JAARGANG 7, NUMMER 2 Allerbeste ToH vogelaars, Terwijl ik dit schrijf ik het buiten langzaam (maar dan ook echt heeeel langzaam) licht aan het worden. Hier in het dorp begint het leven langzaam op gang te komen. Het lijkt alsof iedereen met een winterslaap bezig is. Wie niet aan winterslapen doen zijn de Kolganzen. Op dit moment vliegen er duizenden vanaf de slaapplaatsen over het dorp naar de fourageerplekken die hier direct voor de deur liggen. De Kerstboomlichtjes branden en het is warm en gemutlich. Niets aan het handje zou je zeggen. Pais en vree, zoals ze dat zo mooi kunnen zeggen en zingen in deze tijd. Maar is dat echt zo? Het afgelopen half jaar was niet alles zo geweldig als het lijkt. Het veel te vroeg overlijden van Hans ter Haar en Oane Tol liet de redactie en het bestuur van ToH totaal niet onberoerd. Toen we het slechte nieuws te horen kregen moesten we even heel, heel diep slikken. Herinneringen komen naar boven, je bekijkt foto’s, video’s en ziet het even niet meer zitten. De wereld is niet zo mooi, ‘de wereld is gemeen en onrechtvaardig’, denk je dan. Het zal wennen zijn, Oane en Hans niet meer in het veld tegen te komen. En we moeten steeds opnieuw wennen, wij zijn nog niet eens gewend aan het feit dat we Huub nooit meer zullen tegenkomen. Het blijft moeilijk om te gaan het deze harde werkelijkheid en de pijn die daar bij hoort. Het is na het voortgaande wel een hele botte overgang om het te gaan hebben over vogels. Maar, en dat weet ik heel zeker, Oane en Hans hadden het niet anders gewild. Dus vogels. Heel erg spectaculair was het niet in de ToH, hoewel je je vingers kan aflikken bij alles wat gezien is. De Deception Tour weekenden boerden goed, vele honderden Grote Jagers vlogen langs Vlieland en een Raddes liet zich wel heel erg fraai bewonderen. Ook de Daurische Klauwier, die voor twee dagen op Vlieland neerstreek, had best wat langer mogen blijven. De tweede Oosterse Zwarte Roodstaart is meer dan een super ontdekking en de Blauwstaart van Schier bewijst dat het loont elk vogeltje te checken op een blauwe staart. In het Lauwersmeer lukte het twee scherpe vogelaars een nieuwe soort aan de toch al zo lange lijst voor dit gebied toe te voegen, lees hun verhaal en stel je de verbazing die je dan overkomt eens voor. En voordat we afsluiten met het Gedicht een mooi verhaal over de bescherming van Grauwe Kieken en wat dat allemaal voor fraais kan opleveren. De beste wensen voor iedereen. Martijn en Peter
Waarnemingen 10 juni – 18 december 2011 Er werden in totaal 5 IJsduikers gezien, waarvan drie langsvliegende vogels (twee op Terschelling en één langs Lauwersoog) en twee beesten die min of meer ter plaatse waren (beide op Vlieland, op 17 september en op 23 oktober). Op 9 augustus werd op zowel Ameland als op Terschelling een/dezelfde Kuhls Pijlstormvogel gezien, die uiteraard niet op ondersoort kon worden gedetermineerd, en ook konden tussen 7 september en 8 oktober nog eens 5 Vale Pijlstormvogels worden opgepikt (2 op Ameland, 2 op Terschelling en 1 op Vlieland). Een erg late vogel vloog op 18 december langs Rottumerplaat. Op 8 oktober vlogen twee Stormvogeltjes langs Lauwersoog, één in de ochtend en één in de late namiddag, en ergens eind november besloot een exemplaar de boot te
nemen die hem uiteindelijk in de haven van Lauwersoog en in de handen van ringers deed belanden. Tussen 21 en 31 oktober werd geregeld melding gemaakt van een Kuifaalscholver in diezelfde haven van Lauwersoog, echter geen van de waarnemingen kon met een foto worden ondersteund. In juni werd op enkele zwoele avonden een roepend Woudaapje gehoord, tegenwoordig een regelrechte zeldzaamheid in de ToH. Tussen 30 juli en 3 augustus zat een juveniele Kwak op een en dezelfde tak langs het Foxholstermeer, terwijl een Koereiger tussen 27 oktober en 1 november (weer) een bezoek bracht aan de Onnerpolder. De globetrottende Zwarte Ibis met ringnummer V02, die werd geringd in Spanje en al werd gezien in Litouwen en Zweden, dook in de maanden augustus en september in de ToH op en verbleef in zowel de Workumerwaard (9‐12 augustus en weer tussen 21 en 23 augustus; in de tussenliggende tijd verbleef de vogel op Texel) als in de Bantpolder (1‐14 september). Ik wilde de categorie ganzen in dit overzicht maar eens overslaan, maar een familiegroep van 6 Roodhalsganzen is zelfs voor de meest fanatieke ganzenhaters toch een reden voor een kleine glimlach; deze groep zat eerst op Schier (vanaf 19 november) en dook daarna op in de omgeving van Moddergat (vanaf 4 december, zie foto). En als we dan toch bezig zijn: een mooie klassieke Taigarietgans zat op 19 november op Schiermonnikoog, en een juveniele groenlandse Kolgans werd op 14 december gemeld vanuit Ee. Het was weer genieten als je van Slangenarenden hield. Tussen 12 juni en 15 juli bleef de vogel van het Doldersumerveld ter plaatse, terwijl het Fochteloërveen de spanning langzaam opvoerde en uiteindelijk toesloeg met maximaal 4 (!) verschillende vogels tussen in ieder geval 5 en 14 augustus. Op 2 oktober kwam de laatste melding uit het gebied. Verder waren er ook nog overvliegers, bijvoorbeeld op 20 juni in de Lauwersmeer, 26 juni bij Gasselternijveen en 20 augustus bij Oudemolen. Ook de ToH pikte een ruim graantje mee van het ongekende Steppekiekendief‐najaar (zie foto). Het gaat te ver om alle individuele gevallen te noemen (ja, zo goed was het!), maar in totaal ging het tussen 21 augustus en 16 oktober om om en nabij de 16 verschillende vogels, alle juvenielen. Ruigpootbuizerds zijn inmiddels ook gemeengoed geworden, iets wat een jaar of 5 geleden ook nog moeilijk voor te stellen was. Vele tientallen (honderden?) vogels kwamen via de ToH Nederland binnen, waarbij topdag 15 oktober het vermelden waard is, met bijvoorbeeld alleen op Schiermonnikoog al hoog in de 40 langstrekkende vogels! Tussen 5 en 25 september werden 4 overvliegende Roodpootvalken gemeld. Op 4 en 5 juli werd een roepend Kleinst Waterhoen gemeld nabij Exloo. Daarmee betrof het de tweede Drenthe‐waarneming ooit en ook dit jaar, want ook op een andere locatie in de provincie was een roepend mannetje aanwezig. Vanwege de verstoringsgevoeligheid wordt deze plek niet met name genoemd, dat zul je begrijpen. Het is nog steeds wachten op de eerste twitchbare Griel sinds zeer lange tijd, want zowel de vogel die ’s nachts overvliegend werd gehoor bij Noordbroek (30 juni) als de vogel in de duinen op Terschelling (25 september) bleken slechts weggelegd voor de ontdekkers. Op 10 augustus werd
kortstondig een vrij zekere adult zomerkleed Amerikaanse Goudplevier gezien in de Ezumakeeg; Aziatische Goudplevier kon niet met zekerheid worden uitgesloten. Tussen 16 juli en 4 september werden ongeveer 18 verschillende Breedbekstrandlopers gezien, waarbij de Breebaartpolder weer een hoofdrol opeiste met bijvoorbeeld 4 vogels op 17 juli en 3 juveniele exemplaren op 4 september. Een Terekruiter verkoos het gebied met de welluidende naam Pikesyl als plek om tussen 12 en 17 juni te vertoeven. Er werden 9 Poelruiters en 7 Gestreepte Strandlopers gevonden, terwijl op het Yankee‐front een Bonapartes Strandloper (Ezumakeeg, 19‐25 juli) en een Grote Grijze Snip (Vierhuizen, 2‐9 oktober, zie foto) konden worden genoteerd. Memorabel en noemenswaardig in een rubriek als deze is toch wel het bizarre aantal van 700 Grote Jagers dat op 7 oktober Vlieland passeerde. Grote Burgemeesters werden opgemerkt op Vlieland (2 juli en 22 oktober), Terschelling (9 en 10 oktober) Rottumeroog (adult op 16 september), Rottumerplaat (17 december)en op 17en 18 december in de Eemshaven. De toch lang niet algemene Zwarte Zeekoet kon worden gezien op terschelling (30 september), Ameland (1 oktober), bij Lauwersoog (8 oktober) en op Vlieland (12 december). Van 9 tot 11 juli verbleef een erg vroege maar tegelijk ook erg mooie juveniele Kuifkoekoek in de Groninger akkerranden nabij Noordbroek (zie foto). Hoppen hadden een voorliefde voor Terschelling; er was er één te vinden op 5 augustus en daarna alweer op 12 september. Bijeneters vlogen over Terschelling (28 juni), Wildervank (7 juli) en Hoogeveen (29 juli). De Middelste Bonte Specht van Ter Apel bleek na de zomer op in ieder geval 6 november nog aanwezig te zijn. Tevens kwam er een (opvallende) melding uit het Bargerveen op 26 juni. Siberische Boompiepers werden gezien op Schiermonnikoog (27 september) en in ieder geval twee keer op Vlieland (22 en 24 oktober); een aantal verdacht roepende en late “Boompiepers” zouden zeer wel betrekking gehad kunnen hebben op deze soort. Een Gele Kwikstaart met the looks en de sounds van een van de (ver) oostelijke ondersoort zat op 22 oktober op Vlieland, en op 18 en 19 oktober verbleef een juveniele Blauwstaart op bungalowpark Klein Zwitserland op Schiermonnikoog. Nog een ver oostelijke ondersoort werd ontdekt in de vorm van een Oostelijke Zwarte Roodstaart op Terschelling op 13 november.
Een Aziatische Roodborsttapuit zat op 9 oktober op camping Stortemelk op Vlieland (zie foto), een tweede exemplaar werd (goed genoeg?) gefotografeerd op Schiermonnikoog op 4 november. Een tapuit die in elk geval voldoende werd gedocumenteerd betrof een Bonte Tapuit op de middag van 13 oktober op Schier. Een vrouwtje Baardgrasmus werd op 16 en 17 oktober gemeld vanaf Rottumerplaat, en er konden in totaal 4 Waterrietzangers worden genoteerd: op 23 juli in de Breebaartpolder, op 6 augustus in de Makkumerwaard, op 14 augustus op Vlieland (vangst) en op 1 september in het Roodkeelplasje. Krekelzangers zijn de laatste jaren jaarsoorten in de ToH, met in 2011 zelfs drie gevallen: op 27 en 28 juni op het Doldersumerveld, tussen 1 en 13 juli bij Noorddijk en op 5 juli in de Peizermade. De eerste twitchbare Cetti’s Zanger laat nog even op zich wachten, wel waren er weer twee vangsten, en wel op 3 oktober bij het Bergumermeer en op 4 oktober in de Makkumerwaard. Op 1 oktober werd er weer eens een veldwaarneming gedaan van een Struikrietzanger, ditmaal in de singels van camping Lange Paal op Vlieland. Aan het mooie aantal Bruine Boszangers in 2011 droeg de ToH drie vogels bij: tussen 15 en 22 oktober op Vlieland (zie foto), op 12 november op Schier en op 13 november op Terschelling. Een pracht van een “showy” Raddes Boszanger zat op 22 oktober in de Nieuwe kooi op Vlieland (zie foto). Er konden slechts drie Pallas’Boszangers worden gevonden, één op Schiermonnikoog op 15 oktober, één op Vlieland op 25 oktober en één in Assen (deze eerste (?) voor Drenthe werd helaas geheim gehouden). Veel beter deden Kleine Vliegenvangers het, ondanks dat het gros van de 9 exemplaren, alle waargenomen langs de Waddenkust of op de Waddeneilanden, lastig terug te vinden waren. Spectaculair was de ontdekking van een Daurische Klauwier op Vlieland op 1 november, helaas een weekje na de laatste Deception Tour. Een juveniele Roodkopklauwier dat op 24 september nabij het grote schakelstation in de Eemshaven. Na de waarneming van een adulte vogel op 7 augustus op Vlieland volgden nog ongeveer 7 juveniele Roze Spreeuwen; 5 daarvan werden gemeld vanaf Vlieland. Mooi waren de twee mannetjes Witbandkruisbek die werden gevonden en vervolgens lang (tussen 5 en 26 oktober) bleven op Vlieland. Na een aantal zingende vogels in het late voorjaar werden en Roodmussen opgemerkt op 5 augustus op Terschelling (3 stuks) en op 18 september en 13 oktober op Vlieland. Dit eiland sloeg op 17 september keihard toe met de ontdekking van een Wilgengors. Een massatwitch lag op de loer, maar de vogel wenste hier niet aan mee te werken en verdween vrijwel meteen na ontdekking. De 8 meldingen van Dwerggorzen kwamen alle van óf Vlieland óf Schier. Mooi nieuws om mee af te sluiten (hoewel het voor niemand meer echt nieuws zal zijn): dit jaar waren de akkerranden van Oost‐Groningen goed voor niet minder dan 8 broedgevallen van de Grauwe Gors. Goed nieuws, wij zijn er dol op! Tekst en foto’s: Martijn Bot (www.pbase.com/martijnbot) en Roef Mulder (Roodhalsganzen). Veel dank aan Rommert voor het beschikbaar stellen en verzamelen van de waarnemingen (www.lauwersmeer.com).
Oane Tol 1946 2011 Ik zag Oane voor ‘t eerst in 1995 bij een Taigaboomkruiper in het Lauwersoogbos. Aan het einde van dat jaar trof ik Oane weer en na wat gepraat te hebben, bleken we allebei wel ´twitchersbloed´ in de aderen te hebben. Zo kwam het dat we op een ijskoude 4e januari 1996 bij de Reeuwijkse Plassen belanden, om de daar aanwezige Geelsnavelduiker te aanschouwen. Glibberend over de ijsrichels op de weg ( ik op schoenen, Oane op paarse klompen en dito trainingsbroek) kwamen we op de plek aan. Daar schoven we voorzichtig aan bij de andere vogelaars, waarvan enkele ( ook Groningers) ons meewarig aankeken, met een blik van ´komen jullie wel van deze planeet´. Maar dat is later allemaal goed gekomen. Onze 2e klapper maakten we diezelfde dag, de grote BURRIE bij Brouwersdam en 3 witbuikrotganzen !!!! 1996 was een goed jaar, want op 14 januari moesten we naar Den Helder glibberen voor een Zwartkeellijster. En 4 dagen later naar Borger voor een Grote Trap.Ik denk dat we dat jaar allebei wel 25 nieuwe soorten konden bijschrijven. De competitie begon ook een beetje. Oane lag achter op mij met de Ned. Lijst en werd steeds fanatieker. Voorbeeld 21 januari 1998 Oane, Rik Winters, Theo Bakker en ondergetekende gingen naar Goes voor de Ringsnavelmeeuw. Resultaat DIKKE DIP, maar…. Er zat nog een Witkopeend in Amsterdam. Dus rijden in de namiddagspits met een bestelbusje waarvan de motor een beetje raar deed (stress of adrenaline). Halen we het of halen we het niet voor donker? We hebben het gehaald en het busje bracht ons weer veilig naar Friesland.
21 maart 2010: Oane met Rommert ‘s avonds bij parkeerplaats Schoonloo voor de ruigpootuilexcursie
Het daarop volgende weekend kon ik niet weg, maar Oane wel. Hij start op zaterdagmorgen z´n zwarte Golf TDI en blaast in z´n eentje van Buitenpost naar Goes, waar hij de meeuw scoort bij het ‘tractorveldje’. Toen kwamen ook ‘de Haasjes’ (Klaas, Marcel en Lucien) om de hoek kijken, waar Oane ook regelmatig mee op pad ging. Rommert kwam met Lauwersmeer.com, dus nog meer lijstjes om bij te houden. Oane staat nog op nr.1 op de Lauwersmeerlijst. We zijn ook met andere vogelaars naar het buitenland geweest ; Israël (Eilat), Canarische eilanden en Gambia . Vooral Gambia was overweldigend, volgens Oane had hij wel 2 jaar nodig om dat allemaal te verwerken. Nadien kwamen ook de mankementen bij Oane aan het licht, z´n knieën wilden niet zo goed meer. Ook kreeg hij andere interesses. Hij ging zich samen met Peter Das bezig houden met verschillende vogelringprojecten. Het ringen van vogels was de laatste jaren zijn lust en zijn leven. Oane was ook fanatiek SC Heerenveen supporter. Als Heerenveen een thuiswedstrijd moest spelen, kreeg ik hem niet meer mee naar een vogel, hoe zeldzaam die ook was. Hij heeft ook mooie ontdekkingen gedaan: Bastaardarend 24 augustus 1997 Marnewaard Bruine Boszanger 8 november 1997 Lauwersoog‐ Dorp Arendbuizerd 9 juli 2004 Ezumakeeg Giervalk 19 december 2004 Anjum Witbandkruisbek 30 januari 2005 Wateren (ganzenpoel) Laatste twitch met Oane 31 oktober 2011 12.00 uur Ik ben vrij en zit samen met mijn vrouw een boterham te eten, er komt een ‘vrij zekere’ melding van een Langstaartklauwier bij Den Helder. Ik wacht op de melding ‘zeker’ en bel dan Oane. Oane: Met Oane…. Ik: Heb je het druk vanmiddag Oane: Waar moeten we heen Ik: Den Helder Oane: Eind lopen Ik: Neuhh valt mee….. Zo´n 500 meter. Oane: Ben met 20 minuten bij Drachten. Waar ik hem oppik en we naar Den Helder rijden, waar we de betreffende vogel een uur mooi hebben kunnen bekijken. ( foto´s van Oane z´n Langstaartklauwier staan op Lauwersmeer.com) 12 november 2011
Oane gaat naar zijn favoriete Chinees om tomatensoep en bami te halen, hiervan keert hij niet meer terug naar huis. Hij krijgt een hersenbloeding en wordt opgenomen in de Sionsberg in Dokkum. Oane komt niet meer bij kennis en overlijdt in de nacht van 21 november 2011. Oane zal gemist worden in de Lauwersmeer en elders. Jan Kalsbeek
Oane met z’n wasmand vol onmisbare vogelaarsattributen
(Mogelijke) Oosterse Zwarte Roodstaart op Terschelling Op zondag 13 november jl. was ik met enkele SOVON‐collega’s (Erik van Winden, Hans Schekkerman, Joost van Bruggen) en Minne Feenstra en Peter Hoppenbrouwers (VWG Nijmegen) op Terschelling vanwege een integrale watervogeltelling. Deze telling was op zaterdag en op zondag is het dan de gewoonte om ’s ochtends een paar uur te vogelen voordat we de boot van half een terug nemen naar de vaste wal. Het (tel)weer was het hele weekend al prima met wind uit zuid, zuidoostelijke richting. De wind was weliswaar wat hard, maar best aangenaam, zeker voor de tijd van het jaar. Overal waren lijsters aanwezig en op het eiland hingen o.a. diverse ruigpootbuizerds, een zwarte rotgans en een enkele velduil rond. Omdat ik geen zin had om met deze zuidenwind naar de kust te gaan besloot ik een rondje te maken in de omgeving van onze vaste verblijfplaats in Oosterend. Op zoek naar witbandkruisbekken in de Hoornse bossen (je weet maar nooit!) reed ik via de duinweg van Hoorn terug naar Doeksen in Oosterend. Onderweg maakte ik nog een paar geinige plaatjes van een bijzondere geitensoort waarvan er een stuk of tien me nieuwsgierig aanstaarden vanaf een duintop. Rond half tien reed ik heel rustig terug toen ik bij het uitkijkplatform net ten westen van Oosterend een vogel van het pad oppestte. Iets met een rode staart. Toen ik met de kijker keek wist ik even niet wat ik zag, een rare zwarte roodstaart, een rare gekraagde roodstaart? Er was iets raars aan dit beest maar ik kon zo gauw niet bedenken wat. Hij ging even later in de zon op de trap zitten. Ik moest hoe dan ook foto’s maken. Probleem was dat ik alleen mijn telescoop bij me had en een kleine compact‐camera. Mijn goede camera met de 500 mm lens lag op een paar honderd meter afstand in het huisje bij Doeksen. Omdat ik bang was de vogel uit het oog te verliezen, als ik de goede camera zou halen, besloot ik het met de pocket‐camera door de telescoop te proberen. Als je enigszins zenuwachtig bent en zelden digiscoopt gaat dat best lastig met ook nog eens een krakkemikkig en steeds scheef zakkend, oud statief. Met veel moeite en het nodige gevloek kreeg ik een paar keer de nog steeds zonnende roodstaart op de foto. Ik moest nog meer foto’s maken in de hoop dat de belangrijkste kenmerken er op zouden staan (al had ik geen idee wat precies de belangrijkste kenmerken waren). Langzaam begon de roodstaart zich wat naar boven de trap op te bewegen. Dat maakte het digiscopen er niet gemakkelijker op. Boven op de trap verloor ik de niet erg schuwe vogel uit het oog. Snel kijken of er wat op mijn compact‐ camera stond. Er stond wat op, maar uiteraard was ik niet tevreden. Ik belde Joost van Bruggen, SOVON‐collega om te zeggen dat ik een rare gekraagde of zwarte roodstaart had gevonden bij Oosterend. Hij bazelde wat dat dat wel erg laat voor een gekraagde zou zijn zo half november, maar hij maakte niet echt aanstalten om te komen kijken. Hij en de anderen zaten aan de kust en genoten o.a. van een slechtvalk die diverse malen tevergeefs had geprobeerd een kleine alk uit zee te plukken. De kleine alk was al duikend met veel moeite ontkomen. Ook Arie Ouwerkerk belde ik maar die kon pas later komen. De waarneming mobiel doorgeven via WebObs of Waarneming.nl lukte totaal niet omdat ik geen (goed) bereik had. Toen ik besloot om naar huis te gaan, er moest immers nog opgeruimd worden en het was al tegen tienen, zag ik ineens de roodstaart weer vlakbij de trap zitten. Nu zat ie wel heel erg dichtbij, te dichtbij voor een digiscoopplaat. Ik kreeg hem gewoon niet door het schermpje gevonden. Ik baalde,
zeker omdat ik eigenlijk meteen mijn grote camera had moeten halen en eerder de anderen had moeten waarschuwen om me te komen helpen met de determinatie (wijsheid achteraf natuurlijk). Nog een keer ging de roodstaart heel mooi zitten en wel op de bagagedrager van een van de geparkeerde fietsen. Ik kreeg hem wel in de scoop, maar de compact‐camera wilde niet scherp stellen. Wat een drama! De mensen van de fietsen vroeg ik om even te wachten voordat ze weer naar hun fiets zouden gaan omdat er een bijzondere vogel op hun fiets zat. Uiteraard hadden ze geen idee waar ik het over had en een van de kinderen dacht zelfs dat ik het over een vos had die daar bij de fiets moest zitten. Hopeloos werd ik er van. Daarna vloog de roodstaart naar de bosjes waar ik hem het eerst zag en verloor ik hem uit het oog. Eenmaal terug bij Doeksen arriveerden ook de anderen en ging het snel rond dat het toch wel een erg rare roodstaart was met zeer goede kenmerken voor een oosterse zwarte roodstaart Phoenicurus ochruros phoenicuroides. Op het schermpje van de compact‐camera zag het er goed uit. Zou dit het tweede geval voor Nederland betekenen na een eerste geval in oktober 2003 op de pier van IJmuiden (Steijn L., DB 2005‐3, pag. 171 – 194)? Wat viel me op aan de vogel? De eerste keer dat hem ontdekte zag ik een roodstaarttype met een egaal bruingrijze rug zonder een indruk van een wit of lichter vleugelpaneel. Aan de voorzijde zag ik een donkere kopkap welke tot op de borst doorliep met op de borst de donkerste onderdelen. Deze waren licht gesleten leek (lichte randjes aan de uiteinde van de borstveertjes). De buik en onderdelen waren diep oranje, zonder spoor van lichte vlekken. De vogel was niet schuw en leek wat dik (met opgezette veren) te zitten. De vogel zat meestentijds op de grond en pikte diverse malen iets uit de vegetatie. Ik was verbaasd dat de anderen hem niet terug konden vinden want hij leek niet echt aanstalten te maken om er vandoor te gaan.
Andere gevallen in Europa Zondagavond laat plaatste ik de eerste foto’s op Waarneming.nl, Dutchbirding.nl en de social media. Er kwamen complimenten en positieve reacties op deze interessante ontdekking. René Pop wist me te melden dat er in hetzelfde weekend ook zeven gevallen van een oosterse zwarte roodstaart waren gemeld in Zweden en een geval in Kent, Engeland. Arnoud van den Berg wist te melden dat er op 13 en 14 okt. een oosterse zwarte roodstaart zat op Minseneroog, Niedersachsen en in Spanje (Murcia) in maart van dit jaar. Het is interessant om te bekijken waarom of waardoor deze influx is opgetreden. De mogelijkheid dat het hier om een kruising gaat van zwarte x gekraagde roodstaart lijkt vrijwel uitgesloten omdat ik verwacht dat er bij een dergelijke hybride tussen twee soorten met een (wit) vleugelveld dan toch ook bij de hybride een licht of lichter vleugelpaneel zichtbaar zou moeten zijn (zie ook het artikel van Laurens Steijn). In Nederland zijn overigens wel eerder kruisingen tussen beide roodstaarten waargenomen, maar dat betroffen tot nu toe allemaal voorjaarsexemplaren. Menno Hornman wordt bedankt voor het nuttige commentaar op dit artikel en iedereen bedankt die op de verschillende sites heeft gereageerd. Het geval zal worden ingediend bij het CDNA als oosterse zwarte roodstaart. Tekst en foto Harvey van Diek, www.harveyvandiek.nl
Vooraankondiging: ToH Vogeldag 2012 Veel bijzonderheden kunnen we nog niet melden, maar het belangrijkste weten we al wel: ook in 2012 zal er weer een Vogeldag worden georganiseerd! Het recept blijft hetzelfde: met zo veel mogelijk vogelaars de noordelijke drie provincies afstropen op zoek naar die ene soort die hopelijk eens niet op een onbewoond eiland zit. De Weergoden zijn de enige die we niet in de hand hebben (en dat laten ze de laatste jaren ook volop merken), voor de rest gaan Peter en ik er, in samenwerking met sponsoren, weer alles aan doen om het een onvergetelijke dag te laten worden. Noteer allen in uw agenda: zaterdag 12 mei 2012! Nogmaals, de details zullen in de loop van de komende weken naar buiten komen. Hou daarvoor www.lauwersmeer.com, alsmede www.twitter.com/vogeldag in de gaten!
Struikrietzanger op Lange Paal, 1 oktober 2011 Al jaren gaan we met een clubje vogelaars uit Alkmaar en omgeving begin oktober een week naar Vlieland. De bedoeling is, net als de Deception Tours weekenden, om onsterfelijk te worden met de ontdekking van de ultieme dwaalgast. En hoewel we het af en toe leuk doen, zoals een Bonte Tapuit in de vroege jaren 90 en een Raddes Boszanger in 2000 moeten we ons meestal tevreden stellen met de categorie Bladkoninkje. Niet dat dat de pret mag drukken; we vermaken ons ieder jaar prima. Op zaterdag 1 oktober togen Wim van Splunder, Jan van der Laan, Marc Olav Bleijerveld en ik zonder pretenties naar Vlieland. Raymond van Splunder en Wim van der Schot zouden met de middagboot komen en Leon Edelaar de dag erna. Zonder pretenties, want het was al meer dan een week prachtig en rustig weer, dus we verwachtten dat er weinig vogels zouden zitten. Maar het vooruitzicht van vogelen in T‐shirt, bier drinken op het terras van ons huisje en eens niet opboksen tegen een beukende ZW 7 stemde ons zonder meer vrolijk. Op het eiland aangekomen deden we de gebruikelijke rituelen: fiets huren bij Jan van Vlieland, bagage droppen in het huisje, boodschappen doen bij de Coop en de honger stillen met een patatje en hamburger bij de snackbar naast De Lutine. Aldus vertrokken we met z’n vieren om 12.30 uur richting het westen. In het dorp ontmoetten we Arjan Brenkman met wie we telefoonnummers uitwisselden, je weet maar nooit. Volgens Arjan waren er in het dorp meerdere Bladkoningen, dus helemaal leeg was het eiland niet. Bij Lange Paal zetten we onze fiets langs de weg en liepen rustig langs het paardenveld en de brede haag richting de camping. Het weer was voortreffelijk en ongekend: windstil, onbewolkt en ruim 22 graden! Op het Duinveld splitsten we automatisch op en liep ik naar de meest oostelijke haag, van waaruit een dunne haag schuin het veld insteekt. Vrijwel direct zag ik hierin een bleke zanger met een plat voorhoofd traag foerageren in een berkje. Gelijk gingen bij mij de alarmbellen rinkelen: dit kon wel eens een leuke soort zijn, bijvoorbeeld een Kleine Spotvogel. Ik belde meteen Wim, die aan de andere kant van de bewuste haag liep. Ook Jan en Marc Olav waren snel ter plekke, zodat we met zijn vieren de vogel konden bestuderen. Deze liet zich goed bekijken en al snel stelden Wim en Jan dat het om een Oostelijke Vale Spotvogel of een Struikrietzanger moest gaan vanwege de grijsbruine kleur van de bovendelen en de lange snavel. Maar Bosrietzanger of een Kaspische Karekiet waren
ook nog niet direct uitgesloten. Toen de vogel, die zowel laag bij de grond als hoger in de boompjes foerageerde, een keer “tek” riep, herkende Wim dit geluid van de vele Struikrietzangers die hij in Goa, India had gehoord. Daarnaast sloeg de vogel niet met zijn staart, zoals een Oostelijke Vale pleegt te doen. Maar we wisten allemaal dat we alles uit de kast moesten halen om de determinatie van Struikriet rond te krijgen, gelet op eerdere gevallen, zoals Makkum en Stortemelk. Jan belde Arjan Brenkman die snel kwam aangefietst en met drie fototoestellen in de aanslag en een memorecorder stand‐by kon de operatie beginnen. We wisten of lazen in de gids van Nils na wat doorslaggevende kenmerken zijn voor Struikriet: korte handpenprojectie, wenkbrauwstreep die tot achter het oog door loopt, grijze poten, lange snavel, egale tertials en bovenstaartdekveren. Maar wat was het nog moeilijk om dat in het veld te zien, terwijl de vogel eigenlijk goed meewerkte en steeds terugkwam in hetzelfde deel van de haag. Het ene moment leek de handpenprojectie lang, een andere keer de poten erg licht. De vogel sleepte ons er door heen door even goed en open stil te gaan zitten zodat zelfs wij, als beginnende fotografen (Wim en ik hebben beiden onlangs de cursus van Chris van Rijswijk gedaan), bruikbare foto’s konden maken. En leve de moderne apparatuur! Op het schermpje konden we de foto’s uitvergroten en vaststellen dat de handpenprojectie en wenkbrauwstreep perfect pasten op Struikrietzanger. Gevoegd bij de grijze poten (die vooral door de zon soms erg licht leken), egale tertials, lange snavel, geluid en grijze toon in de bovendelen durfden we na anderhalf uur de determinatie aan: zekere Struikrietzanger. Een mega‐ontdekking, met pas enkele veldwaarnemingen in Nederland! Vervolgens sloeg de “piep‐stress” toe en liet de moderne apparatuur ons bijna in de steek. De app van DB Alerts koos atlasblok 31‐58 als locatie uit en ook een waarneming invoeren via de website lukte niet. Gelukkig was er net genoeg bereik om Wietze Janse op Texel te bellen, waarna Pieter van Veelen rond 15.00 uur de waarneming wereldkundig maakte. Daarna raakten we de vogel om 15.20 uur kwijt, terwijl de eerste vogelaars die op het eiland waren arriveerden, gevolgd door onze maten van de middagboot. Het wachten werd gelukkig beloond, toen de vogel om 17.00 uur zo’n 150 meter zuidelijker in de haag weer opdook. We konden hem met 11 man bekijken en Hiele Lootsma maakte nog enkele foto’s die als eerste op waarneming.nl zouden verschijnen. Deze riepen nog wel wat discussie op en het duurde tot mijn thuiskomst woensdagochtend tot er betere foto’s geplaatst konden worden. ’s Avonds smaakten de biertjes in ons huisje, De Richel en Tante Pé prima, maar lag ik niet te laat in mijn mandje. De volgende ochtend wilde ik nl proberen om de vogel terug te vinden voor de snelboot van 10.40 uur, zodat een aantal vogelaars die zich aan beide zijden van de Afsluitdijk hadden verzameld konden overkomen. Helaas….ik kon het beestje niet meer traceren. Maar snel overheerste weer het zalige gevoel dat we ons weliswaar nog niet onsterfelijk hadden gemaakt, maar dat deze waarneming wel degelijk indruk heeft gemaakt!
Tekst en foto’s: Hans Groot ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
Een nieuwe soort voor het Lauwersmeer: Zwarte Specht ! Op maandag 11‐juli 2011 rond negen uur bevonden Henk van Schuppen en ondergetekende zich aan de oostkant van de Friese sluis te Zoutkamp, voor ons de gebruikelijke plek om onze regelmatige vogeltochten door het Lauwersmeer te beginnen. Voor de sluis zwommen wat eenden en boven het water vlogen meerdere Boeren, Huis en een enkele Gierzwaluw. Deze worden zoals altijd door ons genoteerd, zodat er thuis nog eens nagezien en vergeleken kan worden met onze waarnemingen van de voorgaande jaren. Nadat we nog andere vogels bekeken hadden maakte Henk mij attent op een grote zwarte vogel die vanuit de richting Proefboerderij over de wildernis aan kwam vliegen het water overstak en op +/‐ 10 meter hoogte op korte afstand langs ons het Lauwersmeer uit wilde vliegen. Eerst dacht ik aan een Kauw of Zwarte Kraai maar toen de vogel dichter was genaderd riepen we haast op hetzelfde moment: ‘ verrek dat is een Zwarte Specht!!’. Voor ons een vogel die we daar helemaal niet verwachten. Henk die de geluiden beter beheerst dan ik, meende toen de vogel de weg overstak, in de vlucht een zwak ‘kruuk’ te horen roepen. De vogel zat qua grootte tussen Kauw en Zwarte Kraai in en de vlucht was anders, niet zo rommelig als Kauwen. De Specht vloog in rechte lijn met onregelmatige fladderende vleugelslag naar de andere kant en verdween daar achter de bomen, die daar langs de kant van de weg staan, uit het zicht. Of de vogel in die bomen is geland kon door ons niet worden vast gesteld. Wij waren zeer verbaast om een Zwarte Specht in deze omgeving waar te nemen en volgens ons is dit de eerste waarneming voor het Lauwersmeer. Tekst Koen Vogt
Blauwstaart op Schiermonnikoog Van 16‐13 oktober dit jaar was ik op kamp met de JNM (Jongeren in de Natuur) op Schiermonnikoog. Met zo`n 30 jongeren tussen de 12 en 25 jaar vogelden we fanatiek het eiland af, op zoek naar typische Schier/herfst‐soorten zoals Bokjes, Strandleeuweriken, Bladkoning, en stiekem hopend op een échte zeldzaamheid. Om het fanatisme van de deelnemers wat aan te wakkeren, was er een Dutch Birding abonnement uitgeloofd aan de vind(st)er van de zeldzaamste soort, en ik was vastbesloten die prijs in de wacht te slepen… Op dinsdag 18 oktober was ik met mijn excursie aan het vogelen in Klein Zwitserland, het park met vakantiehuisjes ten westen van het dorp. Er stond een vrij stevige wind en toen ik Enno Ebels tegen kwam bij de Louwvlakte, zei ik hem nog dat ik er een hard hoofd in had om met dit weer zangertjes te zoeken. We hadden ons inmiddels opgesplitst in kleinere groepjes en ik liep over het karrepad richting zuidwest (richting de Westerplas) toch iedere vogel fanatiek checkend. Toen ik vlakbij de kruising met de Bergweg kwam, zag ik een vogel zitten in de buitenkant van de bosjes rond huisje 46. Ik kreeg de vogel maar kort in de kijker, maar in deze split‐second schrok ik hevig: een roodborst‐ achtige vogel, met opvallende oranje flanken! Ik had de Blauwstaart van Zandvoort (2007) uitgebreid gezien, en deze soort schoot eigenlijk direct door m`n hoofd! Maar ja, ik had de vogel maar kort gezien, van een redelijke afstand (± 20m) en een Blauwstaart zou wel érg zeldzaam zijn. Ik riep naar de mensen achter me dat ik “een vogel met kenmerken van Blauwstaart” had gezien, en liep dichterbij. Binnen in de tuin zagen we wel een vogel vliegen, maar deze was rusteloos en veel uit beeld. Vrij snel verplaatste de vogel zich naar de overkant van het Karrepad (achter de bekende glasbakken), waar we de vogel nu snel goed in beeld kregen: witte oogring, oranje flanken en donkerblauwe bovenkant van de staart; het was er één! Wat een klapper!
De eerste 20 seconden na de bevestiging van de determinatie was ik helemaal van slag: je droomt hier van, maar dat het echt kan gebeuren… Ik kon niets anders dan herhalen: “Het is er echt één, het is er echt één, we moeten bellen!”. Gelukkig is het eiland niet groot, en was de rest van het kamp snel ter plaatse. Die middag heeft een groot deel van de mensen de vogel kunnen zien, ook al was de vogel veel uit beeld. De volgende morgen waren we met het eerste licht allemaal weer present om te zien of de vogel er nog was. Hij
werd snel terug gevonden en bleek zich in de ochtend veel beter te laten zien: rustig foeragerend in de tuinen. Naarmate de ochtend vorderde leek de vogel steeds lastiger te worden, en in de middag is hij bijna niet meer gezien. De volgende dag is er nog gezocht, maar niets meer gevonden.
De ontdekking van de Blauwstaart zorgde natuurlijk voor een groot feest op het kamp: een prachtige soort die iedereen super goed had kunnen zien! Genieten natuurlijk. Daarnaast was het voor velen een stimulans om fanatiek te gaan/blijven vogelen. Eind november postte één van de deelnemers zelfs nog op internet: “is het normaal om nadat je een Blauwstaart hebt gezien bij elk klein bruin vogeltje te kijken of ie ook een blauwe staart heeft?”! Wat wil je nog meer? Missie geslaagd. Tekst: Niels Bot foto’s: Blauwstaart Jonas van Impe; Geduldig wachten op een glimp... Jelte Vredenbregt en Groepsfoto à la Blauwstaart: wat een kamp! Niels Bot. ‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐‐
Een najaar lang genieten in de kroon van de ToH Traditiegetrouw wordt Vlieland elk najaar drie weekenden lang overspoeld met vogelaars onder de vlag van Deception Tours. Het doel is simpel, fanatiek op zoek naar zo veel mogelijk en zo zeldzaam mogelijke vogels! Door de jaren heen heeft dit vele mooie soorten opgeleverd en ook gedurende het najaar van 2011 was het weer goed toeven in het noorden des lands. Tijdens het eerste weekend van 16 t/m 18 september werd er al allerlei leuks gezien in de trant van Bladkoning, Sperwergrasmus, Ortolaan, Roodkeelpieper, Morinelplevier, Kleine Vliegenvanger, Roze Spreeuw en met als absoluut hoogtepunt een Wilgengors! Deze werd gevonden door Laurens Steijn maar liet zich helaas niet meer vinden door de rest van de vogelaars op het eiland. Een goed begin van het najaar op Vlieland en het dagen aftellen tot het tweede weekend kon beginnen! Op 7 oktober staat de boot van 9 uur in Harlingen weer vol met vogelaars, klaar om dit weekend weer geschiedenis te schrijven. Dat hoort er nou eenmaal bij, lekker brallen over de tientallen nieuwe soorten voor Nederland die we met enige mate van zekerheid zullen gaan vinden dit weekend. Terwijl we wegwaaien op het bovendek en nog even wat vogelstrategieën uitwisselen wordt duidelijk dat geschiedenis al geschreven wordt in onze afwezigheid. Er wordt een landelijk record grote jagers tellen gebroken op Vlieland door de mensen die al op donderdag naar het eiland gegaan zijn! Aan het einde van de dag staat de teller zelfs op 683+ Grote Jagers zonder dat er de gehele dag door geteld is, wat inhoudt dat het er waarschijnlijk ruim meer waren. Jaloers met een knipoog wordt het fenomeen afgedaan met dat het ondanks dat het er zo veel zijn, het slechts één soort betreft. Bij aankomst op Vlieland worden we gelijk goed verwend met een roze spreeuw, de twee al aanwezige mannetjes Witbandkruisbek bij de Klaas Douwesvijver en een kleine vliegenvanger die zich schitterd laat bewonderen net ten noorden van Lange Paal. Gedurende de rest van de dag worden er nog vele andere leuke waarnemingen gedaan van o.a. Bladkoninkjes, Kleinste Jagers, een Rosse Franjepoot en een Vorkstaartmeeuw. De harde wind (NNW 8) maakt het niet erg makkelijk om te vogelen op het eiland, maar desalniettemin was het weekend op vrijdag al helemaal geslaagd! Op zaterdag wordt er tegen de wind in gevogeld en wordt er naast de al aanwezige soorten een Steppekiekendief gezien. Al met al een geslaagd weekend, en dat moet gevierd worden! Zaterdagavond wordt het glas geheven, zoals eigenlijk elke avond, in de Deception Tours stamkroeg Tante Pé. Op de mooie soorten die Vlieland eigenlijk altijd wel in petto heeft voor ons en op de
nieuwe soort voor Nederland die we op zondag gaan ontdekken. Het is gezellig in de kroeg en Vivian en ik besluiten eens lekker door te zakken met een groepje. Als we om 3 uur met een dweil de kroeg uitgejaagd worden sluiten we ons weer aan bij de al lekker slapende crew in huisje de Strandpluvier. Als bij het krieken van de dag de wekker gaat besef ik dat de laatste biertjes net iets te veel waren en dat scherp vogels kijken het niet helemaal gaat worden vandaag. Wekker uit en doorslapen! Een vriendelijke stimulatie hier en daar van de huisgenoten om geen lamme tak te zijn en toch het bed uit te komen wordt afgeslagen. Een uurtje later is duidelijk dat slapen er niet meer inzit en dat er dan uit pure noodzaak toch nog even gevogeld moet worden vandaag. Het is immers prachtig rustig weer en het trekt als een gek als we de berichten uit het veld moesten geloven. Koffie, broodje en twee paracetamolletjes er in en hoppa naar Stortemelk, dat was immers het meest dichtbij en voor ons gevoel (en dat van vele anderen) een plek met veel potentie voor leuke soorten. Strompelend over de westkant van Stortemelk realiseer ik me dat de paracetamolletjes niet gaan werken en dat het efficiënt op naam brengen van vogels flink wat voeten in de aarde heeft. Zo zie ik opeens kort een klein vogeltje “spec” op een paaltje zitten en kan ik niet opmaken of dit nou een pieper, Roodborsttapuit of gewone Tapuit is. Als ik even later met mijn verhaal aankom bij Vivian kan zij er terecht niet zoveel mee. Grappend over onze lichamelijke staat besluiten we deze vogel te gaan zoeken (want ik was hem ook nog eens kwijtgeraakt in de tussentijd) en verspreiden ons rond het toiletgebouw.
Terwijl ik door de rozenbottels rond het westelijke toiletgebouw struin, vliegt er ineens een klein vogeltje van me af de struiken uit. Het vogeltje gaat even op een paaltje op een meter of 30 van me af zitten en is een 1e winter Roodborsttapuit. Of wacht eens, het vogeltje had een volledig ongevlekte rossige stuit toen hij van me af vloog, was dat niet een kenmerk van de aziaat? Daar is iets niet in de
haak… De vogel is inmiddels weer uit beeld gevlogen en ik besluit even Vivian op te zoeken en in het boek te kijken, zodat ik de kenmerken weer even op een rijtje krijg. Met het boek erbij blijkt dat ik wel degelijk de kenmerken op een rijtje had en dat ik hier naar grote waarschijnlijkheid een heuse maurus in de kijker had. Snel de vogel weer opzoeken om nog even voor de zekerheid te checken of de kenmerken ook echt aanwezig zijn of toch onderdeel zijn van mijn algehele staat van ontbinding. Al snel hebben we de vogel in kwestie teruggevonden en wordt definitief duidelijk dat het hier een AziatischeRroodborsttapuit betreft. In tegenstelling tot de paracetamolletjes werkt adrenaline wel tegen de kater en lukt het nu wel om de kenmerken even goed te checken: lichte algehele indruk, ongevlekte stuit, wit keeltje, kan niet missen. Het lichte wenkbrauwtreepje wat aziaten vaak hebben was alleen bijna afwezig. De vogel vliegt naar de top van een grote rozenbottelstruik en laat zich daar nog even goed bekijken. Aan de andere kant van de struik komen ineens Marc Guyt en Jelle Scharringa langsfietsen. Zij stoppen omdat ze ook de vogel zien waarnaar ik sta te kijken. Unaniem en zonder twijfel stemmen ze in met de determinatie. Het nieuws wordt snel verspreid en in een mum van tijd staat de camping vol met vogelaars. Even lijkt de vogel na een half uurtje te zijn doorgetrokken en wordt er tevergeefs gezocht. Maar al snel blijkt dat de vogel weer op de oude plek zit en kunnen de mensen die hem op een haar na gemist hebben nog even goed de vogel bekijken. Het betreft hier het 39ste geval van Nederland en het 5e geval van Vlieland. De vogel wordt door minimaal 77 mensen nog waargenomen die dag. Heerlijk om zo’n vogel zelf te vinden, ook was de vogel nieuw voor mezelf wat het nog eens extra leuk maakt! De lucht trekt dicht, de adrenaline ebt weg, de kater komt terug. Nog even rustig in de buurt vogelen alvorens vol voldoening de boot terug te pakken en vooruit te kijken naar het 3e weekend. Het 3e weekend van 21 t/m 23 oktober werd ook weer een enorm succes. Bij aankomst wachtten ons een Roze Spreeuw en een Bruine Boszanger bij de waterzuivering die zich met enige regelmaat liet horen en zo nu en dan aardig liet bewonderen. Op zaterdag werd er een zeer waarschijnlijke Oostelijke Gele Kwikstaart gevonden op de Vliehors waarvan zowel foto’s als geluidsopnamen gemaakt zijn en vervolgens ontdekte Pieter van Veelen een schitterende Radde’s boszanger in de Nieuwe Kooi. Deze liet zich uitzonderlijk goed bekijken op korte afstand. Ook werd er nog een Siberische Boompieper kort gezien, dobberde een ijsduiker voor het badhotel, werd er een late draaihals gevonden en kregen we vele ruigpootbuizerds over het eiland. Al met al weer een top najaar in de kroon van de ToH! Tekst Marten Hornsveld, foto Jaap Denee
Wat hebben een Kuifkoekoek en Grauwe Gorzen met elkaar te maken? In 2011 konden we in Nederland het grootste aantal Grauwe Kiekendieven sinds decennia begroeten. Van de 63 paartjes broedden het gros natuurlijk weer in de Oost‐Groninger kleivlakten, maar nestelende paren in Overijssel, Drenthe en NW‐Fryslân maakte van 2011 voor de Werkgroep Grauwe Kiekendief een bijzonder jaar. Tel daar de vijf paar Blauwe Kiekendieven, broedende Velduilen en een handvol Grauwe Gorzen bij op en iedereen snapt dat we met een gezonde hoeveelheid nieuwsgierigheid naar 2012 uitkijken. De Werkgroep Grauwe Kiekendief is een ideële stichting die in 2011 zeven mensen in dienst had. Het bescherming van legsels van kiekendieven in Nederland, Duitsland (Niedersaksen) en Denemarken is allang niet meer de core business van de Werkgroep. We doen onderzoek naar een akkervogel als de Veldleeuwerik, we volgen onze Grauwe Kiekendieven naar Marokko en tal van Sahellanden, we adviseren overheden over agrarisch natuurbeheer in akkerland, regelen een tot op heden succesvolle lobby rond het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), we draaien een akkervogelmeetnet en communiceren ons vooral suf over effectieve vormen van agrarisch natuurbeheer in en buiten Nederland. In 2005 waren we de eersten die het voor elkaar kregen satellietzenders in Nederland te organiseren (inmiddels hebben we in vijf landen 44 satellietvogels mogen loslaten) en onze laatste hoogstandje betreft onderzoek (in nauwe samenwerking met de universiteiten van Amsterdam, Groningen en Lund) met de nieuwste generatie hightechloggers. Ons credo is stilstand is achteruitgang. Uit bovenstaande inleiding blijkt wel we vervelen ons nooit en jaarrond bedenken we wel iets wat onze vrijwilligers, studenten en medewerkers aan het werk houdt.
Op 9 juli 2011 hadden we onze Brabantse vrijwilligers weer op bezoek. Die dag stond voornamelijk in het teken van het ringen en beschermen van grauwe kiekenlegsels. Op het programma stond onder andere een nest in een perceel wintertarwe nabij Noordbroek. Een viertal nestjongen is in de middag door ons gemeten, geringd en voorzien van wingtags (dit laatste doen we onder de paraplu van een groot Europees project, zie www.bustards.com) . Een ringsessie als vele anderen. Terwijl een paar mensen de kerngezonde nestjongen naar het beschermde nest terugbrachten vloog er plots een kleurrijke vogel vanuit de akkerrand naar het mestbassin waar onze auto’s stonden. Ik dacht direct aan een Kuifkoekoek (Clamator glandarius). Na een telefoontje met landbouwer Bé Arkema (“als de mensen maar netjes blijven”) heb ik Marnix Jonker gebeld en daarna hebben aardig wat mensen de juveniele Kuifkoekoek gezien. Zelf had ik geen tijd om nog eens te kijken maar omdat mijn camera in de auto lag kon ik snel nog wat Lucky shots maken. De vogel is tot en met 11 juli gebleven en liet zich onder andere geregeld in en nabij een akkerrand zien. Wat mij opviel was de matige benaderbaarheid van de vogel, maar verder heb ik geen idee hoe de vogel zijn kostje bij elkaar scharrelde en hoe de interactie met andere soorten verliep. Ben zelf geregeld in Westelijk Afrika geweest, heb verschillende reizen naar Marokko gemaakt en heb genoten van de prachtige natuur in Spanje en Portugal. Nimmer zag ik een Kuifkoekoek en nu pal achter mijn huis in Nieuw Scheemda dook er dus eentje op. Van boer Arkema niets anders dan lof over het gedrag van de hordes twitchers en we zagen in zo’n korte tijd nog nooit zoveel Grauwe Kiekendieven via waarneming.nl binnenkomen als juist die week. Interessant is dat op 22 juli eveneens een juveniele Kuifkoekoek opdook op de Afsluitdijk bij Den Oever. Op 6 augustus werd een vogel gezien aan de Zuiderdijkweg in de Wieringermeer. Ook hier hebben flink wat mensen deze exotische verschijning kunnen waarnemen, in Nederland hoe dan ook geen alledaagse gebeurtenis. Hoewel speculatief ligt het erg voor de hand dat de waargenomen vogels het zelfde individu betreffen. Vanaf 1939 zijn 21 vogels waargenomen én aanvaard. Het leeuwendeel van deze vogels was in volwassen kleed en is gezien in de maanden maart (4), april (4), mei (3), juli (2), augustus (3), september (1) en oktober (4). Leuk zo’n Kuifkoekoek maar ons jaar werd pas echt met een lekker sausje overgoten nadat we verschillende zingende Grauwe Gorzen in Oost‐Groningen aantroffen.
Nabij Drieborg, Nieuw Beerta, Noordbroek, Finsterwolde en Meeden troffen we zingende mannetjes aan. In de gevallen van Drieborg (1), Finsterwolde (1) en Meeden (3) zijn ook daadwerkelijk broedverdachte Grauwe Gorzen aangetroffen. Bij Meeden konden we dankzij goed overleg met de betreffende akkerbouwer en opzichter Luit Heikens van de groenvoederdrogerij BV Oldambt drie legsel in het gewas luzerne beschermen. De nesten werden allen gevonden in dit groenvoedergewas en zonder interventie zou de oogst van luzerne de legsels doen mislukken. We hadden geluk dat alle nesten zich concentreerden in een deel van het luzerne met veel opslag van zuring. Stevig ontwikkelde zuringplanten vormden de zangposten van de actieve mannetjes en de voerende wijfjes gebruikte de zuringstengels als tussenstop tijdens voedersessies. In totaal zijn zes uitgevlogen nestjongen van een kleurringcombinatie voorzien. Van c. dertig voederingen zijn foto’s gemaakt en we hopen in de loop van 2012 de gevangen prooien op soortniveau te hebben kunnen determineren. Duidelijk was dat rupsen van Gamma uilen (relatief talrijk in luzernevelden en bijv. suikerbieten) geregeld als voedsel voor de jongen werd aangevoerd. Ook zijn op foto’s een kleine krekelsoort te zien. Nogmaals we hopen in 2012 een dieetlijstje te kunnen fabriceren met daarin een indruk van de dieetkeuze van de Groninger Grauwe Gorzen in 2011. Het plotselinge verschijnen van broedende Grauwe Gorzen is niet goed verklaarbaar. Het is wat te gemakkelijk om een verband met akkerrandbeheer te leggen maar wat wel een gegeven van betekenis betreft, is het toenemende areaal veldjes met daarin speciaal wintervoedsel voor akkervogels. In de genoemde gebieden liggen tientallen van deze veldjes en onze Belgische collega’s schatten deze factor als belangrijk in. Wat echter ook van betekenis zou kunnen zijn geweest is de teelt van korrelmais in het Groninger teeltplan. Dit maistype is pas recent in opmars en als een dergelijk maisveldje niet wordt geploegd en de winter doorkomt dan kan dit een eldorado zijn (geheel onbedoeld) voor soorten als Grauwe Gors, Geelgors en bijv. Ringmus. De laatste maanden hebben we in overleg met verschillende partners plannen gemaakt om het de Grauwe Gors ook in 2012 naar de zin te maken. Op 24 en 25 augustus zagen we resp. 2 en 1 Grauwe Gorzen in het toen gemaaide luzerne bij Meeden. Op 13 november zagen we een ongeringd exemplaar in de Vriescheloörvennen nabij Bellingwolde. Dit geeft hoop voor deze soort in de Groninger akkers en we zullen in 2012 dan ook extra moeite doen om Grauwe Gorzen te gaan zoeken. In 2011 hebben we hooguit de helft van alle potentiële gebieden daadwerkelijk bekeken en vooral beluisterd. Naar aanleiding van de aandacht die de verschillende media aan de comeback van deze akkervogels gaven hebben aardig wat vogelaars aangegeven graag een steentje bij te willen dragen om in 2012 aan een integrale telling van Grauwe Gorzen mee te willen doen. Wie onze digitale nieuwsbrieven wil ontvangen kan een mailtje naar mij sturen. We kunnen jullie helaas geen Kuifkoekoeken beloven, maar het staccato deuntje van Grauwe Gorzen in combinatie met baltsende Blauwe en Grauwe Kiekendieven moet voor een aantal van de lezers van deze Nieuwsbrief toch aantrekkelijk genoeg zijn om ons te helpen met de bescherming van akkervogels in het Oldambt. Tekst Ben Koks, foto Koekoek Ben Koks, foto Grauwe Gors David Hoekstra
Raddes boszanger Phylloscopus swarzi op Vlieland, 22 oktober 2011 De Deception Tours weekenden staan al een aantal jaren al vanaf begin januari in de agenda genoteerd. Vanaf de eerste keer dat ‘wij’ (Ruben en Jorrit Vlot, Richard Houtman en ik, Pieter van Veelen) naar Vlieland kwamen waren we verslaafd. Het zijn dé hoogtepunten van het jaar; veel leuke soorten per weekend en altijd spannend vogelen. Het laatste DT weekend van 2011 was een speciale. Op de altijd vrolijke ochtendboot heerste ondanks een mooie Vorkstaartmeeuw een gematigde sfeer. Hans ter Haar was er niet meer; de aanvoerder in de strijd der lijsten moest opgeven. Voor ons was Hans een grote motiverende factor, zeker op de Deception Tours weekenden! ‘Het zit er hoor, jongens!’ kregen we vaak te horen als de bosjes weer leeg waren, en wij een mentale inzinking hadden. Het is een zin die vele keren door mijn hoofd heeft gespeeld op DT 3 dit jaar. Op vrijdag konden de long‐stayers Bruine boszanger en Roze spreeuw vrij gemakkelijk worden ingekopt, maar verder was het niet bijzonder spannend. Zaterdagochtend werd er vroeg opgestaan in ‘de Eidereend’ om camping Stortemelk en de oostpunt van het eiland uit te kammen. Ook nu waren de bosjes vrij leeg en de windrichting was nog wel zo goed. Veel verder dan een enkele Geelgors en Boomleeuwerik kwamen we niet. Dan maar een bakje koffie. Jorrit en ik reden om een uur of 11 naar het huisje om een bakje koffie te zetten. Hoewel vaak nodig, voelt zo’n klein uurtje binnen zitten terwijl de lucht strak blauw is niet helemaal lekker. We beslissen om ‘de kooien’ te doen zodra de koffie op is. Ondertussen komt ook Richard binnen voor een bakkie. Na drie kwartier falen stapten we op de fiets en harkten richting zuidwest met een pittige zijwind op links. We slaan camping Lange Paal maar over en ploegen over een bospad de Nieuwe eendenkooi in. Totaal niet gefocust en volledig onscherp zetten we de fietsen neer en lopen línea recta naar het bankje. Het is inmiddels een uur of 12. We speculeren als zo vaak over de Sora die hier rond moet lopen. Een sigaretje en de o‐zo‐onmisbare energy drink worden van harte genoten en ondertussen luisteren we aandachtig naar alles wat zijn mond houdt. Het was zelfs zo stil en de motivatie was dusdanig laag dat we opperden om het rondje om de kooiplas niet eens te doen en terug te lopen naar de fiets. Een klein shotje adrenaline deed me opstaan en ik zei tegen Jorrit en Richard: “Ik weet niet wat jullie doen, maar ik ga gewoon het rondje nog even doen’. Na even aarzelen kwamen de mannen langzaam op gang en kort daarna liepen we tegen de klok in over de smalle paadjes rond de plas. Een minuscuul flockje met maar liefst een Roodborst en een eenzame Staartmees (of waren er meer? …ik liep maar door en Jorrit en Richard bleven staan). Dertig meter verder schoot er een phyllo over het pad, op kniehoogte. Ik tilde voor het eerst in de kooi m’n kijker op en zag enkel de achterkant van de vogel, de rest was verborgen achter de bladeren. Donkergele onderstaartdekveren waren het enige dat ik zag. ‘Raddes!’ dacht ik, of zou het toch een Tjif zijn? Die zijn ook wel eens wat gelig… De vogel beweegt enigszins en ik zie ontzettend lichte pootjes! De vogel draait in een flits zijn kop en een joekel van een wenkbrauw komt om de hoek zetten, inclusief het dikke snaveltje en de donkere oogstreep! Ik draai me om en Jorrit en Richard zijn nog uit beeld. Jorrit had een camera en ik niet! “Jongens, een phyllo met gele onderstaartdekveren” riep ik in een combinatie van fluisteren en schreeuwen, of iets in die geest. Meteen kwamen ze aangesprint: “waar”? “Daar”! En de vogel gaat meteen vrij zitten als ze hun kijkers optillen. “Raddes!” Precies, dat dacht ik ook, zei ik.
Het fijne in de nieuwe kooi is het waardeloze bereik. De eerste piep en WhatsApp probeersels mislukten, dus Jorrit handde zijn camera over en liep het bos uit om te piepen. Op het moment dat ik de camera optilde om even te kijken hoe hij was ingesteld komt de Raddes boszanger volledig vrij zitten. Ratel, en klaar! Jorrit kwam meteen terug met de mededeling dat de piep was verzonden en nu restte ons nog de vogel in beeld te houden. Met alle emoties was de vogel in de ondergroei verdwenen, maar de eerste DTers kwamen binnen vijf minuten aanstormen. De foto’s liegen er niet om. Een Raddes en nog een niet‐skulker ook nog! De vogel werd snel teruggevonden en alle aanwezige vogelaars hebben die middag de vogel uitstekend gezien! Ik heb van horen zeggen dat de vogel het zelfs nodig vond om te landen op de voeten van mevr. Benders! Anderen beschreven hun waarneming als “liet zich geniaal zien, tot het gênante aan toe!” Enkele Friezen sloegen er in de vogel succesvol vanaf het vaste land te twitchen. De volgende dag werd de vogel niet meer teruggevonden.
Deze was voor Hans, zoals vrijdagavond in Tante Pé al was afgesproken tijdens een waardig afscheid van Deception Tours. Tekst Pieter van Veelen, foto Jaap Denee
ZWART Herfst, met andere woorden feest, Vogels zonder einde, Hoe verder, hoe beter. Het is ook wel feest, Maar toch anders, Het gemis, zal het dat zijn? Nooit meer is best lang, Tegenkomen bedoel ik, Wat kan, moet je hieraan doen? Vertrouwen en kracht, Dat is wat telt, En vogels, die helpen altijd! Opgedragen aan Hans en Oane.