( impuls
( impuls
Jaargang 5 • Nr. 19 • Najaar 2011
fit en gezond Collega in de schijnwerpers Tafels doen met een balspel Fit en gezond oud Mannen worden knapper naarmate ze ouder worden Door het oog van een ouder Als je kind anders is Gezond en lekker Ziekten voorkomen door te gruiten Strategisch Beleid Gezond omgaan met de ICT-structuur
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
Voorwoord
Jonge klare Als ik terugdenk aan een van mijn (inmiddels al lang overleden) grootvaders, dan zie ik een stokoude, intens tevreden man voor me, die ontspannen in zijn rookstoel zat, naast zijn stoel een rookstandaard, voorzien van asbak en een rechtopstaande houder voor het luciferdoosje. Opa genoot van zijn ‘jonge klare’ en stak vergenoegd de ene bolknak na de andere op. Dat vonden we als kinderen een van de minder fijne kanten van opa, zeker als hij dat in de auto van mijn vader deed. Mijn vader nam hem regelmatig mee uit ‘toeren’ (een zondagochtendautoritje door zijn geboortestreek) en we werden achterin wagenziek van de vering van de auto, in combinatie met de ‘uitstoot’ van opa’s sigaren. Of hij écht zo intens tevreden was durf ik niet met zekerheid te zeggen, kinderogen zien alles immers op hun eigen wijze. Zo stokoud als ik hem zag was hij in elk geval niet, de leeftijd van tachtig heeft hij niet bereikt. Maar wat ik me nog scherp herinner is mijn kinderlijke verwondering over het feit dat iemand die zó ongezond deed (een niet te stuiten sigarendamp!) zó oud kon worden. Terwijl ik ‘m stilletjes zat te bekijken vroeg ik me af of dat misschien was omdat hij het zo lekker naar zijn zin had. Over dat soort vragen gaat het eigenlijk ook in deze Impuls aflevering, met als thema: Fit en gezond. Over het besef dat gezondheid (welbevinden, je fit voelen, inzetbaarheid, en noem alle termen maar op) iets is wat met leefstijl, gezond leven en eten te maken heeft, maar ook ‘tussen de oren zit’ en samenhangt met zaken zoals werkbelasting, plezier in je werk en je persoonlijke belastbaarheid. Natuurlijk is het belangrijk om gezond te eten en daar ook met kinderen aandacht aan te geven. Bijvoorbeeld door te ‘gruiten’. Naar mijn eigen maatstaven zijn de 3 stuks fruit per kind per week uit het
EU schoolfruitprogramma ( zie pagina 6) nog aan de magere kant, ik werk het met gemak dagelijks weg! (op de een of andere manier moet ik even aan De Gruyter te denken). Maar het is een goed begin, want gezonde voeding en leefstijl zijn voor veel kinderen lang niet vanzelfsprekend. Als ze in het VO de weg hebben gevonden naar schoolfeestjes, De Keizer of andere cafés is het hek soms al helemaal van de dam! Voor een school kan het vignet gezonde school een aantrekkelijk profileringspunt zijn. En denk ook eens aan het behalen van de prijs voor de gezondste school die de gemeente Haarlem heeft ingesteld. Vanzelfsprekend helpt lichaamsbeweging ook. In een van de artikelen vertelt een energieke leerkracht dat ze ’s ochtends om 6.20u meedoet met ‘Nederland in beweging’ op tv. Ik zie dat ochtendgymnastiek-programma ook regelmatig. Maar eerlijk gezegd vanaf de bank, terwijl ik ontbijt en me vertwijfeld afvraag hoe het in vredesnaam mogelijk is dat iemand (Olga Commandeur, de exatlete) ’s ochtends zo vroeg al zó enthousiast staat te huppelen. Dat zegt overigens meer over mij dan over Olga, vrees ik. Maar ‘gezond doen’ is nog geen garantie voor ‘gezond zijn’, laat staan ‘gezond blijven’. Want hoeveel ziekteverzuim en lichamelijk ongemak ontstaat niet door sportblessures of ongevallen tijdens het bewegen? Ik denk maar even terug aan mijn eigen fietsongelukje vorig jaar. Misschien is ‘relaxed’ op de bank kijken naar Studio Sport of Olga Commandeur nog wel de gezondste activiteit? (al beweeg je zelf niet, je zit er in elk geval dichtbij én je raakt niet geblesseerd!) Het véél te druk hebben (bijvoorbeeld thuis én op je werk) of je juist te pletter vervelen draagt niet bij aan je gezond en fit voelen. En onvoldoende vaardig zijn in je vak of erg vatbaar zijn voor stress al evenmin. Kortom, het is een ingewikkeld samenspel. Ik vroeg me af hoe het er eigenlijk voorstaat met de gezondheid van Salomo als organisatie. Afgaande op beschikbare cijfers over o.a. personeelstevredenheid en ziekteverzuim gaat het goed. Maar er zijn verschillen tussen scholen. En omdat het zo’n ingewikkeld samenspel is van factoren durf ik de vraag niet goed te beantwoorden. Wel onderstreept deze Impuls aflevering onze belangstelling voor het onderwerp gezondheid en het belang dat we eraan hechten. Intussen voel ik me goed en gezond bij het artikel dat begint met: Mannen worden knapper naarmate ze ouder worden. Op jullie gezondheid! Ben Cüsters
Fit en gezond op de Tijo van Eeghenschool.
Voorwoord
2
Collega in de schijnwerpers
3
Cees weet raad
4
Wist je dat?
4
Column
5
Ziekten voorkomen door te gruiten
6
Bore- out
8
Door het oog van een ouder
9
School in de schijnwerpers
10
Een beamer, een laptop, dan moet Wim toch wel in de buurt zijn
12
Mannen worden knapper naarmate ze ouder worden
14
Evidence-based practise met 15 peuters en kleuters Gezond zijn, gezond blijven, gezond worden
16
Eindelijk tijd voor...
17
Leeftijdsbewust beleid
18
Voorleesfestijn Bavinckschool 19 Als je wilt fietsen, moet je blijven trappen
20
Gezond omgaan met de ICT-structuur
22
Colofon
23
Gedicht
23
manier spreek je alle kinderen aan. Als leerkracht kun je met volle passie en overtuiging het een doen en het ander misschien iets minder omdat je daar minder goed in bent. Dat geeft helemaal niets; als je de kinderen maar raakt!”
Filmen doet Ingrid graag!
collega in DE SCHIJNWERPERS
Tafels doen met een balspel
Haar vader raadde haar af om het onderwijs in te gaan. Toch kon Ingrid van der Meulen het niet laten. Ze ging wel eerst een andere studie doen, maar nu werkt ze al vijf jaar op de Willinkschool. Met een duo werken heeft voordelen en ze bedenkt allerlei spelvormen voor de kinderen, zodat de leerstof goed beklijft. Tekst: Bep van Gasteren Foto’s: Archief Bep van Gasteren
Z
e komt uit een echte onderwijsfamilie: vader was directeur en moeder leerkracht. Gaf dat verwarring? Niet echt. Thuis waren de ouders “heit” en “mem” en op school de meester en de juf. Er was wel eens verwarring bij de andere kinderen. Die dachten dat Ingrid het dictee thuis al kreeg, omdat ze goede cijfers haalde! Ingrid wilde al vroeg juf worden. “Niet doen!” riep haar vader. Omdat ze vroeg klaar was met de middelbare school, wilde ze niet op haar 17e al voor de klas tijdens de stage. Ingrid ging daarom studeren. Het werd communicatiekunde in Utrecht. Ingrid: “Ik ben heel blij dat ik eerst een andere studie heb gedaan. Als ik echt wat anders zou willen, dan kan dat. Ik ben communicatiemedewerker geweest bij
... voor beste algemene kennis.
Wat is de passie van Ingrid? “Ik wil de kinderen graag boeien. Als je bijvoorbeeld de tafels herhaalt met een balspel, is iedereen interactief bezig en doen alle kinderen mee op hun eigen niveau! Ik houd er ook erg van, als kinderen ontdekkend bezig zijn. Je kunt over veel onderwerpen een spel bedenken. De kinderen moeten dan zelf nadenken, met elkaar overleggen enzovoorts. En misschien hebben ze dan niet zoveel in hun schriftje geschreven, maar door de aanpak onthouden ze de stof veel beter!” Al die verschillende manieren waarop je iets aanbiedt, hebben de kinderen nodig. Ga eens sprongen van 10 aanbieden met een leuke rap, zing eens een leuk Engels liedje. In groep 6 probeer ik dat ook te doen met geschiedenis. Niet alleen de ‘gewone’ geschiedenisles geven, maar verhalen vertellen, op internet een filmpje zoeken over de jagers,
het NJI (Nederlands Jeugd Instituut). Wat ik daar zoal gedaan heb? Vooral veel schrijven: in het personeelsblad, persberichten en advertenties opstellen, beleidsplannen maken. Ik deed de marketing van de uitgeverij van het instituut. Het was wel heel veel achter de computer zitten dus! Gelukkig ben ik daar nu van af!” Er volgde een hectische tijd voor Ingrid Ze werkte nog bij het NJI in Utrecht, studeerde aan de Pabo in Haarlem en woonde in Rotterdam. Daarbij was ze ook zwanger. Op de eerste dag van het zwangerschapsverlof kreeg ze haar diploma. Ze werkte nog een jaar op kantoor en begon toen haar loopbaan op de Willinkschool.
(
Winnares van de quiz...
”Het is prettig als alles niet elk jaar hetzelfde is. Zo leer je elke keer weer nieuwe dingen.”
Dit is het vijfde jaar op de Willinkschool Ze heeft lesgegeven aan groep 4 en dit schooljaar aan groep 6. “Het is prettig als alles niet elk jaar hetzelfde is. Zo werk ik sinds twee jaar met een digibord, heb ik vorig jaar twee nieuwe duo-partners gehad en heb ik nu een andere groep. Leuk, want zo leer je elke keer weer nieuwe dingen. Ik werk met een duo. Het voordeel van duo’s vind ik, dat ieder zijn eigen kwaliteiten meeneemt. Je kunt elkaar aanvullen. De een is goed in muziek en knutselen, de ander vertelt weer de mooiste verhalen. Op die
met handvaardigheid potten van klei laten maken en met tekeningen de prehistorische tekeningen in de grotten van Lascaux namaken. Als de stof op meerdere manieren terugkomt, beklijft die het beste! Het digibord is daarbij natuurlijk een geweldig hulpmiddel! ( impuls Dát wil ik doen: de kinderen raken!” Wie is de volgende in deze rubriek? Ingrid nomineert Jamie van der Poel, die vorig schooljaar op de Willinkschool werkte (nu op De Wadden) als volgende collega in de schijnwerpers.
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
Cees weet raad!
En morgen gezond weer op
Waar gaat het over als we het hebben over taakbeleid? Het ligt voor de hand dat we dan denken aan zaken als: de verdeling van de taken in de school; de wijze waarop binnen Salomo het recht op compensatiedagen wordt berekend; de afspraken over de beschikbare tijd voor lesvoorbereiding, correctiewerk, vergaderen en studie. Tekst: Cees Vrooland
A
llemaal belangrijke dingen die in deze bijdrage zeker aan de orde komen. Toch wil ik eerst kijken wat er in de CAO staat bij het hoofdstuk taakbeleid. In de CAO (artikel 2.6) gaat het over: • Afspraken die gemaakt worden over de belastbaarheid van beginnende werknemers, senioren en minder arbeidsgeschikten. • Een regeling voor de introductie en begeleiding van nieuwe werknemers. • Afspraken over de introductie en begeleiding van vervangers. • De zorg voor een evenwichtige spreiding van taken over het schooljaar. • Het streven naar een evenwichtige samenstelling van het personeelsbestand bij het wervings-, selectie- en scholingsbeleid. • Aandacht voor de positie van bepaalde groepen zoals vrouwen, allochtonen en arbeidsgehandicapten.
Regelingen binnen Salomo Gelukkig kan ik zeggen dat we bij Salomo over de meeste van deze dingen goede afspraken hebben gemaakt. Er is een regeling voor de begeleiding van nieuwe werknemers en jaarlijks, kort na de start van het schooljaar, nodigen we alle nieuw benoemden uit voor een introductiebijeenkomst. Daarbij komt ook de begeleiding gedurende de eerste weken op de school aan de orde. Ook is er de regeling ‘taken in de school’. Daarin zijn afspraken opgenomen over de belastbaarheid van beginnende werknemers, senioren en minder arbeidsgeschikten. Taken in de school De regeling taken in de school wordt binnen Salomo al langere tijd gebruikt, maar wordt met een zekere regelmaat geëvalueerd en aangepast. In de regeling hebben ook de onderwerpen die ik aan het begin van dit stukje noemde een plaats gekregen. Ik ga daar kort op in: Lesvoorbereiding en correctiewerk: Als normering is afgesproken dat 40% van de feitelijke lessentaak mag worden besteed aan lesvoorbereiding en correctiewerk. Daaronder vallen ook de oudergesprekken, het schrijven van handelingsplannen en verslaglegging. Deskundigheidsbevordering: Het op peil houden van de bekwaamheid en het deelnemen aan scholing is een wezenlijk onderdeel van
vraagt om flexibiliteit over en weer. Directeuren kunnen bij het plannen van vergaderingen aangeven wanneer het hele team zeker aanwezig moet zijn. Leraren kunnen zich inspannen om er dan ook echt te zijn. Tot slot is er de mogelijkheid om een teveel aan vergaderuren te compenseren door een geringer aantal andere schooltaken.
Hoe zit het nu met het compensatieverlof? In de CAO is de bepaling opgenomen dat een leraar het recht heeft jaarlijks voor meer uren te worden ingeroosterd dan zijn benoemingsomvang toelaat. Voor een fulltimer is dat maximaal 131 uur, waarvan 80 uur in lestijd. Voor een parttimer gelden deze uren naar rato van de benoemingsomvang. Deze extra ingeroosterde uren worden gecompenseerd in vrije tijd.
de functie van leraar. Een onderwijsgevende mag daarvoor 10% van zijn normjaartaak (de normjaartaak van een fulltimer is 1659 uur) gebruiken. Deze 10% is vastgelegd in de CAO. Vergaderen en overleg: Bij een fulltime dienstverband is 75 uur beschikbaar voor vergaderen en overleg. In beginsel geldt dat aantal uren voor parttimers naar rato van hun benoemingsomvang. Dat kan betekenen dat parttimers niet bij alle vergaderingen aanwezig kunnen zijn. Van belang is natuurlijk wel dat ook parttimers kunnen meepraten over de ontwikkelingen binnen de school en worden geïnformeerd over gemaakte afspraken. Dat
Binnen Salomo gebruiken we een schema waarmee de directeuren samen met hun personeelsleden kunnen berekenen of en in welke mate aanspraak op compensatieverlof bestaat. Ook de verdere invulling van de normjaartaak kan met behulp van dat schema zichtbaar worden gemaakt. Wanneer het schema correct wordt ingevuld is daarmee ook voldaan aan de verplichting om de afspraken over les- en andere taken schriftelijk vast te leggen uit artikel 2.1 van de CAO. Het compensatieverlof dient te worden opgenomen binnen het schooljaar waarop het verlof betrekking heeft. Afspraken daarover horen voor de aanvang van de zomervakantie ( impuls te worden gemaakt en vastgelegd.
Wist je dat …
Samengesteld door Els Kinneging
… de nieuwbouw van De Ark letterlijk steeds meer vorm begint te krijgen en er straks een prachtig modern gebouw zal staan in de Velserstraat? … het een drukte van belang is op de Tetterodestraat met “inwoning” van kinderen van de Vrije School ZK en de Ter Cleeff? … het nieuwe Strategisch Beleidsplan 20112015 te lezen is op de Salomo website? … ook het jaarverslag van 2010 daarop te vinden is? … we nu ook een nieuwe directeur gevonden hebben op De Trapeze in de persoon van Marjon Dekker?
… zij inmiddels enthousiast begonnen is en het stokje heeft overgenomen van interim directeur Ellen Pieterse? … ook voor de Willinkschool in Bennebroek een nieuwe directeur gevonden is, Paulien Dubelaar? … we op feestelijke wijze afscheid hebben genomen van onze bovenschoolse ICT-coördinator, Wim van Mameren en Wim nu lekker gaat genieten van zijn pensioen? … er inmiddels een opvolger voor Wim is gevonden in de persoon van Mariëlle Stolp? … Mariëlle per 1 december a.s. officieel gaat starten?
Column
O captain my captain Over leraren gesproken: ik ga het eens hebben over John Keating. Wie? Goeie vraag, die waarschijnlijk niet veel van jullie kunnen beantwoorden. John Keating is de leraar uit Dead Poets Society, een film uit 1989, die destijds een verpletterende indruk op mij maakte. En nog steeds ben ik tot tranen geroerd bij de slotscène. Lang leve youtube ! Tekst: Bep van Gasteren Op een morgen wandelt John Keating de superstrenge traditionele jongensschool Welmont in de VS binnen. Traditie, eer, discipline, uitmuntendheid staan hoog in het vaandel op deze school. De vorige leraar Engels is met pensioen gegaan en daar komt dan deze jonge hond voor in de plaats. Hoewel…jonge hond: Robin Williams was tegen de veertig toen hij deze rol speelde en daar ziet hij naar uit ook. De toon wordt gelijk gezet. De jongens pakken hun boek tevoorschijn, één van de leerlingen wordt verzocht de inleiding te lezen. Na het dodelijk saaie verhaal krijgen de jongens de opdracht de hele inleiding uit het boek te scheuren. Ongeloof, verbijstering, maar na een aarzelend begin is deze scène één groot scheurfestijn. De nette jongens scheuren de bladzijden keurig langs een liniaal, maar scheuren doen ze! Alle inleidingen belanden uitgelaten in de prullenbak.
Intussen hebben we al kennis gemaakt met de achtergronden van de jongens. Er is een jongen Tod die op moet boksen tegen zijn perfecte, maar helaas dode broer; er is een jongen Neil
Het moge duidelijk zijn: John Keating houdt niet van regeltjes. Poëzie moet beleefd worden, in de buitenlucht, in de gangen van de school en het liefst zo min mogelijk in de klaslokalen. Carpe diem, is zijn motto, pluk de dag. Eer je talenten, doe waar je goed in bent. Het beste weet hij uit de jongens naar boven te halen. Hoeven de jongens dan helemaal niets te doen? Jawel, hoor. Op een kwade dag is het tijd om een gedicht in te leveren onder het motto: I sound my barbaric yarp over the roofs of the world, een dichtregel van Walt Whitman.
Het gedicht “ O captain my captain” schreef Walt Whitman naar aanleiding van de moord op president Abraham Lincoln. De kapitein heeft zijn schip verlaten, is de allegorische achtergrond. Het werd erg populair in de VS. Het gedicht loopt als een rode draad door de film. Het “O captain “ slaat ook op de leraar.
… Nanda Klaassen, directeur van de Bavinckschool, haar 25-jarig jubileum heeft gevierd?
… de school in september een hele week groot feest heeft gevoerd met veel activiteiten?
… alle medewerkers van Salomo bij het afsluiten van verzekeringen bij Centraal Beheer korting kunnen krijgen?
… er binnen Salomo zeer binnenkort gestart gaat worden met het kweekvijvertraject voor aankomende schoolleiders?
… je dan alleen maar hoeft aan te geven dat je bij Salomo werkt?
… er in maart 2012 een interessante scholing gegeven zal worden voor onderbouwleerkrachten met als thema spel in relatie tot opbrengstgericht werken?
… er hard gewerkt wordt aan een pilot met een cluster-ICT-coördinator op de Salomo-scholen? … we daarvoor op zoek zijn naar een kundig iemand die deze uitdaging op zich wil nemen? … De Beatrixschool in Zandvoort alweer 50 jaar bestaat?
die toneelaspiraties heeft maar naar de militaire academie moet. Zo zijn er nog wat typetjes. Tod stottert erg. Hij heeft geen gedicht voorbereid.
… meer nieuws over bovenschoolse scholing te vinden is op de Salomo website? … met alle directeuren binnenkort de gesprekken intern toezicht worden gevoerd?
Toch krijgt John Keating hem zover dat ook hij zijn barbaric yarp uitschreeuwt over de daken van de wereld. Het loopt natuurlijk slecht af. Tegen zoveel onorthodoxie is de schoolleiding niet bestand. En wil de schoolleiding ook niet bestand zijn, want: traditie, discipline, eer, uitmuntendheid… Inmiddels zijn de jongens erachter gekomen, dat John Keating ook leerling is geweest van de school. Samen met vrienden startte hij de “ dead poets society”, een tamelijk onschuldig clubje, dat ’s nachts in een geheime schuilplaats gedichten leest van dode dichters. De jongens beginnen ook zo’n club. En dat is het begin van de ondergang. Neils toneelaspiraties worden steeds sterker door alle gebeurtenissen. Uiteindelijk vertelt hij zijn ouders erover. Vader is razend! Neil moet gelijk van school en linea recta naar de militaire academie. Dat is te veel voor Neil: hij pleegt zelfmoord. Mmm, zo op papier ziet dat er erg radicaal uit. In de film wordt dit gegeven natuurlijk soepeler verwerkt. De schoolleiding zoekt een zondebok en dat is…juist! Mooie gelegenheid om van die lastige leraar af te komen. Slotscène: John Keating komt zijn spullen halen. De leerlingen zitten gebogen over hun boeken met de uitgescheurde bladzijdes. Vlak voor John Keating de deur uit wil gaan, springt Tod op zijn tafel en roept: “ O captain, my captain!” Andere jongens volgen, tot bijna de hele klas op de tafels staat om hun geliefde leraar voor het laatst te eren. Haal nu de zakdoeken tevoorschijn! Ach, hadden we allemaal maar zulke leraren gehad. Dat zijn toch de mannen die ons doen besluiten om ons leven een geheel andere wending te geven dan iedereen verwacht had. Nee, sterker nog: waren we allemaal maar zulke leraren! ( impuls
… er een plezierig en constructieve bespreking heeft plaatsgevonden met de onderwijsinspecteur in het kader van toezicht op afstand? … het totale leerlingenaantal afgelopen jaar gegroeid is met 85 leerlingen? … we een inhaalslag gemaakt hebben met aanstellingen in LB-functies in het kader van de functiemix? … we ook dit schooljaar hopen weer een aantal mensen te kunnen toevoegen aan de LB-lijst?
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
Ziekten voorkomen door te gruiten Groente en fruit eten = gruiten. In het kader van gezond eten zien we op steeds meer scholen initiatieven voor gezonde tussendoor hapjes. Het idee hierachter is het gezamenlijk eten van groeten en fruit in de klas, waardoor kinderen spelenderwijs gezonder leren eten.
Achtergrondinformatie Jongeren van 4 tot 21 jaar eten gemiddeld maar de helft van de hoeveelheid groenten en fruit die nodig zijn om gezond te blijven. Onderzoek toont aan dat groenten en fruit een belangrijke rol spelen in de preventie van welvaartsziekten en overgewicht. Aandacht voor het leren kiezen van gezond dagelijks eten is daarom belangrijk.
woensdag nemen de kinderen zelf een ‘Gruit’ mee. Deze Gruiten worden gezamenlijk in de ochtendpauze opgegeten. Ouders zijn enthousiast over deze Gruitendag. Doordat alle kinderen in de klas Gruiten eten worden kinderen gestimuleerd om hieraan mee te doen. Het eten van een Gruit kost dan veel minder moeite dan wanneer andere kinderen een koek eten.
Om in te bijten! Tekst en foto’s: Marieke Wolfsen
D
e ervaring leert dat kinderen meer groenten en fruit gaan eten wanneer er op school aandacht aan deze producten wordt besteed en er gezamenlijk in de klas groenten en fruit wordt gegeten. Het instellen van een vast Gruitenmoment, bijvoorbeeld vlak voor de ochtendpauze kan helpen om het eten van groenten en fruit een onderdeel te laten worden van gezonde voedingsgewoonten van kinderen. Er zijn verschillende Gruitenmodellen. 1. De school vraagt ouders op vaste ‘Gruitendagen’ een portie groente of fruit mee te geven 2. De school haalt zelf Gruitensnacks af bij de leverancier 3. Een leverancier levert wekelijks de Gruitensnacks af op school
Een enquête onder 11 Salomo scholen laat zien dat 4 van deze scholen 1 of meerdere dagen een Gruitendag hebben. De vijf scholen die hebben deelgenomen aan het EU Gruitenproject hebben wisselende ervaringen. Als positief wordt ervaren dat kinderen samen met smaak Gruiten eten. Appels, peren, mandarijnen, komkommer, wortel, tomaat, alles komt voorbij. Een aantal scholen stelt op Gruitendagen de voorwaarde dat er dan ook alleen Gruiten mogen worden gegeten. Als bewerkelijk wordt het schoonmaken van sommige Gruiten in de onderbouw ervaren. Gruiten op de Tijo Sinds 2008 wordt op de Tijo van Eeghenschool gewerkt met model 1 en is woensdag de vaste Gruitendag. Dit initiatief is ontstaan in overleg tussen school en ouders. Op de Gruiten op de Salomoscholen
Sinds het begin van het schooljaar is dit uitgebouwd naar model 3. De vaste Gruitendag die blijft maar ouders krijgen ook de mogelijkheid om een Gruitenabonnement voor 4 dagen in de week af te sluiten. De Tijo doet momenteel mee aan het EU schoolfruitprogramma. Met dit programma krijgt de school 10 weken lang 3 stuks fruit per kind per week. Iedere dinsdag worden er 8 kratten afgeleverd met daarin voor iedere groep verschillende stuks groente/fruit. Een greep uit de afgelopen 5 weken: appel, peer, mandarijn, wortel, tomaat, komkommer. In de jongere groepen worden de appels en peren verdeeld met een speciale appelpartjes-boor. Na 5 weken is de conclusie dat het overgrote deel van de kinderen met smaak de Gruiten eten. Leerlingen, school en ouders zijn enthousiast over het project. Na afloop van het project kunnen ouders zich opgeven voor een abonnement op de Gruiten. Een jaarabonnement kost € 60 per jaar. Hiervoor krijgt een leerling 40 schoolweken, 4 dagen per week vers fruit. Omgerekend is dit € 1,50 per week. Omdat de aanmelding nog loopt is er nog geen zicht op het aantal ouders dat een abonnement neemt.
Kracht zetten.
Wat maakt groenten en fruit zo gezond? In groenten en fruit zitten veel verschillende voedingsstoffen: • Vitamine C: dat regelt allerlei processen in de cellen van het lichaam • Mineralen zoals ijzer: dat voorkomt bloedarmoede • Voedingsvezels: die zijn nodig voor een goede darmfunctie • Bio- actieve stoffen: dat zijn allerlei stoffen waar nog veel onderzoek naar gedaan wordt. Aangenomen wordt dat ze een belangrijke rol spelen bij de bevordering van de gezondheid.
De appelpartjesboor wil iedereen uitproberen.
Wat zijn groenten en wat is fruit? Groenten en fruit zijn plantaardige producten die als hoofdkenmerk vitamine C bevatten.
Tomaten, komkommers en bijvoorbeeld aubergines zijn vruchten maar worden als groenten gebruikt. Champignons zijn paddenstoelen. Ze worden voedingskundig bij groenten gerekend omdat er een beetje vitamine C in zit. Aardappelen zijn zetmeelrijke knollen. In Nederland worden ze bij de zetmeelrijke producten gerekend zoals rijst, pasta en gedroogde peulvruchten. Ze hebben veel vitamine C, maar in Nederland worden ze niet gebruikt als groenten. Wel in landen als Amerika en Frankrijk worden ze als groenten gegeten. Gedroogde peulvruchten zoals witte bonen, bruine bonen en kapucijners zijn zetmeelrijke zaden. Door het droogproces zit er geen vitamine C meer in. Ze horen daarom bij de groep van zetmeelrijke producten en niet bij de groenten.
Fruit is een vrucht van bomen of planten. Vruchtensappen en vruchten in blik of glas horen ook bij de groep fruit. Groenten zijn wortels, stengels, bladeren, bloemen en zaden van planten. Groenten die in glas of in blik worden verkocht, zijn natuurlijk ook groenten.
Hoeveel groenten en fruit heb je per dag nodig? Kinderen van 4 -12 jaar hebben per dag 150 gram groenten en 2 keer fruit nodig. Vanaf 12 jaar hebben we per dag 2 ons groenten en 2 keer fruit nodig om gezond te blijven.
Gruiten en de kerndoelen Het eten van Gruiten is te koppelen aan verschillende kerndoelen (34 en 35) binnen het domein ‘mens en samenleving’ en kerndoel 41 binnen het domein ‘natuur en techniek’. Leerlingen leren in kerndoel 34 zorg dragen voor lichamelijke en psychische gezondheid voor henzelf en anderen. Kerndoel 35 omvat het zich redzaam gedragen in sociaal opzicht als consument. Kerndoel 41 gaat over de bouw van planten, dieren, mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen.
(
”Doordat alle kinderen in de klas Gruiten eten worden kinderen gestimuleerd om hieraan mee te doen.”
Een portie gekookte groenten weegt ongeveer 50 gram. Dit is ongeveer één groentelepel. Een bakje sla of bladgroenten weegt ongeveer 35 gram. Een tomaat weegt ongeveer 50 gram en 5 radijsjes wegen samen 25 gram. Voor één stuk fruit (appel of peer) wordt ongeveer 100 gram gerekend. Een mandarijn of pruim weegt ongeveer 50 gram. Een schaaltje aardbeien, bessen of meloen weegt ongeveer 100 gram. In plaats van één keer fruit kan ook een glas ongezoet vruchtensap worden genomen.
( imp
Dit stilt mijn trek. Meer informatie over fruit op school Voor abonnementen op schoolfruit: www.versfruitopschool.nl Aanmelden voor EU schoolfruitproject: www.euschoolfruit.nl Achtergrond informatie, lesmateriaal en informatie voor ouders: www.schoolgruiten.kennisnet.nl Meer informatie over groenten en fruit www.voedingscentrum.nl www.groentenfruitbureau.nl www.freshweb.nl
Plaats genoeg!
( im
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
Doe de test! Ben jij vatbaar voor een bore-out? Beantwoord de vragen hieronder om daar achter te komen. •D oe je privézaken op het werk? • Voel je jezelf niet uitgedaagd en verveeld? •D oe je soms net alsof je druk bezig bent? •B en je moe en lusteloos als je thuiskomt van werk zonder dat je een drukke dag hebt gehad? •B en je ontevreden met je werk? • Vind je je werk zinloos? •Z ou je het werk in minder tijd kunnen voltooien dan je nu doet? •B en je bang om van baan te veranderen omdat je dan minder verdient/vakantie hebt? • Verstuur je privé-mails naar collega’s in werktijd? •H eb je weinig interesse in je werk? Heb je vier of meer vragen beantwoord met “ja” dan kun je een bore-out hebben….
Foto is in scène gezet voor artikel.
Stress van het niets doen Van een burn-out heeft iedereen wel eens gehoord. Je kunt ook een bore-out krijgen, een verschijnsel dat al vele jaren bestaat. Je kapot vervelen. Hoe kom je eraan, en belangrijker: hoe kom je eraf? Tekst: Bep van Gasteren Foto’s: Marieke Wolfsen Boek Phhilippe Rothlin en Peter Werder schreven er een boek over: Boreout, overcoming workplace demotivation. Zij schrijven dat zowel onderbelasting als verveling en desinteresse kunnen leiden tot een bore-out. Deze drie elementen hangen onderling nauw samen: wie zich voortdurend niet voelt uitgedaagd, gaat zich vervelen en wie zich constant verveelt, verliest op den duur interesse. Oorzaken Hoe kom je eraan? De oorzaken zijn legio: misschien heb je wel een baan die je niet (meer) interesseert, misschien werk je onder je niveau, misschien heb je een directeur/ baas die niet delegeert. Een scheve taakverdeling binnen teams is een belangrijke oorzaak van verveling. Een team moet een bepaalde hoeveelheid werk verzetten, maar er zijn altijd mensen die meer doen dan ze eigenlijk moeten. Zo nemen ze werk weg bij collega’s, die zich dan kunnen gaan vervelen. Duurt dat lang genoeg, dan treedt desinteresse in. Het werk dat blijft liggen wordt opgepakt door de overijverige collega’s en het kringetje is rond. Burn-out en bore-out De symptomen zijn hetzelfde: de een is uitgeblust en gestrest van te veel werk, de ander
heeft stress van het niets doen. Prikkelbaar, apathisch, depressief, slapeloosheid, een laag zelfbeeld, weerzin tegen het werk, onrust. Dat liegt er allemaal niet om. De symptomen kunnen gepaard gaan met lichamelijke klachten als hoofdpijn, steken in de hartstreek, gespannen spieren. Verveling is een taboe en vaak wordt er van alles gedaan om die verveling te verhullen. Maar intussen kun je dus maandenlang onder je niveau werken of alleen maar routinematig werk doen. Een bore-out is daarom, net als een burn-out een “stille sloper”. Strategieën om onder je werk uit te komen Stretch your work- strategie: je smeert je werk over een aantal dagen uit, zodat het meer tijd in beslag neemt dan nodig is.
Wat doen we eraan? Het is tijd voor actie! Gelukkig kun je zelf een heleboel doen om een bore-out tegen te gaan. • Maak het bespreekbaar. Vertel je collega’s hoe je je voelt. Zij zullen je hoogstwaarschijnlijk willen helpen. • Zorg voor voldoende ontspanning na het werk. Laat het werk het werk en probeer te genieten van je vrije tijd. • Probeer werk en privé gescheiden te houden. Ga niet in werktijd bellen en surfen voor persoonlijke doeleinden en andersom. • Houd regelmaat in je werkzaamheden door deadlines te stellen wanneer je taken af moet hebben. • Zelfs als je het werk niet interessant vindt: zorg dat je nuttig bezig bent. Dit komt ook je gevoel voor eigenwaarde ten goede. • En mocht dit allemaal niet helpen: zoek een nieuwe baan of vraag om overgeplaatst te worden. ( impuls
Pseudo-commitment- strategie: je doet alsof je zeer toegewijd bent, maar vult je tijd met andere zaken, zoals je persoonlijke mail checken, je account op Facebook bijwerken, filmpjes op youtube bekijken. Wat zijn de gevolgen? Er wordt nog niet zoveel aandacht aan een bore-out besteed. Daardoor kan hij gemakkelijk over het hoofd gezien worden. Toch is het belangrijk dat de symptomen ( zie hierboven) serieus genomen worden. Met een bore-out verhoog je de kans om langdurig ziek te worden.
Bronnen Philippe Rothlin en Peter Werner: Boreout, overcoming workplace demotivation
Door het oog van een ouder...
Als je kind anders is
Op dit moment zamelen zij geld in om komend jaar de eerste Stoeistal te kunnen openen. Een plek waar zwaar gehandicapte kinderen als Dexter opgevangen, begeleid en verzorgd kunnen worden. Madé is een pittige meid, zij is opgegroeid met een broer die anders is dan andere kinderen. Voor haar schreef Josette het boek ‘Dex + Zo’, een kinderboek wat handelt over ‘anders zijn’. Een vrolijk en gekleurd kinderboek wat op een ontspannen manier kinderen meeneemt in de wereld van hen die niet de gebaande paden (kunnen) lopen.
Josette met dochter Madé en zoon Dexter.
Anders zijn, machteloosheid, passend onderwijs, begrip, de zorg. Allemaal woorden die langskomen in het gesprek wat Nanda Klaassen heeft met Josette Budding. Moeder van Dexter (14) en Madé (7). Madé is leerling van groep 4 van haar school, Dexter is zwaar gehandicapt. Madé is gezond en Dexter anders. Giel Beelen komt op school voorlezen, Hart van Nederland maakt opnamen en Wijnand Stomp is er ook. Tekst en foto: Nanda Klaassen
I
n hun sfeervolle huis in Haarlem Noord ontvangt Josette mij. Ze excuseert zich voor de dozen die nog in de kamer staan, maar gisteren zijn ze op het circuit geweest bij de Formido-races om aandacht te vestigen op hun Dex Foundation. En juist die Dex Foundation maakt mij nieuwsgierig. Enkele weken geleden benaderde Josette mij met de vraag of zij de kick-off voor de voorleesfeesten die zij wil gaan houden in de Bavinckschool kon laten plaatsvinden. Wijnand Stomp, Giel Beelen en Piet Paulusma zouden acte de présence geven en dat alles voor het goede doel. Ik had al eerder gehoord van deze stichting maar ik wilde er nu het fijne wel
van weten. Natuurlijk wilde ik meewerken en we hebben ook alles in het werk gesteld om er een prachtfeest, midden in de Kinderboekenweek, van te maken. Dexter werd na een pittige bevalling geboren, vertelt Josette. Hij had een moeilijke start maar leek goed te herstellen en een normale ontwikkeling door te maken. Totdat hij in de 5e maand na een vaccinatie epilepsieaanvallen kreeg. Dit bleek na onderzoek het Syndroom van West te zijn, een ‘chronische’ vorm van epilepsie. Dexter werd steeds ‘slechter’ en had steeds meer zorg, intensieve zorg nodig. Josette en Mark zochten lang naar de juiste opvang voor hun zoon, maar konden deze
(
Woensdag 12 oktober: de hal van de school is vol met alle leerlingen van groep 3 en 4. Fantasy Face is speciaal voor deze bijzondere gelegenheid aanwezig om alle kinderen professioneel te schminken. Mister Kees is er om van ballonnen de mooiste figuren uit het boek ‘Dex + Zo’ te maken. De gymzaal is omgetoverd tot een voorleespaleis, grote gekleurde kussens liggen rond een klein podium en SBS 6 interviewt en maakt opnamen. Heel bijzonder en leuk. Als Giel Beelen gaat voorlezen, we zingen met Madé en Wijnand Stomp doet verschillende ´anders zijn´ spellen met ons, is het feest compleet. Jammer dat Piet Paulusma die dag het weer vanuit Workum verslaat (beetje uit de buurt), maar verder ontbreekt er niets. Alle kinderen gaan na afloop met een leuke tas inclusief boek naar huis. De sponsor verwent ons enorm. ´s Avonds zien we onze school in Hart van Nederland voorbij ´vliegen´ maar Josette en de stichting krijgen echt een podium. Volgend jaar gaat de zorgplicht voor het onderwijs in. Wat kunnen wij van dit verhaal leren? Bij ons kan het ook gaan om kinderen die ‘anders zijn’. Kinderen met ADHD, een vorm van autisme of soms gewoon omdat ze anders zijn dan andere kinderen. Josette adviseert vooral aan ouders en leerkrachten: maak het bespreekbaar. Sta open voor elkaar en accepteer elkaars hulp. Maak het niet te
”Dexter werd steeds ‘slechter’ en had steeds meer zorg, intensieve zorg nodig.”
niet vinden. In onze verzorgingsstaat was en is er geen plek voor kinderen als Dexter. Beide ouders gaven hun werk op om zich helemaal voor hun zoon te kunnen gaan inzetten. Het is indrukwekkend om te luisteren naar het verhaal van Josette, hoe zij hebben geknokt om de juiste weg voor hun zoon te kunnen bewandelen, hoe zij de publiciteit hebben gezocht om mensen mee te nemen in hun zorg, hoe zij BN-ers bereid vonden om hen te steunen (zie ook de site www.dexfoundation.nl).
zwaar beladen, maar deel het ‘probleem’ met elkaar. Dat haalt er al veel gewicht vanaf. Een waar woord lijkt me. Wat kunnen wij voor de Dex Foundation betekenen? Als je als school belangstelling voor een voorleesfeest hebt en je wilt inzetten voor die kinderen en ouders die ons aller steun nodig hebben, surf dan naar www.dexfoundation.nl en neem contact op met Josette Budding. Ik beloof je: je zult er ( impuls geen spijt van krijgen!!!
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
een actie. Per keer zoeken twee groepen een doel uit. Het blijkt dat de diversiteit veel groter is dan voorheen! Deze periode blijkt het goede doel een dierenasiel. De ouderraad heeft een thermometer in de hal neergezet. Met tennisballen wordt aangegeven hoeveel geld er al is opgehaald. Groep 5 en 6 zijn rond de kerstvakantie aan de beurt om een goed doel uit te zoeken. Wat speelt er nog meer op de Bavinckschool? Nanda en Gerrie zijn erg tevreden over de ouderraad en de MR. Beide organisaties zijn enthousiast, heel actief en ideeënrijk. Na een oproep voor een nieuw MR-lid kwamen er maar liefst zeven aanmeldingen! De MR-leden gingen dit voortvarend aanpakken en organiseerden heuse verkiezingen. Mét stemhokje en rood potlood. De zeven kandidaten stelden zich voor met een wervend tekstje. Er waren zelfs machtigingsformulieren!
Dependance Bavinckschool.
School in de schijnwerpers:
Dynamische tijden op de Bavinckschool
Wat gebeurt er veel op de Bavinckschool! Er is een nieuwe gymzaal gekomen. Hart van Nederland kwam langs en maakte er een reportage. Een moeder schreef een indrukwekkend boek over haar zoon. Voor de goede doelen maken de kinderen er de dienst uit. Veranderen van de schooltijden: een hot item, verschil van mening en hoe gaat dit nu aflopen? 1-Zorgroute, het onderwijs aan kleuters, grip krijgen op de groep: allemaal onderwerpen die opgepakt zijn. En dan nog de visie en missie als terugkerend thema. Een gesprek met Nanda Klaassen (directeur) en Gerrie Pelle (i.b.’er voor groep 1 t/m 4). Tekst en foto’s: Bep van Gasteren “Ik ben al eens eerder op de Bavinckschool geweest. Het was er toen een behoorlijke puinhoop! Overal dozen met materialen, een volledig onttakelde teamkamer, een gymzaal waarvan alleen nog 4 pilaren overeind stonden… Dat ziet er nu allemaal wel anders uit! De verbouwing mag dan wel lang geduurd hebben, maar het resultaat mag er zijn! Nanda vertelt over de opening van de gymzaal: “Hans Zoutendijk van het bestuur opende de nieuwe gymzaal door een bal in het basketbalnet te gooien. Op de bal stonden de namen van alle collega’s. We konden er niet allemaal bij zijn, maar elke klas had een Skype verbinding, zodat alle kinderen de opening konden volgen! Daarna was er een circuit dat de hele ochtend duurde. Telkens kon er een andere groep aan meedoen. Het circuit
(
was zo opgesteld, dat alle toestellen een keer gebruikt werden. Want de hele gymzaal is natuurlijk opnieuw ingericht en dat moest gevierd worden. We spreken nu over februari 2011, dus het is al wel een tijdje geleden.” Ook al een tijdje geleden als deze Impuls verschijnt, was de kijkavond van de Kinderboekenweek. Die avond beloofde een heel spektakel te worden! Hart van Nederland zou komen om een item te verzorgen over een moeder van school, die een stichting in het leven riep voor haar zwaar gehandicapte zoon. Ze schreef er ook een boek over: Dex en de snoezelbrigade. Elders in deze Impuls kun je een interview met haar lezen (Door het oog van een ouder).
Het veranderen van de onderwijstijden is een hot item op de Bavinckschool. De middagpauze is nu van 12 tot half 2; de school gaat om half 4 uit. De helft van de kinderen gaat naar huis en ongeveer de helft blijft over. De tijd tussen de middag is voor de overblijvers echt te lang. Er is een enquête gehouden onder de ouders. Wat bleek? De helft van de ouders wil de tijden houden zoals die nu zijn. Het voorstel van het team en de MR is: één uur pauze tussen de middag, maar daar is de oudergeleding van de MR het niet mee eens. Er is nu dus een patstelling. De MR gaat nog eens praten met de betrokken ouders en dan maar hopen dat het tussenuur alsnog doorgaat! Zoals veel Salomoscholen is ook de Bavinckschool met de 1-Zorgroute bezig. Zo langzamerhand kent iedereen de kernwoorden wel: onderwijsbehoeften op maat, hooguit vier niveaus, het moet haalbaar blijven voor iedereen.
Geld verzamelen voor goede doelen wordt op de Bavinckschool anders georganiseerd dan ik het ooit meemaakte. De kinderen maken hier de dienst uit! Drie keer per jaar is er
”De kinderen maken hier de dienst uit!”
Kabouters in een jongste groep.
De CED- groep uit Rotterdam heeft de begeleiding verzorgd. Spellen en rekenen zijn nu vast onderdeel, het derde vak wordt in januari opgestart. Hoe gaat dat met de kleuters, die 1-Zorgroute? De leerkrachten hebben een cursus fonemisch bewustzijn gevolgd. Dat is goed te merken in groep 3: er is veel structureel aanbod geweest! Het hele onderbouwteam heeft een cursus “Met sprongen vooruit”gevolgd. Verder zijn er twee bouwen ingesteld: de onderbouw is groep 1 tot en met 4 en de bovenbouw is groep 5 tot en met 8. Sociaal emotionele ontwikkeling staat hoog in het vaandel op de Bavinckschool. Het bekende boek van René van Engelen “Grip op de groep” staat daarbij centraal. Het team heeft een zeer positief ervaren studiedag gevolgd bij René van Engelen. Niet alleen heeft hij een zeer lezenswaardig boek geschreven, hij is ook nog volop aan het werk in de praktijk!
Tijd om te spelen…
Grip op de groep
Een negatieve groep zorgt voor ordeproblemen. Pesten, slechte prestaties van leerlingen, veel ruzies, slechte samenwerking tussen kinderen: het zijn allemaal consequenties van een negatieve groep. Wat kun je daaraan doen in de dagelijkse schoolpraktijk? Hoe krijg je als leerkracht grip op je groep? Tekst: René van Engelen In het boek wordt uitgebreid ingegaan op het groepsproces in een klas. Centraal staat hoe je als leerkracht via allerlei oefeningen een positieve groep kunt creëren en wat het effect hiervan is op het leef- en leerklimaat in de klas. In een positieve groep is de ordeproblematiek niet of nauwelijks aanwezig. De ordeproblematiek wordt in ‘Grip op de groep’ specifiek benaderd vanuit het perspectief van de groepsdynamica.
… en te verven. De eerste zes weken zijn belangrijk voor de vorming van een groep. Door met het team goede afspraken te maken op pedagogisch en didactisch gebied komt er ook structuur in een doorgaande lijn. Daar is het team onder leiding van René mee bezig geweest. De intervisiebijeenkomsten werkten heel positief: men werd met elkaar in gesprek gebracht. Een paar mensen hebben de cursus Rots en Water gevolgd. Het is uiteindelijk de bedoeling – over 4 jaar- dat alle leerkrachten de lessen kunnen geven.
(
”Sociaal emotionele ontwikkeling staat hoog in het vaandel op de Bavinckschool.”
Voor het vormgeven aan visie en missie is een werkgroep opgericht. Er worden lijnen uitgezet: staan we nog achter datgene wat we destijds hebben opgezet? Ook de eigen identiteit komt ter sprake: wat boeit je in het onderwijs, waarom sta je eigenlijk voor de klas? Daar wordt dan een studiedag aan besteed, maar deze vragen komen natuurlijk steeds opnieuw terug! Het stormt en het regent buiten. Daar hebben kinderen ook last van! Het is binnen ook een beetje roerig. Het is een gesprek geworden met veel onderbrekingen, maar…ook dat is ( impuls het onderwijs!
Opperste concentratie.
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
Een beamer, een laptop, dan moet Wim toch wel in de buurt zijn
“De eerste leerkring haalde ik en in de tweede leerkring begonnen de stages. Tijdens de stages wist ik het heel zeker: dit is wat ik wil! Ik ga voor de klas. “
Na 57 jaar in het onderwijs, vanaf zijn vierde jaar tot nu, neemt Wim van Mameren afscheid en gaat met pensioen. De meeste jaren daarvan heeft hij bij Salomo gewerkt. Eigenlijk trok het vak van onderwijzer hem niet. Als kind vond hij de lagere school helemaal niks. En toch is hij er gebleven en waren de loftuitingen op zijn receptie voor 100% gemeend.
Tijdens een tweede kopje koffie vervolgt Wim zijn levensverhaal, mijn vooraf opgeschreven vragen kunnen weer in de kast, Wim heeft geen zetjes nodig: “Ik slaag voor onderwijzer, Mieke zakt. Iedereen vond dat oneerlijk, ik had er toch uiteindelijk geen zin in gehad. Maar het was zo. Mieke deed het laatste jaar over en ik ging in militaire dienst.” Mieke en Wim trouwden. In die tijd waren scholen naarstig op zoek naar onderwijzers. Het was zelfs zo dat je eerder uit dienst mocht als je voor de klas zou gaan staan. Dat hoefde Wim niet twee keer te horen. Hij solliciteerde in 1973 op basisschool De Loods in Heerhugowaard. Ze vonden een heerlijk huis op 1 minuut lopen van de school. Maar toch, Haarlem bleef trekken. Mieke solliciteerde op een nieuw te openen school in Haarlem: De Wadden. Wim stuurde een open sollicitatie.
Wim hoort de loftuitingen glunderend aan. Tekst: Nanda Klaassen Foto’s: Pieter Gulickx en Marieke Wolfsen I did it my way… Donderdagmiddag zo rond een uurtje of vier fiets ik samen met enkele collega’s naar de Koningin Emmaschool. 29 september 2011, een dag met een zomers karakter. Zou dat ook voor Wim van Mameren gelden, nu hij afscheid neemt van zijn ‘werkzame leven’ zoals dat zo mooi heet? De gymzaal van de Koningin Emmaschool is vrolijk versierd, er staat een podium, ik zie een beamer, een laptop, dan moet Wim toch wel in de buurt zijn. ‘Ik was even bang dat er weinig mensen zouden komen’, zegt hij later in zijn afscheidsspeech tegenover een volle zaal. Maar dat bleek zeker niet het geval. Vele collega’s, oud-collega’s, vertegenwoordigers van bedrijven uit de ICT-sector kwamen om Wim te bedanken voor al die jaren inzet en hem alle goeds te wensen voor de lange vakantie die voor hem en zijn vrouw Mieke ligt. Voordat Wim als bovenschools ICT-er aan het werk ging, gingen er vele functies in het onderwijs hieraan vooraf. De maandag voor zijn officiële afscheid sprak ik hem:
(
“Ik kom uit een onderwijsnest”, gaat Wim meteen van start. ”Maar ik wilde niet vanzelfsprekend naar de kweekschool. Ik wilde naar de ETS (Electro Technische School), dat vak trok me enorm. Maar…. helaas, ik werd afgewezen. Mijn vader verzuchtte: “Wat moeten we nu met je? “ . “Tja”, vervolgt Wim, “ En in die tijd was het zo: als je overal voor mislukt bent, dan werd je onderwijzer”.
Tot hun verbazing werden ze beiden uitgenodigd voor een gesprek. Wim: “ Samen gingen we naar het gesprek bij het hoofd van de Mackayschool, later de eerste directeur van De Wadden, thuis. Het hoofd van de school, de heer Van ’t Hoff, ontving ons en stelde ons voor aan de voorzitter van ‘De Vereniging tot instandhouding van scholen met de Bijbel’: de heer Groenevelt.” Tijdens het gesprek bleek de functie op De Wadden al vervuld maar de vraag was of Wim hoofd wilde worden van de Mackayschool. De heer Van ’t Hoff zou die functie gaan vervullen op De Wadden. Daar moest even over nagedacht worden, maar Wim besloot de functie te aanvaarden.
Niet echt motiverend voor een glansrijke carrière geef ik toe. Maar ja, op de kweekschool, de Da Costa in Santpoort liep wel een deel van de gelukkige toekomst van Wim rond: zijn vrouw Mieke. Mieke was een zus van een vriend van Wim. Wim besloot toch maar onderwijzer te worden en zoals dat zo vaak gebeurt: Mieke en Wim kregen reeds op de Mulo verkering, al zaten ze niet op dezelfde school. Vlak voor het eindexamen begon deze romance. Niet dat de toelating tot de kweekschool zo eenvoudig was, maar dankzij vader van Mameren, in de functie als hoofdonderwijzer van de Wim van der Jagtschool (mij wel bekend), werd hij toch ‘voorwaardelijk’ toegelaten.
”Ik was even bang dat er weinig mensen zouden komen.”
Een druk bezochte afscheidsreceptie.
Een loflied op Wim, gezongen door het team van de Koningin Emmaschool.
dagen per week. De andere twee dagen wordt hij aangesteld als bovenschools ICT-coördinator bij de VCPO. De heer Groenevelt was met pensioen, de voorzitter van de vereniging was toen de heer Adriaan Helmig en mevrouw Helmi Smole was ambtelijk secretaris. Wim vervolgt: “ Plannen werden gemaakt om clusterdirecteuren aan te stellen. Dit zou ervoor moeten zorgen dat de scholen eenvoudiger aangestuurd konden worden. Ik was hier absoluut niet voor, maar het gebeurde wel. Rien Hazekamp werd aangesteld als clusterdirecteur van de KWS, de Tijo van Eeghenschool en de Bos en Duinschool”.
(
”Niets achter de geraniums of in een gat vallen. Genieten van de vrijheid.”
Hij kreeg een tijdelijk contract als ‘hoofd’ en een vast contract als onderwijzer. Wim startte aldaar, zag de foto’s hangen van al zijn voorgangers en vroeg zich na verloop van tijd af of dit was wat hij wilde. “Na één jaar besloot ik te stoppen. De heer Groenevelt was het daar niet mee eens. Ik wel. Gert de Kruijff werd mijn opvolger”. Wim ging weer voor de klas en wilde pedagogiek gaan studeren. Het kwam er niet van. Hij werd gevraagd om de Charlotte de Bourbonschool te gaan leiden. De heer Groenevelt zei hem wel dat hij een ‘ filiaalhouder zou worden van een niet goedlopend filiaal”. Het hield Wim niet tegen. Na een jaar fuseerde de Charlotte de Bourbonschool met de Koningin Emmaschool, de heer Stoute werd de directeur van de fusieschool en Wim ging weer voor de klas. Computers kwamen in opmars. Heel voorzichtig. Grote bakbeesten met ms-dos. Het had vrijwel direct zijn interesse en dat viel op op het bestuurskantoor. In 1985 werd in het kader van het 100-jarig bestaan van de Ver-
eniging een compleet computerlokaal op de Koningin Emmaschool gevestigd. 11 computers werden geplaatst met het doel om alle leerlingen van de Scholen met de Bijbel vertrouwd te maken met computers. Dat bleek een illusie want logistiek was dit niet haalbaar. “Bij de viering van het 100-jarig bestaan werd een glas-in-lood raam gemaakt. In dit glasin-lood raam vind je een afbeelding van een computer,” vervolgt Wim niet zonder trots. Tijdens de afscheidsspeech op 29 september haalt Wim dit nog aan: “ Leerlingen van de nabijgelegen Bavinckschool en de eigen school maakten volgens een vaststaand rooster dankbaar gebruik van dit unieke lokaal ”. Of Wim door deze samenwerking besloot om op de Bavinckschool te gaan werken weet ik niet, maar begin jaren 90 start Wim in de Ambachtstraat. Een samenwerking waar Wim met veel plezier op terugkijkt. Maar ook hier blijft Wim geen decennium. Eind jaren 90 start hij als directeur op de Koningin Wilhelminaschool, drie
Wim vertrok en werd voor vier dagen bovenschools ICT-coördinator bij de Vereniging. Er was veel te doen, de digitale ontwikkelingen volgden elkaar snel op. Inmiddels was de cluster-constructie gestopt. Wim ging terug naar de KWS, maar de combinatie van ICTcoördinator en directeur van een school bleek zijn gezondheid niet ten goede te komen. Hij stopte op de KWS, bleef twee dagen bovenschools ICT-coördinator en ging voor de overige twee dagen weer ‘met de voeten in de klei’. 1 dag ICT op de Koningin Emmaschool en 1 dag op De Wadden. De cirkel was rond. En dan nu, na 37 jaar werken voor de Vereniging en nu Stichting Salomo, gaat Wim stoppen. Mieke is al gestopt, samen willen ze gaan genieten van al die dingen die deze lange vakantie die voor hen ligt, hen gaat geven. De kinderen en kleinkinderen gaan hier aan bijdragen, maar ook alle hobby’s die Wim tijdens zijn presentatie liet zien: motorrijden, fietsen, skiën, oppassen, zeilen. Het ‘grote genieten’. Niets achter de geraniums of in een gat vallen. Genieten van de vrijheid. Na 57 jaar school, vanaf zijn vierde jaar tot nu, kijkt Wim nog een keer terug: “Weet je Nanda, ik vond de lagere school helemaal niks. Ik weet nog dat ik in de klas zat, de derde of vierde moet dat geweest zijn. De juf vond het te rumoerig en beval ons onze kroontjespennen neer te leggen en de armen over elkaar te doen. Het werd doodstil, ik hoorde de vogeltjes buiten fluiten en dacht: was ik dat vogeltje maar”… Wim vliegt nu, na al die jaren, uit. Tijdens de feestelijke receptie spraken Ben Cüsters, Hans Zoutendijk, Wouter Scholten en Judith Amels lovende woorden over Wim. Wim nuanceerde deze loftuitingen: “Als hier 80% van waar is ben ik al trots”. Maar weet je Wim: volgens mij waren ze voor de volle 100 % waar en van harte gemeend. “You did it your way!”
Wim en Cees, de laatste keer samen als collega’s.
Met 1000 computers gaan wij verder. Nogmaals dank voor alles wat je voor onze scholen hebt gedaan! Het ga jullie beiden goed.
( imp
( impuls Mannen worden knapper naarmate ze ouder worden Fit en gezond in het onderwijs ?! Tja, op zekere leeftijd vraag je je af wat je moet doen(of laten) om in je vak op een fitte en gezonde manier oud te worden. Zo ook Jan Ebele van der Meulen, al vele jaren werkzaam op de Dr. H. Bavinckschool. Zo tegen de 60 lopend realiseerde hij zich enige tijd geleden dat de energie er niet beter op wordt tijdens het klimmen der jaren. Tijdens een MT-vergadering (Jan Ebele is bovenbouwcoördinator) kwam dit onderwerp ter sprake. Tekst en foto: Nanda Klaassen
W
at is eigenlijk het (taak-)beleid als het gaat om de ouder wordende werknemer? Zijn hier compensatiemogelijkheden voor? We spreken af om de ‘oudjes’ (55 jaar en ouder) binnen onze school uit te nodigen voor een borrel op een gezellig terras in Velserbroek. Met een voorbereidingsstuk van zijn hand stappen we naar de bijeenkomst. Zo’n 10 collega’s hadden de uitnodiging van harte geaccepteerd. De ‘jongste’ MT-leden waren vanzelfsprekend hierbij uitgenodigd om mee te denken en te praten. Als de redactie van deze Impuls bijeenkomt en het onderwerp Fit en Gezond voor deze uitgave afspreekt, komt deze ‘ouderen’-bijeenkomst als vanzelfsprekend aan de orde. Ik beloof Jan Ebele uit te nodigen voor een interview en met hem zijn schoondochter Lisa Vos. Lisa is vorig jaar HRM-afgestudeerd op het onderwerp “Hoe kunnen we de oudere werknemer gezond en inzetbaar houden?” Lisa weet dat er weinig over dit onderwerp bekend is, d.w.z. er is weinig onderzoek naar gedaan. “Het zou zo moeten zijn”, vertelt Lisa gedreven, ‘ dat bedrijven/organisaties vooruit gaan denken over de loopbaan van de ouder wordende werknemer”. “In de gesprekkencyclus”, vervolgt zij, “zet je dit onderwerp met regelmaat op de agenda en, om waar van toepassing, een plan van aanpak voor de toekomst af te stemmen”. Welke leeftijd zou dan gepast zijn? Op welke leeftijd moet dit onderwerp besproken worden? 45? 50? We hebben geen van drieën het passende antwoord klaar. Jan Ebele en ik weten ons te herinneren dat tijdens de ‘ouderenborrel’ ook dé oplossing niet gevonden werd. Wat voor de één energie kost, is voor de ander geen enkel punt. Wat voor de één hoofdbrekens geeft, is voor de ander geen enkel probleem. Maar wat voor de meesten wel een punt van zorg is en blijft, zijn de snelle ontwikkelingen op digitaal gebied. En dat is nu net het punt waar weinig op in te leveren is. Lisa Vos met trotse schoonvader Jan Ebele van der Meulen.
Lisa geeft hierbij aan dat je dan als werkgever op dit gebied ondersteuning moet bieden aan die werknemers die dit nodig hebben. Een ‘digitaalcollega-maatje’ bijvoorbeeld. Niet om de taken over te nemen, maar om de weg te wijzen en tips te geven. Taakbeleid, compensatie, ouder worden. Ga dat maar eens passend invullen binnen het onderwijs. Of je nu in een organisatie werkt met de verantwoordelijkheid voor het produceren van waterkokers óf in een onderwijsorganisatie met gemiddeld 25 leerlingen in een groep met allemaal hun eigen energie en dynamiek. En, vergis je niet, bij iedere leerling horen minimaal 2 ouders die ook hun rechten (en plichten) hebben en hoe dan ook energie van je vragen. Hoe houd je dan jouw energie in balans? Tips van Lisa: • Ga een gesprek aan met de werknemer zo rond de 45e verjaardag. Welke toekomst ziet hij/zij voor zich? Welke nascholing/studie kan er mogelijk ingezet worden om passie en energie binnen het werk te behouden? • Bespreek tijdens functioneringsgesprekken altijd welke ondersteuning teamleden op welk
NAJAAR 2011 • Nr.19
gebied nodig hebben? Dit is overigens een verplichting voor beide partijen. • “Je weet pas wat je wel wilt, als je weet wat je niet wilt’. • Geef als werkgever vertrouwen aan je medewerker. • Kijk stichting breed naar beleid voor de oudere werknemers. Is er een uitwisseling tussen de verschillende scholen mogelijk? Denk hierbij bijvoorbeeld aan coaching kwaliteiten. Het overbrengen van kennis van de oudere naar de jongere ‘onderwijsgeneratie’. • Oudere werknemers: wees je bewust van de voortrekkersrol die je inneemt binnen je team. Jongere collega’s kijken tegen je op. Je bent een voorbeeld voor anderen. Een coördinerende rol komt ter sprake. Ook Jan Ebele geeft aan dat zo’n rol hem goed bevalt en hem energie geeft. Hij is bouwcoördinator en stagecoördinator. Als Lisa hem voorstelt om deze laatste rol in de toekomst mogelijk ook op andere scholen in te zetten, aarzelt Jan Ebele zichtbaar. Lesgeven is en blijft zijn passie. We komen tot de conclusie dat vrijwillige mobiliteit een positief imago zou moeten krijgen om ook zo inzetbaar te kunnen zijn voor de ouder wordende werknemer. Zo kun je je passie delen en je kennis overdragen. Er zijn een aantal mogelijkheden om je werk, ook als je ouder wordt, fit en gezond vol te houden. Vele voorbeelden zijn zichtbaar binnen onze organisatie. Laten we van elkaar leren en elkaar stimuleren om al die kennis en passie binnen Salomo te houden. Jan Ebele is zichtbaar trots op zijn schoondochter en aarzelt ook geen moment om samen met haar op de foto te gaan. Oud en jong: we kunnen uitkijken naar een waardevolle toekomst!
( imp
len we toch iets anders? Waar het in de studiemiddag om gaat is om dit ‘kleuteren’ handen en voeten te geven. Wat is nu echt van belang in de onderbouw en waarom? Deze kennis halen we vanuit de wetenschap, dus evidence based. Belangrijk is het spel van kleuters omdat hiermee veel vaardigheden worden opgedaan. Maar welke dan precies en waarom is dit zo belangrijk voor de ontwikkeling van kleuters en voor het opbrengstgericht werken?
Evidence-based practise met peuters en kleuters
Kleuters laten aanrommelen?
Ook de onderbouw komt er niet onderuit: van elke groep wordt verwacht dat er opbrengst gericht gewerkt wordt. Bij kleuters ligt dat lastiger dan in de groepen 3 t/m 8, omdat er geen gegevens vanuit methode gebonden toetsen beschikbaar zijn en omdat jonge kinderen op een andere manier leren. Daarom is het observeren door de leerkracht van groot belang. Vanuit de wetenschap komen telkens weer nieuwe onderzoeksgegevens vrij. Om het vakmanschap van de kleuterleerkracht te vergroten is er een studiemiddag door Salomo georganiseerd in maart 2012. Tekst: Margret Mes Foto’s: Bep van Gasteren Onderbouw en evidence based, opbrengst gericht, data gestuurd???? Evidence based werken, opbrengst gericht werken, data gestuurd werken, volgens mij termen die eigenlijk allemaal hetzelfde bedoelen, namelijk weten waar je mee bezig bent, je vak beheersen, ontwikkelingen bijhouden, vakliteratuur lezen en nieuwe inzichten toepassen. Kortom vakmanschap. Bij de termen ‘opbrengstgericht werken’ en ‘data gestuurd werken’ krijg je snel een bepaald beeld, zeker als je aan de groepen 3 t/m 8 denkt. Zo is het afnemen van de Cito-toetsen twee maal per jaar en het gebruik van de methodegebonden toetsen gemeengoed. Een goede analyse van de gegevens geeft een behoorlijk goed beeld van wat de leerling beheerst en waar nog meer aandacht aan gegeven moet worden. De cruciale vraag is en blijft bij opbrengstgericht werken: ‘Wat hebben de leerlingen vandaag geleerd?’ En deze vraag reikt verder dan dat wat het Cito toetst. Cito De groepen 3 t/m 8 hebben dus als hulpmiddel de Cito-toetsen en hun methode gebonden toetsen, wetende dat dit een deel van de werkelijkheid weergeeft. Maar voor de onderbouw is de beantwoording van de vraag ‘Wat hebben de leerlingen vandaag geleerd?’ lastiger te beantwoorden. Op welke data ga je je baseren? Op de Cito- toetsen taal en rekenen? Wetenschappers geven aan, en we weten dit ook vanuit de praktijk, dat de toetsen van jonge kinderen wel iets zeggen, maar dat hun gemoedstoestand een
heel grote rol speelt in het maken van de toets. En dat je daarom de toetsgegevens voorzichtig moet interpreteren. Er zit veel ‘ruis’ in. De Citokleutertoetsen zeggen in hun algemeenheid wel iets over het instroomniveau van een groep leerlingen. Hiermee kan een school globaal zien of het instroomniveau door de jaren heen gelijk blijft of dat hierin verschuivingen zitten. Ook kan er op individueel niveau wat signalen van uitgaan, met name de onderdelen rijmen en auditieve synthese vanuit de taaltoets kunnen een vroege indicatie geven van dyslectie. Observatie Daarnaast hanteren scholen veelal een observatiesysteem; daarbij is kennis van ontwikkelingsstadia van kinderen van belang. Het observeren is in de onderbouw leidend voor het onderwijsaanbod, het observeren en van daaruit beslissingen nemen voor je eigen handelen als leerkracht is de basis ( en niet de gegevens vanuit de Cito-toetsen). Maar om dit goed te kunnen doen is kennis over de ontwikkeling van kinderen zeer belangrijk. En het bijhouden van die kennis! De ontwikkelingen in de wetenschap staan immers niet stil en telkens komen weer nieuwe onderzoeksgegevens vrij. Niet altijd meteen bruikbaar, soms een inkopper, maar toch. Om de onderbouwleerkrachten van Salomo een handje te helpen is een studiemiddag specifiek voor de onderbouw georganiseerd. Salomo-studiemiddag 14 maart 2012 Het eerder genoemde ‘vakmanschap’ staat centraal op de studiemiddag van 14 maart a.s.. Veelal horen we als reactie op de mantra van het opbrengstgericht werken dat kleuters toch vooral moeten kunnen blijven kleuteren. Dat klinkt heel aardig, maar wat is dat kleuteren dan? Ze lekker laten aanrommelen? Of bedoe-
Recent onderzoek Het blad Science heeft kortgeleden een editie uitgegeven met daarin een halve eeuw onderzoek naar onderwijs aan jonge kinderen. Een aantal interessante conclusies: • Er zijn veel studies die aantonen dat de taal van jonge kinderen enorm wordt gestimuleerd als leraren mooie woorden gebruiken, goede zinnen formuleren en mooie verhalen vertellen. Dit lijkt misschien een open deur, maar we weten ook dat dit veelal niet gebeurt. • Bij jonge kinderen gaat het niet om het aanleren van intellectuele vaardigheden, maar vooral ook om zaken als cognitieve flexibiliteit, creativiteit, werkgeheugen en zelfbeheersing. ‘Executieve functies’ heten deze. Hierbij gaat het dus om controlefuncties van de hersenen die nodig zijn om je te concentreren en niet te handelen naar impulsen. Deze vaardigheden ontwikkelen kinderen met activiteiten zoals gezamenlijk spel en samenwerking in projecten. Kinderen leren op die manier hun emoties te reguleren en sociaal gedrag te vertonen. Kinderen die hun executieve functies hebben kunnen ontwikkelen zijn meer geïnteresseerd, geconcentreerd en ze vinden het leuker om te leren. • Nog een executieve functie die belangrijk is: planningsvaardigheden. Dat kan al aangemoedigd worden bij peuters door te vragen wat ze gaan doen en door achteraf te informeren of er iets van terecht is gekomen. Volgens mij is het bewust werken aan de ‘executieve functies’ het zogenaamde ‘kleuteren’. En dan zie je aan bovenstaande onderzoeksgegevens dat dit wel degelijk opbrengstgericht werken is. ( impuls
Opdracht voor ouders.
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
Gezond zijn, gezond blijven, gezond worden Sinds 25 januari 2011 kunnen scholen, die structureel en planmatig aan gezondheidsbevordering werken een vignet aanvragen. Je bent dan een Gezonde School! Het vignet bestaat uit verschillende thema’s. Hier boven zijn er al enkele genoemd. De school is vrij om te kiezen op welke thema’s het vignet wordt aangevraagd. Dat is handig, want dan kun je aan thema’s werken die je het belangrijkst vindt. Je kunt meerdere vignetten aanvragen.
Iedereen beseft wel dat het belangrijk is om gezond te zijn, bijna iedereen beseft dat dit niet vanzelf gaat en dat je daarvoor dingen moet doen, óf laten. Daarom is de overheid gestart met een campagne om scholen gezondheid te laten bevorderen. Ze stellen er geld voor beschikbaar en je kunt als school het vignet ‘De gezonde school” verdienen. Er is keuze uit verschillende thema’s en van de GGGD kun je hun hulp of begeleiding inroepen. Tekst Bep van Gasteren Illustraties: De Gezonde School Foto: Bep van Gasteren Werk jij al op een gezonde school? Heeft een gezonde school te maken met gezonde traktaties, een appel om 10 uur, veel bewegen, frisse lucht, schone toiletten, bewust energiegebruik, luizencontrole of…? De meeste scholen besteden al aandacht aan gezondheid, bijvoorbeeld door lessen te geven over thema’s als gezonde voeding of door een pestprotocol op te stellen. Meestal zijn die activiteiten eenmalig. Het zijn vaak losse projecten die verder niet in de school zijn geïmplementeerd. En hier komt “De gezonde school” om de hoek kijken. Deze aanpak is in het leven geroepen om scholen handvatten te bieden om de gezondheid beter te organiseren, gezondheid dus als integraal onderdeel van het schoolbeleid.
De Gezonde School kent vier niveaus: • Signalering • Gezondheidseducatie • Schoolomgeving • Schoolbeleid Een gezondheidsthema moet op alle vier de niveaus aandacht krijgen. Welke thema’s kun je kiezen? Bijvoorbeeld sport en bewegen, roken en alcohol, voeding en mondhygiëne, persoonlijke verzorging, fysieke veiligheid en binnenmilieu… Als je een Gezonde School wilt worden, is het belangrijk dat je begint met één of twee thema’s goed neer te zetten. Om een goede keuze te maken kun je hulp krijgen van de GGD. De GGD kan onderzoek doen en aangeven waar op jouw school de problemen liggen met betrekking op gezondheid. Let op! Met de GGD Kennemerland zijn nog geen concrete afspraken gemaakt!
Een Gezonde School word je natuurlijk niet zomaar. Om voor een vignet in aanmerking te komen, moet je verschillende zaken op orde hebben, zoals: • I nzicht in de gezondheidssituatie van leerlingen en leerkrachten • I nzicht in de gezondheidsactiviteiten op school • Onderscheiding in één of meerdere thema’s • Vastgelegd gezondheidsbeleid in schoolgids of schoolplan •D raagvlak bij directie, bestuur, ouderraad en/of medezeggenschapsraad. Levert het nog wat op? Jazeker! Kinderen brengen veel tijd op school door. Ze doen daar kennis op, ze leren er vaardigheden en kopiëren er gedrag van medeleerlingen en leerkrachten. Het is heel belangrijk als de school de gezondheid van kinderen stimuleert. Gezonde leerlingen vertonen betere onderwijsprestaties. Ze vinden de leeromgeving prettig en schoolverzuim en schooluitval zijn lager. Gezonde leerkrachten zijn vaker tevreden. Ook op latere leeftijd kan gezondheidsbevordering bij jonge kinderen winst opleveren. Ook heel belangrijk: ouders stellen de Gezonde School op prijs! De centen De gemeente kan de inzet van de GGD voor haar rekening nemen. Daarnaast is er een stimuleringsbijdrage in de kosten van het vignet en de themacertificaten mogelijk. Het is ook mogelijk om de Gezonde Schoolaanpak uit een uitkering van het Rijk te financieren. De uitkering loopt tot en met 2014. Het budget is de komende jaren ruim genoeg om de aanpak bij meerdere scholen uit te voeren. ( impuls Meer weten? Kijk op www.gezondeschool.nl Daar staan ook de namen van organisaties die je kunnen helpen een Gezonde School te worden.
Luchtverversing op De Wadden.
Eindelijk tijd voor… Tips en uitjes, bij elkaar gesprokkeld door Bep van Gasteren
Werkdruk
Dit nummer van de Impuls gaat over fit en gezond blijven in het onderwijs. Veel leerkrachten klagen over de werkdruk. Hoe om te gaan met werkdruk? Het CNV geeft handige tips! Kijk op de website www.cnv.nl/loopbaan voor allerlei tips. Bijvoorbeeld: Wees kritisch op vergaderingen Efficiënt vergaderen vermindert de werkdruk. Van tijd tot tijd met collega’s overleggen is natuurlijk noodzakelijk, maar dat betekent niet dat alle overleg even doelmatig is. Door op schoolniveau onder meer kritisch te kijken naar de hoeveelheid vergaderingen en de duur van overleg kan veel tijd worden bespaard. Plan en stel prioriteiten Verminderen van werkdruk is vooral een kwestie van prioriteiten stellen en keuzes maken. Een goede planning maakt dit makkelijker. Zo kun je ook “nee” zeggen tegen minder belangrijke zaken. Plannen geeft rust. Denk positief en rationeel Verminderen van werkdruk is ook mogelijk door alleen maar anders naar je taken te kijken. Maak er een gewoonte van vooral oog te hebben voor alle positieve kanten van het werk. Denk rationeel en stel geen irreëel hoge eisen aan jezelf of anderen. Wees geen perfectionist of control freak. Het is belangrijk ook gewoon plezier te hebben in het werk. Zorg voor een goede balans tussen werk en privé Het handhaven van een duidelijke scheidslijn tussen werk en privé kan de werkdruk verminderen. Neem het werk zo min mogelijk mee naar huis: letterlijk en figuurlijk. En stel voor zover het toch nodig is om thuis te werken duidelijke grenzen aan de tijd. Let er ook altijd op voldoende tijd voor ontspanning in te plannen. Op de website staan nog veel meer tips, ook over andere onderwerpen.
Hermitage Amsterdam
Rubens, Van Dyck en Jordaens, deze “grote drie”van de Antwerpse school zijn ruim vertegenwoordigd met hun werk op de tentoonstelling in de Hermitage Amsterdam. Met 17 schilderijen en veel tekeningen krijgt Peter Paul Rubens (1577-1640) extra veel aandacht in de tentoonstelling. Hij geldt als de belangrijkste, de begaafdste en meest invloedrijke zeventiende -eeuwse Vlaamse schilder. Een van de hoogtepunten is de beroemde Kruisafneming (1618), waarin Rubens overtuigend en vol dramatiek het lijden van Christus uitbeeldde. Dit schilderij is nooit eerder uitgeleend. De elegante portretten van Rubens’ beste leerling Anthonie van Dyck (1599-1641), nemen een belangrijke plaats in. Hij schilderde de Engelse koning Karel I en zijn echtgenote. Anthonie van Dyck was toen
al enkele jaren hofschilder en inmiddels tot “sir” Anthonie geridderd! De derde grote meester van de Vlaamse school, Jacob Jordaens (1593 – 1678), was geen leerling van Rubens maar werd wel door hem beïnvloed. Hij maakte indrukwekkende schilderijen, waarin altijd deVlaamse levenslust een rol speelde. Zelfs zijn historiestukken kregen een Vlaamse sfeer. De collectie komt voor het eerst naar Nederland. Veel van de werken zijn in de 18e eeuw door Catharina de Grote verworven of opgekocht. De meeste schilderijen werden gemaakt in opdracht van kerken en wereldlijke opdrachtgevers
Boek De Zwitsers Philippe Rothlin en Peter Werner schreven een al eerder gemeld boek over het verschijnsel bore-out: Bore-out, overcoming workplace demotivation. Het boek (in het Engels) is uitgegeven door Kogan Pace.
Fit blijven? Lekker wandelen!
De wandelroute Geniedijk van de NS begint op station Hoofddorp en eindigt op station Haarlem. Lekker in de buurt dus! De lengte is 18,5 kilometer. Wat biedt deze wandeling allemaal? De internationale vlieghaven Schiphol, een fort, het Cruquius-gemaal, het Floriadeterrein. Naast natuur biedt de wandeling ook heel veel cultuur. Met als slotstuk de mooie historische binnenstad van Haarlem. Via www.eropuit.nl/wandelen vind je alle informatie en een beschrijving van de route. Op deze site staan 45 wandelroutes, samengesteld door NS en Wandelnet (voorheen Wandelplatform-LAW).Vrijwel alle tochten starten bij een NS-station.
in Antwerpen en andere Europese steden. Ze ontstonden tegen de achtergrond van de Tachtigjarige Oorlog en de contrareformatie. Die katholieke tegenbeweging van de reformatie zetten kerken en particulieren aan om op grote schaal religieuze kunst te bestellen. De imponerende barokstijl van Rubens en zijn tijdgenoten bleek uitstekende propaganda voor de katholieke kerk, de aristocratie en de rijke burgerij. Meer informatie op de website van het museum : www.hermitage.nl
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
blijven bijscholen en op het stimuleren van mobiliteit.
LEEFTIJDSBEWUST beleid Inzetbaar zijn en blijven, hoe hou je balans in elke fase van je loopbaan? Elke levensfase heeft zo zijn eigen uitdagingen. In de basis zijn er vier verschillende elementen die je inzetbaarheid bepalen. Werkgever en werknemer zijn beiden verantwoordelijk en daarover zijn afspraken in de cao gemaakt. Als werknemer heb je zelf ook veel in de hand. Niet alleen je klas moet je managen, maar ook je belasting en belastbaarheid! Tekst: Marjolein Grin
A
ls je aan je loopbaan begint, valt er vaak nog van alles te leren. Je hebt je opleiding, je hebt je stages gedaan, maar de realiteit van alledag kan toch nog behoorlijk wat van je vragen. Gelukkig ben je als je aan je loopbaan begint, vaak nog jong en jong zijn betekent meestal ook dat je nog veel energie hebt. Dus vaak is dat nog wel op te brengen. Maar ook voor starters is het soms lastig een goede balans te vinden. Dat moet je leren. Heb je dat eenmaal geleerd, dan blijkt dat in balans blijven in elke levensfase zo z’n eigen uitdagingen kent: komen er kinderen, dan worden je prioriteiten weer heel anders, worden naasten van je ziek of hulpbehoevend, dan neemt je belasting buiten het werk toe, word je zelf ziek, dan is je eigen belastbaarheid ver te zoeken. Kortom, het blijft een altijddurende zoektocht naar een gezond evenwicht tussen je belastbaarheid en de belasting (in het werk en daarbuiten) die je ervaart. In welke levensfase dan ook.
Hoe ouder hoe meer risico??? Voorheen concentreerden werkgevers zich vaak op ‘ouderenbeleid’ - ingegeven door het idee dat vooral ouderen op het werk minder belastbaar zouden zijn. Het bleek bijvoorbeeld dat ouderen zich wel minder vaak ziek meldden dan jongeren (hetgeen werd toegeschreven aan een ‘sterk arbeidsethos’), maar dat ze wel langer ziek waren als ze zich eenmaal ziek gemeld hadden. Dus kwamen er regelingen
als Bapo en vervroegde pensioenmogelijkheden. Zoals bekend staan dit soort regelingen nu ter discussie omdat iedereen door ‘de vergrijzing’ langer door moet werken. Maar hoe kan je dat op een gezonde manier doen?
Vier elementen van inzetbaarheid De zogenaamde risico’s die aan de inzetbaarheid van ouderen kleven hebben (zo blijkt uit onderzoek) vaak niet zozeer met de leeftijd te maken maar met het proces dat de oudere mensen van nu in de loop van hun arbeidzame leven hebben doorgemaakt waarbij persoonlijke, sociale en maatschappelijke componenten een rol hebben gespeeld. Bijvoorbeeld: ouderen die in hun leven op veel verschillende werkplekken hebben gezeten en zichzelf steeds zijn blijven bijscholen zijn beter belastbaar dan ouderen die dat niet hebben gedaan. Die wetenschap maakt het mogelijk om in een eerdere fase van iemands loopbaan al meer in te zetten op doorlopend
In de basis zijn er vier elementen van inzetbaarheid: • je gezondheid en je mogelijkheden om te kunnen gaan met wat er op je pad komt: de een kan bijvoorbeeld beter tegen stress dan de ander. • je professionele competentie: naarmate je je zekerder voelt in je vak wordt je inzetbaarheid groter - maar je moet je kennis en ervaring wel onderhouden. • je motivatie en arbeidsethos: in verschillende levensfasen kunnen je prioriteiten verschillen en daarmee je motivatie. Het is fijn als daar in het werk ook ruimte voor is. • mobiliteit en loopbaanplanning: gebrek aan uitdagingen leidt tot stagnatie. Deze zaken worden natuurlijk ook sterk beïnvloed door de omgeving waarin je leeft en werkt. Werksfeer, zwaarte van de werkbelasting en de mogelijkheden om werk en privé op elkaar af te stemmen zijn daarin erg belangrijk.
Levensfasen beleid Tot op hoge leeftijd inzetbaar zijn hebben werknemer en werkgever daarom samen in de hand. Zorg voor voldoende afwisseling in het werk, voldoende autonomie, redelijke taakeisen en goede arbeidsomstandigheden zijn zaken waar de werkgever vooral aandacht aan moet geven. In de CAO staan er daarom afspraken over werktijden, taakuren, enzovoort. Salomo heeft integraal personeelsbeleid geformuleerd om ervoor te zorgen dat medewerkers plezier hebben in het werk, voldoende mogelijkheden hebben om zich te ontwikkelen en dat dit ook tot uiting komt in goed onderwijs en zorg voor de kinderen op onze scholen. Er zijn gedragscodes, er is taakbeleid (zie ook de rubriek ‘Cees weet raad’ in deze Impuls), arbobeleid, mobiliteitsbeleid, beleid op het voeren van functionerings-, beoordelings- en POP-gesprekken (om de vinger aan de pols te kunnen houden), scholingsbeleid, ziekteverzuimbeleid, beleid voor het begeleiden van nieuwe medewerkers, rechtspositioneel beleid…. En ook zijn er diverse regelingen die het mogelijk maken om in geval van zorgtaken en/of calamiteiten even minder te kunnen werken. Uit de STECR-richtlijn Levensfasen beleid Maar als werknemer heb je zelf natuurlijk ook veel in de hand. Of je nou een starter bent, tegen je pensioen aan zit of juist ergens daar tussenin zit: in elke fase van je loopbaan is het belangrijk om over je inzetbaarheid na te denken – ook voor je inzetbaarheid op de langere termijn. Misschien heb je het nu ontzettend naar je zin en voel je je uiterst capabel in je werk. Maar is dat over vijf, tien of vijftien jaar
nog zo? Zijn er zaken die je nu al kunt doen om ervoor te zorgen dat de kans daarop groter wordt? Het is altijd beter om problemen te voorkomen dan om achteraf te moeten gaan herstellen. Vandaar dat er meer en meer gesproken wordt over levensfasen beleid en niet meer zozeer over alleen maar ouderenbeleid. Wat je nodig hebt nu en wat je nodig hebt voor later kan tenslotte nogal verschillen per levensfase. Niet alles wat mogelijk is, is ook tot in detail beschreven in beleid, dus het is altijd raadzaam om in overleg te gaan met je leidinggevende.
Managen van je belasting en belastbaarheid Veel onderwijsgevenden hebben een groot verantwoordelijkheidsgevoel en negeren daardoor te lang dat de balans verstoord is, dat ze zich overbelast voelen, dat ze het idee hebben dat het werk of de combinatie van werk en zorg ze boven het hoofd groeit. Maar als je de signalen van overbelasting bij jezelf herkent, is het zaak om snel actie te ondernemen:
• Onderzoek eerst waar volgens jou de oorzaak ligt van je overbelasting. Ligt het aan het werk, aan privé, of aan een combinatie van die twee? Onderzoek in redelijkheid wat je kunt doen om de belasting tijdelijk te verminderen: zijn er taken die je uit kunt stellen, aan een ander kunt overlaten, is er hulp in te roepen van iemand die je kan helpen het met meer gemak te doen (zowel in werk als privé?)? • Zijn er zaken die je belastbaarheid aantasten? Slaap je te weinig, eet je wel gezond, doe je aan sport, rook/drink je te veel, zorg je wel voor voldoende ontspanning? Daar kan je zelf (soms met hulp) al vaak heel wat in doen. In geval van gezondheidsproblemen is het altijd goed om vlug naar een dokter te gaan om te overleggen wat je kunt doen om de klachten te verminderen. • Hoe gaan anderen om met een vergelijkbare belasting? Is het iets waar je als team eens over moet gaan praten om te kijken of het minder kan? Werkdruk bijvoorbeeld kan door het maken van goede gezamenlijke keuzes soms best verminderd worden.
En als blijkt dat anderen de belasting heel anders ervaren dan jij: wat doen zij dan anders? Zijn ze minder perfectionistisch, kunnen ze beter grenzen aangeven, hebben ze kennis en/of vaardigheden die het vergemakkelijken om de situatie te hanteren? Dan is coaching of opleiding wellicht een goed idee. Hoe dan ook, inzetbaar zijn en blijven is ons aller verantwoordelijkheid. Dus blijf er niet alleen mee lopen! Afbeeldingen komen uit het CNV-dossier ‘werkdruk in het onderwijs’, de STECR-richtlijn levensfasenbeleid en internet. ( impuls
Voorleesfestijn Bavinckschool Het was een groot feest op 12 oktober (zie ook “Door het oog van een ouder”) in de Bavinckschool. Kinderen, leerkrachten en ouders genoten van de feestelijke presentatie van het kinderboek van Josette Budding. Zelfs de aanwezige schilders – de school staat in de steigers- waren onder de indruk van het feit dat Giel Beelen die avond zijn opwachting zou maken. Eén van de twee zingt in een band en greep de gelegenheid (weliswaar nerveus) aan om hun demo CD aan Giel te geven. Giel accepteerde deze. De schilder glunderde van oor tot oor.
Giel Beelen is erg betrokken bij Dex. Maar het feest was natuurlijk echt bedoeld voor die ruim 100 leerlingen van de groepen 3 en 4. De foto’s laten de “Ballonnenman” zien, Wijnand Stomp in één van zijn prachtige outfits, feestelijk geschminkte kinderen, aandacht luisterende leerlingen, een gekroonde directeur (allemaal lucht), aandachtig publiek en een voorlezende Giel. Een kwaliteit die hij overigens goed beheerst. Een foto-overzicht om achteraf nog even van na te genieten! Op de achterzijde van deze Impuls staan nog meer foto’s van deze bijzondere dag.
( impuls
NAJAAR 2011 • Nr.19
Als je wilt fietsen, moet je blijven trappen Een goede reden om Bapo op te nemen: mee blijven doen, blijven trappen maar dan wel een tandje lichter door één dag per week minder te werken. Want lichamelijk wordt het werk zwaarder. Dan hou je het vol en kan je genieten. 3 leerkrachten van de Tijo van Eeghenschool vertellen over hoe zij zorgen dat ze niet op raken.
Janneke: Toen met de overgang naar het nieuwe systeem, van Skool, toen knapte er iets bij mij. Thuis werk ik niet meer. Ik zit tot 18.00u op school. Helma: Aan het thuis werken op de computer was ik net gewend en nu is dat weer anders. Die jonge mensen doen dat makkelijk. Ik vond het heerlijk om thuis dingen te gaan doen. Nu moet ik weer naar school. Bas: Veel energie kost de administratie van alles. Alles moet je opschrijven. Van spelling moet je analyses maken, dan de planning en de organisatie, indelen in de weektaak. Helma: In 11 jaar is er veel veranderd. Marco (de toenmalige directeur) zei tegen mij: “ Als je maar een verhaaltje leuk kan voorlezen. Als de ouders blij zijn en de kinderen blij, dan is het goed.” Nu wordt er veel geroosterd. Het rooster lijkt dan belangrijker dan mijn ervaring. Van schilderen krijg ik goede energie. ‘s Avonds ben ik te moe om het te doen. Daarom is het is een goed begin van mijn week.
Juf Helma aan het gruiten. Tekst: Betty van der Vlist Foto’s: Marieke Wolfsen
Janneke: Je duo-maatje is heel belangrijk.
O
Helma: Ze ziet dingen die ik vergeten ben en andersom.
p een druilerige woensdagmiddag kom ik aan op school, waar Bas van Ginkel, Helma Huibers en Janneke Kanbier me in hun prachtige mediatheek opwachten. Kleurige kussens, veel licht, een prettige ruimte om in te zitten. Alle drie hebben ze Bapo-verlof opgenomen. Waarom? Janneke: Alles bijhouden en de ict kostte me veel tijd en energie. Eerst wilde ik niet minder gaan werken, maar ik had het gevoel dat het voor mij overleven aan het worden was. Na de beslissing dacht ik: dit had ik veel eerder moeten doen! Het is relaxed om op zondag te weten: er komt nog een dag. En het is fijn om mijn klas te delen met iemand. Helma: 11 jaar geleden kreeg ik de baan van mijn leven. Flexibele Bapo kon ik doorschuiven. Waarom zou ik minder gaan werken? Het zijn mijn kinderen. Van Marieke (de directeur) hoorde ik dat het afgeschaft zou gaan worden. Ik begin last van mijn knieën te krijgen, het wordt lichamelijk zwaarder Ik heb geboft met mijn duo. Nu heb ik tijd voor mezelf. Aan het begin van de week doe ik een schildercursus, heel plezierig, lekker kwasten en kledderen, net als de kleuters eigenlijk.
Bas: Aan het eind van de week heb je je portie wel gehad. Het werk werd veel intensiever. In de weekenden was ik dingen aan het bijwerken en inhalen, nu doe ik dat op maandag op mijn Bapo-dag. Eerst volgde ik op de maandag een rt-cursus. Nu reflecteer ik die dag op de week, zeker voor de hoogbegaafden. Ik lees mijn rt-vakliteratuur en ontwikkel nieuwe dingen. Tijd voor jezelf is heerlijk. Janneke: De wekker die niet om 6.30u afloopt, is ook lekker. Helma: Ik gun het iedereen van harte. Je wordt ouder. Het werk trekt een wissel op je. Janneke: Om het vol te houden Bas: Onderwijs is intensiever geworden. Janneke: Er gaat nooit iets af. Helma: Er komt steeds iets bij: computervaardigheden, een verhaal schrijven voor de website, foto’s erbij zoeken…
is intensiever geworden. ( OnderwijsEr gaat nooit iets af.
Bas: Ik krijg veel energie uit mijn werk: de r.t. en de hoogbegaafden. Daar krijg ik kracht van. Ook van verhalen vertellen, voelen dat ik kinderen bereik. De werksfeer is zo belangrijk, dat je het met elkaar goed en gezellig hebt. Het kan je maken en breken. En goede leiding. Janneke: Het feitelijke werk is niet veranderd. Met de kinderen is het nog steeds hartstikke leuk. Daar krijg ik de meeste energie van. Als ik in de kring gesprekken met kinderen voer en vraag: ‘ Wat leer je hiervan?’ Helma: Ik heb ontzettend veel plezier in mijn werk, als ik met mijn kleuters in de kring aan
Altijd in voor een verkleedpartij.
Bas: Ook met vergaderen. Effectief vergaderen helpt je weer verder. Niet vergaderen om het vergaderen. Helma: Dingen voor jezelf blijven doen, even in een andere omgeving zijn. Dat is heel belangrijk. ( impuls
(
“Dingen voor jezelf blijven doen, even in een andere omgeving zijn. Dat is heel belangrijk. “
het redeneren en filosoferen ben. Grenzen stellen aan jezelf is moeilijk.
ter als je thuis bent, want dan ben je er de hele avond mee bezig.”
Janneke: Jonge leerkrachten zijn zo gedreven en willen zo veel. Als je kinderen klein zijn, hou je baan dan ook klein en geniet van je kinderen.
Bas: Op tijd naar bed. Dat gaat vanzelf. Voor 22.00u lig ik erin. Sporten, gezond eten.
Hoe zorg je ervoor dat je niet ‘op’ raakt? Bas: Ik ben opa en deel in de zorg voor mijn kleinkinderen. Ook voor mijn zeer oude moeder in het verzorgingstehuis moet ik wekelijks tijd vrij maken. Ik stel mijn grenzen en scherm tijd af.
Janneke: Om 6.20u komt ‘Nederland in beweging’ op tv. Dat helpt heel goed. Al je spieren komen aan bod in een kwartier. Eerst ging ik op mijn vrije dag naar de sportschool, maar daar had ik zo’n hekel aan. En dat kan nooit gezond zijn.
Helma: Leuke dingen blijven doen.
Helma: Van fietsen krijg ik veel energie. Dus op de fiets naar school. Dat is heerlijk. En lachen met elkaar. Dingen worden daardoor minder ernstig. Met elkaar koffie drinken aan het begin van de dag.
Janneke: 18.00u is mijn grens. Niks meer mee naar huis nemen. Heb ik mezelf moeten aanleren. Mijn man zei: “Ga niet meer op de compu-
Janneke: Het management moet kritisch zijn op alle nieuwe dingen en zich afvragen: is het nodig?
Bas van Ginkel Bas van Ginkel, bijna 60, is begonnen op een LOM-school, ging na een half jaar in militaire dienst en mocht er 1 maand eerder uit om naar de Nicolaas Beetsschool te gaan. Hij is daar adjunct en waarnemend directeur geweest en heeft er 27 jaar gewerkt. Op de Koningin Wilhelminaschool was hij directeur, ging de rt-opleiding doen en werkt nu sinds 2002 op de Tijo. Hij doet groep 7, groep 8, groep 4, rt en de plusklas.
Helma Huibers Helma Huibers, bijna 58, is in 1975 in Anna Paulowna begonnen in toen nog de eerste klas. Ze ging van de stad naar het platteland, van een kleine kamer naar een groot hoekhuis dat ze deelde met mariniers. Ineens waren alle ogen in het dorp op haar gericht. Dat was wel even wennen. Daarna ging ze in Schagen werken. Veel verwaarloosde kinderen en de grens tussen privé en werk was dun. In Vijfhuizen werkte ze ook in groep 3 met ontzettend veel plezier. Het leerlingenaantal liep terug en Helma moest weg. Ze is een tijd peuterjuf geweest en kwam daarna op de Tijo waar ze in groep 1/2 werkt.
Janneke Kanbier Janneke Kanbier, 56 jaar, is in Zwartsluis begonnen in de eerste klas. Haar man kreeg werk in het westen, dus zij ging mee naar het wilde westen. Het was moeilijk om een baan te vinden. Ze deed vervanging in groep 3 in Vijfhuizen, werd vakleerkracht handwerken maar dat was het niet. 5 jaar werkte ze in Beverwijk in de eerste klas, ze kreeg kinderen en was het onderwijs hartstikke zat door al het vergaderen in de voorbereiding naar de basisschool. Toen haar oudste op de Tijo zat, begon het weer te kriebelen. Ze werd peuterjuf en vakleerkracht godsdienst op openbare scholen. In ’96 was er een vacature in de kleuterklas. Dit heeft ze 3 jaar gedaan en nu doet ze de middenbouw, dat is haar stiel.
( impuls Gezond omgaan met de ICT-structuur Een lang gekoesterde wens binnen Salomo is een ICT-beleid dat meer onderwijskundig van karakter is. We zien op de scholen steeds meer digitale leermiddelen, het aanbod hiervan is ook flink toegenomen, we zien veel digiborden, we zien leerlingen die veelal ICT-vaardig zijn, maar nog niet in staat om verantwoord met informatie om te gaan, laat staan vanuit de veelheid van informatie tot leren te komen. Eigenlijk hebben we nog geen antwoord op de verregaande digitalisering. Wat is interessant voor het onderwijs, waarin gaan we volgen en waarin willen we voorop lopen?
NAJAAR 2011 • Nr.19
De digitalisering van de samenleving brengt met zich mee dat digitale vaardigheden (zoeken, selecteren en beoordelen van informatie) belangrijk zijn en zullen blijven. We kunnen er niet vanuit gaan dat leerlingen deze vaardigheden automatisch opdoen met internetgebruik en gebruik van sociale media. Leerlingen zijn wel ICT-vaardig, maar al op de basisschool is het nodig dat leerlingen worden begeleid zodat zij met behulp van ICT ook kunnen leren en verantwoord met informatie kunnen omgaan. In het mediawijs maken van leerlingen heeft, naast de ouders, ook de school een rol. Dit betekent ook dat leerkrachten mediawijs zijn en meegroeien met de digitalisering. Ook inzake ICT wil Salomo evidence based werken, dus gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, maar onderzoek naar de effecten van ICT in het onderwijs zijn nogal eens diffuus en tegenstrijdig. Het toont wel aan dat met name serious games, adaptieve toetsen en het inzetten van ICT om van het onderwijs een aantrekkelijker leeromgeving te maken, de meest interessante ontwikkelingen zijn voor het onderwijs. Onze aandacht zal daarom ook vooral hierop gericht zijn.
Digibordpresentatie van groep 6 van De Wadden... Tekst: Margret Mes Foto’s: Bep van Gasteren Strategisch beleid 2011-2015 betreffende ICT In de komende vier jaar zetten we ICT in als een structureel middel tot verbetering van het onderwijs. ICT wordt hiermee niet gezien als een doel op zich, maar als een middel tot kwaliteitsverbetering van het onderwijs. De toenemende digitalisering heeft een grote invloed op het leven van mensen. Met behulp van deze nieuwe technieken kunnen mensen op nieuwe manieren informatie verzamelen, combineren, selecteren, filteren en verspreiden. Hoewel duidelijk is dat de opkomst van de digitalisering ingrijpende gevolgen zal hebben voor de onderwijspraktijk is de onzekerheid over de precieze impact groot. ICT maakt een rijker en aantrekkelijker leeromgeving mogelijk en zo worden ook minder klassieke vormen van onderwijs mogelijk. In het onderwijs zelf is de laatste jaren de ICT- infrastructuur (laptops, snelle internetverbinding, digiborden) sterk uitgebreid, maar de toepassingen in het onderwijsproces zijn nog relatief beperkt. Ook onderzoek naar de effecten van ICT in het onderwijs heeft niet altijd opgeleverd wat er van
verwacht werd. Toch zijn er veel interessante projecten en initiatieven, zoals serious games en adaptief toetsen voor het onderwijs. Salomo loopt in de pas met de landelijke ontwikkelingen in het onderwijs. Ook bij Salomo is de laatste jaren de ICT-infrastructuur sterk uitgebreid. Scholen hebben goede internetverbindingen, genoeg computers en vrijwel alle klassen zijn voorzien van een digitaal schoolbord (80%). Het gebruik loopt uiteen van gebruik als een veredeld schoolbord tot een geavanceerd gebruik, dus gebruik makend van de mogelijkheden die het biedt. Salomo breed kan het gebruik van de digitale schoolborden worden verbreed en het is zaak de ontwikkelingen op de voet te volgen en gebruik te maken van de nieuwe mogelijkheden. Om dit te bereiken zal binnen scholen en bovenschools ruimte gemaakt moeten worden voor het uitwisselen van ervaringen en tips in het gebruik ervan, naast het bij tijd en wijle inhuren van een extern deskundige om het gebruik als geheel een stap verder te brengen en kennis te maken met de nieuwe ontwikkelingen.
(
Recent (maart 2011) zijn de Salomoscholen overgegaan naar een andere provider en een andere netwerkomgeving (Skool). We verwachten dat hierdoor minder technische problemen op de scholen zullen zijn en het taakpakket van de ICT-coördinator anders wordt. Tevens heeft de ICT een meer onderwijskundige plek gekregen binnen het onderwijs en deze ontwikkeling zal doorzetten. Dit geeft de noodzaak ons te herbezinnen op de structuur en het takenpakket van het ICT-coördinatorschap op schoolniveau en op bovenschools niveau. Deze beschrijving van de huidige situatie bij Salomo, maatschappelijke tendensen en het beeld van waar we naartoe willen, mondt uit in de volgende doelstelling en indicatoren (dus voor de periode 2011-2015): Doelstelling ICT is op de scholen ingezet als een krachtig middel om de onderwijsdoelen te kunnen halen. Het ICT-coördinatorschap wordt op de eerste plaats ingevuld vanuit onderwijsinhoudelijk perspectief, maar heeft ook een constructief, faciliterend karakter. Indicatoren Halverwege de planperiode werken we volgens een breed gedragen opzet van ICT-coördinatorschap op school- en bovenschools niveau,
”ICT wordt hiermee gezien als een middel tot kwaliteitsverbetering van het onderwijs.”
...en van groep 8 tijdens de Kinderboekenweek. van de scholen komt er meer ambulante tijd beschikbaar zodat de cluster-ICT-coördinator meer tijd heeft om ontwikkelingen tot stand te brengen. Bovendien hebben de deelnemende scholen ook een ICT-coördinator, iemand die vanuit zijn of haar takenpakket het technische deel op zich neemt. Op deze wijze kan de cluster-ICT-coördinator 75% van zijn of haar beschikbare tijd besteden aan de onderwijskundige kant van ICT en dus 25% aan techniek. Eindelijk een LB-functie waar het mogelijk is meer ambulante tijd te creëren. waarbij in het takenpakket de nadruk ligt op de onderwijskundige ICT- ondersteuning. Leerkrachten hebben voldoende vaardigheden en kennis van de mogelijkheden van de digiborden, zodat de digiborden ook ten volle benut worden ten behoeve van het onderwijs. Op school- en bovenschools niveau wordt het leren van en met elkaar georganiseerd voor leerkrachten. Kennisvergroting en bijhouden van ICT-ontwikkelingen Salomo breed onder andere ten aanzien van de beschikbare software, serious games, adaptieve toetsen en de (on)mogelijkheden hiervan in de klassenpraktijk. Aan het einde van de planperiode hebben het aanleren van digitale vaardigheden (zoeken, selecteren en beoordelen van informatie) en mediawijsheid een vaste plek gekregen in het onderwijsaanbod. Wat betekent dit voor onze ICT-structuur? Om te bewerkstelligen dat de blik op ICT meer onderwijskundig wordt, hebben we de huidige structuur van ICT-coördinatie tegen het licht gehouden. Op dit moment zien we dat de ICT-taken van ICT-coördinatoren vooral van technische aard zijn. Dit heeft een aantal oorzaken. Enerzijds zijn dit de omstandigheden; veel computer-uitval, storingen et cetera,
waardoor de aandacht gedwongen naar techniek gaat. Daarnaast zien we dat de kennis van de meeste ICT-coördinatoren meer gericht is op de techniek dan op onderwijs en ICT. Dat is logisch aangezien vooral behoefte was aan de technische kennis. Juist hierin treedt de grootste verandering op. Salomo is recent overgegaan van Winsys op Skool. We gaan ervan uit dat op korte termijn de technische uitval dermate klein is, dat de ICT-coördinatoren hieraan ook minder tijd hoeven te besteden en er ruimte komt voor onderwijskundige ontwikkelingen binnen de ICT. Bij het werven van een nieuwe bovenschoolse ICT-coördinator (Wim is immers met een welverdiend pensioen) is terdege rekening gehouden met de verschuiving van techniek naar onderwijsinhoud. Voorstel cluster-ICT-coördinator Op dit moment zijn we druk doende om een pilot te starten met een cluster-ICT-coördinator. Als het goed is heeft iedereen de vacature zien voorbijkomen op de eigen school. De ICTcoördinator die meerdere scholen onder zijn of haar hoede krijgt noemen we de ‘clusterICT-coördinator’. De pilotcluster wordt gevormd door de Tijo van Eeghenschool, De Wadden en de school die de coördinator ‘levert’. Door de clustering
Colofon Salomo Impuls NAJAAR 2011 REDACTIETEAM Salomo: Fast Company: Ontwerp/opmaak:
Ben Cüsters Bep van Gasteren Betty van der Vlist Nanda Klaassen Marieke Wolfsen Marco Antheunisse Fast Company
Niets uit deze uitgave mag worden gebruikt zonder schriftelijke toestemming van de redactie.
Deze Salomo Impuls is een uitgave van: Salomo Stichting voor Christelijk Primair Onderwijs Zuid-Kennemerland Kantoor: Tetterodestraat 66, 2023 XR Haarlem Post: Postbus 2018, 2002 CA Haarlem Tel.: Fax:
023-7078380 023-5459076
E-mail:
[email protected] Website: www.salomoscholen.nl
In april 2012 willen we deze manier van werken evalueren om te zien of een uitbreiding ervan wenselijk is, of niet natuurlijk. ( impuls
Meer informatie Wil je meer informatie over het ICT-voorstel, de volledige beschrijving is te vinden op www.salomoscholen.nl.
winterdorp Het is een dorp Niet ver van hier Een boerendorp Aan een rivier Het is niet groot En vrij obscuur Maar ‘t heeft een naam En een bestuur Er is een school Een harmonie Een bankfiliaal Een kerk of drie Een communist Een zonderling En zelfs een zangvereniging Nu is ‘t er stil ‘t Is wintertijd Er heerst de griep En knorrigheid De dag is kort De hemel grauw En pas maar op Je vat nog kou ________________ uit: ‘Tante Constance en Tante Mathilde’, 1999. Schrijver: Drs. P.
Heb jij leuke foto’s die met school te maken hebben en vind je het leuk om die in de volgende Salomo Impuls te plaatsen?
Stuur ze door naar
[email protected]
Foto’s Voorleesfestijn Bavinckschool 2011
Tot de volgende