Jaarverslag 2008 Adviescommissie Toerisme en Recreatie
INHOUD
pagina VOORWOORD VOORZITTER INLEIDING TAAK EN SAMENSTELLING TOETSINGSCRITERIA ADVIESAANVRAGEN 2008 EVALUATIE 2008 5.1 Kwaliteit aangeleverde stukken door gemeenten 5.2 Alternatieve locaties 5.3 Compensatie van natuurwaarden 5.4 Duur behandeling adviesaanvragen 5.5 Verouderde bestemmingsplannen 5.6 Breed spectrum 5.7 Aanduiding GHS 5.8 Aspect legalisatie
3 4 4 5 7 10 10 10 10 10 11 12 12 12
HOOFDSTUK 6
AANBEVELINGEN 6.1 Rol en betrokkenheid gemeenten 6.2 Gebruik van inventarisatieformulier
13 13 13
BIJLAGE 1 BIJLAGE 2 BIJLAGE 3
Handreiking bij het toetsingskader Adviescommissie Toerisme en Recreatie Overzicht Adviesaanvragen 2008 Provinciale kaart spreiding adviesaanvragen 2003 t/m 2008
HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 3 HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK 5
1
VOORWOORD Het zesde jaarverslag van de Adviescommissie Toerisme en Recreatie dat u nu voor u ligt laat zien dat met een aantal van 25 nieuwe adviesaanvragen iets onder het gemiddelde aantal van 28 aanvragen over de jaren 2005 t/m 2007 wordt gebleven. Vóór het verstrijken van het jaar 2007 waren vanaf onze start als commissie 158 aanvragen om advies bij de commissie binnengekomen. Van de 68 gemeenten in Brabant heeft ruim de helft één of meer adviesaanvragen bij de commissie ingediend. Ook het afgelopen jaar konden veel plannen van een positief advies worden voorzien, al was het vaak nodig aan ondernemer of gemeentebestuur extra aanbevelingen aan te reiken om een in de ogen van de commissie kwalitatief goede planontwikkeling te waarborgen. Het afgelopen jaar is één negatief advies uitgebracht. Ook werden drie gedeeltelijk positief en gedeeltelijk negatieve adviezen uitgebracht. De verantwoordelijkheid voor het al dan niet overnemen van deze adviezen ligt uiteraard bij de gemeente. In een latere fase van de planvorming kan ook het provinciaal bestuur vanuit haar verantwoordelijkheid de gemeente daar nog op aanspreken. In het verslagjaar is in één geval bij hoge uitzondering bestuurlijk overleg gevoerd met een gemeentebestuur alvorens tot advisering over te gaan. De commissie doet dit wanneer op grond van de formele criteria niet anders dan negatief kan worden geadviseerd terwijl het bedrijf in kwestie eigenlijk beter verdient. Ook dit jaar werden aan de commissie adviesaanvragen voorgelegd voor initiatieven in gebieden waar zij geen toetsingsbevoegdheid heeft. In de komende tijd zal helder moeten worden of en zo ja welke consequenties er voor het functioneren van de commissie zullen optreden als gevolg van de invoering van de nieuwe Wet Ruimtelijke Ordening per 1 juli 2008. Het gaat dan om de vraag of de provincie de gemeenten kan overtuigen van nut en noodzaak van inschakeling van de adviescommissie Toerisme en Recreatie. De commissie wacht de ontwikkeling dienaangaande af. De taakopdracht door het provinciaal bestuur aan de commissie blijft dezelfde. Wel zal verandering worden doorgevoerd die inhoudt dat het bestuur van de Stichting Advisering Buitengebied heeft besloten om op basis van de door het provinciaal bestuur geuite wens, voor het door de commissie te verrichten advieswerk in beginsel een vergoeding in rekening te gaan brengen. Naar verwachting zal dit eind 2010 zijn beslag krijgen. Inmiddels is de commissie ook bereikbaar via een eigen website : www.tenrbrabant.nl. Op deze site worden taakstelling en werkwijze van de commissie toegelicht. Ook kunnen vanaf die site de voor een adviesaanvraag benodigde inventarisatieformulieren gedownload worden. . Vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van dit jaarverslag zijn welkom.
Mr. L.J.Meiresonne, voorzitter
2
HOOFDSTUK 1
INLEIDING
De Adviescommissie Toerisme en Recreatie, die inmiddels zes jaar werkzaam is, werd in december 2002 door Gedeputeerde Staten van Noord Brabant ingesteld met als taak advies uit te brengen aan gemeentebesturen over uitbreiding en/of nieuwvestiging van dag- en verblijfsrecreatiebedrijven in de GHS en in de AHS-landschap. Dit zesde jaarverslag dient ter verslaglegging aan het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en ter informatie van het bestuur van de Stichting Advisering Buitengebied .Verder dient het verslag als interne evaluatie voor de commissie zelf. Ook dient dit evaluerende verslag als informatiebron voor gemeenten om duidelijk te maken hoe de Adviescommissie tot een gewogen oordeel komt. Gemeenten kunnen daar kennis aan ontlenen voor het formuleren van adviesaanvragen. In het verslagjaar heeft de verzelfstandiging van de commissie formeel zijn beslag gekregen. Zij is ondergebracht bij de Stichting Advisering Buitengebied te Tilburg. De taakopdracht aan en de werkwijze van de commissie blijven ongewijzigd. De commissie bepaalt haar eigen beleid binnen het kader van de Interim Structuurvisie en is facilitair aan het bestuur van de Stichting Advisering Buitengebied. De taakopdracht was tot 1 juli 2008 vervat in het streekplan; daarvoor is op 1 juli de Interim Structuurvisie in de plaats gekomen; de tekst uit het streekplan is ongewijzigd overgegaan. De ervaring leert dat door de toets en de aanbevelingen van de commissie, plannen aan duurzaamheid winnen op het vlak van exploitatie, inpasbaarheid en ruimtelijke, landschappelijke en inrichtingskwaliteit.
3
HOOFDSTUK 2
TAAK EN SAMENSTELLING
In het instellingsbesluit is door het College van GS aan de commissie de volgende taak opgedragen: “Het toetsen van integrale bedrijfsplannen (ten behoeve van de besluitvorming over het ruimtelijke plan) voor uitbreiding van bestaande toeristisch-recreatieve bedrijven en voor nieuwe locaties van toeristisch-recreatieve bedrijven in de GHS en de AHSlandschap, aan criteria in paragraaf 3.4.9 van het Streekplan 2002 van de Provincie Noord Brabant, en daarover te adviseren.” Het is de bedoeling dat de gemeente de adviesaanvraag indient voorafgaand aan de vaststelling van een ruimtelijk plan (bijv. nieuw bestemmingsplan, herziening van een bestemmingsplan), zodat verbeteringen op basis van dit advies kunnen worden doorgevoerd. De commissie bestaat uit onafhankelijke deskundigen op het terrein van toerisme en recreatie (markt- en bedrijfseconomische aspecten), van natuur en landschap, alsmede van ruimtelijke ordening/vormgevingsaspecten. Voor een vlotte voortgang van de werkzaamheden zijn er per discipline plaatsvervangers . Voor de voorzitter is geen plaatsvervanger aangewezen.
In het jaar 2008 maakten de volgende leden op persoonlijke titel deel uit van de commissie: De heer mr. L.J. Meiresonne te Zoetermeer onafhankelijk voorzitter Mevr. drs. A. Spierings te Vught (lid) natuur en landschap De heer R. de Jong te Mürringen, België (lid) toerisme en recreatie De heer M. Bom te ’s-Hertogenbosch (lid) ruimtelijke ordening De heer drs. J.H.A.M. Jansen, secretaris stichting S.A.B1. te Tilburg Plaatsvervangende leden: De heer drs. L. Hilgers te Goirle De heer F. van Rooij te Sint Oedenrode De heer ir. J.H.J. Stohr te ’s-Hertogenbosch
1
natuur en landschap toerisme en recreatie ruimtelijke ordening
S.A.B. = Stichting Advisering Buitengebied
4
HOOFDSTUK 3
TOETSINGSCRITERIA
De taak van de commissie is het toetsen van plannen van recreatiebedrijven aan een aantal in het streekplan geformuleerde criteria. In dit hoofdstuk wordt kort uiteengezet op basis waarvan de commissie een advies uitbrengt. Per situatie (nieuw of bestaand, in de GHS en/of AHS-landschap) bestaan er verschillende toetsingscriteria . In de handreiking bij het toetsingskader adviescommissie Toerisme en Recreatie (zie bijlage 1) is na te lezen welke criteria in welke situatie gelden. Hieronder worden alle criteria kort weergegeven. -
-
De uitbreiding is onderdeel van een kwaliteitsverbetering die op korte of langere termijn noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf. De mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering te komen zonder uitbreiding – dit wil zeggen: door inbreiding en herstructurering van de recreatieve voorzieningen - zijn uitgeput. De uitbreiding en de uitstralingseffecten daarvan mogen de draagkracht van het betrokken gebied niet overschrijden. De uitbreiding moet leiden tot verrijking van het toeristische product in de streek. De toetsing aan het criterium dat het functioneren van de ecologische verbinding dient voorop te staan. In de AHS-landschap, subzone leefgebied dassen, moet de rust bij de dassenburchten worden veiliggesteld. De adviescommissie toetst de beplantingsplannen voor landschapscampings en andere nieuwe verblijfsrecreatiebedrijven. Bij nieuwvestiging van bedrijven wordt ook de bedrijfseconomische haalbaarheid getoetst.
Hieronder wordt voor een aantal criteria kort uiteengezet hoe de adviescommissie de criteria interpreteert. Kwaliteitsverbetering en continuïteit Het is aan de ondernemer zelf om een onderbouwing te geven van de noodzaak van de kwaliteitsverbeterende maatregelen én van de daarmee samenhangende ruimtevraag. Dit houdt dus ook in dat aangetoond moet worden dat de mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering te komen zonder uitbreiding – dat wil zeggen: door inbreiding en herstructurering van de recreatieve voorzieningen – zijn uitgeput. Kwaliteitsverbetering ten behoeve van de continuïteit van een bedrijf is aan de orde wanneer duidelijk is dat op korte dan wel op lange termijn de duurzame voortzetting van het bedrijf afhankelijk is van uitvoering van het voorgelegde plan. Voor een goede advisering dient de commissie daarom ook inzicht te worden gegeven in de bedrijfseconomische gegevens van het bedrijf. Verrijking toeristisch product in de regio Productvernieuwing betekent dat de plannen bijdragen aan een kwaliteitsverbetering of differentiatie van het product op bedrijfsniveau, dan wel dat zij kunnen leiden tot het aantrekken van nieuwe of aanvullende doelgroepen.
5
Kwaliteitsverbetering of productvernieuwing moet behalve voor het eigen bedrijf bij voorkeur ook leiden tot verrijking van het toeristisch-recreatieve product in de regio. Verrijking betekent dat het product iets toevoegt aan het bestaande toeristisch-recreatieve aanbod in de regio, waarbij de huidige positie van het bedrijf in het regionale toeristisch-recreatieve aanbod wordt meegewogen. Draagkracht betrokken gebied In het streekplan is opgenomen het criterium ‘de draagkracht van het betrokken gebied mag niet worden overschreden’ , dat duidelijk maakt dat een uitbreiding, hoezeer ook noodzakelijk voor het voortbestaan van een bedrijf, niet in alle gevallen toelaatbaar is. De draagkracht van het gebied mag niet worden overschreden, ofwel: de uitbreiding en de uitstralingseffecten daarvan mogen niet ten koste gaan van wezenlijke natuur- en landschapswaarden in het betrokken gebied. Verder is in het streekplan de vermelding opgenomen dat het aantal gevallen waarin de draagkracht zal worden overschreden naar verwachting slechts beperkt zal zijn. Voor de draagkracht van een gebied geldt dat bij de beoordeling van dit aspect sprake is van maatwerk. Wat een gebied aan kan qua recreatieve druk verschilt per natuurtype, maar hangt evenzeer samen met de aard van het recreatieve object en de uitstralingseffecten ervan. In algemene zin geldt dat de uitbreiding of nieuwvestiging aantoonbaar geen achteruitgang van wezenlijke actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden tot gevolg mag hebben en dat vast moet staan dat ook in de toekomst de duurzaamheid van deze waarden niet onder druk komt te staan. Voor de beoordeling van de ondernemingsplannen op het natuuraspect is een bepaalde feitelijke basisinformatie nodig, waarbij het primair gaat om de bestaande natuur- en landschapswaarden en de status ervan. Gedacht moet hierbij worden aan informatie over: - de status van de locatie in relatie tot het streekplan - de status van de locatie in relatie tot de Flora en Faunawet; - de status van de locatie in relatie tot de Vogel- en Habitatrichtlijn; - de status van de locatie in relatie tot de Natuurbeschermingswet; Natura 2000; - de aanwezigheid van rode-lijst soorten; - de status van de locatie in relatie tot de EHS (natuurdoelen). De consequentie van de status van de locatie in relatie tot bepaalde wetgeving zal bij de beoordeling van het plan aan de orde moeten komen. Beplantingsplan Voor het beoordelen van het beplantingsplan is het naar het oordeel van de commissie nodig inzicht te krijgen in de wijze waarop het te beoordelen plan inspeelt op de landschappelijke omgevingskwaliteiten. Het door de gemeente benoemen en aanreiken van een duiding van die kwaliteiten is noodzakelijk om te kunnen beoordelen hoe het nieuwe plan zich “gedraagt” in de omgeving.
6
HOOFDSTUK 4
ADVIESAANVRAGEN 2008
Na ontvangst van de adviesaanvragen wordt allereerst beoordeeld of de aangeleverde stukken compleet zijn. Indien dit zo is volgt er altijd een bezoek van de commissie aan het betreffende bedrijf. In een aantal gevallen blijkt tijdens dit bezoek dat er meer, dan wel beter onderbouwde informatie nodig is dan wel dat het plan kwalitatieve aanpassing behoeft. Deze aanvullende informatie moet dan zo spoedig mogelijk worden nagestuurd. Daarna bespreekt de commissie het project en formuleert zij haar advies. In 2008 zijn in totaal 252 adviesaanvragen binnengekomen. Van deze 25 waren er bij de afsluiting van het jaar 2008 nog 9 in behandeling, in afwachting van nadere aanvullende informatie van gemeente en/of ondernemer. Verder zijn er 2 aanvragen niet in behandeling genomen, omdat deze plannen niet in de streekplanzones liggen waar de commissie geacht wordt te oordelen. Twee aanvragen werden ingetrokken. In één geval is negatief geadviseerd en in drie gevallen is gedeeltelijk negatief geadviseerd. In totaal is in 2008 een aantal van 21 adviezen door de Adviescommissie uitgebracht. Het betreffen 11 adviezen van aanvragen uit het verslagjaar zelf, 8 adviezen uit het verslagjaar 2007 en 2 adviezen uit het verslagjaar 2006. Er zaten ultimo 2008 nog 4 adviezen in de pijplijn3. Uit 2008 zijn 9 officiële aanvragen doorgeschoven naar 2009 omdat de gewenste aanvullende informatie door gemeenten en/of ondernemers niet tijdig voor behandeling in het jaar 2008 werd aangeleverd, dan wel dat sprake was van een verandering in de planvorming .Voor 13 projecten geldt dat zij in verschillende stadia van voorbereiding zijn bij gemeentebestuur en/of initiatiefnemer.. In een aantal gevallen was het advies positief, soms onder voorwaarden of met meer of minder dwingende aanbevelingen. In totaal heeft de Adviescommissie 19 bedrijfsbezoeken afgelegd. In onderstaande tabel zijn een aantal gegevens samengevat. Tabel 1 Overzicht adviesaanvragen 2008 2008 Binnengekomen adviesaanvragen 25 Uitgebrachte adviezen in 2008 21 - waarvan uit 2006 2 - adviezen uit 2007 8 - adviezen uit 2008 11 Niet bevoegd 2 Ingetrokken 2 In behandeling /wachten op nadere info 22 (ultimo 2008) Aantal bedrijfsbezoeken
19
2
Het advies mbt de golfbanen in Bergeijk betrof drie aanvragen.
3
Noot secretaris: begin 2009 is over deze vier aanvragen geadviseerd.
7
Spreiding4 In bijlage 2 is een korte beschrijving van de binnengekomen adviesaanvragen in 2008 opgenomen. In bijlage 3 is een kaartje van Brabant opgenomen waarop de regionale spreiding van adviesaanvragen in de jaren 2003 tot en met 2008 is weergegeven. Het valt op dat de meeste adviesaanvragen, ook in 2008, afkomstig zijn uit Oost-Brabant (15). Midden Brabant scoorde met een aantal van 7 beduidend lager. Het aantal aanvragen uit WestBrabant bedroeg ook dit jaar 3. De gemeenten Bergen op Zoom en Breda waren daarbij nieuwkomers. Bij afsluiting van het jaar 2008 waren nog 9 aanvragen uit dat jaar in behandeling. Dat had te maken met onder meer: - het ontbreken van een beplantingsplan (2) - onvolkomenheden in het bedrijfsplan (5x) - onduidelijkheid over de natuurgegevens (1x) . Tabel 2 Kerngegevens adviesaanvragen
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Adviesaanvragen
24
20
23
33
33
25
158.
Uitgebrachte adviezen Geen advies uitgebracht
7
13
23
20
24
21
108
8
3
5
5
1
4
26
Principe-uitspraken Wachten op nadere info Aantal bedrijfsbezoeken
2 1
3
2
10
10
22
2 nvt
12
9
20
23
25
19
108
4
Totaal
Zie Bijlage 2
8
Van de 68 gemeenten in Brabant heeft inmiddels ruim de helft een of meerdere adviesaanvragen ingediend bij de Adviescommissie
9
HOOFDSTUK 5
EVALUATIE 2008
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht van de ervaringen die de commissie in het afgelopen jaar heeft opgedaan bij het behandelen en beoordelen van de verschillende adviesaanvragen. 5.1 Kwaliteit aangeleverde stukken door gemeenten De kwaliteit van de door ondernemer en gemeente ingediende achtergrondinformatie over de verbeterplannen is verschillend. De commissie constateert dat nogal wat gemeenten zich die zich niet overtuigend inspannen om de ondernemer goed te begeleiden op zijn tocht door de ambtelijke hiërarchie. De commissie ontmoet nogal wat ondernemers die van de gemeente graag meer advies, begeleiding en steun zouden willen krijgen en ook verwacht hadden. Het komt naar de mening van de commissie ook te vaak voor dat de ruimtelijke (rechts)positie van de onderneming onduidelijk is, dan wel dat er onverklaarbare discrepantie bestaat tussen streekplan, bestemmingsplan en de feitelijke situatie ter plaatse. De bekwaamheid van de betreffende ambtenaren (zowel RO als R&T) verschilt per gemeente vrij sterk. Hoewel in vergelijk met voorgaande jaren de ambtelijke kwaliteit v.w.b. de voorbereiding van de adviesaanvraag is verbeterd, wordt de commissie in enkele gevallen op dit gebied teleurgesteld.
5.2 Alternatieve locaties Volgens het streekplan dienen bij uitbreidingsplannen van bestaande toeristisch-recreatieve bedrijven in de GHS en AHS-landschap, alternatieve locaties buiten het kwetsbare gebied onderzocht te worden. De toets van dit onderzoek wordt uitgevoerd door de provincie en behoort niet tot de taken van de adviescommissie. De commissie heeft formeel niet de bevoegdheid om hier een oordeel over uit te spreken. Toch speelt de aanwezigheid van alternatieve locaties een rol bij de toetsing van de commissie. Wanneer minder kwetsbare alternatieven aanwezig lijken te zijn, zal de commissie extra aandacht vragen voor onderzoek daarnaar, zeker als dit voor natuur en landschap positiever is. 5.3 Compensatie van natuurwaarden Het inhoudelijk toetsen van het plan op het onderdeel compensatie van natuurwaarden behoort net als het voorgaande onderwerp niet tot de taken van de commissie. Indien echter bij een adviesaanvraag een compensatieplan ontbreekt, zal de commissie dit signaleren. De aan een dergelijk plan verbonden kosten hebben immers gevolgen voor de economische paragraaf en daarmee voor de levensvatbaarheid van het initiatief. In het verslagjaar is dit aan de orde geweest. 5.4 Duur behandeling adviesaanvragen De adviescommissie spant zich in om uiterlijk zes weken na het werkbezoek advies uit te brengen. In de praktijk wordt deze termijn veelal niet gehaald. De oorzaak van de vertraging ligt over het algemeen aan het feit dat hetzij door de ondernemer hetzij door de gemeente onvoldoende informatie aangeleverd wordt om tot een goede beoordeling van de aanvraag te kunnen komen. Het kan daarbij ondermeer gaan over het ontbreken van een jaarrekening, meerjarenbegroting of een beplantingsplan waar dat wordt vereist en onduidelijkheid over de planologisch juridische situatie van de streekplanzonering. .
10
De vergaderfrequentie van de adviescommissie (elke vier weken) is niet van negatieve invloed geweest op de langere looptijd van een aantal adviezen. Indien noodzakelijk wordt de vergaderfrequentie opgevoerd als het aantal te behandelen aanvragen dat nodig maakt. 5.5 Verouderde bestemmingsplannen Gemeenten zijn wettelijk verplicht om hun bestemmingsplannen in het buitengebied iedere tien jaar te herzien. Het is aan de vergunningverlenende instantie om als hoeder van die wettelijke vereisten op te treden. De commissie zal wel in voorkomende gevallen hierop wijzen. 5.6 Breed spectrum Ook in 2008 was de diversiteit van de initiatieven die aan de commissie ter toetsing werden voorgelegd zeer ruim. In onderstaand schema is een overzicht opgenomen voor welke typen van bedrijven in 2008 een adviesaanvraag is ingediend. Het gaat daarbij om 12 uitbreidingen en 9 nieuwvestigingen.
Soort bedrijf Camping/recreatiepark
13
Bed & Breakfast Overige dagrecreatie
6 6
Uit het overzicht blijkt dat het merendeel van de adviesaanvragen betrekking heeft op verblijfsrecreatie, waarbij de categorie “ camping/recreatiepark” de boventoon voert. Onder de categorie ‘overige dagrecreatie’ vallen initiatieven zoals een natuurinformatiecentrum, een restaurant, een fruit/theetuin, een hotel en een rivierpleisterplaats. 5.7 Aanduiding GHS Wanneer de commissie bij een bestaand recreatiebedrijf de GHS aanduiding van het Streekplan niet kan rijmen met de feitelijke situatie in het veld, hanteert zij haar eigen interpretatie van de waargenomen situatie, meestal conform het vigerende bestemmingsplan. 5.8 Aspect legalisatie Wanneer een te toetsen locatie geen toeristisch recreatieve bestemming heeft in het vigerende bestemmingsplan toetst de commissie het plan alsof de illegale situatie nog niet bestaat. De toetsing vindt dan plaats aan de hand van de gestelde criteria in het streekplan.
11
5.9 De commissie op werkbezoek
De commissie op werkbezoek
12
HOOFDSTUK 6
AANBEVELINGEN
6.1 Rol en betrokkenheid gemeenten De commissie beveelt gemeentebesturen aan meer tijd en energie te steken in het deskundig begeleiden van ondernemers die kwaliteitsverbeteringsplannen willen indienen. Wanneer een gemeente toeristische en recreatieve impulsen wil geven aan regionale economische ontwikkelingen, dan dient zij zich te realiseren dat een effectief samenspel met het lokale en regionale bedrijfsleven nodig is. De commissie beveelt verder aan om na het in ontvangst nemen van het advies van de Adviescommissie met voortvarendheid de (ruimtelijke) vervolgprocedure te starten, dan wel voort te zetten. 6.2 Gebruik van inventarisatieformulier Eind 2005 is een checklist voor gemeenten en ondernemers opgesteld om met behulp hiervan alle relevante informatie te kunnen aanleveren aan de commissie. Gebleken is dat dit formulier voor zowel de ondernemer als de gemeente duidelijkheid schept wie wat moet aanleveren. De commissie beveelt aan dat alle gemeenten van dit formulier gebruik maken. De formulieren zijn digitaal op te vragen bij de secretaris van de commissie.
BIJLAGE 1
Handreiking bij het toetsingskader Adviescommissie Toerisme en Recreatie
I.
Inleiding
In het streekplan 2002 is opgenomen dat er een onafhankelijke adviescommissie wordt ingesteld, waarin zowel deskundigen op het terrein van toerisme en recreatie, van natuur en landschap, alsmede op het terrein van de ruimtelijke ordening zitting hebben. Deze adviescommissie moet plannen van recreatiebedrijven toetsen aan een aantal geformuleerde criteria in het streekplan. Hieronder is aangegeven in welke situaties de adviescommissie haar toetsing, zoals opgenomen in het streekplan, moet uitvoeren: 1. Uitbreiding van bestaande verblijfs- en dagrecreatieve voorzieningen in de GHS. 2. Uitbreiding van een recreatieverblijf en nieuwe locaties voor verblijfsrecreatie nabij en in een ecologische verbindingszone. 3. Uitbreiding van bestaande verblijfs- en dagrecreatieve voorzieningen in de AHS-landschap. 4. Nieuwe locaties voor verblijfsrecreatie in de GHS en de AHS-landschap. 5. Nieuwe locaties voor dagrecreatie in de GHS en AHS-landschap. Per situatie dient de adviescommissie de plannen aan verschillende criteria te toetsen. Dit is beschreven in het streekplan. Hieronder is per situatie aangegeven welke toetsingscriteria volgens het streekplan gelden. In tabel 1 en 2 is dit schematisch weergegeven. Situatie 1 De criteria waaraan de adviescommissie moet toetsen in geval van situatie 1 zijn: - de uitbreiding is onderdeel van een kwaliteitsverbetering die op korte of langere termijn noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf (a);
13
-
de mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering te komen zonder uitbreiding – dit wil zeggen: door inbreiding en herstructurering van de recreatieve voorzieningen - zijn uitgeput (b); de uitbreiding en de uitstralingseffecten daarvan mogen de draagkracht van het betrokken gebied niet overschrijden (c); de uitbreiding moet leiden tot verrijking van het toeristisch product in de streek (d).
Situatie 2 Voor situatie 2 dient de adviescommissie het volgende criterium te toetsen: - De toetsing aan het criterium dat het functioneren van de ecologische verbinding voorop staat. Situatie 3 Voor situatie 3 dient de adviescommissie te toetsen op de volgende criteria: - de uitbreiding is onderdeel van een kwaliteitsverbetering die op korte of langere termijn noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf (a); - de mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering te komen zonder uitbreiding – dit wil zeggen: door inbreiding en herstructurering van de recreatieve voorzieningen - zijn uitgeput (b); - de uitbreiding en de uitstralingseffecten daarvan mogen de draagkracht van het betrokken gebied niet overschrijden (c); - in de AHS-landschap, subzone leefgebied dassen, moet de rust bij de dassenburchten worden veiliggesteld. Situatie 4 Voor situatie 4 zijn de volgende criteria aan de orde: - de bedrijfseconomische haalbaarheid van de nieuwvestiging dient voor de korte of langere termijn te worden aangetoond; - de nieuwe locatie voor verblijfsrecreatie en de uitstralingseffecten daarvan mogen de draagkracht van het betrokken gebied niet overschrijden (c); - de nieuwe locatie voor verblijfsrecreatie moet leiden tot verrijking van het toeristisch product in de streek (d); - de adviescommissie moet de beplantingsplannen voor landschapscampings en andere nieuwe verblijfsrecreatiebedrijven toetsen; - het functioneren van de ecologische verbindingszone voorop staat. Situatie 5 Voor situatie 5 zijn de volgende criteria aan de orde: - de bedrijfseconomische haalbaarheid van de nieuwvestiging dient voor de korte of langere termijn te worden aangetoond; - de nieuwe locatie voor dagrecreatie en de uitstralingseffecten daarvan mogen de draagkracht van het betrokken gebied niet overschrijden (c); - de nieuwe locatie voor dagrecreatie moet leiden tot verrijking van het toeristisch product in de streek (d). II.
Doel notitie
Bovengenoemde toetsingscriteria zijn vastgelegd in het streekplan. Deze notitie heeft tot doel om een nadere handreiking te bieden bij de criteria waaraan de adviescommissie moet toetsen. De handreiking biedt handvatten om de gestelde criteria in het streekplan praktisch toe te passen. De handreiking gaat met name in op de volgende belangrijkste toetsingscriteria: -
De uitbreiding is onderdeel van een kwaliteitsverbetering die op korte of langere termijn noodzakelijk is voor de continuïteit van het bedrijf (a)
14
-
De mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering te komen zonder uitbreiding – dit wil zeggen: door inbreiding en herstructurering van de recreatieve voorzieningen - zijn uitgeput (b) De uitbreiding en de uitstralingseffecten daarvan mogen de draagkracht van het betrokken gebied niet overschrijden (c) De uitbreiding moet leiden tot verrijking van het toeristisch product in de streek (d).
III.
Toetsingskader kwaliteitsverbetering (a,b) en verrijking van het toeristisch product in de regio (d).
Algemeen kan worden gesteld dat een ondernemingsplan idealiter minimaal een horizon zou moeten hebben van 5 jaar, met een doorkijk naar de langere termijn, om een goede beoordeling te kunnen maken. Inzicht in de aard van de uitbreiding in relatie tot de omvang van het bedrijf is een onderdeel van zo’n plan.
Kwaliteitsverbetering Kwaliteitsverbeterende maatregelen zijn in de eerste plaats nodig om een toekomstig functioneren van het huidige recreatiebedrijf mogelijk te maken. Dit kunnen maatregelen zijn die de overheid wenst (bijv. bepaalde richtlijn voor landschappelijke inpassing). Maar het zijn met name maatregelen die leiden tot hogere waardering van de gasten en/of nodig zijn om te voldoen aan hogere normen (bijv. classificatienormen). Beide typen maatregelen kunnen ruimte vragen en zo tot de noodzaak van uitbreiding van het bedrijf leiden. Het is aan de ondernemer zelf om een onderbouwing te geven van de noodzaak van de kwaliteitsverbeterende maatregel én van de daarmee samenhangende ruimtevraag (zowel op het eigen terrein als daarbuiten). Dit houdt dus ook in dat aangetoond moet worden dat de mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering te komen zonder uitbreiding – dit wil zeggen: door inbreiding en herstructurering van de recreatieve voorzieningen – zijn uitgeput. Kwaliteitsverbetering ten behoeve van de continuïteit van een bedrijf is aan de orde wanneer op korte dan wel op lange termijn (voor de duurzame voortzetting van het bedrijf) duidelijk is dat uitvoering van het plan nodig is. Bij de afweging over kwaliteitsverbetering dient ook meegenomen te worden wat de risico’s zijn als er geen maatregelen worden genomen. In sommige situaties kan het achterwege blijven hiervan leiden tot een ‘verdere verpaupering’ van bedrijven en is de kans op permanente bewoning en uitponding steeds groter. Uitwerking van het bovenstaande leidt tot de volgende voorbeelden van maatregelen, die bij de beoordeling van de plannen onder meer een rol kunnen spelen: - Maatregelen op gebied van gezondheid en veiligheid; - Ruimte voor akoestische maatregelen; - Ruimte voor milieumaatregelen (afval, energie, water); - Collectieve ruimte (sport, spel, centrumvoorzieningen); - Exclusieve, individuele ruimte (standplaatsgrootte); - Ruimte voor parkeermogelijkheid/verbetering ontsluiting (intern en extern); - Aanpassing in kader van seizoensverlenging; - Aanpassing, die leidt tot een van het overige aanbod in de regio wezenlijk onderscheidend productaanbod doorgaans gericht op specifieke doelgroepen; - Maatregelen waarbij ondernemers samenwerken (ketensamenwerking); - Maatregelen, die andere doelstellingen versterken (bijvoorbeeld mobiliteitsbeperking, deelname aan milieubarometer, vergroting aanbod elk-weer-voorzieningen, innovatie, werkgelegenheid); - De aanwezigheid van een bedrijfsnatuurplan; - Maatregelen, al dan niet in samenwerking met derden, zoals gemeenten en terreinbeherende instanties, die bijdragen aan verhoging van de omgevingskwaliteiten van het betrokken gebied/regio,
15
zoals verbetering van de landschappelijke inpassing, meer natuur- en landschappelijke waarde (bijv. bosaanplant). Verrijking toeristisch product in de regio Productvernieuwing betekent dat de plannen bijdragen aan enerzijds een differentiatie van het product van het recreatiebedrijf zelf (voegt duidelijk iets nieuws toe aan het bedrijf zoals nieuwe accommodatievormen, conceptverandering/-verbreding centrum voorzieningen, toepassing innovatieve maatregelen). Anderzijds kan productvernieuwing leiden tot nieuwe/aanvullende doelgroepen. Productvernieuwing moet behalve voor het eigen bedrijf ook leiden tot verrijking van het toeristischrecreatieve product in een regio. Verrijking betekent dat het plan iets toevoegt aan het aanbod van toerisme en recreatie in de regio (passend binnen kansrijke recreatiemilieus). Daarbij moet rekening gehouden worden dat het niet ten koste gaat van andere zeer belangrijke recreatiemilieus. Van belang is ook om mee te nemen de huidige positie van het bedrijf in het regionale toeristisch-recreatieve product. Soms hebben bedrijven een toegevoegde waarde voor de regio, dat versterking van deze basis een (blijvende) verrijking voor de regio betekent. Voor de beoordeling of een plan bijdraagt aan de verrijking van het toeristisch product in de regio kunnen de reconstructieplannen, die gemaakt worden in het kader van de Reconstructie Zandgronden, en het provinciaal beleidskader Toerisme en Recreatie ‘(Ont)Spannend Brabant’ een hulpmiddel zijn.
IV.
Toetsingskader ‘de uitbreiding en de uitstralingseffecten daarvan mogen de draagkracht van het betrokken gebied niet overschrijden (c)’
In het streekplan is opgenomen dat het criterium ‘draagkracht betrokken gebied niet overschrijden’ duidelijk maakt dat een uitbreiding, hoezeer ook noodzakelijk voor het voortbestaan van een bedrijf, niet in alle gevallen toelaatbaar is. De draagkracht van het gebied mag niet worden overschreden, ofwel: de uitbreiding en de uitstralingseffecten daarvan mogen niet ten koste gaan van wezenlijke natuur- en landschapswaarden in het betrokken gebied. Verder is in het streekplan opgenomen dat het aantal gevallen waarin de draagkracht wordt overschreden naar verwachting slechts beperkt zijn. Het draagkrachtcriterium is van toepassing op de toetsing van uitbreiding van bestaande recreatieve bedrijven die zijn gelegen in de GHS en waarvoor niet direct verplaatsing naar minder gevoelige plekken wordt nagestreefd. De toets geldt ook bij nieuwe locaties van recreatiebedrijven in de GHS. Daarnaast moet bij een uitbreiding van bestaande bedrijven en bij nieuwvestiging van bedrijven in de AHS-landschap eveneens op basis van dit criterium worden getoetst (zie hiervoor ook hoofdstuk I). Voor de draagkracht van een gebied geldt dat bij de beoordeling van dit aspect sprake is van maatwerk. Hetgeen een gebied aan kan qua recreatieve druk verschilt per natuurtype maar hangt evenzeer samen met de aard van het recreatieve object en de uitstralingseffecten. In algemene zin geldt dat de uitbreiding of nieuwvestiging aantoonbaar geen achteruitgang van wezenlijke actuele en potentiële natuur- en landschapswaarden tot gevolg mag hebben en dat vast moet staan dat ook in de toekomst de duurzaamheid van deze waarden niet onder druk komt te staan. Om tot een goede inschatting te komen van de “draagkracht van een gebied” is een aantal aspecten te onderscheiden waar naar gekeken zou moeten worden. Samen zijn ze bepalend voor hetgeen een gebied, soortengroep of soort kan hebben. Voor de beoordeling van de ondernemingsplannen is een bepaalde feitelijke basisinformatie nodig. Hierbij moet gedacht worden aan informatie over: - de status van de locatie in relatie tot de Flora en Faunawet;
16
- de status van de locatie in relatie tot de Vogel- en Habitatrichtlijn; - de status van de locatie in relatie tot de Natuurbeschermingswet; - de aanwezigheid van rode-lijst soorten; - de status van de locatie in relatie tot de EHS (natuurdoelen). De consequentie van de status van de locatie in relatie tot bepaalde wetgeving zal bij de beoordeling van het plan aan de orde moeten komen. Bij de toetsing van een ondernemingsplan zal de adviescommissie aandacht moeten schenken aan: - de aard en ligging van het terrein in relatie tot de omgeving; - de mate van kwetsbaarheid en uniciteit van aanwezige natuur- en/of landschapswaarden; - de uitstralingseffecten die de uitbreiding/nieuwvestiging tot gevolg heeft in relatie tot omliggende natuur- en landschapswaarden. Hierbij dient te worden gekeken naar zaken als geluidhinder, lichthinder, aantasting van de visueel ruimtelijke structuur en de ecologische structuur, verkeersaantrekkende werking, verstoring door uitloop en dergelijke. Het uitgangspunt dat bij de toetsing van deze drie punten gehanteerd moet worden, zijn de begrenzingen van de GHS en AHS-landschap zoals opgenomen in het Streekplan 2002.
V. Vertaling van toetsingscriteria uit het streekplan naar toetsingsvragen
De commissie zou tot een advies kunnen komen inzake de plannen op basis van de beantwoording van de volgende onderstaande vragen. Voor een goede advisering omtrent het ondernemingsplan wordt een bezoek van de adviescommissie aan het bedrijf in de praktijk aangeraden. 1. Is het plan volledig/duidelijk (inclusief hetgeen in het verleden heeft gespeeld)? 2.
Ten aanzien van kwaliteitsverbetering t.b.v. continuïteit: - Welke elementen van kwaliteitsverbetering zijn in het plan aanwezig? - In hoeverre is er sprake van aantoonbare noodzaak (ook cijfermatig gezien) met het oog op continuïteit van het bedrijf op korte of lange termijn? - In hoeverre is een eventuele uitbreiding van het aantal verblijfseenheden (bedden, kampeerplaatsen, bungalows e.d.) reëel en staat het in verhouding tot de gewenste kwaliteitsverbetering of noodzaak tot continuïteit? - In hoeverre is het gevraagde extra ruimtebeslag in verhouding tot de gewenste kwaliteitsverbetering of noodzaak tot continuïteit? - In hoeverre levert het plan een bijdrage aan de oplossing van knelpunten of benutten van kansen, die buiten het bedrijf gelegen zijn? - In welke mate is er (binnen voor de ondernemer haalbare geachte grenzen) sprake van aandacht voor de landschappelijke inpassing en voor natuur- en landschapswaarden op het bedrijf? - In welke mate is er sprake van permanente bewoning in de huidige situatie en in welke mate wordt de uitbreidingswens daardoor veroorzaakt?
3.
Ten aanzien van mogelijkheden om tot kwaliteitsverbetering binnen eigen terrein zijn uitgeput: - Is inbreiding/herstructurering op het bestaande bedrijf mogelijk om de kwaliteitsmaatregel te kunnen uitvoeren?
4.
Ten aanzien van verrijking van het toeristisch product in de streek: - In hoeverre is er sprake van productvernieuwing/productdifferentiatie (w.o. ketensamenwerking) op het eigen bedrijf?
17
- In welke mate heeft realisering van het plan een toegevoegde waarde voor de regio in toeristischrecreatief opzicht? (differentiatie, verbreding en versterking)? 5.
Ten aanzien van het draagkracht criterium: - Hoe is de aard en ligging van het terrein in relatie tot de omgeving? - Wat is de mate van kwetsbaarheid en uniciteit van aanwezige natuur- en of landschapswaarden? - Welke uitstralingseffecten zijn er op het gebied te onderscheiden en in welke mate treden zij op?
6.
Per situatie (zie paragraaf I) is aangegeven op welke criteria de adviescommissie het plan moet toetsen. Wat is de conclusie per gesteld criterium? Wat is de eindconclusie ten aanzien van het ingediende plan?
18
Tabel 1 Toetsingscriteria die van toepassing zijn afhankelijk van welke situatie zich voor doet. Kwaliteitsverbete
Mogelijkheden voor
Uitbreiding en
Uitbreiding moet
Functioneren
ring noodzakelijk
kwaliteitsverbetering
uitstralingseffecten
leiden tot
ecologische
voor continuïteit
door
mogen draagkracht
verbetering
verbinding moet
bedrijf (a)
inbreiding/herstructu
betrokken gebied niet
toeristisch product
voorop staan
rering uitgeput (b)
overschrijden(c)
v.d. regio (d)
Uitbreiding bestaande verblijfsrecreatieve voorziening of dagrecreatieve voorziening
Alle subzones m.u.v.
X
X
X
X
EVZ GHS Ecologische
X
Verbindingszone RNLE-landschapsdeel
X
X
Leefgebied dassen
X
X
X X Rust bij
AHS
dassenburchten moet zijn veiliggesteld Waterpotentiegebied
X
X
X
19
Beplantingsplan
Tabel 2 Toetsingscriteria die van toepassing zijn afhankelijk van welke situatie zich voor doet. Kwaliteitsverbe
Mogelijkheden voor
Uitbreiding en
Uitbreiding moet
Functioneren
tering noodzakelijk
kwaliteitsverbetering
uitstralingseffecten
leiden tot
ecologische
voor continuïteit
door
mogen draagkracht
verbetering
verbinding moet
bedrijf
inbreiding/herstructu
betrokken gebied niet
toeristisch product
voorop staan
rering uitgeput
overschrijden
v.d. regio
Beplantingsplan
Nieuwe lokaties verblijfsrecreatie
X
X
X
GHS en AHS-Landschap
Ecologische Verbindingszone
X
Nieuwe lokatie dagrecreatiepunt
GHS en AHS-Landschap
X
X
20
BIJLAG E 2
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25
Gem eente
Naam van het bedrijf
Soort bedrijf
Advies
Baarle Nassau Baarle Nassau Baarle Nassau Bergen op Zoom Bergeijk Boxmeer Boxmeer Breda Cuijk Deurne Deurne Eersel Grave Grave Heeze-Leende Kaatsheuvel Oirschot Oirschot Oisterwijk Oosterhout Reusel de Mierden Rucphen Valkenswaard Werkendam Werkendam
Ponderosa De Steppe Paddock Vredenburg Golfproject De nw Raath Hendriks Groencentr. Koetshuis De Tienmorgen t Kanaaltje Heidebloemranch St. Woudloper Ark Pr. Margriet Bruinsbergen De Fuut Duinlust Herb.De Schutskuil
Camping Camping Camping Camping Golf b&br ruiters fruiittuin/koffiehuis restaurantuitbr. Camping Camping b&br;golf nat.inf centrum rivierpleisterplaats Camping Camping Camping blokhutten; b&br
positief/negatief positief niet ontvankelijk positief postief/negatief
TOTAAL
O verzicht adviesaanvragen 2008
Peter Plant,Zandstraat La Frontière Posthoorn Dommelvallei Kurenpolder
positief negatief positief positief positief positief positief voorw. positief positief voorw. positief positief/negatief positief ingetrokken vak.appartementen voorw.positief Camping niet ontvankelijk Hotel positief Camping positief Camping positief recreatiecomplex positief ingetrokken 25
21
BIJLAG E 3 periode
O verzicht adviesaanvragen per gem eente over de 2003 t/m 2008
U kunt onderstaande link zelf activeren door een dubbelklik op het icoon.
22