Jaargang 2015 nummer 20
Van de redactie Geachte sponsoren en donateurs, Met de uitgave van nummer 20 van de Oale Maarke vieren wij het eerste decennium van ons infoblad. Ook dit keer staat het bol van lezenswaardige verhalen: we nemen u mee door het Twentse land en aanschouwen diverse boerderijtypen, Hans Jansen en Jan Huikeshoven delen hun ervaringen met de gastvrijheid van de Albergse gastgezinnen in de Hongerwinter, Sannie laat weer van zich horen en tot slot hebben we nog een kruiswoordpuzzeltje voor de liefhebbers. Hangt bij u trouwens al een kaart in de hal of woonkamer om alle kwaad op afstand te kunnen houden? Zie blz. 29. Het is erg veel werk om alles te archiveren en de ontelbare documenten scannen. Bent u bereid of kent u mensen die bereid zijn om een paar uurtjes per week of maand voor de Heemkunde actief te zijn om ons hiermee te helpen? Het is altijd gezellig bij ons in de heemkelder. Op pagina 41 vindt u de namen van de bestuursleden bij wie u zich kunt melden als u belangstelling heeft. Wij hebben onlangs versterking gekregen van Jan Voorhuis, Jan Kemerink en Johan Oude Nijhuis. In januari zult u weer benaderd worden voor de jaarlijkse bijdrage als donateur van onze stichting. De meesten van u hebben hiervoor een machtiging afgegeven voor automatische incasso. Rest ons u, lezers van De Oale Maarke, mede namens het bestuur een gezond en voorspoedig 2015 toe te wensen. De redactie
Foto omslag:3 Koeien in het weiland op 15 november 2014! Deze foto is gemaakt door Bertus Bos.
-3-
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Inhoudsopgave Van de redactie
3
Wie (her)kent deze personen?
5
Theatrum Orbis Terrarum (aanvulling)
6
De Landbouw rond 1850
7
Boer en boerderij (De bouw van het Twentse boerenhuis)
9
Naar de boeren
20
Rectificatie
22
Binnengekomen mail aan Hans Jansen n.a.v. onze oproep
23
Naar betere oorden
24
Handje Rogge
28
Huiszegen
29
Liefe redaksie hier is Sannie
30
Een Mokums oorlogskind in Tukkerland
32
Kruiswoordpuzzel
38
Overzicht schenkingen
40
Contact
41
Maak ook uw buurman of buurvrouw lid
42
Oproep Wij zijn bezig met het archiveren van de oorlogsjaren in Albergen en Harbrinkhoek. Momenteel hebben de zgn. Oorlogskinderen onze aandacht. Wij hebben al een inventarisatielijst van alle kinderen (287 !) die hier in de jaren 1944-1945 zijn ondergebracht en de adressen waar zij destijds zijn logeerden. Wij willen graag meer informatie en fotomateriaal betreffende deze oorlogskinderen. Indien u daarover beschikt zouden wij dat graag willen scannen om het voor de toekomst zeker te stellen. Indien u ander interessant materiaal heeft, zijn wij daar natuurlijk ook in geïnteresseerd. De contactpersonen vindt u op blz. 41 van deze Oale Maarke.
-4-
Jaargang 2015 nummer 20
Wie (her)kent deze personen? Van Marian Schutte kregen wij onderstaande reactie: Onlangs kreeg ik onderstaande foto via Clemens Heerdink onder ogen. Ik ken iedereen op de foto, omdat ik er zelf op sta als dochter van het nieuwe hoofd der school. De foto is genomen vlak voor het afscheid van meester Kemerink van de St. Alphonsusschool Mariaparochie-Harbrinkhoek en wel bij het huis van meester C.D. Schutte (2). Hij volgde meester Kemerink (6) op van 1954 tot 1964. In dat jaar overleed meester Schutte aan een hartstilstand op de leeftijd van 52 jaar. Zijn vrouw (1) kreeg na zijn overlijden een vaste benoeming aan de St. Alphonsusschool waar zij met veel plezier tot haar 66e jaar werkte als onderwijzeres. Ikzelf (9) ben 39 jaar als leerkracht, juf Marian, aan de St. Alphonsusschool verbonden geweest: van 1968 - 2007.
1 = Mevr. A. Schutte-Kuipers
7 = Mevr. Kemerink
2 = Meester C.D. Schutte
8 = Een vriendinnetje
3 = Juffrouw Betsie Farwieck
9 = Marian Schutte
4 = Jettie Schutte (jongste dochter)
10 = Femie Schutte
5 = Juffrouw Binie Schreur
11 = Herman Schutte
6 = Meester Kemerink
-5-
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Theatrum Orbis Terrarum Aanvullende info van Gerrit Klaassen (bestuurslid Stg. Heemkunde Albergen t.t.v. de oprichting) betreffende het Theatrum Orbis Terrarum (zie Oale Maarke nr. 19 blz. 8): Het Theatrum Orbis Terrarum wordt beschouwd als de eerste moderne wereldatlas, dat wil zeggen een boek dat in een zekere oplage bij een uitgever verscheen en kaarten bevatte van gelijk formaat, die speciaal voor die uitgave gemaakt waren. Later zijn daar ook nog de landbeschrijvingen aan toegevoegd. Ortelius was de eerste die vanuit dit concept een atlas samenstelde en legde hiermee de basis voor de manier waarop in de hele zeventiende eeuw, en zelfs nog later, atlassen gemaakt werden. In eerste instantie lijkt het alsof Almelo, Enter en Rijssen zuidoostelijk van Albergen liggen, terwijl Tubbergen ten westen en Weerselo en Ootmarsum noordelijk van Albergen lijken te liggen. Maar........... als mensen zich vroeger wilden oriënteren - let op de herkomst van dit woord - dan gaf de bovenkant van een kaart veelal de oostelijke richting (de oriënt) weer. De historische kaart uit 1571 vormt hierop geen uitzondering: op Ortelius' kaart liggen Almelo, Enter en Rijssen dan ook niet zuidoostelijk maar wel rechts onder Albergen.
Automatisch incasso
Bij donateurs die toestemming hebben gegeven voor automatische incasso wordt de jaarlijkse bijdrage in januari of februari 2015 van hun bankrekening afgeschreven. Dit scheelt ons veel werk; indien u ons ook veel werk wilt besparen, geef dan een machtiging af! Een oma op haar sterfbed:
“Kiek mer good, want ie komt mie almoal noa.” -6-
Jaargang 2015 nummer 20
De Landbouw rond 1850 Bij de schaarschte van het geld en de weinige gelegenheid om producten te gelde te maken, werd de zandboerderij vroeger bijna zonder geld gedreven en bestond het geheele bedrijfskapitaal in de waarde van den armoedigen veestapel met de nodige wagens, ploegen, deel- en karngereedschappen. Alle handel was gebaseerd op ruil, de pacht werd in natura betaald door het beschikbaar laten van de derde schoof, alle dienst berustte op wederdienst, meiden en knechts kregen bij hun loon allerlei toebaten van kleeding, recht tot vlas en aardappelverbouw enz. Menige groote boer had moeite om het nodige contant geld bijeen te krijgen tot betaling van verponding en andere lasten. Timmerman, kleermaker, schoenmaker, kwamen op de boerderij om het eigen gehakte hout, de eigen gesponnen en geweven wollen en linnen stoffen, het eigen gelooide leer verwerken. In 1749 werd ten huize van het bruidspaar van 1712 het “maaksmaal” ter gelegenheid van het aanstaande huwelijk van den oudsten zoon gehouden. De bruid kreeg ten huwelijk mede: “ƒ 1000,00 een veulen of ƒ 25,00 daarvoor, 1 koe, 1 guste beest en een kist, kleedinge en beddinge”en deze bruidschat “is aan inbreng onderhevig”. Het ouderpaar A. M. blijft op de plaats. De jongelieden krijgen voor zich “den halven Kerkkamp (naam van het perceel grond) en het recht “om 2 spint lijn te saaijen”. De bruid mag “twaalf weken voor haar zelf spinnen”. Beiden krijgen van de respectievelijke ouders “volledige kledij, wol en linnen”. Wanneer het erve overgaat aan de jongelieden bij ouderdom der ouders, “dan geldt voor dezen het zelfde, wat boven voor de jongelieden is vastgesteld, maar het stroo blijft aan de plaats”. Men verfde zijn eigen wollen en linnen, men verbouwde zijn eigen raap- en lijnolie, men bakte zijn eigen brood en had de planken voor zijn eigen doodskist op zolder.
-7-
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek In 1840-1850 werden in de dorpen en buurten des morgens de koeien naar de onverdeelde heide- en groengronden gedreven, waar ze onder de hoede van een koescheper den geheelen dag bleven, om des avonds alle naar hun stal terug te keren. In de melkperiode vonden ze daar een sop van gekookte groen met wat raapkoek of meel om de melkproductie te bevorderen. Overigens was hooi het hoofdvoedsel. Gewassen rond 1850 : Rogge voor het brood, aardappelen voor het middag- en avondmaal. Boekweit voor het panne koekenmeel, oliezaad voor de bakolie, gerst voor de “pelgarste”(gort) en vlas voor het eigen linnen. Document : De landbouw rond 1850
Nieuwsblad van Friesland Hepkema’s courant 29-04-1930 Vraag: Wie weet iets over Voetberg en/of de Grubbe Hoeve?
Ie mot de leu nemn zo as ze bunt, want zo as ie ze hemn wilt krieg ie ze toch nich. -8-
Jaargang 2015 nummer 20
Boer en boerderij De bouw van het Twentse boerenhuis De opbouw en constructie van een Twens boerenhuis zijn zowel van binnen als aan de buitenzijde geheel zichtbaar. De basis van het bouwwerk is het zgn. vierkante werk, gevormd door stijlen (A) (pöste), die staan op veldkeien en twee aan twee op 3 - 4 meter hoogte worden verbonden door moer- of ankerbalken (B) (balk’ns). De versmalde uiteinden hiervan (C) steken op ongeveer ¾ van de hoogte door de stijlen en worden door een wig of pen vastgezet (D) (slöttel) vastgezet. De schuine steunbalken of korbelen (E) (stekbène, stekbalk’ns) geven extra stevigheid aan deze constructie. De gebintstellen worden links en rechts onderling verbonden door in de lengterichting van het huis lopende balken: op halve hoogte door de stekrieg’n (F), terwijl over de stijlen aan weerszijden de dakplaat (C) (plate, dak-, boav’n-, gebeentplate) loopt, die ook weer door korbelen (H) wordt gesteund, hier spreibaand (meervoud spreibène) genoemd. Dit gebintwerk of veerkante wèèrk draagt de gehele last van het dak, zodat de zijwanden van het huis vrijwel alleen een afsluitende functie hebben. Ankerbalkgebint
-9-
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek Op de dakplaten rusten de sporen (J) (spoar’n, dak-, boav’nspoar’n), die vlak onder de nok twee aan twee zijn verbonden door de hanebalken. Links en rechts van het gebintwerk bevinden zich de zijbeuken (kubbing’n), waarin de stallen, de weefkamer, de bedsteden en de washoek zijn ondergebracht. De zijwanden bestaan uit stijltjes (K) (pöste, stiels), op halve hoogte verbonden door horizontale balken (rieg’n); over de stijltjes ligt een plaat, waarop de oplangen (L) (dakspoar’n) rusten, die bovenaan tegen of op de dakplaat steunen. Over de oplangen en sporen liggen de daklatt’n (M) voor de pannen of de strooien dakbedekking. In de buitenwanden van de oudste huizen zijn tussen de horizontale balken staken (waanstaak’n) gezet, met wilgen- of berkenteen doorvlochten en vervolgens met een mengsel van leem en koemest dichtgesmeerd. Zo ontstond de vakwerkwand, waarbij we voor het woord VAKWERK verband moeten zien met het oude Twentse woord vekk’n voor een gevlochten omheining (dus: vak=vlechtwerk), terwijl WAND verband houdt met “winden”, evenals bijv. band met “binden”.
De achtergevel Midden in de achtergevel (het nienènde) bevindt zich de grote inrijdeur (de niendeur) binnen het vierkant, gevormd door moerbalk, gebintstijlen en drempel (zul). De middenpaal (de stiepel) waartegen de deurhelften sluiten, is uitneembaar, zodat grote wagens naar binnen kunnen rijden. De hoge planken geveldriehoek, bevestigd Boerderij te Groot Driene (gem. Hengelo) tegen de uiterste sporen, steekt meestal iets naar voren, de zgn. “overkraging”. In zo’n geval dragen korte horizontale balken, gesteund door korbelen, een lange dwarsbalk waartegen de onderkanten van de planken zijn bevestigd. Soms bestaat de ge-
- 10 -
Jaargang 2015 nummer 20 veldriehoek uit een latwerk, waarop stro of heide is gebonden.
De voorgevel Evenals de achtergevel bestaat de voorgevel (het boavenènde) uit een raamwerk van bestaande en liggende balken, de openingen tegenwoordig opgevuld met baksteen. De plaatsing van deur en venters is volledig ingepast in de balkconstructie. Vooral in het noordelijke Dinkelgebied (Beuningen, Denekamp, Lattrop) trof men vroeger veel kleine boerderijen aan, voorzien van een erker (achterroet, achterheerd). Deze uitbouw verschafte ruimte, om rond het open vuur plaats te nemen en deed ook wel dienst als spinhoek.
Boerderij bij Weerselo
Windveren en geveltekens De lange plank, die van beneden naar boven langs de rand van de houten gevel ligt, is de windveer. Deze dient om te voorkomen, dat de wind onder de pannen of het strodak komt. De top wordt bekroond door een gevelteken (geest of menneke).
Gevelteken op een boerderij te Rossum
Het oudste en eenvoudigste gevelteken wordt gevormd door de naar boven uitstekende einden van beide windveren, die elkaar kruisen, uitgezaagd in de vorm van een “dubbele paardenkop”. Het is een voor-Christelijk symbool dat in geheel
- 11 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek Noordwest-Europa voorkomt. Andere tekens zijn uitgezaagd in een plank, die tegen de top wordt bevestigd, met spijkers of houten pennen. Ze tonen meestal Christelijke symbolen, soms gemengd met voor-Christelijke.
Baksteenbouw De betrekkelijke welvaart, die de ontwikkeling van de linnenhandel in de 18e eeuw met zich meebracht, straalde ook uit naar het platteland, vooral rond de textielcentra. Veel oude vakwerkhuizen kregen baksteenvulling in de buitenmuren in plaats van vlechtwerk en leem. In veel gevallen werden de buitenmuren geheel in baksteen opgetrokken. Bij grote kapitale boerderijen werden soms de onderste lagen van het buitenmetselwerk in Bentheimer zandsteen uitgevoerd.
Boerderij te Usselo
Overigens veranderde er vrijwel niets in de bouwstijl, zoals houten topgevels, vensterindeling e.d.; alleen in de achtergevel werd de niendeur vaak van een gemetselde toog voorzien.
Modernisering In de 19e eeuw pasten enkele adellijke grondbezitters moderniseringen toe aan de huizen van hun pachters. De oudste, zoals op het landgoed Weldam begin 19e eeuw, sloten nog dicht aan bij de oude tradities: houten topgevels, kleine vensters en/of roedenverdeling. Vanaf 1850 en verder, tot in de 20e eeuw, vonden verbouwingen plaats
- 12 -
Boerderij te Kerspel Goor
Jaargang 2015 nummer 20 aan de boerderijen van Huize Almelo. De kasteelheer maakte hierbij gebruik van de diensten van beroepsarchitecten, die een duidelijk persoonlijke inbreng hadden met vooral westelijke invloeden, waardoor een voor dit gebied (bouwkundig behorende tot Midden-Twente) afwijkend type ontstond. Eenzelfde afwijkende boerderijbouw is ook te zien bij de in de vorige eeuw gemoderniseerde boerderijen van Twickel.
Anders dan echte boerderijen Afgezien van de vele soorten en typen boerenschuren worden sterke afwijkingen van de traditionele boerderijbouw gevonden bij bedrijfsgebouwen zoals bakkerijen, herbergen met stalling, als ook bij stadsboerderijen. Met name in Oldenzaal en Ootmarsum. Kern is wel steeds het “vierkante werk” maar doorgaans ontbreken de zijbeuken.
Dubbel boerenhoes bij Almelo
Geheel op zichzelf staand en vrijwel beperkt tot de gemeente Almelo was een dubbele woning (hoes van twee egg’n). Deze ontstond in de eerste helft van de 19e eeuw en hield verband met de opkomende textielindustrie, toen veel plattelanders naast hun dagelijks fabriekswerk ook nog een klein boerenbedrijf aanhielden. Een boerenhuis werd in de breedte in tweeën gedeeld. De woongevel werd naar de zijkant verlegd door het middenstuk van een zijbeuk af te breken tot aan het vierkante werk. De woningen kwamen zo in het midden te liggen, de beide uiteinden boden plaats aan enkele stuks vee.
Sier en bescherming Wie een oude boerderij goed bekijkt, ziet al gauw allerlei vormen van versiering, zowel binnen als buiten. De planken beschieting boven langs de zijwanden in het huis, het kleedsel, is vaak met gutssteken van een gekartelde onderrand voorzien. De sierlijke lijn van de korbelen is soms natuurlijk maar dikwijls ook door de bouwer gegeven. Vooral de kleinere korbelen buiten, die
- 13 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek de topgevels steunen, zijn meestal fraai bewerkt.
Console in De Lutte
Veel sierelementen, die men aan de buitenkant van het huis aantreft, dienen in het volksgeloof in de eerste plaats als bescherming van huis en bewoners tegen kwade invloeden van buitenaf. Als zodanig gelden de tekens (geesten, mennekes) op de beide geveltoppen, van welke vele teruggaan op voor-Christelijke overlevering. Dat zelfde geldt ook voor het X-vormige teken op de deurpaal (stiepel). Talrijke volksverhalen getuigen, hoe vooral bovennatuurlijke bedreigingen door dit stiepelteken werden tegengehouden.
De niendeur is in sommige gevallen voorzien van een siertoog, waarop de namen van de bouwers, bouw- of trouwdatum met een Bijbeltekst, spreuk of bede zijn weergegeven. Dat ook hier een zekere “beveiligings”gedachte aan zit, bewijst het feit, dat vroeger bij een algehele verbouwing zulke deurbogen gespaard bleven. In het uiterste geval wel geheel achter het metselwerk verdwenen, maar niet werden verwijderd. Ook gevelstenen, meestal stammend uit de tijd dat baksteen de leemwand ging vervangen, hebben naast Boerderij te Tilligte naamletters en jaartal vaak een uitgebreide tekst.
Verschillen in uiterlijk De oude Twentse boerderijen behoren zonder uitzondering tot het zgn. Halle-type: als het ware een grote woon- en werkhal, gevormd door de gebinten, met daarnaast aan iedere kant een rij kleinere vertrekken, stallen e.d.
- 14 -
Jaargang 2015 nummer 20 Naar het uiterlijk zijn er in Twente weer twee soorten te onderscheiden, nl. boerderijen met:
loodrechte voor- en achtergevel, bekleed met planken, heide of stro
terugwijkende dakschilden (wolfdaken) boven voor- en achtergevel
De grens tussen deze soorten wordt in Twente gevormd door het Reggedal van Diepenheim tot Ypelo; en verder noordwaarts door de vroegere moerasgebieden van Wierden, westelijk Almelo en Vriezenveen. Deze “grens” is in feite een brede strook, waarin beide typen naast elkaar voorkomen, afgewisseld door een mengtype, vooral in de woonkernen Diepenheim, Enter, Wierden, en Rijssen. Veel boerderijen hebben (hadden) daar een loodrechte, planken voorgevel en een terugwijkende achtergevel.
Vlakke voorgevel Het houten raamwerk was in oorsprong, hoe fraai ook in onze ogen, zuiver functioneel: het gaf steun aan het vlechtwerk dat met leem werd bepleisterd. De vensterindeling was geheel aan de balkconstructie aangepast. Het toepassen van baksteen voor de vulling van de wanden opende mogelijkheden voor plaatsing van grotere vensters, dikwijls met voorbijzien aan de balkconstructie.
Boerderij in De Lutte
Bovenkamer Een vorm van “sociale voorzieningen” was de zgn. boavenkamer. Die was tegen de voorgevel gebouwd ten behoeve van de “gepensioneerde” boer en zijn
Boerderij in De Lutte
- 15 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek vrouw. Later werden deze huisjes ook wel gebruikt als woning voor “klopjes”, vrouwen in dienst van de plaatselijke R.K. Kerk, dan wel als behuizing voor familieleden of uitbreiding van eigen woonruimte. In ZW-Twente en in de Gelderse Achterhoek spreekt men van endskamer.
Vlakke achtergevel In de achtergevel, het nienènde, liggen de grote inrijdeuren doorgaans in het zelfde vlak als de gevel. De kleine zijdeuren zijn veelal van later datum, aangebracht bij de vervanging van de potstal door de grupstal. Soms is de onderrand van de houten topgevel boven de niendeur enigszins verhoogd om een zo ruim moge-
Boerderij in Albergen lijke inrit te verkrijgen.
Achtergevel met onderschoer In veel gevallen is de niendeur een eind (meestal een gebint) naar binnen geplaatst. Daardoor ontstaat een diep portiek, het onderschoer, aan de zijwanden waarvan allerlei gereedschap en o.a. paardentuig kan worden gehangen.
Boerderij te Hezinge
Achtergevel met aanbouw Een huisje, aangebouwd naast de niendeur, wel het niendeurhuuske genoemd, is hoewel verspreid over geheel Twente , een betrekkelijk zeldzaam
- 16 -
Jaargang 2015 nummer 20 verschijnsel. Zo’n optrekje deed soms dienst als woning voor een klopje, soms als stal. Meestal echter als ruimte voor een klein nevenbedrijf, zoals klompenmakerij, timmerwerkplaats of als weefkamer.
Boerderij te Reutum
Achtergevel met hoekschot(ten) Eveneens verspreid door Twente, zonder bepaalde concentratie maar beperkt tot het “houten-topgevelgebied”, zijn boerderijen, waar naast de niendeur aan één of beide zijden een afdak is gebouwd. In zo’n hoekschot was plaats voor extra berging of kleine wagens of, bij een steviger bouw, voor veestalling.
Boerderij te Albergen
Achtergevel met ‘Fusswalm’
Boerderij te Woolde
De boerderij met de schoenvormige achtergevel, in het Duits Fusswalm genoemd, kan gezien worden als een directe ontwikkeling uit die, waar de hoekschotten min of meer willekeurig lijken te zijn geplaatst. Hier vormen ze een bouwkundige eenheid, direct gebouwd met het huis zelf. Dit type is eveneens onregelmatig verspreid door en beperkt tot het gehele “houten-
- 17 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek topgevel-gebied”.
Overgangstype De gebieden langs de Regge en verder noordwaarts naar Vriezenveen vormen de overgangsstrook van het “houtentopgevel-gebied” naar dat van de wolfdaken. Vooral in woonkernen als Diepenheim, Enter, Rijssen, Wierden en Vriezenveen komen (kwamen) beide typen naast elkaar voor, alsmede een meng- of overBoerderij te Enter gangstype, de boerderij met een houten topgevel aan de voorzijde en een wolfdak aan de achterkant.
Wolfdaken Westelijk Twente sluit wat boerderijbouw betreft aan op Salland, dat geheel tot het “wolfdakgebied” behoort, uitgezonderd de aan Nieder Bentheim grenzende streken van de gemeenten Hardenberg en Gramsbergen. De meeste huizen zijn geheel in baksteen opgebouwd, slechts sporadisch zijn nog resten van oud balkBoerderij te Wierden werk in de buitenmuren te vinden. Een enkele boerderij (Hellendoorn, Markelo) is nog voorzien van lemen wanden. De dakschilden aan de achterkant reiken naar beneden toe tot dezelfde hoogte als de zijwanden; de dakschilden boven de voorgevels dalen af tot de hoogte van de
- 18 -
Jaargang 2015 nummer 20 de moerbalk of de bovenkant van de vensters.
Het dagelijks brood Bij verschillende boerderijen staat een klein huisje, meestal gebouwd in vakwerk met baksteenvulling, met soms nog resten leemwand: het bakspieker of bakhoes. In de voorgevel bevindt zich een kleine deur; in de achterwand binnen kijkt men aan tegen een (meestal halfrond) ijzeren luik op ½ à 1 meter hoogte, dat de ovenmond afsluit. De oven zelf staat buiten, aangebouwd tegen de achterwand en kan dus van binnenuit gestookt worden.
Bakhuis te Mander
Door het branden van takkenbossen werd de ovenruimte dusdanig verhit, dat het brood er in kon worden gebakken. Nadat de smeulende houtas er uit was gehaald en de ovenvloer met een natte lap aan een lange stok was schoongeveegd, schoof men het brood er in met behulp van een houten bord , de schietplank of schieter. Men sloot vervolgens het luik en smeerde de kieren dicht met deeg of leem. Het brood ging er ’s avonds in en werd er de volgende morgen weer uitgehaald. Men bakte een voorraad voor enkele weken. De broden werden bewaard in een eikenhouten kast, die meestal in de wand van het woongedeelte in de boerderij was ingebouwd en soms aan de voorzijde fraai versierd: de spinde. Men kon ook brood laten bakken bij de mulder, die bij zijn molen soms een grotere bakkerij had. Tegenwoordig zijn de bakspiekers als schuur in gebruik. Nagenoeg geen enkele oven is meer aanwezig, op een enkele reconstructie na. Meestal is de oude functie van het gebouw nog herkenbaar aan de (halfronde) dichtgemetselde ovenmond in de achterwand.
Bron: Rijksmuseum Twenthe
- 19 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Naar de boeren!
KINDEREVACUATIES IN DE HONGERWINTER Expositie van 30 september 2014 t/m 12 april 2015 in het Verzetsmuseum Amsterdam In het najaar van 1944 was het zuiden van Nederland grotendeels bevrijd. De Duitsers waren aan het verliezen, maar niemand wist hoe lang de oorlog nog zou duren. In de steden in het westen van Nederland heerste een groot voedseltekort door het Duitse verbod op voedseltransporten als reactie op de Spoorwegstaking. De voedselrantsoenen werden steeds kleiner. Winkels gingen suikerbieten en tulpenbollen verkopen ter vervanging van aardappels. Duizenden verzwakte kinderen dreigden te sterven.
© Emmy Andriesse / Universiteitsbibliotheek Leiden, Bijzondere Collecties/Hongerwinter
40.000 kinderen - zeven verhalen
Een aangrijpende expositie over de ongeveer 40.000 kinderen die in de Hongerwinter vanuit het stedelijke westen van het land zijn geëvacueerd om te voorkomen dat ze van de honger zouden sterven. De reddingsacties vonden plaats onder zeer moeilijke omstandigheden. 70 Jaar na de Hongerwinter haalt het Verzetsmuseum dit indrukwekkende verhaal op uit de vergetelheid. In de tentoonstelling vertellen zeven personen die als kind ‘naar de boeren’ zijn gegaan over hun ervaringen. Tegelijk met de tentoonstelling, gaat een documentaire over hetzelfde onderwerp in première.
- 20 -
Jaargang 2015 nummer 20
Evacuaties Reddingsoperaties werden opgezet. Ongeveer 40.000 ondervoede stadskinderen werden in de eerste maanden van 1945 vooral naar Overijssel, Friesland, Groningen en Drenthe geëvacueerd. Daar was nog wel genoeg te eten. Het was een grote operatie onder zeer moeilijke omstandigheden. Honderd-
'Kinderen worden per schip naar Friesland gebracht, Den Haag (1944-1945)' © Menno Huizinga/Nederlands Fotomuseum. Dit is de enige foto die van de kinderevacuaties tijdens de Hongerwinter is overgeleverd. duizenden Nederlanders zetten zich belangeloos in om de kinderen te redden van de hongerdood. Transportmiddelen waren nauwelijks voorhanden. Met vooral vrachtschepen, maar ook autobussen, vrachtwagens, treinen en soms zelfs lopend of fietsend vertrokken de kinderen ‘naar de boeren’. Het onbekende tegemoet.
Pleeggezinnen De magere, ondervoede stadskinderen werden na een reis, die vaak bol
- 21 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek stond van ontberingen, opgenomen in pleeggezinnen. Geportretteerde Neel Struijk van Bergen: ‘De eerste dagen dat ik er was kwamen alle buren kijken hoe mager ik was. Ik moet er wel heel erg uitgezien hebben.’ Jack (Sjaak) de Zwart vertelt: ‘Mem heeft me trouw verzorgd, ieder half uur lauwe karnemelk, als ik eraan denk... ja, ze heeft mijn leven gered. Het sloeg aan, en ineens kon ik weer voedsel tot me nemen.’ De kinderen moesten vaak erg wennen aan de vreemde gewoontes, het onverstaanbare dialect en soms een ander geloof. De meesten pasten zich vliegensvlug aan, zoals Paul van Vliet: ‘Ze hebben me heel snel in boerenkleren gezet, met boerenklompen, een boerentrui. En ik heb binnen de kortste keren Fries geleerd. Ik noemde mezelf Pauke Vlietstra, omdat ik er zo graag bij wilde horen. Had ik zelf verzonnen.’ Anderen voelden zich verloren. Tineke Meijer: ‘Ik had behoorlijk heimwee, maar daar schoot je toch niks mee op, zo nuchter was je dan ook wel weer. Het duurde lang, het duurde vreselijk lang.’
Bron: Verzetsmuseum Amsterdam
Rectificatie: OM nr. 19 blz. 25: De persoon op de foto links is Riet Vos en niet Lies Veltman.
- 22 -
Jaargang 2015 nummer 20
Binnengekomen mail voor Hans Jansen naar aanleiding van onze oproep N.a.v. uw oproep oorlogskinderen “Naar de boeren”
Beste heer Jansen, Ik heb gisteren met mijn moeder, mijn zus en 2 dochters de mooie tentoonstelling "Naar de boeren!" bezocht in het verzetsmuseum in Amsterdam. Aan het einde van de tentoonstelling vonden we de oproep voor meer informatie i.v.m. een mogelijke tentoonstelling gericht op de oorlogsperiode in Albergen en de opvang van oorlogskinderen. Mijn moeder vond de tentoonstelling in ’t verzetsmuseum erg indrukwekkend en veel herinneringen vanuit die oorlogsperiode waren weer erg dichbij. Mijn moeder is Grada Hazelzet. Zij woonde met mijn opa, oma, broer en zussen in de Wiltzanglaan nr. 2 in Amsterdam. Haar vriendinnen van de lagere school (Mariaschool naast de Boom-kerk op de Adm. de Ruyterweg): Tinie Moss, Rietje Vos en Thea Vahrmeijer (spelling goed?) heeft zij 2 jaar geleden mogen ontmoeten. Dat was een grote verrassing voor haar 80 e verjaardag en een onvergetelijke dag voor haar. Tinie, Rietje, Thea en mijn moeder zijn in een schuit over het IJselmeer gevaren en uiteindelijk ondergebracht bij de boeren in Albergen. Over die tocht heeft zij vaak verteld dat ze beschoten werden. Er was een (verpleegster? / vrouw) die toen met een wit laken uit het ruim het dek op ging om op die manier de beschietingen te stoppen. Mijn moeder werd ondergebracht bij de Fam. Demmer, Ootmarsemseweg 109a, in Albergen. Na 50 jaar is mijn moeder terug gegaan naar die plek en heeft contact gehad met de Fam. Er gaan vanaf die tijd kerstkaarten heen en weer. Wat leuk om in uw bericht te lezen dat Riet een nicht van u is. Met vriendelijke groet, Ingrid Verbaan-Kersten Zoetermeer
- 23 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Persoonsgegevens Naam: Jan Huikeshoven (14 jaar) Woonplaats hongerevacué: Amsterdam Woonplaats pleeggezin: Albergen
Veelal heeft men zich afgevraagd wat ik eigenlijk met Twente had, waarom ik er steeds weer naar terugkeer en naar die bijzondere plek refereer.
Naar betere oorden Het was op een donkere februaridag in 1945. De honger in Amsterdam was gestegen tot een punt waar het helemaal niet meer kon. Te eten was er niet meer. Gas, licht, waterleiding ga zo maar door, bestond niet meer. Je lag de hele dag in je bed om het een beetje warmte te krijgen. De toekomst was dus uitzichtsloos. De geallieerden zaten met hun problemen vast rond Bastogne in Luxemburg. Het was niet duidelijk wat er verder zou gebeuren en de lang verwachte bevrijding scheen heel ver weg. Om het hongerende West Nederland iets te kunnen helpen, waren er parochieel, ook via de protestantse Kerken, verbindingen gelegd met het Oosten en het Noorden van het land, om zoals in de naoorlogse periode van '14 - '18 minstens te proberen de jeugd van een definitieve ondergang te redden. Kennelijk hadden ook zulke acties plaatsgevonden in "de Boom". Christa was reeds ondergebracht in de Beemster. Paultje was bij tante Mies en oom Joop - met Mam - in de Dapperstraat. Pap had er maar voor te zorgen, dat ook de rest een overlevingskans kreeg. Dus, op deze donkere februaridag liepen wij met een grote groep kinderen als in colonne over de Haarlemmerweg naar de achterkant van het C.S. (Centraal Station). Voor ons een bekend gebied, waar je vroeger met veel plezier, niet alleen het pontenverkeer kon aanschouwen, maar ook zag waar de schepen naar Zaandam en zelfs heel ver naar Lemmer, Kampen of Harlingen vertrokken. Een altijd fascinerend schouwspel. Wij werden geconsolideerd op een steiger, vanwaar normaliter de vrachtschepen vertrokken. Daar lag een rijnaak waarin wij werden geladen.
- 24 -
Jaargang 2015 nummer 20
Op weg Circa vijftig kinderen per ruimte, heel diep onder de waterlijn. De bodem was belegd met stro en in de hoek stond een oliedrum, kennelijk bedoeld als toilet tijdens de overtocht, die - naar werd gezegd - in 24 uur zou zijn voleind. Het was koud, de winter was streng en het IJsselmeer vol met ijsschotsen. Het was al donker toen de flottielje kon vertrekken. Er was kennelijk overeengekomen, dat een grote sleep vaartuigen een betere kans had voor een goede overtocht. Dus de verschillende rijnaken werden getrokken door een sleepboot, die het vrachtje veilig naar de andere kant (Overijssel) moest brengen. Bij de Oranjesluizen was er nog geen probleem en vol goede moed werd de oversteek aangevangen. Het weer echter was ook onberekenbaar en midden op het IJsselmeer brak tijdens de nacht een storm los, die resulteerde in het verbreken van de keten en de diverse schepen, alle geladen met een grote groep kinderen op drift geraakten. Midden op het water werd daarom halt gehouden, om de op drift geraakte schepen weer te verzamelen. Dit was een operatie die een lange tijd duurde.
Opstand In de afgedekte ruimten was het voor ons onvoorstelbaar te weten, wat er werkelijk gebeurde. Het bleef donker en ondanks alle moeite die de begeleiders en begeleidsters deden, kwam het allengs tot een situatie, waar zelfs kinderen als wij - de leeftijden lagen tussen de 4 en 16 jaar - aan het rebelleren sloegen. De toilettonnen werden voller en voller en begonnen door de heftige golfslag over te klotsen. De stank die ontstond was allengs niet meer normaal, maar daar je er zo ingeleefd werd, viel het niet eens zo op. Na een lange tijd merkten wij dat de sleep weer vooruit ging en ons werd gezegd dat wij "in korte tijd" op onze bestemming zouden aankomen. Toen opeens lag de sleep weer stil en hoorden wij het geronk van jachtvliegtuigen. Inderdaad, men had onze sleep ontdekt en denkend, dat het een voedseltransport voor de Duitsers was, werden wij aangevallen. Pap [de vader van de schrijver was een van de begeleiders] en zijn compagnons hebben met lakens en andere hulpmiddelen gezwaaid om deze dreiging af te wenden. Het lukte en we gingen weer onder stoom naar onze bestemming.
Na drie dagen In plaats van 24 uur, duurde deze overtocht drie dagen en tegen het vallen
- 25 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek van de avond op de derde dag landden wij in Kampen. Er was enige commotie aan de haven van de lokale bewoners, die verbaasd waren over het aantal kinderen dat uit de schepen werd geladen en in welke toestand ze daar stonden. Via een ladder kwamen wij boven, roken frisse lucht en zagen vriendelijke mensen. Letterlijk terugblikkend in het ruim kwam een stank naar boven, waarvan een ieder kotsmisselijk werd. Onvoorstelbaar, dat wij het drie dagen daarin hadden uitgehouden! Wij werden ondergebracht in een school, waar in de lokalen strozakken klaar lagen en wij voor het eerst weer "normaal" zouden kunnen slapen. Gegeten werd er ook. Men had stamppot klaar gemaakt, wat zó vet was, dat het merendeel der kinderen ervan overgeven moesten: normaal en goed eten waren wij niet meer gewend.
De reis vervolgd De volgende dag werden we allen op karren geladen naar het volgende station, Zwolle, waar we koud, rillerig en doodmoe aankwamen. Weer ondergebracht in een school. Toen moest verder worden gedelibereerd hoe de tocht naar de eindbestemmingen zou kunnen worden georganiseerd. Vervoer was het grootste probleem en voor zover ik mij herinner heeft dat enige tijd geduurd, voor deze organisatie voor elkaar was. Vanuit Zwolle was er reeds een verdeling gemaakt en onze "Booms kinderen" zouden allen naar Twente gaan. Waar de rest heenging bleef voor mij in het duister gehuld, maar dat interesseerde je ook niet. Het was fijn om bij je broertjes en zusjes te zijn, alsook met die vriendjes waar je dagelijks mee omging. Alle details herinner ik mij niet meer. Wel weet ik, dat wij op platte wagens en op het laatste gedeelte in huifkarren werden vervoerd. Paard en wagen wel te verstaan, want een ander soort vervoer bestond natuurlijk niet. Vanuit Zwolle ging de route eerst via Heino naar Raalte, waar we overnachtten. De hele groep werd bij particulieren ondergebracht. Wij logeerden bij lieve mensen, waar wij op een zolderkamer met zijn vieren konden slapen. Pap en zijn collega's konden 's avonds een beetje relaxen in een café, niet ver van het huis waar wij sliepen. Het goede voer, wat wij hadden gehad, werd een catastrofe. Het vet konden we niet meer verdragen en de "spuitpoep" was het resultaat. De bedden waren vol met uitwerpselen van getergde darmen en midden in de nacht was het groot alarm. Iedereen bemoeide zich om de vuiligheid op te ruimen en tegen de ochtend lag een ieder uitgeput, maar weer schoon in bed. De men-
- 26 -
Jaargang 2015 nummer 20 sen die ons toen bijgestaan hebben, moeten dit met grote liefde hebben gedaan. Wij hebben hen er nooit voor kunnen bedanken. Uitgeput ging het verder en de volgende stop was Nijverdal. Een wat rustiger overnachting, waar kennelijk niet veel bijzonders gebeurde. De volgende dag was gepland om de eindbestemming te bereiken. Van hier reden wij inderdaad in die typische Twentse huifkarren, een fantastische ervaring. Bij Zenderen gingen wij onder een spoorwegviaduct door om te bemerken, dat we weer door jachtvliegers waren opgemerkt. De Spitfires vonden dit viaduct een belangrijk punt om te bombarderen. Wij sprongen uit de huifkarren, doken in greppels voor bescherming, de paarden werden uitgespannen en in de weilanden verspreid tot het gevaar weer over was.
Albergen Tegen donker kon de laatste fase worden verreden en - het was al donker arriveerden wij in de Pancratiuskerk in Albergen. De pastoor stond op de preekstoel. Namen weren afgeroepen, onze nieuwe pleegouders kwamen naar voren en namen dát kind in ontvangst wat hun was toegewezen. Een voorselectie had nimmer plaatsgevonden. Uitdrukkelijk werd gesteld, dat de kinderen de eerste 48 uur niet mochten eten en slechts wat water mochten drinken om hen dan geleidelijk aan te kunnen passen aan de welstand van hún leven.
Jan Huikeshoven
In Memoriam Johan Klaassen Op 1 december 2014 is op 78 jarige leeftijd Johan Klaassen overleden. Johan maakte vele jaren deel uit van het bestuur van de Stichting Heemkunde AlbergenHarbrinkhoek. Voor zijn inzet en betrokkenheid zijn wij hem veel dank verschuldigd Wij wensen zijn kinderen en kleinkinderen veel sterkte om dit verlies te kunnen verwerken. Het bestuur
- 27 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Persoonsgegevens Naam: Hans Jansen (11 jaar) Woonplaats hongerevacué: Amsterdam Woonplaats pleeggezin: Albergen
Handje rogge Met belangstelling heb ik de verhalen gelezen die in grote lijnen overeenkomen met mijn herinneringen. Al werd opgemerkt dat de soort herinneringen verband kunnen houden met de leeftijd toen. Dit blijkt ook uit het verhaal van Jan Huikeshoven die 3 tot 4 jaar ouder is dan ik. Wij werden op maandagmiddag 12 februari 1945 ingescheept bij de steiger van Van Es en Van Ommeren aan de Ruiterkade ter hoogte van de brandweerkazerne. Woensdagmiddag 14 febr. werden wij ontscheept in Zwartsluis. Aan de boottocht zelf heb ik geen nare of slechte herinneringen overgehouden. Van Zwartsluis werden wij overgebracht naar een school in Zwolle waar wij onthaald werden met o.a. warme melk die wij lange tijd niet hadden gehad. De volgende dag (donderdag) gingen wij met boerenwagens naar Raalte of Heino. Overnacht bij en verzorgd door particulieren. Vrijdag 16 februari ging het richting Albergen waar ik ’s avonds werd afgeleverd bij een boerderij. Hoewel het onderwerp is “Naar de boeren!” wil ik toch iets zeggen over “Bij de boeren’”. Ik kwam in een gezin met oudere kinderen met zeer zorgzame ouders. Ik voelde mij direct opgenomen in de familie. Er werd goed op gelet dat het mij aan niets ontbrak. Vooral in het begin mochten wij op doktersadvies maar mondjesmaat eten. In een kookhok stond een ton met gemalen rogge voor de varkens. Zo nu en dan nam ik een handje uiteraard tot ieders grote verwondering. Later hoorde ik dat toen ik aankwam men bang was dat ik het niet zou overleven, maar zo zagen wij er allemaal uit: hongerig en wit van de kou. Ik heb daar een heerlijke tijd gehad gedurende die 4 maanden dat ik in Albergen bij de familie Klaassen (D254) verbleef. Ik kreeg een korte broek en klompen aangemeten.
- 28 -
Jaargang 2015 nummer 20 Dat ik nog steeds na bijna 69 jaar goed contact heb met de familie spreekt voor zich. Zaterdag 16 juni ’45 gingen wij flink aangesterkt met de bus terug naar huis. Aangekomen in Amsterdam bij het Centraal Station ging de bagage op een bakfiets en wij er lopend achteraan. Mijn ouders en zusjes konden mij bij thuiskomst amper verstaan; zo snel had ik mij het Twents dialect eigen gemaakt. In de herfstvakantie 1945 ben ik met mijn vader nog naar de familie in Twente gegaan om hen te bedanken voor de goede zorgen.
Hans Jansen
Huiszegen (Christus Mansionem Benedicat) Driekoningen was vroeger – net zoals Pasen – traditioneel een doopdag. Ter herinnering aan de doop vindt met Driekoningen de wijding van het water plaats. Met dit wijwater kunnen huizen worden gezegend. Bij deze huiszegen schrijft men in vele landen met krijt de letters "C+M+B" op de deur, waarbij men hoopt alle kwaad op afstand te kunnen houden. Dit blijft dan op of naast de deur staan tot Pinksteren of langer. De letters staan voor de Latijnse zegenspreuk "Christus Mansionem Benedicat", dat betekent "Christus zegene dit huis". De letters verwijzen ook naar de initialen van Caspar, Melchior en Balthasar, de drie wijzen uit het oosten. Zij zijn de eerste niet-Joden (‘heidenen’) aan wie Christus zich heeft geopenbaard. De gebruikelijke vorm is xx+C+M+B+yy, waarin voor ‘xx’ de eerste twee cijfers van het jaartal worden ingevuld en voor ‘yy’ de laatste twee cijfers. In 2008 staat er dan bijvoorbeeld: "20+C+M+B+08". De ‘+’ staat voor een kruisteken. In Nederland worden met Driekoningen door parochies soms langwerpige kaarten uitgedeeld met deze letters erop, die vervolgens in de hal of de huiskamer worden opgehangen.
- 29 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Liefe redaksie hier is Sannie Ut kwam wel wat ongelukkig uit redaksie dat sei ons moeder direks wel. Maar de kapper sat ferderop vol met andere dames. Daarom moest ons moeder om half elluf dur sijn. De kapper moest ons moeder wassen met watergolfen. En daar doet de kapper heel lang ofer redaksie. Daarom heeft ons moeder nog eerst so tegen ons fientje gesegt astas sij nerguns bij mogt komen. Dat heeft sij al wel taggentig keer tegen ons fientje gesegt. Maar ut help nooit niks. Want as fientje alleen in huis is dan doet se op niemant wat op uit en dan luistert se ook nerges naar. Toen ons moeder weg was wouw sij heel leep doen en fast ut eten koken. Haar eigen kleine fornuisje heeft se op ut tafeltje geset bij ut raam. Daar heeft se de soeppan bofen op geset en toen heeft se alles in brant gestoken met un paar ouwe kattelieke elustraasies dur lagen nog eenentwintig luzieferspinnetjes op de floer. Daar hat se ut mee aangestoken. Toen ut tafelkleed en de gordeinen en de kokusmatten al heel hart branden is ons fientje gouw weggelopen. De buurfrouw heeft ut geroken en sij heeft ut fuur uitgemaakt met de ouwe stofjas fan ons fader uit ut schuurtje. Die jas daar was de lus tog al fan af. Later sei ons fientje astas sij ut niet gedaan hat. Misgien hadden die aardgasmensen ut wel gedaan zei se. Ut slimste was nog de pet fan ons opa redaksie. Want die was onsettent hellig op ons fientje en dat was ie. De klep was dur helemaal afgebrant en in de pet daar sat un heel groot gat in. Ons henkie deet niks as lachen en hij sei astas dat un pet met fentielaatsie was. Hij wouw um wel graag hebben. Nouw heeft hij dur un spierwitte klep aangenaait en un geele lap dur bofen op. Met een swarte boilerpoint heeft ons kenkie dur fan alles opgesgrefen. Op dat gele stuk staat hip en high en hippy en op de klep daar staat un meisje op met ut haar helemaal foor de ogen langs. Leeuwarden staat daaronder. Ik ken dat meisje niet redaksie want bei ons in de femielie heet dur ook geen een leeuwarden. Ons fientje heeft nog geluk gehat redaksie. Want de polietie is niet gekomen. Anders hat ons fientje nouw mesgien nog wel in ut hok geseten. Weet je wie dur geweest is redaksie. De ferzeekkering. Wat was dat un niewsgierige man. Hij wilde alles weten. Hij froeg hoelang ons moeder naar de kapper geweest was en om hoe laat de brant was ontstaan. En hoe out astas ons
- 30 -
Jaargang 2015 nummer 20 fientje was en wat foor soep dur in die pan geseten hat. En wat de gordeinen en de matten en de pet gekost hadden. Ons moeder sei ut ook allemaal nog. Dat hat ik niet gedaan. Jij wel redaksie. Toen hij wegging sei hij astas hij alles wel souw betalen. Ons opa kreeg ook un niewe pet seidie. Ons moeder sei nog gouw tegen de ferseekkering astas ut un naar spul was en astas dur weer dik gelt bij moest. Maar later heeft se ut nog eens weer opniew uitgerekent en savends sei se tegen ons fader astas wij dur gelt bij ofer hielden. Die gordeinen waren toch niks meer waart geweest sei se en die pet fan ons opa hat se al twee keer in de lompensak gedaan. Maar ons opa hat hem dur telkens weer uitgehaalt. Ons fader sei astas we un goeie dag gehat hadden maar ons fientje kreeg tog straf. Fan de ferseekkering daar snap ik dan ook niks fan redaksie. Maar se sijn geloof ik wel heel rijk. Anders konden se alle opaas so maar niet un niewe pet geefen. Gisteren had die opa die altijt bij ons naast koffie drinkt ook al un niewe op. Ik heb hem direkt gefraagt of hij die ook fan de ferzeekkering hat. En of zun ouwe pet in brant was geflogen. Maar hij wert heel kwaat en sei wat denk je wel snotneus. Moet ik je ermee om je oren slaan. Misgien hat sijn moeder sijn ouwe pet ook wel in de lompensak gestopt sodat hij self un niewe moest kopen. Dat sou ik wel eens willen weten redaksie met de groeten fan ons fader ons moeder ons opa met de niewe pet ons gerriet ons bennie en fan ons henkie die de ouwe heeft en fan ons fientje die ut eerst niet gedaan hat en fan
san n
ie
Uit de Vlaggemast Juli 1967 jaargang 9 nr. 7
Gehoord op Radio Oost:
Valt de kip het ei gekokt oet’ gat, dan schient de zun net iets te hard. - 31 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Een Mokums oorlogskind in Tukkerland De tocht van Amsterdam naar Albergen De combinatie van een wel heel strenge winter en het tot stilstand komen van de geallieerde opmars, veroorzaakten dat in de westelijke Nederlanden boven de rivieren hongersnood en dood de bevolking teisterden. Speciaal kinderen en ouderen waren het meest bedreigd. De landelijke bevolking in het Noorden en Oosten echter bood hun hulp aan om speciaal de kinderen trachten te redden. Een interparochiële actie zorgde ervoor, dat grote groepen kinderen uit de Westelijke steden ondergebracht konden worden op het platteland. Vanuit Amsterdam-West was ik een van de ruim honderd kinderen die uiteindelijk in Albergen liefderijk zou worden ondergebracht. Het was na een dramatische reis van zeven dagen dat wij op onze bestemming aankwamen. Daartussen lag een tocht met rijnaken over het IJsselmeer, waar ijsschotsen de vaart bemoeilijkten en luchtaanvallen de sleep uit elkaar trokken. Over land ging de tocht per platte wagen en huifkar. Het goede eten van Overijssel resulteerde in dysenterie bij de meeste kinderen. Een luchtaanval bij Zenderen sloot deze ellende tocht af. Het is dan ook begrijpelijk, dat de kinderen versuft en niet in de beste gezondheidsconditie in de kerk van St. Pancratius aan hun pleegouders werden overgedragen. Ikzelf besefte eerst twee dagen daarna waar ik was. In de tussentijd was ik in een diepe slaap. Heel licht voedsel, als voorgeschreven en mondjesmaat toegediend, zorgde voor een snelle terugkeer van onze krachten.
De familie Waar was IK terechtgekomen? In ieder geval bij mensen, die een taal (dialect) spraken waar ik niets van begreep. Het klonk nogal Duits en was doorspekt met woorden, waarvan de betekenis mij volledig ontging. Logisch dat dit aanvankelijk tot misverstanden leidde. De mensen die langzamerhand
- 32 -
Jaargang 2015 nummer 20 in beeld kwamen, waren zeer begrijpend en liefdevol. Allereerst was daar ons Moeder (Veldhuis) voor wie niets te veel was. Ons vader was wat stugger en ging zijns weegs. Buiten het werk op en rond de boerderij haalde hij de melk op in de buurtschap waar het in " 't fabriek " verwerkt werd. De jongste dochter, Marietje, was één jaar jonger dan ik. Haar oudere zus, Dienie, was het zonnetje in huis. Ze lachte altijd en hielp haar oudere zus Stienie, die net een baby had gekregen. Mijn grote vriend werd Bernard - toen 17 - met zijn jachthond Cheetah. Gerard (meestens Gait genoemd) kwam hierboven. Hij was volledig met het dagelijkse boerderijwerk bezig. Zijn oudere zus - ons An - hielp ons moeder met het huiswerk. Later leerde ik ook nog Jan kennen, die op de molen van Frielink bij het Kanaal woonde (later begreep ik, dat hij daar was ondergedoken). Toen ik zo langzamerhand de taal leerde begrijpen en spreken, werd ook de communicatie beter.
Het huis Een typische Saksische boerderij uit het eind van de vorige eeuw. Het had weliswaar een deur aan de voorkant, maar ieder kwam binnen over de deel of door de keuken opzij. De huiskamer had twee grote ramen waartussen een grote tafel stond. In het midden een grote zwarte kachel waar omheen een ieder een (warme) plaats kon vinden. Mijn slaapkamer was onder een schuin afdak. Ik deelde die met Bernard en Gait. Het had een sfeer van geborgenheid. Een klein raampje gaf uitzicht over de wei. Aan de andere zijde van de huiskamer waren de slaapkamers van ouders en de meisjes; voor mij verboden terrein. De keuken was naast mijn slaapkamer. Stromend water was er niet. Water kwam uit een handpomp die ik graag mocht bedienen. Je dronk het opgepompte water uit " 'n sleef". Buiten de keuken was " 't huuske ". Het tweede en achterste gedeelte van het huis werd gevormd door de deel. Speciaal voor mij, als stadsjongen, een heel interessant terrein. Aan de ene zijde stonden drie koeien (beesten genaamd). Aan de andere zijde was de stal voor ons paard, een klein en lief (pony?) type. Met deze dieren kon je praten, ze begrepen je ook. Achter het huis was een schuur verdeeld in twee gedeelten. In het ene huisde een groot varken met een boel biggetjes. Ze
- 33 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek stonken wel maar waren toch leuk om naar te kijken. In het andere deel stond o.m. de hakselmachine en andere zaken nodig voor het dagelijks landwerk; zeis, dorsvlegels, rieken, schoppen, etc. Naast het huis was de "nieuwe schuur", waar de platte wagen en de kippen waren ondergebracht. Vóór het huis een echte waterput die echter niet werd gebruikt. Ook was hier de moestuin, waar kruiden en groenten werden gekweekt. Later kreeg ik hier mijn eigen kweekplekje voor worteltjes, radijsjes, e.d.
De omgeving Na enkele dagen was ik in staat de omgeving te leren kennen. Het huisadres bleek D 255 te heten. Het lag aan een karrenspoor, waarlangs ook een smal looppad liep. Tegenover ons was een boerderij. Echter met die inwoners daarvan hadden we geen contact. In het volgend huis - D 254 woonde de " klène Köster ", die een jongen uit Leiden hadden. Aan de andere kant van ons weiland was het huis van Stienie, D 253. Mijn jongere zusje was hier ondergebracht. Mijn beste vriend, Jan van de Beek, zat aan de Ootmarsumseweg op D 64. Ook hier werd ik kind aan huis. Mijn twee jongere broers waren bij Geerlink - D 93 - ondergebracht. Een grote boer, want die had wel 12 beesten. Zij hadden het moeilijk zich aan te passen en kwamen vaak bij mij "uithuilen". Mijn jongste broertje tenslotte, zat bij de Weduwe Velthof in het dorp op D50. Ik mocht graag langs de karrensporen wandelen en achter de essen wallen, de omgeving verkennen en de natuur ontdekken. Schoolgaan was er niet bij. Enerzijds zaten de Duitsers in de school, anderzijds was er geen Mulo, waar ik op zat. Het vrije leven en de verbondenheid met de natuur echter beviel mij opperbest.
- 34 -
Jaargang 2015 nummer 20
Het dagelijks gebeuren Daar de schoenen die ik had meegenomen niet meer draagbaar waren, werden mij klompen aangemeten. Natuurlijk duurde het even voor ik er op kon lopen - laat staan rennen - maar ook hier lukte dat toch wel na enige oefening (en een paar blaren). Zaterdag werden ze geschuurd, zodat je de volgende dag met blinkend witte klompen gezamenlijk naar de kerk kon lopen. 's Zondags ging het in ganzenpas naar de Pancratius. Een witgepleisterd gebouw, dat ondanks zijn donkerte en kilte binnen een speciale sfeer opriep. Terug naar huis liep je langs de begraafplaats. Hier lagen gesneuvelde soldaten. Spannend om die graven te bezoeken. Het zondagmiddagmaal bestond uit een grote pan stevige soep. Speciaal de harde droogworst erin probeerde ik eruit te vissen. Ook wel was een reuze stapel pannenkoeken gebakken. De stapel was in vieren gesneden en werd overgoten met spekvet. Erbij at je een snee roggebrood met erop een plak rauwe of gebakken spek. Ik heb nimmer tegen de grote jongens op kunnen eten. 's Avonds werd na het eten het rozenhoedje gebeden. Zonder aankondiging knalde ieder zijn stoel om en op je knieën werd OLH met je gebeden bestormd in het tempo van een locomotief. Hierna volgde de litanie van Allerheiligen. Wat ik mij hiervan herinner is het regelmatige " bifforons " wat in een bepaalde cadans volgde op de lange rij van heiligennamen. Was dit eenmaal voorbij, schaarde een ieder zich weer om de kachel. Ons Vader zette zijn pet weer op, die hij anders nooit afhad (wellicht in bed wel ?). Zelfs de dieren hadden hun eigen diner. In een monsterlijk grote ketel werden aardappels (töffels) gekookt voor de varkens. Een voor mij aanvankelijk onverteerbare zaak. Immer thuis was er geen aardappel te koop, hier werden er dieren mee gevoerd. Alhoewel de kwaliteit aan de dieren was aangepast, heb ik er aanvankelijk een paar uitgevist en zelf opgegeten. Ook werden brokken oud (roggen)brood meegekookt en het voer gemengd met voedselafval (schrijnende tegenstelling). Maar ook hieraan wen je snel. Roggengraan werd naar de molen van Frielink gebracht. Daarvoor in ruil daarvoor "kreeg" je geregeld vijf, tien of zelfs twintig ponders. De tocht erheen was een expeditie die je ver over de grens van je dagelijks gebied voerde. Stoet'n kocht je bij de kruidenier op de Zenderseweg, halverwege Frielink
- 35 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek en huis. Bernard leerde mij fluitjes maken van " flötpiep'holt ", een techniek die ik aan mijn kinderen en kleinkinderen heb doorgegeven. Vissen kon je in een grote vijver in de buurt van de kerk. Met een kromme speld aan een geïmproviseerde hengel haalden wij - mijn vriend Jan en ik - toch menig witvisje omhoog. Geleidelijk ook werd ik in het boerenbedrijf betrokken. Op weg naar het land, mocht ik de wagen " veur'n ", ja zelfs óp het paard zitten. Van mest straeien werd je wel vies, maar het was een kunst de stront zo ver mogelijk weg te smijten. Haksel draaien deed ik met plezier. Zelfs gedorst heb ik met die typische Twentse vlegels.
De bevrijding Toch ging de oorlog ons niet ongemerkt voorbij. Overdag zag je met aanwassende intensiteit de bommenwerpers richting Duitsland vliegen. Ook vlakbij werd gebombar- deerd, o.m. Hengelo. 's Avonds werd de horizon verlicht door startende V-1's, beginnend op het Heraclesterrein in Almelo tot aan Borne. Het verhaal ging, dat er boeren met de platte wagen klaar stonden, om bij een mislukte start, de brandstoftanks van de dan neergekomen V-1's te ledigen. Hierbij vielen natuurlijk ook doden. De start van een V-2 was een spectaculair fenomeen, waar zo'n raket recht om hoog schoot op weg naar zijn doel in Engeland. Geregeld scheerden de jachtvliegtuigen laag over het land en mitrailleerden alles wat in hun zicht kwam. Het was duidelijk, dat de Duitsers aan de verliezende hand waren. Schichtige enkelingen, gewapend met een pantservuist of alleen maar een geweer, vroegen of eisten om tijdelijk onderdak en eten, om de volgende dag verder te trekken naar het Noorden. Uiteindelijk kwam er een grotere groep die de paarden, wagens en jonge mannen vorderden om hun terugtocht sneller te kunnen laten verlopen. Ook ons paard en Gait waren de klos. Tot mijn droefenis en grote woede heb ik ons paard nimmer teruggezien. Gait wel. De geruchten van optrekkende Engelsen werd steeds sterker. Op een goede dag gingen Jan en ik op expeditie lang het kanaal richting Fleringen en Weerselo. Wie schetst onze vreugde, dat we in de verte Engelse brencarriers ontdekten. We vertelden dit thuis, maar aan ons verhaal werd geen geloof gehecht. Twee dagen later kwam de hoofdmacht Albergen binnen. Bij Frielink werd een Baileybrug geslagen, zo-
- 36 -
Jaargang 2015 nummer 20 dat de tanks er probleemloos over konden rijden. De ophaalbrug bleek veel te smal, kon bovendien het gewicht niet dragen. Er was een enkele schermutseling langs het kanaal en toen waren we bevrijd. Het was Goede Vrijdag. De school die amper door de Duitsers verlaten was werd nu door de Engelsen gevorderd. Nu kwamen wij daar graag. Het rook er altijd naar gebakken eieren, een speciale plumcake en sigaretten. De handel hiervoor ruilen met onze eieren - floreerde zeer rap. Al gauw reikte ons werkterrein tot aan de grens van Almelo. Overal waren daar troepen in tenten gelegerd, die graag wat van het lokale voedsel wilden genieten. Ook van de meisjes, echter was dit een terrein waarin wij niet zo thuis waren.
De terugkeer Nadat het Westen begin mei ook was bevrijd en de capitulatie was getekend, kwam de tijd voor normalisatie. Op zekere dag stond mijn vader voor onze neus. Ik herkende hem amper en voelde ook geen binding (meer) met hem. Moet zeer schrijnend geweest zijn. Gelijk hij de komst mede had geregeld, organiseerde hij ook de terugkeer van de ruim 100 kinderen uit onze (Amsterdamse) buurt. Ik was zo ingeburgerd en voelde mij zo één met mijn Albergse familie dat ik alles in het werk stelde om terugkeer naar huis te vertragen. Echter begin September begon de school weer en daarmee het "normale" leven. Dus eerst eind augustus aanvaardde ik de terugreis, beladen met goede gaven van het Twentse land. Natuurlijk beloof je in contact te blijven. En dat deed ik ook. Ondanks, dat mijn moeder een Kerstkind was, vierde ik Kerst en Oud en Nieuw in Albergen. Toen ik in 1951 op de vliegbasis Twenthe als vlieger was gelegerd, bezocht ik mijn pleegouders vanuit de lucht en op de fiets. Je sticht zelf een gezin, waardoor dit soort contacten toch vervagen. En als je dan naar het buitenland vertrekt blijft er van een binding amper iets over. Echter het gevoel blijft wel. Jammer genoeg is er van Albergse omgeving niets meer over. Wij zijn allen ouder geworden en velen zijn ons voorgegaan naar de eeuwigheid.
- 37 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek Toch fietsend in dit weidse land blijf ik genieten van de omgeving die zoveel voor mij heeft betekend, en waaraan ik alleen maar heel fijne herinneringen heb.
Jan Huikeshoven
Gineen zo bleend as wel nich zeen wil. Kruiswoordpuzzel
- 38 -
Jaargang 2015 nummer 20 Horizontaal
Verticaal
1. Beginpunt van het kanaal
1. berg
4. Bevel
2. Werkschuw
6. Nieuwe testament
3. Voegwoord
8. Halsbont
4. Oude munt
10. Als 't u belieft
5. En anderen
11. Aan de linkerzijde
7. WC
14. Motorevenement
9. Familielid
15. Eerste directeur zuivelfabriek "De
10. Lus
Samenwerking"
11. Paleis bij Apeldoorn
17. Sterke drank
12. Muurholte
18. Onverstandig
13. Behaalde punten
19. Sportterm
16. Soms (Twents)
20. Niet droog
22. Ten opzichte van (afk.)
21. Hoofd (Twents)
24. Historische hoofdbedekking
23. Onderhuidse vetlaag
26. Ui (Twents)
25. TV-zender
27. Honderdste deel
27. Centrale verwarming
28. Deel van het jaar
30. Bijenhouder
29. Markttent
33. Bekende volgelkenner
31. Rooms Katholiek
34. Heteluchtbad
32. Fotografische term
35. Familielid
36. Extra uitkering
38. Luxe woning
37. Tafelfles
40. Het in elkaar zetten
39. Niet vroeg
41. Baardje
41. Soortelijk gewicht
42. Schop, spade (Twents)
43. Tegen
44. Omslag
45. Assistent in opleiding
46. Vliegende schotel
47. Deel van het jaar (afk.)
48. Familielid
48. Kunststof
49. Deel van het jaar (afk.)
51. Traag
50. Uurwerk
52. Leslokaal
54. Kansspel
53. Boterton
56. Terrabyte (afk.)
55. Familielid
58. Compact Disk
57. Oorsprong
60. Amsterdams Peil
59. Niet slim
61. Voorzetsel
64. Muzieknoot
62. Deel van het jaar (afk.) 63. Zangstem 65. Graansoort 66. Kloosterlinge 67. Bewonderaar
- 39 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Overzicht schenkingen De stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek heeft onlangs de volgende schenkingen mogen ontvangen:
Voorwerp
Schenker
Electrisch scheerapparaat (1e)
Familie Meijer Tichelweg
Foto melkontvangst ACO Almelo
H. Oude Elbering Almelo
Landkaarten en bidprentjes en dia's
Henk Kroezen Almelo
Blokschaaf (groot)
Familie Rietmeijer
Sigarenmal
G. Jörissen
Roggebroodsnijmachine
Familie Wanschers
Snotneus
Familie Wanschers
Gasbrander
Familie Wanschers
Diverse bidprentjes
W. Roosendaal-Alberink
Pentekeningen diverse gebouwen Albergen
Mevr. Voorpostel-Roelvink
De bekende journalist Willem Oltmans, die jarenlang tegen ons koningshuis heeft geprocedeerd en uiteindelijk een royale schadevergoeding heeft gekregen schreef in zijn “Memoires 1963-1964”:
“Maarten Abeln (17) uit het Twentse Albergen is van een highschool in Michigan getrapt en terug naar Nederland gezonden omdat hij kritische stukjes over de Amerikaanse samenleving naar huis stuurde en publiceerde. Er gaat niets boven ‘vrijheid van de pers’ in de vs... “
Riekdom gef gin vestaand, mer haolt oe wal plezeerig dom. - 40 -
Jaargang 2015 nummer 20
Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek Kanaalweg 7, 7665 VD Albergen Rek. nr. Rabobank Albergen: NL94RABO0102041199 Voorzitter
Vacant
Sinds 1 januari 2009
Secretaris
Wil Roosendaal-Alberink
0546 – 441720
Kanaalweg 7
7665 VD Albergen
Penningmeester
Gerard ter Haar
0546 – 441790
Leden
Bertus Bos
0546 – 441925
Gerrit Maathuis
0546 – 441670
Jan Velthof
0546 – 441521
Hennie Oude Nijhuis
0546 – 441484
Hans Zeelenberg
0546 – 441533
Jan Voorhuis
0546 – 442564
Jan Kemerink
0546 – 441624
Johan oude Nijhuis
0546 – 493716
U kunt donateur worden voor maar € 7,50 per jaar (€ 10,- per jaar als u het infoblad wordt toegezonden) per automatische incasso. Hiervoor ontvangt u ons infoblad twee keer per jaar, kunt u onze donateuravond bezoeken, meedoen aan onze jaarlijkse fietstocht, zoeken in ons archief en natuurlijk onze overige activiteiten (bijv. tentoonstellingen) bezoeken. Heeft u mooie, oude en relevante artikelen voor ons infoblad of een oude foto, dan kunt u deze afgeven aan een van de bestuursleden of mailen naar:
[email protected] Weet dat onze stichting ook een eigen website heeft? www.heemkunde-albergen-harbrinkhoek.nl Op deze site vindt u algemene informatie en natuurlijk de activiteiten die de Heemkunde organiseert.
- 41 -
Infoblad Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek
Maak ook uw buurman of buurvrouw lid Wordt ook donateur van de Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek. U krijgt dan voor maar €7,50 per jaar (of € 10,- per jaar als u het infoblad wordt toegezonden) toegang tot ons uitgebreide archief in de Heemkelder, twee keer per jaar ons infoblad “De Oale Maarke”, een donateuravond, hulp bij stamboomonderzoek, een fietstocht en natuurlijk kunt u dan ook onze overige activiteiten (bijv. tentoonstellingen) bezoeken. Het belangrijkste is dat u met het donateurschap de Heemkunde ondersteunt die de geschiedenis van de dorpen Albergen en Harbrinkhoek bestudeert en vastlegt. Heeft u thuis nog waardevol materiaal in de vorm van bijv. oude foto’s, krantenartikelen, dagboeken, oude bidprentjes of overig informatief materiaal, dan kunt u hiervan door ons een digitale afdruk laten maken voor het archief. Voor vragen of ideeën kunt u altijd bij één van onze leden terecht. De namen staan vermeld op pagina 41. Actuele informatie over de Stichting Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek kunt u op www.heemkunde-albergen-harbrinkhoek.nl vinden. U kunt de Heemkunde helpen door uw buurman of een familielid donateur te maken. Knip daartoe onderstaande machtiging uit, laat hem invullen en lever deze in bij één van de bestuursleden. Alvast onze hartelijke dank voor uw hulp.
—————————————————————————————————————————————
Machtiging Stichting Heemkunde Albergen / Harbrinkhoek Naam: ..………………………..……………………………………………………………………… Adres: ...….……………………..……………………………………………………………..…….. PC + Plaats: …………………………..…………….……………………………………….……. Bank/gironummer: ………………………………...……………………………………..……… Verleent hierbij toestemming tot wederopzegging aan het bestuur van de Stichting Heemkunde Albergen/Harbrinkhoek om van zijn/haar bovenvermeld Rekeningnummer jaarlijks € 7,50,- / € 10,- bijdrage af te schrijven voor het donateurschap aan de Stichting. Datum: ………………………… Handtekening: ……………………………………...……
- 42 -