Interview met Marit - Wanneer bent u geboren en waar? Ik ben geboren in Uppsala in Zweden op 19 januari 1964 en wij woonden in een oud stenen huis op de bovenste verdieping. Mijn vader had daar al met zijn vader gewoond. Vandaar dat er allerlei hele oude meubels in ons huis stonden. - Vond u het vroeger leuk op school? Sommige jaren vond ik het wel leuk op school maar ik werd veel gepest. Eerst toen we net in Nederland waren, toen woonde ik in Baarn en daar knepen de kinderen me steeds, zelfs een keer tot het bloedde. Misschien was het omdat ik geen nederlands kon praten. Later in Bussum werd ik ook gepest. Ze riepen aap tegen me en soms tekenden de kinderen in de pauze een hok met een stok op de aarde en ze zeiden dat ik erin moest gaan zitten omdat ik een aap was. Daar bleef ik dan de hele pauze zitten. In de vierde klas (groep 6) werd het leuker. Toen had ik een hele leuke leraar die meer dan 2 meter lang was en allemaal dieren in de klas had. Cavia’s en vogels en vissen. Op de middelbare school zeiden de kinderen steeds kleintje tegen me, dat was ook niet zo leuk. En ik was niet eens de allerkleinste van de klas! - Haalde u goede cijfers? Ja, ik haalde wel goede cijfers. Alleen was ik op de middelbare school slecht in wiskunde. - Schreef/tekende u ook voor de schoolkrant? Ja, ik schreef of tekende altijd wel voor de schoolkrant en toen ik op de lagere school zat kwamen mijn verhalen en tekeningen ook soms in de Gooi-en Eemlander. - Wat waren vroeger uw lievelingsboeken? Mijn lievelingsboeken waren eigenlijk altijd ’zielige’ boeken. De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren en de rode vogel (dat verhaal heb ik later zelf geillustreerd) Dan het boek Boris van Jaap ter Haar en Pjotr van Jan Terlouw. En wat ik een heleboel keer las was Wim van Wim Hofman.
- Waarom en wanneer bent u met schrijven/illustreren begonnen? Verhaaltjes schrijven deed ik al heel lang. Mijn moeder heeft zelfs vreemde rijmpjes opgeshreven die ik verzon zodra ik kon praten. Toen was ik nog maar twee of drie jaar. Die waren in het Zweeds. Eentje weet ik nog: Dingelidong, Hör klockans sång. Som en liten sprickballong. Later ben ik veel gaan tekenen maar ik bouwde samen met mijn zus en broer ook poppenhuizen en timmerde en maakte poppen. Toen ben ik in 1982 naar de Gerrit Rietveld Academie gegaan, daar deed ik illustratie. Daarna ben ik ook weer gaan schrijven. - Vindt u het moeilijk om te tekenen? Ja, maar misschien vind ik het gemakkelijker dan sommige andere mensen. - Wat is het leukste aan tekenen? Dat er een wereld ontstaat die nog niet bestond waar je steeds naar toe weg mag dromen en die opeens bijna zo echt wordt als de echte wereld. - Hoe lang doet u over een boek of een tekening? Als ik een boek illustreer doe ik daar meestal één of twee jaar over. Vaak ben ik ook jaren aan het nadenken voordat ik begin omdat ik nog met iets anders bezig ben. Nu bijvoorbeeld ben ik al drie jaar over een boek aan het denken en ik ben nog niet eens begonnen. Eerst moet allerlei ander werk af. Ik loop altijd een beetje achter. Over een tekening doe ik soms vijf minuten en soms een maand (omdat de tekening steeds mislukt of omdat er heel veel ingewikkelds op staat) - Hoe en waar tekent u? Ik teken in Nederland of in Zweden. In Nederland teken ik op de zolder van mijn eigen huis in Amsterdam. Die is licht want er zijn wel zeven ramen. En ik kijk uit op de Westertoren. Onder mij woont een hele stille buurvrouw dus het is er heel erg rustig. In Zweden teken ik op een oude zolder in mijn boerderijtje diep in het bos. Daar is het nog stiller omdat het het laatste huis van de weg is. Ik moet daar een houtvuur maken en soms vliegen er vogels door mijn atelier of hele grote wespen en ’s nachts zijn er vleermuizen. Dat is niet helemaal handig want ik moet al mijn tekeningen opbergen voordat het nacht wordt. Ik schrijf op mijn computer of met de hand en ik teken met allerlei verschillende materialen. Meestal schilder ik maar ik heb ook een boek met potlood en pastelkrijt gemaakt. Het materiaal moet passen bij het onderwerp.
- Hoe komt u op ideeën voor uw boeken? De onderwerpen voor de zelfgeschreven boeken (dat zijn er nog niet veel – Klein verhaal over liefde, Bellen blazen in Burundi en Wat niemand had verwacht) waren onderwerpen waar ik steeds aan moest denken, meestal omdat ik ze zelf meemaakte en aan niets anders kon denken. Onderwerpen die ik om de één of andere reden belangrijk vond. - Haalt u voorbeelden voor uw boeken/tekeningen uit uw eigen leven? Ja, alles bijna - Voor welke leeftijd schrijft/tekent u het liefst, en waarom? Ik schrijf het liefst voor kinderen en volwassenen tegelijk. Alleen heb ik ook wel meegemaakt dat het onderwerp echt niet bij jonge kinderen paste en toen werd het voor volwassenen. Dat kwam omdat ik in Afrika was uitgenodigd door Artsen zonder Grenzen, die werken in heel arm gebieden waar oorlog of andere nood is. Ik bezocht zo’n gebied in het land Burundi. Dat is het twee-na armste land van de wereld. Ik heb alles opgeschreven wat ik daar heb meegemaakt en heel veel tekeningen gemaakt. Het waren soms heel erg nare dingen die meer voor volwassenen waren dan voor kinderen. Ik wil ooit wel proberen ook voor kinderen een boek over zo’n plaats te maken maar daar moet ik nog over nadenken. - Welk soort boeken illustreert u het liefst? Boeken die goed geschreven zijn en waar iets belangrijks in verteld wordt, boeken waar je wat langer over na kunt denken en boeken die veel ruimte laten voor mij als tekenaar. En ik wil wel dat ik er door geraakt wordt, dat ik iets voel in het boek dat klopt met mijn eigen gevoelens. - Zijn er ook boeken die u nooit zou willen illustreren? Ja, heel veel, ik zeg bijna elke week een keer NEE als er een manuscript wordt opgestuurd. Niet altijd omdat het slecht is, ook omdat ik zo langzaam werk. - Welke van uw boeken vindt u zelf het beste? Pikkuhenki van Toon Tellegen, Klein Verhaal over liefde, Bellen blazen in Burundi, Wat niemand had verwacht en Helden op sokken van Annie Makkink
- Hoeveel boeken heeft u al geschreven/geïllustreerd? Weet ik niet, kijk in mijn lijst met boeken dan kan je zelf tellen. - Heeft u wel eens een prijs gewonnen? Ja, de Gouden penseel voor Pikkuhenki, ook nominatie voor de Gouden Uil en de Duitse Jugendliteraturpreis. De rest kun je opzoeken in de lijst met prijzen. - Welk boek wilt u zeker nog schrijven of illustreren? Dat is altijd geheim, als ik het geheim verklap op een website is het plezier eraf. - Wat vindt u de mooiste boeken van de wereld? Geschreven: het mooiste boek vind ik een zweeds boek van Vilhelm Moberg, het heet Utvandrarna (de emigranten) en het gaat over mensen die uit een heel arm gebied in Zweden emigreerden naar Amerika en over alles wat ze meemaakten in die tijd. Voor kinderen vind ik de gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren nog steeds het mooiste boek. - Wie is uw grote voorbeeld? Ik ben jaloers op Arnold Lobel en een beetje op William Steig maar ik teken toch heel anders. En Maurice Sendak, daar ben ik altijd gek op geweest. - Maakt u eerst tekeningen of eerst verhalen? Ik schrijf zinnen bij mijn tekeningen. Maar bij bellen blazen in Burundi schreef ik achter elkaar veertig teksten. - Ik teken zelf ook. Heeft u tips voor mij? Heel veel uitproberen, als je tekent alle materialen door elkaar gebruiken en ook veel dingen natekenen die je om je heen ziet. Veel kijken en onthouden wat je ziet, dingen maar ook mensen. Hoe ze eruit zien en hoe ze bewegen. Niet teveel gummen, gewoon overnieuw doen.
- Wilde u altijd al schrijver of illustrator worden? Nee. Toen ik vier was wilde ik een stoffenwinkel hebben en met een scherpe schaar stof afknippen omdat dat zo’n mooi geluid maakt, toen wilde ik psycholoog worden. Toen wilde ik helemaal geen psycholoog meer worden omdat ik zelf een keer naar een psycholoog moest en dat was heel erg. Toen wilde ik sociale geografie gaan studeren en meer weten over arme landen. Toen wilde ik berggids in Lappland worden.Toen wilde ik nederlands studeren en toen wilde mijn tekenleraar dat ik toelatingsexamen op de kunstacademie deed. - Wat doet u nog meer behalve schrijven en illustreren? Ik ben maandenlang op mijn boerderijtje in Zweden en werk daar veel in de tuin en zeis en roei over het meer en zwem veel. In de winter schaats ik graag op de meren of op de ijsbaan. Ik werk af en toe op Junibacken waar ik heel erg veel dekors heb ontworpen. Omdat ik moeder ben verzin ik gekke feestjes voor de kinderen en bak heel erg vaak taarten en koekjes. Soms houd ik lezingen over mijn werk of teken ik met kinderen. Dat kan in Nederland zijn maar ook bijvoorbeeld in Suriname of Iran. Trekken door de ruigste bergen van Noorwegen of Zweden is het fijnste wat ik weet. - Heeft u huisdieren of kinderen? Ik heb twee kinderen, Jasmijn en Rosalie. En we hebben een konijn Björke die in Zweden is geboren en heen en weer reist. Bijna elke zomer zorgen we voor een stuk of zeven jonge konijntjes in Zweden. - Speelt u ook een instrument? Ja, ik speel piano en ik heb accordeonles. Elke avond probeer ik accordeon te spelen. - Kunt u ook bij ons op school komen? Misschien, je school moet dan Stichting Schrijvers School Samenleving (0206234923) bellen in Amsterdam, die weten of ik tijd heb.