Jaarverslag 2014
Europees Platform – internationaliseren in onderwijs
Jaarverslag 2014
© 2015 EP-Nuffic EP-Nuffic Kortenaerkade 11
Postbus 29777 2502 LT Den Haag Telefoon: 070 4260 260 Fax: 070 4260 399 www.epnuffic.nl
2
Inhoud Jaarverslag 2014 1. Toelichting
5
1.1 Gegevens van de rechtspersoon
5
1.2 Doelstelling
5
1.3 Bestuur en organisatie
5
1.4 Verslagperiode
6
1.5 Risicobeheersing
7
1.6 Financieel beeld verslagjaar
8
1.7 Financiële ontwikkelingen in 2014 en verder
9
2. Loketfunctie, Communicatie & Innovatie
10
2.1 Introductie
10
2.2 Externe communicatie
10
2.3 Huisstijl, publicaties en leermiddelen
11
2.4 Nieuwsbrieven, periodieken en promotie
12
2.5 Interne communicatie
12
2.6 Documentatiecentrum
13
2.7 Samenwerkingen
13
2.8 Excellentie en Profielenberaad
13
2.9 Samenwerking met de Nuffic
14
2.10 eTwinning
14
2.11 Nivo – Netwerk internationalisering voortgezet onderwijs
16
2.12 Pilots primair onderwijs
18
3. Programmabeheer
19
3.1 Introductie en samenvatting
19
3.2 Erasmus+
19
3.3 Vios
20
3.4 Bilaterale programma’s
21
3.5 Overige activiteiten binnen de afdeling Subsidieverstrekking: inkomend studiebezoek
21
4. Expertise- en Platformfunctie
22
4.1 Introductie en samenvatting
22
4.2 Ondersteuning van scholen en netwerken
22 3
4.3 Algemene talentaken en projecten
31
5. Bedrijfsvoering
36
5.1 Introductie
36
5.2 Financiën
36
5.3 Planning & Control en Kwaliteit
37
5.4 Juridische Zaken
37
5.5 Personeel & Organisatie
37
5.6 Automatisering
41
5.7 Facilitaire diensten
41
6. Kwantitatieve Kerngegevens in tabellen
43
6.1 Aantal financiële toekenningen in 2014, nationale en Europese
43
programma’s 6.2 Bedragen financiële toekenningen in 2014, nationale en Europese
44
programma’s 6.3 Financiële toekenningen naar schooltype in 2014, nationale en
46
Europese programma’s 6.4 Ontwikkelingen
47
6.5 Financiële toekenningen per provincie voor nationale en
49
Europese programma’s 6.6 Leerlingen die deelnemen aan vvto, tto, vto en curriculum in 2014
50
6.7 Mobiliteit van leerlingen naar landen van bestemming in 2014
51
6.8 Mobiliteit van docenten naar landen van bestemming in 2014
53
6.9 Staat van baten en lasten 2014
55
Bijlage 1 Samenstelling Raad van Toezicht en bestuur
56
Bijlage 2 Verklaring van namen en afkortingen gebruikt in dit jaarverslag
57
Bijlage 3 Overzicht van uitgaven in 2014
58
4
1. Toelichting 1.1 Gegevens van de rechtspersoon Situatie tot en met 31 december 2014 Het Europees Platform is een stichting naar Nederlands recht met als statutaire naam “Stichting Europees Platform – internationaliseren in onderwijs”, statutair gevestigd te Den Haag, kantoorhoudende te Haarlem, Kennemerplein 16, 2011 MJ, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel Haaglanden onder nummer 41158572. Situatie per 1 januari 2015 Het Europees Platform is met stichting “Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationalisering in het hoger onderwijs” te Den Haag gefuseerd tot stichting “EP-Nuffic – internationalising education”, statutair gevestigd te Den Haag, Kortenaerkade 11, 2518 AX, ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel Haaglanden onder nummer 41150085.
1.2 Doelstelling Internationalisering bereidt leerlingen voor op de internationale samenleving, bevordert de professionalisering van docenten en verrijkt het curriculum op scholen. Als het kenniscentrum internationalisering voor het basis- en voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen in Nederland droeg het Europees Platform door middel van subsidieverstrekking, voorlichting, advisering, netwerkondersteuning en kwaliteitsborging bij aan de kwaliteit van het onderwijs. Centraal stonden de doelstellingen, de beoogde resultaten en de activiteiten om deze resultaten te bereiken. Deze vielen binnen de context van de taken of rollen van het Europees Platform, namelijk Beheer van subsidieprogramma’s en Expertisecentrum internationalisering, verdeeld over drie afdelingen. De kernactiviteiten waren: • • •
de uitvoering van de nationale en bilaterale onderwijsprogramma’s, alsmede een aantal talige en internationaliserende projecten; generieke en specifieke communicatie over internationalisering ten bate van het primair en voortgezet onderwijs en de lerarenopleidingen; ondersteunen van scholen en scholennetwerken op het gebied van internationalisering.
Het jaar 2014 was het eerste jaar voor de uitvoering van zowel de nieuwe regeling Vios (Verankering Internationale Oriëntatie en Samenwerking, voorheen Bios) van het ministerie van OCW, als van het programma Erasmus+ van de Europese Commissie. Evenals bij het voorafgaande 7-jarige LLPprogramma, werd Erasmus+ uitgevoerd door het Nederlandse Nationaal Agentschap, bestaande uit het Europees Platform, de Nuffic en CINOP.
1.3 Bestuur en organisatie Het Europees Platform kent een Raad van Toezicht model. De Stichting wordt, onder toezicht van de RvT, geleid door de bestuurder/directeur. De Raad van Toezicht bestond ultimo 2014 uit vijf leden. De leden van de Raad van Toezicht ontvangen voor hun werkzaamheden geen honorarium, behoudens vacatiegeld en vergoeding van reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen. In 2014 bestaat de structuur uit de bestuurder/directeur, met daaronder drie afdelingen: Netwerken & Dienstverlening (N&D), Subsidieverstrekking (SV) en Communicatie & Innovatie (C&I). Onder de 5
bestuurder/directeur valt bovendien de bedrijfsvoering in drie facilitaire units die het primaire proces ondersteunen. Het organigram ziet er als volgt uit:
Raad van Toezicht
Programmaraad Kwaliteitsmanager/ controller
Unit Financiën (FZ)
Unit Personeel & Organisatie (P&O)
Afdeling Communicatie & Innovatie (C&I)
Bestuurder/ directeur
Afdeling Netwerken & Dienstverlening (N&D)
Unit Algemene Zaken (AZ)
Afdeling Subsidieverstrekking (SV)
De bestuurder/directeur en de drie afdelingshoofden vormen samen het MT.
1.4 Verslagperiode Het verslagjaar 2014 was het eerste jaar waarin de in 2013 door OCW aangezegde bezuinigingen zijn verwerkt. In vergelijking met 2013 is een taakstelling van 20% doorgevoerd, in 2015 zal de resterende 20% worden verwerkt. Prioriteiten In 2014 is het activiteitenplan voor dit verslagjaar gevolgd, met extra aandacht voor de onderstaande thema’s: -
-
-
De samenwerkingsverkenning met de Nuffic werd in 2014 afgerond in de vorm van een volledige juridische fusie per 1 januari 2015. Met de VO-raad is een nieuw convenant gesloten. Met de PO-raad is dat niet gebeurd, wel is verdere samenwerking vorm gegeven in een specifiek product (Toolkit Internationalisering Schoolleiders). Nadruk op de verankering van internationalisering in het curriculum bij alle subsidieprogramma’s (Vios en Erasmus+). De inhoudelijke ondersteuning van deze verankering via de ontwikkeling van de EIO-leerlijn bij Elos en tto. Er is een beleidsrijker en strategischer invulling gegeven aan de aanvragen/toekenningen binnen Erasmus+. Nadere verkenning van het Basis- en Pluspakket voor de dienstverlening van het Europees Platform. Leidend was de vraag welke producten ‘kosteloos’ aangeboden worden en waar een bijdrage van scholen gevraagd kan worden. De ontwikkeling van Line als breed interactief instrument om online kennis te delen met onze doelgroepen en ze te inspireren om verder te gaan met internationalisering in het onderwijs. De viering van het 25-jarig bestaan van het tweetalig onderwijs en het 10-jarig bestaan van Elos. Implementatie van het plan van aanpak voor Engels op de basisschool, met name de start van de pilot tweetalig primair onderwijs met twaalf scholen.
6
-
-
De doorontwikkeling van het landelijk netwerk voor Chinese taal en cultuur, met als speerpunten het identificeren van samenwerkingspartners in China en het bijdragen aan de kwaliteit van het vak Chinese taal en cultuur. De doorontwikkeling van het NIVO-netwerk als vierde VO-netwerk van het Europees Platform, waarin een breed concept van internationalisering centraal staat. Het verder ondersteunen en door ontwikkelen van het Profielenberaad, waarin ook het tto en Elos zijn vertegenwoordigd.
Tevens was er veel aandacht voor regulier bestuurlijk en inhoudelijk overleg met de opdrachtgever (OCW), partnerinstellingen en belangrijke samenwerkingspartners, waaronder de AVS. De Programmaraad kwam in 2014 twee keer bijeen, waarbij met name de fusie met de Nuffic het belangrijkste gespreksonderwerp vormde.
1.5 Risicobeheersing In de organisatie was risicobeheersing ook in 2014 een belangrijk aandachtsgebied. Begin 2013 is het Europees Platform ISO-gecertificeerd. In juni 2013 is een kwaliteitsmanager aangesteld, die ook interne controletaken in haar pakket heeft. Door de aanstelling van een kwaliteitsmanager en het instellen van een intern auditteam (najaar 2013) was er voldoende capaciteit beschikbaar om de werking van het kwaliteitsmanagementsysteem regelmatig te toetsen. Ook in 2014 zijn er diverse kwaliteitsaudits uitgevoerd. Voor het uitvoeren van de interne audits was een planning gemaakt, waarbij het uitgangspunt wordt gehanteerd dat alle processen binnen het Europees Platform in een tijdsbestek van 3 jaar minimaal 1 keer aan bod komen. Ook het periodiek actualiseren van de procesbeschrijvingen was intern geformaliseerd. Begin 2014 heeft het eerste tussentijdse onderzoek plaatsgevonden door een extern certificeringsbureau en heeft het Europees Platform het ISO 9001 certificaat glansrijk behouden. In 2014 is een aantal interne controles uitgevoerd, onder andere op het inkoopproces en op de programma’s Van Assistent tot Docent Duits 1e en 2e graads (VADD) en Taalassistenten Duits (TAD). De verslaglegging en gehanteerde werkprogramma’s / controlepunten zijn aan de externe accountant verstrekt. Om de risico’s op het gebied van gezondheid en inzetbaarheid van personeel te beperken is in 2014 wederom zorgvuldig toegezien op naleving van de Arbonormen, op basis van de vigerende risico– inventarisatie en -evaluatie. Mede in dit licht was er aandacht voor veiligheid, hygiëne en een goede staat van onderhoud van hulpmiddelen. Daarnaast werkte de stichting met een professionele BHV– organisatie en een calamiteitenplan en werden er regelmatig ontruimingsoefeningen uitgevoerd. Teneinde zorgvuldig met juridische risico’s om te gaan werd met regelmaat juridisch advies ingewonnen bij externe bureaus bij het aangaan van belangrijke overeenkomsten en andere kwesties. Er is toegezien op adequate verzekeringscontracten. Het Europees Platform beschikte over een ICT Disaster Recovery Plan, een Crisis Management Plan en een Business Continuity Management Plan. Daarbij bood de dagelijkse externe back-up dataopslag en de uitwijkfaciliteit 1 extra risicoreductie. Ten aanzien van de systeemrechten was er een overzicht met de rechten per functionaris en per directory. Bij het onderhoud van dit overzicht vond telkenmale controle plaats op conflicterende rollen 1
De dagelijkse opslag van de databack-up vond plaats op de fysieke locatie van de uitwijkfaciliteit, dit ter bevordering van de snelheid en beperking van de complexiteit in het geval van ICT recovery.
7
en/of conflicterende systeemrechten. Deze controle vond plaats bij de (procedureel vastgelegde) toekenning c.q. intrekking van systeemrechten door leidinggevenden. Bovendien werd eenmaal per jaar een integrale controle uitgevoerd.
1.6 Financieel beeld verslagjaar Algemeen Middels het jaarrapport leggen wij verantwoording af over de financiële positie en resultaten. In deze paragraaf zal aandacht worden besteed aan enkele relevante bedrijfseconomische kengetallen ultimo verslagjaar alsmede de resultaatontwikkeling. Financieel streeft het Europees Platform jaarlijks naar een sluitende exploitatie, waarbij in principe uitsluitend de gerealiseerde rentebaten op permanente overtollige liquiditeiten als resultaat worden toegevoegd aan het eigen vermogen. Financiële positie en resultaten Onderstaand worden enkele relevante bedrijfseconomische kengetallen vermeld. De minimale normstellingen zijn voor wat betreft de balansratio’s ontleend aan het vigerende financieel statuut. De normstelling ter zake het exploitatiesaldo is gelijk aan de begroting 2014. Kengetal Exploitatiesaldo Solvabiliteitsratio Liquiditeitsratio
Realisatie 2014 -/- 177.875 28,1% 1,37
Realisatie 2013 45.247 29,1% 1,36
Normstelling 13.800 >20% >0,75
2014 is afgesloten met een negatief exploitatieresultaat van ca. € 178.000. De begroting 2014 ging uit van een positief saldo van ca. € 14.000. Het verschil ad. € 192.000 wordt volledig verklaard door de in de jaarrekening verantwoorde incidentele fusiekosten. Daarnaast was er sprake van enkele positieve en negatieve afwijkingen die elkaar vrijwel volledig compenseerden. In de begroting was geen rekening gehouden met eventuele fusiekosten. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2014 was dit nog te prematuur. Het gebudgetteerde positieve resultaat 2014 ad. € 14.000 bestond uit een te verwachten rentebate van € 50.000 en een tekort op de uitvoeringskosten van het Erasmus+ programma (inclusief transitiekosten) van € 36.000. De in de jaarrekening (bijzondere last) opgenomen fusiekosten ad. € 192.000 is een saldopost en bestaat uit diverse kostenposten en bijdragen. Ten behoeve van het inzicht volgt onderstaand een specificatie van de fusiekosten. Kosten uit hoofde van sociale leidraad (vertrekregeling) Bijdrage Nuffic 85% van kosten vertrekregeling Totaal externe advieskosten EPF aandeel (15%) Bijdrage OCW vanuit egalisatiereserve ultimo 2013 Doorlopende kosten contracten en afkoop van contracten Afwaardering vaste activa Totaal fusiekosten (bijzonder lasten)
€ 432.000 € 367.000 -/€ 125.000 € 125.000 -/€ 108.000 € 19.000 -----------€ 192.000
Het totale bedrijfsresultaat toont een negatief saldo van € 221.000. Naast de genoemde fusiekosten zijn er nog enkele posten te noemen die het resterende deel van het saldo vrijwel volledig verklaren. In 2014 zijn extra inspanningen gedaan om het Nivo netwerk inhoudelijk te versterken. Hierdoor waren de reguliere jaarlijkse deelnemersbijdragen niet voldoende om alle kosten te dekken. Er is besloten om het tekort van € 15.000 aan te zuiveren vanuit eigen middelen. Voorts was er in 2014 sprake van een tekort ad. € 17.000 op het Erasmus+ programma (inclusief transitiekosten). 8
Het solvabiliteitskengetal (eigen vermogen/balanstotaal) bedraagt ultimo boekjaar 28,1%. Ten opzichte van 2013 (29,1%) betekent dit een hele lichte daling. Het eigen vermogen is gedaald, maar gelijktijdig is er sprake van een daling van het balanstotaal. Het liquiditeitskengetal (vlottende activa/kortlopende schulden) bedraagt ultimo boekjaar 1,37. Ten opzichte van 2013 (1,36) is dit kengetal derhalve nagenoeg gelijk gebleven. De genoemde ratio’s kunnen worden gekwalificeerd als solide. Dit betekent dat de organisatie zowel op de langere als de korte termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. In 2013 is, op basis van een risico-inschatting, de benodigde weerstandscapaciteit vastgesteld op € 1.582.500. Ultimo 2014 bedraagt de beschikbare weerstandscapaciteit (= eigen vermogen) € 1.972.000. Dit resulteert in een ratio voor het weerstandsvermogen van ruim 1,2. Dit cijfer kan nog als voldoende worden bestempeld.
1.7 Financiële ontwikkelingen in 2015 Per 1 januari 2015 is een volledige juridische fusie geëffectueerd met de stichting Nuffic. De juridische entiteit stichting Europees Platform – internationaliseren in onderwijs is daarmee volledig opgegaan in de verkrijgende stichting EP-Nuffic – internationalising education. Er is derhalve in 2015 geen sprake meer van een zelfstandige organisatie met een eigen begroting. In het fusieproces hebben de fuserende organisaties in een vroegtijdig stadium sluitende standalonebegrotingen opgesteld die vervolgens zijn gesaldeerd. Aansluitend zijn de fusie-effecten gekwantificeerd en verwerkt in de 2015 begroting. Op basis van de eerste inzichten mag de voorlopige conclusie worden getrokken dat de fusiewinst aanzienlijk sneller zal worden gerealiseerd dan in den beginne werd geprognosticeerd.
J. Divis Bestuurder/directeur
9
2. Loketfunctie, Communicatie & Innovatie 2.1 Introductie Het Europees Platform – internationaliseren in onderwijs heeft zich in de externe communicatie vooral gericht op het bereiken van scholen in het voortgezet onderwijs (vo) en het primair onderwijs (po). Meer specifiek sloot de externe communicatie aan op de doelstelling om in het voortgezet onderwijs de samenwerking meer te verdiepen, en in het primair onderwijs de samenwerking te verbreden. Het streven is om het aantal scholen dat bekend is met (het belang van) internationalisering en de nationale en Europese onderwijsprogramma’s te vergroten. Deelname aan diverse bijeenkomsten, digitale nieuwsbrieven, verbeterde websites en inspirerende publicaties, leermiddelen en voorlichtingsmaterialen hebben hieraan bijgedragen. De afdeling Communicatie & Innovatie heeft de werkzaamheden in het kader van programmabeheer en de expertise- en platformfunctie ondersteund. Voor externe en interne communicatie werden daarnaast de onderstaande resultaten geboekt.
2.2 Externe communicatie Diverse aanbevelingen uit evaluaties zijn in 2014 meegewogen in nieuwe (beleids)plannen en activiteiten van het Europees Platform. Docenten, coördinatoren, schoolleiders en andere geïnteresseerden kunnen bij het Europees Platform terecht voor inspiratie, ondersteuning en adviezen die het Nederlandse onderwijs een Europese en internationale oriëntatie geven. Scholen leggen hun vraag bij het Europees Platform neer. Het Loket Internationalisering behandelde diverse vragen, en verwees zo nodig door naar partnerorganisaties. De Loketfunctie van het Europees Platform kent zowel een informatielijn als een algemeen e-mailadres:
[email protected]. Door de diverse wisselingen van loketmedewerkers en de extra drukte in het kader van de fusie, zijn de lokettelefoon- en e-mails helaas niet adequaat bijgehouden in het systeem. Daarom ontbreken deze aantallen ditmaal in het jaarverslag. De telefonische bereikbaarheid is in het voorjaar van 2013 door een extern bureau gemeten. De aandachts- en verbeterpunten zijn in 2014 opgepakt. Een groot klanttevredenheidsonderzoek is uitgevoerd in maart 2014. Uit het rapport blijkt onder andere dat bij het optimaliseren van internationaliseren het meest behoefte is aan ondersteuning bij subsidieaanvragen (37%), en dan vooral hulp bij het invullen van formulieren. Over de informatie via telefoon (82%) en via e-mail (85%) zijn deelnemers erg tevreden. De waardering voor de website is gestegen naar een 7,1. De website vervult een centrale rol in het Loket. De meest gestelde vragen (en antwoorden) staan prominent op de website. Vanwege de op handen zijnde fusie is er in 2014 weinig aan de website veranderd. Wel zijn de teksten op de hoofdsite per doelgroep aangepast. Hierdoor is de informatie makkelijker te vinden en bovendien zijn er minder pagina’s per doelgroep. Er zijn steeds meer projecten, programma’s en units binnen het Europees Platform met een direct e-mailadres voor specifieke vragen. Dit bevordert efficiëntie in de afhandeling en het aantal door het centrale Loket ontvangen e-mails ligt hierdoor weer iets lager dan in 2012. Op de portaalwebsite van het Europees Platform krijgt de bezoeker inzicht in de voor zijn of haar onderwijssector beschikbare mogelijkheden. In 2014 werd de website 83.920 keer bezocht.
10
Statistieken voor het domein www.europeesplatform.nl Jaar Aantal bezoeken Unieke bezoekers Aantal pagina’s per bezoek Gemiddelde tijd op de site
2012 142.785 94.404 4,22 171 seconden
2013 116.812 78.076 3,97 162 seconden
2014 83.920 51.872 3,87 170 seconden
Er is een groot verschil tussen het aantal bezoeken en het aantal unieke bezoekers in vergelijking met de voorgaande jaren. Dit komt voornamelijk doordat vanaf februari 2014 de bezoekers van de subsites, zoals www.europeesplatform.nl/tto en www.europeesplatform.nl/etwinning niet meer meetellen. Deze worden namelijk sindsdien per subsite bekeken. Overigens is de terminologie van Google Analytics in dit jaar veranderd; zij spreken niet langer van ‘Aantal bezoeken’ en ‘Unieke bezoekers’, maar van ‘Sessies’ en ‘Gebruikers’. Eind 2013 en begin 2014 is een social media plan opgesteld. Hierin is een aantal afspraken gemaakt voor de bestaande accounts op Twitter en LinkedIn. Bovendien is in maart 2014 een Facebookaccount aangemaakt. Op alle accounts werden minimaal 3 berichten per week geplaatst. Ook is besloten om het Twitter-account in januari 2015 niet in de huidige vorm te laten. Het Twitter-account zou dan worden opgeheven of tot een EP-Nuffic-account worden omgesmeed. De groep ‘Internationaliseren in onderwijs’ op LinkedIn telde eind 2014 ruim 1.800 leden. Er waren ruim 160 likes voor Facebook in 2014. In 2015 wil EP-Nuffic de groep ‘Internationaliseren in onderwijs’ en het Facebook-account voor basis- en voortgezet onderwijs handhaven om met deze specifieke doelgroepen via social media sneller kennis en nieuws uit te wisselen en meer interactie te bereiken. Het Europees Platform was ook in 2014 ‘op locatie’ om docenten te bereiken. Om startende en gevorderde scholen voor te lichten over alle mogelijkheden organiseert het Europees Platform seminars en informatie- en netwerkbijeenkomsten. In totaal organiseerde de stichting 77 activiteiten (inclusief 32 workshops eTwinning), met beperkte of open uitnodiging. Verder was het Europees Platform aanwezig bij 12 bijeenkomsten van anderen. Onze bemande informatiestand met voorlichtingsmaterialen en publicaties was in 2014 aanwezig bij de grotere onderwijsgerichte bijeenkomsten, evenementen en beurzen van andere organisaties. In 2015 wordt het jaarcongres EPNuffic georganiseerd voor alle doelgroepen van de nieuwe organisatie. Dus ook voor schoolleiders en coördinatoren internationalisering van het basis- en voortgezet onderwijs. In 2014 werd voor de pilot tweetalig primair onderwijs een website in het leven geroepen. Geïnteresseerden kunnen hier onder meer de leerplannen bekijken en downloaden, een overzicht bekijken van de deelnemende scholen en de organisatie van deze pilot terugvinden.
2.3 Huisstijl, publicaties en leermiddelen In de corporate campagne (2011-2013) profileerde het Europees Platform zich nadrukkelijker. De stichting communiceert de meerwaarde van de organisatie en van internationaliseren in onderwijs bij diverse stakeholders met de kernwaarden ‘kennis en kwaliteit, samenwerking en enthousiasme’. De organisatie wordt in de corporate campagne consequent gepresenteerd als autoriteit en expertisecentrum. De corporate campagne is intern geëvalueerd en zal in 2014 een bescheiden vervolg krijgen. Het Communicatieteam zag in 2014 toe op de handhaving en verdere doorvoering van de huisstijl van het Europees Platform. Om de connectie tussen de organisatie(naam) Europees Platform en de diverse programma’s/projecten te verduidelijken is een stramien ontwikkeld. Daarin zijn de onderlinge logoverhoudingen vastgelegd en wordt door middel van ‘boventitels’ duidelijk welke specifieke rol het Europees Platform daarin speelt. 11
Er zijn vijf boeken en brochures verschenen en acht voorlichtingsuitgaven. Er lijkt een tendens in de voorlichting van drukwerk naar digitale media. Daarentegen is het aantal boeken en brochures, waarin meer inhoud wordt aangeboden met stappenplannen, checklists enzovoort, over tto, vvto, LinQ en excellentie groter dan voorzien. Dit heeft vooral te maken met de behoefte van scholen aan dergelijke ondersteuning. In 2014 is ook online via modules inhoud aangeboden in Line, de online kennisomgeving internationalisering van de Nuffic en het Europees Platform. In 2014 zijn in totaal zeven gratis modules online gezet voor het voortgezet onderwijs en een betaalde plusmodule voor het schrijven van een beleidsplan internationalisering vo. Voor meer informatie over Line wordt verwezen naar paragraaf 2.9. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van alle uitgekomen titels in 2014.
2.4 Nieuwsbrieven, periodieken en promotie Acht programma’s/netwerken van het Europees Platform sturen een digitale nieuwsbrief aan geïnteresseerden of deelnemers in projecten en programma’s. Het algemene internationaliseringsnieuws werd in 2014 verspreid via twee doelgroepgerichte nieuwsbrieven. In deze digitale brieven wordt het nieuws gebundeld per onderwijsdoelgroep: basisschool en voortgezet onderwijs. Alle nieuwsbrieven zijn inhoudelijk verder aangescherpt. De twee doelgroepgerichte nieuwsbrieven verschenen ieder viermaal in 2014. Het aantal ontvangers steeg met 10% (po) en 21% (vo). In 2014 waren 898 scholen en organisaties Serviceabonnee van het Europees Platform (946 in 2013). De tarieven zijn wederom niet verhoogd. Het Serviceabonnement levert scholen diverse voordelen bij hun internationaliseringsactiviteiten. Onder andere voor de Serviceabonnees verschijnt in het voor- en najaar het tijdschrift IO. Bovendien bieden we 25% korting op de meeste leermiddelen/publicaties. In 2015 zal, vanwege de terugloop in abonnees, het Serviceabonnement herzien worden. Het tijdschrift ‘IO – Internationaliseren in Onderwijs’ is volgens plan twee keer verschenen in 2014. Het biedt de laatste ontwikkelingen, achtergronden op het vlak van internationaliseren voor alle doelgroepen. Daarnaast staan er veel praktijkvoorbeelden in voor en door de scholen evenals de nieuwste publicaties en online mogelijkheden. Er zijn in 2014 tien (corporate) persberichten verstuurd. De nieuwsrubriek op de website (met negen nieuwsitems in 2014) en de diverse groepen op LinkedIn worden ook steeds actiever ingezet. Er is in 2014 in het kader van de fusie gezamenlijk met de Nuffic energie gestoken in free publicity. Vooral in de (onderwijs)vakbladen is het Europees Platform als expertisecentrum geprofileerd.
2.5 Interne communicatie Vanwege de bezuinigingen is besloten om in 2014 te stoppen met de geprinte editie van Platforum. Relevant nieuws voor medewerkers wordt op intranet en ook op LinkedIn gepubliceerd. In het kader van de fusieverkenning is een duidelijke plek op de homepage gecreëerd, zodat gezamenlijke communiqués en nieuwsberichten van het Europees Platform en de Nuffic hier gepubliceerd kunnen worden. ‘De Cake op de maand’ (4x) en de personeelsbijeenkomsten (4x) zijn ook in 2014 weer 12
ingezet om de medewerkers op de hoogte te houden van de fusie of andere ontwikkelingen binnen en buiten de organisatie.
2.6 Documentatiecentrum Het Europees Platform beschikt over een documentatiecentrum dat vooral door de eigen medewerkers wordt benut. Wel worden regelmatig externe bezoekers ontvangen die onze collectie leermiddelen voor vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto Engels, Duits, Frans en Spaans) willen inzien. Als gevolg van de sterk afnemende belangstelling voor het documentatiecentrum en met name de bibliotheekfunctie, is besloten om voorafgaand aan de fusie de bibliotheek te saneren. Alleen de collectie leermiddelen is bewaard gebleven en blijft toegankelijk voor inzage bij EP-Nuffic.
2.7 Samenwerkingen Het Europees Platform heeft de promotie van Europass, met als specifieke taak het Taalpaspoort gekoppeld aan het Europees Taalportfolio, in het voortgezet onderwijs in 2014 gecontinueerd. De workshop over Europass/Europees Taalportfolio voor docenten vreemde talen is, in overleg met DUO, kosteloos aangeboden op 4 bijeenkomsten van door het Europees Platform gecoördineerde scholennetwerken. In 2014 is een korte training ontwikkeld voor Line, de online kennisomgeving internationalisering, om zo het gebruik van Europass te promoten. Het Europees Platform coördineerde tot 2014 Trefpunt Europa, het overleg tussen organisaties die zich met Europa en onderwijs bezighouden. In dit overleg brachten tien Nederlandse organisaties elkaar op de hoogte van hun activiteiten om zo meer synergie te creëren. In overleg met het Parlementair Documentatiecentrum (PDC) blijft Trefpunt Europa als een slapend netwerk bestaan. Het Europees Platform heeft zijn lidmaatschap van de lobbyorganisatie Neth-ER in 2014 gecontinueerd. Vele scholen worden op de hoogte gehouden van Europese ontwikkelingen met behulp van informatie van Neth-ER.
2.8 Excellentie en Profielenberaad Het Europees Platform (tweetalig onderwijs, Elos) en de Vereniging Cultuurprofielscholen (VCPS) zetten in 2014 het initiatief voort dat in 2011 is gestart om het thema ‘Excellentie in het onderwijs’ nader te verkennen in de vorm van expertmeetings, samen met andere landelijke organisaties van ‘profielscholen’. Op dit moment omvat het Profielenberaad, naast het Europees Platform en de VCPS, organisaties op het gebied van hoogbegaafdheid (Begaafdheidsprofielscholen), techniek (Technasium, Platform Bèta Techniek), Wetenschapsoriëntatie (WON Akademie), ondernemingszin (Stichting Entreprenasium) en topsport-talentscholen (NOC-NSF). Samen bedienen deze organisaties enkele honderden scholen die actief bezig zijn met talentontwikkeling en excellentie. Door middel van expertmeetings en discussiebijeenkomsten hebben wij geïnventariseerd welke ervaringen en activiteiten er zijn, wat we van elkaar kunnen leren, en welke vormen van kwaliteitszorg gehanteerd worden. Eind 2013 (en begin 2014) is besloten het Profielenberaad te institutionaliseren. Daarnaast wordt ingezet op twee pijlers: het verkennen van hechte samenwerking tussen de verschillende profielen en het entameren van impactmeting in nauwe samenwerking met de VU.
13
2.9 Samenwerking met de Nuffic: Line en Gap Year In 2014 is het activiteitenplan voor dit verslagjaar gevolgd, met extra aandacht voor de ontwikkeling van Line, de online kennisomgeving internationalisering van Nuffic en Europees Platform, als breed interactief instrument om online kennis te delen met onze doelgroepen en ze te inspireren om verder te gaan met internationalisering in het onderwijs. Deze online kennisomgeving is 14 mei 2014 officieel gelanceerd. Deelname is gratis. Op de site kunnen docenten, coördinatoren en beleidsmakers in het vo en ho: • • • •
kennis en ervaringen over internationalisering vinden en delen; nieuwe ontwikkelingen in internationalisering volgen; in eigen tempo of onder begeleiding modules volgen, met studies, artikelen, opdrachten en filmpjes; best practices vinden en delen.
In 2014 zijn in totaal zeven gratis modules online gezet voor het voortgezet onderwijs en een betaalde plusmodule voor het schrijven van een beleidsplan internationalisering vo. Het voornaamste doel van het project Gap Year was om zowel gestructureerde en betrouwbare informatie aan te bieden omtrent de internationale invulling van een tussenjaar als ondersteuning in het keuzeproces van jongeren voor een ervaring in het buitenland na hun middelbare schooltijd. Zowel het Europees Platform als de Nuffic boden ruimte op hun website waar leerlingen/studenten en decanen en studiekeuzeadviseurs informatie kunnen vinden om het tussenjaar zo goed mogelijk in te vullen. Het project is ingedaald bij de fusie.
2.10 eTwinning eTwinning is onderdeel van Erasmus+, maar wordt rechtstreeks gefinancierd door de Europese Commissie. Het doel van eTwinning is leraren en leerlingen in Europa met elkaar in contact te brengen. 800
742 668
700 600
589
589
586
559
500 Registraties
400
Projecten
300 200
198
165
199
192
216
239
100 0 2009
2010
2011
2012
14
2013
2014
Het doel was om in 2014 in totaal 225 nieuwe projecten en 600 nieuwe registraties te behalen. In 2014 zijn er 239 nieuwe eTwinning-partnerschappen geregistreerd en 742 nieuwe leraren. Ten opzichte van 2013 is dit een stijging van 30% van het aantal registraties. Het aantal nieuwe partnerschappen steeg licht ten opzichte van voorgaande jaren. In 2014 is wederom veel aandacht besteed aan het opstarten van projecten door o.a. workshops aan te bieden waarin de focus ligt op projectregistratie. Bijeenkomsten Communicatie speelt een centrale rol binnen eTwinning. In 2014 hebben in totaal 558 deelnemers een van de 32 workshops en presentaties bezocht. Deze werden gegeven door het eTwinning-team of een ambassadeur. In de tabel hieronder zijn de verschillende workshops gespecificeerd. Het xRM wordt gebruikt om evenementen te documenteren. Workshops op school Workshop op lerarenopleiding/pabo Workshops op conferentie Workshops open inschrijving beginners en meer ervaren eTwinners Workshop verankering internationalisering Online workshops voor beginners en meer ervaren eTwinners.
18 5 3 2+1 1 1+1
Uiteraard hebben de eTwinning-teamleden ook in 2014 de conferenties, werkgroepen en managementmeeting van de Central Support Services (CSS) en National Support Services (NSS) bezocht. 45 docenten hebben deelgenomen aan een professional development workshop of contactseminar in het buitenland. Zes docenten zijn uitgenodigd deel te nemen aan de jaarlijkse eTwinning-conferentie die in Italië (Rome) gehouden is. Kwaliteitslabels en nationale prijzen Acht projecten ontvingen een nationaal kwaliteitslabel. Twee projecten werden afgekeurd. Zes projecten ontvingen naast het nationale label, ook het Europees kwaliteitslabel. Vier andere projecten zijn in de ‘Spotlight’ gezet. Van een van deze projecten is een kort filmpje gemaakt ter promotie: https://vimeo.com/114494663. Tijdens de nationale prijsuitreiking zijn drie scholen beloond met een prijs. Dit jaar waren de categorieën ‘Beste eTwinning-project in een Comenius-partnerschap (nu Erasmus +)’, ‘Meest innovatieve project’ en ‘Beste vakoverstijgende project’. Onderzoek In oktober 2014 is het jaarlijkse online onderzoek weer uitgevoerd onder alle eTwinninggeregistreerden 2. Van de ruim 4.000 geregistreerden heeft slechts 2% gereageerd. De resultaten komen grotendeels overeen met die van 2013, toen de respons beter was. Een kwart van de respondenten geeft aan nog geen eTwinning te gebruiken of er geen gebruik meer van te maken. Belangrijkste reden is dat ze geen tijd hebben om zich erin te verdiepen. Meer dan de helft van de respondenten geeft aan niets nodig te hebben om verder te kunnen werken met eTwinning. De overige respondenten geven aan meer steun van de directie op de school nodig te hebben en dat ondersteuning in de vorm van workshops vanuit EP-Nuffic bijdraagt aan het stimuleren om met eTwinning te werken. We blijven in 2015 deze workshops dan ook zeker organiseren. Deze gaan zowel offline als online aangeboden worden. Een groot deel van de respondenten zegt op de hoogte te blijven van ontwikkelingen binnen eTwinning door middel van de digitale nieuwsbrieven. Deze nieuwsbrieven blijven we in 2015 dan ook zeker versturen. Het aantal respondenten dat via social media van de ontwikkelingen op de hoogte blijft, is gering (16%), terwijl uit de enquête wel naar voren komt dat ze actief zijn op diverse social media. Wellicht kunnen we deze groep actiever maken door ze meer naar onze fanpagina’s op
2
Dit zijn niet per definitie gebruikers van eTwinning. 15
Facebook en Twitter te trekken. In 2015 zal er een nieuw social media plan geschreven worden waarin de strategie meer hierop wordt toegespitst. Publicaties Naar aanleiding van persberichten of het actief benaderen van tijdschriften en websites zijn de volgende publicaties verschenen: Vives, januari 2014, Vives gaat naar school: Blik over de grens Levende Talen Magazine 2014|2, eTwinning géén oude wijn in nieuwe zakken Innovatie.kennisnet.nl, 24-2-2014, ‘Ontmoet de buren’ bij e-Twinning valt direct al in de prijzen (http://innovatie.kennisnet.nl/ontmoet-de-buren-bij-e-twinning-valt-direct-al-in-de-prijzen/) Het kompas, 28-3-2014, Willem wint Europese prijs Het AD, 2-4-2014, Mavo trots op Europese prijs Wassenaarders.nl, 8-5-2014, Vliegende start voor Nutsschool in Wassenaar (https://www.wassenaarders.nl/algemeen/vliegende-start-voor-nutsschool-in-wassenaar) De Wassenaarse krant, 14-5-2014, Vliegende start voor Nutsschool Voorne-Putten.nl, 2-7-2014, Een brug tussen Nederlandse en Poolse leerlingen (http://www.voorne-putten.nl/nieuws/overige/2014/07/02/een-brug-tussen-nederlandse-en-poolseleerlingen/) Groot Hellevoet, 9-7-2014, Een brug tussen Nederlandse en Poolse leerlingen CBOO, 10-7-2014, Een brug tussen Nederlandse en Poolse leerlingen Like to Share, 4-9-2014, Live quizzen met de Belgen Dagblad van het Noorden, 22-9-2014, Uitwisseling Kunstzone, 23-9-2014, De grensgevallen van eTwinning Nieuwsblad voor Castricum, 1-10-2014, Jac. P. Thijsse wint prijs met Europees uitwisselingsproject AVS.nl, 2-10-2014, Winnaars eTwinning-project bekend (https://www.avs.nl/artikelen/winnaarsetwinningprojectbekend
Prestatie-indicator Nieuwe registraties Nieuwe projecten
2014 (streefwaarde) 600 225
2014 (gerealiseerd) 742 239
2.11 Nivo – Netwerk internationalisering voortgezet onderwijs Algemeen Het doel van het netwerk is scholen uit het voortgezet onderwijs die bezig zijn met internationalisering verder te helpen met hun internationalisering. Dit is een vorm van ondersteuning die het Europees Platform de scholen biedt en waarmee het ernaar streeft alle leerlingen een basis van internationalisering mee te geven, zodat zij extra gemotiveerd en optimaal voorbereid zijn om te studeren, wonen en werken in een internationale gemeenschap. De scholen hebben de mogelijkheid om verder te gaan als Elos-school of tto-school. Activiteiten Kern van het lidmaatschap van Nivo zijn de netwerkbijeenkomsten en het adviesgesprek op school, waarbij alle zaken rond internationalisering op de betreffende school aan de orde komen. Ook kan een dagdeel met scholing voor het personeel verzorgd worden. Daarnaast kunnen de scholen materiaal downloaden van de online workspace van Nivo dat te gebruiken is bij het voorbereiden en uitvoeren
16
van internationale projecten. Met behulp van dit pakket kunnen scholen de kwaliteit van hun onderwijsprojecten verhogen. Doelstelling In 2014 bleef het aantal aangesloten scholen staan rond de 32; de beoogde groei van het netwerk werd niet bereikt. Kijkend naar het aantal vo-scholen is de potentie echter groter. De stuurgroep van Nivo hoopte met een vernieuwd dienstenpakket, dat in 2014 van start was gegaan, meer scholen te interesseren voor deelname aan Nivo. Op basis van dit ‘nieuwe’ pakket was het streven in 2014 een groei naar 40 Nivo-scholen te bereiken. Er zijn 6 nieuwe scholen bij gekomen, maar door evenzoveel opzeggingen is het aantal niet gestegen. Resultaten Tot 2013 werd het netwerk door het ontbreken van duidelijke coördinatie, een onduidelijke structuur en weinig naamsbekendheid een beetje het ondergeschoven kind van het Europees Platform. Het netwerk hing als “los zand aan elkaar”. Dit alles volgens het onderzoek-Hettema. Uit een enquête onder de leden bleek ook dat het contact hebben met andere scholen, het uitwisselen van ervaringen, het vernemen van ‘best practices’, het kennis verkrijgen over subsidiemogelijkheden, begeleiding op het gebied van de EIO-leerlijn en ondersteuning bij het maken van een beleidsplan de belangrijkste wensen zijn. In 2014 is een medewerker van het Europees Platform aangesteld als coördinator. Er zijn drie netwerkbijeenkomsten georganiseerd met een redelijke opkomst. De beoordeling van de bijeenkomsten waren positief. De stuurgroep is uitgebreid met een vertegenwoordiger uit het VMBO en is vijfmaal bij elkaar gekomen. Er is een ‘ visiestuk’ door de stuurgroep geschreven dat in december is voorgelegd aan het MT van Europees Platform. Er is vijfmaal een digitale nieuwsbrief gepubliceerd en de coördinator heeft meerdere mailtjes naar de leden gestuurd om hen te attenderen op bijzondere activiteiten. Er is een online workspace voor de leden gemaakt. Het dienstenpakket is verder uitgebreid met een helpdesk en een profiel voor de scholen. Op de online workspace zijn materialen gepubliceerd en verschillende projecten vermeld. Er hebben zich dertig docenten aangemeld voor deze workspace, waarvan er een klein aantal ook regelmatig gebruikmaakt van deze mogelijkheid. De adviesbezoeken zijn geïntensiveerd. Er is een extra adviseur aangetrokken. Om de communicatie tussen de leden te verbeteren en kennis met elkaar te delen, zijn er verschillende werkgroepen ingesteld, die elk een actueel thema voor hun rekening nemen. De werkgroepen worden geleid door de stuurgroepleden. De structuur van het lidmaatschap is gehandhaafd met als argument dat niet de bijdrage omlaag moet, maar de kwaliteit omhoog. De coördinator heeft verschillende nieuwe scholen bezocht met als resultaat dat er zes leden zijn bijgekomen. Er hebben dit jaar echter ook zes scholen hun lidmaatschap opgezegd. De bedoeling is om naast de online workspace ook nog een andere vorm van social media in te zetten om de naamsbekendheid te verbeteren.
Prestatie-indicator Groei van het aantal leden van Nivonetwerk Actieve community via Facebook, LinkedIn (= online workspace) Nieuwe opzet ontwikkelen voor het netwerk, inclusief abonnement
2014 (streefwaarde) 40
2014 (gerealiseerd) 32
15 leden
30 leden
Plan van aanpak
Plan van aanpak
17
2.12 Pilots primair onderwijs In het najaar van 2013 zijn twee pilots gestart met betrekking tot het primair onderwijs (po). De eerste pilot betreft een verkenning naar de mogelijkheid voor een netwerk internationalisering voor basisscholen. Er zijn tien po-scholen uitgenodigd om hieraan deel te nemen. Met zes scholen is in drie bijeenkomsten besproken of er aan een netwerk voor po-scholen behoefte is en wat zo’n netwerk dan zou moeten bieden. De tweede pilot is op verzoek van het Friese Talencentrum, dat het netwerk voor drietalige scholen in Friesland coördineert. De po-scholen die aan dit netwerk deelnemen kunnen gecertificeerd worden als drietalige school mits zij aan bepaalde voorwaarden voldoen. Een van de voorwaarden is dat zij internationaliseringsactiviteiten ontwikkelen. Het Europees Platform heeft vier scholen uit dit netwerk begeleid om stapsgewijs tot een Europees partnerschap te komen met andere scholen. De scholen worden voorbereid om een Erasmus+ strategisch partnerschap uit te voeren en een partner te zoeken, en worden voorgelicht over het aanvragen van subsidie. Resultaten Voor de pilot netwerk internationalisering po zijn nu drie bijeenkomsten georganiseerd. Uit deze bijeenkomsten is naar voren gekomen dat de scholen een grote behoefte hebben om ervaringen en kennis met elkaar te delen. Er blijkt echter te weinig animo om jaarlijks enkele malen landelijk bij elkaar te komen. Dat levert voor het basisonderwijs te veel problemen op met lesuitval. Regionale bijeenkomsten worden wel gewaardeerd. Omdat intussen het Europees Platform ook met het opzetten van een netwerk vvto bezig is, lijkt een apart netwerk voor internationalisering weinig doeltreffend. De conclusie van deze pilot luidt dan ook dat het voorlopig niet zinvol is een apart netwerk internationalisering po te starten. Het advies van de scholen is wel dat het netwerk vvto dan ruim aandacht zou moeten besteden aan internationalisering. De pilot is dit jaar afgesloten. Voor de pilot Erasmus+ strategisch partnerschap in Friesland zijn, net als vorig jaar, weer bijeenkomsten georganiseerd om de scholen te ondersteunen. Deze bijeenkomsten hebben vooral in het teken gestaan van het zoeken naar partners. Daarvoor is extra eTwinning-ondersteuning ingezet. Desondanks is het voor de deelnemende scholen moeilijk om een goede partner te vinden en verloopt het proces erg moeizaam.
18
3. Programmabeheer
3.1 Introductie en samenvatting Programmabeheer omvat de volgende subsidieprogramma’s: 1. het Erasmus+-programma; 2. Vios; 3. de bilaterale programma’s; 4. het programma KANS. Deze programma’s dienen als katalysator voor de internationalisering van het curriculum van scholen. Het doel van deze internationalisering van het curriculum is leerlingen beter voor te bereiden op hun toekomstig functioneren. De arbeidsmarkt en het leven in het algemeen zullen immers een steeds groter internationaal karakter dragen of een internationale dimensie hebben. De subsidies richten zich op drie activiteiten, die alle drie op hun eigen manier bijdragen aan de internationale oriëntatie van het onderwijs: internationale partnerschappen tussen scholen (of organisaties); mobiliteit van leraren, schoolleiders en leerlingen; het stimuleren van talenonderwijs op een aansprekende manier en het internationaliseren van het curriculum. Naast het uitvoeren van de subsidieprogramma’s is de afdeling Subsidieverstrekking bezig geweest met de implementatie van het nieuwe Europese programma Erasmus+ en het nieuwe nationale programma Vios. Bij Erasmus+ zijn de aanvragen strategischer en beleidsrijker. Dit betekent een verandering voor de scholen, maar ook voor onze interne organisatie. Scholen hebben ondersteuning nodig om tot goede aanvragen te komen en de beoogde resultaten te behalen. Adviesvaardigheden, digitale vaardigheden en beleidsmatig denken zijn competenties die belangrijk zijn voor de medewerkers. Informatie over het nieuwe programma kwam laat vanuit de Europese Commissie en is zo snel mogelijk verspreid naar de scholen. Er zijn informatiebijeenkomsten en adviesgesprekken met instellingen georganiseerd. De samenwerking met de Nuffic en CINOP is versterkt. Van elkaar leren, elkaar helpen en uniformiteit stonden hierbij centraal, waarbij de sectorspecifieke aanpak niet uit het oog werd verloren. Voor de nieuwe Vios-regeling hebben we geput uit jarenlange ervaring met nationale programma’s om tot een goed voorstel te komen. Door de bezuiniging op dit programma en de wens de kwaliteit te verhogen zijn de kwaliteitscriteria strenger en meer gericht op verduurzaming en borging van de leeropbrengst. Direct na publicatie van de regeling in de Staatscourant medio juni is het Vios-team gestart met de uitvoering van de nieuwe subsidieregeling. Bij het indienen van een aanvraag is het van belang dat de school motiveert op welke manier internationalisering is of wordt verankerd in het schoolbeleid en hoe de leeropbrengst van de gekozen activiteit wordt verspreid binnen de school en wordt verankerd voor de toekomst. Deze extra voorwaarde, van het geven van een omschrijving van de verankering van internationalisering, leverde veel adviesvragen op. Het KANS-programma met de Antillen is afgerond in 2014 en de eindrapportage is aangeboden aan OCW voor decharge.
3.2 Erasmus+ 2014 werd gekenmerkt door de introductie van het Erasmus+-programma en de afronding van het Leven Lang Leren programma (LLP). Het programma Erasmus+ is op 11 december 2013 officieel gepubliceerd en is op 1 januari 2014 ingegaan. De beide nationale agentschappen voor Erasmus+ 19
(Onderwijs & Training en Jeugd) hebben gezamenlijk een aantal informatiebijeenkomsten georganiseerd en heel het jaar zo veel mogelijk gezamenlijk opgetrokken. Ook binnen het agentschap Onderwijs & Training is in 2014 gewerkt aan verdere integratie en een gezamenlijke uitstraling richting het veld. 3.2.1. KA1 In 2014 zijn voor KA1 bij po/vo in totaal 229 aanvragen ontvangen, waarvan de helft voor po en de andere helft voor vo. Dat is minder dan in voorgaande jaren voor Comenius In-Service Training, en dat is met name te wijten aan de late bekendmaking van het programma en de aanvraagformulieren. 182 aanvragen scoorden 60 punten of hoger en slechts 25 aanvragen werden vanwege gebrek aan kwaliteit afgewezen. Uiteindelijk konden vanwege het beperkte budget slechts 66 aanvragen worden gehonoreerd. De meeste aanvragen van po-scholen dienden ter verbetering van de kwaliteit van Engelstalig onderwijs aan jonge kinderen. De hoogst scorende aanvragen in het po hadden de curriculumontwikkeling in vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) als doel. In het vo waren de onderwerpen gevarieerder: van CLIL-cursussen voor leraren in tweetalig onderwijs tot het beter gebruikmaken van digitale leermethoden en de professionalisering van schoolleiders. 3.2.2 KA2 In KA2 werden 110 aanvragen voor school-to-schoolpartnerschappen ontvangen, 2 aanvragen voor strategische partnerschappen tussen regio’s, 4 aanvragen voor sectorspecifieke partnerschappen en 19 aanvragen voor sectoroverstijgende strategische partnerschappen met een focus op po/vo. Van deze 135 aanvragen konden slechts 15 projecten worden gefinancierd vanwege het beperkte budget. Aangezien het Erasmus+-programma een sectoroverstijgend programma is en mobiliteit en projecten in alle onderwijssectoren stimuleert, is er één gezamenlijk Erasmus+-jaarverslag voor de Europese Commissie (en het ministerie van OCW). Het verslag over 2014 voor het Erasmus+-programma verschijnt de komende maand en bevat alle cijfers en overzichten van het hele programma.
3.3 Vios De Vios-subsidieregeling is bestemd voor scholen in het primair en voortgezet onderwijs, die internationale oriëntatie en samenwerking willen verankeren in het schoolbeleid. Dat kan bijvoorbeeld door leerlingen- of lerarenmobiliteit, door stages voor studenten van lerarenopleidingen, door invoering van internationaliseringsconcepten in het curriculum (zoals vroeg vreemdetalenonderwijs) of door andere nieuwe initiatieven op dat terrein. In 2014 zijn binnen de Vios-regeling 1.114 aanvragen ontvangen. Van deze aanvragen zijn er 745 toegekend en 369 afgewezen. Het aantal afwijzingen is gestegen ten opzichte van vorig jaar. Het is gebleken dat scholen moeite hadden met het onderdeel verankering van de internationalisering in het schoolbeleid, daar veel scholen dit beleid nog niet hadden ontwikkeld. Het Vios-team heeft veel tijd gestoken in het adviseren van de scholen. Vooruitlopend op de fusie met de Nuffic zijn er grote wijzigingen opgetreden binnen het Vios-team. Er is afscheid genomen van twee medewerkers en een derde medewerker is binnen een ander team geplaatst. Daarom zijn in de herfst van 2014 drie medewerkers van de Nuffic begonnen met inwerken op Vios en is een extra medewerker aangetrokken. De laatste maanden van het jaar is veel tijd besteed aan de komende integratie van het programma bij de afdeling Beurzen en Subsidies van het nieuwe EP-Nuffic. Procedures en werkprocessen zijn op elkaar afgestemd.
20
3.4 Bilaterale programma’s Het betreft hier programma’s in het kader van bilaterale verbanden met Duitsland. 3.4.1 Pramiënprogramm Met het Prämienprogramm kunnen 20 Nederlandse leerlingen uit 5 vwo een beurs winnen voor deelname aan het ‘Sprachkursprogramm’ (3 weken) of het ‘Internationales Programm’ (4 weken). Om de Duitse taalvaardigheid te verbeteren en de Duitse cultuur te leren kennen, worden de leerlingen ondergebracht bij een gastgezin en bezoeken zij één of meerdere scholen in Duitsland. Partners in Nederland zijn het Goethe-Institut Niederlande, de Duitse Ambassade in Den Haag en het Duitsland Instituut Amsterdam. Prämien wordt door de PAD in Duitsland uitgeschreven in diverse landen waarin de Duitse taal wordt onderwezen. De leerlingen die naar Duitsland gaan, zijn daar gast van de Duitse regering. De selectie van de kandidaten is opgedragen aan de PAD-werkgroep Nederland, die is ondergebracht bij het Europees Platform. In aanmerking komen leerlingen met goede tot zeer goede resultaten voor Duits en andere vakken en een brede belangstelling. Na de brievenselectie volgen selectiegesprekken. In 2014 zijn weer 40 leerlingen uitgenodigd. Programmawijzigingen worden in overleg met de Duitse school genomen. Leerlingen vulden een evaluatieformulier in, en de PAD-werkgroep kwam in november bijeen voor een evaluatie, waarbij ook de betrokken docenten Duits van de uitgezonden leerlingen aanwezig waren. De reis van 2014 is zeer positief geëvalueerd door de leerlingen. 3.4.2 Het Duitslandprogramma In 2014 is tevens de evenknie van het Prämienprogramm uitgevoerd. Een groep van twaalf Duitse scholieren was voor een taalprogramma tien dagen te gast in Vught op uitnodiging van het Nederlandse ministerie van OCW. De Duitse scholieren zijn geselecteerd op hun goede kennis van het Nederlands. Het EPF heeft het programma gecoördineerd. De scholieren verbleven in gastgezinnen en het programma is vormgegeven in samenwerking met het Jeroen Bosch Instituut in Vught. Het programma bestond uit lessen Nederlands, excursies en activiteiten in Vught en omgeving, excursies naar diverse steden in Nederland en een samenwerking met Nederlandse leerlingen van het Maurick College uit Vught. Op basis van de evaluatie van 2013 zijn enkele programmaonderdelen aangepast. Het programma is door de Duitse scholieren positief beoordeeld. Hun eindniveau voor wat betreft de Nederlandse taal varieerde van B1 tot B2.
3.5 Overige activiteiten binnen de afdeling Subsidieverstrekking: inkomend studiebezoek In maart 2014 ontvingen wij een delegatie van Deense docenten (po-onderbouw vo). Zij waren vooral geïnteresseerd in de manier hoe wij in Nederland vorm geven aan internationalisering in het onderwijs, de bijbehorende bestaande scholennetwerken, vroeg vreemdetalenonderwijs en CLIL. In juni 2014 bracht de minister van Onderwijs van Singapore een bezoek aan Nederland. De minister kwam tezamen met een delegatie van 16 mensen naar Nederland om kennis te maken met alle onderwijssectoren. Bijzondere interesse was er voor het praktijkonderwijs (MBO) en de wijze waarop leer-werktrajecten worden georganiseerd. Een ontvangst op het ministerie en een gesprek met minister Bussemaker stonden ook op het programma. In oktober 2014 bracht een groep docenten uit de VS een studiebezoek aan Nederland. Zij waren breed geïnteresseerd en hebben kennisgemaakt met het Nederlandse onderwijs door middel van schoolbezoeken aan een technasium en een basisschool. Ook een presentatie van OCW over het Nederlandse onderwijssysteem stond op het programma.
21
4. Expertise- en Platformfunctie
4.1 Introductie en samenvatting Kerntaak van de afdeling Netwerken & Dienstverlening is het ondersteunen van scholen bij het praktisch vormgeven en verankeren van internationalisering. Dit gebeurt in een aantal netwerken en programma’s waarvan de activiteiten hieronder zijn uitgewerkt. Als coördinator van deze netwerken en programma’s speelt het Europees Platform een belangrijke rol in de beleidsvorming, de kwaliteitscontrole, de (na)scholing van coördinatoren en docenten, de uitwisseling van ervaringen, het ontwikkelen van publicaties, et cetera. Daarmee wordt bijgedragen aan het verwezenlijken van de organisatie brede doelen op het gebied van de op- en uitbouw van expertise, innovatie en versterking van de internationaliseringsconcepten. Binnen ieder netwerk en programma is een specifiek aanbod van diensten opgebouwd, dat aansluit op de behoefte van scholen. Dit aanbod is dynamisch en draagt bij aan het steeds verder verdiepen en versterken van de onderwijsconcepten. De resultaten daarvan staan hieronder per programma vermeld Belangrijke overkoepelende resultaten voor 2014 waren: -
-
-
-
Er is goede voortgang gemaakt met het ontwikkelen van het EIO-concept. In 2014 is de online tool EIOpener live gegaan en verder verbeterd. Inmiddels wordt deze tool door meer dan veertig scholen gebruikt. Naast Elos en tto heeft ook Nivo de tool bij zijn leden gepromoot. Kwaliteitszorg blijft een belangrijk speerpunt. In 2014 is de eerste Elos-school gecertificeerd en is het kwaliteitstraject voor LinQ ontwikkeld. Dit zal in 2015 bij enkele scholen getest gaan worden. Professionalisering van docenten speelde ook in 2014 in alle programma’s een belangrijke rol. Nieuw was de tweejaarlijkse vvto-conferentie, die met een opkomst van meer dan vierhonderd deelnemers een groot succes was. De discussie over kwaliteitszorg in de lerarenopleiding voor tto en Elos heeft geresulteerd in een meer collegiaal proces, dat in 2015 van start zal gaan. In januari 2014 is het nieuwste netwerk van start gegaan, waarin de twaalf tpo-pilotscholen nu samenwerken. Twee andere netwerken vierden in 2014 hun jubileum. Tto vierde zijn 25-jarig bestaan in november in aanwezigheid van staatssecretaris Sander Dekker. Elos vierde in september in Keulen het 10-jarig bestaan van zijn Europese netwerk en in december in Utrecht het 10-jarig bestaan van het Nederlandse netwerk.
Per programma worden hieronder naast activiteiten ook de prestatie-indicatoren aangegeven. Deze richten zich op bereik en op kwaliteit. Inmiddels is een vrijwel dekkend systeem van evaluaties van activiteiten door de scholen opgezet. Het gaat deels om evaluaties per activiteit en deels om evaluaties die een heel programmajaar bestrijken. De informatie uit deze evaluaties wordt gebruikt bij de planning van activiteiten voor het volgende jaar, maar ook meegenomen in de beleidsvorming van het netwerk of programma.
4.2 Ondersteuning van scholen en netwerken 4.2.1 Vroeg vreemdetalenonderwijs (vvto) Aantal vvto-scholen Aan het begin van het schooljaar 2014-2015 waren er 1.092 vvto-scholen bekend bij het Europees Platform. Van deze scholen geeft het grootste deel vvto Engels. Enkele scholen bieden twee of zelfs drie talen aan.
22
Missie en visie vvto In 2014 is een missie en een visie opgesteld voor het vroeg vreemdetalenonderwijs Engels. Hierin zijn de te bereiken doelen en activiteiten omschreven tot en met 2025. Dit document is voor iedereen te lezen via de vvto-website. Oprichting Netwerk vvto In 2014 is het Netwerk vvto opgericht. Dit netwerk heeft als hoofddoel om de kwaliteit van het onderwijs op de vvto-scholen te versterken. Het netwerk wordt aangestuurd door een stuurgroep bestaande uit directeuren van vvto-scholen. Het voorzitterschap van het netwerk wordt vervuld door het Europees Platform. Het netwerk draagt zorg voor de kwaliteitsverbetering van vvto in het algemeen en organiseert tweemaal per jaar bijeenkomsten ter bevordering van de kwaliteit van de vvto-leerkrachten in het bijzonder. Scholen kunnen alleen lid worden als zij toewerken naar de criteria uit de Landelijke Standaard vvto Engels. Stappenplan vvto Onderdeel van de kwaliteitsverbetering van vvto is de ontwikkeling van een stappenplan vvto. Dit document helpt scholen bij het invoeren van kwalitatief goed vvto Engels. Mede omdat de subsidiecriteria aangescherpt zijn en scholen o.a. een beleidsplan moeten indienen bij hun aanvraag, is dit document van grote toegevoegde waarde voor de scholen. Toolkit internationalisering po In samenwerking met de PO-Raad heeft EP-Nuffic een toolkit ontwikkeld waarin een duidelijk beeld wordt geschetst van de mogelijkheden voor internationalisering in het basisonderwijs. De toolkit is gericht op schoolbesturen en schooldirecties. Deze digitale publicatie is vanaf begin 2015 te downloaden van de pagina basisonderwijs op de website van het Europees Platform. Promotie vvto De basisscholen hebben we bereikt via de website www.europeesplatform.nl/vvto, via startersbijeenkomsten over vvto (georganiseerd door diverse partnerorganisaties), via onze landelijke vvtoconferentie en via een mailing aan alle vvto-scholen over de oprichting van het Netwerk vvto. Ook hebben we regelmatig leerkrachten ontvangen voor adviesgesprekken (op kantoor en telefonisch) en hebben ze een kijkje kunnen nemen in ons documentatiecentrum met actuele lesmaterialen. Via de digitale nieuwsbrief vvto worden de leerkrachten en andere belangstellenden op de hoogte gehouden van ontwikkelingen en activiteiten waaraan deelgenomen kan worden. In 2014 is de nieuwsbrief zes keer uitgekomen. Het vvto-team heeft diverse presentaties en workshops over vvto gegeven op bijeenkomsten van partnerorganisaties, zoals van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Fontys Hogeschool, de gemeente Leiden, diverse schoolbesturen en een aantal tto-scholen. Ook is er een aantal presentaties gegeven aan buitenlandse delegaties, o.a. uit Denemarken en Noorwegen. Landelijke vvto-conferentie Op 19 maart 2014 vond de landelijke vvto-conferentie plaats in Ede. Ruim vierhonderd leerkrachten en andere belangstellenden hebben lezingen en workshops gevolgd van talenexperts, onderzoekers, trainers en ervaren vvto-leerkrachten. Uit de evaluaties bleek dat de deelnemers de conferentie zeer goed waardeerden en dat zij graag elk jaar aan een dergelijke conferentie willen deelnemen. Publicatie Handboek vvto In 2014 is het Handboek vvto gepubliceerd, waarvoor de staatssecretaris van Onderwijs het voorwoord schreef. Het eerste exemplaar is op de vvto-conferentie uitgereikt aan de vicevoorzitter van de PORaad. Alle deelnemers aan de conferentie ontvingen ook een handboek. Het boek is gepromoot met een folder bij de informatiepakketten, via mailingen van het Europees Platform en partnerorganisaties, via de vvto-nieuwsbrief en de vvto-website. 23
Pabo-kenniscentra vvto In 2014 hebben de pabo-directies aangegeven ook na de afloop van het convenant in 2014 de samenwerking te willen voortzetten. Daarvoor is een nieuw convenant opgesteld dat in januari 2015 ondertekend zal worden. Het samenwerkingsverband heeft in 2014 de volgende resultaten behaald: -
Input gegeven voor de organisatie van de landelijke vvto-conferentie; Benodigde competenties voor nascholers van vvto zijn vastgesteld; Bespreken en verbeteren van het CLIL-aanbod binnen hun eigen pabo-opleiding; Evalueren van de eigen trainingen op het gebied van vvto Engels; Input gegeven voor het overdrachtsdocument po-vo.
Nascholing vvto Door het nieuwe subsidieprogramma van de Europese Commissie, Erasmus+, hebben minder leerkrachten een beurs toegekend gekregen voor nascholing in het buitenland dan in de voorgaande jaren via het Comenius-programma. Wel is er een groot aantal leerkrachten nageschoold in Nederland via een Vios-beurs. Het Europees Platform is bezig met het inzichtelijk maken van de kwaliteit van de nascholingscursussen voor vvto. Er is gekeken in hoeverre de nascholing toewerkt naar de competenties van de vvto-leerkracht, zoals omschreven in de Standaard vvto. Aanbieders van nascholingscursussen kunnen vanaf december 2014 bij het Europees Platform aangeven wat zij te bieden hebben en hoe zij toewerken naar de leerkrachtcompetenties die genoemd zijn in de Landelijke Standaard vvto. Bijeenkomst over doorgaande leerlijn Engels po-vo In het kader van het Plan van Aanpak deel II heeft de staatssecretaris input nodig om zijn plannen voor het verbeteren van de doorgaande leerlijn Engels van po naar vo te verbeteren. Diverse experts uit het veld zijn benaderd om hierover mee te discussiëren tijdens een bijeenkomst op het ministerie van OCW. Deze bijeenkomst vond plaats in januari 2014. Naar voren kwam dat de realisatie van een doorgaande leerlijn alleen mogelijk is indien er eindtermen Engels voor het po worden opgesteld en startniveaus voor het vo. Deze opbrengsten heeft de staatssecretaris meegenomen bij zijn veldverkenning van het po-curriculum en in de opdracht aan SLO over de leerlijnen Engels. Voortzetting begeleiding 15%-pilotscholen De voortzetting van de begeleiding van de scholen die deelnamen aan het ‘proefproject 15% vvto’ heeft onder andere plaatsgevonden door informatieverstrekking. Voor netwerkbijeenkomsten was in 2014 minder belangstelling, maar de scholen hebben aangegeven graag te willen deelnemen aan de bijeenkomsten van het Netwerk vvto die zich richten op kwaliteitsverbetering en CLIL. Een aantal van de 15%-scholen heeft het vvto-programma nog verder uitgebouwd en is doorgestroomd naar de pilot tweetalig primair onderwijs. Pilot tweetalig primair onderwijs (tpo) In 2014 is de pilot tpo van start gegaan. Het netwerk is in januari 2014 gestart, de twaalf deelnemende scholen zijn in augustus 2014 gestart met het tweetalig onderwijs in groep 1. De stuurgroep tpo heeft zesmaal vergaderd en het netwerk tpo is viermaal bijeengekomen voor kennismaking, uitwisseling, informatieoverdracht en het werken aan een leerplan tpo voor groep 1 t/m 3. SLO heeft ook een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het leerplan, samen met een aantal leerkrachten en de stuurgroep. Voor de tweede ronde hebben zestien scholen zich aangemeld, waarvan er zes zijn geselecteerd voor deelname. Deze scholen sluiten zich in januari 2015 aan bij het netwerk tpo en zullen in augustus 2015 starten met tweetalig onderwijs in groep 1. De pilot wordt wetenschappelijk begeleid door een consortium van universiteiten. Zij hebben in samenwerking met de stuurgroep de scholen voorbereid op de eerste testperiode, die in het voorjaar van 2015 zal plaatsvinden. 24
Prestatie-indicator Aantal vvto-scholen Aantal gecertificeerde vvto-scholen Aantal pilotscholen tpo Aantal pabo’s met een volwaardig vvto-aanbod
2014 (streefwaarde) 1.200 50 10-15 8
2014 (gerealiseerd) 1.092 53 12 8
4.2.2 Tweetalig onderwijs (tto) Tto-scholen en afdelingen Het tto-netwerk telt inmiddels 130 scholen en 199 afdelingen. In 2014 is het aantal t-havo-afdelingen geïnventariseerd, waardoor daar een stijgende lijn te zien is. Het aantal t-vmbo-afdelingen stabiliseert na een initiële snelle groei tot 25. Er zijn buiten het tto-netwerk twee scholen die zich toeleggen op tweetalig onderwijs Duits-Nederlands. Tto-afdeling Vwo Havo Vmbo Totaal
Aantal 122 52 25 199
Netwerkbijeenkomsten Er vonden in 2014 drie netwerkvergaderingen plaats, waarvan één tweedaagse vergadering. Deze tweedaagse is uitgegroeid tot een onmisbaar netwerkevenement, waarop nagenoeg alle scholen vertegenwoordigd worden. De tweedaagse wordt jaarlijks herhaald. Wervingssite ikkiestto.nl Op verzoek van het landelijk netwerk voor tweetalig onderwijs heeft het Europees Platform in 2012 een website ontwikkeld voor de werving voor nieuwe tto-leerlingen. Deze website is in 2013 onder de naam ikkiestto.nl gerealiseerd, en is bestemd voor po-leerlingen uit groep 7 en 8. De site kan door ttoscholen ingezet worden tijdens open dagen en door basisscholen bij de oriëntatie op het vervolgonderwijs. Veel gestelde vragen over tto worden op de site beantwoord en door de quiz te doen kan de leerling bepalen of tto bij hem of haar past. De website wordt zeer goed bezocht, in de periode januari t/m december 2014 had de site meer dan 14.805 unieke bezoekers (in 2013 waren dat er 12.648). De meest bezochte pagina’s zijn: - Kies jij ook voor tweetalig onderwijs? - Is er een tto school bij mij in de buurt? - Is tto wat voor mij? - Doe de tto-quiz Tto-nieuwsbrief Via de digitale tto-nieuwsbrief worden tto-docenten en andere geïnteresseerden op de hoogte gehouden van activiteiten en nieuws op het gebied van tweetalig onderwijs. De nieuwsbrief is vier keer verstuurd naar ruim 1.500 abonnees. Daarnaast worden ze sinds 2013 ook geïnformeerd via een eigen tto-Facebook-pagina, Twitter en de werkgroep tweetalig vmbo via Yammer. Kwaliteitszorg Er vonden 24 visitaties en 7 voortgangsbezoeken plaats in het kader van de kwaliteitsbewaking tto. Van de 24 visitaties werden er 11 afgelegd in het kader van de zogenaamde ‘collegiale hervisitatie’, waarin al gecertificeerde scholen opnieuw worden bezocht, door een commissie van experts waarvan een collega-rector deel uitmaakt. Van de 7 voortgangsbezoeken waren er 2 in het t-vmbo. De evaluatie 25
van het kwaliteitstraject leverde enkele aanpassingen van de standaard op, die daarmee geschikt werd gemaakt voor gebruik bij de eerste officiële visitaties in 2015. De volgende 6 scholen zijn gecertificeerd als tto-juniorschool, 4 scholen werden gecertificeerd als ttoseniorschool en 6 scholen hebben hun certificering verlengd door middel van een collegiale hervisitatie. In totaal voldeden 8 scholen niet (meer) aan de eisen. Deze zullen binnen 1-2 jaar opnieuw bezocht worden: tto-juniorschool
tto-seniorschool
Antoniuscollege, Gouda Calvijn College, Barendrecht Comenius College, Capelle aan den IJssel Dorenweerd College, Doorwerth Heerlenlanden College, Leerdam St. Janscollege, Hoensbroek
Haarlemmermeerlyceum, Hoofddorp Metameer, Stevensbeek Porta Mosana, Maastricht Zeldenrust-Steelantcollege, Terneuzen
Collegiale hervisitatie Het Lyceum VOS, Vlaardingen Montessori College Twente, Hengelo Stedelijk Lyceum Zuid, Enschede
Collegiale hervisitatie Chr. Lyceum Zeist, Zeist ORS Lek en Linge, Culemborg Scala College, Alphen aan den Rijn
Voortgangsbezoeken vwo College Weert, Weert CSW van de Perre, Middelburg Nehalennia, Middelburg Schoonhovens College, Schoonhoven Trinitas College, Heerhugowaard Voortgangsbezoeken vmbo De Meergronden, Almere Scala College, Alphen aan den Rijn
Er waren op 31 december 2014 in totaal 48 gecertificeerde tto-juniorscholen en 54 gecertificeerde ttoseniorscholen, dat zijn er in totaal 7 meer dan eind 2013. Hoogleraar tweetalig onderwijs Op 1 augustus 2012 is aan de Universiteit Utrecht de leerstoel tweetalig onderwijs ingesteld en dr. Rick de Graaff benoemd als hoogleraar. De leerstoel wordt gefinancierd door het Europees Platform en het Netwerk tto. De leerstoel houdt zich bezig met primair en secundair onderwijs. In 2014 liepen er vijf promotietrajecten waar de hoogleraar bij betrokken was als (co-)promotor of begeleider. Door het verzorgen van presentaties en het geven van workshops in binnen- en buitenland draagt de hoogleraar bij aan de verspreiding van kennis en ervaringen met tto en vvto in Nederland. Tweetalig vmbo De werkgroep tweetalig vmbo, opgericht in 2009, had 25 leden in 2014. Deze leden wisselen ervaringen uit en werken aan de vormgeving van tweetalig vmbo en deden dat in 2014 tijdens twee studiedagen die georganiseerd werden op verschillende scholen. Inmiddels zijn vijftien scholen gestart met tweetalig vmbo. Binnen het kwaliteitstraject hebben in 2014 nieuwe voortgangsbezoeken plaatsgevonden en is de Standaard t-vmbo doorontwikkeld, en zal in 2015 de basis zijn voor de eerste formele visitaties. Tweetaligheid in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) In 2013 vond een oriënterende bijeenkomst met mbo-instellingen, de MBO Raad en CINOP plaats, rond de vraag wat de ondersteuningsbehoefte van mbo-instellingen in verband met tweetaligheid is. In 2014 is aan deze gesprekken een vervolg gegeven in de vorm van een conferentie rond het thema tweetalig beroepsonderwijs. Een belangrijke conclusie van deze dag was dat de mbo-opleidingen behoefte hebben aan ondersteuning bij het vormgeven van hun tweetalige programma’s. Hieraan zal in 26
2015 nader invulling worden gegeven, mede in het kader van de ondersteuning van het mbo door EPNuffic als geheel. Docentendagen 4-14 november 2014 Tussen 4 en 14 november 2014 vonden 11 subject meetings plaats in Utrecht met in totaal 254 deelnemers. Deze docentendagen waren gericht op collegiale uitwisseling voor vakdocenten in het tweetalig onderwijs, onder leiding van ‘subject coördinators’. Deze coördinatoren werden op een aparte bijeenkomst getraind in een ‘train de trainer’-workshop onder leiding van CLIL-expert Els de Hullu. Deze bijeenkomsten werden door de deelnemers als zeer nuttig ervaren. Opleiding docenten voor tto en Elos Op verzoek van de eerste- en tweedegraadslerarenopleidingen is verder gewerkt aan een kwaliteitsstandaard voor het opleiden van leraren die zich richten op de internationale leerroutes tto en Elos. In 2014 is verder gewerkt aan de ontwikkeling van het kwaliteitskader, dat bij een bijeenkomst door de verzamelde opleidingen als richtinggevend werd beoordeeld voor reflectie op de inhoud van de eigen opleiding. Een kwaliteitstraject in de vorm van collegiale uitwisseling krijgt op basis van de in 2014 gevoerde gesprekken in 2015 zijn beslag. Opleiding coördinator tweetalig onderwijs In 2014 is voor de vierde maal de Opleiding coördinator tto, gericht op zowel beginnende als ervaren tto-coördinatoren georganiseerd. In deze opleiding kwamen diverse gastsprekers aan bod met expertise op verschillende tto-gebieden. De opleiding werd gevolgd door zeventien coördinatoren tweetalig onderwijs afkomstig van vijftien scholen. De opleiding bestond uit vijf bijeenkomsten van hele dagen. De certificaten werden uitgereikt op de laatste bijeenkomst. In totaal hebben nu 58 coördinatoren deze opleiding gevolgd. De opleiding zal in 2015 voor de vierde maal van start gaan. SSAT-Leadershipreis In december 2014 organiseerde het Europees Platform opnieuw een reis naar de onderwijsconferentie van de organisatie SSAT in het Verenigd Koninkrijk. Hieraan namen zeventien docenten en schoolleiders deel, die naast de conferentie ook een school bezochten. Leerlingenactiviteiten De Junior Speaking Contest is er voor leerlingen in leerjaar 2 en 3. De belangstelling hiervoor neemt nog steeds toe. In totaal hebben 82 scholen deelgenomen in school- en regiorondes, waarvan 8 leerlingen per leerjaar doorgingen naar de finale die op 16 april 2014 plaatsvond in Amersfoort. Het tto Debating Tournament vond plaats op 22 maart 2014. Er namen maar liefst 22 teams van 14 scholen deel. Het project werd georganiseerd in samenwerking met de University College Debating Union en omvatte naast een wedstrijd een regionale workshop op beginners- of gevorderdenniveau voor de deelnemende teams. De Team Mathematics Challenge vond plaats op 5 juni 2014 in Breukelen. Er namen 34 teams van 34 scholen deel. De wedstrijd werd georganiseerd in samenwerking met leerlingen en docenten van een Britse meisjesschool. De tto Cricket Challenge is inmiddels een gevestigd project. Aan dit sporttoernooi voor leerlingen in leerjaar 2 hebben in totaal 36 scholen deelgenomen in school- en regiorondes bij de cricket clubs. Hiervan ging 1 school per regioronde door naar de finale op 3 juni 2014 in Utrecht. De tto Drama Contest is, na een succesvolle pilot, in 2014 voor de tweede keer georganiseerd in samenwerking met een dramadocent van een ervaren tto-school. Er namen leerlingen van leerjaar 2 en 3 van veertien scholen deel. De contest vond plaats op 29 mei in Leiden. Er was veel animo voor de wedstrijd en achteraf is deze weer zeer positief geëvalueerd.
27
Toetsen en examens Cambridge International Examinations Checkpoint Het Europees Platform is Distributor Centre voor Cambridge International Examinations. Aan een groeiend aantal tto-scholen leveren wij Checkpoint-examens: tussentijdse diagnostische toetsen voor leerlingen uit de derde klas. Aan het eind van 2014 stonden 50 scholen geregistreerd als Cambridge Associate School, een stijging van ruim 4% ten opzichte van 2013. Er zijn twee scholen afgehaakt, één omdat ze met tto zijn gestopt en één omdat de resultaten niet aan hun verwachtingen voldeden. In 2014 hebben 1.610 leerlingen van 33 scholen het Checkpoint-examen gedaan voor Engels, 459 voor Mathematics en 188 voor Science. De leerlingen scoorden gemiddeld een 3,9 (op een schaal van 1 tot 6), wat hoger is dan in 2013. Cambridge-examens In 2014 bieden tien tto-scholen bovenop het reguliere curriculum een Cambridge-examen aan. Global Perspectives is een syllabus die bijzonder in trek is bij de tto-scholen, omdat die uitermate geschikt is om invulling te geven aan verdieping van het tto (Engels en internationalisering) in de bovenbouw. Daarnaast wordt ook English, History, Biology, Physics, Chemistry, Economics, Business Studies en Japanese aangeboden. De Global Perspectives-examens worden op verschillende niveaus aangeboden. In 2014 zijn 194 leerlingen van 7 scholen opgegaan voor het Global Perspectives-examen, op IGCSE-, AS- en Pre-Univeau. Voor de andere vakken gaat het in totaal om nog eens bijna honderd leerlingen van diverse scholen en op diverse niveaus. Op 31 december zijn er bij het Europees Platform 28 scholen geautoriseerd om Cambridge-examens te mogen afnemen. Er wordt een verdere groei voorzien in 2015. De overeenkomst tussen CIE en het Europees Platform is in 2014 weer voor drie jaar verlengd. IB-training en -examens In 2014 hebben 82 scholen het programma IB English A: Language and Literature aangeboden. In januari 2014 is de overeenkomst met het International Baccalaureate (IB) die het Europees Platform de licentie geeft weer met drie jaar verlengd. De resultaten van de IB-examens in mei 2014 zijn goed, deze liggen ongeveer op het gemiddelde niveau dat wereldwijd behaald wordt. De opzet voor het organiseren van de IB-workshops is veranderd. Het Europees Platform heeft geen licentie meer om de workshops te organiseren. In plaats daarvan zal het zogenaamde IB Teachers Meetings organiseren, netwerkbijeenkomsten voor IB-docenten. De eerste in deze reeks zal begin 2015 plaatsvinden. De initiële training is door het IB zelf verzorgd in de vorm van een zogenaamd Cluster Event. Dit vond plaats in december 2014. Daar namen 35 docenten aan deel.
Prestatie-indicator Aantal tto-afdelingen (vwo, havo en vmbo) Gecertificeerde tto-scholen (junior en senior) Aantal deelnemers nascholing
2014 (streefwaarde) 200 110 800
2014 (gerealiseerd) 200 102 270
Het aantal deelnemers aan de nascholing is lager dan de streefwaarde omdat er a) geen IB-trainingen meer plaatsvonden en b) de landelijke tto-dag met ca. 600 bezoekers eens per twee jaar plaatsvindt.
28
4.2.3 Elos – grensverleggend onderwijs Elos-scholen en -afdelingen Het netwerk bestaat per september 2014 uit 39 scholen. Een Elos-school voert Elos in de onderbouw voor minimaal een hele afdeling in (vwo, havo en/of vmbo) waarbij alle leerlingen van die afdeling meedoen; in de bovenbouw kunnen leerlingen kiezen voor Elos. Door middel van o.a. modules in een moderne vreemde taal, een internationaal georiënteerd profiel-/sectorwerkstuk, uitwisselingen en samenwerking met buitenlandse leerlingen geven de scholen en de leerlingen vorm aan Elos in de bovenbouw. Kwaliteitszorg In 2012 heeft een succesvolle pilot van visitaties in het kader van het kwaliteitstraject voor Elosscholen plaatsgevonden. Op basis daarvan is gekozen voor een visitatiesysteem van junior en senior visitaties: een separate certificering voor onder- en bovenbouw van Elos-scholen. In het voorjaar van 2014 is de eerste Elos-school gecertificeerd. In de komende schooljaren worden steeds drie tot vijf scholen per schooljaar bezocht. Elos-netwerk Eind 2014 is een nieuwe stuurgroep gestart, die een viertal speerpunten voor de komende jaren geformuleerd heeft. Dit zijn naast het bovengenoemde kwaliteits- en certificeringstraject de verdere ontwikkeling van het Elos-concept met bijbehorende instrumenten (zoals het leerlingportfolio en de EIO-tool EIOpener), branding en groei van het netwerk, en training/begeleiding van de Elos-scholen. Dit alles is vastgelegd en nader uitgewerkt in het Beleidsplan Elos 2015-2018. De definitieve versie hiervan zal begin 2015 beschikbaar zijn. De EIO-tool EIOpener, die de SLO en het Europees Platform ontwikkeld hebben in samenwerking met de netwerken Elos en tto, is in 2014 ‘uitontwikkeld’. Op de gezamenlijke tweedaagse van Elos en tto is EIOpener gelanceerd en is het startschot gegeven voor een pilot met een groep geïnteresseerde scholen. In de tweede helft van 2014 is de definitieve versie van deze tool beschikbaar gekomen voor betalende gebruikers en sindsdien wordt deze gebruikt op zo’n veertig scholen. Elos heeft in 2014 zijn eerste leerlingactiviteit georganiseerd: de Elos Sector-/profielwerkstukken Wedstrijd. Tijdens de succesvolle finaledag hebben leerlingen van Elos-scholen informatie over hun werkstukken met elkaar uitgewisseld en zijn de uiteindelijke winnaars gekozen. Aan de eerste editie van dit jaarlijks terugkerende evenement deden 6 scholen en 41 leerlingen mee. Elos viert in 2014 zijn 10-jarig bestaan. Daar is in december 2014 uitgebreid bij stilgestaan, middels een netwerkbijeenkomst en een jubileumpublicatie. Verder heeft het Elos-netwerk in deze bijeenkomst ingestemd met een herziening van de standaarden. Er is een samenwerking vormgegeven met het nieuwe ‘Erasmus in Schools’-programma. Ook zijn twee nieuwe adviseurs benoemd die in 2015 de scholen met nieuwe energie zullen bijstaan. Elos-scholen worden via de digitale nieuwsbrief op regelmatige basis op de hoogte gehouden (733 abonnees). Elos Europa Eind 2014 is het Europese Elos-project afgerond. Er is aan de laatste projectverplichtingen voldaan, en er is uitgebreid stilgestaan bij het 10-jarig jubileum. Verder zijn de resultaten gedissemineerd, onder meer door middel van een flyer voor het hoger onderwijs en een jubileumpublicatie, beide samengesteld en uitgegeven door het Europees Platform. De audit van het Elos Europa-project uit 2011 is uiteindelijk afgerond en in 2015 worden de laatste verplichtingen hiervoor voltooid. Voor de toekomst van het Elos Europa-netwerk is een jaarlijkse conferentie in steeds een ander partnerland aangekondigd.
29
Prestatie-indicator Aantal scholen Digitale tool voor leerlijn EIO (EIOpener)
2014 (streefwaarde) 45 Digitale omgeving geïntroduceerd op scholen
Informatiepakket + tools voor invoering Elos op school Visitatiebezoeken en certificering van Elosscholen (onderbouw) Ontwikkeling van online trainingsmodules
Definitieve versie klaar en in gebruik op scholen 3-4 3
2014 (gerealiseerd) 39 Digitale omgeving geïntroduceerd op scholen; pilot afgerond. Operationeel op 39 scholen (Elos, tto en Nivo) proefversie beschikbaar 1 2
4.2.4 Landelijk netwerk voor Chinese taal en cultuur Het in 2012 opgerichte netwerk voor Chinese taal en cultuur is in 2013 snel gegroeid. Eind 2014 had het netwerk 52 leden. Met hun lidmaatschap geven scholen aan zich te oriënteren op het vak Chinees en/of samenwerking met China. Het netwerk heeft tot doel de scholen in deze interesse te ondersteunen, en door middel van het uitwisselen van good practices vorm en inhoud te geven aan de oriëntatie op China en Chinees. Diverse scholen in het netwerk hebben het vak Chinees geïmplementeerd. Eind 2013 werd bekend dat Chinees in 2015 een officieel eindexamenvak wordt, wat een belangrijke bestaansgrond voor het netwerk Chinese taal en cultuur betekent. Het netwerk stelde in 2013 een stuurgroep in, bestaande uit drie (con)rectoren, waarvan één voorzitter is, en twee docenten Chinees. Het netwerk onderhoudt nauwe contacten met belangrijke stakeholders, zoals de lerarenopleidingen Chinees, de SLO en de sectie Chinees van Levende Talen. Deze stuurgroep kwam in 2014 drie keer bijeen. In 2014 vond één rectorenbijeenkomst en één docentenbijeenkomst plaats. In 2014 verscheen de nieuwsbrief Chinese taal en cultuur driemaal. In januari 2014 vond het congres ‘China en Chinees in het vo’ plaats, waarvan het Europees Platform en het landelijk netwerk voor Chinese taal en cultuur medeorganisator waren. Schoolleidersreis In november 2014 organiseerde het Europees Platform een schoolleidersreis van tien dagen naar het International Forum in Jiangsu, waar partnerschappen werden gelegd en waaraan vijftien schoolleiders deelnamen. Zij bezochten diverse Chinese scholen alsook een internationaal forum waar ook de Verenigde Staten, Canada, Nieuw Zeeland en Australië deelnamen. Deze reis heeft al geresulteerd in de vorming van veertien schoolpartnerschappen.
Prestatie-indicator 2014 (streefwaarde) 2014 (gerealiseerd) Netwerkleden 40 54 Deelnemers docentennascholing 30 per jaar 18* * In 2014 heeft maar 1 docentenbijeenkomst plaatsgevonden, naast het congres in januari 2014.
4.2.6 Cilo – centrum voor internationalisering op de lerarenopleiding De stuurgroep van Cilo heeft tweemaal vergaderd in 2014. Het nieuwe huishoudelijk regelement is vastgesteld door de stuurgroep. Er is een netwerkbijeenkomst in Amsterdam georganiseerd voor de Cilo-leden met diverse presentaties op het gebied van internationalisering. Ook was er gelegenheid om ervaringen en ideeën uit te wisselen over minoren internationalisering, Unesco en praktijkvoorbeelden.
30
In mei is een studiereis georganiseerd naar de lerarenopleiding van de Hogeschool van Leuven. Daar hebben de Cilo-leden kennis kunnen maken en ervaringen kunnen uitwisselen met hun Vlaamse collega’s en hebben zij lezingen en workshops gevolgd op het gebied van internationalisering van de lerarenopleiding, benchmarking en accreditatie. De drie studentenconferenties voor de pabo-studenten, de tweedegraads- en eerstegraads studenten waren succesvol. Deze zijn georganiseerd door respectievelijk de pabo’s in Zwolle, Fontys Hogeschool Sittard, en de universiteiten van Amsterdam en Utrecht.
Prestatie-indicator Het realiseren van stuurgroep- en netwerkbijeenkomsten Het realiseren van drie studentenconferenties per jaar Inhoudelijke ontwikkeling op het gebied van minoren en benchmarking
2014 (streefwaarde) 2+2
2014 (gerealiseerd) 2+2
3
3
Beide thema’s behandeld in netwerkbijeenkomsten
Beide thema’s behandeld in netwerkbijeenkomsten
4.3 Algemene talentaken en projecten 4.3.1 Versterking talenonderwijs Frans/Duits Het LinQ-project 3 Werving en begeleiding Sinds september 2014 nemen zestien nieuwe vo-scholen actief deel aan het project LinQ – versterking talenonderwijs Frans/Duits. Voor de scholen zijn drie LinQ-netwerk- en nascholingsbijeenkomsten georganiseerd in september 2014, november 2014 en februari 2015. De slotbijeenkomst in mei valt samen met de viering van tien jaar LinQ. Hiervoor worden alle oude en huidige LinQ-scholen uitgenodigd. Bij de slotbijeenkomst ligt de nadruk op het uitwisselen van good practices en het versterken van het LinQ-netwerk. In april 2015 vinden weer twee nascholingen plaats in het buitenland (Vichy en Berlijn). Hieraan doen docenten mee van de LinQ-scholen die zijn gestart in 2014. LinQ-label Het LinQ-label is een consolidatie en verankering van de LinQ-principes ter versterking van het Frans en Duits in het voortgezet onderwijs. Door middel van een standaard met indicatoren die door het LinQ-netwerk, externen en lerarenopleidingen zijn opgesteld onder begeleiding van het Europees Platform, zal een visitatiecommissie de LinQ-scholen die in aanmerking komen voor het LinQ-label beoordelen op hun merites en op de verankering van het taalonderwijs Frans en Duits. De standaard is aan de LinQ-scholen gepresenteerd. Vier van hen hebben door middel van het invullen van een vragenlijst een visitatie aangevraagd. De eerste proefvisitatierondes zullen in het voorjaar 2015 plaatsvinden en de uitreiking van het (de) eerste LinQ-label(s) zal op de bijeenkomst van mei 2015 plaatsvinden. Expertisegroepen In december 2013 is een nieuwe LinQ-expertisegroep geconstitueerd voor het maken van CLILmateriaal in het Duits. Het lesmateriaal moet de samenwerking tussen taaldocenten en vakdocenten
3
Deze activiteit wordt gefinancierd uit een doelsubsidie van de directies po en vo (OCW). 31
versterken. Het is gepubliceerd op www.europeesplatform.nl/linq en tijdens het Nationaal Congres Duits in maart 2015 gepresenteerd aan docenten Duits. Parallel is een expertisegroep CLIL in het Frans gestart. Resultaten worden in maart 2015 verwacht. Tto Duits/Frans Samen met twee scholen en de Talenacademie Nederland is een Standaard tto Duits en Frans met indicatoren ontwikkeld om tweetalig onderwijs een impuls te geven en ondersteuning te bieden aan scholen. Het LinQ-programma kan gezien worden als opmaat naar tto-Duits/Frans in de grensregio. Afstemming met andere intermediairs zoals het Institut Français, Goethe-Institut en afgevaardigden van Wallonië heeft plaatsgevonden over ondersteuning van geïnteresseerde scholen. Tijdens de centrale bijeenkomst van de Dag van de Duitse taal op 23 april 2015 in Venlo zal dit onderwerp verder onder de aandacht van scholen in de grensstreek worden gebracht.
Prestatie-indicator Aantal nieuwe LinQ-scholen Ontwikkeling kwaliteitszorgsysteem
2014 (streefwaarde) 16-17 per jaar Implementatietraject LinQlabel ontwikkeld en label gepromoot bij scholen
2014 (gerealiseerd) 16 LinQ-label is ontwikkeld en een pilot certificering is gestart.
Taalassistenten Duits en Frans 4 Algemeen In het kader van de programma’s ‘Taalassistenten Frans’ en ‘Taalassistenten Duits’ liepen in het schooljaar 2013/2014 in totaal twaalf native speakers Frans en tien Duits voor maximaal twaalf contacturen per week stage in het Nederlandse onderwijs, vooral in het voorgezet onderwijs, maar ook aan lerarenopleidingen, in het Mach-Mit-Mobil onder supervisie van het Goethe-Institut, en voor de français voyage onder supervisie van de Ronde Tafel Frans (zie 4.3.4 Ronde Tafel Frans). Zij geven niet zelfstandig les, maar werken met kleine groepjes studenten, produceren onderwijsmateriaal en dragen bij aan het organiseren van een uitwisselingsproject of een excursie. Het Europees Platform organiseerde i.s.m. het Goethe-Institut, het Institut Français en andere organisaties diverse scholingsbijeenkomsten voor de taalassistenten, waarvan een deel met hun schoolbegeleiders. Ook werd een intensieve tweeweekse Nederlandse taalcursus voor de taalassistenten Frans georganiseerd en namen zij deel aan de driedaagse stage d’habilitation voor de DELF-examens. Daarmee zijn zij bevoegd om DELF-juniorexamens te corrigeren en zij worden daar in het voorjaar door het Institut Français voor ingezet. Selectie Voor het schooljaar 2013/2014 hebben 40 Duitse en 45 Franse secties van scholen een aanvraag ingediend voor een taalassistent Duits of Frans. Van deze scholen zijn er 23 geselecteerd (10 Duits/13 Frans, waarvan 2 halve plaatsen), verspreid over heel Nederland. Er hebben 25 Duitse en 21 Franse deelnemers gesolliciteerd. Van de 10 Duitstalige taalassistenten uit 2013/2014 hebben 10 taalassistenten het programma afgemaakt. Van de 12 Franse taalassistenten uit 2013/2014 hebben 10 hun assistentschap afgemaakt. Sommige deelnemers solliciteerden gedurende het assistentschap op een opleidingsplaats in het programma Van Assistent tot Docent Duits eerstegraads (VADD 1) of Van Assistent tot Docent Duits of Frans tweedegraads (VAD 2) in het volgende schooljaar. In 2014 zijn 1 Franse taalassistent en 2 Duitse taalassistenten doorgestroomd naar VAD 2; 1 Duitse taalassistent is in 2014 doorgestroomd naar VADD1.
4
Het project Taalassistenten Frans wordt gefinancierd uit een doelsubsidie van de directie vo (OCW). 32
Duitse taalassistenten werden voor het schooljaar 2014/2015 voor het laatst geworven en bemiddeld. Hierna kan het programma om budgettaire redenen niet gecontinueerd worden.
Projecten ‘Van Assistent tot Docent Duits eerstegraads’ (VADD 1) en ‘Van Assistent tot Docent tweedegraads (VAD 2)’ 5 Algemeen ‘Van Assistent tot Docent Duits eerstegraads’ (VADD 1) en ‘Van Assistent tot Docent tweedegraads’ (VAD 2) zijn tweejarige programma’s van het Europees Platform in samenwerking met Universiteit Leiden respectievelijk Hogeschool Inholland. In twee jaar worden telkens tien native speakers Duits (bij VAD 2 ook enkele Fransen) opgeleid tot eerste- dan wel tweedegraads taaldocent. De assistentdocenten hebben een afgeronde universitaire Masteropleiding in Duits (VADD 1) of een bachelor in een relevant vak (VAD 2). De assistent-docenten uit Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk en België lopen gedurende één schooljaar (van september t/m juli) voor maximaal twaalf contacturen per week stage op een geselecteerde school. Daarnaast wordt de assistent-docenten een intensief tweejarig programma op maat geboden (persoonlijke ondersteuning, les- en schoolbezoeken), inclusief een taaltraining Nederlands. Na het eerste jaar zoeken de docenten in opleiding zelf een baan van ongeveer twaalf lesuur per week op een school. In het tweede jaar zijn zij dus zelfstandig werkzaam in het Nederlandse onderwijs. Daarnaast blijven zij in het tweede jaar de lerarenopleiding volgen om hun lesbevoegdheid te behalen. Aantal deelnemers Acht van de elf deelnemers die in september 2012 zijn begonnen aan het programma VADD 1, hebben het programma in 2014 succesvol afgerond. Van de acht deelnemers die in september 2013 zijn begonnen aan het programma VADD 1, zijn er vijf in het voorjaar 2015 bezig om de lerarenopleiding af te ronden. In 2014 zijn zeven deelnemers gestart. Zeven van de tien deelnemers die in september 2012 zijn begonnen aan het programma VAD 2 (acht Duits, twee Frans), hebben het programma in 2014 succesvol afgerond. Twee deelnemers (Duits) zijn in het eerste opleidingsjaar gestopt, één deelnemer (Duits) heeft het tweede jaar niet afgemaakt. Van de elf deelnemers die in september 2013 zijn begonnen aan het programma VAD 2 (acht Duits, drie Frans), zijn tien deelnemers (acht Duits, twee Frans) in het voorjaar 2015 bezig om het programma af te ronden. In 2014 zijn tien deelnemers met het VAD 2-programma begonnen (vijf Duits, vijf Frans). Twee deelnemers zijn in het eerste jaar gestopt (één Duits, één Frans). Naar verwachting zullen acht deelnemers het eerste jaar in 2015 afronden. In december 2014 is de selectie van een nieuwe samenwerkingspartner voor het programma VADD 1 uit drie universitaire lerarenopleidingen gestart. Een herziening van het assistent-docentenprogramma na twaalf jaar moet zorgen voor een grotere pool aan assistenten en een gerichtere oriëntatie bij de assistenten op een langdurige werkzaamheid in het Nederlandse onderwijs. In maart 2015 zullen afspraken worden gemaakt over de samenwerking vanaf schooljaar 2015/2016.
Prestatie-indicator taalassistenten en assistentdocenten Aantal deelnemers gestart in september 2014 Positieve evaluatie door de assistenten en scholen Docenten in opleiding met een baan in hun 2e opleidingsjaar
5
2014 (streefwaarde)
2014 (gerealiseerd)
42 Minimaal 75% 16
40 Ca. 90% 15
Deze activiteit wordt gefinancierd uit een doelsubsidie van de directie vo (OCW). 33
4.3.2 Europees Talenlabel 6 Deze wedstrijd werd in 2014 opnieuw succesvol uitgevoerd. Er zijn 18 projecten ingediend. Acht projecten zijn door een jury van experts genomineerd om zich te presenteren op de Landelijke Studiedag Levende Talen. Door de jury werden drie winnaars geselecteerd (1e, 2e en 3e prijs). Daarnaast was er een publieksprijs. De volgende projecten vielen in de prijzen: 1. Den Bosch Early English Programme 2. Elena 3. Bang the Button
Such fun! English for everyone Elena-partnerschap en testscholen Jet Hiensch
Publieksprijs: Design your own game
Corlaer College
Prestatie-indicator Aantal aanmeldingen Aantal aanmeldingen buiten po, vo, mbo of ho Resultaten breed bekend maken in vaktijdschriften
2014 (streefwaarde) 20 6
2014 (gerealiseerd) 18 6
1
1
4.3.3 Subsidies talenexpertise In 2014 was er nog slechts een zeer bescheiden budget voor deze subsidies beschikbaar, daaruit zijn subsidies gegeven voor de congressen Frans en Duits begin 2015 en voor de Speaking and Writing Awards-wedstrijd van het Genootschap Nederland-Engeland. In 2015 wordt dit programma niet langer uitgevoerd.
4.3.4 Talenexpertise netwerken Ronde Tafel Frans De LinQ-medewerkers nemen deel aan de Ronde Tafel Frans/Table ronde pour le Français (RTF), een samenwerkingsverband van verschillende organisaties, ter bevordering van de belangstelling voor het Frans in alle vormen van onderwijs in Nederland. In 2014 heeft de campagne om Frans te promoten bij leerlingen van het voortgezet onderwijs haar vervolg gekregen door middel van français voyage. Twee reizende taalassistenten doen zo veel mogelijk scholen aan in Nederland om met kleinschalige projecten (zie http://institutfrancais.nl/nl/het-frans-onderwijzen/archief-2/project-20132014-kies-frans-le-francais-voyage) leerlingen in de onderbouw in contact te brengen met native speakers. Netzwerk Deutsch De LinQ-medewerkers nemen deel aan het Netzwerk Deutsch, een overlegorgaan op initiatief van de Duitse ambassade in Den Haag, ter bevordering van de Duitse taal in Nederland. Hierbij zijn in 2014 onder meer activiteiten rond de Dag van de Duitse taal ontplooid en een katern voor Didactief over “Waarom Duits?” ontwikkeld (als download onder http://www.didactiefonline.nl/images/LR_DID15_0687_Special%20Duits%20jan%202015.pdf).
6
Deze activiteit wordt gefinancierd uit een doelsubsidie van de directie vo (OCW). 34
Bevordering internationalisering Duitse grensstreek Het Europees Platform heeft in samenwerking met de Region Aachen en het Duitsland Instituut Amsterdam in november 2014 een succesvol tweedaags eTwinning-contactseminar in Aken georganiseerd om de Nederlands-Duitse schoolpartnerschappen te initiëren op po-, vo- en mboscholen. In het voorjaar 2014 is een brochure “Onderwijssamenwerking met Duitsland” gepubliceerd, een verzameling van good-practicevoorbeelden uit po en vo. Deze praktijkverhalen zijn eveneens opgenomen op de vernieuwde website www.austausch.nl voor uitwisseling met Duitsland, waar werkbladen als download beschikbaar gesteld worden. Werkgroep Graz Het Europees Platform is Nederlands officiële contactpunt voor het Talencentrum van de Raad van Europa, het European Centre of Modern Languages in Graz, Oostenrijk. (ECML) en coördineert de hiervoor opgerichte ‘werkgroep Graz’ van experts. In 2014 is de nominatie van kandidaten voor de zes door het ECML georganiseerde workshops verzorgd, in afstemming met de Werkgroep Graz, die bestaat uit talenexperts met een gezamenlijk landelijk dekkend netwerk. Deze werkgroep kwam in 2014 tweemaal bijeen. Het Europees Platform nam als co-moderator deel aan een van de workshops, die was gericht op de nationale contactpunten. Strategische Agenda Buurtalen Limburg De provincie Limburg heeft een stuurgroep in het leven geroepen en een denktank geformeerd, waar belanghebbenden uit de provincie aan deelnemen. Hieruit is de Strategische Agenda Buurtalenonderwijs voortgekomen, waaraan meerdere intermediairs, zoals het Europees Platform, hun bijdragen leveren. Voor het Europees Platform is dat uiteraard het bestaande programma LinQ, wat naadloos aansluit bij de behoefte van de provincie en daarnaast tto-Duits (zie 4.3.1).
35
5. Bedrijfsvoering 5.1 Introductie Binnen de bedrijfsvoering worden in de organisatie de volgende functies onderscheiden: 5.2 Financiën; 5.3 Planning & Control en Kwaliteit; 5.4 Juridische zaken; 5.5 Personeel & Organisatie; 5.6 Automatisering; 5.7 Facilitaire diensten. De (staf)units Financiën en Personeel & Organisatie ressorteren onder de directie en zijn in het activiteitenplan opgenomen in het hoofdstuk Bedrijfsvoering. De controlfunctie is gekoppeld aan de – nieuwe – kwaliteitsfunctie, ressorterend onder de directeur. De overige taken worden binnen de unit Algemene Zaken uitgevoerd. De thema’s worden hieronder uitgewerkt.
5.2 Financiën Alle reguliere en jaarlijks terugkerende werkzaamheden waaronder het verzorgen van het betalingsverkeer, verzorgen van de facturering, juiste/tijdige/volledige verwerking van alle financiële mutaties, opstellen van de jaarlijkse begroting, opstellen van het jaarrapport (jaarrekening), opstellen van de financiële kwartaalrapportages (inclusief de analyse realisatie versus begroting) en het opstellen van diverse additionele financiële rapportages en aansluitingen kregen weer de volle aandacht. De standalone begroting 2015 werd reeds in juni 2014 vastgesteld en goedgekeurd. Met Nuffic was overeengekomen dat partijen in eerste aanleg een sluitende standalone begroting zouden opleveren. In combinatie met de fusie-effecten heeft dit geresulteerd in een begroting voor de nieuwe fusieorganisatie. Naast de gebruikelijke werkzaamheden is tevens een forse bijdrage geleverd aan het fusieproces. In samenspraak met de toekomstige fusiepartner Nuffic zijn er opdrachten geformuleerd voor zowel financiële als fiscale boekenonderzoeken. De financiële boekenonderzoeken werden uitgevoerd door de huidige accountantsorganisaties van beide stichtingen. KPMG heeft in opdracht van Nuffic de financiële positie van het Europees Platform beoordeeld en vice versa werd deze exercitie uitgevoerd door Deloitte in opdracht van het Europees Platform. De uitkomsten van beide onderzoeken gaven geen aanleiding tot vervolgonderzoek. De financiële positie van beide organisaties werd gekwalificeerd als solide. Tevens heeft Ernst & Young (EY) gelijktijdig bij beide fusiepartners een fiscaal boekenonderzoek uitgevoerd. Geconcludeerd werd dat er aan weerszijde wel enkele fiscale risico’s lagen. Na aanvullend en meer diepgaand onderzoek werd echter de conclusie getrokken dat deze risico’s niet dusdanig van omvang waren dat deze een bedreiging zouden vormen voor de totstandkoming van de fusie. Overigens betrof het voor beide organisaties bekende feiten en risico’s. In projectverband werden de applicatie landschappen van beide organisaties tegen het licht gehouden en zijn er beslissingen genomen over toekomstig gebruik van applicaties en systemen. Gelijktijdig zijn er allerlei inrichtingsvraagstukken uitgewerkt waaronder de toekomstige projectstructuur (kostenplaatsen) en het nieuwe rekeningschema.
36
Vanaf einde derde kwartaal werd langzaam duidelijk dat mogelijk de gehele afdeling financiën, uitgezonderd het afdelingshoofd, gebruik zou gaan maken van de vertrekregeling (onderdeel sociale leidraad). Uiteindelijk bleek dit ook het geval. De focus kwam daardoor te liggen bij het updaten van werk- en procedurebeschrijvingen, zodat overdracht van werkzaamheden soepel zou verlopen en de continuïteit gewaarborgd was. Inmiddels kan worden geconcludeerd dat dit proces tot een goed einde is gebracht.
5.3 Planning & Control en Kwaliteit Het doel van het kwaliteitsmanagement van het Europees Platform is om te voldoen aan de wensen van zijn opdrachtgevers en klanten door een continu proces van zelfevaluatie. Door kwaliteitsmanagement realiseert het Europees Platform zijn doelstellingen beter, verbeteren producten en diensten, is er goed inzicht in de wensen van klanten en worden werkprocessen efficiënter ingericht. Het Europees Platform is sinds begin 2013 officieel ISO 9001 gecertificeerd. Begin 2014 heeft Bureau Veritas het kwaliteitssysteem en de werking hiervan tussentijds beoordeeld, hier zijn geen aanmerkingen uit voort gekomen. Ook intern kijkt het Europees Platform naar zijn werk en hoe dit waar nodig verbeterd kan worden. Dit wordt mede gedaan door het uitvoeren van interne audits door het auditteam. Eventuele verbeterpunten worden besproken met de betreffende verantwoordelijke en de afhandeling wordt bewaakt door de kwaliteitsmanager. Ook is 2014 een aantal interne controles uitgevoerd, onder andere op het inkoopproces en op VAD en TAD. In het kader van de diensten en producten zijn klantgerichtheid en klanttevredenheid de belangrijkste trefwoorden. De wensen en tevredenheid van klanten worden regelmatig geïnventariseerd respectievelijk gemeten met evaluatieformulieren bij de verschillende scholennetwerken en evenementen, alsmede door een tweejaarlijks algemeen klanttevredenheidonderzoek.
5.4 Juridische zaken Een aantal malen is juridisch advies ingewonnen over het aangaan en ontbinden van belangrijke overeenkomsten – waaronder de huurovereenkomst voor het kantoor – en andere kwesties. De unit AZ heeft daarin een faciliterende rol. Er zijn in 2014 geen bezwaren op subsidies Bios/Vios ingediend. De Commissie van Advies voor de Bezwaarschriften is om die reden in 2014 niet bijeengekomen. Ook in 2014 is zorgvuldig toegezien op naleving van de arbonormen, op basis van de vigerende risicoinventarisatie en -evaluatie.
5.5 Personeel & Organisatie Personeelsopbouw en samenstelling Bij de fusie van het Europees Platform en de Nuffic tot EP-Nuffic is de Sociale Leidraad EP-Nuffic gehanteerd. Een onderdeel van deze sociale leidraad is een vertrekregeling. 16 medewerkers (met elkaar 10,47 fte) medewerkers hebben van deze vertrekregeling gebruikgemaakt. Op 31 december 2014 telde het Europees Platform – internationaliseren in onderwijs 45 medewerkers verdeeld over de verschillende afdelingen. •
12 op de afdeling Subsidieverstrekking; 37
• • • • • •
13 op de afdeling Netwerken & Dienstverlening; 8 op de afdeling Communicatie & Innovatie; 6 op de unit Algemene Zaken; 1 op de unit Financiën; 3 op de unit Personeel & Organisatie; 2 bij de Directie (inclusief directiesecretariaat).
Er zijn 7 mannen en 38 vrouwen werkzaam bij het Europees Platform. Het Europees Platform telde op 31 december 2014 een totaal van 34,68 fte. Er werken 12 medewerkers fulltime (27 %). • • • • • • •
7,94 fte (0 fulltime) op de afdeling Subsidieverstrekking; 12 fte (6 fulltime) op de afdeling Netwerken & Dienstverlening; 6,16 fte (3 fulltime) op de afdeling Communicatie & Innovatie; 3,95 fte (2 fulltime) op de unit Algemene Zaken; 1 fte (1 fulltime) op de unit Financiën; 2,21 fte (0 fulltime) op de unit Personeel & Organisatie; 1,42 fte (1 fulltime) bij de Directie (inclusief directiesecretariaat).
De verdeling van de 12 medewerkers met een contract voor bepaalde tijd is als volgt: • • • • • • •
3 op de afdeling Subsidieverstrekking. 3 op de afdeling Netwerken & Dienstverlening. 3 op de afdeling Communicatie & Innovatie. 2 op de unit Algemene Zaken. 0 op de unit Financiën. 1 bij de unit Personeel & Organisatie. 0 bij de Directie.
Leeftijdsopbouw medewerkers De gemiddelde leeftijd van de medewerkers is 43,7 jaar.
Leeftijdsopbouw medewerkers
30 - 40 jaar; 15
40 - 50 jaar; 16
50 - 60 jaar; 9
20 - 30 jaar; 3
60 + jaar; 2
jaar
jaar
jaar
jaar
jaar
20 - 30
30 - 40
40 - 50
50 - 60
60 +
38
Opleidingsniveau medewerkers Opleidingsniveau medewerkers
MBO;14
HBO;13
WO;18
VMBO; 0
VMBO
MBO
HBO
WO
In 2014 volgen 16 medewerkers een training, cursus, opleiding of coachingstraject via het Europees Platform.
Mobiliteit Vacatures totaal: 22 Oorzaak vacatures: • 1 in verband met zwangerschapsvervanging; • 1 in verband met vervanging tijdens ziekte; • 18 wegens vertrek medewerker; • 2 wegens nieuwe formatieplaatsen. Instroom Nieuwe medewerkers in dienst: 10 • 6 wegens vertrek medewerker; • 4 wegens tijdelijke vacature. Stages Gedurende 2014 zijn 4 stageplekken ingevuld, 3 op de unit Algemene Zaken, waarvan 2 bij het team ICT en 1 bij de unit Financiën en 1 bij de afdeling Netwerken & Dienstverlening binnen het team tto. Uitstroom Medewerkers uit dienst: 27. Bij 9 medewerkers is het contract niet verlengd, 18 medewerkers zijn zelf vertrokken. De uitdiensttreding is als volgt over de verschillende afdelingen verdeeld: • • • • •
5 op de afdeling Subsidieverstrekking; 6 op de afdeling Netwerken & Dienstverlening; 6 op de afdeling Communicatie & Innovatie; 1 bij de Directie; 4 op de unit Algemene Zaken; 39
• •
4 op de unit Financiën; 1 op de unit Personeel & Organisatie.
Flexkrachten Het Europees Platform heeft binnen de verschillende afdelingen en units in totaal 4 uitzendkrachten, 1 nulurencontract, 58 oproepkrachten, 15 freelancers en 65 detacheringkrachten ingezet gedurende het jaar 2014.
Ziekteverzuim van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 Het gemiddelde ziekteverzuimpercentage lag in 2014 op 5,8% (inclusief langdurig zieken en exclusief zwangerschapsverlof). Dit is 0,7% lager dan in 2013 (6,5%) en 3,5% lager dan in de tweede helft van 2012 (9,3%). De ziekmeldingsfrequentie is in totaal 2,45 keer gemiddeld per medewerker, per jaar. Gedurende het jaar 2014 is er 1 medewerkster (0,84 fte) met zwangerschaps- en bevallingsverlof gegaan. Het relatief hoge ziekte ziekteverzuim is het gevolg van een aantal langdurig zieken bij een klein personeelsbestand. 3,5 3,11 3 2,5 2 1,56 1,5
1,21
1 0,5 0 0 Kort
Middel
Lang
De eenheden op de y-as betreffen fte’s. Toelichting: Kort verzuim Middellang verzuim Lang verzuim Extra lang verzuim
1-7 dagen 8-42 dagen 43-365 dagen meer dan 366 dagen
40
Extra lang
5.6 Automatisering Vanwege de naderende fusie zijn ICT investeringen tot een minimum beperkt en stonden veel van de ICT werkzaamheden in het teken van de verhuizing en integratie met Nuffic. Ultimo 2014 waren er 62 goed geoutilleerde werkplekken beschikbaar. Een deel van deze werkplekken is opgebouwd met mobiele apparatuur. Daarnaast is - voor de medewerkers die daar voor in aanmerking kwamen - met aanvullende mobiele (smart)telefonie gewerkt. Er is geen nieuwe vaste telefonieapparatuur aangeschaft. De garantie op de telefooncentrale was ook in 2014 verlengd. In december 2012 is het serverpark gemoderniseerd. Gezien de in 2014 voorgenomen fusie is ook in 2014 besloten om niet tot integrale vernieuwing van het serverpark over te gaan. Op twee van de servers draaiden gezamenlijk tien virtuele servers. Door middel van virtualisatie en redundantie is de continuïteit ook in 2014 geborgd gebleken. In 2014 zijn 472 incidenten en gebruikersvragen geregistreerd, verholpen of beantwoord. Deze stijging van ruim 30% ten opzichte van 2013 is met name veroorzaakt door het in 2014 gestarte fusietraject. De eerste lijn support werd zowel intern als extern[7] verzorgd en daarnaast voorzag de externe serviceprovider in ondersteuning. Het netwerk is in het afgelopen jaar voor meer dan 99,8% beschikbaar geweest. De webserver, die extern gehost werd, had een downtime van 0,1%. In 2014 is de interne en externe back-up faciliteit van het serverpark voortgezet. In januari 2014 heeft een recovery test bij de leverancier op locatie plaatsgevonden. Deze test werd uiteindelijk succesvol afgerond. In het kader van de ISO 9001 certificering zijn de procesbeschrijvingen gemonitord. De belangrijkste leveranciers zijn geëvalueerd, waaronder de leverancier van de automatiseringsomgeving inclusief xRM. De bevoegdheden van gebruikers in de geautomatiseerde systemen – vastgelegd in de autorisatiematrix – zijn gedocumenteerd beheerd. Daarbij is gecontroleerd op de geïmplementeerde bevoegdheden. Deze matrix is ook in 2014 vernieuwd. Gebruiksinstructies zijn uitgevoerd en eventuele storingen zijn gedocumenteerd en geanalyseerd. De periodieke controle op de back-up en restore procedure is ieder kwartaal verricht. Het licentiebeheer is adequaat uitgevoerd. Eind december heeft de verhuizing vanuit Haarlem naar Den Haag plaatsgevonden. De data en enkele applicaties, verspreid over de diverse servers, zijn succesvol verplaatst naar de servers van De Nuffic. Het overgrote deel van de apparatuur is verkocht en de servers zijn overgedaan aan de gebouweigenaar. De servers waren niet geschikt voor integratie in de systemen van De Nuffic. Alle data en programmatuur is na de verhuizing van de servers en werkstations in Haarlem gewist.
5.7 Facilitaire diensten Facilitaire diensten is verantwoordelijk voor gebouwbeheer, beveiliging en inventarissen. Het gebouw en de gehuurde vloeren worden onderhouden door de beheerder. In verband met de geplande fusie tussen de Nuffic en het Europees Platform heeft de focus dit jaar vooral gelegen op het plannen van de verhuizing vanuit Haarlem naar het pand van de Nuffic in Den Haag. De werkzaamheden in verband met de oplevering van het pand in Haarlem aan het Kennemerplein zijn in het laatste kwartaal van 2014 opgestart. Een groot aantal contracten met leveranciers is beëindigd, een aantal andere contracten is meeverhuisd naar Den Haag.
7
Op basis van SLA’s met ict servicebedrijven en de leverancier van de kopieerapparatuur. 41
In verband met het onderlopen van de kelder in het aangrenzende pand aan het Kennemerplein tijdens de zomervakantie (waar het archief van het Europees Platform was ondergebracht) is een uitvoerige operatie opgestart om de archiefstukken te drogen en herschikken. De telefonische bereikbaarheid was ook in 2014 gewaarborgd met een permanente bezetting tijdens kantoortijden. Inkomende telefoongesprekken werden snel opgenomen en accuraat verwerkt. De interne doorverbinding blijft een punt van aandacht. Dit heeft met name te maken met de bezetting van de verschillende afdelingen op de woensdag en de vrijdag. De restauratieve diensten en schoonmaak zijn adequaat uitgevoerd. Binnen de unit Algemene Zaken is naast de BHV-organisatie eveneens de functie van preventiemedewerker adequaat uitgevoerd. De arbonormen zijn eveneens conform wettelijke vereisten nageleefd. Bij diverse werknemers zijn de werkplekken conform arbonormen aangepast. Aanpassing van de risico-inventarisatie en -evaluatie is niet aan de orde geweest.
42
Bijlage 1 Samenstelling Raad van Toezicht en bestuur
De Raad van Toezicht van de stichting bestond ultimo 2014 uit: De heer drs. M.J.G. Bormans, voorzitter
Voorzitter College van Bestuur, Hogeschool Rotterdam
De heer drs. T.M. Douma
Lid College van Bestuur, ROC Nijmegen Vanaf 1 januari 2015 voorzitter College van Bestuur van O2G2
De heer H.P. Meijerink
Voormalig hoofdinspecteur voortgezet onderwijs
Mevrouw C. Spierenburg-Nederpelt Adviseur Kindermedia en programmamanager My Book Buddy De heer mr. A.C. Wallast
Organisatieadviseur
Het bestuur van de stichting bestond ultimo 2014 uit: De heer drs. J. Divis
Bestuurder / directeur
43
Bijlage 2 Verklaring van namen en afkortingen gebruikt in dit jaarverslag
AZ Bios C&I Cilo CINOP CLIL Comenius CSS DELF DIA DUO EC ECML EIO Elos EP EPF ERK eTwinning EU Europass Grundtvig havo ho IB ICT KA1 KA2 LinQ LLP LLPLink NA N&D Nivo NSS Nuffic OCW pabo po roc SBL SV SLO Study Visits tpo tto Vios vmbo vo vto vvto vwo
: Algemene Zaken (unit van het Europees Platform) : Regeling Bevordering Internationale Oriëntatie en Samenwerking : Communicatie & Innovatie (afdeling van het Europees Platform) : Centrum internationalisering lerarenopleiding : Centrum voor innovatie van opleidingen : Content and Language Integrated Learning : Onderdeel programma LLP : Central Support Services (eTwinning) : Diplôme d'Etudes en Langue Française : Duitsland Instituut Amsterdam : Dienst Uitvoering Onderwijs : Europese Commissie : European Centre for Modern Languages : Europese en Internationale Oriëntatie : Grensverleggend onderwijs (een leerroute) : Europees Parlement : Europees Platform : Europees Referentiekader voor talen : De online community voor scholen in Europa (van de EC) : Europese Unie : Europees digitaal cv/portfolio : Onderdeel programma LLP : Hoger algemeen vormend onderwijs : Hoger onderwijs : International Baccalaureate : Informatie- en communicatietechnologie : Key Action 1 in het programma Erasmus+ : Key Action 2 in het programma Erasmus+ : Project voor versterking van Frans en Duits : Leven Lang Leren programma : Europese database LLP ten behoeve van de agentschappen : Nationaal agentschap : Netwerken & Dienstverlening (afdeling van het Europees Platform) : Netwerk internationalisering voortgezet onderwijs : National Support Services (eTwinning) : Nederl. organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs : Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ministerie van) : Pedagogische academie basisonderwijs : Primair onderwijs : Regionaal opleidingscentrum : Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel : Subsidieverstrekking (afdeling van het Europees Platform) : Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling : Algemene reizen met instructief karakter op onderwijsgebied ( LLP) : Tweetalig primair onderwijs (pilot vanaf 2014-2015) : Tweetalig onderwijs : Regeling Verankering Internationale Oriëntatie en Samenwerking : Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs : Voortgezet onderwijs : Versterkt talenonderwijs : Vroeg vreemdetalenonderwijs : Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs 44
Bijlage 3 Overzicht uitgaven in 2014 Boeken en brochures • Tips voor scholenuitwisseling met China • Ontwikkeling spellingtoets Engels voor groep 7 en 8 vvto-scholen, online • Spellingtoets Engels voor groep 7 en 8 vvto-scholen, online • On Stage, theatre project for bilingual education, online • Passie voor tweetalig onderwijs, jubileumboek 25 jaar tto • Thuis in de wereld, een visie op tweetalig onderwijs 2015-2025 • Celebrating 10 years of Elos 2004-2014 • Onderwijssamenwerking met Duitsland Voorlichtingsuitgaven • Menukaart internationalisering voortgezet onderwijs 2014, online • Vroeg vreemdetalenonderwijs, folder • Junior Speaking Contest, folder • Junior Speaking contest, poster • Ik kies tto, promotiekaarten en poster • LinQ, laat talen spreken, folder • Elos, certificaten • Elos, poster • Elos, Engelstalige folder • eTwinning, posters voor po en vo Periodieken • Tijdschrift IO - Internationaliseren in Onderwijs, voorjaar 2014 • Tijdschrift IO - Internationaliseren in Onderwijs, najaar 2014 Modules vo in Line • Starten met internationaliseren • Schrijven van een beleidsplan internationaliseren • Schrijven van een beleidsplan internationaliseren met begeleiding (plusmodule) • Online samenwerken tussen scholen in Europa met eTwinning • Versterken van Frans en Duits met LinQ • Kennismaken met tweetalig onderwijs • Kennismaken met Elos – grensverleggend onderwijs • Profileren met internationaliseren
45
Tabel 6.1 - Aantal financiële toekenningen in 2014, nationale en Europese programma's Programma
Vios
Vios Lerarenmobiliteit Vios Stages* Vios Leerlingenmobiliteit
Vios Curriculum/Talen Vios Nieuwe Initiatieven Erasmus Erasmus KA1 Erasmus KA2 Overig UWC Van Assistent tot Docent Duits 1e graads Van Assistent tot Docent Duits 2e graads Van Assistent tot Docent Frans 2e graads LinQ Taalassistenten Duits Taalassistenten Frans Totaal
Aantal toekenningen Primair Voortgezet Overig onderwijs onderwijs
Totaal
% van totaal 31,43% 4,47% 25,39% 20,92% 0,67% 7,38% 4,92% 0,11% 0,78% 0,67% 0,45% 0,00% 1,12% 1,68%
203 0 9 160 1 14 8 0 0 0 0 0 0 0
78 0 218 27 5 52 33 0 7 6 4 0 10 15
0 40 0 0 0 0 3 1 0 0 0 0 0 0
281 40 227 187 6 66 44 1 7 6 4 0 10 15
395
455
44
894 100,00%
* Vios Stages zijn studenten van lerarenopleidingen
1
Tabel 6.2.a - Bedragen financiële toekenningen in 2014, nationale en Europese programma's Programma
Vios
Erasmus Overig
Totaal bedrag toekenningen Primair Voortgezet onderwijs onderwijs Vios Lerarenmobiliteit Vios Stages* Vios Leerlingenmobiliteit Vios Curriculum/Talen Vios Nieuwe Initiatieven Erasmus KA1 Erasmus KA2 UWC Van Assistent tot Docent Duits 1e graads Van Assistent tot Docent Duits 2e graads Van Assistent tot Docent Frans 2e graads LinQ Taalassistenten Duits Taalassistenten Frans Totaal
Overig
Totaal % van totaal
191.947 0 32.908 411.625 1.000 204.975 224.195 0
83.835 0 444.836 96.796 9.580 1.448.736 1.317.708 0
0 84.000 0 0 0 0 1.506.085 52.000
275.782 84.000 477.744 508.421 10.580 1.653.711 3.047.988 52.000
4,16% 1,27% 7,21% 7,67% 0,16% 24,96% 46,01% 0,78%
0
112.742
0
112.742
1,70%
0
96.636
0
96.636
1,46%
0 0 0 0 1.066.650
64.424 0 105.000 136.000 3.916.293
0 0 0 0 1.642.085
64.424 0 105.000 136.000 6.625.028
0,97% 0,00% 1,58% 2,05% 100,00%
2
Tabel 6.2.b Gemiddeld bedrag toekenningen Programma
Vios
Erasmus Overig
Gemiddeld bedrag toekenningen Primair Voortgezet Overig onderwijs onderwijs Vios Lerarenmobiliteit Vios Stages* Vios Leerlingenmobiliteit Vios Curriculum/Talen Vios Nieuwe Initiatieven Erasmus KA1 Erasmus KA2 UWC Van Assistent tot Docent Duits 1e graads Van Assistent tot Docent Duits 2e graads Van Assistent tot Docent Frans 2e graads LinQ Taalassistenten Duits Taalassistenten Frans Totaal
946
1.075
3.656 2.573 1.000 14.641 28.024
2.041 3.585 1.916 27.860 39.931
2.100
50.840
502.028 52000
Totaal % van totaal 981 2.100 2.105 2.719 1.763 25.056 69.272
0,01% 0,03% 0,03% 0,04% 0,03% 0,38% 1,05%
16.106
96.636
112.742
1,70%
16.106
80.530
96.636
1,46%
94.500 126.933 954.728
64.424 0 105.000 136.000 618.799
0,97% 0,00% 1,58% 2,05% 9,34%
10.500 9.067 128.186
* Vios Stages zijn studenten van lerarenopleidingen
3
Aantal financiële toekenningen in 2014, naar programma Totaal aantal toekenningen 895 5%
1%
Bedragen financiële toekenningen in 2014, naar programma Totaalbedrag toekenningen 6.626.028
12%
22% Vios
Vios
83%
5%
77%
Aantal financiële toekenningen in 2014, naar schoolsoort
Bedragen financiële toekenningen in 2014, naar schoolsoort
Totaal aantal toekenningen 895
Totaalbedrag toekenningen 6.626.028
16% 44%
25% Primair onderwijs
Primair onderwijs
51%
59%
4
Tabel 6.4 Ontwikkelingen
Tabel 6.4.1 - Ontwikkelingen laatste vijf jaar: 2009 2.745 25.518 8.413
Financiële toekenningen, aantal Aantal leerlingen, leerders* Aantal docenten/schoolleiders*
2010 2.657 24.583 7.300
2011 2.496 25.410 6.599
2012 2.668 21.185 5.322
2013 2.728 20.084 5.322
2014 895 8.468 4.396
2013 6743 535 701 386 10,4% 72,1%
2014 6643 611 477 324 7,2% 53,0%
* Bij de aantallen leerlingen en docenten zijn niet meegeteld de deelnemers aan mobiliteit binnen Comenius- en Erasmus+-partnerschappen omdat bij deze programma's geen uitsplitsing naar docenten en leerlingen mogelijk is. Tabel 6.4.2 - Aantallen scholen die een subsidie hebben ontvangen van het Europees Platform afgezet tegen totaal aantal scholen in Nederland
Totaal aantal onderwijsinstellingen (a) Scholen met subsidie van het Europees Platform % deelname scholen
po vo po vo po vo
2009 6.910 532 529 403 7,7% 75,8%
2010 6.895 533 499 379 7,2% 71,1%
2011 6.993 535 520 385 7,4% 72,0%
2012 6.808 535 660 370 9,7% 69,2%
(a) Tot en met 2013 is uitgegaan van cijfers van het CBS. Met ingang van 2014 is dit aantal gebaseerd op de DUO-gegevens BRIN4-niveau.
* Een onderwijsinstelling is het geheel van vestigingen van de betreffende instellingen. Het betreft hier door de overheid bekostigde instellingen.
5
Toelichting bij de tabellen 6.4.1 en 6.4.2 De sterk gewijzigde cijfers in 2014 ten aanzien van het aantal financiële toekenningen, leerlingen, leerders en docenten/schoolleiders houdt verband met een aantal zaken: -
-
Een sterk afgenomen aantal Vios aanvragen en toekenningen is het gevolg van een lager budget. Bovendien is de Vios regeling twee maanden na de verwachte deadline gepubliceerd. De scholen bleven wachten. Voor enkele scholen bleek het ondanks vroege communicatie van het Europees Platform te laat om het beleid op het gebied van vvto en/of internationalisering aan te passen aan de criteria van de regeling. Het aantal toekenningen voor Erasmus+ po/vo kan niet worden vergeleken met voorganger Comenius. De individuele nascholingsbeurzen van Comenius worden in Erasmus+ op schoolniveau aangevraagd. Dit leidde in 2014 tot een reductie van circa 1.000 naar circa 230 aanvragen. Bovendien was er bij Erasmus+ in 2014 naar verhouding minder subsidie beschikbaar. Dit leidde tot een reductie van circa 1.000 toekenningen naar 66 toekenningen voor het onderdeel nascholing. Voor de partnerschappen waren er minder aanvragen en was er minder budget. Dit leidde tot een reductie van ruim 150 toekenningen Comenius naar 44 toekenningen Erasmus+ po/vo.
6
Tabel 6.5 - Financiële toekenningen per provincie voor nationale en Europese programma's
Provincie
Drenthe
Flevoland
Friesland
Gelderland
Groningen
Limburg
NoordBrabant
NoordZuidHolland Overijssel Utrecht Zeeland Holland Overzees
Totaal
VIOS Erasmus Overig
28 1 0
25 0 1
16 2 2
105 16 3
22 1 0
34 6 4
112 14 6
83 16 11
103 5 0
56 9 5
21 1 0
138 39 10
0 0 0
743 110 42
Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Overig
11 18 0
17 7 2
8 11 1
38 84 2
19 4 0
4 36 4
48 81 3
62 45 2
65 33 0
33 31 6
10 12 0
81 91 15
0 0 0
396 453 35
Totaal Totaal in %
29
26
20
124
23
44
132
110
108
70
22
187
0
895
3,24%
2,91%
2,23%
13,85%
2,57%
4,92%
14,75%
12,29%
12,07%
7,82%
2,46%
20,89%
0,00%
100%
Tabel 6.6 - Leerlingen die deelnemen aan vvto, tto, vto en curriculum in 2014 Primair onderwijs
Voortgezet onderwijs
Totaal
Vios
45.984
17.403
63.387
Totaal
45.984
17.403
63.387
7
Tabel 6.7 - Mobiliteit van leerlingen naar landen van bestemming in 2014 VIOS Land van bestemming
Duitsland Spanje Verenigd Koninkrijk Italië Frankrijk België Polen Denemarken China Verenigde Staten India Tsjechië Turkije Zweden Rusland Zuid-Afrika Marokko Noorwegen Hongarije Finland Overige EU-landen Overige niet-EU-landen Suriname Totaal
Vios
Totaal in %
1766 878 875 646 442 368 343 313 143 120 118 90 68 50 45 25 25 22 19 16 444 130 15 6961
25,37% 12,61% 12,57% 9,28% 6,35% 5,29% 4,93% 4,50% 2,05% 1,72% 1,70% 1,29% 0,98% 0,72% 0,65% 0,36% 0,36% 0,32% 0,27% 0,23% 6,38% 1,87% #VERW! 100,00%
*Bij Comenius- en Erasmus+-partnerschappen weten we bij toekenning alleen het minimumaantal deelnemers aan mobiliteit binnen een partnerschap. Tabel 6.7 - Mobiliteit van leerlingen naar landen van bestemming in 2014 VIOS
8
Mobiliteit van leerlingen naar landen van bestemming Totaal aantal leerlingen 6.961
Duitsland
17%
Spanje
25%
2%
Verenigd Koninkrijk 5%
Italië
5%
Frankrijk
5%
13% 6%
België Polen
9%
13%
Denemarken China Overig
9
Tabel 6.8 - Mobiliteit van docenten* naar landen van bestemming in 2014
Land van bestemming
Verenigd Koninkrijk Finland Duitsland Spanje Italië Polen Verenigde Staten Frankrijk België China India Denemarken Tsjechië Zuid-Afrika Turkije Marokko Zweden Rusland Noorwegen Suriname Hongarije Curaçao Overige EU-landen Overige niet-EU-landen Totaal
VIOS
Totaal in %
331 198 153 105 57 51 43 41 33 31 28 23 18 9 8 7 4 4 4 4 3 3
24,96%
120
9,05%
48 1326
3,62% 100%
14,93% 11,54% 7,92% 4,30% 3,85% 3,24% 3,09% 2,49% 2,34% 2,11% 1,73% 1,36% 0,68% 0,60% 0,53% 0,30% 0,30% 0,30% 0,30% 0,23% 0,23%
10
* nascholing en begeleiding bij leerlingenmobiliteit en stages van docenten in opleiding ** Teacher in Europe / Internationalisation at home conferenties *** Bij Comenius en Erasmus+ Partnerschappen weten we bij toekenning alleen het minimum aantal deelnemers aan mobiliteit binnen een partnerschap. Een uitsplitsing naar leerlingen en docenten wordt niet geregistreerd en kan daarom niet worden meegenomen in deze tabel.
Mobiliteit van docenten naar landen van bestemming Totaal aantal docenten 1.326 Verenigd Koninkrijk Finland 22%
25%
Duitsland Spanje Italië
2% 2% 3%
Polen
3%
15%
4%
Verenigde Staten Frankrijk
4% 8%
12%
België China Overig
11