Jaaroverzicht teeltinformatie
mini-pruimtomaten 2011
Inhoudsopgave Teeltinformatie 1 - week 2 Teeltinformatie 2 - week 8 Teeltinformatie 3 - week 12 Teeltinformatie 4 - week 19 Teeltinformatie 5 - week 27 Teeltinformatie 6 - week 37
Teeltinformatie 1 Week 2 2011 Actuele situatie Dit jaar is er meer Angelle vroeger geplant in vergelijking met vorig jaar. De meeste planten waren geënt/getopt onder Arnold. Tevens staan er enkele teelten ongeënt en 1/1 geënt. Dimple en Sweetelle zijn het vaakst geplant in januari echter in Frankrijk (Bretagne) staan enkele teelten van Sweetelle die nu reeds 3de tot zelfs 5de tros bloei staan. Het wat meer open gewas van Sweetelle lijkt er erg snel en laat een erg vlotte zetting zien. Dit alles geeft ook aan dat Sweetelle vlak gestookt moet gaan worden om overbelasting te voorkomen. Sweetelle en Dimple doen het ook erg goed in belichte teelten, ook hier wordt Sweetelle vlak geteeld terwijl Dimple net ietsje D/N-verschil aankan voor een perfecte stand van het gewas. Plantmateriaal was over het algemeen goed te noemen. Bij geënt getopt zit de tros meestal op het 7de blad, bij niet-geënt op 9de blad en bij 1/1 geënt op het 11de blad wat volkomen normaal is. Wat we dit jaar over alle tomatentypes heen zien is dat bij geënt getopt op het 2de blad er vaak 5 bladeren zitten tussen tros 1 en 2 waar 3 toch wel makkelijker zou geweest zijn. Gedurende december hebben we reeds veel sneeuw en koude moeten verwerken echter hoeveelheid licht was van week 50 tot begin week 2 ruim 10% beter in vergelijking met 2010. Bij de vroegste plantingen is de 1ste tros dan ook vlot tot bloei gekomen. Bij geënt getopte planten is vaak met een lagere nachttemperatuur gewerkt waardoor de etmalen wat lager uitkomen. Voornachten van 15 graden en nachten van 16 graden (soms lager) zijn vaak gehanteerd na een donkere dag waardoor laagste etmalen rond 16,3 graden Celsius draaiden. Op dagen met meer licht kon dit oplopen richting 18 graden Celsius. Zoals reeds geweten is
deze lagere nachttemperatuur meer noodzakelijk voor Angelle dan voor Dimple en Sweetelle. Dimple en Sweetelle zijn generatiever waardoor deze in donkere omstandigheden vlotter in bloem komen.
Aandachtspunten komende periode? Wanneer planten op de mat, hoe omgaan met watergift? Zowel bij Angelle, Dimple als Sweetelle adviseren we de jonge plant goed te beheersen naast het plantgat tot de eerste tros minstens 50% in bloei staat. Gietbeurten zijn met 100 tot 150 ml/plant vrij klein. In deze beheersingsfase volstaat meestal 1, maximum 2 gietbeurten + eventueel nachtbeurt. Het is aan te raden om na 12.30u geen water meer te geven om de plant ’s avonds goed op kleur te krijgen. Bij teveel intering moet vaak omstreeks 22u een nachtbeurt gegeven worden. Watergift afstellen op potgewicht kan een handig hulpmiddel zijn. Met deze manier van gieten beperken we het gasverbruik en kunnen we een sterk generatieve (plant op kleur) neerzetten. Vanaf de plant op het plantgat geplant wordt kan je op een steenwolmat min of meer het zelfde gietregime aanhouden. Naarmate planten groter worden zullen planten ook iets meer verdampen en zal een extra beurt noodzakelijk worden. Blijf voorzichtig met druppelen na 13u, gebruik indien nodig de nachtbeurt. De plant zal met minder energie beter op kleur gebracht kunnen worden tegen de avond aan. Op lichtrijke dagen beter de beurtlengte wat vergroten om gelijkheid in vochtgehalte tussen de matten te houden. Vanaf 3de à 4 de tros bloei gaan we vochtgehalte van de mat geleidelijk aan opdrijven.
Dit jaar zien we in UK heel wat overschakeling naar kokos terwijl dit in Frankrijk dikwijls al jaren een standaard is. Kokos vraagt toch wel een iets andere aanpak dan steenwol. Eerst en vooral moet je weten dat je te maken hebt met gebufferde of niet-gebufferde kokosmatten. Niet gebufferde kokos zit zeer laag in calcium en hoog in kalium waardoor het meststoffenschema in de start drastisch moet aangepast worden. Tevens maar dit geld ook voor de gebufferde kokos moeten de zoutplekken welke in de kokosmat zitten weggespoeld worden. Dit kan door voor het planten de matten reeds te draineren en even flink door te spoelen zodanig mat gewassen wordt. Tevens is aan te raden de eerste 3 tot 6 dagen grotere beurten te geven van 250 ml/plant en eventueel een beurtje meer dan op steenwol (tot 1,2 l/m²). Geef tevens water voor 13 uur en werk hier zeker met een nachtbeurt daar anders de plant niet meer op kleur te krijgen is. Vervolgens kan naar een normaal druppelregime overgegaan worden. Indien we deze gietstrategie niet toepassen dan kan de plant wel eens vergiftigd worden door te hoge Ec, te hoge hoeveelheid natrium, chloor, … waardoor de plant onder enorme stress komt en er wortelafsterving kan optreden. Klimaat Voor decemberplantingen geldt: zet de plant niet te zwak weg maar teel iets op reserve, zodat iets overschot aan energie in de plant geïnvesteerd kan worden (specifiek voor geënt getopt). Dit moet resulteren in sterke trossen met voldoende vruchten. Voor januari-plantingen adviseren we om vanaf de start meer op snelheid te telen en minder groeioverschot te tolereren. Als trospunten voldoende blijven meekomen gaan we zeker niet te hard. Tevens is het voordeel van starten met niet te hoge etmalen (zeker op een getopte plant) dat bij donker weer niet direct de temperatuur verlaagd hoeft te worden maar het etmaal steeds wat verhoogd kan worden, wat de regelmaat in de plant ten goede komt.
Werk wel met voldoende dag-nacht verschil van minimaal 3,5 °C welke bij lichtrijke omstandigheden kan oplopen tot 5 °C, om de plant voldoende generatief te sturen. Het is zeker belangrijk voor de bloemkwaliteit om in de middag door middel van een verhoogde buis (50 á 55graden) even te pieken naar 21 tot 23 °C afhankelijk van de omstandigheden. De voornacht kan dan naar 13-15 °C (Angelle), 15 °C (Dimple & Sweetelle) en met de lengte van de voornacht kan gespeeld worden om het etmaal te sturen. Met name voor Angelle wordt geadviseerd om te werken met een lagere voornacht om de tros makkelijker in bloei te krijgen en splittrossen te creëren. Dimple en Sweetelle hebben deze diepe voornachten niet nodig en kunnen zelfs nadelig zijn later in de teelt. Vanaf het moment dat de 1e tros volop in bloei staat en de plant voldoende kracht heeft, moet de voornacht omhoog. Bij Dimple en Sweetelle verkiezen we te sturen op enkele trossen. Van zodra splitrossen zichtbaar zijn is het aan te bevelen wat vlakker gaan te stoken. Op lichtsom kan er op de nachttemperatuur bijvoorbeeld 1 °C worden bijgeteld tussen 100 en 400 Joules vertrekkende van een ingestelde nachttemperatuur van om en bij de 16,5 °C. Men kan ook de ingestelde nachttemperatuur aanhouden en de daglengte iets verlengen. Dit laatste is energetisch een goedkopere oplossing. Overdag kan de lichtverhoging van 3 tot 5 °C bijgeteld worden tussen 50 en 400 Watt/m² uitgegaan van een dagtemperatuur van om en bij de 20 à 21 °C. Etmaaltemperaturen van 18 °C (geënt getopt) en 19 °C (1-op-1 geënt, niet geënt) zijn optimaal bij 400 Joules/dag. Bij donkerdere dagen zullen lagere etmalen gedraaid hoeven te worden om de plant op kracht te houden. Schermgebruik Hou aandacht met een beweegbaar scherm dat overgang naar de voornacht of nachttemperatuur ook bereikt wordt. Kier zeer ruim het scherm indien nodig om de voornacht met zekerheid te
realiseren. Indien hier geen aandacht voor is kan dit de plant te erg verzwakken met een slechte zetting tot gevolg. Bij gebruik van een vast folie zal verdamping lager zijn waardoor watergift ook lager zal zijn in vergelijking met een beweegbaar scherm. De planttemperatuur onder folie is steeds hoger t.o.v. beweegbaar waardoor etmalen ongeveer 0,5 graden lager moeten uitkomen om plant op kracht te houden. Dag en nacht verschillen onder folie moeten ook nog iets extremer. Best is de voornacht een graadje lager in te stellen en de nacht een 0,5 graadje lager. Koel uit de ochtend komen is ook een voordeel. Op de dag moet dagelijks extreem gepiekt worden om de lagere nachttemperaturen te compenseren. Voordeel is ook dat we meer condensatie creëren waardoor we meer vocht kwijt kunnen. Op vast folie moet steeds zeer kort gelucht worden. Luw zijde kan in januari reeds 30% en wind zijde 5% opengaan om vocht kwijt te raken en kas temperatuur niet onnodig laten op te lopen. Indien vocht toch te hoog begint op te lopen is het tijd om extra gaten te prikken of snijden. Kopafstand Uit ervaringen van de laatste jaren zien we dat teelten die in 1 stap naar eindafstand gingen vaak de meest uniforme gewassen opleverden. Bij zetting na 10 januari adviseren we dan ook in 1 maal te verdubbelen tot eindafstand. Vaak wordt de eerste of 2 de trosscheut genomen. Bij de vroegste plantingen, zetting voor 10 januari, is het best iets langer te wachten om zo voldoende kracht in de wat voller belaste plant te houden. Vaak is het hier toch verstandiger in 2 stappen naar eindafstand te gaan. Meestal wordt scheut aangehouden in week 1 en week 6 á 7.
Teeltinformatie 2 Week 8 2011 Actuele situatie De vroegste plantingen zijn ondertussen al weer in productie gekomen. De hoeveelheid licht zat in januari niet echt mee voor Benelux echter de laatste 3 weken zitten ruim boven vorig jaar. Gemeten vanaf 1 januari lopen we 8% achter. De beginproductie zal dan ook naar alle waarschijnlijkheid rustiger op gang komen. Algemeen ligt de plantbelasting achter op vorig jaar maar hierdoor zijn de planten wel sterk gebleven en kunnen nu optimaal reageren op het wekelijks oplopend licht. In Bretagne (Frankrijk) is het blijkbaar net andersom, daar hadden ze de 4de week op rij een dalende lichthoeveelheid (3000-2750-2250-2000 joules/week) wat het totale lichtcijfer op -16% brengt t.o.v. vorig jaar (gemeten vanaf week 50). Sweetelle doet het in de vroege plantingen en onder groeilicht erg goed omwille van zijn sterk generatief karakter. De start van de oogst is vroeger en vruchten zijn vaak 2 à 3 g zwaarder t.o.v. andere rassen. Voor Sweetelle is het opletten geblazen dat we niet te sterk generatief blijven sturen maar eerder de wat vlakkere lijn opzoeken om de plant in evenwicht te houden. Een Sweetelle teelt met teveel vertakte trossen op dit moment kan beter in tempo verhoogd worden door middel van de voornacht en nachttemperatuur te verhogen. Voor Dimple geldt bovenstaande stelling ook echter iets minder extreem. Probeer in mate van het mogelijke vertakte trossen te vermijden met klimaatsturing om grofheid en plantbalans te stimuleren. Angelle daarentegen blijven we met diepe voornachten sturen en blijven we geregeld kopblad weghalen om de teelt zo open en
generatief mogelijk te houden. Angelle geeft een iets kortere tros waardoor we de vertakkingen opzoeken om meer productie te kunnen maken. De plant is sterk genoeg om dit aan te kunnen.
Aandachtspunten komende periode? Om voldoende kracht in de kop en op de trossen te houden en dit zeker bij de nauwere plantafstanden is het belangrijk om te blijven werken met een generatief regime. Hierbij kan het nodig zijn om de voornacht te laten dalen naar 12 tot 14 graden waarbij in de nacht er rustig geklommen wordt naar 15 tot 16,5 graden. Voorgaande geldt voor Angelle. Voor Sweetelle en Dimple zal voornacht en nachttemperatuur zelden nog onder de 15 tot 16 graden hoeven te komen. Belangrijk is hierbij om voldoende kracht op de puntjes van de tros te houden. Niet alleen de grofheid is belangrijk maar ook het aantal stuks wat wordt aangemaakt spelen een grote rol bij de productie. Ook grofheid is een belangrijk punt om de arbeid binnen de perken te houden. Laat de temperatuur in de ochtend niet te snel stijgen want dit maakt enkel rek en zwakte en begin vanaf 9.00 uur te werken aan een piek van 21 graden al dan niet met lichtaanpassing. Pas wel op dat deze lichtaanpassing niet bij een te laag stralingstraject begint waardoor er te laat wordt gelucht. Hierdoor wordt een benauwd klimaat in de hand gewerkt. Bijvoorbeeld door straling pas te laten tellen van 200 tot 400 watt wordt dit voorkomen. Vanaf deze periode van het jaar zal het weer alleen maar zachter worden. Met het gewasvolume wat we nu bereikt hebben is het nodig om bij zachte omstandigheden te luchten om een te hoog vocht en hierdoor een benauwd klimaat te voorkomen. Beter is eerder te luchten en te werken met een trage p-band. Voorkom temperaturen die boven de 26 graden uitstijgen. Zodra de kracht van de zon afneemt,
neemt ook de planttemperatuur af. Probeer de kastemperatuur die opgebouwd is tot 14.00 uur ook hierna nog langer vast te houden tot eventueel zononder. Bedenk dat vaak in deze tijd de cijfers op de computer perfect kunnen zijn, maar eenmaal in de kas blijkt dit toch anders aan te “voelen”. Controleer ook de meetboxen of deze nog de juiste temperatuur aangeven en ga ook regelmatig de kar op om het klimaat op “kophoogte”aan te voelen.
Watergift Om voldoende kleur op de gewassen te houden is het belangrijk om nu te blijven druppelen met een Ec van 3,5. Loopt de Ec echter op, probeer deze dan liever te verlagen door in de ochtend sneller terug te komen met herhaalbeurten. Ook op een donkere dag is het belangrijk dat er tussen 11.00 en 12.00 uur nu drain wordt bereikt. Werk hierbij eventueel met grotere beurten. Na 12.00 alleen nog maar op licht druppelen. Met donker weer kan de mat dan toch nog werken aan wat intering. Hou bij het telen op perlite in de gaten dat er in de ochtend 1 uur eerder wordt gestart en langer wordt doorgegaan dan op kokos en steenwol. Over het algemeen is de intering van de matten ongeveer 8 tot 10%. Laat wel het matgewicht niet meer verder zakken. Pas ook uw kaligift nu tijdig aan. Door de toenemende plantbelasting zien we de vraag hierna toenemen in de wateranalyses.
Schermgebruik We hebben gezien dat de rassen van babyplum over het algemeen minder vocht produceren dan gewone tomatenrassen. Hierdoor kon het vast folie langer blijven liggen dan gemiddeld. Wel is nu het moment kort nabij om het folie te verwijderen nadat eerst al hier en daar een baan is opengetrokken om het overtollige vocht af te voeren Zeker als er nog een beweegbaar scherm aanwezig is moet er niet te lang gewacht worden met het verwijderen van de folie. Bij een temperatuursverschil van 8 °C kan nog prima geschermd worden met het beweegbare scherm in de komende periode.
Kopafstand De kopafstand kan in week 6-9 naar eindafstand worden gebracht. Afhankelijk van opstanden, beschikbaarheid van CO2 en gewenste grofheid zal de zomerafstand tussen de 3,8 en 4,6 tot 5 koppen/m2 liggen. Omdat Angelle makkelijk splittrossen geeft en de plant het vaak wel aankan, kan met een wat ruimere zomerafstand geteeld worden. Iets meer ruimte zorgt ervoor dat de vertakte trossen van Angelle vlotter kunnen uitdikken wat dan weer arbeid bespaard. Dimple en Sweetelle zijn generatiever en groeien automatisch wat vlotter uit. Bij deze 2 rassen moeten we enkel zien dat we de plant niet overbelasten in de zomer waardoor iets nauwer telen voor Dimple en Sweetelle de voorkeur heeft.
Teeltinformatie 3 Week 12 2011 Actuele situatie
Dimple &Sweetelle
Door het snel toenemende licht van de afgelopen weken zijn de rassen snel krachtiger geworden. Dit resulteerde in veel vertakte trossen in de kop.
Bij Sweetelle & Dimple sturen we bij voorkeur op enkele trossen. In de moderne kassen met beweegbaar scherm was dit te stimuleren door vlak te telen. In de oudere kassen die vaak met plastic foliescherm werkten en de kas van nature meer lek is zijn D/N verschillen niet te voorkomen. Naast in Dimple komen dan ook in Sweetelle massaal vertakte trossen voor. Dit geeft op dit moment een magnifieke kas tomaten met een hoog productiepotentie op korte termijn. Op langere termijn zou het wel eens kunnen dat we flink moeten gaan inleveren (minder grofheid, meer oogstarbeid, overbelaste plant, …) en dit moeten we door doordachte acties te ondernemen voorkomen.
Verder op in deze teeltinfo staat een advies per ras hoe met deze splittrossen om te gaan. We zien mooie teelten staan met een totaal verschillende achtergrond. Teelten die al heel snel nauw stonden, teelten die eigenlijk te nauw staan voor het type kas (oude, donkere kas) en teelten die zeer snel geteeld zijn moeten wat meer acties ondernemen om de grofheid wat te stimuleren. Teelten die omwille van beperkingen in energie trager zijn geteeld staan vaak zwaarder met grovere vruchten, veel splittrossen en een tragere afbloei. Houdt dit type van teelten (te zwaar, te nauw) voldoende open door voldoende blad weg te halen. Dit type van plant staat meestal in de wat oudere kassen, waardoor het toch wenselijk is te investeren in trossnoei. Trossnoei zal plantevenwicht helpen op pijl te houden gedurende de komende periode. Dit voorkomt dat de laatste vruchten op de grond komen te liggen door beperkingen in kashoogte.
Aandachtspunten komende periode? Angelle Zoals we al meerdere keren aangaven zien we graag vertakte trossen ontstaan bij Angelle en ondernemen we acties om dit zelfs te stimuleren. Het is duidelijk dat indien we te weinig vertakte trossen zien de voornacht verlaagd dient te worden. Op dit moment zijn vertakte trossen ruim aanwezig, waardoor tempo gemaakt kan worden en voornachten en nachten over het algemeen omhoog kunnen.
Wanneer je een zeer goede voorjaarsproductie wil neerzetten omwille van vaak betere prijzen is het naar mijn verwachting mogelijk om de plant periodiek iets te overbelasten tot maximaal 1 april door de vertakte trossen te laten zitten. Op deze manier kunnen we een massa vruchten oogsten voor 15 mei en hoeven we niet met extreme buistemperaturen te gaan werken om de nachttemperaturen op pijl te houden. Vanaf 1 april is de volgende stelling heilig. Laat vruchtaanmaak nooit hoger oplopen dan 75 tot maximaal 85 st/m²/week in de wat oudere kassen (stengelafstand tot 4,4st/m²) en nooit hoger dan 100 st/m²/week in de lichtere kassen (stengelafstand tot 5 st/m²). Vanaf april zijn de nachttemperaturen makkelijker op pijl te houden, waardoor vrij vlak stoken minder een probleem is om zodoende de plant sneller te kunnen ontlasten en tevens vertakte trossen te vermijden in Sweetelle & Dimple. Hou echter rekening dat er vanaf 1 april gesnoeid
moet worden voor een optimaal resultaat. In de oudere kassen zal 17 à 18 vruchten/tros voldoende zijn, in de nieuwere kassen kunnen we tot 20 à 21 vruchten/tros gaan. Hoge kassen kunnen in een jong stadium de vertakking wegnemen, zodoende de tros verenkeld wordt (kan tijdens indraaien gebeuren). Voor lage kassen is er meer voordeel te halen om de vertakte tros op beide takken diep in te snoeien, waardoor de tros korter wordt en het makkelijker werkbaar is in deze lagere kassen. Dit houdt bladlengte, zetting, grofheid, homogeniteit van productie en kwaliteit op pijl. Dit geeft de garantie voor de hoogst mogelijke productie met uiteindelijk het minst aantal arbeidsuren per geoogste kilogram.
Hoe kunnen we troslengte en plantlengte beperken? Het toepassen van een ochtenddip wordt gebruikt om onnodige rek op het gewas te voorkomen en om de trossen compact te maken. In de lagere kassen kan dit een hulpmiddel zijn. Zodra de buitentemperaturen gaan toenemen is het belangrijk om meer met een ochtenddip te werken. Zorg dat het gewas met zonsopkomst al dan niet onder scherm, goed opgewarmd is. Zodra de zon opkomt kan men dan de temperatuur met koud weer een 0,5 graad laten zakken en met zachter weer bijvoorbeeld 1 graad. De ochtenddip gaat dus in 1 uur voor zonsopkomst, zodanig bereiken we de gevraagde temperatuur omstreeks zonsopkomst en na 1 uurtje laten we de temperatuur zo rustig mogelijk weer oplopen naar de ingestelde dagtemperatuur. Het voordeel is dat dit minder energie kost in de ochtend en er hierdoor sneller gelucht gaat worden (pas wel op dat je alle klimaat niet weglucht). Een benauwd klimaat in de ochtend wordt hierdoor makkelijker voorkomen. Als je nog werkt met lichtverhoging dan mag die pas ingaan vanaf 300 watt. Zodanig komt de lichtverhoging niet in conflict met de ochtenddip. Pas met koudere buitentemperaturen op dat er steeds traag gelucht wordt (grote P-band instellen). Ook een kleine opening in de ochtend op de windzijde kan zorgen dat
de luwzijde niet te ver open hoeft. Neem de tijd om de dip te bereiken. Het is aangewezen dat de buis kan teruggerekend worden zodanig we op een rustige manier kunnen luchten. Indien we te agressief luchten, dan is dit het ideale middel om in de bladranden te lopen welke later de invalspoort kan zijn voor botrytis. Indien je dus voor een ochtenddip kiest, doe dit dan wel doordacht!
Watergift De komende periode verwachten we een flinke toename van de instraling. Voeg daarbij het meer openen van de luchtramen om temperatuur en vocht af te voeren en het is duidelijk dat de watergift de komende periode alle aandacht verdient. Geef ruim water en streef naar 30% drain per dag. Afhankelijk van het mattype kan daarbij een nachtbeurt gegeven worden. Gezien de vegetatieve inslag van bijv. Angelle is het echter niet erg als de mat meer inteert dan 10%. Voor Sweetelle en Dimple is 8 tot 10% interen voldoende. Waak er wel voor dat tijdig wordt gestopt met druppelen, zodat de plant niet te veel water de plant in pompt aan het einde van de dag. Teveel water geeft een vegetatief effect als de ramen worden geknepen en de worteldruk vanzelf al oploopt. Streef ernaar niet langer dan tot 2-3 uur voor zonsondergang te druppelen. Hoe klimaat instellen bij een maart - april planting Bij een maart-/aprilplanting krijgt het jonge plantje een massa licht te verwerken waardoor hij onmiddellijk zwaar komt te staan. Aan te raden is om op eindafstand te planten en/of anders direct stengels aan te houden. Voor dit type plant moet je hoge etmalen draaien. Dit kan oplopen van 20 tot 23 graden naar gelang lichthoeveelheid. Voor dit soort van plantingen is het beter niet met voornachten te werken, omdat dit het etmaal te fel verlaagd en de plant enkel vetter maakt.
Teeltinformatie 4 Week 19 2011 Actuele situatie Het is bijna niet te geloven, maar de zon blijft schijnen. Van begin maart tot en met vandaag hebben we nog geen dag met te weinig licht gehad.
verenkelen gaat arbeidstechnisch sneller, maar hiervoor moet wel productie ingeleverd worden. Voor Sweetelle en Dimple heeft het de voorkeur om dagelijks een lichte voornacht in te stellen tijdens het voorjaar. Door rond zonsondergang even richting 15 à 15,5 graden te gaan, kan de plant tot rust komen. Deze dip in temperatuur maakt net iets vlotter grofheid, waardoor het maximum uit de teelt gehaald wordt. In de periode vanaf 1 mei laten we geen te hoge piektemperaturen meer toe bij Sweetelle en Dimple, waardoor we de plant klaarstomen voor de zomerperiode. Voor Angelle is een voornacht standaard en mag die vaak nog wat lager zijn.
In teeltinfo 3 (week 12) spraken we over de verschillende achtergrond die teelten hebben. Op dit moment constateren we het volgende: • Teelten die snel nauw stonden • Teelten die eigenlijk te nauw staan voor het type kas (oude, donkere kas) • Teelten die zeer snel geteeld zijn moesten meer acties ondernemen om de gewenste grofheid te realiseren. Indien grofheid niet voldeed aan de verwachting, is het nu het moment om goed na te denken hoe dit volgend jaar te perfectioneren.
Klimaat
Er zijn diverse mogelijkheden: • Moet ik later stengels bijmaken? • Moet ik mijn eindafstand aanpassen? • Moet ik met meer voornacht (meer DIF) telen…? • Moeten we gaan terugtoppen eind juli om grofheid in najaar voldoende vlot op pijl te houden?
We zijn in een fase waarin het steeds warmer wordt. In deze omstandigheden is het steeds belangrijker om in de ochtend luchtig te telen. Stel de P-band buitentemperatuur afhankelijk in, zodat er met koeler weer rustiger gelucht wordt. Hebben we een periode met schraal weer achter de rug, dan kan dit snel omslaan in vochtigere omstandigheden.
Enkele telers hebben het advies van de vorige teeltinfo, om Dimple en/of Sweetelle te snoeien, opgevolgd. De ervaring is dat door het vlotter kunnen oogsten, de oogstprestaties omhoog gaan (lagere kassen hebben meeste voordeel). Het eindproduct is uniformer en de plantbalans is vlotter. In een minder lichtrijk voorjaar zou dit effect wel eens veel groter kunnen zijn. Bij nader inzien gaat de voorkeur uit naar punten van de trossen (ook vertakte trossen). De eerste 10 vruchten van de tros zijn vaak de grofste, waardoor iets winst te halen is. Vertakte trossen
Voldoende vocht in de kas blijkt ook bij de teelt van tomaten steeds meer een rol te spelen in de sturing van het gewas. We zagen periodes in de middag met 40 tot 60% relatieve luchtvochtigheid, waarbij de windzijde geheel geknepen werd. Het is mogelijk dat we de komende periode een vochtcijfer van 80% en meer meten, wanneer het weer veranderd. Op dat moment mag de windzijde eerder opengaan. Het afluchten voor zon onder is sterk afhankelijk van het vocht in de kas. Met een vochtigheid van 80% en hoger mag er eerder afgelucht worden
voor zon onder dan met schralere omstandigheden. Voorkom bruuske vochtschokken, want dit kost altijd productie. Een voordeel van net voor zon onder afluchten, is dat je niet veel vocht verliest, maar dat het vocht gedurende de nacht iets lager blijft. Begrens de maximum raamstand niet. Laat de regeling dit voor u verzorgen. Hiermee voorkom je dat op bepaalde momenten de temperatuur hoger oploopt dan nodig. Voorkom met een goede instelling van de vochtregeling dat de temperatuur boven 28 graden oploopt. Kijk naar uw maximale temperatuuralarm. Probeer bij een etmaaltemperatuur die oploopt boven de 19 graden temperatuur te drukken. Dit kan door de nachttemperaturen en de ochtend lager in te stellen. Hierbij mag gerust een nacht van 14 graden en een voornacht van 10-12 graden worden ingesteld (hou rekening met de buitentemperaturen). Dit alles zorgt dat de koppen sterk genoeg blijven. Een sterke kop geeft immers langere trossen, meer vertakkingen en grovere vruchten. Stel wel altijd voor zon op een minimumbuis in om het gewas actief te houden.
Watergift De afgelopen periode zagen we de drain-Ec verdag iets toenemen. Dit kan twee dingen betekenen: 1. De plant heeft op dat moment minder behoefte aan voeding en/of 2. Het aantal druppelbeurten per uur is te laag (capaciteiten worden vaak niet benut). Werk indien mogelijk overdag met een lichtverlaging op de druppel-Ec. Het is belangrijk de intering van de matten te controleren. We zien meer problemen met matten die te nat blijven, dan met matten die ’s nachts iets te ver interen. Werk vooral na 15.00 uur niet teveel met wachttijden en druppel alleen op behoefte van het licht. Durf met een donkere, vochtige dag te stoppen om 16.00 uur. Bij kokosmatten kan dit eerder, dan bij een droog steenwolsubstraat. Een aanvulbeurt in de avond is minder schadelijk dan achteraf constateren dat er te weinig ingeteerd is.
Werk bij Kokos met grotere beurten bij de start in de ochtend. Hierdoor voorkom je dat het substraat te nat wordt en minder zuurstof bevat. Kijk kritisch naar de afgifteverschillen per druppelaar, drukverschillen per kraan en controleer of draingaten nog goed open zijn. Afgelopen tijd was er vaak veel bloei in en buiten de kas. Belangrijk is dat er voldoende hommels ingezet worden om alles goed gezet te krijgen. Probeer de CO2-goed te doseren verdeeld over de dag. Met een WKK gebeurt dit veelal wel, maar met andere installaties zien we hier soms problemen mee.
Teeltinformatie 5 Week 27 2011 Actuele situatie In de teelten van Dimple wordt op dit moment en de komende weken vaak van enkele trossen geoogst. Met een 20tal gezette vruchten per tros is dit ideaal om voldoende grofheid en kracht in de kop over te houden. Grofheid resulteert in een vlotte oogst en dus hoge arbeidsprestatie. Afgelopen week zagen we weer meer kracht in de kop en kwamen de vertakte trossen terug. We zien vertakte trossen duidelijk sneller en krachtiger komen in kassen die nieuwer zijn, minder nauw staan en/of met minder etmaal geteeld werden de laatste periode. Bij Sweetelle kunnen we vaststellen dat dit ras sterker is dan we voorheen dachten. Sweetelle levert een super kwaliteit met tegelijk een erg mooie productie. Het punten van de trossen gaf een mooi resultaat en was vooral van nut bij lage, wat trager geteelde kassen. Telers die er tegenop zagen om te punten telden wekelijks de zetting en beslisten daarop wel of niet te snoeien. Indien ze boven 85 vr/m² uitkwamen werd een rondje gepunt om zo maximaal evenwicht in de plant te houden. De komende periode zal Sweetelle snel krachtiger en vegetatiever worden. Blaadje wegnemen in de kop en vruchtbelasting laten oplopen (stop snoeien) moet stilaan de aandacht krijgen. Angelle blijft duidelijk wat groeizamer in de kop. Het is noodzakelijk koel te telen in de voornacht en de ochtend om de tros zo krachtig als mogelijk te houden. Een koelere voornacht en ochtend zal de puntvruchten beter doen zetten en uitgroeien. Bij Angelle denken we aan ingestelde voornachten van 10 graden en ochtenden van 14/15 graden. Komende periode zal het niet altijd makkelijk zijn dit te realiseren echter probeer alles te doen wat mogelijk is. Wanneer het gewas te vol blijkt te
komen raden we aan om weer te beginnen met een blad in de kop weg te nemen.
Klimaat De komende periode zal de buitentemperatuur en het vochtgehalte toenemen. De dagen worden weer korter waardoor het licht zal afnemen. We zien meer groei komen in de gewassen, hoewel dit niet altijd zichtbaar is in de dikte van de koppen. Bladlengte neemt toe wat voor meer vegetatie zorgt. Er moet daarom generatiever gestuurd gaan worden. We moeten gebruik maken van koele nachten en zeker ook van koele ochtenden om de tros op sterkte te houden. We denken hier aan 14 tot 16 graden nacht- en ochtend temperatuur, eventueel met een (korte) voornacht van 10 tot 12 graden. Ga nooit de ochtend in met koude buizen, maar zorg dat vruchten en stengels door buizen zijn opgewarmd. Zorg dat de temperatuur in de ochtend niet te snel doorloopt. Beter sneller luchten, dan te warm en te broeierig in de ochtend. Laat de windzijde in de ochtend niet te ver nalopen. Dit geeft meer problemen om vocht kwijt te raken. Met luchtvochtigheden lager dan 70% mag er in de latere namiddag gestart worden met het knijpen van de luchtramen. De mate van knijpen is met name afhankelijk van kas en buitentemperatuur. Zorg bij knijpen dat kastemperatuur niet verder doorstijgt dan 26-27 graden. Sommige computers kunnen de windzijde meer ruimte geven bij een te hoge temperatuur. Vaak kunnen de ramen in de namiddag na 17.00-18.00 verder geknepen worden. Knijp niet te lang door daar in de avond best alles gedaan wordt om afkoeling te realiseren. Bij te lang doorgaan met knijpen in de avond verzwakt de plant en dus de trossterkte.
Doel is vochtschokken te voorkomen. Zorg dat CO2 goed kan worden gedoseerd over de dag. Meer CO2 zorgt toch voor meer grofheid van de vruchten.
Watergift Op zonnige dagen moet tot 18.00 uur water worden gegeven. Laat de mat-Ec niet hoger oplopen dan 5,0 Ec. Druppel-ec op zonnige, hete dagen mag rustig teruglopen tot 2.7. Op donkere dagen is het beter om eerder te stoppen met druppelen (15.00-16.00 uur). Indien nodig, kan er altijd nog gekozen worden om een avond/ nachtbeurt toe te passen. Wees op dagen met hoge luchtvochtigheden alert met het realiseren van meer dan 30% drain per beurt na 15.30 uur. We moeten voorkomen dat we met een te natte mat de nacht ingaan. Probeer “natrium rijk” uitgangswater minder tot niet te gebruiken om ophoping van natrium te voorkomen. Het telen op organische materiaal zoals veen en kokos gaat voorspoedig zoals meestal tot deze periode. Organische substraten zijn natter en kunnen in het najaar problemen geven als er niet goed mee omgegaan wordt. Een vochtiger substraat kan minder zuurstof bevatten. Belangrijk is dan ook om te werken met grotere beurten zeker in de ochtend om matten niet te nat te laten worden.
Wanneer ontstaan zachte en/of gescheurde vruchten en hoe kunnen we dit voorkomen? Zachte vruchten zijn vaak een gevolg van te hoog gerealiseerde nachttemperaturen. Zorg voor een vlotte zetting. Voldoende Chloride en Kalium in de mat dragen ook hun steentje bij voor een stevigere vrucht. Gescheurde vruchten zijn vaak een gevolg van een zwakkere zetting en een tragere uitgroeiduur. Nu het licht afneemt, neemt de uitgroeiduur weer toe. Zorg voor een voldoende sterke kop (terug koppen kan helpen), oogst niet te rijp en zorg zeker voor het opwarmen van de vruchtjes in de ochtend door gebruik te maken van een minimum buis. Bij een vochtige dag moet deze minimum buis ook overdag aanblijven.
Terugtoppen of niet? De dagen zijn weer korter aan het worden. Dit zal resulteren in meer bladlengte en dus vollere gewassen. Dit speelt normaal gezien vanaf eind juli. Het is daarom belangrijk om tijdig een blaadje uit de kop te nemen om het gewas open te houden. Een andere manier om het gewas open te houden is tijdig terug te koppen. Wel of niet terug koppen is afhankelijk van ras, einddatum van de teelt en de hoeveelheid koppen die er per m2 zijn aangehouden. Over het algemeen kan gesteld worden dat teelten die na 10 november moeten produceren erg geschikt zijn om terug te koppen. Op deze manier is het eenvoudiger deze teelten in een juiste balans te houden. Er kan ook gekozen worden voor snoeien en mogelijk te verenkelen echter dit zal meer arbeid kosten dan een kopje weg halen. Terugtoppen kan op 2 manieren gebeuren: • Royaal terugtoppen. Voordeel is dat de overige planten sneller voordeel halen uit de ruimte die er ontstaat en is handig wanneer men pas laat beslist terug te toppen. Royaal terugtoppen gebeurt meestal in week 29 t/m 31. • Zeer fijn terugtoppen heeft de voorkeur maar moet vroeger gebeuren. Week 27 á 28 heeft de voorkeur. Er moet gedacht worden om 1 op de 4 planten terug te koppen. Het is van erg groot belang dat je de verdeling van de planten na het toppen verzorgt. Wanneer de verdeling slecht is heeft terugtoppen niet het voordeel welk we als doel hebben. Voor Angelle zien we dit als noodzaak om de plant niet te vegetatief te laten worden en sterker op zijn vruchten te zetten in het najaar. Voor de wat meer generatieve rassen als Sweetelle en Dimple valt er te discuteren of dit noodzakelijk is. Indien kopafstand hoger is dan 4,5 koppen/m² dan is het voor Sweetelle en Dimple toch wel aan te bevelen.
Teeltinformatie 6 Week 37 2011 Actuele situatie Over het algemeen zien we voor de tijd van het jaar een zeer mooie grofheid van vruchten tot bovenin de kop. De vrij lage nachttemperaturen van de laatste weken t.o.v. voorgaande jaren is hier zeker de hoofdreden van(tragere aanmaak maar wel grof). De zetting blijft sterk, echter op sommige bedrijven kan de troslengte beter. Iets meer tempo was mogelijk geweest de laatste weken (lees alinea klimaat). In UK staan meerdere gewassen met kort blad. In Benelux is de bladlengte duidelijk langer. Waarschijnlijk is de kortere bladlengte ontstaan in mei/juni door in de ochtend te weinig te luchten en in de namiddag teveel. Dit zorgde voor verkorting van het blad welke nooit echt terug op lengte is gekomen. Vaak heeft de plant iets te warm gestaan die periode waardoor hij iets aan kracht verloren heeft. Deze gewassen hebben niet meer de kracht om die laatste 3 bloemen aan te maken die voor de extra productie zorgen. Verschillen in productie zijn duidelijk merkbaar. In Benelux wordt vaak tegenovergesteld gelucht in mei/juni. Men probeert koel de dag in te gaan door ’s morgens als de buitentemperaturen boven de 10 à 12 graden zijn ruim te luchten. In de vroege namiddag start men met knijpen van de windzijde om zo voldoende vocht binnen te houden. Hierdoor wordt de bladlengte op pijl gehouden. Dit is een aandachtspunt voor 2012! Het telen van een sterk generatief gewas is hierbij een vereiste. De kracht in de kop mag nooit verloren gaan. Opvallend is dat alle telers met Angelle die dit jaar voor de onderstam Arnold kozen een sterk generatieve teelt hebben staan. Alle teelten van Angelle zijn grover, lager in arbeid en hoger in productie vergeleken met vorig seizoen. Sweetelle heeft zich dit jaar helemaal
bewezen als een perfect te telen ras. Zijn generatiever en opener karakter vraagt wel een iets andere manier van telen dan Angelle. Voor de generatieve kassen kan een vegetatieve onderstam geadviseerd worden.
Aandachtspunten komende periode Klimaat De grootste discussie die nu gevoerd wordt is hoe laag het etmaal mag worden wanneer de buitentemperaturen ook daadwerkelijk naar beneden gaan. Overwegend wordt nu met lagere nachttemperaturen gewerkt. Wanneer er nog bloei in de kop is en de etmaaltemperatuur onder de 17 tot 17,5 graden Celsius dreigt uit te komen geeft dit een te lage bloeisnelheid. Het blijft echter belangrijk om te werken aan voldoende trossterkte en troslengte. Het etmaal moet dus op een acceptabel niveau gehouden worden. Dit moet gebeuren door voornamelijk overdag vanaf 11.00 uur te gaan knijpen met de windzijde op zonnige dagen. Op donkere dagen en/of met koude buitentemperaturen moet toch de temperatuur verhoogd wordt met een piek van 19-20 graden in de namiddag. Laat op zonnige dagen de temperatuur nu ook niet te ver doorlopen. 25-26 graden is het absolute maximum. Hou de warmte van de zon zoveel als mogelijk vast in de late middaguren. Lucht steeds naar de voornacht af. Doe dit 1 uur voor zononder zodat het vocht in de nacht voldoende kan zakken. Werk met een voornacht van 12 à 14 graden, maar stem de nanacht af op het genoemde etmaal. Laat de buizen overdag niet reageren op licht daar dit nu te sterk wisselend is. Werk vooral met een vochtverhoging of verlaging op de buizen. Op een donkere dag is het realiseren en behouden van een CO2-gehalte van 1000 ppm
of hoger geen probleem. Bij zonnig weer wanneer er meer gelucht wordt moeten we wel aandacht hebben dat er weer voldoende wordt gedoseerd om het maximale uit de teelt te halen.
Watergift + bemesting Dagen van 500 joules en minder komen weer in beeld. Op vochtige, donkere dagen kan de vraag gesteld worden of het wel nodig is om water te geven die dag. Zeker op substraten die makkelijk vocht vasthouden en weinig entering laten zien kan het niet gieten een verstandige beslissing zijn. Op donkere dagen kan ook gewerkt worden met enkele grote beurten zodat er licht drain ontstaat voor 12.00 uur. Op deze manier kan vroeg (op de middag) gestopt worden met druppelen. Laat u niet verleiden tot het geven van een late middagbeurt na 15.00 uur wanneer de zon zich plots nog laat zien. Het is beter om de avond af te wachten en te kijken of de mat daadwerkelijk te snel inteert waardoor er gekozen kan worden voor een avondbeurt. Meestal zal je zien dat die avondbeurt niet nodig zal zijn. Wortels worden in de herfst vaak slecht gemaakt door teveel watergift. Zorg ervoor dat het water voldoende uit het substraat kan lopen. De planten laten al snel een lichte kop zien door slechte wortels. Werk met een hogere Ec om voldoende voeding in de koppen te krijgen.
Kopdatum+ einde seizoen Er dient in onderstaande week gekopt te worden als de laatste productie voor de genoemde datum moet vallen. De uitgangspunten zijn dan klein koppen en geen gebruik van ethrel in de laatste fase van de teelt. Natuurlijk zijn zonuren en etmaaltemperaturen van invloed op de uitgroeiduur. Bij voldoende grofheid kan ervoor gekozen worden om meer snelheid te maken om op die manier de uitgroeiduur te verkorten. Bedenk ook dat lange trossen die niet gepunt zijn, zorgen voor een langere uitgroeiduur!
Dit was de laatste teeltinfo van het jaar, we hopen dat jullie er iets van konden opsteken? Het Syngenta tomatenteam wenst jullie verder nog een succesrijk einde van de teelt en hoopt dat jullie komend jaar terug voor één van onze mini-pruimtomatenrassen Angelle, Dimple of Sweetelle kiezen. Indien er verder vragen zijn in verband met de nieuwe teeltopzet van één van onze mini-pruimtomatenrassen dan staat uw Syngenta vertegenwoordiger altijd klaar om dit met u te bespreken.
Kopdatum klein
Einde oogst
1 september
15 - 20 oktober
7 september
25 oktober
15 september
15 november
22 september
1 december
1 oktober
10 - 15 december
15 oktober
20 - 25 december
Syngenta Seeds B.V.
België
Postbus 2
Peter Geerts
1600 AA Enkhuizen
Crop Advisor Tomato North Europe Territory
Nederland
[email protected]
Tel. +31 (0)228 366 274
Tel. +32 (0)475 315 999
Fax +31 (0)228 366 237 www.sg-vegetables.com
Nederland
www.syngenta.nl
Frank van Antwerpen Field Expert
® Registered Trademark of
[email protected]
a Syngenta Group Company
Tel. +31 (0)651 235 515
Syngenta heeft deze brochure met veel zorg en vakkundigheid samengesteld. Alle vermelde resistenties hebben uitsluitend betrekking op fysio’s of specifieke pathotypen die bij de variëteiten worden vermeld. Er kunnen andere fysio’s van ziekteverwekkers of biotypen van plaagorganismen bestaan of ontstaan, die de resistentie kunnen doorbreken. Syngenta maakt gebruik van zeer uitgebreide analytische methoden om specifieke resistenties van variëteiten te verifiëren. De specificiteit van een plaag of ziekteverwekker kan qua tijd en ruimte variëren en is afhankelijk van milieufactoren. Voor een optimale toepassing van een resistentie wordt het sterk aanbevolen om een mix van verschillende bestrijdingsmethoden toe te passen, zoals cultuurmaatregelen, gewasbeschermingsmiddelen en genetische resistentie als onderdeel van een geïntegreerd gewasmanagement. Alle informatie in deze brochure is uitsluitend bedoeld als algemeen advies en de gebruiker dient ze te gebruiken overeenkomstig zijn eigen kennis en ervaring met de plaatselijke omstandigheden. In geval van twijfel adviseren we een kleinschalige proefproductie uit te voeren om te bepalen hoe de lokale omstandigheden de variëteit kunnen beïnvloeden. Syngenta Seeds B.V. accepteert geen aansprakelijkheid met betrekking tot de informatie in deze publicatie.