Jaarverslag 2014 Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden
23 juni 2015 Versie 4.0 Samensteller: Paula Koelewijn, Bestuurssecretaris
Inhoudsopgave 1 Voorwoord 2 Samenvatting Kerncijfers 3 Missie en Visie 4 Organisatie 4.1 Bestuursstructuur 4.2 Scholen 4.3 Raad van Toezicht 4.4 Medezeggenschap 4.5 Omgaan met klachten 5 Onderwijs & Kwaliteit 5.1 Kwaliteitszorg binnen de scholengroep 5.2 Onderwijs & Kwaliteit op het Leonardo College 5.2.1 Onze Visie op leren 5.2.2 Ambitie 5.2.3 Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs 5.2.4 Overige ontwikkelingen 5.2.5 Opbrengsten Leonardo College 5.3 Onderwijs & Kwaliteit op het Da Vinci College Kagerstraat 5.3.1 Visie 5.3.2 Ambitie 5.3.3 Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs 5.3.4 Overige ontwikkelingen 5.3.5 Opbrengsten Da Vinci College Kagerstraat 5.4 Onderwijs & Kwaliteit op het Da Vinci College Lammenschans 5.4.1 Visie 5.4.2 Ambitie 5.4.3 Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs 5.4.4 Overige ontwikkelingen 5.5.5 Opbrengsten Da Vinci College Lammenschans 6 Ondersteuning/Passend onderwijs 7 Personeel 7.1 Strategisch personeelsbeleid 7.2 Opleidingsschool 8 Financiën 8.1 Samenvatting van de jaarrekening 2014 8.2 Resultaat (staat van baten en lasten) 8.3 Financiële positie (balans) 8.4 Kengetallen per balansdatum 8.5 Resultaatbestemming 8.6 Continuïteitsparagraaf 8.7 Meerjarenbegroting en balans 9 Huisvesting 9.1 Verbouwingen 9.2 Verhuizingen 9.3 Meerjaren Onderhoudsplannen 10 Communicatie 11 ICT 12 Vooruitblik door bestuurder
blz. 3 blz. 4 blz. 7 blz. 8 blz. 9 blz. 9 blz. 10 blz. 14 blz. 14 blz. 15 blz. 15 blz. 15 blz. 17 blz. 17 blz. 18 blz. 18 blz. 20 blz. 20 blz. 21 blz. 21 blz. 24 blz. 26 blz. 26 blz. 27 blz. 28 blz. 29 blz. 29 blz. 30 blz. 32 blz. 34 blz. 38 blz. 31 blz. 41 blz. 41 blz. 44 blz. 45 blz. 46 blz. 46 blz. 47 blz. 50 blz. 50 blz. 50 blz. 51 blz. 51 blz. 53
Bijlage: Planning & Control cyclus Kwaliteitszorg Jaarrekening 2014
2
1 Voorwoord In het jaarverslag 2014 leggen wij verantwoording af over de onderwijskwaliteit en de bedrijfsvoering. We laten zien hoe we werken aan een voortdurende kwaliteitsverbetering. In onze visie is het belangrijk om hierover met alle betrokkenen bij de school (zoals leerlingen, medewerkers, ouders, basisonderwijs, vervolgonderwijs en de gemeente Leiden) in dialoog te zijn. We publiceren dit jaarverslag op onze website zodat alle geïnteresseerden er kennis van kunnen nemen. Voor Raad van Toezicht en GMR stellen we een aantal hardcopy-exemplaren beschikbaar. De ouders en medewerkers worden via de drie scholen geïnformeerd. Samenvattend is 2014 voor velen een jaar met veel veranderingen en nieuwe accenten geweest. Wel kan optimistisch vooruit worden gekeken omdat er is gestart met het bouwen aan vertrouwen, het opzetten en structureren van processen, het inkaderen van de hoge ambities en het grote enthousiasme dat binnen de scholengroep leeft. Dit terwijl de gewone dagelijkse processen en het verzorgen van goed onderwijs aan de leerlingen die aan de scholengroep waren toevertrouwd gewoon doorgingen en veelal tot goede resultaten en veel tevredenheid bij leerlingen en ouders hebben geleid. Als we terugkijken op het afgelopen jaar kunnen we wel zeggen dat alle drie de scholen in staat zijn geweest goed onderwijs te bieden. De leidinggevende, lesgevende en onderwijsondersteunende personeelsleden hebben gezorgd dat het onderwijs goed verzorgd werd; een compliment waard! Het primaire proces is de opdracht van de scholen en dat is uitstekend uitgevoerd. Het leiden van deze scholengroep is een hele eer, een scholengroep waar iedereen trots op mag zijn. Ondergetekende is dat als nieuwe bestuurder in ieder geval. Voor meer informatie verwijzen we naar de website van de school: www.ldvleiden.nl. Daar kunnen lezers ook meer informatie vinden over de scholengroep. We nodigen lezers uit om schriftelijk te reageren via
[email protected]. Namens het College van Bestuur de scholengroep Leonardo da Vinci, Drs. H.A.T.G. (Hans) Freitag, voorzitter College van Bestuur Kagerstraat 7 2334 CP Leiden T 071-5154121
3
2 Samenvatting In het scholengroepplan 2012-2016 wordt een duidelijke visie en missie die de drie scholen van Leonardo da Vinci uitdragen, verwoord. Voor elk van de scholen worden doelstellingen en opbrengsten op het gebied van onderwijs, begeleiding en vorming, personeel, organisatie, beheer en kwaliteitszorg geconcretiseerd. Hier maken de visie en richting van het zgn. sectorakkoord impliciet deel van uit. Centraal bij de scholengroep staan kernwaarden respect, inzet en verantwoordelijkheid. De scholen staan hierbij voor een brede vorming van de leerlingen, dragen zorg voor een intensieve begeleiding en hebben de ambitie om op het gebied van onderwijs- en kwaliteitsverbetering innovatief te zijn. Een verdere professionalisering van de organisatie, management en de medewerkers is een rode draad die op alle beleidsterreinen aanwezig is. Verderop wordt uitvoerig ingegaan op de schoolorganisatie. Hieruit blijkt dat het College van Bestuur uit één persoon bestaat en het bevoegd gezag vertegenwoordigt. De voorzitter van het CvB geeft leiding aan het bestuursbureau, dat de scholen op gebied van personeelszaken, financiën, ICT en facilitaire zaken ondersteund. Het bevoegd gezag is verantwoording schuldig aan de Raad van Toezicht. Het management bestaat daarnaast uit de rector van Da Vinci College Kagerstraat, de rector van het Leonardo College en de directeur Da Vinci Lammenschans, die elk verantwoordelijk zijn voor de dagelijkse leiding op de drie scholen. Zij worden hierbij ondersteund door adjunct-directeuren, enkele stafmedewerkers en een aantal teamleiders die verantwoordelijk zijn voor onderwijs, begeleiding, organisatie en leerlingbegeleiding op de eigen afdeling. De docenten maken niet alleen deel uit van één van de teams maar eveneens van een vaksectie. Op onderwijskundig gebied heeft ook 2014 in het teken gestaan van het verbeteren van de onderwijsresultaten, maar ook van het opbrengstgericht werken en recht doen aan verschillen tussen leerlingen. De drie scholen kregen als centrale opdracht om verbeterplannen voor het nieuwe schooljaar (en de jaren daarop) te formuleren. Hoewel het concreet uitwerken van deze schoolplannen geen eenvoudige opgave is gebleken en ook niet overal al tot concrete documenten heeft geleid, zijn er op alle drie de scholen stappen op dit gebied gezet, zoals ook verderop in dit jaarverslag uitvoerig zal worden toegelicht. Verheugd kunnen we melden dat de inspanningen om de onderwijsresultaten te verbeteren bij veel afdelingen hun vruchten hebben afgeworpen. Bij acht van de tien afdelingen binnen de scholengroep liggen de examenresultaten rond of boven de 90%. Bij de HAVO op Da Vinci College Kagerstraat en de VMBO-TL afdeling van Da Vinci College Lammenschans zijn verbeteringen mogelijk en deze zijn in het najaar van 2014 in gang gezet. Hoewel er verschillen zijn tussen de vele afdelingen en in onder- en bovenbouw op elk van de drie scholen, zijn per saldo meer dan 90% van alle leerlingen van de scholengroep bevorderd of geslaagd! Dat de onderwijsinspectie de kaderafdeling van Da Vinci Lammenschans als zwak heeft beoordeeld was natuurlijk een tegenvaller, maar het gevolg van matige leeropbrengsten in de bovenbouw van de laatste drie jaar. Omdat de verbetertrajecten al begin 2014 waren ingezet verwachten we dit predicaat in het najaar van 2015 achter ons te laten. Verder verwijzen we naar de informatie in de volgende hoofdstukken waarbij de drie scholen naast het schetsen van de ontwikkelingen en het ingaan op de vele innovatieve projecten, waar maar weer eens uit blijkt dat de hoge ambitie wordt gekoppeld aan veel bruisende activiteiten, en verantwoording over de eigen resultaten afleggen. Medio 2014 heeft de scholengroep ervoor gekozen om het in kaart brengen en bespreken van de (tussentijdse) onderwijsresultaten schoolbreed tot speerpunt te maken. Hoewel we inmiddels een grotere focus op kwaliteitszorg binnen de scholen waarnemen en we hoopvol zijn over de ingezette ontwikkeling, is het nog te vroeg om al in 2014 tot een definitief oordeel te komen. 4
We benadrukken op deze plaats dat de scholen van de scholengroep naast goede onderwijsresultaten ook het prettige pedagogische klimaat, het vertrouwen en de ruimte die aan de leerlingen wordt gegeven alsmede het zeer brede vormingsaanbod in en buiten de reguliere lessen hoog in het vaandel hebben staan. Het zogenaamde bestuursakkoord dat via het Nationale Onderwijsakkoord leidde tot het sectorakkoord zorgde met ingang van de zomer van 2014 voor een aantal extra accenten en middelen die nog steeds goed aansloten bij doelen van het schoolplan 2012-2016, en daarmee ook bij de missie en visie van de school. Hoewel het leerlingenaantal niet op elk van de drie scholen zich in positieve (dus toenemende) zin ontwikkelde, was er per saldo sprake van een lichte groei in het schooljaar 2014-2015 voor de scholengroep als geheel. Naast een daling van het aantal aanmeldingen op Da Vinci College Kagerstraat, bieden de extra aanmeldingen bij het Leonardo College en Da Vinci College Lammenschans perspectief voor de toekomst. De forse en diffuse toename van het aantal ISKleerlingen is hierbij wel een thema dat voor Da Vinci Lammenschans tot extra uitdagingen heeft geleid die niet onvermeld mogen blijven. In 2014 zijn diverse personele dossiers afgerond waarvan de procedures al in gang waren gezet door de bestuurder a.i.. Ook hebben er enkele wijzigingen plaatsgevonden op het bestuursbureau. Op het gebied van personeel stond daarnaast vooral het verder ontwikkelen van een scholengroepbreed HRM beleid centraal. Een ontwikkelingsgericht HRM-beleid met ruimte voor- en vertrouwen in de professionele kwaliteiten van de medewerkers, waarbij verantwoording nemen maar ook verantwoording afleggen centraal staan. De voorbereiding voor het reactiveren van een nieuwe gesprekscyclus, aanpassingen van het (ziekte)verzuimbeleid, het opstellen van nieuwe functie- en competentieprofielen voor OP en OOP zijn na de zomer van 2014 in gang gezet en zullen medio 2015 zijn afgerond. In het voorjaar van 2014 heeft een aanpassing van het taakbeleid ertoe bijgedragen dat de taken onder de medewerkers deels anders zijn verdeeld en er meer ruimte voor ontwikkeling en innovatie binnen de drie scholen is ontstaan. De cao-vo 2014 had daarnaast een grote impact op dit onderdeel van het schoolbeleid. Een aangepaste bapo-regeling, een transitieplan, een nieuwe vorm van spaarverlof en het entreerecht (in relatie met de uitwerking van de functiemix) waren enkele van de vele thema’s die veel van het management op de scholen en het bestuursbureau hebben gevraagd. We mogen tevreden constateren dat we er binnen de scholengroep in zijn geslaagd om hier met elkaar op een goede manier handen en voeten aan te geven met respect en aandacht voor de individuele medewerker. Hoewel er op al deze terreinen op gebied van personeel stappen zijn gezet is het nog te vroeg om over concrete resultaten te benoemen. Ook omdat een licht toenemend ziekteverzuim en een bij veel medewerkers ervaren werkbelasting thema’s zijn waar op centraal en decentraal niveau de nodige aandacht aan moet worden besteed. Dat het aantal LC en LD-benoemingen de afgelopen jaren binnen de scholengroep boven het landelijk gemiddelde van de Randstad is, onderstreept dat de scholengroep kwaliteit hoog in het vaandel heeft staan. Financieel stond het jaar 2014 in het teken van het verbeteren van de planning & control cyclus en de interne geldstromen nog scherper te monitoren en in kaart te brengen. De interim controller heeft in nauwe samenwerking met administratiekantoor Onderwijsbureau Hollands Midden en het management op de drie scholen zorggedragen voor inzichtelijke kwartaalrapportages, een formatieplan (dat is geëvalueerd), kengetallen middels de zgn. Balanced Score Card, een begroting voor 2015, en een meerjarenraming 2015-2018. De conclusie dat de scholengroep er financieel gezond voorstaat, financieel “in control” is en over een goede vermogenspositie beschikt, zijn daarom gerechtvaardigd. Dit blijkt ook uit de jaarrekening 2014. 5
Dat er nog zaken te verbeteren zijn is gebleken uit de uitgevoerde risicoanalyse, die aangaf dat aanhouden van een buffervermogen uiteraard noodzakelijk is, maar dat de huidige omvang voldoende ruimte laat voor investeringen in de komende jaren op het gebied van huisvesting, ICT en onderwijsontwikkeling. De eerste resultaten daarvan blijken uit de begroting 2015 en de meerjarenraming 2015-2018. Organisatorisch werd in 2014 verdere voortgang geboekt met de professionalisering van de school die in het scholengroepplan al werd aangekondigd. Nieuwe taak/functieomschrijvingen, een aantal nieuwe procedures en informatievoorziening via het intranet zijn opgesteld en gestart. Ook het inzoomen op de verantwoordelijkheden en bevoegdheden die centraal en decentraal (op de scholen) liggen heeft tot een betere afstemming en tot meer begrip tussen bestuursbureau enerzijds en management en staf op de drie scholen, anderzijds geleid. Voor begin 2015 staat de oplevering van een medewerkersportaal gepland die alle medewerkers toegang geeft tot informatie, nieuws, procedures, regelingen, etc. Op het gebied van huisvesting is de eerste fase van de vervangende nieuwbouw voor Da Vinci College Kagerstraat afgerond met de oplevering van het Technasium. Hierdoor zal de school haar Technasiumprofiel nog beter handen en voeten kunnen geven en aan de buitenwereld tonen wat deze innovatieve vorm van onderwijs inhoudt. Voor 2015 staat de volgende fase van dit complexe bouwkundige project geprogrammeerd: vervanging van noodbouw door een vaste uitbreiding aan de Zweilandlaan en op het schoolplein, huisvesting van het bestuursbureau en verbeteringen van leerlingen- en medewerkersvoorzieningen. Da Vinci College Lammenschans heeft vanwege de groei in leerlingenaantal een extra etage van ROC Leiden gehuurd die ook voor de doelgroep werd aangepast, en daarnaast een pand op het nabij gelegen Kanaalpark kunnen betrekken om de grote stroom van anderstalige leerlingen bij de ISK-afdeling te kunnen opvangen. Ook zijn hierbij de voorzieningen op het gebied van ICT en inrichting op het niveau van “state of the art” gebracht. Daarnaast zullen nieuwe meerjarenonderhoudsplannen zorgdragen voor een intensiever en planmatiger aanpak van het onderhoud op de drie zeer verschillende schoolgebouwen. Omdat de gemeente Leiden heeft vastgelegd dat de nieuwbouw voor het Leonardo College aan de Telderskade definitief plaats zal gaan vinden, konden er binnen de school volgende stappen in het voorlopig ontwerp worden gezet. Nadat de financiering door de gemeente Leiden definitief helder is, de huidige basisschool aldaar haar nieuwbouw heeft voltooid, is verhuisd en vervolgens gesloopt, kan het perceel worden opgeleverd. Wanneer ook het stedenbouwkundig plaatje van deze wijk gereed is, kunnen volgende stappen worden gezet. Inmiddels weten we wel dat er niet vóór 2017 met een aanvang van de broodnodige nieuwbouw zal kunnen worden gestart. Een goed werkend nieuw draadloos netwerk werd grotendeels teniet gedaan door veel storingen in het vaste netwerk in de tweede helft van het jaar. Naast wijzigingen in de aansturing van deze afdeling hebben investeringen in het netwerk, nieuwe hardware en devices tot verbeteringen geleid. Verbeteringen die, door meer scholing voor docenten, betere afstemming tussen de verschillende ICT programma’s en een betere communicatie door en met de ICT-afdeling, medio 2015 tot een niveau moeten leiden dat bij de ambities van de scholengroep hoort. Met de Raad van Toezicht is een aanvang gemaakt met de concretisering en duiding van wat de code Goed Onderwijs, Goed Bestuur voor een scholengroep als Leonardo da Vinci met een eenhoofdig CvB betekent. Dit proces dat door een externe deskundige wordt begeleid is nog niet afgerond en zal in 2015 worden voortgezet.
6
Kerncijfers Personeel Scholengroep Leonardo da Vinci Fte Aantal medewerkers
Gem. 2012 266 fte 337
Gem. 2013 257 fte 326
Gem. 2014 242 fte 307
Leerlingenaantallen per 1 oktober 2012-2013 843 1.059 808 108
Leonardo College Da Vinci College Kagerstraat Da Vinci College Lammenschans ISK
2013-2014 772 1.117 759 92
2014-2015 754 1.088 846 123
Examenresultaten in percentages 2013-2014
Leonardo College
Da Vinci College Kagerstraat
Da Vinci College Lammenschans
VMBO TL HAVO VWO VMBO-T HAVO VWO VMBO-B VMBO-K VMBO-T
Gemiddelde cijfers examenresultaten Leonardo College
Da Vinci College Kagerstraat
Da Vinci College Lammenschans
Financiën (x € 1.000) Totale baten Totale lasten Saldo exploitatieresultaat Saldo financiele baten en lasten (interest) Liquiditeitsratio Solvabiliteit (excl. voorzieningen) Solvabiliteit (incl. voorzieningen) Kapitalisatiefactor
93.2 88.8 95.0 97.1 83.3 91.7 96.8 96.8 81.5
Percentage landelijk gemiddelde 93.4 87.9 89.7 93.4 87.9 89.7 96.9 94.9 93.4
VMBO TL HAVO VWO VMBO-T HAVO VWO VMBO-B VMBO-K VMBO-T
6.38 6.31 6.30 6.68 6.31 6.44 6.54 5.97 6.27
2012 24.055 23.471 638 54 1.80 0.49 0.68 30.5%
2013 24.155 23.037 1.167 49 1.96 0.56 0.67 34.9%
2014 22.558 22.412 185 39 1.85 0.57 0.66 37.9% 7
3 Missie en Visie Missie ‘Werken aan je talent’ maakt duidelijk hoe wij deze ambitie denken te realiseren. Werken aan je talent betekent voor ons talent- en ambitie gedreven onderwijs. Dat houdt in dat wij uitgaan van de talenten van onze leerling. Onder talent verstaan we het volgende: "In iedere leerling, van vmbo tot vwo, schuilt een eigen, uniek talent. Dit talent is een aangeboren kwaliteit die weliswaar niet te leren is, maar wel ontdekt en ontwikkeld kan worden" Wij helpen onze leerlingen hierbij door uitdagend onderwijs te bieden, dat aansluit bij de competenties kennis, vaardigheden en attitude waarover de leerling beschikt. Visie Onze scholengroep stelt de leerling centraal. Wij doen dit door de leerling uit te dagen om het beste uit zichzelf en zijn talent te halen waarbij we een beroep doen op de ambitie van de leerling. Daarvoor achten wij het van belang dat de leerling allereerst inzicht verwerft in zichzelf, zijn drijfveren en de aard van zijn talent. Uitdagend onderwijs biedt de leerling de mogelijkheid om zijn talent te ontdekken door naast kerndoelendekkend onderwijs in de reguliere schoolvakken een verbredend en verdiepend onderwijsaanbod te presenteren. Uitdagend onderwijs zet de leerling bovendien aan tot werken aan dit talent en stimuleert de leerling zich te verbeteren ten opzichte van eerdere prestaties. Daarnaast streven wij er naar om onze prestaties te maximaliseren door als organisatie opbrengstgericht te werken. Wij willen immers dat onze leerlingen niet alleen leren, maar ook excelleren.
8
4 Organisatie 4.1 Bestuursstructuur Het College van Bestuur, vormt het bestuur van de stichting. Het College van Bestuur is eenhoofdig en wordt per 1 juni 2014 vertegenwoordigd door dhr. H.A.T.G. Freitag. Hij volgt dhr. F. Polter op die in de afgelopen periode interim bestuurder van de scholengroep was. Het College van Bestuur is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden. Het College van Bestuur stuurt de directie van de scholen aan en het bestuursbureau.
4.2 Scholen Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden bestaat uit twee openbare scholen voor het Voortgezet Onderwijs, te weten het Leonardo College en het Da Vinci College. De brinnummers van de scholen zijn: • Leonardo College, brinnummer 20CL • Da Vinci College, brinnummer 20DF Het Leonardo College bestaat uit: Het Da Vinci College bestaat uit:
Leonardo College, Noachstraat 2, 2324 LT, Leiden Da Vinci College Kagerstraat, Kagerstraat 7, 2334 CP, Leiden Da Vinci College Lammenschans, Bètaplein 24, 2321 KS, Leiden
Wij bieden Openbaar Onderwijs aan. De geboden onderwijsvormen zijn: MAVO, VMBO TL, VMBO -Basis en Kader, Technasium, HAVO, VWO. Het Leonardo College biedt VWO, HAVO en MAVO onderwijs aan en is gevestigd in de wijk de Coebel in Leiden Zuid-West. Naast regulier onderwijs biedt de school diverse programma’s aan op het gebied van sport. De school wordt geleid door dhr. S. Mijnsbergen, rector, die hierin ondersteund wordt door dhr. J. Melchior en dhr. M. Peetsold, conrectoren. Da Vinci College Kagerstraat biedt onderwijs aan voor VWO, HAVO en MAVO en Technasium. Naast regulier goed onderwijs richt Da Vinci College Kagerstraat zich op de leerlingen die zich willen ontplooien op creatief gebied. Mevr. A. Dezitter, rector, leidt deze school, ondersteund door mevr. D. Schilperoort, conrector. Da Vinci College Lammenschans biedt MAVO en VMBO onderwijs. Hier wordt lesgegeven aan zes beroepsgerichte afdelingen. Dhr. J. Eliens, directeur, leidt de school. Hij wordt ondersteund door dhr. A.J. Vonk, adjunct-directeur. De scholen worden ondersteund door het bestuursbureau waar PZ, Financiële Administratie, ICT en Facilitaire zaken vertegenwoordigd zijn.
9
Organisatiestructuur 2014
Raad van Toezicht
College van Bestuur
GMR
Bestuursbureau
Leonardo College
Directie Leonardo College
MR Leonardo College
Directie DVC Kagerstraat OOP
Da Vinci College
DR
Directie DVC Lammenschans
OOP
MR Da Vinci College
DR OOP
Teamleiders
Teamleiders
Teamleiders
Docenten
Docenten
Docenten
4.3 Raad van Toezicht Inleiding Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden is per 1 januari 2010 zelfstandig geworden. De dagelijkse leiding is vanaf die datum in handen van een eenhoofdig College van Bestuur (CvB). Het toezicht wordt vanaf dat moment in handen gelegd van een Raad van Toezicht (RvT). De RvT heeft in 2014 de volgende bevoegdheden, verantwoordelijkheden en taken gevoerd: Werkgever Het voorzien in een goed samengesteld en functionerend CvB, het beoordelen van het CvB en de verantwoordelijkheid voor de rol van werkgever van het CvB. Toezicht (plannen goedkeuren en monitoren): Het houden van toezicht op het handelen van het CvB en op de algemene gang van zaken binnen de onderwijsinstelling. De RvT houdt integraal toezicht. Dat betekent dat hij alle aspecten van de onderwijsinstelling en alle relevante belangen in overweging neemt. Bij de vervulling van zijn taak richt de RvT zich naar het belang van de onderwijsinstelling, rekening houdend met het feit dat de onderwijsinstelling een organisatie is met een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid. De toezichthoudende taak strekt zich in ieder geval uit tot: de goedkeuring van het strategisch meerjarenplan; 10
-
de goedkeuring van de begroting en de jaarrekening; de goedkeuring van het jaarverslag; de benoeming en het ontslag van de leden van het bestuur; de rechtspositie en bezoldiging van de leden van het bestuur; de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de stichting; het toezien op de naleving door het College van Bestuur van wettelijke verplichtingen, de code goed onderwijsbestuur en de afwijkingen van die code; de wijziging van de statuten.
Klankbord (adviseren en netwerken) De RvT functioneert als klankbord voor het CvB. Samenstelling Raad van Toezicht De RvT kent een samenstelling die voldoende spreiding van deskundigheden en maatschappelijke achtergronden waarborgt. De zittingstermijn van de leden van RvT is vier jaar. De termijn mag één maal worden verlengd. Medio 2014 wordt mevr. Oosterom benoemd tot lid RvT door de Benoemingsadviescommissie (BAC). Zij heeft de plaats ingenomen van dhr. Te Bos. De RvT bestaat in 2014 uit de volgende vijf leden. • Mevr. C. Pels, voorzitter; aangetreden 4 december 2009, herbenoemd 1 jan 2014, aftreden 1 januari 2018 • Mevr. M. Reuvers, lid; aangetreden 4 december 2009, herbenoemd 1 jan 2014, aftreden 1 januari 2018 • Mevr. E. Lems, lid en vice voorzitter; aangetreden 1 augustus 2012, aftreden 1 augustus 2016 • Dhr. V. Paardekooper, lid; aangetreden 4 december 2011, aftreden 4 december 2015 • Mevr. M. Oosterom, lid; aangetreden 8 juli 2014, aftreden 1 juli 2018. College van Bestuur Het CvB is eindverantwoordelijk voor het onderwijs en bepaalt het beleid van de organisatie in samenwerking met de locatiedirecteuren. Het beleid wordt getoetst door de Medezeggenschapsraad. Het CvB is verantwoording schuldig aan de RvT. Tot 1 juni werd het CvB ad interim gevormd door dhr. F. Polter. Op 1 juni is dhr. H.T.A.G. Freitag (Hans) benoemd tot bestuurder. Onafhankelijkheid De RvT is in 2014 zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, het CvB en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch kunnen opereren. De nevenfuncties van de leden zijn bij de scholengroep bekend: Mevrouw E. Lems: Interim manager onderwijs / Lems Management B.V. Landen coördinator Zuid Afrika / PUM Nederland Lid Landelijke Werkgroep Top(veteranen)tennis / KNLTB Directeur onderwijs en adviseur college van bestuur / ROC Mevrouw M. Oosterom: Eigenaar Valegis Advocaten Het geven van workshops en seminars Deelnemer werkgroep Ondernemend in de Zorg van de Kamer van Koophandel Lid van diverse netwerkorganisaties 11
De heer V. Paardekooper: Senior toezichtanalist bij Centraal Fonds Volkshuisvesting (feitelijk geen nevenfunctie maar mijn hoofdfunctie) Penningmeester bij vereniging van eigenaren Haeswijk Mevrouw C. Pels: Zelfstandig adviseur sociaal domein Mevrouw M. Reuvers: Zakelijk directeur De Nieuwe Regentes (culturele sector) Secretaris van het bestuur van Stichting Swarte Kunst, Haarlem (culturele sector) Penningmeester Stichting Modus Operandi (culturele sector) Commissies De RvT functioneert in 2014 als geheel. Evenals in 2013 bestaat de financiële commissie uit dhr. Paardekooper en mevr. Lems. Er is een renumeratie commissie die bestaat uit dhr. Paardekooper en mevr. Pels. Najaar 2013 zijn twee Benoemings Advies Commissies (BAC’s) ingesteld voor de vacatures van de Bestuurder en voor een nieuw lid voor de RvT. Naast een vertegenwoordiging van de GMR in beide BAC's namen in de eerste commissie van de RvT mevr. Pels en mevr. Lems plaats, in de tweede commissie mevr. Pels en mevr. Reuvers. In maart 2014 benoemd de BAC’s dhr. Freitag als bestuurder en mevr. Oosterom als lid RvT. Werkzaamheden De RvT komt in het verslagjaar zeven maal bijeen voor de reguliere vergaderingen. De voorzitter van RvT heeft (vanuit haar rol als voorzitter) tot voorjaar 2014 tweewekelijks overleg gevoerd vanuit opdrachtgeverschap met de Interim Bestuurder dhr. Polter. Met de nieuwe bestuurder dhr. Freitag heeft de voorzitter regelmatig contact. Voorafgaand aan de vergaderingen vergadert de RvT in afwezigheid van het CvB om eigen bestuurszaken te bespreken. De RvT beheert zelf het archief over deze gesprekken. Gedurende het verslagjaar is er tijdens en buiten de vergaderingen regelmatig contact tussen de leden van RvT en het CvB. Dit contact vindt plaats in het kader van de twee hiervoor aangegeven rollen van de raad: goedkeuren en monitoren enerzijds en ‘klankborden’ anderzijds. Daar waar advies is gegeven is dat vermeld in de notulen van de daarop volgende RvT vergaderingen. Over de volgende onderwerpen heeft het CvB o.a. verantwoording afgelegd aan de RvT in haar rol van toezichthouder: • Jaarverslagen/jaarrekening 2014 • Begroting 2014 • Formatieplan 2014 • Huisvesting Da Vinci College Kagerstraat • Taakbeleid • Exploitatierekening • Balanced Score Card • Wijziging Plan van Aanpak Scholengroep door ad interim bestuurder • Risico-inventarisatie door Controlgroep • Beoordeling bestuurder De RvT heeft op basis van door het CvB gedane voorstellen onder meer aan de volgende zaken goedkeuring verleend: 12
• • • •
Jaarverslag en jaarrekening 2013 Begroting 2014 Bestuursformatieplan 2014-2015 Goedkeuring Fase 1 (Verbouwing Technasium Da Vinci College Kagerstraat)
BDO Audit & Assurance B.V. stelde op verzoek van de RvT in 2014 het accountantsverslag op. Toezichtkader In 2012 heeft de RvT het toezichtkader vast gesteld. Het kader staat op de website. Het kader dient ter structurering van het werk van de RvT. Het toezichtkader kent een managementstatuut waarin is opgenomen welke informatie van het CvB aan de RvT wordt gestuurd ter ondersteuning van de toezichthoudende taak. Evaluatie functioneren Raad van Toezicht en College van Bestuur De voorzitter en een lid van RvT hebben eind 2014 het jaarlijkse functioneringsgesprek met de bestuurder gevoerd. De door de RvT in december 2014 geplande evaluatie werd verplaatst naar januari 2015. In een apart daarvoor belegde vergadering (buiten tegenwoordigheid van het CvB) werd het eigen functioneren geëvalueerd. De verhouding tussen RvT en CvB stond centraal. Scholing RvT In de tweede helft van 2014 heeft er een bijeenkomst plaats gevonden met een extern adviseur over Good Governance, ontwikkelingen, bedreigingen, rol directie, verantwoordelijkheden van de bestuur en de rol van RvT. Contact met stakeholders De RvT heeft contact gehad met (leden van) de GMR over de aanstellingen van de nieuwe bestuurder en het nieuwe lid voor de Raad van Toezicht. Er heeft daarnaast een informeel gesprek plaats gevonden tussen een afvaardiging van de GMR en de RvT. Ook heeft het jaarlijkse gesprek plaats gevonden met de wethouder onderwijs. Het doel van dit gesprek is te wettelijke plicht van de gemeente te controleren dat de continuïteit van het openbaar onderwijs gewaarborgd is. Bezoldiging De leden van de RvT ontvingen de vastgelegde jaarlijkse vergoeding van €1000, de voorzitter €1.500. Over deze bedragen werd btw geheven. Slot De RvT spreekt zijn waardering uit voor de inzet en de intentie waarmee de medewerkers van de scholengroep zich hebben ingezet in 2014 voor alle leerlingen. (Interim-)bestuur, directie, GMR , OP en OOP hebben in 2014 een belangrijke stap gezet naar een verdere verbetering van het onderwijs binnen en het doelmatiger gebruik van heldere organisatieprocessen. De RvT ziet daarom met vertrouwen uit naar de voortgang in 2015.
13
4.4 Medezeggenschap Elke school uit onze scholengroep heeft een Medezeggenschapsraad of een Deelraad. Hierin worden personeel, ouders en de leerlingen vertegenwoordigd. De leden van deze raden kiezen uit hun midden twee vertegenwoordigers die zij afvaardigen naar de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). De GMR heeft daardoor eind ’14 elf leden. Eind van het schooljaar 2013-2014 heeft de GMR afscheid genomen van Tineke Snoep (voorzitter) en Cissy Stoker (ouderlid). De GMR dankt hen voor hun inzet. In maart 2014 is Paul Buren (docent Da Vinci College Lammenschans) benoemd tot penningmeester van de GMR. In september verwelkomde de GMR twee nieuwe leden. Heidi Verhaar (ouderlid Leonardo) en Martijn Roep (docent Leonardo). In november en december werden twee leerlingen van het Leonardo College aan de GMR toegevoegd, te weten Julian Steenkamp en Sjors van Boheemen. Eind schooljaar 2013-2014 heeft ook de GMR afscheid genomen van de interim bestuurder. De interim bestuurder sprak over een waardevolle samenwerking met de GMR en heeft daarvoor zijn dank uitgesproken. In februari 2014 namen leden van de GMR zitting in twee Benoemingsadvies Commissies (BAC’s) ten behoeve van de benoeming van het nieuwe College van Bestuur en een nieuw lid voor de Raad van Toezicht. Na een lange periode van voorbereiding en overleg heeft de GMR in april ingestemd met een nieuw en modern taakbeleid voor de scholengroep. Voor de zomer heeft de GMR de keuzes van de scholengroep ten gevolge van de nieuwe cao VO 2015 ter kennisgeving aangenomen. Ten aanzien van het op de rails krijgen van het dossier gesprekkencyclus vond de GMR een traject van drie jaar lang. Zij verwacht van het CvB tijdig te evalueren en de bevindingen te delen met de GMR. De GMR heeft ingestemd met de uitgangspunten en principes, met het rekenmodel en met de tijdsduur, die betrekking hebben op bouwplannen van Da Vinci College Kagerstraat, allen beschreven in het stuk ‘toewijzing budgeten locaties van 4 april 2014’. In maart heeft de GMR geadviseerd de ouderbijdrage voortaan decentraal, per school, vast te stellen. In oktober is het ICT-netwerk van de scholengroep vastgelopen. Met de GMR is afgesproken, dat zij zou worden meegenomen in de achtereenvolgende fasen van de besluitvorming t.a.v. de ICT-problematiek. In december heeft de GMR ingestemd met een brede oplossingsrichting, die zich vooral richt op professionalisering. Ten slotte heeft de GMR in november ingestemd met een niet gecompartimenteerd benoemingsstelsel. Sollicitatierondes i.v.m. LD-functies zullen voortaan bovenschools plaatsvinden.
4.5 Omgaan met klachten Zoals op iedere school zijn er op Scholengroep Leonardo da Vinci soms problemen. We streven er naar om verschillen van inzicht tussen leerlingen, school en ouders zo laag mogelijk in de organisatie te bespreken en op te lossen. Het doel is altijd om te leren van onze fouten. Mochten klachten niet op schoolniveau kunnen worden opgelost dan kan deze schriftelijk worden ingediend bij het CvB. Eventueel kan de klager zich daarna richten tot de Landelijk Klachtencommissie. De klachten die zijn binnengekomen zijn op schoolniveau afgehandeld. 14
5 Onderwijs 5.1 Kwaliteitszorg in de scholengroep Op diverse momenten in het jaar komen gegevens beschikbaar, die de scholen gebruiken om de kwaliteit van de school te monitoren en te verbeteren. Het gaat daarbij in ieder geval om de gegevens die aan het eind van elk schooljaar beschikbaar zijn of beschikbaar gemaakt kunnen worden en om de diverse tevredenheidsonderzoeken die gehouden worden. In het kader van de Plan Do Control Act-cyclus (PDCA) is het van belang om lering te trekken uit de gegevens, een plan te maken of aan te passen en later te bekijken of het beoogde resultaat bereikt is, zodat de cyclus weer opnieuw kan beginnen. In de loop van de tijd moet je zo een kwaliteitsverbetering tot gevolg krijgen. Over het algemeen moet de verandering bij de leerling/docent plaatsvinden. De docent heeft daar het meeste invloed op. Hoe zorg je ervoor dat de plannen naar aanleiding van de cijfers zo concreet en levend zijn dat er daadwerkelijk ook iets verandert in de lessen. We zorgen ervoor dat alle betrokkenen inzicht hebben in de cijfers en dat er consensus ontstaat over oorzaak, gevolg en plan van aanpak. Daarbij is het belangrijk dat de docent zich realiseert dat er alleen iets verandert als hij daar energie in steekt. Als organisatie ondersteunen we dit en spelen hier een rol in. Schoolleiding, teams en secties kijken op hun eigen manier naar de cijfers en ondernemen op verschillende manieren acties. Ze kijken naar oorzaak, wat ze willen veranderen, hoe ze dat willen veranderen, wat betekent dat voor hun les, zijn ze op de goede weg? Succesfactor is om het vaak “op de agenda” te zetten en regelmatig terug te laten komen. Om de cyclus te borgen hanteert de scholengroep een overzicht met welke gegevens wanneer beschikbaar komen en in welk tijdpad ze jaarlijks besproken worden en wie er bij betrokken is. Het gaat om de volgende jaarlijkse gegevens: Tevredenheidsonderzoeken brugklas, 3e klassen (Vensters voor Verantwoording) en examenklassen bij leerlingen en/of ouders. Gegevens kwaliteitskaart: rendement onderbouw, rendement bovenbouw, examencijfers, verschil SE-CE Interne gegevens: gemiddelden per vak/opleiding bij de rapporten, doorstroom en uitstroom bij het eindrapport Verder is er de Balanced Score Card in ontwikkeling die jaarlijks cijfers oplevert. Deels zullen die aan het eind van het schooljaar bekend zijn, deels aan het eind van het kalenderjaar. Ook daar zullen acties uit voortvloeien. In de bijlage is de P&C cyclus Kwaliteitszorg beschreven.
5.2 Het Onderwijs & Kwaliteit op het Leonardo College 5.2.1 Onze visie op leren: Het Leonardo College heeft in 2014 een flinke onderwijskundige ontwikkeling doorgemaakt wat langzaam zichtbaar wordt in de dagelijkse praktijk. In 2014 is het “Leonardo Leren” vorm gegeven. Het Leonardo Leren is een onderwijskundige visie die zich kenmerkt door 7 uitgangspunten: Relationeel leren Uitdagend leren Zelfstandig leren Klassikaal leren Leren met bewegen
– – – –
zonder relatie geen prestatie de lat hoog leggen vrijheid in gebondenheid met veel wisselende werkvormen gezond lichaam, gezonde geest
15
Inspirerend leren Taalgericht leren Interactief leren
– – –
motivatie door inspiratie taal is het gereedschap voor leren leren 2.0 @ school
Relationeel leren (zonder relatie geen prestatie). De relatie tussen de docent en de leerling is een belangrijke voorwaarde om leerprestaties te leveren. De school zet sterk in op deze relatie. De driehoek tussen de leerling, ouders en school is erg belangrijk en de school onderhoudt veel contact met de ouders. De mentor is de spil in de begeleiding. De relatie tussen de leerlingen onderling ondersteunt het onderwijsleerproces. Samen leren. De docenten kennen de leerlingen en vinden dat erg belangrijk. Uitdagend leren. De school legt de lat hoog. Er worden uitdagende doelen voor de leerlingen en de docenten gesteld. Excelleren mag en wordt door de school ondersteund. Het lesdoel is altijd duidelijk voor de leerlingen. Zo stuurt de school op het doel dat gehaald kan worden en stelt zo nodig het doel bij zodat de leerling ook uitgedaagd blijft. Docenten geven leerlingen positieve feedback. Zelfstandig leren. Plannen is een vaardigheid die is aan te leren d.m.v. de weektaken, planner en studiewijzers. De weektaken, planners en studiewijzers staan allemaal in Magister. De leerlingen van het Leonardo College kunnen in Magister en de ELO van Magister altijd zien wat er gedaan moet worden. Ze besteden veel aandacht aan reflectie van het plannen en het zelfstandig werken. Zelfstandig werken en plannen gaan met vallen en opstaan. In de les is altijd aandacht voor het leerproces. Klassikaal leren. De klas is het fundament voor het leerproces van de leerling. Klassikaal leren is niet frontaal leren. Er worden op het Leonardo College veel verschillende werkvormen toegepast. Leren met bewegen. Uit onderzoek blijkt duidelijk dat elke dag bewegen de leerprestaties bevordert. Sport en dans als way of life. Gezonde geest in een gezond lichaam. Ambitie tot presteren in de sport en dans is ook zichtbaar in de resultaten van leerlingen die presteren in de sport of dans. Docenten maken gebruik van de positieve kenmerken van deze leerling, te weten, discipline, ambitie, etc. Inspirerend leren. Motivatie door inspiratie. De school beseft dat een inspirerende docent erg belangrijk is. De docent heeft hierin een voorbeeldfunctie. We verwachten van de docenten dat zij met liefde voor hun vak de lesstof kunnen overbrengen. Vakoverstijgend en betekenisvol leren inspireert immers de leerlingen. In vakoverstijgende opdrachten en in de vakles geeft de school hier vorm aan. Taalgericht leren. Het onderwijs op het Leonardo College is talig en daar wordt veel aandacht aan besteed. Leerlingen moeten zich op een juiste manier kunnen uitdrukken in woord en geschrift. Het verwoorden van de opgedane kennis is een goede manier om te reflecteren. Lezen bevordert het taalniveau. Leesstrategieën worden aangeboden aan onze leerlingen. In de vakles wordt veelvuldig aandacht besteed aan de leesstrategieën, moeilijke woorden en het verwoorden van antwoorden. Interactief leren. Het gebruik van moderne media bevordert het resultaat van het onderwijs. Wij maken veel gebruik van smartboards. Elk lokaal heeft een smartboard. Via de ELO geeft de school leerlingen veel informatie over de planning en de stof, maar ook extra opdrachten. PowerPoint, filmpjes etc. zijn daar te vinden voor de leerlingen.
16
5.2.2 Ambitie Het is de ambitie van de school om deze visie op onderwijs in de lessen zichtbaar te maken en zo door leerlingen te laten ervaren. Er zijn in 2014 stappen gezet om dichterbij deze gewenste situatie te komen. 5.2.3 Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs De ontwikkelingen worden vormgegeven vanuit de drie pijlers, te weten brede algemene ontwikkeling, sociaal vaardig en persoonlijk vaardig. In 2014 zijn er diverse bijeenkomsten met het personeel geweest en is er gestart met het vormgeven van het Leonardo Leren in de lessen. Dit proces is in 2014 doorgezet. Daarnaast is vanaf augustus 2014 een werkgroep Leonardo Leren actief. Het doel van de school was om voor januari 2014 een onderwijskundige visie te hebben ontwikkeld die vanaf dat moment geïmplementeerd zou worden. De sessies met de werkgroep en het personeel hebben echter geleid tot nieuwe inzichten die verder vorm gegeven moeten worden. Het onderwijs staat op een kruispunt. Het huidige systeem aanpassen of gaan ze zich richten op nieuwe vormen van onderwijs. Ze laten zich in dit traject begeleiden door de Noordwijkse methode om te komen tot een onderwijskundige visie die de komende periode richting geeft aan ons onderwijs. Het Leonardo College participeert in een netwerk van zes scholen voor voortgezet onderwijs die Interactief Leren gezamenlijk verder willen ontwikkelen. Dit netwerk heet Digidac en het Leonardo College speelt hier een actieve rol in. Het Leonardo College neemt deel aan het (laten) ontwikkelen van een digitaal platform, een van de randvoorwaarden voor het vormgeven van gedifferentieerd interactief leren. Modulair onderwijs. Het aanbod in modules in de voorexamen-klassen is aangepast naar aanleiding van de evaluatie eind schooljaar 2013-2014. De modules worden gegeven door vakdocenten die ook in de klas lesgeven. Dit zorgt voor een betere borging van het programma in de reguliere lessen. Er is een keuze mogelijkheid ingebouwd voor leerlingen, zodat in beperkte mate onderwijs op maat kan worden geboden. Taal en rekenbeleid. Taalbeleid is opgenomen in het Leonardo Leren. Het ontwikkelde taalbeleid is uitgevoerd en geëvalueerd. Er zijn diverse aanpassingen gedaan op teamniveau en op klasniveau. Het rekenbeleid is uitgevoerd conform de afspraken en vastgelegd in het rekenbeleid. De eerste groepen leerlingen die dit rekenbeleid volledig hebben gevolgd, hebben in februari 2014 mee gedaan aan de toetsen. Aan de hand van deze gegevens is bepaald dat de school het beleid bij moet stellen. Docenten die rekenen geven worden extra geschoold en de leerlingen krijgen een ruimer aanbod in tijd om met rekenen bezig te zijn. Daarnaast is de school gestart met een nieuwe rekenmethode “Got It”. TopSport Talent school. Het Leonardo College is TopSportTalent school en heeft in 2014 op diverse plaatsen deelgenomen aan het verder ontwikkelen van het programma van TopSportTalent leerlingen. Het Leonardo College neemt deel aan het ontwikkelen van een digitaal platform speciaal voor TopSport leerlingen. Het curriculum wordt zeer nauwkeurig bekeken en geminimaliseerd voor de leerlingen die een TopSport status hebben. Dit leidt tot de ontwikkeling van de businessprint LOOT.
17
Dans. De lessen aan de dansklassen zijn op een andere manier vormgegeven waarbij de school meer invloed heeft op het programma dan ze had in het verleden. Er is een docent bewegingsonderwijs geschoold in dans. Deze geeft nu vorm aan de dansklassen op het Leonardo College. De samenwerking met de Leidse ballet en Theaterschool is gewijzigd. Het Leonardo College is voor leerlingen die deelnemen aan de binnenschoolse vooropleiding faciliterend. De dansschool verzorgt de lessen en het programma. Samen met het ministerie voor OC&W onderzoekt de school de mogelijkheden om voor dansleerlingen eenzelfde programma aan faciliteiten te bieden als voor de TopSport leerlingen. Het onderzoek naar dans als examenvak zal hopelijk leiden tot het invoeren van dans als examenvak in 2015. Daarnaast onderzoeken we de mogelijkheden om DAMU-school te worden: hierbij beschikt een school over de licentie die leerlingen in staat stelt om een hoogwaardige muziek- of dansopleiding te combineren met een op de beroepspraktijk gerichte vooropleiding voor dans en muziek. 5.2.4 Overige ontwikkelingen Scholing. De scholing voor het management was in 2014 grotendeels bovenschools geregeld. De trainingsbijeenkomsten stonden in het teken van de gesprekkencyclus en waren gericht op ontwikkeling van de teamleiders. In 2015 zullen de teamleiders getraind worden in het verder ontwikkelen van onderwijskundig leiderschap. Tevens zal een nieuwe gesprekscyclus worden ingevoerd. Nieuwbouw. Voor de nieuwbouw is een Programma van Eisen, een technisch programma van eisen en een ruimteboek opgesteld. Hiermee kan het traject voor een Europese aanbesteding worden ingezet. Het wachten is nu op een definitief akkoord van de gemeente op de aanvraag die nu met name blijft hangen op de financiële ruimte die de school krijgt om de nieuwbouw gestalte te geven. 5.2.5 Opbrengsten Leonardo College Op het Leonardo College wordt elk najaar een overzicht gemaakt van de resultaten van het afgelopen schooljaar. Daarbij komen alle kentallen die de Inspectie gebruikt voor de kwaliteitskaart in beeld. Het gaat daarbij om rendement onderbouw, rendement bovenbouw, examencijfers, doorstroom in alle klassen. In de teams worden die resultaten gebruikt om te kijken waar groei noodzakelijk of wenselijk is. Ook vinden er gesprekken plaats met en in de sectie over resultaten die nog niet voldoen aan de interne doelstelling; gemiddeld op of boven het landelijk gemiddelde en het verschil tussen schoolexamen en eindexamen moet minder dan een half punt zijn. Het gevolg van deze structurele aanpak is dat de doorstroomcijfers, inclusief de examenresultaten, in de diverse klassen verbeterd zijn. Het feit dat docenten zich meer bewust worden van het belang van een goede doorstroom en het effect dat hun manier van werken en hun resultaten op die doorstroom heeft is van groot belang. Door het werken in teams lukt het nu beter om structureel aan de verbetering van de doorstroomcijfers te werken. Op het Leonardo College worden tevredenheidsonderzoeken gehouden in de brugklassen, derde klassen, ouders van derde klassen en bij de examenklassen. De gegevens worden in diverse geledingen geanalyseerd en leiden tot een verbetering in de aanpak in de diverse afdelingen. Examenresultaten op het Leonardo College. Hieronder geven we de examenresultaten voor de drie afdelingen weer. Omdat ons ambitieniveau voor mavo en vwo op minimaal 90% geslaagden en de havo op minimaal 85 % ligt, kunnen we concluderen dat 2014 een goed jaar is geweest, zeker voor de havo-afdeling. Zeker wanneer we in ogenschouw wordt genomen 18
dat naast het te behalen diploma de brede vorming en talentontwikkeling een belangrijk onderdeel van de visie van de school is en het geven van kansen daar integraal onderdeel van uitmaakt. Hetzelfde geldt voor het een gering verschil tussen het gemiddelde cijfer voor het schoolexamen en het centraal eindexamen en het gemiddelde eindexamencijfer omdat geconstateerd kan worden dat de resultaten rond of boven het landelijk gemiddelde liggen.
VMBO -(g)t
HAVO
VWO
19
5.3 Onderwijs & Kwaliteit op Da Vinci College Kagerstraat 5.3.1 Visie Uitdaging. Wij bieden uitdagend, driedimensionaal onderwijs dat aansluit bij de vaardigheden die onze leerling nodig heeft voor diens toekomstige loopbaan in een kennisintensieve economie. Doel is dat de leerling, die ook leert met behulp van 21st century skills, meer bevlogen is. Een breed onderwijsaanbod, gevoed door innovatie en creativiteit, draagt bij aan goede onderwijsresultaten en een meer bevlogen leerling. De profielen Kunst & Cultuur en Bèta, zullen wij verder uitwerken en meer zichtbaar maken voor de leerling, de ouder en de samenwerkende partners. Daarnaast besteden wij aandacht aan het leerproces. Wij maken in ons onderwijs gebruik van technologie in de klas, besteden aandacht aan social media, benutten het spel element van (adaptieve) games. De afwisseling van de verschillende werkvormen, de mogelijkheid om te kiezen uit een meervoud van adaptieve materialen zal door de leerling als motiverend worden ervaren. Om de leerling in dit leerproces zo goed mogelijk te ondersteunen en coachen besteden wij nadrukkelijk aandacht aan het oriënteren, plannen, uitvoeren en reflecteren van en op leeractiviteiten. Speelruimte. Wij geloven dat leren een sociaal proces is en dat iedere leerling opereert als onderdeel van een team op het onderwijsspeelveld. Aandacht voor en duidelijkheid over de onderlinge relaties en verhoudingen zorgt voor veiligheid wat van essentieel belang is voor de leerling om te kunnen komen tot individuele prestaties. Doel is dat de leerling een gevoel van welbevinden en veiligheid ervaart door duidelijke regels en omgangsnormen. De les is de kern van ons onderwijs. De basis is dus een actieve leerling in een effectieve les. Op grond van dit principe streven wij ernaar dat onze leerling de ruimte neemt om eigen initiatieven te ontplooien, inzet toont en bereid is om veel te oefenen. Deze speelruimte is echter pas herkenbaar voor de leerling als ook de grenzen van deze ruimte duidelijk aangegeven worden. Wij werken aan de discipline die onze leerling nodig heeft om zijn speelruimte te benutten voor een goed eindresultaat. Personalisatie. In tijden waarin het individu met al zijn wensen, behoeften en verlangens centraal staat, proberen wij te personaliseren op schaal. Dat wil zeggen dat wij de balans zoeken tussen personalisatie en standaardisatie in onze ambitie om te differentiëren naar leerstijl, intelligentie, ontwikkeling, taalniveau en achtergrond. Doel is dat de leerling een eigen keuze maakt uit een verbredend en/of verdiepend onderwijsaanbod. We realiseren ons dat de leerstijl, leervoorkeur en soort intelligentie van onze leerling vraagt om een passende, specifieke, aanpak. Dit vraagt om meer differentiatie in de klas en in het lesmateriaal. Waar de verschillen toenemen, groeit echter ook de behoefte naar een integraal systeem om het overzicht op de afspraken met en prestaties van de leerling te kunnen bewaren. Dynamiek. Om ervoor te zorgen dat ons onderwijs de creativiteit voedt die onze leerling maakt tot de innovatieve, ondernemende burger waar de maatschappij om vraagt, is het van belang om ons onderwijs voortdurend kritisch tegen het licht te houden en de inhoud, vorm, organisatie en/of processen aan te passen, te verbeteren of te vernieuwen. Doel is het aanpassen, verbeteren of vernieuwen van het onderwijs en de leermiddelen. Om een leerarrangement voor de leerling op maat te kunnen samenstellen, is het noodzakelijk dat we 20
inzicht hebben in het curriculum, de leerlijnen en daaruit voortvloeiende, noodzakelijke leeractiviteiten. Aan de hand van informatie over bijvoorbeeld de leerstijl en voorkeur van de leerling kan een onderwijsprogramma worden samengesteld. Wij zoeken bovendien naar mogelijkheden om tegemoet te kunnen komen aan de behoefte van de leerling naar een efficiënte en flexibele dagindeling. In de combinatie van leren op school, huiswerk en thuiswerk maken zijn we samen met de leerling op zoek naar de goede balans. Verbondenheid. Wij zien de school als oefen- en speelruimte waarin leerlingen worden voorbereid op hun rol van burger in de (mondiale) samenleving. Om het onderwijs een driedimensionale realiteit te maken voor leerlingen is het noodzakelijk om zoveel mogelijk aan te sluiten bij en verbinding te zoeken met de omgeving van de school en de maatschappij. Doel is dat de leerling wordt voorbereid op een actieve rol in de samenleving .Leren is een sociaal proces. Onderwijs dient te worden vormgegeven in verbondenheid met anderen: basisscholen, vervolgopleidingen, bedrijven en instellingen. Onze intensieve contacten met deze partijen leiden tot een onderwijsaanbod dat niet stopt bij de grenzen van de school. Ouders mogen in dit rijtje uiteraard niet ontbreken. De ouders zijn voor de leerling buitengewoon belangrijk. Zij voelen zich zeer betrokken bij school. Het is daarom van belang om zorgvuldig vast te stellen op welke wijze ouders zullen worden betrokken bij de school, welke taken en verantwoordelijkheden er liggen, wat de wederzijdse verwachtingen zijn en hoe de onderlinge communicatie geregeld wordt. In de samenwerking met ouders en anderen is het noodzakelijk dat de kernwaarden bij het opvoeden van het kind helder en zijn en gezamenlijk onderschreven worden. 5.3.2 Ambitie Het is de ambitie van de school om deze visie op onderwijs in de lessen zichtbaar te maken en zo door leerlingen te laten ervaren. Er zijn in 2014 verdere stappen gezet om dichterbij deze gewenste situatie te komen. 5.3.3 Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs Het Da Vinci College Kagerstraat heeft zich in 2014 op de volgende terreinen verder ontwikkeld: Technasium: In schooljaar 2013-2014 vond voor de eerste keer voor alle leerlingen van 1 HAVO/VWO en 1 VWO de oriëntatie op het Technasium plaats. Zij voerden 2 projecten voor het vak Onderzoek & Ontwerpen (O&O) uit. In mei 2014 vond de keuze voor Technasium in het 2e leerjaar plaats. Vanuit 5 brugklassen konden 2 groepen 2e klas Technasium worden samengesteld, één voor 2 VWO en één voor 2 HAVO/VWO. Deze groepen krijgen nu vier projecten per jaar. Om in de lesvraag in de komende jaren te kunnen voorzien, zijn twee collega’s toegetreden tot de sectie O&O en gestart met de opleiding tot docent O&O. De professionalisering van de docenten O&O vindt gedeeltelijk plaats via de stichting Technasium en gedeeltelijk via het netwerk Rijnland (een samenwerkingsverband van vier technasia in de regio) waarin de school participeert en waarvan de conrector van Da Vinci College Kagerstraat voorzitter is. De ontwikkeling van het Technasium in de school wordt in een vierjarige cyclus gevolgd door de Stichting Technasium. In jaar 2 wordt een adviesgesprek gevoerd en in jaar 4 vindt een audit plaats aan de hand waarvan bepaald wordt of predicaatverlenging plaatsvindt. In het netwerk Rijnland heeft in 2014 (jaar 1 van de cyclus) via een collegiale consultatie een kwaliteitstoetsing plaatsgevonden. Aan de hand van een zelfreflectie en wederzijdse
21
gesprekken met O&O-docenten, technator en schoolleiding zijn aandachtspunten geformuleerd voor 2014-2015. In de tweede helft van 2014 is de nieuwe technasiumwerkplaats gerealiseerd. De gymzaal werd verbouwd tot een aantrekkelijke, uitdagende en inspirerende omgeving voor leerlingen. Als onderdeel van dit verbouwproject is ook een nieuw techniek/sciencelokaal gerealiseerd, ter vervanging van het techniek/sciencelokaal onder het Kunstblik. Alle bètalokalen zijn nu in dezelfde vleugel gesitueerd waardoor de samenwerking tussen de verschillende bètavakken door de fysieke nabijheid versterkt wordt. Onderwijs onderbouw. Een werkgroep bestaande uit een aantal docenten, een teamleider en de conrector heeft in voorjaar 2014 nieuwe bevorderingsnormen uitgewerkt en geformuleerd voor de eerste twee leerjaren. In deze normen wordt voorzien in een aantal zaken waaraan steeds duidelijker behoefte was: werken met een voortschrijdend gemiddelde (zoals dat in de bovenbouw gebruikelijk is) en normen m.b.t. de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. In 2015 zullen ook voor het derde leerjaar nieuwe bevorderingsnormen worden opgesteld, waarin nadere bepalingen t.a.v. de profielkeuze in HAVO en VWO worden opgenomen. Eind 2014 is besloten om, in verband met de veranderde aanmeldprocedure en plaatsing van nieuwe brugklasleerlingen, het aanbod in de brugklassen aan te passen. Doordat de Cito-score verdwenen is als tweede gegeven bij de plaatsing, wordt alleen nog gekeken naar het advies van de basisschool. In het Samenwerkingsverband Leiden (SWV) is door de basisscholen afgesproken om leerlingen een enkelvoudig advies te geven, waarbij voor Da Vinci College Kagerstraat alleen de volgende drie adviezen passend zijn voor plaatsing: VMBO-TL , HAVO of VWO. De brugklastypen die de school hierbij laten aansluiten zijn: - MAVO/HAVO (voor leerlingen met een VMBO-TL-advies); - HAVO/VWO (voor leerlingen met een HAVO-advies); - VWO (voor leerlingen met een VWO-advies). Aan het eind van schooljaar 2015-2016 zal de school de resultaten hiervan evalueren en eventueel de inrichting van het onderwijs in de brugklassen aanpassen. Technologie in de klas. In voorgaande jaren is het project rond technologie in de klas uitgegroeid van het werken en leren met de iPad door 3 onderbouwklassen VWO naar gebruik van de iPad in de gehele onderbouw en in 4 VWO door zo’n 350 leerlingen. Doordat de keuze voor het werken met de iPad bij leerlingen en ouders ligt en de samenstelling van de klassen bij overgang naar het volgende leerjaar verandert, zijn er in 2014-2015 slechts 4 klassen waarvan alle leerlingen met de iPad werken. In 2014 is vastgesteld dat de mogelijkheden om technologie in te zetten in de gemengde klassen beperkt wordt en dat collega’s opgedane ervaring van het ene jaar niet altijd voort kunnen zetten in het volgende leerjaar. De onderzoeksgroep heeft voor de zomer 2014 een voorlopig rapport geschreven over het onderzoek naar de rol van technologie bij de motivatie en betrokkenheid van leerlingen. Met name door de beperkte hoeveelheid volledig uitgeruste klassen, was het effect nog niet duidelijk zichtbaar. Leerlingen geven in het algemeen aan het werken met iPads prettig te vinden, een grotere betrokkenheid bij het onderwijs heeft de school echter nog niet kunnen stellen. Najaar 2014 is na een zorgvuldig overleg met docenten de keuze gemaakt om in 2015-2016 te gaan werken met het zg. ‘ontzorgpakket’ van de firma Van Dijk Educatie, waarmee de school tegemoet komt aan een aantal bezwaren van docenten (de iPads van leerlingen kunnen in de nieuwe omgeving wel door de docent gemanaged worden). Tevens is besloten om alle nieuwe brugklasleerlingen per 2015-2016 met de iPad te gaan laten werken. Er wordt nadrukkelijk toegewerkt naar ‘blended learning’: er wordt gezocht naar een optimale combinatie van 22
boeken, schriften, pen en technologie. Bij deze nieuwe stap wordt opnieuw ingezet op scholing van docenten met ingang van voorjaar 2015. Zo.Leer.Ik! Da Vinci College Kagerstraat participeert in een netwerk van scholen voor voortgezet onderwijs die, geïnspireerd door de Zweedse Kunskapsskolan, gedifferentieerd en gepersonaliseerd leren wil vormgeven. Dit netwerk is inmiddels gegroeid naar 13 scholen en is een van de initiatieven van koplopers die door de VO-raad in het project Leerling 2020 ondersteund wordt. Zowel Kennisnet als Schoolinfo zijn betrokken bij ons netwerk. Vanuit de Kagerstraat heeft de directie deelgenomen aan het (laten) ontwikkelen van een concept digitaal platform, een van de randvoorwaarden voor het vormgeven van gedifferentieerd en gepersonaliseerd leren. Er wordt toegewerkt naar kleinschalige pilots waarin klassen van hetzelfde niveau parallel geroosterd worden, zodat docenten de groepen leerlingen naar eigen inzicht en op basis van behoeftes van leerlingen kunnen indelen en gedifferentieerd kunnen lesgeven. Een andere ontwikkeling waar de school over nadenkt en die vorm moet gaan krijgen in 2015-2016 is de optie om brugklassen een aantal malen per week een opstartmoment met de mentor te geven waarin de mentor een nadrukkelijkere rol als coach moet krijgen. Cultuurprofielschool. In het kader van de pilot waarbij de erkende cultuurprofielscholen worden gevisiteerd, heeft een visitatieteam de school op 17 november bezocht. Het visitatieteam heeft veel waardering voor het aanzien van het kunst- en cultuuronderwijs op de school. De school staat volgens de commissie in Leiden inmiddels bekend als “de” school voor kunst en cultuur. Men constateert een groot draagvlak bij leerlingen en docenten, ziet een over de volle breedte van de school ontwikkeld aanbod, een goede wisselwerking tussen het Cultuurprofiel en het Technasium en is vol lof over de structurele samenwerking met vele cultuurinstellingen. De leerlingen geven volgens de commissie aan dat Da Vinci College Kagerstraat een leuke school is, waar goed les wordt gegeven. De school bruist volgens het visitatieteam van energie. Naast de duidelijk uitgesproken complimenten signaleert men twee risicofactoren voor de lange termijn: het ontbreken van een degelijke financiële borging en een haperende communicatie. Op basis van deze twee aandachtspunten beveelt ze daarom herregistratie aan en vragen hiervoor aandacht bij een nieuw Cultuurbeleidsplan 2015-2019. Inspectiebezoek. In voorjaar 2014 heeft een schoolbezoek door de inspectie plaats gevonden. Het betrof het zogenaamde vierjaarlijkse bezoek dat de Inspectie van het Onderwijs uitvoert op scholen waar in de afgelopen periode geen onderzoek is uitgevoerd in het kader van risicogericht onderzoek of themaonderzoek. De focus voor dit kwaliteitsonderzoek lag hierbij op de HAVO-afdeling. Twee inspecteurs hebben gesprekken gevoerd met schoolleiding, docenten, leerlingen, zorgteamleden en coördinatoren rekenen en taal. Daarnaast hebben zij 12 lessen bezocht in de HAVO-afdeling. In het nagesprek aan het eind van die dag lieten de inspecteurs blijken erg enthousiast te zijn over wat zij die dag gezien en gehoord hadden en waren erg positief over de kwaliteit van de school. In het uiteindelijke inspectierapport staat als algemeen beeld beschreven: Het Da Vinci College Kagerstraat biedt aantrekkelijk onderwijs in een professionele leer- en werkcultuur, met een open blik naar buiten. De school heeft als onderzoeks- en opleidingsschool veel directe contacten met universiteiten, en probeert vraagstukken waar zij voor staan (zoals: ‘hoe kunnen we de toetsing van havo-leerlingen goed vormgeven’; of ‘hoe kijken we aan tegen verbetering van de doorgaande leerlijn’) via onderzoeksgroepen doordacht vorm te geven. Docenten en schoolleiding geven blijk van veel interesse, betrokkenheid en inzet in de verdere ontwikkeling van het onderwijs, en van een duidelijke externe oriëntatie. Een uiting hiervan is het feit dat deze school zich in het kader van ‘Onderwijs 2020’ oriënteert op gepersonaliseerd onderwijs, en daar ook de eerste uitwerkingen van in haar onderwijs heeft geïmplementeerd. Het is jammer dat dit nog niet gepaard gaat met het integraal gebruik van landelijk genormeerde toetsen; hier is de school pas sinds dit schooljaar mee begonnen. De school heeft al jarenlang voldoende opbrengsten, en let er goed op dat dit zo blijft. De kwaliteit van de lessen is zeker voldoende, er wordt degelijk les gegeven met een duidelijk herkenbare doelgerichte opbouw van de les. Dit alles wordt ondersteund door een goed passend en uitgekiend kwaliteitsbeleid.
23
Taal en rekenbeleid Docenten van de sectie Nederlands zijn met ingang van het nieuwe schooljaar gestart met het opzetten van taalbeleid. Hierbij is gebruik gemaakt van de expertise van de collega’s op het Leonardo College. De brugklasleerlingen zijn getoetst met Diatekst: hiermee kan het startniveau van de leerlingen bepaald worden. In 2015 zal dit een vervolg krijgen. Rekenbeleid heeft de afgelopen jaren een duidelijk gestalte gekregen. Er is gekozen om in de onderbouw rekenen als apart vak op de lessentabel te plaatsen waarin leerlingen, net zoals werken met het digitale rekenprogramma Got It! In de bovenbouw wordt het rekenonderwijs verzorgd in DVZ-uren met eigen materiaal. Er is een rekencoördinator die het beleid vormgeeft, de rekensectie aanstuurt en in kaart brengt hoe de vorderingen zijn van de leerlingen in de diverse leerjaren op de verschillende rekenniveaus. Alle leerlingen in de voorexamenklassen hebben deelgenomen aan de proefrekentoets. De evaluatie van het rekenbeleid is besproken met 2 adviseurs van het steunpunt Taal en Rekenen, een aantal aanbevelingen zijn gedaan. 5.3.4. Overige ontwikkelingen Toetsweken. Voorjaar 2014 is op de school een onderzoek uitgezet onder leerlingen en docenten naar de wenselijkheid van toetsweken voor alle leerjaren. Dit heeft geleid tot een advies aan de schoolleiding om voor de leerjaren 3 en hoger drie toetsweken per jaar in te plannen, in plaats van alleen een toetsweek aan het eind van het schooljaar. In 2014-2015 zijn derhalve drie toetsweken ingeroosterd, waarvan er 1 in november 2014 heeft plaatsgevonden. Na afloop hiervan heeft een tussenevaluatie plaats gevonden, waaruit verbeterpunten voor de 2e toetsweek in maart kwamen. Voor de zomer van 2015 zullen de toetsweken geëvalueerd worden en bekeken worden of het opbrengt wat docenten en leerlingen ervan verwachten: betere planning door het jaar heen, meer tijd voor het reguliere schoolwerk tussen de toetsweken door en minder piekbelasting bij docenten en leerlingen. Onderzoek binnen teams. De opleidingscoördinator heeft in alle teams voorlichting gegeven over het doen van onderzoek op micro- en macroniveau door gebruik te maken van de tool ‘onderzoekenderwijs’. In alle teams worden op diverse onderwijskundige gebieden kleine onderzoeken uitgevoerd te verbetering van de onderwijskwaliteit. Vaste overlegmiddag. Met ingang van schooljaar 2014-2015 is dinsdagmiddag de vaste overlegmiddag voor alle medewerkers op de school. Er vinden volgens een bepaald schema afwisselend teambijeenkomsten, sectievergaderingen en mentorenoverleg plaats. In een aantal gevallen wordt deze ook ingezet voor scholing en voor een APV. Het voordeel van een vaste overlegmiddag is dat werkgroepen ook over de teams heen samengesteld kunnen worden, wat bv. voor aansluiting onder- en bovenbouw wenselijk is, maar ook voor activiteiten breed in de onderbouw of bovenbouw. Het feit dat verschillende collega’s in twee of zelfs meer secties werkzaam zijn, is lastig voor een vast sectievergadermoment. Er zijn secties die toch op een ander moment moeten vergaderen om voltallig te zijn. Voordeel van een vast vergaderschema is dat de schoolleiding meer kan sturen op agendapunten en in de gelegenheid is de sectievergaderingen bij te wonen om bepaalde onderwerpen bespreekbaar te maken. Sectie-directieoverleg. Met ingang van schooljaar 2014-2015 is de directie gestart met het voeren van gesprekken met secties. Deze gesprekken van ca. anderhalf uur worden gevoerd over o.a. doelen en ambities, evaluatie van resultaten, ontwikkelingen, samenwerking etc. Opbrengst van deze gesprekken tot nu toe: - Er ontstaat een duidelijk beeld van aandachtspunten en ambities van secties, waarbij de directie dwarsverbanden kan leggen tussen verschillende secties; 24
-
Opbrengstgericht werken wordt steviger neergezet door het bespreken van de resultaten van alle leerjaren.
Voorlichting. Om de profilering van de school in bèta-onderwijs en kunst & cultuur bekendheid te geven voor nieuwe leerlingen en hun ouders worden diverse activiteiten ondernomen buiten de reguliere voorlichtingsmomenten. In najaar 2014 is voor de tweede keer PreTechnasium voor de leerlingen van groep 8 georganiseerd: een module van 6 bijeenkomsten in onze school. Nieuw in najaar 2014 zijn de Da Vinci Ateliers: kortere modules van 2 bijeenkomsten op de woensdagmiddag waarin leerlingen van groep 8 kennis kunnen maken met de onderwerpen van de kunstklassen, science en Technasium. Beide voorlichtingsactiviteiten genieten grote populariteit. De leerlingen en ouders geven aan met name de kleinschaligheid van deze activiteiten te waarderen. Onderzoeksteam. Da Vinci College Kagerstraat kent een onderzoekscultuur, met een eigen onderzoeksteam van docentonderzoekers. Vanuit dit onderzoeksteam zijn er in samenwerking met de opleidingscoördinator subsidies aangevraagd voor: “Technologie in de klas” waarin wordt onderzocht in hoeverre het gebruik van informatie- en communicatietechnologie in de onderbouwklassen invloed heeft op de betrokkenheid van leerlingen en op de mogelijkheden voor differentiatie. Onderzoek naar draagvlak voor organisatieveranderingen en professionaliseringsinterventies. Met regelmaat worden er door het onderzoeksteam presentaties verzorgd over de vorderingen en uitkomsten van lopende onderzoeken. Tevredenheidsonderzoek. Regulier wordt het tevredenheidsonderzoek onder ouders en leerlingen van klas 3 gehouden. Resultaten hiervan zijn binnen de teams en met mentoren besproken en op Scholen op de Kaart gepubliceerd. Een belangrijk resultaat uit dit onderzoek, is dat leerlingen aangeven dat docenten onvoldoende rekening houden met wat zij wel of niet kunnen. Dit past goed bij het streven van de school zich te ontwikkelen op het terrein van gepersonaliseerd en gedifferentieerd leren. In 2014 is gestart met het jaarlijkse tevredenheidsonderzoek onder leerlingen van de brugklas en de eindexamenklassen. De resultaten van deze onderzoeken worden ook in de teams en met mentoren besproken. De resultaten zijn in lijn met die van de derde klassers. Verbouw/nieuwbouw. Al enige jaren bereidt het Da Vinci College Kagerstraat zich voor op een verbouwing/uitbreiding van het gebouw. Bij het opstellen van het Programma van Eisen ligt de focus van de school op een inrichting van het gebouw die gepersonaliseerd en gedifferentieerd leren beter mogelijk maakt. Er gaat een uitbreiding plaats vinden die de noodlokalen op het plein en de lokalen in de A-gang zal vervangen. De start van de verbouwing/uitbreiding is nu gepland in 2015-2016. De periode van de verbouwing zal een periode zijn waarin we de leerlingen voor LO zullen moeten laten reizen naar andere locaties, omdat de gymzaal op het plein zal worden afgebroken waarna de bouw van twee nieuwe sporthallen door de gemeente pas kan starten. Zie verder hoofdstuk 9. Scholing. In het kader van leren van en met elkaar en kennisdelen zijn er in twee interne scholingsmiddagen georganiseerd in de vorm van good practice over activerende didactiek & pedagogisch handelen. Daarnaast is er een team gestart met collegiale consultatie. De scholing voor het management was in 2014 grotendeels bovenschools geregeld. De trainingsbijeenkomsten stonden in het teken van gesprekkencyclus en waren met name gericht op verdere ontwikkeling van de teamleiders.
25
5.3.5 Opbrengsten Da Vinci College Kagerstraat Examenresultaten. Hieronder geven we de examenresultaten voor de drie afdelingen weer. Omdat ons ambitieniveau voor MAVO en VWO op minimaal 90% geslaagden en de havo op minimaal 85 % ligt, kunnen we concluderen dat 2014 in veel opzichten een goed jaar is geweest, waarbij de havo-afdeling iets achter is gebleven bij de verwachtingen, maar de mavoafdeling zich juist in positieve zin heeft onderscheiden. Zeker wanneer we in ogenschouw wordt genomen dat naast het te behalen diploma de brede vorming en talentontwikkeling een belangrijk onderdeel van de visie van de school is en het geven van kansen daar integraal onderdeel van uitmaakt. Hetzelfde geldt voor het een gering verschil tussen het gemiddelde cijfer voor het schoolexamen en het centraal eindexamen en het gemiddelde eindexamencijfer omdat geconstateerd kan worden dat de resultaten rond of boven het landelijk gemiddelde liggen.
Vmbo-(g)t
HAVO
26
VWO
5.4 Onderwijs & Kwaliteit Da Vinci College Lammenschans 5.4.1 Visie Ontwerpprincipes. Bij ons op school ben je @home (‘at home’), letterlijk en figuurlijk. De thuisbasis voor iedere leerling en het betreffende docententeam is een gemeenschappelijke ruimte. Vanuit een @home wordt het onderwijs georganiseerd. Wij gaan daarbij uit van de volgende ‘ontwerpprincipes’, in willekeurige volgorde: Veilig. Een veilige werksfeer staat bij ons hoog in het vaandel. Met alle betrokkenen dragen we daar samen zorg voor, op basis van gelijkwaardigheid. Relatie & Communicatie. “Zonder relatie geen prestatie”. In ons onderwijs is veel aandacht voor de relatie. Onze medewerkers kennen hun leerlingen en hun ouders en vice versa. Het gesprek tussen de school, de leerling en de ouders is de basis van een goede relatie. Variatie & Keuze. Wat heeft een leerling nodig om tot ontwikkeling te komen? Recht doen aan verschillen start met het bieden van keuze, gericht op de behoeften en mogelijkheden van onze leerlingen (op inhoud, niveau, tempo, plaats, werkvorm, route, leerpad en moment). Samen & Actief. Je leert het meest als je actief en interactief met anderen en met de leerstof bezig bent. Ons onderwijs is activerend en stimuleert samenwerken.
27
5.4.2 Ambitie Het is de ambitie van de school om deze visie op onderwijs in de lessen zichtbaar te maken en zo door leerlingen te laten ervaren. Er zijn in 2014 stappen gezet om dichterbij deze gewenst situatie te komen. 5.4.3 Ontwikkelingen op het gebied van onderwijs Schoolplan. In het voorjaar 2014 is er voor Lammenschans een nieuw schoolplan ontwikkeld. Het verhogen van de opbrengsten, teamontwikkeling en het werken op @homes hebben in het plan een hoge prioriteit. Gedeeld leiderschap en het verbeteren van de professionele leercultuur spelen in het plan ook een evidente rol. Leerling én docent werken samen in een rustige en veilige leeromgeving. Een leeromgeving zonder verlies van onderwijstijd. Onderwijsbehoeften van de leerling staat hierbij centraal en leidt tot resultaten op gemiddeld landelijk niveau. Een uitdagend pedagogisch didactisch basisconcept wordt de komende jaren ingevoerd. Het schoolplan 2014-2018 “Leren met Lef” beschrijft het kader. Om het schooljaar verder handen en voeten te geven heeft de school zich breed georiënteerd op Stichting Leerkracht. Vanaf schooljaar 2015-2016 zal de werkwijze van Stichting Leerkracht zijn beslag krijgen in de school. Onder het motto “Elke dag samen een klein stukje beter” transformeert de schoolcultuur zich naar een professionele leercultuur. De accenten komen te liggen op het gebruik van de scrummethodiek, het geven van feedback op de lessituatie en het gesprek over de onderwijsinhoud. Op een aantal gebieden zal de integratie van anderstalige leerlingen verder plaats vinden. In het kader van burgerschapsvorming participeren de leerlingen in het stewardprogramma. ISK-leerlingen worden ook in de reguliere talenturen opgenomen. Ook vindt er integratie plaats op het gebied van rekenen en taal. Om de opbrengsten van het onderwijs te kunnen monitoren en sturen zal er veel aandacht zijn voor de vaksecties. Zij gaan immers over de inhoud van het onderwijs. De MT-leden hebben een sectie geadopteerd. Vernieuwende bovenbouw. In de bovenbouw is aandacht besteed aan de vernieuwde beroepsgerichte programma’s in de 3e en 4e klas van het VMBO. Vanaf augustus 2016 worden in het VMBO vernieuwde beroepsgerichte opleidingen ingevoerd. Na een centrale informatiebijeenkomst hebben de beroepsgerichte afdelingen zich georiënteerd op de vernieuwde bovenbouw. Wat wordt er gevraagd en wat betekent dit specifiek voor de huidige beroepsgerichte afdeling? Alle afdelingen zijn lid of lid geworden van de specifieke beroepsgerichte platforms om zich gericht en concreet te laten informeren over de inhoud van de nieuwe profielen. Een profiel bestaat uit vier verplichte en vier keuzedelen. Begin september 2015 moet er een blauwdruk zijn met de gemaakte keuzes. Deze blauwdruk wordt het format voor de informatie en implementatie van de vernieuwde beroepsgerichte programma’s. Het team is verder geïnformeerd over Passend Onderwijs en de gevolgen daarvan. De komende jaren moeten begrippen als onderwijsbehoeften en handelingsgericht werken in teams zijn beslag krijgen. Een leerling gericht en op maat ondersteunen en uitdagen in de groepssituatie is het adagium. De implementatie van de begeleidingsstructuur is door de nieuwe zorgcoördinator voortvarend ter hand genomen. Steeds meer vinden er gerichte interventies in de klas plaats. De zorgcoördinator en de medewerker passend onderwijs spelen hierin een grote rol. In 2015 zal de omvang van de medewerker passend onderwijs naar 20 klokuren per week worden uitgebreid. Met medewerking van de AED is er middels een studiedag veel aandacht besteed aan handelingsgericht werken. Het spreken van dezelfde taal en een planmatige aanpak was het resultaat van deze studiedag.
28
Het uitvoeren van de beleidsnotitie “Op Da Vinci kun je rekenen” moet tot een fikse verbetering van de rekenresultaten leiden. Eind december is deze notitie geëvalueerd. Aan de hand van deze evaluatie zijn verbeteringen toegepast. Het gebruik van de methode Deviant bij de rekenlessen legt voor de leerlingen geen windeieren. In de onderbouw zien we een ruime leerwinst ontstaan. De ingeslagen weg wordt verder verstevigd en in de teams geborgd. De talenturen in de onderbouw zijn met theater en muziek uitgebreid. Er wordt nu gesproken om de inhoud van het talent-uur techniek te verbreden met een stevige ICT-component. Het leren programmeren speelt een steeds belangrijkere rol in ons maatschappelijke leven. Tot slot zal de invoering van de vernieuwde bovenbouw zijn beslag krijgen. De leerling volgt een programma passend bij zijn profiel. Daarnaast biedt de school een breed scala aan mogelijkheden. Rekenbeleid. In 2013 heeft het accent vooral op rekenen gelegen. Zwakke rekenresultaten in de pilotrekentoets vroegen een gedegen aanpak. Najaar 2013 is een rekencoördinator aangesteld die een rekenverbeterplan schreef. De eerste aanzetten in dit plan zijn geïmplementeerd. In de Da Vinci Zelfstandigheidsuren (DVZ) wordt onder begeleiding van de mentor en een onderwijsassistent gerekend. Het rekenprogramma Score wordt gebruikt om inhoud te geven aan deze lessen. De rekencoördinator overlegt regelmatig met alle betrokken docenten over de voortgang. In de werkgroep rekenen wordt het rekenverbeterplan geëvalueerd en aangepast. In 2014 heeft rekenen een nog prominentere plek in het curriculum gekregen. In de lessentabel komt voor alle leerjaren 1 uur extra rekenen. In dit uur krijgt de leerling in de naastliggende ontwikkeling rekenen met de bijbehorende rekendidactiek aangeboden middel methode Deviant. Docenten zijn geschoold om dit mogelijk te maken. Taalbeleid. In 2014 heeft het taalbeleid nog niet de aandacht gehad die het verdient. Inmiddels is er een eerste aanzet gegeven voor een taalverbeterplan. In het plan wordt gestructureerd en vanuit de laatste inzichten aandacht besteed aan woordenschatontwikkeling, leesstrategieën en het bevorderen van leesplezier. In een werkgroep met deskundigen uit de afdeling ISK en VMBO zal dit plan verder handen en voeten moeten krijgen. In september 2015 gaat de uitvoering van het verbeterplan lopen. De werkgroep zal onder leiding komen te staan van een taalcoördinator. Lessentabel. De lessentabel is in 2013 herijkt en geharmoniseerd. Voor alle leerjaren is een uur rekenen toegevoegd. Wiskunde is in de onderbouw uitgebreid van drie naar vier lesuren. De nieuwe tabel voldoet aan de wet op de onderwijstijd. Tevens is deze tabel betaalbaar en organiseerbaar voor de school. De lessentabel is in 2014 geïmplementeerd en geëvalueerd. Het blijkt zeer lastig om de uren mens en techniek op het personele vlak in de onderbouw naar behoren te vervullen. Het blijft zoeken naar de spreekwoordelijke naald in de hooiberg.
5.4.4 Overige ontwikkelingen Positie afdeling Anderstaligen binnen de scholengroep. Sinds het schooljaar 2013-2014 maakt de Internationale Schakelklas (ISK) deel uit van Da Vinci College Lammenschans. De ISK bestaat uit een groep leerlingen die in de loop van het jaar flink wisselt van samenstelling. Het betreft leerlingen die vanuit het buitenland naar Nederland komen en vooral veel onderwijs genieten om snel Nederlands te leren (NT2). Binnen de organisatie van de school is de ISK een van de teams zoals we die ook kennen binnen het VMBO. Het team ISK staat, net als de VMBO-teams, onder leiding van een teamleider die deel uitmaakt van het managementteam van Da Vinci College Lammenschans. Ook heeft de ISK de beschikking over een eigen @home zoals dat ook voor de andere teams en hun afdelingen geldt. Voor vakken die specifieke lokalen vereisen zoals tekenen, handvaardigheid, muziek, techniek e.d. wordt gebruik gemaakt van de beschikbare vaklokalen zoals die ook voor het VMBO beschikbaar zijn.
29
De eerste stappen naar integratie van ISK en VMBO zijn gezet en docenten kunnen worden ingezet binnen zowel de ISK als het VMBO. De komende jaren zal er verder aan integratie worden gewerkt zodat zowel ISK- als VMBO-leerlingen optimaal gebruik kunnen maken van alle mogelijkheden tot leren en ontwikkelen die de school biedt. Door de geopolitieke spanningen in het Midden Oosten is de populatie snel aan het veranderen. Daarnaast neemt ook de kwantiteit stevig toe. De afdeling ISK is het kalenderjaar 2014 met tien klassen en 140 leerlingen geëindigd. Deze groei zal zich de komende maanden voortzetten. Om het hoofd te bieden aan deze explosieve groei en recht te doen aan het onderwijs is medio december besloten de afdeling ISK uit te verhuizen naar Kanaalpark 141 (naast Da Vinci College Lammenschans) Op deze locatie heeft de afdeling de mogelijk te groeien tot max. 180 leerlingen verdeeld over 12 klassen. De groei na 1 oktober jl. heeft tot gevolg dat de school zowel op personele, materiele als huisvestingkosten uit eigen middelen heeft moeten investeren. Over deze situatie is met diverse gremia overleg gevoerd. Positionering vaksecties. Op Da Vinci College Lammenschans is een eerste aanzet gedaan om de vaksecties meer in positie te brengen. Op de ingestelde vaste vergadermiddag is ruimte gemaakt om de secties in gesprek te brengen. Iedere sectie heeft de doorlopende leerlijn in kaart gebracht. Dit is het vertrekpunt om inhoudelijk naar de opbrengsten van het onderwijs te gaan kijken. Hierbij worden gegevens uit Magister gebruikt. Na iedere rapportperiode worden de gemiddelde cijfers per vak en docent aan de sectie ter beschikking gesteld. De secties analyseren het cijferbeeld en zoeken naar verbeteringen. Alle grote secties zijn door een lid van het managementteam “geadopteerd”. Hierdoor is het uitwisselen van informatie en het leggen van dwarsverbanden geborgd. In de secties vinden veel gesprekken en afstemming plaats over borging van het kaderniveau in de school. Zeker in de onderbouw, waar gebruik gemaakt wordt van dakpanklassen, is dit noodzakelijk. Hierin zijn grote vorderingen geboekt.
5.4.5 Opbrengsten Da Vinci College Lammenschans Examenresultaten Hieronder geven we de examenresultaten voor de drie afdelingen weer. Omdat ons ambitieniveau voor onze afdelingen op minimaal 90% geslaagden ligt, kunnen we concluderen dat 2014 in veel opzichten, met uitzondering van de vmbo-TL-afdeling, een goed jaar is geweest. Zeker wanneer we in ogenschouw nemen dat naast het te behalen diploma de brede vorming en talentontwikkeling een belangrijk onderdeel van de visie van de school is en het geven van kansen daar integraal onderdeel van uitmaakt. Hetzelfde geldt voor het geringe verschil tussen het gemiddelde cijfer voor het schoolexamen en het centraal eindexamen en het gemiddelde eindexamencijfer omdat geconstateerd kan worden dat de resultaten rond of boven het landelijk gemiddelde liggen. De opbrengsten van het centraal examen liggen voor de beroepsgerichte vakken in 2014 boven het landelijk gemiddelde. Bijna alle afdelingen horen bij de 25% best presterende scholen in Nederland. Bij de algemeen vormende vakken is het verschil schoolexamen en centraal examen binnen de gestelde marge van 0,5 punt. Echter de opbrengsten bij Nederlands en wiskunde blijven zorgen baren. Daarnaast lopen teveel leerling nog vertraging op in de bovenbouw. De onderwijsinspecteur heeft de school bij het zgn. “gesprek met het bestuur” in juni 2014 hier ook al op gewezen en aangekondigd op basis van de prestaties in de afgelopen twee schooljaren, dat de kans op een beoordeling “zwak” voor de afdeling Kader, bij het bezoek begin 2015 groot zou zijn. Hierboven hebben we inmiddels geschetst op welke wijze we verbeteringen willen aanbrengen en weten we inmiddels dat dit oordeel in januari 2015 ook is uitgesproken.
30
Vmbo-b
Vmbo-k
Vmbo-(g)t
31
6 Ondersteuning/Passend onderwijs Op 1 augustus 2014 trad de Wet Passend Onderwijs in. Schooljaar 2013-2014 zijn daarvoor de laatste voorbereidingen getroffen. Daarnaast zijn we als scholengroep genoodzaakt ons handelen in en om de leerling af te stemmen op de veranderingen in de Wet op de Jeugdzorg (aanpassingen per 1 januari 2015). Zo hebben de verschillende scholen de laatste hand gelegd aan het individuele schoolondersteuningsprofiel (SOP) en heeft de school nieuwe partners in de vorm van het JGT (Jeugd en Gezinsteam; middels de pilot vanuit het CJG Leiden Noord met het Da Vinci College Lammenschans) en de BPO’ers vanuit de AED. Ontwikkelingen op Da Vinci College Lammenschans In de loop van het schooljaar 2013-2014 is er gestart met het werven van een nieuwe zorgcoördinator die met ingang van 1 augustus 2014 in zal gaan treden. De vertrekkend zorgcoördinator heeft de transitie van het werken in ZAT’s naar IOC (Interne Ondersteunings Commissie) afgerond. In het nieuwe IOC hebben in pilotvorm een medewerker van het CJG en een afgevaardigde (gedragsspecialist) vanuit het Loket Passend Onderwijs zitting gehad. De transitie is geëvalueerd en met positief resultaat afgesloten. Per 1 september 2015 draait op Da Vinci Lammenschans een volledig IOC (met deelname van CJG, Leerplicht, GGD en BPO’er). Omdat de afdeling ISK (internationale schakelklas) nu ook officieel onderdeel is van Da Vinci College Lammenschans, wordt de zorg en ondersteuning gecoördineerd door dezelfde zorgcoördinator als die van het VMBO. Op klassenniveau is met ingang van het schooljaar 2013-2014 voorgesorteerd op het aanbieden van standaard Rots en Water trainingen in alle eerste klassen in het kader van verdere sociaalemotionele begeleiding van leerlingen. Tevens maakt dit weerbaarheidsprogramma deel uit van het antipest programma van de school. Hiertoe zijn acht collega’s geschoold als Rots- en Watertrainers. Ook is de keuze gemaakt met ingang van 2014-2015 de CITO 0-1-2-3 toetsen aan te schaffen en af te nemen met het oog op het maken van een volgende stap in het opbrengstgericht werken (ook in de zorg/begeleiding). Doelen 2014-2015: - Oplevering nieuw handboek zorg (ook in de ELO) - Presentatie vernieuwing zorg (Wet Passend Onderwijs en transitie Jeugdzorg) - HGW scholing - Onderzoeken mogelijkheden specifieke ondersteuning ISK Ontwikkelingen op Da Vinci College Kagerstraat Met ingang van 1 januari 2015 is een aantal wijzigingen doorgevoerd binnen de structuur van zorg en ondersteuning van leerlingen. Op gemeenteniveau zijn binnen het Centrum Jeugd en Gezin specialisten op gebied van jeugdhulp samengebracht. Deze hulp wordt geboden door het Jeugd- en Gezinsteam (JGT). Hierin werken verschillende professionals van de kernpartners samen zoals jeugdartsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en pedagogen. In Leiden zijn zes JGT’s werkzaam. Op Da Vinci College Kagerstraat is een zorgteam actief. De verschillende leden van het zorgteam zijn verantwoordelijk voor verschillende aspecten van de zorg waardoor het hele palet van zorg gedekt wordt. Het zorgteam heeft maandelijks overleg met de BPO-ers. Op dit moment is nog steeds een ZorgAdviesTeam (ZAT) actief en worden de stappen naar een Interne Ondersteuningscommissie (IOC) gezet. Deze zal met ingang van het nieuwe schooljaar bestaan uit de zorgcoördinator, de contactpersoon van het Jeugd- en Gezinsteam (JGT) en de Begeleider Passend Onderwijs (BPO). Het ZAT bespreekt nu met elkaar de leerlingen voor wie extra 32
ondersteuning noodzakelijk of gewenst is. Er wordt bekeken welke weg het best bewandeld kan worden en wie daarvoor wordt ingezet. In dit overleg schuiven nog alle partijen aan. Per 1 aug 2014 worden voor de leerlingen die extra ondersteuning krijgen, door de interne leerlingbegeleider en/of de BPO-er, OPP’s (ontwikkelingsperspectieven) geschreven. Deze OPP’s vervangen o.a. het oude handelingsplan, dat vanuit een LGF werden opgesteld. Bij de nieuwe aanmeldingen voor het schooljaar 2015-2016 wordt in het kader van passend onderwijs nauwlettend bekeken of extra ondersteuning voor een leerling gewenst is en zo ja, of en hoe deze binnen onze schoolstructuur kan worden vormgegeven. Het onderwerp “Pesten en Pedagogisch Klimaat” staat op de agenda van de verschillende teams: de school oriënteert zich op het inzetten van een mogelijke gecertificeerde Anti-Pest methode, naast de programma’s (zoals Meidenvenijn, Rots en Water, Faalangsttrainingen) die reeds meerdere jaren op school gebruikt worden. Doelen 2014 – 2015: - De transitie van het ZAT naar een IOC: concrete vorm en invulling geven - OPP’s voor lopende en nieuwe ondersteuningstrajecten opstellen - Het in kaart brengen van de zorg en het aanbod van hulp - Het aanstellen van een zorg-coördinator m.i.v. het komende schooljaar - Het volgen van de (politieke) discussie aangaande gecertificeerde Anti-Pestmethodes - Het aantellen van een Pest-coördinator m.i.v. het komende schooljaar Ontwikkelingen op het Leonardo College Met ingang van 1 januari 2015 is een aantal wijzigingen doorgevoerd binnen de structuur van zorg en ondersteuning van leerlingen. Op gemeenteniveau zijn binnen het Centrum Jeugd en Gezin specialisten op gebied van jeugdhulp samengebracht. Deze hulp wordt geboden door het Jeugd- en Gezinsteam (JGT). Hierin werken verschillende professionals van de kernpartners samen, zoals jeugdartsen, verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en pedagogen. In Leiden zijn zes JGT’s werkzaam. Het Leonardo College valt onder Jeugd- en Gezinsteam Bos en Gasthuizen. Binnen het Leonardo College is hierdoor ook een en ander veranderd. Het ZorgAdviesTeam (ZAT) is verdwenen en er is plaats gemaakt voor een Interne Ondersteuningscommissie (IOC). Deze bestaat uit de zorgcoördinator, de contactpersoon van het Jeugd- en Gezinsteam (JGT) en de Begeleider Passend Onderwijs (BPO). Zij bespreken met elkaar de leerlingen voor wie extra ondersteuning noodzakelijk of gewenst is. Er wordt bekeken welke weg het best bewandeld kan worden en wie daarvoor wordt ingezet. Ook blijft er nauw contact met de GGD en leerplicht bestaan. Per augustus 2014 worden voor de leerlingen die extra ondersteuning krijgen, door de interne leerlingbegeleider en/of de BPO-er, OPP’s (ontwikkelingsperspectieven) geschreven. Deze OPP’s vervangen o.a. het oude handelingsplan, dat vanuit een LGF werd opgesteld. Inzet van begeleiding wordt via Onderwijs Transparant bijgehouden en vastgelegd. Bij de nieuwe aanmeldingen voor het schooljaar 2015-2016 wordt in het kader van passend onderwijs nauwlettend bekeken of extra ondersteuning voor een leerling gewenst is en zo ja, of en hoe deze binnen onze schoolstructuur kan worden vormgegeven. In februari 2015 bracht de inspectie van onderwijs bezoek aan het Leonardo College en heeft positief geoordeeld. Voor de indicator pedagogisch klimaat hebben ze gemeend het Leonardo College als goed/uitstekend te beoordelen (een officieel niet bestaande categorie). Ze zijn onder de indruk van 33
het pedagogisch klimaat op onze school. Een uitzonderlijk oordeel, waar het Leonardo College zeer trots op kan zijn. Doelen 2014 – 2015: - Concrete vorm en invulling geven aan het IOC – overleg met JGT en BPO, betrokkenheid GGD en leerplicht hierin passen. - OPP’s voor lopende en nieuwe ondersteuningstrajecten opstellen. - Onderwijs Transparant implementeren op gebied van ondersteuningstrajecten.
7 Personeel 7.1 Strategisch personeelsbeleid In 2014 is er hard gewerkt aan het ontwikkelen van het integraal personeelsbeleid. Niet alleen is dit strategisch HRM-beleid door directeuren en bestuurder geformuleerd maar ook besproken met teamleiders en zal in het voorjaar van 2015 met de GMR worden vastgelegd. De kern is: uitgaan van de kwaliteiten van de professional, deze ruimte bieden, maar ook zorgdragen voor duidelijkheid, goede afspraken en verantwoording. Hierbij ligt de focus op de ontwikkelmogelijkheden van de medewerkers. Onderdelen op meer tactisch niveau betreffen het promotiebeleid, uitwerking van de functiemix en de nieuwe gesprekscyclus die inmiddels ook zijn vastgelegd na overleg met directie, teamleiders en GMR. In 2015 gaat de scholengroep hiermee verder en zullen ook het (ziekte)verzuimbeleid en mogelijk het vitaliserings- en scholingsbeleid verder worden uitgewerkt als onderdelen van dit HRM beleid. De personeelsraadpleging voor een modernisering van het taakbeleid zijn goed verlopen en er is door de GMR mee ingestemd. Dit taakbeleid is inmiddels ingevoerd en hierbij wordt recht gedaan aan een betere verdeling van het werk. Voorjaar van 2015 vindt hiervan een evaluatie plaats. Personeelsgegevens Aan de HR systemen van de scholengroep kan informatie worden ontleend omtrent kwantitatieve personeelsgegevens. De cijfers betreffen medewerkers met een aanstelling. Stagiaires, vrijwilligers en gedetacheerden worden buiten beschouwing gelaten. Wel zijn vervangers van afwezig personeel meegenomen in de cijfers. De personeelssterkte onderverdeeld naar onderwijzend personeel, onderwijsondersteunend personeel en directie laten het onderstaande beeld zien. Tussen () de stand per 1 januari 2014. Personeelssterkte
Onderwijzend
Onderwijsondersteunend
personeel
personeel
per 31 december 2014
Directie
(per 1 januari 2014)
aantal
fte
aantal
fte
aantal
fte
Leonardo (Noachstraat)
64 (66)
48,7 (47,7)
7 (8)
5,7 (6,5)
3 (3)
3 (3)
Da Vinci (Kagerstraat)
79 (89)
64,9 (68,9)
13 (12)
9,4 (9,2)
2 (2)
2 (2)
102 (101)
81,8 78,8)
15 (16)
11,1 (10,5)
2 (3)
2 (2)
1 (0)
0,8 (0,0)
16 (16)
12,8 (12,9)
1 (0)
1 (0)
249 (252)
199,8 (195,4)
49 (50)
39,1 (39,0)
8 (8)
9 (8)
Da Vinci (Lammenschans) Scholengroep bestuursbureau Totaal
We constateren dat de ontwikkelingen een direct gevolg zijn van de ontwikkelingen op het gebied van aantallen leerlingen, waarbij we tussen 2012 en 2013 een daling van 140 zagen optreden, en de erbij horende (lagere) personele bekostiging door de overheid. 34
* De cijfers per school opgeteld komen niet overeen met het cijfer dat vermeld wordt bij totaal. Dit wordt veroorzaakt door verschil in telling wanneer een medewerker meerdere aanstellingen heeft of op meerdere scholen werkt.
Personeelssterkte (per 31 december 2014)
Verhouding fulltime-parttime fulltime parttime
Leonardo College Da Vinci College Kagerstraat Da Vinci College Lammensch. Scholengroep bestuursbureau Totaal
28 36 43 9 115
aantal mannen aantal fte
46 58 76 9 186
41 40 52 10 143
32,8 35,7 45,8 9,1 123,4
aantal vrouwen aantal fte 33 54 67 8 161
24,6 40,6 49,1 5,5 119,8
Tabel van de verdeling fulltimers t.o.v. parttimers en aantal mannen en vrouwen per school en totaal.
Ziekteverzuim In 2014 wordt er gestart met een andere manier van ziekteverzuimbegeleiding met als doel het verzuimpercentage naar beneden te brengen. Gedurende 2014 is het ziekteverzuim in de school op een andere manier bekeken en aangepakt. De teamleiders zijn als direct leidinggevenden hiervoor steviger in positie gezet en meer verantwoordelijk geworden. Ook is de registratie verbeterd en wordt er meer tijd en aandacht aan het administratieve proces besteed. Helaas heeft dit niet geleid tot een lager ziekteverzuimpercentage. In 2015 wordt aan de aanpak van het ziekteverzuim nog meer aandacht gegeven en zullen teamleiders meer als casemanagers getraind worden in de directe begeleiding van de medewerkers en in het beheren van het verzuim. Een andere ARBO-dienst zal ons daarbij intensief begeleiden.
Aan het HR systeem zijn de onderstaande verzuimcijfers over 2014 ontleend.
Ziekteverzuimpercentages Tijdvak jan-dec 2014 Leonardo College Da Vinci Kagerstraat Da Vinci Lammenschans Scholengroep bestuursbureau Totaal
Kort
Kort middel 8-42 dgn 1,4% 0,3% 0,7%
Lang middel 43-365 dgn 3,9% 1,2% 3,8%
1-8 dgn 0,8% 0,9% 0,7% 0,8% 0,8%
1,5% 0,8%
7,0% 3,2%
Lang
Totaal
Meldings Verzuim
> 366 dgn 0,1% 0,4% 1,8%
6,2% 2,8% 7,1%
frequentie 1.21 1.68 1.08
duur 9,18 7,99 20,93
0,0% 0,9%
9,3% 5,6%
1.10 1.28
37,86 14,30
De cijfers van 2014 spreken voor zich. In 2012 was het ziekteverzuimpercentage voor de scholengroep 4,45 % en in 2013 steeg dat al tot 5,44%. Dus opnieuw een lichte stijging. Hierbij valt wel op dat de meldingsfrequentie* lager dan het landelijk gemiddelde is en het kortdurend verzuim niet hoog genoemd kan worden. Er zal vooral aandacht aan het middel- en langdurig verzuim besteed moeten worden. Daarnaast zien we verschillen tussen de drie scholen, waarbij Da Vinci College Kagerstraat zich in positieve zin onderscheidt en het bestuursbureau, waar twee langdurig
35
zieke medewerkers van grote invloed op het percentage zijn. De verschillen bij 0-verzuim (percentage van de medewerkers dat geen enkele dag ziek is geweest) zijn niet groot. * Dit is het aantal keren dat een medewerker zich gemiddeld per jaar ziek meldt en geeft een indicatie over het kortdurende verzuim onder de medewerkers. In- en uitstroom Onderstaande de cijfers betreffende in- en uitstroom van medewerkers met een aanstelling. Het percentage is niet laag te noemen en dat heeft zeker te maken met een meer intensieve aansturing en beoordeling door directie en bestuur. Voor 2015 verwachten we lager in- en uitstroomgegevens omdat de werving- en selectie in de zomer van 2014 succesvoller lijkt te zijn verlopen dan in het jaar ervoor en omdat een aantal langlopende personeelsdossiers met goed gevolg in 2014 zijn afgerond. In- en uitstroom personeel in 2014 Leonardo Noachstraat Da Vinci Kagerstraat Da Vinci Lammenschans Scholengroep bestuursbureau Totaal Redenen uitstroom Blijvende arbeidsongeschiktheid Eigen verzoek werknemer Einde aanstelling Initiatief werkgever (Keuze)pensioen Totaal
Instroom In aantal 9 10 25 1 45
In % 13% 3% 22% 18% 14%
Uitstroom In aantal In % 13 7% 13 8% 24 19% 2 27% 52 13% Aantal 3 13 27 5 4
52
Uit de cijfers blijkt dat de helft van de uitstroom wordt veroorzaakt door het niet voldoende functioneren of omdat er geen werk meer was (vanwege de terugloop van aantallen leerlingen). Bevoegd en onbevoegde leraren in dienst Op peildatum 31 december 2014 waren er 42 onbevoegde leraren in dienst en 204 bevoegde leraren. Daarnaast zijn er 3 leraren in dienst die niet onderwijsbevoegd zijn maar wel vakbekwaam. Helaas zijn er geen landelijk cijfers bekend, maar binnen de scholengroep wordt er naar gestreefd het aantal onbevoegde docenten zo laag mogelijk te houden. We menen echter wel dat een bekwame, maar niet bevoegde docent te prefereren valt boven geen docent voor de klas. Functiemix Met de functiemix wordt beoogd om leraren ruimte te geven om door te groeien naar een hogere salarisschaal. De overheid heeft hiervoor regels opgesteld en heeft het bekostigingsniveau daarop aangepast. In 2014 is landelijk vastgesteld dat de oorspronkelijke doelstellingen financieel niet haalbaar zijn. De scholengroep heeft in het kader van deze constatering overleg gevoerd met de GMR over de wijze waarop de scholengroep vorm wil en kan geven aan de mogelijkheden van de functiemix. Hierover zijn goede afspraken gemaakt. Om een indicatie te geven van de stand van zaken m.b.t. de functiemix zijn onderstaande overzichten voor LB, LC en LD samengesteld.
36
Overzicht startsituatie, doelstelling, haalbaarheid en realiteit van de functiemix.
We kunnen constateren dat de gevolgen van het (in de cao-vo vastgelegde) entreerecht, het feit dat de scholengroep twee BRIN-nummers bezit en er binnen een van deze twee BRIN-nummers een ongelijke situatie tussen eerstegraad en tweedegraads docenten bestaat, een complexe situatie was ontstaan. Daar kwam bij dat er relatief veel LD-benoemingen hebben plaats gevonden of nog moesten worden uitgevoerd, waardoor het budget dat tot 2012 beschikbaar was, al was opgemaakt. Binnen de scholengroep is op basis van onderlinge solidariteit en recht doen aan verschillen een passende oplossing gevonden. Een oplossing die vanaf de zomer van 2016 weer ruimte zal bieden voor kwalitatief goede docenten met ambitie om te kunnen promoveren naar een LC-functie. Ook kan worden opgemerkt dat er binnen de gehele scholengroep relatief veel LC en LD-benoemingen hebben plaatsgevonden en er op basis van dit financiële gegeven dus sprake moet zijn van een hoge kwaliteit aan onderwijskundig personeel.
37
7.2 Opleidingsschool Regionale opleidingsschool: ROS Rijnland De Scholengroep Leonardo Da Vinci is een leeromgeving waarbij werken aan je talent het motto is. Niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor de docent. Vanuit dit perspectief is de scholengroep opleidingsschool. Sinds maart 2010 zijn wij als school onderdeel van het samenwerkingsverband ROS Rijnland: een door het ministerie van OCW erkende opleidingsschool. Als opleidingsschool geeft de scholengroep de mogelijkheid: ‘om studenten ervaring op te laten doen in een dynamische werkomgeving, waar verandering en ontwikkeling aan de orde van de dag zijn. Leren op de werkplek is dan een krachtige manier van leren’ (opleidingsplan ROSRijnland 2014- 2015). De uniforme begeleidingsprogramma’s op de verschillende locaties zorgen voor garantie in kwaliteit en een optimale ontwikkeling van de student. Onze ervaring hierbij is dat deze manier van werken niet alleen ten goede komt aan de student maar eveneens aan de ervaren docent. De ervaren docent die ruimte geeft aan de student om praktijkervaring op te doen wordt uitgedaagd om na te denken over zijn huidige lespraktijk, wat kan leiden tot verbeterde lessen. Sinds januari 2012 is ROS Rijnland een erkende Academische opleidingsschool, waarbij het begeleiden van studenten bij het doen van onderzoeken door ervaren docenten en docentonderzoekers centraal staat. De student kan door het doen van onderzoek een bijdrage leveren aan schoolontwikkeling en een professionele leercultuur in de school. Samenwerkingsverbanden binnen de academische opleidingsscholen van ROS Rijnland VO- scholen
Bonaventuracollege te Leiden Fioretticollege te Lisse en Hillegom Northgo College te Noordwijk Rijnlands Lyceum te Sassenheim Scholengroep Leonardo da Vinci te Leiden Teylingen College te Voorhout, Noordwijk en Oegstgeest
Opleidingsinstituten
Hogeschool van Amsterdam (HvA) ICLON universiteit van Leiden TULO Universiteit Delft Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO) Amsterdamse Hoge school voor de Kunsten (AHK)
Wat had in 2014 onze aandacht? In 2014 hebben wij 64 studenten en docenten in opleiding begeleid. Een deel daarvan heeft nu zijn of haar opleiding afgerond, een deel heeft eigen uren en een ander deel vervolgt zijn stage elders, bij voorkeur binnen de ROSRijnland. Daarnaast hebben wij 15 studenten van het ICLON en de HvA begeleiding geboden bij het doen van onderzoek. Op verzoek van OCW zal de NVAO in 2015 opnieuw adviezen uitgeven of de Academische opleidingsschool voor een nieuwe periode van financiering in aanmerking komt. Het jaar 2014 stond in het teken van de voorbereiding voor de accreditatie. Alle beleidsstukken staan nu op papier en zijn binnen de verschillende geledingen van de opleidingsschool besproken. Da Vinci is klaar voor de accreditatie die op in juni 2015 plaats zal vinden.
38
In 2014 is de Scholengroep van start gegaan met het project voor de startende docent (BSL). ICLON, TULO en HR hebben in november 2013 een aanvraag voor een groot project rond de begeleiding van beginnende docenten voor de komende 3 jaar gedaan, welke door OCW is gehonoreerd. De opleidingscoördinator, Myra Warmer, is in 2014 vanuit het ICLON geschoold om een PLG (professionele leergemeenschap) te begeleiden. Binnen deze PLG hebben verschillende scholen uit de regio samengewerkt om zo een inductieprogramma voor de startende leraar te ontwikkelen. Daarnaast heeft er van iedere school van de Scholengroep een schoolopleider of een BOS aan een PLG deelgenomen. De ervaringen vanuit de verschillende PLG`s hebben we gebundeld hetgeen tot een eerste inductieprogramma voor de Scholengroep heeft geleid. De basiselementen van dit programma zijn op de scholen uitgevoerd. De schoolopleiders en de BOSsen die aan de PLG hebben deelgenomen zijn nu opgeleid om het programma op de verschillende locaties uit te voeren. De maanden mei en juni staan in het teken van de promotie van dit programma. Het functioneren van het BOS expertiseteam dat ontwikkeld is in het kader van uniforme begeleiding hebben we in 2014 geëvalueerd. We hebben bij de studenten een vragenlijst afgenomen waaruit naar voren kwam dat zij tevreden zijn over de begeleiding. Sterke punten zijn de kwaliteit van de ondersteuning en de frequentie in lesbezoeken. Aandachtspunt is de tijd die aan de begeleiding gegeven wordt. Het is gebleken dat de student meer tijd voor een begeleidingsgesprek zou willen. De moeilijkheid bleef ook in 2014 om onderzoek (onderdeel van de academische opleidingsschool) schoolbreed op te pakken. Zo heeft Da Vinci College Kagerstraat een onderzoeksteam en doet verschillende onderzoeken. Daarnaast heeft elk team een docentonderzoeker welke de onderzoekende houding binnen het team probeert te stimuleren. Op de twee andere locaties begeleiden de BOSsen studenten bij het doen van onderzoek. Vooruitblik 2015 De scholengroep gaat er vanuit in 2015, opnieuw, een geaccrediteerde opleidingsschool te zijn en proberen wederom een groot aantal studenten te inspireren. In 2015 zal de verdere ontwikkeling van het inductieprogramma aandacht vragen. Er zal wederom een groep startende docenten zijn en er zal een nieuwe groep starters zijn: de tweedejaars. In 2015 heeft het inductietraject een plek in de school. Daarnaast zal de opleidingscoördinator wederom een PLG gaan begeleiden en de schoolopleiders en BOSsen krijgen een verdiepingstraject van het ICLON aangeboden. Wellicht kunnen er meer BOSsen voor dit traject in aanmerking komen. Doordat meer docenten (denk aan starters) begeleiding krijgen, ligt er eveneens de vraag of elk begeleidingsteam uitbreiding mag krijgen om dezelfde gewenste kwaliteit te kunnen waarborgen. In 2015 kunnen er meer docenten tot BOS worden opgeleid, of de huidige BOSsen worden ruimer gefaciliteerd. Voor 2015 is er met een aantal ROS-scholen een subsidieaanvraag voor onderzoek gedaan bij het NRO (Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek). Wanneer deze aanvraag gehonoreerd wordt krijgen wij als scholengroep wellicht meer de kans om onderzoek een plek in de scholengroep te geven.
39
40
8 Financiën 8.1 Samenvatting van de jaarrekening 2014 In dit hoofdstuk worden de balans en de staat van baten en lasten van Stichting Scholengroep Leonardo Da Vinci toegelicht. De cijfers zijn ontleend aan de jaarrekening 2014 zoals deze in dit verslag is opgenomen. In dit hoofdstuk zijn de bedragen afgerond op duizenden euro’s. De Scholengroep heeft over 2014 een exploitatieresultaat gerealiseerd van € 185.000. In 2013 bedroeg het exploitatieresultaat € 1.167.000. Het totaal van de baten daalde ten opzichte van 2013 met € 1.597.000 tot € 22.558.000, een daling van 7 %. Het totaal van de lasten daalde in 2014 ten opzichte van 2013 met € 625.000 tot € 22.412.000, een daling van 3%. De financiële baten namen af met € 10.000 tot € 39.000. Het resultaat is met € 185.000 ruim € 297.000 beter dan het begrote tekort van € -112.000. Met de forse daling van de baten t.o.v. voorgaand jaar was in de begroting voor 2014 al rekening gehouden. De daling wordt, naast de daling van het aantal leerlingen per 1 oktober 2013 t.o.v. 2012, grotendeels veroorzaakt door het wegvallen van de incidentele subsidies van het Ministerie van OCW (€ 829.000) die in december 2013 zijn ontvangen. Deze baten hadden grote invloed op het resultaat over 2013. Via de resultaatbestemming wordt een bedrag van € 100.000 toegevoegd aan de bestemmingsreserve voor de nieuw- en verbouw van Da Vinci College Kagerstraat en het Leonardo College.
8.2 Resultaat (staat van baten en lasten) In de staat van baten en lasten zoals deze is opgenomen in de jaarrekening 2014 worden de baten en lasten over 2014 vergeleken met de opgestelde begroting voor 2014 en met de baten en lasten over 2013. Onderstaand is de verkorte staat van baten en lasten opgenomen. De cijfers zijn ontleend aan de in de jaarrekening opgenomen staat van baten en lasten. De bedragen zijn in duizenden euro’s. De analyse van de verschillen in baten en lasten over 2014 in relatie tot de begroting 2014 en de exploitatie 2013 zijn onderstaand weergegeven. Stichting Scholengroep Leonardo Da Vinci Leiden Verkorte resultatenrekening (x € 1.000) Ministerie OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten Exploitatieresultaat
Realisatie 2014 21.397 354 807 22.558 17.902 544 1.190 2.776 22.412 146 39 185
Begroot 2014 21.279 279 671 22.229 17.685 581 1.237 2.868 22.371 -142 30 -112
Realisatie 2013 22.799 447 909 24.155 17.868 513 1.432 3.224 23.037 1.118 49 1.167
41
De analyse van de verschillen in baten en lasten over 2014 in relatie tot de begroting 2014 en de exploitatie 2013 zijn onderstaand weergegeven. Mutaties Baten en lasten 2014 Ministerie OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Financiële baten Exploitatieresultaat
Expl 2014 Bgr 2014 118 75 136 329 217 -37 -47 -92 41 9 297
(v) (v) (v) (v) (n) (v) (v) (v) (n) (v) (v)
In % van bgr 2014 1% 27% 20% 1% 1% -6% -4% -3% 0% 30%
Expl 2014 Expl 2013 -1.402 -93 -102 -1.597 34 31 -242 -448 -625 -10 -982
(n) (n) (n) (n) (n) (n) (v) (v) (v) (n) (n)
In % van expl 2013 -6% -21% -11% -7% 0% 6% -17% -14% -3% -20%
Toelichting: Een (v) betekent een voordelig verschil t.o.v. de begroting resp. de exploitatie over voorgaand jaar. Een (n) betekent een nadelig verschil.
Baten Ministerie van OCW In de begroting voor 2014 zijn voor de bekostiging van personeel (lumpsum), ISK (leerplusarrangement), Prestatiebox, voortijdig schoolverlaters, leerlinggebonden financiering (LGF), studieverlof en voor de maatschappelijke stage lagere bedragen opgenomen dan gerealiseerd. Het verschil t.o.v. de realisatie bedraagt € 118.000. Ten opzichte van 2013 is er € 1.402.000 minder subsidie ontvangen. Naast het wegvallen van de extra ontvangen subsidie vanuit het Nationaal Onderwijsakkoord van € 829.000 in 2013, wordt de daling verklaard door afname van het aantal bekostigde leerlingen per 1 oktober 2013 (bekostiging voor 2014) t.o.v. 1 oktober 2012 (bekostiging voor 2013). Deze daling bedroeg 120 leerlingen. Dit is ongeveer 4% van het totaal. Overige overheidsbijdragen De overige overheidsbijdragen vallen € 75.000 hoger uit dan begroot. T.o.v. 2013 namen deze baten af met € 93.000. In 2013 was onder deze noemer nog de huurvergoeding (€ 147.000) voor noodlokalen opgenomen die in 2014 rechtsreeks op de lasten in mindering is gebracht. In 2014 is een bedrag van € 95.000 ontvangen van de gemeente Leiden. Dit betreft een afrekening op de bouw van het gebouw aan het Bètaplein. Met deze post was in de begroting geen rekening gehouden. Overige baten De overige baten, groot € 807.000, liggen € 136.000 boven de begroting 2014 en € 102.000 onder het niveau van 2013. De overige baten bestaan uit verhuur van lokalen, bijdragen van derden voor personeel en overige, ouderbijdragen en overige bijdragen. De baten van derden voor personeel (detacheringen e.d.) en de overige baten zijn in de begroting lager opgenomen dan gerealiseerd. De daling t.o.v. 2013 wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere ouderbijdragen waarvan de daling in de begroting 2014 was voorzien.
42
Financiële baten en lasten De financiële baten bestaan geheel uit rente op liquide middelen. Door dalende rentetarieven en terugloop van de liquide middelen liggen de baten lager dan in 2013. Lasten Personele lasten De personele lasten liggen € 217.000 boven de begroting en € 34.000 boven het niveau van 2013. De personele lasten bestaan uit de loonkosten van de medewerkers in dienst van de Scholengroep en de overige personele kosten zoals scholing, inhuur personeel, werving en selectie, personeelsactiviteiten en verzuimbeheer. De kosten van het personeel in loondienst liggen goed in lijn met de begroting voor 2014. De overschrijding van de begroting wordt voornamelijk veroorzaakt door de hogere kosten van inhuur personeel. In totaal werd voor € 673.000 personeel ingehuurd waaronder inhuur interim bestuurder € 111.000, uitzendbureaus en payroll € 328.000, ICT € 75.000, administratiekantoor OHM € 68.000, overige inhuur waaronder keuzevakken € 68.000 en bewaking fietsenstalling Lammenschans € 23.000. De post uitkeringen personeel bestaat uit uitkeringen van het Risicofonds voor afwezigheid wegens ziekte en uitkeringen van het UWV i.v.m. zwangerschapsverlof en arbeidsongeschiktheid. Deze post ligt met € 375.000 boven de begroting van € 240.000. In de overige personele kosten is o.a. een post van € 38.000 opgenomen voor een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering voor het personeel. Afschrijvingen De afschrijvingen liggen met € 544.000 onder het niveau van de begroting 2014 en € 31.000 boven het niveau van 2013. In 2014 is voor een bedrag van € 699.000 geïnvesteerd in huisvesting, meubilair, inventaris en apparatuur en ICT. Doordat investeringen gemiddeld later in het jaar hebben plaatsgevonden liggen de afschrijvingslasten onder het begrote niveau. Huisvesting De huisvestingslasten van de Scholengroep liggen € 47.000 onder de begroting voor 2014 en zijn ten opzichte van 2013 met € 242.000 gedaald. De huurlasten zullen als gevolg van de huur van extra ruimte voor de vestiging Lammenschans toenemen. De kosten van klein onderhoud alsmede de energielasten zijn t.o.v. 2013 gedaald. In de overige huisvestingslasten is een post van € 60.000 opgenomen aan in voorgaande jaren gemaakte voorbereidingskosten voor de verbouwingen aan de Kagerstraat. Aan groot onderhoud is een bedrag van € 249.000, waaronder onderhoud Technasium, ten laste van de voorziening onderhoud gebracht. De verschillen tussen 2013 en 2014 worden deels veroorzaakt door wijzigingen in de wijze van registreren. In onderstaande tabel wordt inzage gegeven in deze wijzigingen en het effect daarvan op de kosten. Verkort overzicht huisvestingslasten (x € 1.000) Totaal huisvestingslasten Vergoeding gemeente noodlokalen 1e kwartaal 2014 (geboekt in 2013) Voordelige afrekening 2013 (geboekt in 2014) Huurlasten (na correctie) Totaal huisvesting voor vergelijking
Expl. 2014 1.190 0 56 45 101 1.291
Bgr. 2014 1.237 0 0 0 0 1.237
Expl. 2013 1.432 -147 -56 -45 -248 1.184
43
Overige instellingslasten De overige instellingslasten liggen € 92.000 boven de begroting 2014 en € 448.000 onder het niveau van de exploitatie over 2013. De forse daling t.o.v. 2013 was grotendeels in de begroting voorzien. Vooral de kosten van externe advisering, PR, leermiddelen, reproductiekosten, systeembeheer en overige ICT liggen onder het niveau van 2013. Conclusie Het over 2014 behaalde resultaat is met € 185.000 beter dan het begrote tekort van € -112.000. Belangrijkste oorzaken voor het betere resultaat zijn een incidenteel bedrag van de gemeente Leiden als afrekening op de bouw en de inrichting van Lammenschans van € 95.000. Ook lagen de baten van derden voor inhuur van personeel bijna € 100.000 boven de begroting. Tot slot is er aan overige baten, meestal voordelige afrekeningen en afwikkelingen uit voorgaande jaren € 60.000 meer ontvangen dan begroot. De lasten lagen in 2014 over het algemeen goed in lijn met de begroting of werden gedekt uit hogere Rijksbaten voor personeel (lumpsum).
8.3 Financiële positie (balans) De financiële positie van de Scholengroep komt tot uitdrukking in de balans. De verkorte balans is onderstaand weergegeven. De bedragen zijn in duizenden euro’s. Stichting Scholengroep Leonardo Da Vinci Leiden Verkorte balans (x € 1.000) Activa Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen Totaal Passiva Eigen vermogen Voorzieningen Schulden kort
Balans
Balans
31-12-2014
31-12-2013
3.598 1.739 4.269 9.606
3.443 717 5.353 9.513
5.485 874 3.247 9.606
5.300 1.119 3.094 9.513
Totaal
Het balanstotaal stijgt ten opzichte van 31 december 2013 met € 93.000 tot € 9.606.000. De stijging wordt onderstaand verklaard en nader toegelicht. Mutaties
Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen Totaal Eigen vermogen Voorzieningen Schulden kort Totaal
Toename (t) afname (a)
(t) (t) (a) (t) (t) (a) (t) (t)
31-12-2014 31-12-2013 155 1.022 -1.084 93 185 -245 153 93
44
Materiele vaste activa De materiële vaste activa stijgen t.o.v. 31 december 2013 met € 155.000. Dit wordt veroorzaakt doordat de investeringen van € 699.000 de investeringen van € 544.000 overstijgen. Vorderingen De vorderingen zijn in totaal toegenomen met € 1.044.000 tot € 1.761.000. Deze toename wordt veroorzaakt door toename van de vorderingen op de gemeente Leiden i.v.m. de kosten die zijn gemaakt voor huisvesting op de vestigingen Kagerstraat en Noachstraat die door de gemeente Leiden zullen worden vergoed. In 2015 is € 800.000 van de gemeente Leiden ontvangen. Liquide middelen De liquide middelen nemen af met € 1.084.000. Een verklaring voor deze afname is opgenomen in het in de jaarrekening 2014 opgenomen kasstroomoverzicht. Belangrijkste redenen voor de afname van de liquide middelen zijn de toename van de vorderingen en de afname van de voorzieningen. Eigen Vermogen Het eigen vermogen van de Scholengroep stijgt, als gevolg van het exploitatieresultaat over 2014 met een bedrag van € 185.000 tot € 5.485.000. In het eigen vermogen is een bestemmingsreserve opgenomen van € 361.000 voor gepersonaliseerd leren en een bestemmingsreserve voor nieuw- en verbouw van € 450.000. Voorzieningen Er zijn voorzieningen gevormd voor groot onderhoud en personele voorzieningen voor ambtsjubilea en spaarverlof. Aan de voorziening onderhoud is vanwege de toereikende hoogte van de voorziening in 2014 geen bedrag gedoteerd. Ten laste van de voorziening onderhoud is een bedrag van € 249.000 aan groot onderhoud uitgevoerd. Door de genoemde mutaties daalt de voorziening tot € 569.000. Aan jubilea werd in 2014 een bedrag van € 13.000 uitgekeerd en er is een bedrag van € 48.000 aan de voorziening gedoteerd. De voorziening jubilea bedraagt per 31 december 2014 € 250.000. Aan de voorziening spaarverlof is een bedrag van € 32.000 onttrokken waardoor deze afneemt tot € 55.000. Schulden kort De schulden kort stijgen met € 153.000. Belangrijkste oorzaken zijn de ten opzichte van 2013 toegenomen posten crediteuren, overlopende passiva en overige schulden. Ook is € 117.000 van de ontvangen subsidie voor maatschappelijke stage voor het schooljaar 2014/2015 als vooruit ontvangen post voor 2015 opgenomen.
8.4 Kengetallen per balansdatum Aan de balans en rekening van baten en lasten zijn de volgende kengetallen ontleend. Kengetallen Liquiditeitsratio Solvabiliteitsratio (excl. voorzieningen) Solvabiliteitsratio (incl. voorzieningen) Kapitalisatiefactor (balanstotaal excl. gebouwen/totale baten)
2014 1,85 0,57 0,66 37,9%
2013 1,96 0,56 0,67 34,9%
Liquiditeitsratio De liquiditeit geeft aan in hoeverre de stichting op korte termijn aan zijn verplichtingen kan voldoen. Dit getal dient groter dan 1 te zijn. Het getal 1,85 geeft aan dat bijna 2 keer kan worden voldaan aan de uitstaande kortlopende verplichtingen. De liquiditeitsratio is licht gedaald. 45
Solvabiliteitsratio Met solvabiliteit wordt aangegeven in hoeverre een organisatie de financiële verplichtingen aan verschaffers van vreemd vermogen kan nakomen met behulp van alle activa. Er is sprake van een goede solvabiliteit indien deze boven de 0,4 -incl. voorzieningen is. Kapitalisatiefactor De kapitalisatiefactor is vastgesteld exclusief de onder materiële vaste activa opgenomen gebouwen. De kapitalisatiefactor ligt met 37,9% rond het door de commissie Don geadviseerde niveau van 35% voor grotere organisaties.
Kengetallen (baten en lasten) Personele lasten in % van totale lasten Verhouding rijksbijdrage / totale baten Resultaat in % van totale baten
Realisatie
Begroot
Realisatie
2014 79,9% 94,9% 0,8%
2014 79,1% 95,7% -0,5%
2013 77,6% 94,4% 4,8%
Personele lasten in % van totale lasten Hieronder wordt het aandeel van de personele lasten in de totale lasten weergegeven. Het aandeel is in 2014 t.o.v. het voorgaande jaar gestegen. Verhouding Rijksbijdrage/totale baten Hieronder wordt het aandeel van de Rijksbaten in de totale baten aangegeven. Dit aandeel is t.o.v. 2013 met 0,5% gestegen. Resultaat in % van totale baten Dit kengetal geeft aan of er sprake is van een positief dan wel negatief bedrijfsresultaat in relatie tot de totale baten. Het geeft aan hoeveel procent van de totale omzet omgezet wordt in het uiteindelijke bedrijfsresultaat. Alle hier opgenomen kengetallen voldoen ruimschoots aan de normen. De ruimte die zit in de huidige reservepositie is herkend in de risicoanalyse. De komende jaren zal de scholengroep te maken hebben met grote nieuw-/verbouw projecten op twee vestigingen. De daarmee gepaard gaande noodzakelijke en gewenste investeringen kunnen worden bekostigd uit de reserves en de aanwezige liquiditeit.
8.5 Resultaatbestemming Het bestuur van de Stichting Scholengroep Leonardo Da Vinci heeft besloten tot de volgende resultaatbestemming: Het positieve resultaat over 2014 van € 185.000 wordt voor € 59.000 onttrokken aan de algemene reserve private middelen, voor € 100.000 aan de bestemmingsreserve nieuw- en verbouw en voor € 144.000 aan de algemene reserve. Dit besluit is als voorstel in de jaarrekening 2014 verwerkt.
8.6 Continuïteitsparagraaf Met ingang van het Jaarverslag 2013 dient een continuïteitsparagraaf opgenomen te worden in het jaarverslag. Daarmee beoogt de minister van OCW dat iedere belanghebbende/ belangstellende kennis kan nemen van de wijze waarop het bestuur omgaat met de financiële gevolgen van het 46
gevoerde en te voeren beleid. De gegevens zoals ze in deze paragraaf zijn opgenomen zijn ontleend aan de meerjarenraming voor de periode 2015-2018. Op grond van de recente ontwikkelingen en de nu definitieve jaarcijfers 2014 kunnen de in deze paragraaf opgenomen cijfers afwijken van de cijfers in de meerjarenraming zonder dat de essentie van de meerjarenraming wordt aangetast. Leerlingen en personeel De verwachte ontwikkelingen ten aanzien van leerlingenaantallen en personele bezetting laten het volgende beeld zien. Scholengroep Leonardo Da Vinci Leiden Ontwikkelingen leerlingenaantal Leerlingen per teldatum 1 oktober
Realisatie 2014 2.794
Begroot 2015 2.808
Begroot 2016 2.788
Begroot 2017 2.789
Scholengroep Leonardo Da Vinci Leiden Ontwikkelingen personele bezetting in fte Directie en management Onderwijzend personeel Onderwijsondersteunend personeel Totaal personele bezetting
Realisatie 2014
Begroot 2015
Begroot 2016
Begroot 2017
8
8
8
8
200 40 248
199
197
38
39
245
244
196 39 243
De geraamde ontwikkeling van het aantal leerlingen laat een stabiel beeld zien. Dat zal echter niet vanzelf gaan. In de gemeente Leiden en direct omringende gemeenten zijn veel VO scholen die met elkaar concurreren. De personele ontwikkeling laat eveneens een stabiel beeld zien. De ontwikkeling van de personele bezetting is naast het leerlingenaantal afhankelijk van de hoogte van de subsidies en kostenontwikkelingen. Dat daarin onzekerheden zitten liet, dit keer in positieve zin, 2013 zien waar ineens een groot bedrag vanuit het Ministerie van OCW beschikbaar kwam. Mede door het over 2013 gerealiseerde resultaat is er ruimte om in de komende jaren te investeren.
8.7 Meerjarenbegroting en balans
Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden
Verkorte resultatenrekening (x € 1.000) Ministerie OCW Overige overheidsbijdragen Overige baten Totaal baten Personele lasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige instellingslasten Totaal lasten Saldo baten en lasten Financiële baten Exploitatieresultaat
Realisatie 2014 21.397 354 807 22.559 17.902 544 1.191 2.775 22.412 147 38 185
Raming 2015 22.302 278 667 23.247 18.406 605 1.586 2.718 23.315 -68 25 -43
Raming 2016 22.233 238 667 23.138 18.391 640 1.601 2.709 23.341 -203 25 -178
Raming 2017 22.110 238 662 23.010 18.153 669 1.654 2.670 23.146 -136 25 -111
47
Uit de bovenstaande raming van de exploitatiebaten en –lasten kan een opstelling voor de toekomstige balanspositie worden samengesteld. De balanspositie kan afwijken van de in de meerjarenraming opgenomen balanspositie omdat nu wordt gestart met de definitieve cijfers over 2014. De geraamde resultaten zijn verwerkt in het eigen vermogen. Er is uitgegaan van een dalende vorderingen en schuldenpositie. Bij de bepaling van de materiele vaste activa is rekening gehouden met de geraamde investeringen minus de afschrijvingen. Stichting Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden Verkorte balans (x € 1.000) Activa Materiële vaste activa Vorderingen Liquide middelen Totaal Passiva Eigen vermogen Voorzieningen Schulden kort Totaal
Balans
Balans
Balans
Balans
31-122014
31-122015
30-122016
31-122017
3.598 1.739 4.269 9.606
3.866 939 4.132 8.937
4.061 800 3.692 8.553
4.135 700 3.637 8.472
5.485 874 3.247 9.606
5.442 795 2.700 8.937
5.263 740 2.550 8.553
5.152 870 2.450 8.472
Op basis van de bovenstaande meerjarige resultatenrekening en balans kunnen de onderstaande kengetallen worden berekend. De kengetallen liggen voor de betreffende periode boven de normen.
Kengetallen (baten en lasten) Personele lasten in % van totale lasten Verhouding rijksbijdrage / totale baten Resultaat in % van totale baten
Kengetallen Liquiditeitsratio Solvabiliteitsratio (excl. voorzieningen) Solvabiliteitsratio (incl. voorzieningen) Kapitalisatiefactor (balanstot. excl. gebouwen/totale baten)
Realisatie
Begroot
Begroot
Begroot
2014 79,9% 94,8% 0,8%
2015 78,9% 95,9% -0,2%
2016 78,8% 96,1% -0,8%
2017 78,4% 96,1% -0,5%
Realisatie
Begroot
Begroot
Begroot
2014 1,85 0,57 0,66 37,8%
2015 1,88 0,61 0,70 38,4%
2016 1,76 0,62 0,70 36,9%
2017 1,77 0,61 0,71 36,8%
Interne risico’s en beheersing De Scholengroep hecht grote waarde aan het beheersen van risico’s in de organisatie. Naast de begroting het formatieplan en het jaarverslag is een belangrijk onderdeel van de planning & control cyclus de periodieke managementrapportage. Deze rapportages geven inzicht in de financiële cijfers en de personele inzet. Op termijn zullen de rapportages worden uitgebreid met o.a. het ziekteverzuim en onderwijs gerelateerde zaken. O.a. via deze rapportage worden ook de GMR en de RvT geïnformeerd. Budgetverantwoordelijken binnen de Scholengroep hebben dagelijks inzicht in het online managementinformatiesysteem waarin informatie omtrent financiën, personele bezetting, loonkosten en verzuim beschikbaar is.
48
Belangrijke risico’s en onzekerheden In 2014 is nader onderzoek gedaan naar de risico’s en onzekerheden die de scholengroep bedreigen. In samenwerking met een externe organisatie (Controlgroep) is door het management, en staffunctionarissen een uitgebreide risico-inventarisatie opgesteld. In het rapport is een financieel risico beschreven als: ‘een kans op een gebeurtenis die, wanneer die zich voordoet, een financiële gevolgschade heeft waarbij deze schade niet uit de reguliere exploitatie gedekt kan worden en een beroep op de financiële reserves noodzakelijk is’. In het opgestelde rapport zijn de volgende risico’s benoemd: Onvoorzienbare en onbeheersbare leerlingfluctuatie; Financiële gevolgen van arbeidsconflicten; Instabiliteit van bekostiging (maatschappelijke/politieke ontwikkelingen); Onvolledige indexatie van bekostiging; Vaste voet- en bedrijfsvoeringsrisico’s; Restrisico’s. Aan de hand van die inventarisatie is ook een oordeel gegeven over de noodzakelijke hoogte van reserves. De huidige reservepositie is daarvoor ruim voldoende. Ook is aangegeven welke maatregelen de scholengroep neemt en kan nemen om deze risico’s te beperken. Goed personeelsbeleid en kostenflexibiliteit zijn daar belangrijke voorbeelden van. Voor de komende jaren zal er verder gewerkt gaan worden met meerjarenramingen om daarmee risico’s voor de toekomst beter in kaart te brengen en te beheersen. Een meerjarenraming voor de periode 2015-2018 is inmiddels opgesteld en goedgekeurd. Uitkeringen na ontslag Er wordt voor gewaakt dat de uitkeringen na ontslag tot een minimum worden beperkt. In de cyclus van functioneren en beoordelen wordt op tijd rekening gehouden met eventuele ontslagprocedures. De dossiervorming dient zowel in geval van ziekte, als in geval van disfunctioneren dermate volledig te zijn dat procedures rond ontslag financieel neutraal worden afgerond. In geval van twijfel wordt externe ondersteuning ingehuurd bij bestuursorganisaties (juridische ondersteuning) of bij andere externe deskundigen. Treasurymanagement De Scholengroep Leonardo da Vinci Leiden beheert de beschikbare overheidsmiddelen op zodanige wijze dat zowel de liquiditeit als de solvabiliteit voldoende zijn gewaarborgd. In 2011 is de gang van zaken geëvalueerd en is een nieuw Treasurystatuut opgesteld door de Scholengroep. Op 17 april 2012 heeft de Raad van Toezicht het Treasurystatuut vastgesteld. Besluiten over wijzigingen in de strategie worden door het College van Bestuur met goedkeuring van de Raad van Toezicht genomen. De vermogenspositie van de scholengroep is, in zijn totaliteit, als goed te beschrijven. De scholengroep past een uiterst strikt en terughoudend beleid toe bij het beheer van de voorzieningen en reserves. Bij banken worden voor het beheer van deze gelden rekeningen aangehouden en indien dit qua renteopbrengsten profijtelijk is wordt in voorkomende gevallen een bedrag op deposito bij een bank geplaatst. Deze gedragslijn voldoet volledig aan het Treasurystatuut. Samenwerkingsverbanden De beide scholen van de Stichting, het Da Vinci College en het Leonardo College maken, samen met alle andere VO scholen in de regio, deel uit van het Samenwerkingsverband Passend Onderwijs VO 2801. De Scholengroep is bestuurlijk vertegenwoordigd in het Samenwerkingsverband. Leerlingen, die niet in het totaal van het reguliere voortgezet onderwijs in de regio terecht kunnen, worden o.a. opgevangen op het OPDC De Delta. Deze leerlingen zijn formeel ingeschreven bij het Da Vinci
49
College. De met deze leerlingen samenhangende subsidies van het Ministerie van OCW worden doorbetaald aan het samenwerkingsverband. Tevens zijn de beide scholen aangesloten bij het Platform. Via dit platform is o.a. geregeld dat leerlingen die zijn ingeschreven bij het Da Vinci College en het Leonardo College naar school gaan op het ROC.
9 Huisvesting 9.1
Verbouwing
Verbouwingen Da Vinci College Kagerstraat heeft aan het begin van 2014 van de gemeente Leiden groen licht gekregen om de gymzaal te verbouwen tot Technasium. Topos architecten heeft deze ruimte ontworpen. Op basis van dat ontwerp en het technisch Programma van Eisen is Blanksma Bouw na de aanbesteding in zomer 2014, gestart met bouwen, waarna het december 2014 is opgeleverd. Ook zijn er diverse toiletgroepen gerenoveerd. In 2015 verwacht de school op deze locatie te kunnen starten met het bouwen van een uitbreiding aan de Zweilandlaanzijde en het bouwen van een nieuw hart van de school. Voor het Da Vinci College Lammenschans zijn er diverse akoestische problemen opgelost. Zo zijn er in de danszaal en SD&V lokaal op de tweede verdieping akoestische plafondplaten geplaatst. De sporthal is voorzien van akoestische wandpanelen.
9.2 Verhuizingen Door de enorme groei van de afdeling SD&V (Sport Dienstverlening en Veiligheid) van het Da Vinci College Lammenschans is er na de zomervakantie een tijdelijke locatie gehuurd aan het Kanaalpark 141 te Leiden. In de tussentijd is er voor deze afdeling voor langere termijn een extra etage op het Bètaplein van het ROC Leiden gehuurd en ingericht. Vlak na de verhuizing van afdeling SD&V heeft de afdeling ISK (Internationale Schakel Klas) een exponentiele groei doorgemaakt. Ook voor deze afdeling is een extra locatie aan het Kanaalpark 141 gehuurd en ingericht om deze grote groep leerlingen de komende 1 à 2 jaar op te kunnen opvangen. Per 1 januari 2014 is het huurcontract beëindigd van het Kanaalpark 145 waar het bestuursbureau was gevestigd. Het bestuursbureau is nu verdeeld over Da Vinci College Kagerstraat en het Leonardo College. De verwachting is dat na het realiseren van de uitbreiding aan de Da Vinci College Kagerstraat het gehele bestuursbureau daar wordt gevestigd. Nieuwbouw Leonardo College Al enige tijd zijn er nieuwbouwplannen voor het Leonardo College. Met de gemeente Leiden worden gesprekken gevoerd met betrekking tot het budget en de plannen. De verwachting is dat medio 2016 gestart kan worden met de bouw. Dit is afhankelijk van de vorderingen van de nieuwbouw van de school de Telder aan de Telderskade. Deze school maakt plaats voor het Leonardo College. Om dit nieuwbouwproject in goede banen te leiden is leverancier Stichting Maatschappelijk Vastgoed (SMV) ingeschakeld en maken we plannen voor de nieuw te bouwen school voor het Leonardo College.
9.3 Meerjaren Onderhoudsplannen (MJOP) De Meerjaren Onderhoudsplannen (MJOP) van Da Vinci College Kagerstraat en het Leonardo College zijn eind 2014 door een externe organisatie bijgesteld in het programma O-Prognose. Zo voldoen ze aan de Nen-norm 2767. Voor het Da Vinci College Lammenschans is het eerste MJOP voor de binnenzijde van het gebouw gemaakt. Deze wordt in 2015 uitgevoerd. De buitenzijde van het gebouw en terrein worden beheerd 50
door de VvE. Voor zowel het gebouw aan de Noachstraat (Leonardo College) als aan de Kagerstraat (Da Vinci College Kagerstraat) zijn respectievelijk nieuwbouwplannen en grootschalige verbouwplannen, met subsidie van de gemeente Leiden waardoor de onderhoudssituatie in de komende jaren weer zal gaan veranderen. Inkoop Aan het begin van het jaar heeft er een aanbesteding voor de sanitaire producten plaatsgevonden om de hygiëne te verbeteren van alle toiletgroepen van onze scholen. Vanwege ontevredenheid over de kwaliteit van het schoonmaakonderhoud van het Bètaplein is er in het tweede kwartaal een nieuw contract afgesloten met Starq bv uit Katwijk. Zij onderhouden de school en de sporthal. Voor de levering van energie (gas en elektra) hebben wij meegedaan aan een inkoopcollectief ‘energie voor scholen’ via Hellemans consultancy. Per 1 januari 2015 gaan de nieuwe energiecontracten in bij DVEP voor het leveren van elektra en ENECO voor de levering van aardgas.
10 Communicatie Externe communicatie In 2014 heeft de scholengroep besloten om met een nieuw creatief bureau samen te gaan werken op het gebied van communicatie i.v.m. werving nieuwe leerlingen. Dit heeft geleid tot nieuw brochuremateriaal voor ouders en leerlingen met een nieuwe insteek. De nieuwe website bleek zich ook uitstekend te lenen als pr-instrument t.b.v. werving van nieuwe leerlingen. Interne communicatie De urgentie van gebrek aan een goede manier om informatie intern met elkaar te communiceren leidde tot de voorbereidingen voor het medewerkersportaal. Een platform waar medewerkers met elkaar informatie kunnen delen. Het oude intranet bleek niet meer te voldoen aan de eisen die de medewerkers eraan te stellen. Voorjaar 2015 wordt dit portaal gelanceerd. Het portaal zal gaan draaien op SharePoint.
11 ICT ICT De automatisering binnen de scholengroep is essentieel voor de kwaliteit van het lesgeven. In 2013 lag de focus op het vervangen van de backend van het netwerk, een single-sign-on en de migratie naar Office 365 om het nieuwe werken en “Bring Your Own Device” (BYOD) te faciliteren. In 2014 is verder gegaan met dit proces en is ingezet op het verbeteren van de infrastructuur en aanpassen van de werkmethodiek om de kwaliteit van de ICT te verhogen. Draadloos netwerk In de zomer 2014 is de laatste hand gelegd aan een draadloos netwerk dat volledige dekking biedt in alle gebouwen van de scholengroep. Dit netwerk is beschikbaar voor zowel docenten, leerlingen als gasten. Het unieke van het nieuwe draadloze netwerk is dat het slechts een eenmalige aanmelding vergt. Vanaf moment van aanmelden kan men in alle scholen gebruik maken van deze faciliteit. Vervanging werkplekken Veel van de werkplekken voor zowel de leerlingen, examens als medewerkers bleken sterk verouderd. Ook was er een wildgroei aan werkplekken. Na gedegen inventarisatie is er op basis van een reële afschrijvingsperiode aanvang gemaakt met het vervangen van verouderde systemen. Dit proces is gestart in het najaar van 2014 en zal in 2015 worden afgerond. 51
Plan van aanpak ICT Na lichte storingen tijdens zomervakantie en signalen vanuit de leiding van de organisatie m.b.t. het functioneren van de afdeling ICT is door de directie een extern deskundige, dhr. O. Pas ingehuurd om alle aspecten van de ICT en ondersteuning onder de loep te nemen. Dit heeft geresulteerd in een plan van aanpak waarin aansturing, personele bezetting, hardware, activiteitenplanning, beveiliging en communicatie belangrijke onderdelen waren. Op basis van de rapportage heeft de bestuurder een notitie ICT opgesteld met aanbevelingen voor het directie en GMR. De notitie heeft als doel om in een aantal duidelijk omschreven stappen de ICT en dienstverlening te verbeteren waarbij de scholengroep het gewenste kwaliteitsniveau heeft zonder in te leveren aan de innovatiekracht en het enthousiasme dat de scholengroep kenmerkt.
52
12 Vooruitblik door bestuurder Zoals uit dit jaarverslag blijkt is 2014 in veel opzichten een goed jaar voor de scholengroep. Naast bevredigende en soms zelfs zeer goede onderwijsresultaten, het gereedkomen van de eerste fase verbouwing Da Vinci College Kagerstraat en een kleine toename in de aanmeldingen, constateren we ook een nog gezondere financiële positie en is er ruimte om de komende jaren verder te investeren in huisvesting, ICT en onderwijsontwikkeling. Ook zien we dat het brede vormingsaanbod met de vele buitenles activiteiten overeind is gebleven. De vele contacten en samenwerkingsvormen met externen in de Leidse regio en ook de begeleiding van leerlingen zijn als vanouds sterke troeven van de scholen. Het innovatieve vermogen en het enthousiast werken door medewerkers aan vernieuwingen en verbeteringen zijn onverminderd groot. Op het gebied van kwaliteitszorg en HRMbeleid zijn op beleidsmatig gebied grote stappen gezet. De uitdaging waar de scholengroep Leonardo da Vinci voor staat is om haar onderwijs verder mee te laten groeien met de eisen van de huidige tijd. We denken hierbij aan opbrengstgerichter werken en meer recht doen aan verschillen tussen leerlingen. Hoewel begrippen als blended learning en gepersonaliseerd leren momenteel erg in zwang zijn gaat het in feite om talentontwikkeling. Wanneer we de talenten van de leerlingen echt willen ontwikkelen zal (nog) meer differentiatie noodzakelijk zijn, hoewel dat niet eenvoudig is. De ICT-middelen kunnen hier een belangrijke ondersteunende rol bij spelen en daarvoor zijn al investeringen gedaan. Investeringen niet alleen op financieel gebied in ICT-voorzieningen, maar ook in creativiteit, denkkracht, ontwikkeling, professionaliteit en deskundigheidsbevordering. Zaken die niet alleen tijd kosten maar ook focus en doelgerichtheid behoeven. Daar komt bij dat de scholen het als hun opdracht zien om leerlingen veel mee te geven om zich als burgers in de moderne samenleving te kunnen redden. Dus geldt dat ook voor het omgaan met mondialisering en het functioneren in de digitale informatiemaatschappij. De middelen zijn er, de denkkracht, bereidheid en ideeën ook. Het bepalen wat wel en wat geen onderwijstijd is vanuit het perspectief van wat de leerlingen nodig hebben dient in samenhang hierbij besproken te worden en is een onderwerp dat in 2015 zeker op de agenda zal komen. De extra middelen die in het kader van het sectorakkoord beleidsrijk kunnen worden ingezet zullen tot een positief effect in de scholen leiden, zeker wanneer de verantwoordelijke school- en teamleiders dit weten te incorporeren in de eigen beleidsvoering. Daar wordt in 2015 een bescheiden start mee gemaakt en we verwachten veel van de zgn. onderwijskundige proeftuinen waar voor het schooljaar 2015-2016 extra middelen zullen worden ingezet. Wanneer de drie scholen er in slagen om hun onderwijskundig profiel nog meer aan te scherpen en planmatiger en opbrengstgerichter te werken, zal er nog meer duidelijkheid, richting en focus in het onderwijskundig handelen worden aangebracht. Het kan niet anders dan dat dit tot nog meer enthousiasme, tevredenheid en hogere kwaliteit zal leiden. Daarbij kan het verder uitvoeren van het vastgelegde HRM-beleid ondersteunend zijn voor de drie scholen. We ambiëren om door middel van het reactiveren van de gesprekscyclus tot nog meer goede en inspirerende gesprekken met de medewerkers te komen. Vanuit de 360 graden feedback die we gaan organiseren en de vanuit kernwaarden respect, inzet en verantwoordelijkheid, zullen veel van eerder genoemde onderwijskundige stappen gestimuleerd kunnen worden. Dan kan de ruimte die aan de ontwikkelende professional geboden wordt in een veilig klimaat worden verantwoord, en kan verdere ontwikkeling van medewerkers plaatsvinden. Bovenstaande geldt overigens niet alleen voor docenten maar voor alle medewerkers binnen de scholengroep, dus ook die van het OOP en bestuursbureau. Alleen door een hoogwaardige en professionele ondersteuning, binnen een goed gefaciliteerde omgeving, kunnen docenten optimaal presteren en de leerlingen goed begeleiden.
53
Dit vraagt wel een verdere ontwikkeling van de professionalisering binnen de scholengroep. Proactiviteit, openheid, elkaar aanspreken, verantwoording nemen voor de eigen resultaten, heldere procedures en afspraken en deze ook nakomen: allemaal zaken die weer helpen bij het bereiken van onze doelen. Daar hoeft het gemoedelijke en ontspannen school- en werkklimaat niet onder te leiden. Het is de bedoeling dat de te behalen doelen niet tot meer maar tot andere inspanningen van de betrokkenen zullen leiden. Omdat het ziekteverzuim op dit moment te hoog is, zal in 2015 worden ingezet op een daling van het verzuim. Nieuwe accenten en betere begeleiding in het verzuimbeleid kunnen daarbij helpen. Het onderwerp werkbelasting zal komend jaar veel aandacht vragen. Hoewel dit vaak een individueel gevoeld thema is, wil dit niet zeggen dat het niet bespreekbaar gemaakt mag worden. Naast de individuele component spelen het klimaat, gevoel van veiligheid, interne organisatie en de ondersteuning van de primaire processen ook een rol. Kwalitatieve aandacht in plaats van standaard generieke en veelal kwantitatieve oplossingen, hebben onze voorkeur hierbij. Op financieel gebied behoeven we geen extra bezuinigingsmaatregelen te nemen. De financiële positie is gezond en het eigen vermogen biedt mogelijkheden tot investeringen. Voor Da Vinci College Kagerstraat staat de tweede fase van de verbouwing op stapel. Medio 2016 verwachten we deze af te hebben gerond. De nieuwbouw voor het Leonardo College heeft een langere doorlooptijd, maar we hopen dat de stedenbouwkundige ontwikkelingen, waar we weinig invloed op hebben, dusdanig zijn dat we over een jaar dichter bij de start van de nieuwbouw zullen zijn dan op dit moment en dat er meer en een positiever zicht is op de financiële mogelijkheden waarover we gaan beschikken. De met de bouwprojecten gepaard gaande investeringen in bouw, onderhoud en inrichting kunnen binnen de huidige financiële positie van Da Vinci worden gedaan. Insteken op intensieve samenwerking in Leiden met het gemeentelijke apparaat en de partners uit het openbaar onderwijs is ook een ambitie die voor komend jaar geformuleerd wordt. We zien hier absoluut kansen en de voortekenen zijn gunstig. Hetzelfde streven we uiteraard na binnen de scholengroep. Op het gebied van deskundigheidsbevordering en ontwikkeling van medewerkers zal intensiever tussen de drie scholen worden samengewerkt: niet alleen met en tussen teamleiders, maar ook zullen er momenten worden ingepland waar docenten voor kunnen intekenen. Het vormen van schooloverstijgende professionele leergemeenschappen, visitatietrajecten tussen de scholen en schooloverstijgende commissies zullen dit streven ondersteunen. Per saldo kan Scholengroep Leonardo da Vinci de toekomst positief tegemoet zien omdat de scholengroep in rustiger vaarwater is beland. Een situatie waarbij door de drie scholen kan worden gebouwd aan verdere verbeteringen. Op basis van zorg en aandacht voor de leerlingen, de focus op innovatie en samenwerking met anderen in de omgeving, dat in het DNA van de scholengroep zit, kan de dialoog binnen de scholen met de medewerkers maar ook met haar zgn. stakeholders tot verdere verbeteringen in het schoolbeleid leiden. Wanneer het de drie scholen lukt om, met een ontspannen schoolklimaat en ruimte voor professionele medewerkers, voldoende ambitie en innovatieve kracht te tonen en dit om te zetten in doelgericht beleid, zal Leonardo da Vinci in staat zijn haar onderwijs mee te laten ontwikkelen met de eisen die zowel de huidige als de toekomstige samenleving aan het onderwijs stellen. Met deze vooruitblik hebben we de thema’s op onderwijskundig, personeel, facilitair en organisatorisch gebied willen schetsen. Investeringen, professionalisering, modern personeelsbeleid, samenwerking, innovatie en onderwijs op maat zijn belangrijke speerpunten. Nog niet bij al deze onderwerpen zijn uitgewerkte plannen gereed maar deze zullen op de scholen en vanuit het CvB wel opgesteld en gedeeld gaan worden bij de start van het nieuwe schooljaar. Het afleggen van verantwoording zoals ook met dit jaarverslag gebeurt is daarbij geen opdracht of plicht maar een vanzelfsprekendheid geworden.
54
Bijlage 1:
Planning & Controlcyclus Kwaliteitszorg
onderdeel
resultaten
Naar *
Examencijfers
SL, sectie, team
divers
SL
Rendement OB
SL, team
TV-bk
SL, team, mentoren
Gemiddeld per klas vak
SL, sectie
augustus september september
Balanced Score Card
oktober november
Afname tevredenheid brugklas (TV-bk)
december december
Overzicht cijfers 1e rapport
februari
Afname tevredenheid klas 3 (TV-3)
maart
Opbrengstenkaart bekend
maart
Overzicht cijfers 2e rapport
Gemiddeld per klas vak
SL, sectie
april
Afname tevredenheid examenklas (TV-ex)
TV-3
SL, team, mentoren
TV-ex
SL, team, mentoren
Doorstroom en uitstroom
SL, team, secties
juni juli
Bevorderingen en examenuitslag
SL, team, mentoren
* in volgend stramien: 1. Gegevens analyseren 2. Plan van aanpak 4. Resultaten bekijken of plan effect heeft gehad
In september volgend schooljaar
3. Plan uitvoeren
55
analyse
PvA
uitvoering
resultaat
Balanced Score Card
september
oktober
oktober - juli
september
Examencijfers
September oktober
oktober – mei
juni
Doorstroom en uitstroom n.a.v. eindbevordering
september
oktober
oktober - mei
Juli
Rendement onderbouw
oktober
november november - juli
oktober
Rapportcijfers per klas en vak 1e rapport
december
januari
januari - maart
maart
Rapportcijfers per klas en vak 2e rapport
maart
april
april - juni
juli
Tevredenheidsonderzoek brugklassen
januari
maart
maart - november
december
Balanced Score Card
februari
maart
maart - december
januari
Tevredenheidsonderzoek derde klassen maart
april
april - januari
februari
Tevredenheidsonderzoek examenklassen
mei
juni
september - mei
juni
Opbrengstenkaart
april
mei
mei - april
maart
56