de techniek wil Kenteq andere bedrijven laten zien wat de voordelen zijn van een goed opleidingsbeleid. Opleiding verweven in de bedrijfsvoering leidt tot meer en betere vakmensen, een grotere instroom in de bedrijven en het onderwijs, en een grotere kans op het behoud van vakmensen die al in dienst zijn. Opleidingsmogelijkheden bieden, draagt bij aan een positief imago van een bedrijf. Na voorrondes in de drie Kenteqdistricten is Ton Buelens, die werkt bij Smits Machinefabriek B.V. in Valkenswaard is in 2011 uitgeroepen tot de meest passievolle en ervaren praktijkopleider in Nederland. Nico Kaaijk Metaalbewerking uit Zaandam mag zich het Beste Leerbedrijf 2011 noemen.
JAARVERSLAG 2011
34
Regionaal Kenteq is betrokken bij landelijke en regionale activiteiten om de instroom van aankomende vakmensen in bedrijven te bevorderen. Daarvoor erkent Kenteq leerbedrijven en ondersteunt praktijk opleiders bij hun taken van leerling begeleiding. Veelal vragen de BPV-activiteiten in de uitvoering om een regionale inkleuring, omdat niet overal dezelfde beroepen worden gevraagd. Om kortere lijnen te hebben met regionale bedrijven en met ROC’s heeft Kenteq Nederland ingedeeld in drie districten met een regionaal kantoor in Hengelo (Noord), Woerden (Randstad) en Veldhoven (Zuid). Regioprofielen Regionale ondersteuning door Kenteq is van cruciaal belang om bedrijven en scholen, en daarmee ook de leerlingen, adequaat te kunnen bedienen. Achter liggende gedachte van deze benadering is dat elke regionale arbeidsmarkt zijn eigen specifieke kenmerken heeft. Het opleiden van vakmensen moet daarop worden aangepast. Kenteq heeft daarom voor verschillende beroepen zogenoemde regioprofielen samengesteld. In de regio Eindhoven zit bijvoorbeeld veel fijnmechanische industrie. Daar is het opleiden van een mechatronicamonteur anders ingericht, dan in het noorden van Nederland dat een grote afvalverwerkingsindustrie kent. Een en ander resulteert in verschillende regioprofielen voor mechatronica monteur. Vooruitblik 2012 Binnen de beroepspraktijkvorming zal in 2012 de verdere professionalisering van de praktijkopleiders een speerpunt blijven. MentorTeq zal voor de dertig meest populaire kwalificaties geschikt worden gemaakt, zodat het programma voor tachtig procent van de leerlingen kan worden gebruikt.
Jan Willem van Bruggen Manager Beroepspraktijkvorming
“In de sector wordt veel werk gemaakt van de professionalisering van de praktijkopleiders. Dat is vooral ook een goede zaak omdat praktijkopleiders een belangrijke rol hebben in de beoordeling van de leerlingen. Dat stelt eisen aan de kwaliteit en deskundigheid van een praktijkopleider. Daarom ontwikkelen we onder meer een uitgebreider cursusportfolio voor praktijkopleiders. Dit doen we in een stuurgroep samen met vertegenwoordigers van de brancheorganisaties FMECWM, Koninklijke Metaalunie en UNETO-VNI, de opleidingsfondsen OOM, A+O Metalektro, en OTIB, en werknemersorganisaties.”
“Inbreng vanuit verschillende invalshoeken erg belangrijk” Voor de praktische uitvoerbaarheid en het welslagen van praktijkopleiders die willen excelleren, is de inbreng vanuit verschillende invalshoeken erg belangrijk. Het is onze taak om mee te denken. Verder helpen we praktijkopleiders bij hun verdere ontwikkeling door cursussen, trainingen en workshops aan te bieden en bijeenkomsten voor praktijkopleiders te organiseren.” “Intern hebben wij veel werkcontacten met de collega’s in de districten. Van daar uit worden de opleidingsadviseurs aangestuurd die in de bedrijven de praktijkopleiders ondersteunen. Voor het invoeren van nieuwe praktijkopdrachten in MentorTeq, overleggen we vanzelf sprekend met de afdeling Leermiddelen. Dan kunnen we afstemmen wat er aan materiaal is en wat eventueel nog moet worden ontwikkeld.”
JAARVERSLAG 2011
35
PRAKTIJKLEREN
Leermiddelen en examens
Kenteq wil alle technische beroepen binnen zijn domein faciliteren met actuele content, waaronder lesmateriaal en examens. Centraal opgeslagen digitale content via applicaties beschikbaar stellen aan de klanten zal, na de voltooiing van het revitaliserings project, de basis vormen van de vernieuwde leermiddelen en examens. Voorbeelden van applicaties waarin het integrale aanbod wordt aangeboden, zijn: serious gaming, Techniekstad en Mentorteq. Een deel van de content ontwikkelt Kenteq zelf. Voor een ander deel werkt het kennis- en adviescentrum samen met bedrijven en onderwijsinstellingen en zorgt voor het re-distribueren van de daar aanwezige kennis. Deze manier van werken leidt tot lagere kosten voor de producten en diensten, en tot een betere kwaliteit. En vervolgens, omdat Kenteq een not-for-profit organisatie is, tot een lagere prijs. Daardoor wordt de toegang tot technische content laagdrempeliger. Leermiddelen Bij de leermiddelen is bovenop een revitalisering van de content, ook een aanpassing noodzakelijk van de vorm waarin deze content wordt aangeboden. Dit komt mede door het algemeen beschikbaar komen van nieuwe communicatiemiddelen, zoals tablet computers en smartboards. Eind 2013 zal voor een groot deel van de Kenteq-beroepen geschikte content kunnen worden ontsloten via diverse outputvormen, maar wel vanuit één centraal content management systeem.
Serious gaming Naast uitvoerder van wettelijk taken, wil Kenteq ook een innovatief kennisbedrijf zijn. Dat komt onder meer tot uiting op het gebied van serious gaming oftewel kennis en vaardigheden in digitale vorm overdragen. De game die Kenteq ontwikkelt, is een combinatie van simulatie, gaming en de praktijk. Eerst worden virtuele vaardigheden aangeleerd die later in de praktijk kunnen worden ingezet. Dat maakt de Kenteq-game uniek. In 2011 startte Kenteq in deze lijn met de ontwikkeling van een stukje educatieve game voor de opleiding Monteur mechatronica. De content komt uit het centrale content managementsysteem en de structuur is zo ontworpen dat deze gemakkelijk is te kopiëren voor andere technische opleidingen. In het voorjaar van 2012 begon een pilot op negen scholen. Bij dit project werkt Kenteq samen met TU Delft en gamebouwer Little Chicken. E-learning Serious gaming is een van de vormen van e-learning, het interactief gebruikmaken van een computer die is verbonden met een computernetwerk om kennis en vaardigheden te leren. Verder werkt Kenteq via e-learning aan modulaire scholing voor vakmensen die bij IJssel Technologie in Zwolle in de mechatronica werken. Na het meten van het kennis niveau van de deelnemers via EVC, worden de gaten in de kennis heel gericht gedicht met modules uit Techniekstad, het platform met digitale leermiddelen. Zo ondersteunt Kenteq een veel efficiëntere manier van scholing. De uitvoering van dit modulair bijscholingstraject gebeurt in samenwerking met opleidingsfonds A+O Metalektro en IJT Academie.
JAARVERSLAG 2011
36
Examenservice MEI Alle eindtermgerichte examens voldoen sinds september 2011 weer aan de eisen van de Onderwijsinspectie. Om te komen tot de inrichting van een Examenservice MEI (Metaal, Elektro, Installatie) is Kenteq in 2011 uitgenodigd mee te praten met branches Koninklijke Metaalunie en UNETO-VNI en met ROC’s over de examinering in het beroepsgericht onderwijs. De krachtenbundeling in Examenservice MEI moet leiden tot een eenduidiger examensysteem voor iedere opleiding en een hogere kwaliteit van de examens, tegen lagere kosten. Het samenwerkingsverband kan daarnaast een goede gesprekspartner zijn voor de Onderwijsinspectie. Het streven is dat alle veertig ROC’s lid worden van Examen service MEI, want ook hier geldt hoe meer afnemers van een examenportfolio hoe lager de kosten. Examenservice MEI vroeg Kenteq de rol van het bureau examenservice op zich te nemen en in opdracht van het bestuur voor alle beroepen de examenproducten te ontwikkelen, onderhouden en distribueren. ExaminatorPLUS Bij het praktijkleren moeten bedrijven een leerling kwalificerend beoordelen. Dat betekent voor een bedrijf werk opdrachten selecteren, de leerling instructies geven en tijdens de uitvoering van de werkopdracht observeren en tot slot een beoordeling geven. Om bedrijven in het kwalificerend beoordelen te ondersteunen, ontwikkelde Kenteq de dienst ExaminatorPLUS en bood deze dienst in 2011 aan als pilot. Meerdere scholen maakten daarvan gebruik. Kenteq gaat ExaminatorPLUS structureel aanbieden.
Luc van der Veen Districtsmanager Randstad
“Voor de installatiebranche hebben we vanuit Woerden, samen met UNETO-VNI en opleidingsfonds OTIB en zo’n veertig bedrijven, een Masterplan Competentiegericht Onderwijs (CGO) Zuid-Holland opgesteld. In samenwerking met alle partners is één concept geformuleerd voor de opleiding van installatiemonteurs. Alle ROC’s zullen dezelfde leermiddelen gaan gebruiken en ook is uniformiteit gebracht in de begeleiding- en beoordelingsinstrumenten. Praktijkopleiders kunnen voortaan leerlingen bij de beroepspraktijkvorming op dezelfde manier begeleiden, ongeacht het ROC waar de leerlingen hun opleiding volgen. Opleidingsadviseurs bezoeken de leerbedrijven om praktijkopleiders vertrouwd te maken met de producten die vanuit het Masterplan zijn gemaakt. Na drie jaar samenwerken hebben we in 2011 in Zuid-Holland het uniforme pakket voor niveau 2 en 3 afgerond.”
“Samen één concept geformuleerd voor opleiding installateur” Eind 2011 is besloten het Masterplan een vervolg te geven voor de opleiding Middenkader Engineering op niveau 4. Inmiddels hebben we ook stappen gezet voor het opstellen van een Masterplan voor Midden-Nederland en NoordHolland. We gaan er vanuit dat de instrumenten die we voor Zuid-Holland hebben gemaakt in grote lijnen ook te gebruiken zijn in andere regio’s. Er zal wel rekening moeten worden gehouden met zogenoemde regioprofielen want een monteur in de petrochemische industrie moet andere vaardigheden hebben, dan een monteur in de utiliteitsbouw.”
JAARVERSLAG 2011
37
“Door medewerking te vragen, creëer je bondgenoten en commitment“
loopbaan in de JAARVERSLAG 2011
38
Hoofdstuk 4
e techniek JAARVERSLAG 2011
39
LOOPBAAN IN DE TECHNIEK
De activiteiten van Kenteq richten zich naast initiële scholing, ook op loopbaanontwikkeling. Onder meer door de voortdurende technologische ontwikkeling, zal een technisch vakman zich tijdens zijn hele loopbaan moeten blijven ontwikkelen. Voor de loopbaanontwikkeling in de techniek heeft Kenteq instrumenten beschikbaar om te meten wat iemand al kent en kan, en wat hij nog moet leren om zich verder te kunnen bekwamen als technisch vakman. Om verdere scholing te faciliteren biedt Kenteq advies en cursussen aan.
JAARVERSLAG 2011
40
Deskundigheidsbevordering praktijkopleiders
Cursusportfolio voor praktijkopleiders Als praktijkopleider aankomende vakmensen het technisch vak leren in de praktijk, kan een onderdeel zijn van een loopbaan in de techniek. Kenteq heeft in 2011, in het kader van de professionalisering van de beroeps praktijkvorming, een begin gemaakt met het ontwikkelen van een uitgebreider cursusportfolio voor praktijkopleiders. Kenteq werkt hierbij samen met sociale partners en opleidingsfondsen. De rol van Kenteq is kennis inbrengen en het cursusportfolio mede ontwikkelen en uitvoeren.
Scholing tot gekwalificeerd praktijkbeoordelaar Praktijkopleiders moeten volgens het BPV-protocol een prominente rol spelen bij de beoordeling van leerlingen in de praktijk. Kenteq staat praktijkopleiders die hun taak bovengemiddeld willen uitvoeren, met raad en daad bij. In samenwerking met branches en vakbonden, startte Kenteq met de bijscholing van praktijk opleiders tot praktijkbeoordelaar. In 2011 ontvingen bijna honderd deel nemers na een training een officieel getuigschrift. Zij worden opgenomen in het register Gekwalificeerd Praktijk beoordelaar.
Tweejarige hbo-opleiding Praktijkdocent Engineering Kenteq ondersteunt een project waarin een tweejarige hbo-deeltijdopleiding tot Praktijkdocent Engineering is ontwikkeld. Het gaat om een gezamenlijk initiatief van opleidingsfonds A+O Metalektro, brancheorganisatie FME-CWM en Hogeschool Windesheim. De opleiding die is bestemd voor praktijkopleiders op het gebied van werktuigbouw, en elektro- of installatietechniek, startte op het ROC Koning Willem I College in ‘s-Hertogenbosch. Na twee jaar geeft de opleiding recht tot het voeren van de titel Associate degree of Education, de eerste graad in het hoger beroepsonderwijs (hbo). Kenteq heeft voor vijf opleidingskandidaten via een EVC-traject de eerder verworven competenties erkend.
JAARVERSLAG 2011
41
LOOPBAAN IN DE TECHNIEK
Cursussen
EVC
Investeren in technici van 45+
Bij de ontwikkeling van cursussen lag in 2011 de focus op de verdere deskundigheidsbevordering van de praktijkopleider. Kenteq ontwikkelde onder meer de cursus Kwalificerend beoordelen.
Het waarderen en erkennen van vakmanschap is een cruciaal instrument bij de loopbaanontwikkeling. Kenteq ontwikkelde verschillende trajecten die kennis en kunde in kaart brengen en op een effectieve manier waarderen. Bij het bedrijf IJssel Technologie in Zwolle zette Kenteq in 2011, samen met A+O Metalektro, EVC in bij het pilotproject Mechatronica niveau 3 om efficiënter en effectiever te scholen. EVC werd gekoppeld met het e-port folio van de deelnemende medewerkers. Vanuit Techniekstad, dat ook is gekoppeld, is vervolgens modulaire lesstof aangeboden. Daarnaast kregen cursisten begeleiding van docenten.
De snelle vergrijzing van de arbeidscapaciteit in de techniek zal leiden tot spanningen op de arbeidsmarkt. Voor Kenteq ligt een deel van de oplossing in het behoud voor de techniek van vakmensen van 45 jaar en ouder. Bij een groot aantal technici in die leeftijdsgroep zal het nodig zijn hen te motiveren en te activeren om weer te gaan leren.
Op het verzoek van bedrijven en (regionale) samenwerkingsverbanden stelde Kenteq nieuwe cursussen samen. In samenwerking met de Noordelijke ProductiviteitsAlliantie (NPAL) en platform van bedrijven is een geheel nieuwe cursus Werkvoorbereider maintenance, ontwikkeld. De ontwikkelde lesstof kan ook worden ingezet voor het regulier onderwijs (Techniekstad, ROC’s). Digitaal leerplatform In 2011 is begonnen met onderzoek naar en uitproberen van nieuwe manieren om lesstof aan te bieden. Een voorbeeld hiervan is het digitaal leerplatform met mogelijkheden voor blended learning, e-learning gecombineerd lessen van een docent in een opleidingslokaal. Kenteq voert samen met opleidingsfonds A+O Metalektro een pilot uit. Vooruitblik 2012 Ook in 2011 zorgde de economische crisis ervoor dat de bestedingen van bedrijven voor de ontwikkeling van medewerkers sterk achterbleven. Kenteq gaat in 2012 zijn cursusportfolio analyseren. Uitgangspunt is dat Kenteq zich op de eerste plaats wil richten op cursussen voor de praktijkopleider en vakbekwaamheidscursussen. Bovendien krijgen nieuwe manieren van lesmateriaal aanbieden extra aandacht. Daarbij gaat het om cursusaanbod in modules die tijd en plaats onafhankelijk zijn, zoals e-learning, blended learning en serious games. Een ander uitgangspunt is dat Kenteq standaardcursussen die door veel leveranciers worden aangeboden in principe samen met partners in de markt zal zetten.
Recht op EVC De opleidingsfondsen OOM, A+O Metalektro en OTIB vroegen Kenteq om samen met hen een pilot voor te bereiden om EVC nadrukkelijker in te zetten als instrument voor loopbaanontwikkeling. In de CAO is ook het recht van werk nemers op EVC vastgelegd; één keer per vijf jaar en nadrukkelijk bedoeld voor de volgende stap in de loopbaan. Personeelstekort procesindustrie Brancheorganisatie VOMI voor onderhoudsbedrijven in de procesindustrie vroeg Kenteq in 2011 om assistentie bij het zoeken naar een oplossing voor een tekort aan gespecialiseerd personeel in de procesindustrie. Samen met Kenteqmedewerkers van het districtskantoor Randstad is de ‘kaartenbak’ geraadpleegd van het Mobiliteitscentrum C3 van de creatieve industrie, waar onder meer werkzoekenden uit de grafische bedrijfstak staan geregistreerd. Het doel van Kenteq en VOMI is werkzoekenden uit de grafische industrie te begeleiden naar een baan in de procesindustrie. Kenteq heeft EVC’s en EVP’s afgenomen om de gaten in de opleiding in kaart te brengen.
JAARVERSLAG 2011
42
Met als titel ‘Kleurrijke technici vergrijzen niet’ voerde Kenteq eind 2011 een dialoog met twaalf vertegenwoordigers van zijn stakeholders over de investering in technici van 45+. Deze bijeenkomst krijgt in de zomer van 2012 een vervolg in de vorm van een workshop. Het doel is dat Kenteq in samenspraak met stakeholders komt tot een integraal ontwikkelingsaanbod voor de doelgroep.
Lars Schlaman Manager Realisatie
“Op de eerste plaats moeten onze producten en diensten aansluiten op wat de klanten willen. Belangrijk is om in gesprek te komen en te blijven met de klant over zijn wensen en verwachtingen. Door vervolgens het gewenste resultaat samen met de klant te realiseren, creëer je bondgenoten en commitment. Bovendien moet er een verbinding zijn tussen de producten en diensten onderling. Kenteq kan als enige in zijn segment het volledige traject faciliteren: van leerlingen op school tot en met de loopbaan van vakmensen in de techniek. Daarom is het belangrijk dat producten en diensten naadloos op elkaar aansluiten.”
“Door medewerking te vragen, creëer je bondgenoten en commitment” De revitalisering van de leermiddelen moet gaan zorgen voor een goede aansluiting op de kwalificatiestructuur, de beroepspraktijkvorming en op de examens. De lesmaterialen moeten bijvoorbeeld ook feilloos te ontsluiten zijn via MentorTeq, het online systeem voor de begeleiding van leerlingen. Om de verbinding tussen producten en diensten mogelijk te maken en een integraal aanbod te realiseren, werken wij binnen Kenteq samen met collega’s van verschillende afdelingen.”
JAARVERSLAG 2011
43
JAARVERSLAG 2011
44
Kenteq in (financiële) cijfers
Kenteq 1 hoofdkantoor 3 districtskantoren 86 adviseurs 277 medewerkers totaal Kwalificaties 26 kwalificatiedossiers 82 kwalificaties Beroepspraktijkvorming 18.900 erkende leerbedrijven 21.000 praktijkopleiders 38.200 leerlingen Begeleiding op maat 1.100 leerbedrijven 2.000 leerlingen
Domein
Leerbedrijven
Leerlingen BBL*
Leerlingen BOL*
Installatie
4.700
5.500
500
Elektro
8.100
8.000
2.100
Metaal
9.800
6.800
3.600
Algemeen
15.000
1.800
9.900
Loopbaanontwikkeling > 550 bedrijven met EVC > 800 EVC-kandidaten Cursussen 85 verschillende cursussen Leermiddelen 530 verschillende titels Beoordeling 60 cursusexamens > 800 WEB-examens, eindtermgericht en beroepsgericht Uitvoering 122 Docenten 90 Assessoren 4 Onderwijsdeskundigen 2 Employabilityadviseurs 108 Auteurs 335 Examinatoren
JAARVERSLAG 2011
45
Private dienstverlening (x € 1.000,-)
2010
2011
Netto omzet
15.198
13.155
Omzetkosten
6.189
5.216
Brutomarge
9.009
7.939
Personele lasten
6.053
5.344
194
227
Huisvestingslasten
1.494
1.516
Overige bedrijfskosten
1.867
2.559
9.608
9.646
-599
-1.707
Financiële baten en lasten
276
505
Resultaat voor belastingen
-323
-1.202
0
817
-323
-2.019
Afschrijvingen
Totaal operationele kosten Bedrijfsresultaat
Bijzondere lasten Netto resultaat
JAARVERSLAG 2011
46
Resultaat 2011 Over 2011 is een verlies geleden van € 2.019.000 (2010: verlies van € 323.000), waaronder een éénmalige afboeking van € 817.000 op de actieve vennootschapsbelastinglatentie. Verder betreft € 1.338.000 een incidentele post in verband met revitalisering van de Kenteq-producten. De netto omzet is in 2011 afgenomen met ca. € 2.043.000 en de brutomarge met ca. € 1.070.000 ten opzichte van 2010. De operationele kosten zijn toegenomen met ca. € 38.000. Het bedrijfsresultaat bedraagt € 1.707.000 negatief, wat een verslechtering inhoudt ten opzichte van 2010 van ca. € 1.108.000. Voor 2011 was een resultaat begroot van € 725.000 negatief. Het resultaat is fors lager uitgekomen dan begroot.
Overheidsbekostigde dienstverlening (x € 1.000,-)
2010
2011
15.556
14.559
Projectsubsidies
4.182
1.935
Overige baten
1.390
1.419
21.128
17.913
13.851
13.342
421
524
Huisvestingslasten
1.060
960
Overige bedrijfskosten
6.432
4.224
Rijksbijdrage OCW
Totale baten Personele lasten Afschrijvingen
Totaal lasten
21.764 19.050
Bedrijfsresultaat
-636
-1.137
Financiële baten en lasten
1.455
2.219
819
1.082
Netto resultaat
Resultaat 2011 Het resultaat over het boekjaar 2011 bedraagt € 1.082.000 positief (2010: positief resultaat van € 819.000). In dit resultaat zijn de kosten voor Hiteq van € 513.000 opgenomen (2010: € 615.000). Verder ook nog € 75.000 afname van de bestemmings reserve BAPO-rechten en € 565.000 kosten voor revitalisering en herpositionering Kenteq. De rijksbijdrage van OCW is in 2011 afgenomen met € 997.000. Tevens is voor € 2.247.000 minder dan in 2010 aan projecten uitgevoerd, waarvoor projectsubsidies beschikbaar waren. De uitvoeringskosten van deze projecten verklaren de daling van de lasten. Voor 2011 is een resultaat begroot van € 130.000 negatief. Het resultaat is hoger uitgekomen dan begroot. Dit komt onder andere doordat het rendement op de obligatieportefeuille 7,35 % bedroeg en daarmee fors hoger is dan begroot. De beleggingsportefeuille bestaat louter uit triple A-obligaties. De keuze van het bestuur om de obligatieportefeuille van AA+-rating naar AAA-rating op te voeren, is het gevolg van de voorkeur van bestuur en directie voor risicomijding boven speculatief hoger rendement voor het laten renderen van voorhanden financiële middelen.
JAARVERSLAG 2011
47
JAARVERSLAG 2011
48
Colofon
Uitgave Kenteq Olympia 6-8 1213 NP Hilversum www.kenteq.nl Tekst Kenteq, Hilversum VanderHeijden Communications, Loon op Zand Fotografie Henk Merjenburgh, Harderwijk Ontwerp Paul Ditters, Baarn
Kenteq Serviceteam T 088 - 444 99 00 E
[email protected] © 2012 Kenteq Alle rechten voorbehouden.
JAARVERSLAG 2011
49
G70.0536