Jaarverslag 2003 Stichting het Spalier
Santpoort-Noord, juli 2004
Jaarverslag 2003 Het Spalier
3
Inleiding In het beleidskader 2003-2006 heeft het Spalier beleidsprioriteiten benoemd die zich laten onderscheiden naar inhoud en randvoorwaarden. De inhoudelijke beleidsprioriteiten zijn: • Modularisering en zorgprogrammering • Multifunctionele eenheid in Heemskerk • Samenwerking met onderwijs • Kinder- en Jeugd Traumacentrum (KJTC) • Organisatieontwikkelingen • Contextueel werken • Diversiteitsbeleid • Cliëntenbeleid • Kwantiteit en kwaliteit van toeleiding en opname • Kwaliteitssysteem Voor wat betreft prioriteiten op het gebied van randvoorwaarden zijn genoemd: • Beleid m.b.t. gezond werken, arbeidsmarkt- en opleidingsbeleid • Financiën, accommodaties en systeembeheer Gedurende het afgelopen jaar is een start gemaakt met de uitwerking van deze thema’s. De te ondernemen activiteiten en de te bereiken doelstellingen staan beschreven in het werkplan 2003. In het voorliggende jaarverslag worden de activiteiten van 2003 verantwoord. De opzet van dit verslag volgt in grote lijnen de indeling van het werkplan 2003. Dit betekent dat in het eerste deel verslag gedaan wordt van de uitwerking van de algemene beleidsprioriteiten, en in het tweede deel wordt verslag gedaan van specifieke activiteiten per afdeling. In bijlage 8 wordt de samenstelling van Raad van Toezicht en Raad van Bestuur weergegeven op datum van 31 december 2003
4
1. Algemene beleidsprioriteiten 1.1 1.1.1
Organisatieontwikkelingen Modularisering en zorgprogrammering
Uit werkplan 2003: - Protocol toewijzing van zorg, onderscheiding van taken en bevoegdheden van Bureau jeugdzorg en zorgaanbieders - Een beschrijving in modulevorm van ambulante varianten - Eerste beschrijving van de organisatie- en communicatiestructuur op basis van gemodulariseerd aanbod
Zoals in het werkplan 2003 aangegeven is bestond de verwachting dat medio 2003 duidelijkheid zou bestaan over de nieuwe wet op de jeugdzorg en de daaraan verbonden algemene maatregelen van bestuur. Met name de AMVB’s inzake indicatiestelling en zorgtoewijzing waren van belang voor de uitwerking van de eerst geformuleerde doelstelling. Uitstel van de wet heeft ertoe geleid dat een protocol inzake toewijzing van zorg en onderscheiding van taken en bevoegdheden van Bureau jeugdzorg en zorgaanbieders pas in 2004 opgesteld kan worden. Dit is overigens een activiteit van de gezamenlijke MFO’s in Noord Holland met Bureau Jeugdzorg. Modularisering Het project modularisering is een gezamenlijk project van de Noord-Hollandse zorgaanbieders. Het Spalier en het OCK lopen een parallel traject en stemmen de ontwikkelingen op elkaar af. Eind 2001 zijn in het Spalier en in het OCK de moduleboeken (eerste fase) gereed gekomen. In de loop van 2002/2003 zijn veranderingen in het aanbod beschreven conform de module systematiek. Er is nog geen nieuw moduleboek maar de beschrijvingen zijn wel voor handen. Het plan is om na de fusie op 1 januari 2004 de beide boeken in elkaar te schuiven en daarin alle updates mee te nemen. Betekenis voor de organisatie In aanvang leek het alsof de beschrijving niet ging leiden tot een nieuwe werkwijze en organisatie. Zo was een bepaalde hulpverleningsvoorziening veelal een stapeling van modules, die vaak nog integraal aangeboden werd vanuit één indicatie. De financieringssystematiek laat daarin ook nog weinig andere keus. Gaandeweg tekenen zich toch ontwikkelingen af en met de speelruimte geboden door de Provincie zijn er experimenten gestart om het modulair werken vorm te geven. Ambulant aanbod In Kennemerland is er sprake van één afdeling Ambulant voor beide organisaties. Tot nu toe georganiseerd op basis van een naar methode beschreven modules. Besloten is om te komen tot een andere module indeling die meer recht doet aan de praktijk. Er is gewerkt aan een indeling op basis van functie en intensiteit. Binnen een dergelijk module is de inzet van één of meerdere methoden of combinaties daarvan mogelijk. De indeling zoals die is voorgesteld ziet er als volgt uit: • Intensieve thuisbegeleiding aan gezinnen 6 tot 12 uur per week, gedurende 9 maanden • Thuisbegeleiding aan gezinnen 3 tot 6 uur per week, maximaal 18 maanden • Coaching aan gezinnen 1 maal per 2 weken tot 1 maal per 2 maanden, in principe geen maximale duur.
Jaarverslag 2003 Het Spalier
5
Maatschappelijk werk gekoppeld aan verblijf Er is een beweging gaande waarin het maatschappelijk werk wordt losgekoppeld van de verblijfsgroep, zowel in de dag- als in de residentiële behandeling en wordt ondergebracht bij de afdeling Ambulant. Dit geeft meer speelruimte voor het aanbod gekoppeld aan verblijf en mogelijkheid om aan te sluiten bij de vraag. Pedagogische medewerkers in de thuissituatie Door het maatschappelijk werk los te koppelen komt de vraag nadrukkelijker op tafel welke gezinscontacten door de pedagogisch medewerker zelf kunnen worden onderhouden. Gaat het om afstemming groep/thuis en allerlei praktische vragen dan wordt dit in toenemende mate gedaan door de mentor van de opgenomen jeugdige. Daarnaast heeft de pedagogische medewerker specifieke kennis ten aanzien van de ontwikkeling van de jeugdige die ook in de thuissituatie kan worden ingezet, hiermee wordt op verschillende plekken geëxperimenteerd. 1.1.2
Multifunctionele eenheid in Heemskerk
Uit werkplan 2003: - Een uitgewerkt visiedocument, een heldere organisatie- en overlegstructuur, personele samenstelling, een logistiek plan.
Eind 2004 zal in Heemskerk een MultiFunctionele Eenheid gerealiseerd worden, van waaruit dagbehandeling, onderwijs en ambulante hulp geboden worden. Het gaat hierbij niet om nieuwe capaciteit, maar om een verplaatsing van ongeveer 40% van de bestaande capaciteit vanuit Zuid Kennemerland, naar Midden-Kennemerland. De kinderen die in deze regio woonachtig zijn en op dagbehandeling en op dagbehandeling aangewezen zijn, worden nu nog dagelijks per busje naar de locatie in Aerdenhout vervoerd. De ambulante hulp wordt thans vanuit Santpoort geboden. • In een tweetal breed opgezette studiedagen zijn de contouren voor een gezamenlijk visiedocument geformuleerd. Hierin komt ook de positie van het onderwijs in de MFE en de inzet van specialisten aan de orde. Verder concrete uitwerking vindt plaats in 2004. • Omdat de MFE-vorming medio 2003 onderdeel ging uitmaken van de fusie en de nieuw te vormen organisatie zijn enkele ontwikkelingen daar vanaf dat moment sterk mee verbonden. Dit betreft met name de positie van Ambulant binnen de MFE en de daarmee samenhangende leidinggevende structuur. Zo is de vaststelling van de nieuwe organisatiestructuur in dit verslagjaar nog niet mogelijk. • Voor de personele invulling van de MFE is een goed begin gemaakt met een uitgebreide belangstellingsregistratie. Afronding volgt in 2004. • Een logistiek plan kan opgesteld worden als medewerkers zijn aangesteld. Ook dit punt zal in 2004 aandacht krijgen • De voorbereidingen voor een nieuwe organisatie- en overlegstructuur van het MKD in Aerdenhout en de afdeling Boddaert in Haarlem zijn gestart. Dit is nodig omdat een aanzienlijk deel van deze afdelingen in de MFE wordt opgenomen.
1.1.3
Samenwerking met onderwijs
a. In het kader van het door de Provincie gevoerde Sociaal Beleid wordt een samenwerkingsproject vormgegeven door het Boddaertcentrum voor oudere jeugd en de Prof.Dr.Gunningschool. Dit tweejarig project draagt de naam Leren In Naschoolse Kaders (LINK) en is gedurende de eerste helft van het eerste projectjaar (2003) vooral actief geweest met opstartwerkzaamheden, te weten: verhuizing van de Boddaertgroep naar het terrein aan de Korte Verspronckweg, promotieactiviteiten onder verwijzers en de inrichting en de samenstelling van de groep. In de tweede helft van het jaar konden de groepen
6
daadwerkelijk draaien. Gebleken is dat met name jongeren van de Gunningschool VSO gebruik maken van het aanbod. In het tweede jaar zal de groep deelnemers naar verwachting uitbreiden en zal een evaluatie worden uitgevoerd. Een belangrijke voorwaarde voor voortzetting na een positieve evaluatie is een plan voor financiële dekking vanaf januari 2005. Ook hierop zal in het tweede jaar de aandacht gericht zijn. b. Met de Anthoniusschool uit Bakkum zijn de contouren geschetst voor de mogelijkheden van geïntegreerd werken van jeugdhulpverlening en onderwijs. Op het MKD zijn op dit gebied reeds de nodige ervaringen opgedaan; zo worden behandeling en onderwijs op basis van één plan geboden (één kind, één plan). Inhoudelijk verantwoordelijken vanuit beide sectoren hebben een gezamenlijke nota geschreven waarin de uitgangspunten v.w.b. geïntegreerd werken binnen de nieuwe MFE te Heemskerk beschreven zijn. Deze contouren worden in 2004 verder uitgewerkt, waarbij ook de concrete mogelijkheden van ruimtelijke integratie van onderwijs en behandeling nagegaan zullen worden. c. Binnen het zorgprogramma orthopsychiatrie kon de Gunningschool SO met steun van de gemeente Haarlem een kleinschalig onderwijsaanbod realiseren voor kinderen die tijdelijk niet aan het regulier onderwijs konden deelnemen. Het aantal leerlingen dat ingeschreven kon worden was echter zeer beperkt, aangezien een belangrijk aantal van de kinderen binnen het zorgprogramma het onderwijs op de eigen school kon blijven volgen. In 2004 zal opnieuw bezien moeten worden op welke wijze dit gewenste aanbod vorm kan krijgen.
1.1.4 Kinder- en Jeugd Traumacentrum (KJTC) Uit werkplan 2003: - Uitbreiding van accommodatie en reguliere financiering . Het KJTC is een samenwerkingsverband tussen Jeugdriagg Noord Holland Zuid en het Spalier op het gebied van diagnostiek, therapie, opleiding en onderzoek m.b.t. kinderen die seksueel misbruikt zijn, te maken hebben gehad met huiselijk geweld of met andere traumatiserende ervaringen. Het KJTC heeft in 2003 een belangrijke groei doorgemaakt. Voor wat betreft de accommodatie moest in 2003 nog gebruik gemaakt worden van verschillende locaties, wat een forse belasting vormde voor de medewerkers, en bepaald niet klantvriendelijk was. In het kader van de fusie zullen de functionarissen die werkzaam zijn in het pand aan de Zuiderhoutlaan begin 2004 verhuizen naar de nieuwe centrale locatie in Santpoort Noord. Aan de Zuiderhoutlaan zullen dan alle activiteiten van het KJTC gebundeld kunnen worden. Alle face-to-face contacten konden vergoed worden vanuit de AWBZ. Dit laat onverlet dat voor veel werkzaamheden nog geen structurele financiering bestaat, zoals noodzakelijke voorbereidingstijd voor complexe zaken, oudercontacten en deskundigheidsbevordering. Het centrum is ten aanzien hiervan aangewezen op fondsen en donaties. In een apart jaarverslag wordt melding gemaakt van de werkzaamheden. Op verzoek is dit beschikbaar. Hieronder volgt een samenvatting van de behandelactiviteiten over de verslagperiode. • • • • • • • • •
Seksueel misbruik groepen, 3 t/m 6 en 7 t/m 12 jaar : 9 groepen – 46 kinderen Seksueel Misbruik 12 t/m 15 jaar, meisjes: 1 groep – 8 meisjes Seksueel Misbruik, 15+, meisjes/jonge vrouwen: 3 groepen – 12 jongeren Seksueel misbruik, jongens 12 +: 3 jongens Ouders van seksueel misbruikte kinderen t/m 12: 9 groepen – 61 ouders Kinderen met seksueel agressief gedrag (jonge plegers):1 groep – 4 kinderen Ouders van kinderen met seksueel agressief gedrag: 1 groep – 4 ouders Trauma behandeling, algemeen/ niet ‘abuse specific’: 1 groep – 3 kinderen Kinderen die getuige van geweld in hun gezin zijn geweest, 3 t/m 6 en 7 t/m 12 jaar: 6 groepen – 34 kinderen • Ouders van kinderen die getuige van geweld in het gezin zijn geweest: 6 groepen – 29 ouders Jaarverslag 2003 Het Spalier
7
• Individuele trauma behandeling, en/of EMDR: • Begeleiding ouders individuele behandeling:
+ 55 kinderen en jongeren* + 40 ouders*
Totaal:
304 cliënten
Daarnaast • heeft het KJTC een aanbod verzorgd voor kinderen en moeders in het Blijf van mijn Lijf Huis te Haarlem, in nauwe samenwerking met de medewerkers. • is een Training on the Job ontwikkeld: een één- of tweedaagse cursus voor medewerkers van hulpverleningsinstellingen, • zijn 17 één- of meerdaagse cursussen verzorgd voor instellingen en opleidingen op verschillende locatie s in Nederland. Onderwerpen o.a.: gevolgen van traumatische ervaringen voor kinderen, trauma specifiek werken, trauma bij allochtone kinderen en hun gezinnen, diagnostiek, normaal en afwijkend seksueel gedrag en hoe hier mee om te gaan. • hebben KJTC-coördinator en medewerkers vijf RINO cursussen verzorgd, m.b.t. diagnostiek en hulpverlening van seksueel misbruikte kinderen, • zijn 15 lezingen en colleges verzorgd tijdens conferenties in binnen- en buitenland, • werden twee avonden verzorgd voor de ouders van een kinderdagverblijf, na het ontstaan van een vermoeden van seksueel misbruik, • werd een avond verzorgd voor ouders en leerkrachten van een basisschool n.a.v. een calamiteit (geen misbruik), • werden medewerk(st)ers vele tientallen malen geconsulteerd door professionals en individuele ouders, • werd voorlopig in eigen beheer de handleiding uitgegeven: “Seksueel misbruik bij adolescenten: een protocollaire groepsbehandeling”, • werd een voorlichtingsboekje uitgebracht voor kinderen (en hun ouders) die een medisch onderzoek moeten ondergaan bij een vermoeden van mishandeling en/of misbruik. • worden de gegevens verkregen uit de diagnostische onderzoeken en de metingen verkregen na de behandelingen gebruikt voor verschillende vormen van wetenschappelijk onderzoek (Vrije Universiteit Amsterdam) 1.2 Contextueel werken Zoals aangegeven in het werkplan 2003 is door een extern bureau (Van Montfoort) onderzoek gedaan naar de betekenis en de effecten van de contextuele trainingen binnen het Spalier. Uit het onderzoek is o.a. gebleken dat het contextuele gedachtegoed voor alle afdelingen een belangrijke meerwaarde heeft opgeleverd in de hulpverlening met cliënten. De medewerkers hebben de trainingen als zinvol ervaren. Explicitering van het contextueel werken in behandelbesprekingen en hulpverleningsplannen verdient nadere uitwerking. Op basis van de resultaten is besloten de trainingen t.b.v. nieuwe medewerkers voort te zetten. Voor geïnteresseerden is het onderzoeksverslag beschikbaar. De specifieke activiteiten m.b.t. het contextueel werken gedurende de verslagperiode: • • •
Twee basistrainingen van ieder vijf dagen voor in totaal 28 personen (in service). Vervolgtraining van vijf dagen voor ambulant werkers, gegeven door een extern docent. Twee supervisie dagen ten behoeve van maatschappelijk werkers, IBCers, en groepswerkers met Wim van Mulligen, waarbij gewerkt werd aan de hand van casusmateriaal. • Intervisiebijeenkomsten ( per voorziening 3 à 4 maal) op: het RKZ, vaak in een combinatie van twee teams, Project Begeleid Wonen, KTC Koninginneweg, teams Boddaert jongere jeugd, team van de Haarlemmerhout samen met het team van Boddaertcentrum oudere jeugd. Met het team van de Roef is een aantal keer gewerkt aan de hand van een casus. De werkwijze m.b.t. de intervisiebijeenkomsten was als volgt: op vraag vanuit een team worden de interne trainers (Nicoline Mensink en Irene Loomans) uitgenodigd en wordt er gekeken waar er binnen de teams behoefte aan is. Soms wordt aan de hand van een thema gewerkt en wordt er voorbereid met de inhoudelijk verantwoordelijke en
8
worden werkers betrokken die ook de contextuele opleiding hebben gevolgd. De inbreng gebeurt ook vaak aan de hand van een casus die van te voren wordt opgestuurd aan de deelnemers. In een aantal gevallen heeft ook een plaatser aan de intervisie deelgenomen, wat als zeer positief is ervaren. Voorts heeft elk team de beschikking gekregen over een map met daarin verschillende artikelen over het contextuele gedachtegoed en hoe daar vorm aan te geven binnen de jeugdhulpverlening. De in service trainers dragen zorg voor aanvulling met nieuw materiaal.
1.3 Diversiteitsbeleid Uit werkplan 2003: - Trainingen voor de medewerkers in het intercultureel werken. - Vertaling van informatiemateriaal. - Meer allochtone medewerkers in dienst. Onder begeleiding van de aandachtsfunctionaris interculturalisatie heeft een werkgroep een visie op interculturalisatie voor het Spalier geformuleerd. Deze visie is vervolgens in het managementoverleg besproken en vastgesteld. Hierop volgend is de visie aan de orde gesteld binnen de afdelingen. Tijdens een druk bezochte werkconferentie voor Spalier medewerkers is het thema interculturalisatie nogmaals breed aan de orde gesteld en zijn binnen diverse deelgroepen aan de hand van stellingen concrete aanbevelingen gedaan voor de vormgeving van interculturalisatie in de dagelijkse praktijk. Deze aanbevelingen zijn omgezet naar een aantal activiteiten op het gebied van interculturalisatie, welke de afdelingshoofden hebben opgenomen in de werkplannen van hun afdelingen voor 2004. Deze activiteiten hebben betrekking op o.a. het benutten van specifieke wervingskanalen om allochtone kandidaten voor vacatures te interesseren, het voeren van sollicitatiegesprekken, begeleidingsvormen binnen teams, intervisie, intercultureel inrichten van de ruimten. Trainingen Het gehele management heeft in 2003 de basistraining interculturalisatie gedaan. Dit geldt eveneens voor ongeveer 90% van de medewerkers. Hieronder volgt een samenvatting van de bevindingen van de externe trainer Drs. Lida M. van den Broek (Kantharos), zoals opgenomen in het verslag Interculturalisatie (op aanvraag verkrijgbaar) ‘Alhoewel iedere trainingsgroep zijn eigen dynamiek had en eigen leervragen een rol speelden in het programma, is in iedere groep toch aan drie centrale onderwerpen aandacht besteed. 1. Interculturalisatie vanuit het diversiteitperspectief. Dat wil zeggen doel van de interculturalisatie is: • Het creëren van een Inclusieve organisatie: een organisatie waarin in mensen niet op grond van afkomst bevoordeeld of benadeeld worden en waarin iedereen recht en kans heeft op een gelijkwaardige kwaliteit en toegang tot.. • Opleiden van Intercultureel competente professionals. Dat wil zeggen medewerkers die in staat zijn effectief en gelijkvaardig met cultuurverschillen om te gaan en kinderen en jongeren een interculturele opvoeding kunnen bieden. Intercultureel opvoeden is niet alleen belangrijk voor cliënten met een andere’ afkomst. Al de cliënten leven in een interculturele samenleving en moeten dus leren met verschillen om te gaan. 2. Omgaan met discriminatie, stereotypering en vooroordelen. Een eerste stap naar het leren omgaan met is bewust worden van eigen beeldvorming, vooroordelen en stereotypen. In alle trainingsgroepen is hieraan uitgebreid aandacht besteed. Alhoewel niemand de rugzak aan beelden en oordelen over ‘anderen’, die iedereen in meerdere of mindere maten heeft meegekregen, zomaar af kan leggen. kun je wei leren niet vanuit ‘een reflex’ te handelen of te reageren maar er bewust mee om te gaan. Het in de Organisatie bespreekbaar mogen maken van ongewenste en veelal onbewuste en onbedoelde gedachten en handelingen is daarbij heel belangrijk. 3. Omgaan met cultuurverschillen. Twee zaken spelen daarin een belangrijke rol • De simpelste definitie van cultuur is: ‘hoe we gewend zijn de dingen te doen’, Iedere cultuur heeft de neiging de eigen waarden en normen als de beste te zien en tot de ‘vanzelfsprekende normaliteit’ te verheffen. Andere culturen worden daardoor makkelijk be- en veroordeeld. Jaarverslag 2003 Het Spalier
9
• We zijn slecht, beperkt en vaak veroordelend geïnformeerd over ‘andere’ culturen met name die van de zogenaamde ‘minderheidsgroepen’. Terwijl we in het werk dagelijks te maken kunnen hebben met ‘andere’ waarden en normen en cultuurgebruiken, zeker als kinderen, jongeren en ouders met andere culturele achtergronden tot de cliënten behoren. Maar ook hier geldt, het belang van cultuurverschillen beperkt zich niet tot de cliënten met een ‘andere’ etnische afkomst, maar is in het belang van iedereen die in de multiculturele samenleving functioneert. Naast deze drie centrale vraagstukken, heeft iedere deelnemer aan het begin van de training eigen leervragen gesteld. In de training is een start gemaakt een antwoord te vinden op al deze door het dagelijks werk ingegeven leervragen. Vaak ging het om hele praktische zaken: hoe om te gaan met afspraken, heb je voor zwarte kinderen andere huidverzorgings-middelen nodig, hou je rekening met andere eetgewoontes en hoe dan, etc.. Maar soms waren kwesties ook heel principieel: hoe om te gaan met respect van met name jongens, voor vrouwelijke begeleiders, hoe adviseer je als minderjarige AMA’s voor hun jongere broertje willen zorgen, enz. enz.. Bijna altijd ging het om waar liggen de grenzen tussen - rekening houden met ‘anderen’ en in Nederland hoort het nou eenmaal zo-. Resultaat van het proces Er is in alle trainingen hard en enthousiast gewerkt. De meeste mensen geven in de evaluaties aan dat ze er veel van op hebben gestoken en behoefte hebben aan een vervolg, Er waren ook grote verschillen. Het was in de trainingen merkbaar dat de medewerkers van het MKD en medewerkers die met AMA’ s werken al wat verder zijn in het proces. De mensen van het MKD omdat er in de organisatie al aandacht aan was besteed, de ‘AMA’-werkers omdat ze dagelijks met etnische verschillen te maken hebben. Een heel belangrijke stimulerende rol speelden de allochtone medewerkers in de trainingen. Ondanks en dankzij henzelf gaven ze verdieping aan de discussie en voelden alleen al door hun aanwezigheid collega’s zich uitgedaagd het van een andere kant’ te bekijken. Het is belangrijk in het vervolg van het proces rekening te houden met en gebruik te maken van het mechanisme dat inwerking treed door de aanwezigheid én door de inbreng van allochtone collega’s. Het vervolg zou zich vooral kunnen richten op: • alledaagse interculturele toepassingen • implementatie van de interculturele aanpak in de systemen van de organisatie. Protocollen, methodiek, personeelsbeleid etc.’
Allochtone medewerkers Percentage medewerkers op het totaal van medewerkers op de betreffende afdeling Centraal Bureau MKD RKZ Boddaert j.j. Oudere jeugd Ambulant totaal 1) 2) 3) 4) 5)
gerealiseerd 2003 14 3 1¹ 5² 5 54 21 8
beoogd 2003 14 6 6
gerealiseerd 2003 5,1 5,2 4,6³
10 10 21 12
10,5 20,55 25 8,9
percentage excl. crisisvoorziening percentage crisisvoorziening percentage incl. crisisvoorziening percentage excl. AMA’s percentage incl. AMA’s
Van de 270 medewerkers die ultimo 2003 in dienst waren, behoorden 24 tot de allochtone groep (8,9%). Het streefpercentage van 12 is daarmee niet gehaald. Van de 33 personen die in 2003 in dienst zijn getreden, behoorden 2 tot de allochtone groep. Uit dienst: 34, waarvan 4 allochtonen.
Opleidingsniveau
MAVO/LBO HAVO/VWO/MBO HBO/WO Overige
10
aantal werknemers totaal 40 153 54 0
aantal werknemers doelgroep 6 12 6 0
percentage werknemers doelgroep 15 7,8 11,1 0
1.4 Cliëntenbeleid Uit werkplan 2003: - Cliëntenmedezeggenschap op voorzieningenniveau, een centrale cliëntenraad, in gebruik nemen van een vragenlijst voor het meten van cliënttevredenheid. Stichting Alexander heeft voor het landelijk programma Kwaliteitszorg in de Jeugdzorg II een plan ontwikkeld om integraal cliëntenbeleid vorm te geven (´Een impuls voor integraal cliëntenbeleid, Jumelet, januari 2002). In navolging op dit plan is de landelijke C-toets (Cliëntentoets) ontwikkeld, een korte lijst met 18 stellingen en drie open vragen, die door ouders en jongeren binnen de jeugdzorg jaarlijks of tweejaarlijks wordt ingevuld. De uitkomsten van de lijst leveren signalen op over de wijze waarop ouders en jeugdigen de aan hen geboden jeugdzorg ervaren. Het Spalier heeft samen met het OCK en de andere zorgaanbieders in Noord Holland geparticipeerd in het veldproject. De eerste stap is geweest het afnemen van de C toets, de tweede stap is het komen tot een integraal cliëntenbeleid. Hiermee is in januari 2004 een start gemaakt, waarmee dit onderdeel buiten de verslagperiode valt. In het jaarverslag 2004 komt dit onderwerp aan de orde. De C-toets In november/december 2003 is de C-toets afgenomen in vrijwel de gehele instelling bij de op dat moment in de instelling verblijvende cliënten. Dit heeft geleid tot een gezamenlijke rapportage met het OCK in maart 2004. Met dit rapport heeft de instelling een goede nulmeting in huis ten aanzien van de ervaringen van de cliënten op de 7 kwaliteitsaspecten van de vragenlijst. Over het algemeen kan het Spalier tevreden zijn met de beoordeling door de cliënten, een 8 gemiddeld. Er zijn echter ook aanwijzingen voor verbetering die het Spalier zich graag ter harte neemt. Belangrijkste verbeterpunten ten aanzien van de respons liggen in het bereiken van allochtone ouders en ouders met ambulante hulpverlening. Ten aanzien van informatie en communicatie is het goed te realiseren dat we met een zeer diverse groep cliënten te maken hebben. Dat zal zich nog sterker moeten vertalen in gehanteerde werkwijzen en het in te zetten instrumentarium. De C-toets is een zeer bruikbaar instrument gebleken en de nieuwe organisatie OCK het Spalier heeft besloten deze in de toekomst met een zekere regelmaat te gaan afnemen. Op dit moment wordt de rapportage besproken in alle werkeenheden. Deze bespreking zal leiden tot concrete verbetervoorstellen die worden toegevoegd aan de rapportage en die de komende periode tot uitvoering worden gebracht. Klachtencommissie Gedurende het verslagjaar 2003 hebben zich geen cliënten tot de klachtencommissie gewend. Wel is een tweetal klachten tot de directie gericht; deze hadden betrekking op overlastsituaties, zoals ervaren door omwonenden. Eén klacht betrof geluidsoverlast van een Kleine WoonEenheid. De andere klacht betrof geluidsoverlast en verbaal en vermeend fysiek geweld door een bewoner van het Project Begeleid Wonen. Beide klachten konden intern afgewikkeld worden. Hoewel binnen de verschillende voorzieningen duidelijke protocollen bestaan om geluidsoverlast tegen te gaan, blijken klachten op dit gebied niet altijd te voorkomen. De ervaring leert dat het onderhouden van een goede relatie met de buren de beste kans geeft op het voorkómen van escalaties op dit gebied. Helaas moeten we vaststellen dat de nodige inspanningen onzerzijds echter niet altijd tot het gewenste effect leiden. 1.5 Kwantiteit en kwaliteit van toeleiding en opname
Jaarverslag 2003 Het Spalier
11
1.5.1 Aanmeldingen in relatie tot wachtlijst en wachttijd Algemeen: de aanmeldingenstroom voor OCK en Het Spalier Over het gehele jaar zijn er 47 aanmeldingen minder geweest ten opzichte van 2002. Een daling die vrijwel geheel is toe te schrijven aan het laatste kwartaal. Ging het in 2002 nog om 106 aanmeldingen, in 2003 zijn slechts 59 cliënten aangemeld in het laatste kwartaal. De oorzaak is onduidelijk, mogelijk hangt het samen met personele wisseling op het ZTO. Opmerkelijk is de meer dan halvering van aanmeldingen vanuit BJZ Midden Kennemerland, van 46 aanmeldingen in 2002 naar 18 in 2003, een vergelijkbaar beeld is te zien bij de RIAGG Haarlem van 79 aanmeldingen in 2002 naar 51 in 2003. Daarentegen is er een stijging waar te nemen bij de SJG van 123 aanmeldingen in 2002 naar 140 in 2003. Wel is er sprake van een lichte toename vanuit de Jeugdriagg Beverwijk met 8 en BJZ Haarlem met 3 aanmeldingen. De buitenregionale aanmeldingen van de diverse plaatsers is over de gehele linie licht gedaald. Opvallend is dat bij de afdeling waar veel druk ligt en lange wachtlijsten bestaan er een vermindering in aanmeldingen is te zien. Bij intensief ambulant zelfs 24 minder aanmeldingen in vergelijking met 2002 De wachtlijsten en wachttijden zijn een belangrijk thema in de jeugdzorg. Het Spalier heeft, veelal samen met het OCK, een aantal maatregelen genomen om efficiënt met de aanmeldingenstroom om te gaan. 1. Allereerst het Gemeenschappelijk aanmeldpunt dat zorgt voor: a. een snelle afhandeling van de binnen gekomen aanmeldingen, b. communicatie bevordert tussen afdelingen als er sprake is van een aanbod bestaande uit meerdere modules c. en zoekt naar alternatieven als het gevraagde aanbod niet aanwezig is. 2. Waar mogelijk wordt gestart met een deel van het aanbod als het gehele aanbod nog niet voor handen is. Daarbij gaat het om de inzet van intensief ambulant, daghulp of deeltijd plaatsing. 3. Vanuit gedeeltelijke substitutie van ‘klassieke’ Boddaertplaatsen naar diverse vormen van daghulp kon een effectiever gebruik gemaakt worden van de beschikbare capaciteit. Op basis van deze resultaten, en na toestemming van de Provincie, is besloten deze ruimere mogelijkheden ook in 2004 te benutten en te formaliseren. Om een beeld te krijgen van de effecten van deze maatregelen is het aantal geplaatste cliënten binnen de norm van 45 werkdagen sinds het vierde kwartaal 2002 bijgehouden. Hiermee is tegelijkertijd een invulling gegeven aan het KWIS-aspect Snelheid, zoals voorgenomen in het werkplan 2003 (zie 1.6). Daarbij moet wel worden aangetekend dat sommige cliënten uit eigen keus langer wachten op plaatsing en sommige hulpvarianten weinig in- c.q. doorstroom mogelijkheden hebben. Dit geeft het volgende beeld te zien. De percentages fluctueren maar laten zien dat het voor een groot deel van de cliënten lukt om binnen een acceptabele norm te plaatsen. De instelling zal alert blijven op de plaatsingstermijn en steeds zoeken naar oplossingen voor zover het in de mogelijkheden ligt; voor een aanzienlijk aantal cliëntsystemen spelen immers factoren mee waarop het Spalier geen invloed heeft, maar die wel tot een lange wachttijd leiden.
1e kwartaal 2003 2e kwartaal 2003 3e kwartaal 2003 4e kwartaal 2003
Het Spalier, geplaatste cliënten binnen de norm (excl. Crisispl.) 13 van de 48 = 27% 15 van de 31 = 48% 31 van de 69 = 45% 8 van de 25 = 32%
Binnen de Federatie Jeugdhulpverlening Kennemerland hebben het Spalier en het OCK systematisch verslag gedaan van de aanmeldingsbewegingen en de opnames binnen de verschillende voorzieningen in zgn. trendrapportages. In de verslaglegging per afdeling (zie hoofdstuk 2) worden de belangrijkste trends over de verslagperiode weergegeven.
12
1.5.2 Benutting van de capaciteit Uit werkplan 2003: - Het realiseren van een bezettingsgraad van tenminste 90% (crisisvoorziening minstens 80%). Voor een nadere specificatie, zie onderstaand schema. Bezetting Verwachting 2003 MKD RKZ Crisisvoorz. Boddaert Oudere jeugd
95 95-100 85 90-95 94
Feitelijke realisatie 2003 95,67 82,91 81,83 93,26 94,66
Int.Ambulant Totaal)
100 94
101,94 93,20
Met uitzondering van het RKZ hebben alle afdelingen de verwachte bezetting kunnen realiseren. In bijlage 7 zijn de bezettingspercentages vanaf 2001 weergegeven. T.a.v. het RKZ moet worden opgemerkt dat de 4 behandelgroepen een gemiddelde bezetting van boven de 90% kende. Het hier vermelde percentage van 82.91% wordt veroorzaakt door de lage bezetting van de schakelunit, waar vanwege het niet beschikbaar zijn van voldoende gezinnen weinig geplaatst kon worden
In de voorgaande paragraaf is reeds ingegaan op de gedeeltelijke ombouw van Boddaertplaatsen naar diverse vormen van daghulp. In bijlage 5 is een overzicht gegeven van de bezetting van de verschillende voorzieningen door het jaar heen.
1.5.3 Afstemming met Bureau Jeugdzorg Kennemerland Uit werkplan 2003: - Helderheid omtrent verzameling van cliëntgegevens. In diverse overlegsituaties is mede door het Spalier en het OCK veel geïnvesteerd in de verbetering van de afstemming tussen Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders. Binnen de Federatie Jeugdhulpverlening Kennemerland, het ambulant beraad, het instellingenberaad, maar vooral ook in afzonderlijke bilaterale overlegsituaties tussen de functionarissen van het Spalier en het OCK (hoofd kwaliteit en innovatie, registratiefunctionaris, GAP medewerkers) enerzijds en functionarissen van Bureau Jeugdzorg (zorgtoewijzing) anderzijds heeft in 2003 geresulteerd in een aantal duidelijke afspraken op dit vlak: • taken en verantwoordelijkheden van de zorgtoewijzingsfunctionaris(sen) • taken en verantwoordelijkheden van het zorgtoewijzingsberaad • taken en verantwoordelijkheden van het GAP (o.a. arrangementencommissie, rol t.a.v. flexbudget, contact met plaatser)
1.5.4
Invoering JHVIS
Uit werkplan 2003: - Breder gebruik van het registratiesysteem binnen de instelling. - Onderlinge afstemming van pedagogische administraties van het Spalier en het OCK, harmonisering van werkprocessen binnen OCK en het Spalier. In 2003 zijn twee nieuwe modules JHVIS ontwikkeld voor intensief ambulant en de pleegzorg. Daardoor is het nu mogelijk om op gezinsniveau te registreren en de koppeling te maken met de registratie op individueel cliëntniveau, voor die cliënten die gebruik maken van meerdere modules. Voor de pleegzorg is een koppeling mogelijk met de registratie van pleeggezinnen en geplaatste pleegkinderen. Er is gezien de ophanden zijnde fusie nog geen start gemaakt met de uitbreiding van de gebruikersgroep JHVIS. Een enkele leidinggevende maakt inmiddels wel gebruik van het systeem. Jaarverslag 2003 Het Spalier
13
In 2003 zijn ten behoeve van de medewerkers van de pedagogische administraties werkbijeenkomsten belegd om functionarissen meer inzicht te geven in de gebruiksmogelijkheden van JHVIS en tegelijkertijd tot afstemming te komen van een aantal werkprocessen dat zich voordoet in de keten van aanmelding tot toewijzing.
1.5.5. Dossiers en hulpverleningsplannen Uit werkplan 2003: - Nieuw format voor hulpverleningsplan conform geldende richtlijnen, concrete beschrijving van hulpverleningsdoelen (doelrealisatie). Vanwege de grote verscheidenheid in werkvormen en de daaraan gekoppelde wijze van planvorming en verslaggeving is het tot stand komen van een eensluidend format voor de hulpverleningsplannen een complexe zaak gebleken. Eind 2003 kon echter het open format voor alle afdelingen binnen het OCK en het Spalier worden vastgesteld en geïmplementeerd, in 2004 zal de feitelijke implementatie plaatshebben.
1.6
Kwaliteitssysteem
Uit werkplan 2003: - Komen tot een keuze voor een samenhangend kwaliteitssysteem. Er ligt een notitie die geschreven is voor zowel het OCK als het Spalier. Deze wordt in beide organisaties besproken en zo mogelijk ten uitvoer gebracht. - Samen met de andere MFO vormgeven aan de KWIS-aspecten snelheid en doelrealisatie. De visies van OCK en het Spalier, zoals beschreven in respectievelijk documenten Perspectief aan bod en Beleidskader 2003-2006 vertonen veel overeenkomsten. Beide stukken bieden dan ook al het materiaal om de uitgangspunten voor de nieuwe organisatie te formuleren. In het kader van het gezamenlijke traject van het OCK en Het Spalier om te komen tot een systematisch en samenhangend kwaliteitssysteem is een aantal concrete stappen geformuleerd • Expliciteren van de visie, de uitgangspunten vertaalt in het dagelijks handelen. • Zorgdragen dat deze visie een gedragen en gedeelde visie is. • Samenhang aanbrengen tussen de verschillende activiteiten die kwaliteitszorg representeren, gerelateerd aan de visie. Het uiteindelijke resultaat van deze stappen is een zichtbare visie en een overzicht van gebruikte en gewenste kwaliteitsinstrumenten als opmaat naar het werken met het INK model. Om dat te realiseren is in het najaar van 2003 een aantal workshops met medewerkers van beide organisaties gehouden om de visie met behulp van de Balanced Sorecard te vertalen naar kritische succesfactoren en prestatie-indicatoren. De uitkomsten van deze workshops worden aangeboden aan het management. Het vervolgtraject wordt na de fusie opgepakt door de nieuwe organisatie. De inventarisatie van kwaliteitsinstrumenten en keuze voor het werken met een specifiek kwaliteitssysteem zal dan ook aan de orde komen. Er is een voorstel gemaakt voor de invoering van een organisatiehandboek gebaseerd op de indeling van het HKZ schema. Naast het organisatiehandboek komen er afdelingshandboeken op basis van eenzelfde indeling. Voor specifieke functies zijn er werkinstructies en draaiboeken. Ook binnen het Spalier is voor deze indeling gekozen. In verband met de op handen zijnde fusie is gewacht met het invulling geven aan het handboek. In 2004 zal dit één van de eerste activiteiten zijn die in het kader van het kwaliteitsbeleid wordt opgepakt. Het KWIS-aspect Snelheid is reeds aan de orde geweest onder 1.5.1
14
Doelrealisatie Algemeen In 2002 is door de Noord Hollandse zorgaanbieders gestart met het project Doelrealisatie. Doelrealisatie is één van de kwaliteitsaspecten van de KWIS systematiek. Belangrijkste doel van dit veldproject is het opdoen van ervaring met de verzameling van informatie over de mate waarin doelen in het hulpverleningsproces worden gerealiseerd. Ook hier geldt dat het Spalier en het OCK het als een gezamenlijk traject hebben opgepakt. Het project is breed in de instelling opgezet. Dit is een bewuste keus omdat door de modularisering steeds meer dwarsverbanden ontstaan in de organisatie. Tegelijkertijd wordt er gewerkt aan de invoering van één hulpverleningsplan in de instelling waarin de standaarddoelen zijn verwerkt. Het Spalier zet in dit traject van Doelrealisatie het belang voor de klant op de eerste plaats. Het belang voor andere gebruikers (team, organisatie, externe omgeving) volgt daarop. Werkwijze Over het algemeen worden de doelen door de (inhoudelijk) behandelcoördinatoren geformuleerd. Deze functionarissen hebben de standaarddoelen voor hun werkeenheid opgesteld. Voor de ambulante vormen geldt dat deze worden geformuleerd door de ambulant hulpverleners; met hen is daartoe een apart traject gelopen. De inhoudelijk begeleiders van ambulant hebben zorg gedragen voor een geclusterde lijst standaarddoelen. Voor de doelen m.b.t. pleegzorg, crisishulp en observatievragen bleek de bestaande systematiek niet toepasbaar. In een aantal landelijke expertmeetings is daaraan gewerkt en is een aangepaste systematiek ontwikkeld. Deze gaat door de genoemde hulpvarianten worden geïmplementeerd. Gebleken is dat in de ‘oude’ hulpverleningsplannen, doelen, middelen en randvoorwaarden sterk door elkaar werden gebruikt. Daarnaast was het niveau van formuleren vaak niet concreet genoeg. Het formuleren van standaarddoelen levert al een eerste kwaliteitsslag op. Er wordt meer gelet op formulering; is het begrijpbare taal voor de klant en op haalbaarheid; is een klant in staat dit doel te bereiken. Ervaring met het veldproject Over het algemeen vinden de medewerkers het een uitdaging om op deze wijze met doelformulering bezig te zijn. Het levert meer op dan alleen concretere formuleringen, het geeft ook inzicht in de werkwijze en de mate van cliëntenparticipatie. Eind 2003 zijn de meeste hulpvarianten gestart met het experimenteren met de geformuleerde standaarddoelen. Eind februari 2004 is vastgesteld dat de meeste hulpvarianten in staat zijn om te starten met de standaarddoel formulering bij nieuwe cliënten. Evaluatie van deze doelen gaat gebeuren middels de methode van de Goal Attainment Scale, dit is een provinciale afspraak met alle zorgaanbieders. Er wordt met de bouwer van JHVIS gewerkt aan een geautomatiseerde registratie module. Er wordt gestreefd naar invoering van de doelregistratie medio april/mei 2004. Met de pleegzorg, crisisvarianten en observatie varianten zal gesproken worden over de indeling in de KWIS domeinen naar voorwaarden, informatie/diagnostiek en hulpverleningsdoelen. Streven is om rond de zomer 2004 ook hier de formulering van standaarddoelen te hebben gerealiseerd. Eerste evaluatie aan de hand van waarschijnlijk nog summiere resultaten is gepland in oktober 2004.
Jaarverslag 2003 Het Spalier
15
1.7
Randvoorwaardelijk beleid
1.7.1 Beleid m.b.t. gezond werken, arbeidsmarkt- en opleidingsbeleid Uit werkplan 2003: - Implementatie van beleid n.a.v. de risico-inventarisatie en –evaluatie, opzetten van een geïntegreerd model voor kwaliteitscyclus, gerichte aanpak m.b.t. langerdurende uitval, voorziening beleid kinderopvang, ontwikkeling meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden, diversiteitbeleid en interculturalisatie. De activiteiten van P&O hebben in 2003 ook al in het teken gestaan van de fusie en MFE vorming boven het kanaal in 2004; het sociaal plan, de overgang van de CAO GGZ medewerkers naar de CAO Jeugdhulpverlening en de herplaatsingprocedure MFE. Daarnaast is het kader waarbinnen het personeelsbeleid voor de nieuwe organisatie vorm zou moeten krijgen vastgesteld. De Harmonisatie Kwaliteitsnormen in de Zorg (HKZ) vormen hiervoor het uitgangspunt. Interculturalisatie In het kader van interculturalisatie heeft een oriëntatie plaats gevonden op een grotere diversiteit van wervingskanalen gericht op allochtone kandidaten. De invoering van persoonsgegevens gericht op de culturele achtergrond van medewerkers is geautomatiseerd, waardoor op eenvoudige wijze sneller zicht te krijgen is op het percentage allochtone medewerkers per afdeling. Op verzoek van het management neemt P&O, duidelijker dan voorheen het geval was, de rol op zich van bewaker van de uitvoering van de afspraken rondom interculturalisatie. Met name bij de werving van personeel op de zogenaamde ‘witte plekken’ krijgt dit gestalte. Kinderopvang Het beleid met betrekking tot kinderopvang is in 2003 herzien. Omdat de Wet Basisvoorziening Kinderopvang is uitgesteld is vooralsnog gekozen voor een aantal kleine bijstellingen. Aangezien het personeelsbestand dat gebruik maakt van kinderopvang voor een aanzienlijk deel bestaat uit medewerkers die onregelmatig werken is het vaak niet mogelijk gebruik te maken van formele kinderopvang. De kinderopvangregeling van het Spalier keert dan ook een vergoeding uit aan alle medewerkers met kinderen onder de vier jaar, ongeacht de wijze waarop de kinderopvang geregeld is. Wanneer de nieuwe wet wel wordt aangenomen zal de regeling opnieuw bekeken worden. Meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden Het meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden is in 2003 verder geïmplementeerd. In totaal zijn er 62 medewerkers die hier gebruik van gemaakt hebben. Daarvan kozen 50 medewerkers voor de PC, maakten 14 gebruik van het fietsenplan en starten 5 medewerkers met de regeling spaarverlof. Arbo, Verzuim en Reïntegratie Het plan van aanpak, opgesteld naar aanleiding van de Risico Inventarisatie & Evaluatie, is verder uitgevoerd. Er is onderzoek gedaan naar de beeldschermwerkplekken, intensieve beeldschermgebruikers zijn geïnformeerd en er heeft een PAGO plaats gevonden. In de tweede helft van 2003 is de werkgroep Agressiehantering gestart en zijn er twee uitvoeringen geweest van het Forumtheater: “Hij eruit, of ik eruit!” De discussie die naar aanleiding hiervan heeft plaats gevonden is door de werkgroep vertaald in aanbevelingen voor aanpassing van het beleid. Belangrijke elementen hierin zijn: 1. Training voor alle uitvoerend hulpverleners in residentiële en semi-residentiële werkeenheden; 2. Training niet alleen richten op jongere jeugd, maar ook op de escalatie van agressie bij oudere jeugd en ouders;
16
3. Instellen van een opvangteam bij agressie-incidenten; 4. Gedragscode invoeren zowel voor hulpverleners als ook voor ouders en jeugdigen; 5. Verbeteren van het meldingssysteem. In 2004 staan deze aanbevelingen op de agenda van directie en het management. De functie van reïntegratiecoördinator is uitgevoerd. De reacties van medewerkers die hiermee te maken hebben gehad en leidinggevenden zijn uitermate positief. Medewerkers vinden het zeer prettig dat er een derde persoon betrokken is bij de reïntegratie en dat de organisatie haar verantwoordelijkheid neemt op dit gebied. Ook de leidinggevenden vinden de aanwezigheid van een reïntegratiecoördinator zeer wenselijk en ervaren steun bij de planmatige aanpak. In hoeverre de inzet van de reïntegratiecoördinator ook leidt tot een afname van de WAOinstroom is nog niet met cijfers te onderbouwen. De instroom WAO bedroeg in 2002 1,6. Voor 2003 is alleen zicht op de WAO-instroom voor zover medewerkers nog een dienstverband hebben met het Spalier. Wanneer medewerkers ziek uit dienst gaan kan het Spalier geen invloed meer uitoefenen op een voorspoedige reïntegratie en leert de ervaring dat het risico dat medewerkers dan de WAO instromen niet gering is. In onderstaand schema zijn verzuimgegevens aangegeven een schema opgenomen waarin op drie voor de organisatie belangrijke gebieden, onder andere het streefpercentage voor 2003 is aangegeven. Onder meldfrequentie wordt verstaan het gemiddeld aantal keren dat medewerkers zich in een jaar hebben ziek gemeld. Naast het streefpercentage wordt steeds het feitelijk gerealiseerde percentage vermeld.
Centraal Bureau MKD RKZ 1) Crisisvoorziening Boddaert j.j. Oudere Jeugd AMA’s Oudere jeugd jhv Intensief ambulant totaal
Verzuim Verwachting 2003 5,8 5,8 5,8 5,8 5,8 6,5 5,8 3,0 5,8
Feitelijke realisatie 2003 2,58 6,41 4,09 5,98 2,27 11,44
4,57 6,11
Meldfrequentie Verwachting 2003 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 1,2 0,5 0,3 0,4
Feitelijke realisatie 2003 1,3 2,09 1,99 3,18 1,25 2,05
1,04 1,86
1) excl. schakelgezinnen en crisisvoorziening 2) excl. schakelgezinnen In 2003 zijn alle leidinggevenden die nog geen verzuimtraining gedaan hadden, alsnog getraind. Het verzuim over 2003 is gedaald ten opzichte van 2002. Het streefcijfer 5,8 % is niet geheel gehaald, 6,11 % in 2003. Een stijging van het verzuim in de decembermaand was hier mede debet aan. De afdeling oudere jeugd laat, in tegenstelling tot de andere afdelingen, een zeer hoog verzuimcijfer zien: 11,44% over geheel 2003. Ondersteund door de Arbo-dienst wordt hier intensief gewerkt om zicht te krijgen op de achterliggende oorzaken van dit verzuim en het verzuim terug te dringen.
Jaarverslag 2003 Het Spalier
17
Ziekteverzuim Het Spalier 2002-2003
9,0
8,6 8,5
8,3 8,0
7,8
7,5
verzuimpercentage
7,5 7,0
7,3
6,7
6,7
6,8
6,6
6,7
6,5
6,4 6,4
6,9
6,7
6,6
6,5
6,1
6,2
6,2
6,1
6,0
6,1
6,2
6,0
6,1
6,0
6,2
5,9
5,8
5,8
5,9
5,8
5,5
5,7
5,0
5,0
5,0
jan '03
feb
4,5
4,0
4,3 juli'02
aug
sept
okt
nov
dec
mrt
april
mei
juni
4,4
4,4
juli
aug
sept
okt
nov
dec
maanden
gemiddeld % per jaar aangepaste streefcijfers
Leeftijdscategorie
% per maand Lineair (oorspronkelijke streefcijfers)
Aantal mannen
oorspronkelijke streefcijfers Logaritmisch (aangepaste streefcijfers)
Aantal vrouwen
Totaal aantal DVB
0-24
2
12
14
25-34
4
80
84
35-44
10
68
78
45-54
12
60
72
55-59
7
13
20
60+
2
4
6
37
237
274
Totaal :
90 80
aantal dvb
70 60 50
Aantal mannen
40
Aantal vrouwen
30 20 10 0 0-24
25-34
35-44
45-54
leeftijdscategorie
18
55-59
60+
Personeelssterkte per leeftijdscategorie
7%
2% 5% 0-24 25-34 32%
26%
Het aantal mannen binnen de instelling bedraagt 14%. Deze collega’s zijn veelal werkzaam in de technische dienst en in de leidinggevende functies. In het primair proces zijn helaas zeer weinig mannen werkzaam.
35-44 45-54 55-59 60+
1.7.2 Financiën, accommodaties en systeembeheer 1.7.2.1 Financiën Uit werkplan 2003: - Verbetering van de financiële monitoring naar de afdelingen, doorvoering van splitsingen van exploitaties binnen de instellingen m.b.t. de provinciale jeugdzorg en de AMAprojecten, versterking van communicatie tussen P&O en de financiële administratie m.b.t. personeelsadministratie, exploiteren van een sluitende exploitatie 2003. Hoewel 2003 in het teken stond van de fusievoorbereiding kon er wel gewerkt worden aan de voorgenomen doelen, zoals boven geformuleerd, waarbij de volgende resultaten konden worden behaald: • In 2003 is een presentatiemodel ontwikkeld, waarbij er d.m.v. verzending per email voor alle afdelingen periodiek overzichten beschikbaar gekomen van de eigen exploitatie en de exploitaties van de voorzieningen binnen de jeugdhulpverlening gesplitst ten opzicht van die van de stichting NIDOS, te weten de kinderwoongroepen en de kleine wooneenheden voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. Dit heeft een duidelijker beeld opgeleverd van de (beperkte) mogelijkheden van het NIDOS-budget. Helaas was het door aanzienlijke technische problemen bij de leverancier van het boekhoudprogramma Exact nog niet mogelijk over te gaan tot de feitelijke implementatie van dit model. Naar verwachting zal dit in 2004 wel gerealiseerd worden. • Ter verbetering van de afstemming tussen de afdelingen P&O en de financiële administratie is een structureel maandelijks overleg tussen de hoofden P&O en Financiën opgestart, waarbij o.a. verbetering van de kwaliteit van de personeelsadministratie een belangrijk onderwerp is. Daarnaast vond in 2003 regelmatig extra overleg plaats in het kader van de fusie, de conversies van de beide personeelsadministraties van de fusiepartners en ook de overgang van de CAO GGZ naar de CAO Jeugdhulpverlening. • Het boekjaar 2003 kon worden afgesloten met een sluitende exploitatie, waarbij de werkelijke kosten in grote lijnen in overeenstemming waren met de begroting. Wel zijn aanzienlijke kosten voor groot onderhoud gemaakt en moesten de kosten van de verbouwing van een pad worden afgeboekt ten laste van de voorziening groot onderhoud. Het niveau van deze voorziening is daardoor gedaald, maar door de verbetering van de onderhouds-situatie van de panden wordt verwacht dat deze voorziening de komende jaren weer op een aanvaardbaar niveau komen.
Jaarverslag 2003 Het Spalier
19
1.7.2.2 Accommodaties Uit werkplan 2003: - Nieuwbouw in Heemskerk t.b.v. de MFE. - Ontruimingsoefeningen, draaiboeken m.b.t. legionellapreventie De nieuwbouw t.b.v. de multifunctionele eenheid in Heemskerk vordert volgens plan. Naar verwachting zal oktober 2004 het project worden opgeleverd. De panden aan de Kanaalstraat en de Baan zijn op de markt gebracht. De opbrengsten worden aangewend ter financiering van de nieuwbouw MFE. Op het gebeid van de AMA-huisvesting zijn de nodige bewegingen voorbereid, danwel reeds uitgevoerd. Zowel de kinderwoongroepen aan de Baan als aan het Oranjeplein konden een verhuizing tegemoet zien naar resp. Driehuis (vrijgekomen accommodatie van het OCK) en Hoofddorp (vrijgekomen accommodatie na sluiting van een soortgelijke voorziening door HVO Querido te Amsterdam).
1.7.2.3 Systeembeheer Uit werkplan 2003: - Ontwikkeling Intranet. - Totstandkoming elektronische dossiers Ook de activiteiten binnen de dienst systeembeheer stonden nadrukkelijk in het teken van de fusie met het OCK. De ICT medewerkers van beide organisaties hebben reeds in een vroeg stadium de handen ineen geslagen om de nodige voorzieningen gerealiseerd te krijgen. De mogelijkheden van het Intranet, inclusief de bijbehorende internetfaciliteiten, waaronder e-mail zijn door de pedagogische administraties van de afdelingen goed benut. De invoering van het nieuwe format voor het hulpverleningsplan is vanuit de dienst systeembeheer ondersteund. In 2004 zullen zo mogelijk de elektronische dossiers tot stand komen.
20
2. Jaarverslag 2003 per afdeling 2.1
Algemeen
Verslaglegging vanuit de afdelingen In het eerste deel is verslag gedaan van de centrale prioriteiten over het jaar 2003. Hieronder volgt een kort verslag van de activiteiten die binnen de betreffende afdelingen een specifieke uitwerking van deze centrale prioriteiten kregen. Ook onderwerpen die niet op centraal niveau aan de orde zijn, krijgen hier een plaats. Tevens wordt de aanmeldingsstroom door het jaar heen in beeld gebracht en volgt hierbij een korte analyse, afkomstig uit de trendrapportgage aan de FJK.
2.2
Afdeling Ambulant
Uit werkplan 2003: • Maken van een beleidsplan 2003 met daarin een aanpak voor: - beschrijving modules op basis van intensiteit; - herijking van de caseload; - taakverdeling medewerkers; - uitwerken van de inzetbaarheid van intensief ambulante modules in combinatie met modules dagbehandeling, pleegzorg en residentieel; - de positie van intensief ambulant in het licht van het visiedocument. • De experimenten evalueren die nu gaande zijn t.a.v. combinatie met andere modules, leren van de uitkomsten t.b.v. de nieuwe structuur. Door de nog steeds voortgaande groei van de afdeling is het evenwicht tussen uitvoering en inhoudelijke begeleiding uit balans geweest. Met behulp van creatieve oplossingen (bijv. de inzet van ervaren werkers in de begeleiding) is daar nu een redelijke balans in gevonden. Er is een nieuwe modulebeschrijving ontwikkeld op basis van intensiteit en functie. Medewerkers hebben basistrainingen gevolgd vanuit de verschillende gehanteerde methodieken ter vergroting van hun competenties. De samenwerking tussen ambulant en andere hulpvarianten krijgt steeds meer gestalte. Het begrip “matching” is uitgewerkt in een werkwijze. Een binnenkomende casus wordt bekeken op intensiteit van de vraag, inhoud van de vraag en gewenste expertise. Koppeling van aanmelding aan werkers vindt éénmaal per 14 dagen plaats. Tussentijdse wijziging in de intensiteit van een begeleiding wordt ook tweewekelijks bijgehouden zodat de caseload van de medewerker kan worden aangepast, De inhoudelijk verantwoordelijke medewerkers hebben een eigen overleg (op intervisie basis) en een structureel werkoverleg met het afdelingshoofd. De afdeling heeft bijdragen aan de ambulantisering in de organisatie door middel van samenwerking met andere afdelingen, het geven van trainingen en begeleiding van collega’s van andere hulpvarianten. De afdeling heeft periodes met lange wachtlijsten te maken gehad, dit bracht een grote werkdruk met zich mee. De personele onderbezetting was hier mede debet aan.
Jaarverslag 2003 Het Spalier
21
Videohometraining Uit werkplan 2003 • Het ontwikkelen van een nieuw rapportagesysteem voor de afdeling VHT, dat voldoet aan de huidige kwaliteitseisen. De inhoudelijke ontwikkelingen vragen om een ander rapportagesysteem. Nu is het systeem ontwikkeld vanuit de methode VHT, door de andere werkwijze zal dat gaan wijzigen. Ook is belangrijk dat de rapportage aansluit op de andere hulpverleningsplannen in de organisatie. Er is inmiddels een eenduidig rapportagesysteem voor de gehele afdeling ambulant. De basis is afkomstig van de universele hulpverleningsplannen. Sinds het in gebruik nemen van persoonlijke Pc’s, is het voor elke ambulante werker mogelijk gebruik te maken van de beschikbare sjablonen • De intensief ambulante afdelingen van OCK en Spalier gaan als één organisatorische eenheid opereren, de organisatorische consequenties moeten worden uitgewerkt.
Het ambulante team van het Spalier en het ambulante team van het OCK zijn samengevoegd in één afdeling. Inhoudelijk zijn de, tot nu toe, bereikte ontwikkelingsresultaten gebundeld in een methodiek- c.q. organisatiestuk. Daarin wordt de basis beschreven, van waaruit de afdeling zich verder kan ontwikkelen.
aantal aanmeldingen
INTENSIEF AMBULANT SPALIER EN IA-(V)HT/PAH (2002) OCK IA-(V)HT/PAH (2003)
14 12 10 8 6 4 2 0 1
3
5
7
9
11
maanden
2.3
Cliëntstromen: Wat opvalt is het minder aantal aanmeldingen in vergelijk met 2002. Eén van de oorzaken is mogelijk de lange wachtlijst. Voor plaatsers kan dat een reden zijn om naar alternatieven te zoeken. Door de personele onderbezetting is er minder doorstroom geweest en is het vaak niet gelukt om binnen de norm te plaatsen. Ook worden vragen gehonoreerd die vragen om meer uur inzet per gezin. Hierdoor ontstaat er een lagere capaciteit
Afdeling Medische Kleuterdagbehandeling
Uit werkplan 2003: - Coachen of hulp bieden in de thuissituatie door groepswerkers, advisering aan de voorbereidingsgroepen voor de MFE in Heemskerk, interculturalisatie, implementatie van adviezen inzake de interinstitutionele toetsing, gebruik van video, ontwikkeling van het auti-expertisecentrum en de basiscursus contextueel werken. Ambulant werken door groepsleiding Alle medewerkers hebben een coachingtraject gevolgd inzake het bieden van hulp in de thuissituatie, die gekoppeld is aan het werken op de groep. Binnen de huidige logistieke mogelijkheden wordt hiermee ook gewerkt.
22
MFE Vanuit het MKD is actief meegedacht door de werkgroep MFE en zijn voorstellen en oplossingsrichtingen aangegeven op de thema’s accommodatie, organisatiestructuur, personele invulling en integratie onderwijs-hulpverlening. Interculturalisatie Interculturalisatiebeleid heeft vorm gekregen in het tot stand komen van informatievideo’s voor ouders in het Arabisch en Turks. Tevens is een Marokkaanse stagiaire aangesteld die zich intensief met de contacten met ouders bezighoudt. Op het MKD draait een mentorgroep, waarin eens per maand groepsleiding met elkaar een onderwerp samenhangend met interculturalisatie behandelt. Project Interinstitutionele Toetsing (PIT) Adviezen ten aanzien van het primaire proces uit de PIT procedure zijn deels verwerkt. Inmiddels is besloten op HKZ implementatie te wachten alvorens verder te gaan. Video op MKD Een ieder heeft een aanbod gehad m.b.t. het werken met video. De logistiek ten aanzien van uitleen van apparatuur is voor dit moment toereikend geregeld. De behandelcoördinatoren hebben vrijwel allemaal hun deskundigheidsbevorderingstraject ten aanzien van videogebruik in de behandeling afgesloten. Video wordt op verscheidene niveaus in de organisatie ingezet: in diverse overlegvormen, in afstemmingsgesprekken, in observaties van kinderen. Het zo wijd verbreid gebruik van video lijkt bij te dragen aan een open klimaat in de organisatie waarin men elkaar op professionele wijze kritisch bekijkt en bevraagt. Dit is bij inzet van het traject ook als gewenst neveneffect geformuleerd. Auti-expertisecentrum Door de inzet van projectmiddelen is een aantal producten gerealiseerd. Genoemd worden hier de cursus voor ouders van kinderen met een autistisch spectrum stoornis (ASS), en een intern aanbod van deskundigheidsbevordering op dit thema. Beide zaken zijn ook reeds een aantal malen ingezet met veel succes. Voor broertjes en zusjes van ASS kinderen is ook een aanbod ontwikkeld en reeds tweemaal aangeboden. Voor ouders wordt door de begeleidende maatschappelijk werker een groep gedraaid, waarin de verwerking van de handicap centraal staat. Een sociale cognitietraining voor ASS kinderen is ontwikkeld en gedraaid. Momenteel wordt deze geëvalueerd en bijgesteld. Het MKD is een aantal malen gevraagd extern een deskundigheidsbevorderingsaanbod te doen en ook is vervolgbegeleiding geboden in het kader van een PersoonsGebondenBudget. Contextueel werken Een deel van de medewerkers heeft de basiscursus gevolgd. Er wordt gezocht naar een wijze waarop contextueel werken een structurele en meer expliciete plaats kan krijgen in de behandeling. Tevens is hierbij aandacht voor de koppeling van contextueel en intercultureel.
Jaarverslag 2003 Het Spalier
23
DAGBEHANDELING MKD (SPALIER) aantal aanmeldingen
10 8 6
DB MKD (2002)
4
DB MKD (2003)
2 0
Cliëntenstromen Het bezettingspercentage is in 2003 gestegen naar ruim 95%. In 2002 lag dit op 90%. Het aantal aanmeldingen is licht gedaald naar 49, waarvan 41 geplaatst. Hiervan zijn 11 cliëntsystemen binnen de norm van 45 werkdagen geplaatst. Zichtbaar is ook de schoolseizoen invloed rond de zomer en kerst wordt er meer aangemeld.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maanden
2.4
Afdeling Dagbehandeling schoolgaande jongere jeugd (Boddaertcentra)
Uit werkplan 2003: - Uitbouwen van het module-denken, samenwerking met ambulante hulp, realisatie daghulp, samenhang met de kinder- en jeugdpsychiatrie, voorbereidingen MFE, aanwezigheid ouders bij planbespreking. Modulariseren Het ‘module-denken’ wordt steeds meer in praktijk gebracht. Alle gezinnen die worden aangemeld worden zo snel mogelijk in behandeling genomen. Als er nog geen plek in de groep is, dan wel voorbereiding samen met ouders op plaatsing wenselijk is, wordt wel met een vorm van ambulante hulp gestart. Samenwerking met Ambulant De ambulante hulp vanuit Boddaert, doorgaans omschreven als ouderbegeleiding, wordt per 11-2004 ondergebracht bij de afdeling Ambulant. Dit maakt een flexibele, vraaggerichte, modulaire inzet mogelijk. De interne organisatie is hiervoor aangepast en er wordt hierbij nauw samengewerkt met de afdeling Ambulant. Daghulp Binnen Daghulp worden de mogelijkheden van Boddaerthulp en ambulante hulp gecombineerd. Hiervoor is het budget van zeven “stoelen”aangewend. In dit kader kon aan een aanzienlijk groter aantal gezinnen passende hulp geboden worden, dan alleen met Boddaertstoelen mogelijk was geweest. In een aparte rapportage aan de Provincie is verslag gedaan van de resultaten. Op basis van deze rapportage heeft de Provincie ingestemd met voortzetting van Daghulp Afstemming met Triversum Er heeft overleg plaatsgevonden tussen Boddaert en het Triversum, met als resultaat een betere afstemming in het aanbod. Voorbereidingen MFE De afdeling leverde een belangrijke bijdrage aan de voorbereidingen van de MFE, met name het team van het centrum aan de Kanaalstraat. Men is zich aan het voorbereiden op verplaatsing naar Heemskerk, terwijl de reguliere werkzaamheden voortgaan. Ouders bij bespreking van hulpverleningsplan De actieve aanwezigheid van ouders bij planbesprekingen is in het verslagjaar ingevoerd. Zowel ouders als medewerkers ervarend dit als vanzelfsprekend.
24
DAGBEHANDELING BODDAERT (SPALIER) DB Boddaert (2002) DB Boddaert (2003)
aantal aanmeldingen
10 8 6 4 2 0 1 2
3 4 5
6 7
8 9 10 11 12
Cliëntenstromen. In vergelijking met 2002 is sprake van een flinke teruggang in aanmeldingen. In 2001 waren er extreem weinig aanmeldingen, de ruimte die dat bood heeft in 2002 weer tot een aanwas in aanmeldingen geleid. Nu lijkt het beeld zich weer enigszins te stabiliseren. Van invloed kan ook zijn de groei in het ambulante aanbod en de steeds terugkerende vervoersproblemen.
maanden
2.5 Afdeling Residentieel Kindercentrum Zandvoort Uit werkplan 2003: - Vraaggestuurde hulpverlening in de thuissituatie, onderzoek naar mogelijkheden deeltijdplaatsingen, onderzoek naar en implementatie van het zorgprogramma Orthopsychiatrie, uitvoering van kleinschalig onderwijsaanbod, realisering van een adequate overlegstructuur, ontwikkelingsgericht rapporteren door groepswerkers, flexibilisering van het crisisaanbod (ook bovenregionaal), afstemming met Centrale voor Pleegzorg inzake werving crisisgezinnen, contextueel werken voor schakelgezinnen en gezinshuis, omgaan met zeer agressieve cliënten, kwetsbaarheid zwangere medewerkers, terugdringing gehorigheid, uitwerking alarmsysteem.
Heroriëntatie: Inmiddels is de visie van het Spalier uitgewerkt en vastgelegd in een visie van het RKZ die leidend is voor de ontwikkeling van het RKZ de komende jaren. Hieruit voortvloeiend is een plan van aanpak gemaakt met een uitwerking van de te ondernemen activiteiten. Op basis hiervan zijn de doelen in het werkplan 2004 vastgesteld. Realisatie van diverse vormen (invulling) van vraaggerichte hulpverlening: Er is vaker en intensiever samengewerkt met de ambulant hulpverleners in de thuissituatie. Er wordt veel individueler dan voorheen per gezin/kind hulpverlening op maat geboden. Hoewel een residentiële setting qua organisatie altijd haar grenzen heeft staat er minder vast en wordt er meer gezocht naar wat er wel mogelijk is. Binnen het hulpverleningsplan voor het gezin/kind worden werk- en leerdoelen opgenomen die gelden voor zowel het kind in de groep als in de thuissituatie. Onderzoek deeltijdplaatsing: Deeltijdplaatsing is vooralsnog alleen te realiseren indien er ruimte in de bezetting v.d. betrokken groep is. Op experimentele basis is een deeltijdplaatsing gerealiseerd voor een kind met problematiek in het autistisch spectrum waarvoor geen vervolg plek beschikbaar was. Praktische ondersteuning in de thuissituatie door geschoold medewerker: Gedachtevorming over verschuiving van werkzaamheden van de groep naar de thuissituatie vindt plaats, maar tot nu toe heeft vanuit het cliëntsysteem een directe vraag in die richting zich niet voorgedaan.
Jaarverslag 2003 Het Spalier
25
Methodiekontwikkeling en implementatie binnen het zorgprogramma orthopsychiatrie: Binnen het Zorgprogramma Orthopsychiatrie voor kinderen van 6-13 in Noord-Holland werkt een aantal instellingen uit verschillende sectoren (jeugdhulpverlening, jeugd-GGZ, LVG-sector, Speciaal onderwijs) met elkaar samen. PI Research heeft de 1e fase van het onderzoek m.b.t de typering en omvang van de doelgroep in 2003 afgesloten. Samengevat is de conclusie dat de kinderen die thans in de intensief orthopedagogische groepen binnen het zorgprogramma verblijven in hoge mate overeen komen met de beoogde doelgroep. Hieronder volgt een citaat uit het onderzoeksverslag (op aanvraag verkrijgbaar) “De doelgroep die het zorgprogramma beoogt te bereiken bestaat uit kinderen • met ernstige meervoudige gedragsproblemen, • in combinatie met (een vermoeden van) een psychiatrische stoornis, • bij wie de pedagogische structuur in de thuissituatie ernstig te kort schiet, • die (vaak) ZMOK-onderwijs volgen of een andere vorm van speciaal onderwijs, • en voor wie de reguliere orthopedagogische of kinderpsychiatrische hulp onvoldoende is, hetgeen is gebleken uit het mislukken van voorgaande hulpverlening. Wat uit het onderzoek duidelijk naar voren komt is dat veel kinderen ernstige emotionele problemen en/of gedragsproblemen hebben. Voor de meeste ouders geldt dat de opvoeding van en omgang met hun kind hen boven het hoofd lijkt te zijn gegroeid, hetzij vanwege tekortschietende opvoedingsvaardigheden, hetzij vanwege de veeleisendheid van het kind zelf. De overheersende deelname van de kinderen aan (vormen van) speciaal onderwijs (vooral ZMOK) past eveneens in het beeld van de (beoogde) doelgroep. Deze constellatie van problemen blijkt naar verhouding vaak gepaard te gaan met een vermoeden (!) van een psychische stoornis. Een tweede doel van het onderzoek was na te gaan of de problemen van de kinderen in kwestie specifiek (in de zin van uitzonderlijk) genoemd kan worden en, indien dat het geval is, of deze kinderen (en hun ouders) vanwege die specificiteit nergens anders terecht kunnen met hun hulpvragen. Ten eerste zijn op de gebruikte genormeerde vragenlijsten nogal eens (zeer) extreme scores gevonden, zowel bij de kinderen als bij de ouders. Dit zegt op zich al iets over de uitzonderlijke positie die zij ten opzichte van de ‘normale’ populatie innemen. In statistische termen spreekt men dan over de één tot twee procent meest ongunstige scores. Zelfs in vergelijking met de gebruikte klinische referentiegroepen vormen de kinderen en ouders in kwestie meer dan eens een negatieve uitzondering. Ten tweede blijkt uit de gemaakte inventarisatie van cumulerende, ernstige problematiek dat bij de meeste kinderen forse problemen voorkomen op meerdere levensgebieden tegelijkertijd. Aangenomen mag worden dat naarmate de opeenstapeling van dit soort problemen toeneemt de problematiek steeds gecompliceerder en specifieker wordt. Ernstige problematiek op één gebied zal binnen de jeugdzorg naar verhouding veel voorkomen; op drie of meer gebieden — wat voor nogal wat RKZ-kinderen blijkt te gelden — is al veel meer een zeldzaamheid. “ (onderzoeksverslag PI Research ‘Doelgroep onder de loep’ B. Bijl & E. van Leeuwen, 2004)
De 2e fase van het onderzoek m.b.t de samenwerking in het zorgprogramma en de effecten van de behandeling, is in het najaar 2003 van start gegaan. De uitkomsten hiervan worden verwacht voor de zomer 2004. Afspraken m.b.t het de beoogde beschikbaarheid van zogenaamde plusmodules van het zorgprogramma zijn ultimo 2003 nog onvoldoende tot stand gekomen. Qua methodiek wordt er binnen de groepen gewerkt met het competentiemodel. Module kleinschalig onderwijsaanbod (maximaal 6 plaatsen) : Het schoolproject waarin kinderen tijdelijk onderwijs ontvangen ter voorbereiding van de aansluiting in het reguliere ZMOK-onderwijs is per 1 september 2003 van start gegaan. Helaas is dit onderwijs aanbod eind december 2003 voorlopig beëindigd. De reden hiervan is dat het benodigde aantal kinderen die kunnen profiteren van deze module onvoorspelbaar is. De kinderen die binnen het zorgprogramma zitten en goed functioneren binnen het reguliere ZMOK-onderwijs worden niet naar dit schoolproject overgeplaatst. Het schoolproject is bedoeld voor kinderen die zich (tijdelijk) niet kunnen handhaven binnen het reguliere ZMOK-onderwijs en/of ter overbrugging (bij plaatsing in het zorgprogramma ) naar het reguliere ZMOK
26
onderwijs. Er wordt nagedacht of het zinvol is nog een dergelijk schoolproject te starten of een andere vorm te realiseren. Realiseren adequate overlegstructuur: Het Afdelingsbeleidsoverleg is opgeheven. In plaats hiervan wordt nu wekelijks per team werkoverleg en een multidisciplinair overleg (MDO) gehouden. Daarnaast wordt er 1 á 2 keer per jaar een afdelingsdag georganiseerd voor alle (inhoudelijk) medewerkers waarbij thematisch (beleids)onderwerpen worden besproken. Het doel alle (inhoud) medewerkers zoveel mogelijk betrekken bij het (inhoud)beleid en breed draagvlak te creëren wordt hierdoor beter bereikt. Training rapporteren: De training is uitgesteld naar 2004 in verband met de invoering van het nieuwe uniforme HVP (hulpverleningsplan) en de nog te ontwikkelen stadaard werkdoelen in het kader van doelrealisatie. Onderzoek mogelijkheden participatie ouders in de planbesprekingen: Zowel bij de behandelsetting als de Roef participeren ouders grotendeels in de planbesprekingen. Gehorigheid woningen v.d. kinderen: De voorzieningen zijn aangebracht en de gehorigheid opgeheven. Alarmsysteem: Een globaal onderzoek van een alarmsysteem passend op de voorbereide infrastructuur is begin 2002 gerealiseerd. De implementatie in 2003 van het alarmsysteem is vanwege de hoge kosten niet gerealiseerd. Er wordt naar wegen gezocht om dit alsnog te financieren. RKZ BEHANDELGROEPEN INTENSIEF (SPALIER) RKZ-BG-int (2002)
4 3 2 1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maanden
RKZ BEHANDELGROEPEN REGULIER (SPALIER) RKZ-BG-reg (2002) RKZ-BG-reg (2003) aantal aanmeldingen
aantal aanmeldingen
RKZ-BG-int (2003) 5
In 2002 zijn er veel aanmeldingen geweest voor de intensieve groepen. Dit resulteerde in lange wachttijden. Het RKZ heeft wel steeds geprobeerd om tot een overbrugging of ondersteuning te komen in de wachttijd. In 2003 valt op dat de aanmeldingen weer wat teruglopen, wellicht onder invloed van de wachttijd. Gezien het beperkt aantal plaatsen en de soms moeizame doorstroom blijft er druk op de wachtlijst.
6 5 4 3 2
Er zijn meer aanmeldingen geweest in vergelijk tot 2002.De behandelgroepen draaien een goede bezetting in vergelijk tot vorig jaar, aanmeldingen en openplaatsen lopen met elkaar in de pas, er is dan ook sprake van korte wachttijden
1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maanden
Jaarverslag 2003 Het Spalier
27
RKZ DE ROEF EN GEZINSHUIS RKZ-L-Stay (2002)
aantal aanmeldingen
RKZ-L-Stay (2003) 5 4 3 2
De aanmeldingenstroom is vergelijkbaar met 2002. De leefgroep de Roef en het Gezinshuis zitten vol Het is zorgelijk dat er voorlopig geen plaatsen vrij komen terwijl er wel drie wachtenden zijn. In overleg met pleegzorg worden mogelijk alternatieven trajecten onderzocht.
1 0 1
2 3 4
5 6 7
8 9 10 11 12
maanden
2.6 Afdeling Oudere jeugd, inclusief AMA’s Uit werkplan 2003: - Versterking van dwarsverbanden tussen de verschillende voorzieningen voor oudere jeugd, uitwerking van het samenwerkingsproject Leren In Naschoolse Kaders, implementatie van de resultaten van het samenwerkingsproject tussen het fasenhuis Haarlemmerhout en afdeling Ambulant. - AMA beleid; vermindering instroom AMA’s, huisvestingsbeleid, KWG-methodiek Versterking samenhang binnen de afdeling Vanaf september zijn twee overleggen van start gegaan, te weten het zakelijk afdelingsoverleg met alle leidinggevenden en het inhoudelijk afdelingsoverleg met alle leidinggevenden én inhoudelijk behandelcoördinatoren. Binnen dit laatste overleg worden de thema’s voor zover mogelijk uitgewerkt naar de verschillende voorzieningen. Door deze overlegvormen is meer samenhang binnen de afdeling ontstaan. Er wordt gezocht naar en gewerkt aan dwarsverbanden en er is ruimte voor uitwisseling. Diversiteitsbeleid Binnen de afdeling wordt veel aandacht besteed aan werving en selectie in het kader van diversiteitsbeleid. Er is dan ook sprake van een redelijke diversiteit in geslacht, leeftijd en aandeel allochtone medewerkers. Het vraagt permanent aandacht en blijft van belang om de diversiteit te behouden, te spreiden over de gehele afdeling en verder te ontwikkelen. Leren In Naschoolse Kaders Het samenwerkingsproject van Boddaert en Gunningschool: Boddaert is verhuisd naar het terrein van de Gunningschool waar het project LINK eveneens van start is gegaan in mei 2003. LINK is een pilot waarvoor bij de Provincie projectsubsidie is aangevraagd voor twee jaar. In die twee jaar is het de bedoeling om te komen tot een centrum voor daghulp en naschoolse activiteiten waarvan Boddaert onderdeel uitmaakt. De pilot Haarlemmerhout en intensief ambulant werd eind 2003 afgerond. De pilot is geslaagd en de werkwijze en procedures zijn duidelijk omschreven in een module Ouderbegeleiding.
28
aantal aanmeldingen
KAMERTRAININGSCENTRA DUVO EN KONINGINNEWEG 5 4 3
SP-KTC (2002)
2
SP-KTC (2003)
1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maanden
FASEHUIS HAARLEMMERHOUT aantal aanmeldingen
5 4 3
Sp-FH (2002)
2
Sp-FH (2003)
1 0 1 2
3 4 5 6
7 8 9 10 11 12
maanden
PROJECT BEGELEID WONEN aantal aanmeldingen
4 3 SP-PBW (2002)
2
SP-PBW (2003)
1 0
Er is steeds veel vraag naar KTC plaatsen in Haarlem. Soms betekent dit dat cliënten langer wachten terwijl er elders wel plaats is. Het KTC Koninginneweg heeft een goed bezettingspercentage gedraaid. Het valt op dat de gemiddelde verblijfsduur iets hoger ligt dan bij de andere KTC’s. Dit kan te maken hebben met de 24 uurs begeleiding die wordt geboden en daarmee een iets andere doelgroep. Ook de Duvo heeft een goede bezetting gedraaid. Voor beide KTC’s geldt dat er relatief lange wachttijden zijn.
Het fasehuis heeft iets minder aanmeldingen gehad in 2003. De vaak lange wachttijden voor de fasehuizen kan daar mede een oorzaak voor zijn. Toch is er een goede bezetting gerealiseerd. Met de opening van een derde fasehuis in Driehuis lijkt de druk iets af te nemen op de wachtlijst. Er wordt steeds meer gewerkt vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de wachtlijsten fasehuizen. Cliënten die lang voor een bepaalde plek staan te wachten krijgen indien mogelijk een aanbod op een andere locatie.
Het Project PBW heeft veel problemen gehad met de huisvesting daardoor konden zij minder jongeren opnemen dan gewenst. Hierdoor heeft PBW ook een lager bezettingspercentage. Voor de aangemeld cliënten is uiteindelijk steeds een aanbod geformuleerd. Het PBW is eind 2003 begin 2004 opgegaan in het project Confetti met een gewijzigd inhoudelijk en huisvestelijk aanbod.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maanden
aantal aanmeldingen
PROJECT AMBULANT BEGELEID WONEN 4 3 SP-PABW (2002)
2
SP-PABW (2003)
Het APBW heeft veel last gehad van de problemen bij PBW. Veel van de cliënten uit PBW stromen door naar APBW. Voor dit project geldt ook dat het is opgegaan in het Confetti project. Hierdoor zijn de ambulante mogelijkheden uitgebreid.
1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 maanden
Jaarverslag 2003 Het Spalier
29
AMA beleid Vermindering instroom AMA’s Met NIDOS werd overleg gevoerd i.v.m. de enorme afname van de instroom van AMA’s. Dit resulteerde in een toezegging dat de voorzieningen van het Spalier pas in laatste instantie te maken zouden krijgen met krimp als de instroom verder af zou nemen. De KWG werd aangewezen als voorziening voor de eerste opvang van AMA’s tot 15 jaar. Accommodaties Gezocht werd naar een geschikte accommodaties voor: • KinderWoonGroep (KWG) I: De locatie Oranjeplein was (in verband met artikel 17) beschikbaar tot uiterlijk oktober 2004. In december 2003 werd de mogelijkheid geboden de accommodatie van HVO Querido over te nemen in Hoofddorp, te weten één KWG en drie KleineWoonEenheden ’s (KWE’s). De uiteindelijke verhuizing zal plaatsvinden in 2004. • KWG II: Voor deze KWG werd alternatieve huisvesting gevonden in Driehuis in een pand van het OCK. De verhuizing zal begin 2004 plaatsvinden. • Project Begeleid Wonen (PBW) Spaarnelaan: Door de verhuizing van een aantal KWE’s naar Hoofddorp komen een aantal flats beschikbaar voor PBW. De gehele operatie van verhuizingen zal in 2004 plaatsvinden. Daaraan gekoppeld zal de werkwijze en methodiek van PBW gedeeltelijk worden aangepast. Methodiek KinderWoonGroep De pilot van KWG is in 2003 afgerond. De methodiek is vastgelegd in een uitgebreide methodiekbeschrijving en de methodiek zelf is inmiddels geïmplementeerd binnen de beide KWG’s. Bovendien is mede op basis van de pilot een methodiek ontwikkeld voor de KWE’s. Met de implementatie van die methodiek wordt begin 2004 een begin gemaakt. Ten aanzien van het verzuim geeft de afdeling Oudere Jeugd een zorgelijk beeld. Het was de bedoeling om het verzuim in 2003 aanzienlijk terug te dringen. Dat is niet gelukt. Omdat de hoogte van het verzuim binnen de afdeling significant verschilt met de overige afdelingen is in het najaar in samenwerking met ArboNed een afdelingsbreed programma opgezet. Doel van dit programma is de oorzaken van het hoge verzuim in beeld te krijgen en oplossingsrichtingen te zoeken. Een eerste workshop over verzuim met het uitvoerend personeel zal begin 2004 plaatsvinden. Doel is om op korte termijn te komen tot een duidelijke afname van het verzuim.
30
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
GAP overzicht 2003 In- en uitstroom Ambulante hulp In- en uitstroom Medische Kleuterdagbehandeling In- en uitstroom Boddaertcentra, Daghulp In- en uitstroom Residentiële voorzieningen jongere jeugd In- en uitstroom Residentiële voorzieningen oudere jeugd Bezetting 2001, 2002, 2003 Lijst met afkortingen
Jaarverslag 2003 Het Spalier
31
BIJLAGE 1. GAP OVERZICHT 2003
AANTAL AANMELDINGEN AANTAL JUSTITIEEL AANTAL VRIJWILLIG
TOTALEN VAN DE AANMELDINGSGEGEVENS GAP (OCK+SPALIER) UITGEZONDERD CRISIS EN AMA’S 349 180 169 REGIONAAL 306 BUITENREGIONAAL 28 LANDELIJK 15
AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL INGETROKKEN AANTAL AFGEWEZEN
81 11
SPALIER AANTAL GEPLAATST (zonder crisisopnames) AANTAL BINNEN NORM 63 DGN AANTAL WACHTENDEN 01-01-2003 AANTAL WACHTENDEN 31-12-2003
165 65 54 42
BIJLAGE 2. AMBULANTE HULP CAPACITEIT AANTAL AANMELDINGEN AANTAL GEPLAATST IN 2003 (VIA GAP) GEPLAATST BINNEN NORM 63 DAGEN TOTAAL MET STATUS GEPLAATST IN 2003 BEZETTINGSPERCENTAGE TOTAAL 2003 AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL VERTROKKEN GEMIDDELDE PLAATSINGSDUUR VAN VERTROKKEN CLIENTEN IN 2003
32
VHT 12 50 8
PAH 25
HOMETRAINING 10
23
4
2 15
7 50
1 13
71.69
118.99
95.84
8 7 6 414 dagen
26 24 14 409 dagen
12 1 5 508 dagen
BIJLAGE 3. MEDISCHE KLEUTERDAGBEHANDELING CAPACITEIT AANTAL AANMELDINGEN AANTAL GEPLAATST IN 2003 (via Gap) GEPLAATST BINNEN NORM 63 DAGEN TOTAAL MET STATUS GEPLAATST IN 2003 BEZETTINGSPERCENTAGE TOTAAL 2003 AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL VERTROKKEN GEMIDDELDE PLAATSINGSDUUR VERTROKKEN CLIENTEN IN 2003
MKD REGULIER 50 29 24
MKD AUTI 25 8 11
MKD OUDER-KIND 5 12 6
6
1
4
77
42
13
96.73
97.25
77.26
47 30 30 614
33 9 18 459
12 1 10 131
BIJLAGE 4. BODDAERTCENTRA JONGERE EN OUDERE JEUGD, DAGHULP Let op: aantal vertrokken en aantal totaal met status geplaatst is incl. Interne overplaatsingen CAPACITEIT AANTAL AANMELDINGEN AANTAL GEPLAATST IN 2003 (via GAP) GEPLAATST BINNEN NORM 63 DAGEN TOTAAL MET STATUS GEPLAATST IN 2003 BEZETTINGSPERCENTAGE TOTAAL 2003 AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL VERTROKKEN GEMIDDELDE PLAATSINGSDUUR VERTROKKEN CLIENTEN IN 2003
BODDAERT WP 18 17 15
BODDAERT KS 9 6 7
BODDAERT OJ 9 6 6
DAGHULP 10 22 14
3
2
1
12
30
13
14
22
90.62
96.10
95.71
17 13 15 451 dagen
13 4 521 dagen
11 3 6 615 dagen
2555 norm in dagen 4103 werkelijk 15 7 12 143 dagen
Jaarverslag 2003 Het Spalier
33
BIJLAGE 5. RESIDENTIELE VOORZIENINGEN JONGERE JEUGD CAPACITEIT AANTAL AANMELDINGEN AANTAL GEPLAATST IN 2003 (VIA GAP) GEPLAATST BINNEN NORM 63 DAGEN TOTAAL MET STATUS GEPLAATST IN 2003 BEZETTINGSPERCENTAGE TOTAAL 2003 AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL VERTROKKEN GEMIDDELDE PLAATSINGSDUUR VAN VERTROKKEN CLIENTEN IN 2003
BEHANDELGROEPEN 16 13 12
MIDDENDUIN 6 3 4
RAKKERS 6 6 3
GEZINSHUIS 8 2 1
12
1
1
1
14
9
9
4
91.58
95.21
84.75
91.44
11 13 11 601 dagen
9 3 447 dagen
5 4 3 852 dagen
2 2 -
RESIDENTIELE VOORZIENINGEN JONGERE JEUGD (VERVOLG) CAPACITEIT AANTAL AANMELDINGEN AANTAL GEPLAATST IN 2003 (VIA GAP) GEPLAATST BINNEN NORM 63 DAGEN TOTAAL MET STATUS GEPLAATST IN 2003 BEZETTINGSPERCENTAGE TOTAAL 2003 AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL VERTROKKEN GEMIDDELDE PLAATSINGSDUUR VAN VERTROKKEN CLIENTEN IN 2003
34
SCHAKELGEZINNEN 8 -
ROEF 6 4 1
CRISISGROEP 16 165 65
-
1
65
5
6
76
50.45
83.29
86.08
3 2 2 1355 dagen
4 2 1 452 dagen
38 38 65 60 dagen
BIJLAGE 6. RESIDENTIELE VOORZIENINGEN OUDERE JEUGD CAPACITEIT AANTAL AANMELDINGEN AANTAL GEPLAATST IN 2003 (VIA GAP) GEPLAATST BINNEN NORM 63 DAGEN TOTAAL MET STATUS GEPLAATST IN 2003 BEZETTINGSPERCENTAGE TOTAAL 2003 AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL VERTROKKEN GEMIDDELDE PLAATSINGSDUUR VAN VERTROKKEN CLIENTEN IN 2003
Haarlemmerhout 8 5 6
KTC Duvenvoordestraat 5 2 3
KTC Koninginneweg 12 12 7
2
1
-
13
8
19
92.71
96.33
96.35
3 10 5 334 dagen
8 3 321 dagen
8 11 9 489 dagen
BEGELEID WONEN CAPACITEIT AANTAL AANMELDINGEN AANTAL GEPLAATST IN 2003 (VIA GAP) GEPLAATST BINNEN NORM 63 DAGEN TOTAAL MET STATUS GEPLAATST IN 2003 BEZETTINGSPERCENTAGE TOTAAL 2003 AANTAL JONGENS AANTAL MEISJES AANTAL VERTROKKEN GEMIDDELDE PLAATSINGSDUUR VAN VERTROKKEN CLIENTEN IN 2003
6* tijdelijk 4 5 5
AMB. BEGELEID WONEN 4 5 5
3
4
8
6
60.91
39.93
5 3 4 284 dagen
2 4 2 216 dagen
Jaarverslag 2003 Het Spalier
35
BIJLAGE 7 BEZETTING 2001, 2002, 2003 BEZETTINGSCIJFERS
capaciteit
Totaal 2003
Totaal 2002
Totaal 2001
18 9 nvt
90.62 96.10 2555 4103
84.09 96.62 -
89.88 84.74
9
95.71 93.26
84.14 87.24
88.31 88.48
50 25 5 80
96.73 97.25 77.26 95.67
AFDELING BODDAERT Boddaert WP Boddaert KS Daghulp normbezetting in dagen Werkelijke bezetting Boddaert OJ Boddaert tot. (Zonder daghulp) AFDELING MKD Reguliere groepen Auti-structuur Ouder-kind MKD totaal
AFDELING INTENSIEF AMBULANT V.H.T. SPALIER 12 P.A.H. 25 Hometraining 10
71.69 118.99 95.84
AFDELING RESIDENTIEEL JONGERE JEUGD Orth. pedag. behandelgroepen 16 91.58 Int. orth. beh. Middenduin 6 95.21 Int. orth. beh. Rakkers 6 84.75 Beh.grp totaal 90.89 Gezinshuis 4 91.44 Schakelgezinnen 8 50.45 Roef 6 83.29 Crisisgroepen 16 86.08 Totaal RKZ ex crisis 82.91 AFDELING RESIDENTIEEL OUDERE JEUGD Haarlemmerhout 8 92.71 FZH Driehuis 8 92.47 KTC DUVO 5 96.33 KTC Kon. weg 12 96.71 (A) Begeleid Wonen 4 Begeleid Wonen 6
36
95.52 94.50 53.82 90.51
95.64 95.49 93.27 95.52
87.95 127.26 132.02 114.37 90.73 103.53
81.15 90.23 93.61 85.76 90.41 53.08 36.39 74.55 74.04
84.92 79.91 50.41 85.46 94.52 75.51 75.39 86.13
90.17
92.70
92.77 97.92 48.22 78.36
92.70 96.14 71.02 93.10
BIJLAGE 9.
Samenstelling Raad van Toezicht en Raad van Bestuur per 31 december 2003 Raad van Toezicht Mw. G.D. Bredius-Gockinga - voorzitter Dhr. C.J.W.M. Bleekemolen – vice-voorzitter Dhr. Th. Beelen – lid Mw. mr. A.Chr. Blom – lid Dhr. B. Costers – lid Mw. M.S. Doeve-Van Raalte – lid Mw. D.I. Hiel - lid Dhr. G. Jongbloed - lid Mw. drs. H.J.M. Kenter-Cobelens – lid Dhr. drs. H.Th.A. Verheijen –lid Dhr. J.J. Vink - lid Raad van Bestuur Dhr. drs. H.A. Bijkerk - algemeen directeur Dhr. drs. A.R. van Voorden - directeur zorg Per 1 januari 2004 is de Stichting Het Spalier gefuseerd met de Stichting Frentrop OCK. Beide organisaties gaan vanaf genoemde datum verder onder de naam Stichting OCK het Spalier. De nieuwe stichting kent het Raad van Toezicht – Raad van Bestuur-model. Samenstelling Raad van Toezicht Dhr. E. Neef, voorzitter Dhr. Th. Beelen, lid Mw. D.I. Hiel, lid Dhr. G. Jongbloed, lid Dhr. R.R.A. te Loo, lid Dhr. K. Mesman Schultz Samenstelling Raad van Bestuur Dhr.drs. H.A. Bijkerk – algemeen directeur / voorzitter RvB Dhr. Z. Hutten – directeur financiën en P&O / waarnemend voorzitter RvB Dhr. drs. A.R. van Voorden – directeur zorg / lid RvB
Jaarverslag 2003 Het Spalier
37
BIJLAGE 9. Lijst met gebruikte afkortingen ADHD AMVB ASS AWBZ AMA’s BJZ FJK FUWA GAP HKZ HVP JCK JHVIS INK IZT KJTC KTC KWE KWG KWIS LINK MDO MFE MFO MKD MKK MO groep MTO OR PAGO PBW P&O RI&E RKZ SJK VHT WAO ZMOK ZTO
38
Attention Defecit Hyperactivity Disorder Algemene Maatregel van Bestuur Autistische Spectrum Stoornis Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers Bureau Jeugdzorg Federatie Jeugdhulpverlening Kennemerland FunctieWaardering Gemeenschappelijk AanmeldingsPunt Harmonisatie Kwaliteitsnormen in de Zorg HulpVerleningsPlan Jongeren Crisisinterventiecentrum Kennemerland JeugdHulpVerleningsInformatieSysteem Instituut Nederlandse Kwaliteit Intensieve ZelfstandigheidsTraining Kinder- en JeugdTraumacentrum KamerTraningsCentrum Kleine WoonEenheid KinderWoongroep KWaliteitsInformatieSysteem Leren In Naschoolse Kaders MultiDisciplinair Overleg MultiFunctionele Eenheid MultiFunctionele Organisatie Medisch Kleuter Dagverblijf Medisch Kindercentrum Kennemerland Maatschappelijke Ondernemers Groep ManagementTeam Overleg OndernemingsRaad Periodiek ArbeidGezondheidskundig Onderzoek Project Begeleid Wonen Personeel en Organisatie Risico-Inventarisatie en -Evaluatie Residentieel Kindercentrum Zandvoort Stichting Jeugdhulp Kennemerland VideoHomeTraining Wet ArbeidsOngeschiktheid Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen ZorgToewijzingsOrgaan
Jaarverslag 2003 Het Spalier
39