België – Belgique P.B. 2000 Antwerpen 1 BC 30265
3de jaargang, nummer 2 Verschijnt 4 x per jaar, in maart, juni, september & december Afgiftekantoor 2000 Antwerpen 1 – P 706164 Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw De Wittestraat 2, 2600 Berchem T (03)226 40 83 – F (03) 226 40 85
[email protected] – www.formaat.be V.U.: Sep Kindt, Jan De Graefstraat 11, 2600 Berchem
juni 2009
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Slimste mens Freek Braeckman over jongeren en media Jeugdhuis 2.0 door de ogen van jeugdhuisjongeren en Jeugdwerknet Interview trendwatcher Tom Palmaerts
Nieuwe (Multi)Media
Nieuwe (multi)media en jeugdhuiswerk Waarom een Betoog over multimedia en nieuwe media? Wat willen we daar over weten en hoe intens leeft dat thema in lokale jeugdhuizen? Op p.4 zorgen we dat je mee bent met media. Wie thuis is in het wereldje van ICT heeft zeker notie van open source. In een filosofische bijdrage (p.5) bekijken we de associatie tussen open source op het wereldwijde web en openheid als principe in het jeugdhuis. Op zoek naar een link, om het in internetjargon uit te drukken. p.6 _ Over welke media beschikken jeugdhuizen en hoe effectief gebruiken ze die? Jeugdhuis ’t Kalf en jeugdcentrum Kandans vertellen ons over de multimedia in hun jeugdhuis.
Over nieuwe media Jeugdwerknet p.8 _ Zijn nieuwe media een vloek of zegen voor het jeugdwerk? Jeugdwerknet is hierover een expert terzake. Kristof D’hanens schreef een vrije tribune. Een bevattelijke tekst over de basisprincipes van nieuwe media en een blik op de praktische toepassing ervan binnen het jeugdwerkwerk. Zowel voor de dummy als voor de gevorderde.
Tom Palmaerts p.24 _ Nieuwe media zijn alomtegenwoordig in hedendaagse jongerencultuur. Wie met jongeren wil communiceren moet daar dus voeling mee hebben. Marketeers doen dan ook hun uiterste best om er zicht op te krijgen. Vaak kloppen ze aan bij Tom Palmaerts van Trendwolves. Ook Betoog wilde hem maar al te graag in deze editie.
De Slimste Mens over jongeren en media Interview Freek Braeckman
p.14 _ Zelf heeft hij geen ervaring in het jeugdwerk, verontschuldigde Freek Braeckman zich op voorhand. “Ik heb mijn jeugd en mijn gewrichten in de topsport ge- en versleten” grapt hij. Jeugdwerkverleden of niet, wij vonden Freek Braeckman een geknipte gast om aan de tand te voelen over het thema van deze Betoog. Want als slimste mens ter wereld en als nieuwsanker van het VRT-journaal heeft deze man zeker een mening over jongeren en media.
Aan de slag met multimedia p.16 _ Wannes Fremaut was tot voort kort beroepskracht in het Brugse jeugdhuis Comma. Voortaan is hij coördinator bij het radioproject van het jongerencultuurcentrum Entrepot . Voor Betoog maakte hij een stand van zaken over werken met jongeren aan een multimediaproject en de ervaring als beroepskracht die daar bij helpen kan. In het jeugdhuiswereldje wordt hevig geëxperimenteerd met diverse media. Heel wat jeugdhuizen hebben een profiel op Facebook, versturen nieuwsbrieven of onderhouden een blog met het laatste nieuws uit hun werking. Maar er zijn jeugdhuizen die nog een stapje verder gaan. In een reportage (p.23) zetten we enkele projecten en interessante websites in de spotlight.
Het leven zoals het is
Jongeren over communicatiemedia in real life Hoe beleven en gebruiken jongeren de communicatiemogelijkheden in hun dagelijks leven? Kunnen ze zonder en wie zal dat betalen? Deze en andere prangende vragen legden we voor aan jongeren in jeugdhuis T-Klub. Beroepskracht Gunther mailde de redactie een verslag (p.19). Het resultaat van een gezellige babbel en fotoshoots aan de toog.
Toen ik om en bij de zeventien was, verscheen her en der de gsm. De aankoopprijs was toen nog aan de hoge kant, maar wie een beetje op zijn geld lette of er een weekendjob op na hield kon zich al gauw zo’n mobieltje aanschaffen. Of je moest het geluk hebben dat je hem gewoon cadeau kreeg. Zelf vond ik zo’n draadloze telefoon maar een stom machientje. Want wie wil er nu overal bereikbaar zijn? Ik zou er mij dan ook nooit eentje aanschaffen.
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Om mijn idee kracht bij te zetten, had ik in die tijd steeds een geel plastieken telefoontje van Fisher Price in mijn jaszak. Als mensen me dan om mijn gsm-nummer vroegen toonde ik hen mijn plastieken apparaatje. Kwestie van zo zeker mijn statement en mijn bedenkingen over de gsm-hype te kunnen ventileren. Vandaag, ruim tien jaar later, heb ik een echte gsm. Geen iPhone. Maar een degelijk en duur model met diverse interessante opties. Ik zou hem vandaag niet meer kunnen missen. Toen ik mijn allereerste gsm kreeg heb ik mijn speelgoedtelefoontje symbolisch doorgegeven aan een ander gsm-vrije mens. Maar ook hij is vandaag al lang mobiel. En mijn plastieken telefoon is ondertussen al lang gerecycleerd in een ander product. Want het heeft blijkbaar weinig zin om je te verzetten tegen al die technologische nieuwigheden. De nadelen wegen nooit op tegen alle voordelen. Ook jeugdhuizen zijn niet ongevoelig voor de technologische evolutie. Sommige gaan daar zelfs hevig en meteen mee aan de slag, andere kijken dan weer eerst de kat uit de boom. Kritisch en diepgaand thematisch tijdschrift van Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw De Wittestraat 2, 2600 Berchem (T) 03 226 40 83 – (F) 03 226 40 85
[email protected] – www.formaat.be
Betoog verschijnt 4 x per jaar, in maart, juni, september & december. Het tijdschrift is gratis voor leden, extra exemplaren kunnen verkregen worden aan 10,80 euro (leden) of 18,30 euro (niet-leden) per jaar.
Verantwoordelijke uitgever Sep Kindt, Jan De Graefstraat 11, 2600 Berchem
Kernredactie Joren Camerlinckx, Lennert Deleu, Kara Eestermans
Met medewerking van Joren Camerlinckx, Lieven Van de Voorde, Katrien Voorspoels, Kristof D’hanens (Jeugdwerknet), Wannes Fremaut (Entrepot), Gunter Bracke (T-Klub)
Eindredactie Lennert Deleu
Vormgeving & lay-out Pepijn Haghebaert
Foto’s Formaat, lokale jeugdhuizen, Sander Franck (coverfoto, pag. 4) Olivier Kelem (pag. 19-22) VRT – Phile Deprez
(ld)
Druk De Wrikker vzw, Patriottenstraat 29, 2600 Berchem
Over de link tussen jeugdhuizen en nieuwe media hebben we het in deze Betoog. Jullie zijn bij deze ingelogd.
Alles mag overgenomen worden, als er maar bij staat dat het uit Betoog komt!
Moet kunnen, want ook in het passend omgaan met nieuwe media kan je de jeugdhuismethodiek vinden.
3
Mee met media In welke mate hebben nieuwe technologieën impact op de ontmoetingsfunctie van een jeugdhuis?
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Waarom een Betoog over multimedia en nieuwe media? Die vraag wierp iemand op tafel tijdens een brainstorm over mogelijke thema’s voor dit magazine, ergens een jaar geleden. Niet dat de persoon in kwestie zich niet kon vinden in het thema, maar gewoon uit kritische interesse. Want wat zouden wij eigenlijk er over willen te weten komen en hoe intens leeft dat thema in lokale jeugdhuizen? Bij Formaat is onze indruk dat jeugdhuizen, en in concreto de jongeren in en achter het jeugdhuis, goed mee zijn op de golf van nieuwe media. Tel er maar eens het aantal profielen op Facebook, Netlog of MySpace op na. Maar er beweegt niet alleen veel op het internet en vanachter het computerscherm. Ook in de jeugdhuizen zelf experimenteren jongeren met diverse media: messageparty met de gsm, filmprojectjes met de handycam, veejays op de fuif… Dat betekent nog niet dat we zomaar hoera voor al die nieuwe multimedia roepen. Het arsenaal van al die (communicatie)mogelijkheden biedt het jeugdhuis heel wat (nieuwe) kansen om zich op de kaart te zetten, te netwerken en promo te voeren. Maar er zijn ook inhoudelijke vragen aan verbonden. In welke mate hebben nieuwe technologieën impact op de instuifwerking en ontmoetingsfunctie van een jeugdhuis? Hoe kan een jeugdhuis inspelen op de nieuwste snufjes die jongeren tegenwoordig gebruiken en kunnen we als jeugdhuis wel snel genoeg volgen? Zoals we dat ook in andere Betogen doen, geven we niet alleen het woord aan de jeugdhuissector maar streven we ook naar andere invalshoeken. We kozen bewust niet voor een opsomming van cijfers en onderzoeksrapporten. Die vind je op het internet en in diverse bibliotheken. Betoog koos voor een beschrijving en verkenning van het thema a.d.h.v. concrete verhalen, interviews en vrije tribunes. Een Betoog vol user generated content dus.
Kunnen we als jeugdhuis de digitale revolutie snel genoeg en passend volgen? 4
Open source. Open jeugdhuis. Het openbronmodel als denkwijze
Al is het open source idee op zich niet nieuw, de naam gecombineerd met het web 2.0 gebeuren is vrij recent. Een tiental jaar groeit de open source techniek exponentieel. De praktijk om gratis toegang te verlenen aan het bronmateriaal van software maakt dat iedereen vrij is deze te kopiëren, aan te passen en te verspreiden. Daarnaast vindt het opensourceidee ook alsmaar vaker zijn weg buiten de digitale wereld. Hoog tijd om na te gaan wat deze evolutie voor het jeugdhuiswerk kan betekenen.
Elk proces is verbonden met de principes die in het jeugdhuiswerk terug te vinden zijn. En net daar zijn er raakvlakken te vinden met de opensourcebeweging. Openheid is de basis van jeugdhuiswerk. Iedereen welkom, zowel als bezoeker en/of vrijwilliger aan de bron van het jeugdhuis, het bestuur. Ook transparantie is een sterkhouder binnen het jeugdhuiswerk. Het belang van een open en transparante werking is niet te onderschatten. Dit om de betrokkenheid te vergroten en bezoekers de kans te geven zich te engageren in het jeugdhuisproces.
Het idee…
Slagzin van open source is voor en door gebruikers. De link naar jeugdhuiswerk is nier ver te zoeken. Voor en door jongeren! Dat is waar het jeugdhuiswerk om draait. Op democratische wijze je werking zelf organiseren.
Open source als idee bestaat al lang. In principe draait het rond het vrijmaken van basisgegevens van een product waardoor iedereen naar eigen noden en wensen deze kan aanpassen en op zijn beurt weer kan verspreiden. Twee van haar basisprincipes zijn vrijheid en transparantie. Principes die al veel langer terug te vinden zijn in het jeugdhuiswerk. Het jeugdhuis als open bron dus. Er vallen heel wat lijnen te trekken tussen deze benadering en de jeugdhuismethodiek. Al is het zeer bedenkelijk om een jeugdhuis een product te noemen. Het jeugdhuis als recursief proces is correcter. Jeugdhuiswerk is proceswerk. Vaak onzichtbaar maar continu aanwezig. Informele leerprocessen, creatieprocessen (wat vaak dan wel in een concreet product resulteert), participatieprocessen, groepsprocessen en organisatieprocessen zijn de elementen die zowel voor de bezoeker als vrijwilliger, dikwijls onbewust, meespelen.
… en de praktijk In de praktijk groeit de opensourcebeweging ver buiten het digitale. Wat opzoekwerk leert ons dat er al een open source bier werd ontwikkeld. Ook van koffie, cola, auto’s en de encyclopedie (Wikipedia) bestaan ondertussen open source versies. Er is sprake van open source overheid, onderwijs en een verscheidenheid aan open source projecten. Linus Torvalds, founding father van het besturingsprogramma Linux zei het al: "De toekomst is om alles te opensourcen". (jc)
5
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Wie thuis is in het wereldje van ICT heeft zeker notie van open source. In deze filosofische bijdrage bekijken we de associatie tussen open source op het wereldwijde web en openheid als principe in het jeugdhuiswerk. Op zoek naar een link, om het in internetjargon uit te drukken.
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Multimedia in het jeugdhuis Jeugdhuis ’t Kalf uit Veldegem en jeugdcentrum Kadans uit Aalter vertellen hoe zij met multimedia in het jeugdhuis omgaan. Kalfvoorzitter Jachim Coudenys en Kadansmedewerker Jan Gobeyn mailden met de Betoogredactie over hun ervaring met multimedia en nieuwe media.
BETOOG: Welke media gebruiken jullie op het internet? ’t Kalf: “Op onze website tkalf.be hebben we een blog en we gebruiken enkele diensten van Google (Calendar, Docs, enz…). Ook op MySpace, Facebook en andere sociale netwerksites hebben we een plaatsje.” Kandans: “Onze website is momenteel niet online wegens aanpassingen. Verder hebben we een profiel op MySpace, vi.be en Facebook. We werken uiteraard ook via mail.”
Waarvoor gebruiken jullie die media via internet precies? ’t Kalf: “Onze blog gebruiken we om nieuws aan de wereld mee te delen en de kalender staat ook op de website. Onze verantwoordelijken die de optredens verzorgen houden hun doen en laten bij op MySpace. En op de netwerksites hebben we -dankzij enkele ledenwel een stek, maar we moeten dit dringend meer en uitgebreider gaan gebruiken.” Kandans: “Wij maken er vooral gebruik van om komende activiteiten aan te kondigen en info te verschaffen over wat er zoal mogelijk is in Kadans. Indien we hulp nodig hebben bij een activiteit plaatsen we er een oproep.”
Gebruikt jullie jeugdhuis nog andere media buiten het internet? ’t Kalf: “Naast het internet blijven we nog altijd in drukwerk investeren, omdat dit directe reclame is en het meer tastbaar. Hoe
Jeugdcentrum Kadans:
‘Voor jongeren zijn nieuwe media een deel van hun sociale leven.’ 6
Jeugdhuis ’t Kalf:
‘Met nieuwe technologieën kan je gemakkelijker zaken doen die je vroeger niet kon.’ handig het internet ook is om ons te ondersteunen, het jeugdhuis blijft een plaats waar je aan de toog moet kunnen zitten. We maken wel actief gebruik van nieuwe technologieën die ervoor zorgen dat je gemakkelijker zaken kunt doen die je vroeger niet kon. Bijvoorbeeld op groot scherm naar televisie kijken of films bekijken. Kandans: “Ons jeugdcentrum gebruikt ook de traditionele media zoals flyers en affiches. Regelmatig verspreiden we een foldertje in de Aalterse scholen. Voor grotere activiteiten of iets specialere activiteiten contacteren we de lokale pers. We hebben ook de mogelijkheid om iets te plaatsen in het gemeentekrantje.”
’t Kalf: “Het jeugdhuis heeft niets van abonnementen. Enkel de magazines van de provincie en Formaat hebben een vast hoekje in het jeugdhuis. Kandans: “Wij ontvangen De Morgen, Humo, ZAP, Gevat, Betoog, Meet Music, Poppuntmagazine.”
Wie met multimedia werkt kan veel toestellen gebruiken. Welke technische apparaten hebben jullie in het jeugdhuis? ’t Kalf: “Ons jeugdhuis is trotse eigenaar van een computer, digitale televisie en dvd’s. We hebben ook een muziekinstallatie, een projector en een lichtinstallatie.” Kandans: “Kadans beschikt over tv, dvd, een pc, het kopieerapparaat en een fax. Indien we meer nodig hebben kunnen we steeds terecht in de gemeentelijke uitleendienst, bijvoorbeeld voor een projector. “
’t Kalf: “Het gaat allemaal redelijk vlot en je moet mee zijn met de zaken op het internet. Daarom zijn we van plan de (online) meer actieve jongeren van het jeugdhuis in te zetten om alles meer op de voet te volgen en ons ook te helpen bij internetreclame. Buiten de netwerksites volgen we alles redelijk goed op en gebruiken we wat we kunnen gebruiken.” Kandans: “Het gaat soms wel heel snel. Netlog was al wat passé toen wij net een account hadden. Nu hebben we een Facebookgroep en dit blijft toch wel al een tijdje een gevestigde waarde. Maar er zal plots ongetwijfeld iets nieuws en nog hipper opduiken. We zullen dat wel allemaal op tijd en stond van onze vrijwilligers vernemen.
Is het volgens jullie belangrijk dat jeugdhuizen (bewust) bezig zijn met nieuwe media? Kandans: “Ik denk dat dit toch wel belangrijk is.” ’t Kalf: “De nieuwe media zijn er en je kan er maar beter gebruik van maken. Je moet je bewust zijn van wat er allemaal bestaat en daarna uitmaken wat je kan gebruiken voor jouw jeugdhuis.” Kandans: “Voor de jongeren zijn de nieuwe media echt wel een deel van hun sociale leven. Niet enkel voor de jongeren, ook voor veel volwassenen. In het begin stond ik daar redelijk sceptisch tegenover maar uiteindelijk zijn deze media echt hulpmiddelen om de jongeren te bereiken.” (ld)
Kunnen nieuwe media het jeugdhuis socialer maken? Of zorgen ze er net voor dat jongeren van jullie jeugdhuis minder in contact komen met elkaar? ’t Kalf: “Ik denk dat je vooral moet kijken wat de nieuwe media kunnen betekenen voor jouw jeugdhuis. Inspelen op de nieuwe media is zeker nodig, ook al is het maar om in contact te komen met jongeren. Ik denk echter niet dat het jeugdhuis een online wereld moet opzetten, maar doen waar het goed in is: een jeugdhuis zijn waar jongeren terecht kunnen en hun ding doen.” Kandans: “Door de nieuwe media komen de jeugdhuisbezoekers juist meer in contact met elkaar. Ze kunnen elkaar in principe 24 op 24 bereiken. Als ze niet op Facebook zitten, zitten ze misschien op MSN of op Netlog of MySpace. Er is nog steeds de gsm, waar iedere jongere nu toch wel een exemplaar van heeft. Dus van gebrek aan contact met elkaar zou ik niet spreken.”
www.tkalf.be www.myspace.com/jhkalf
www.jckadans.be www.myspace.com/jckadans
7
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Heeft het jeugdhuis een abonnement op een krant of andere tijdschriften?
Kan jullie jeugdhuis gemakkelijk de nieuwe trends en gebruiken rond nieuwe media volgen?
Help! Mijn jeugdhuis is 2.0!
Jeugdwerknet over jeugdwerk en nieuwe media
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Jeugdwerk en alles wat nieuwe media inhoudt, dat is spek voor de bek van Jeugdwerknet. De redactieploeg van Betoog vroeg medewerker Kristof D’hanens om een gastbijdrage over de digitalisering en de impact daarvan op jongeren en het jeugdwerk.
Over internet, media, het bos en de bomen… Een doorsnee jeugdwerker van 25 voelt zich al eens oud als hij zijn mediagebruik vergelijkt met dat van een 15-jarige. iPods, Netlog en MySpace, World of Warcraft… Het arsenaal aan media bij jongeren lijkt nog dagelijks uit te breiden, dat we het gevoel hebben hopeloos achter te komen en met massa’s vragen blijven zitten. Heeft e-mail afgedaan en moeten we massaal gaan Facebooken en MSN’en om met jongeren te communiceren? Een virtueel jeugdhuis gaan bouwen op Second Life? YouTubegewijs volk warm maken om naar je fuif te komen? Dat nieuwe media in het jeugdwerk stilaan het verhaal aan het worden was van het bos en de bomen, merken we aan de massale belangstelling voor de Apestaartjaren (www. apestaartjaren.be) studiedagen en –avonden, die Jeugdwerknet samen met Graffiti Jeugddienst (www.graffiti-jeugddienst.be) de voorbije jaren op poten zette. In de volgende 5 pagina’s proberen we een en ander even op een rijtje te zetten.
Oh yes, it’s You! Bij de opkomst van het internet, zo’n kleine 15 jaar geleden, was het medium voor veel jeugdhuizen (en bij uitbreiding het hele jeugdwerk) niet veel meer dan het digitale verlengstuk van hun communicatie. Je had een affiche, een voorstellingsbrochure of een folder en je zette diezelfde gegevens ook op het internet. Internetgebruikers konden die informatie lezen, printen of kopiëren op hun harde schijf, en daarmee was de kous af. Bij deze egocentrische vorm van communiceren had
8
de zender het voor het zeggen en moesten de ontvangers vooral horen, zien en zwijgen. Tegenwoordig is alles bèta en 2.0 op internet. En daaruit kunnen we twee belangrijke conclusies trekken: het “bèta”-label dat je op duizenden websites aantreft, drukt uit dat we in tijden beland zijn waarin ons mediagebruik zodanig snel verandert dat het nooit echt ‘af’ is. Grondlegger en uitvinder van het wereldwijde web Tim Berners Lee zegt er het volgende over: “Niemand weet wat het is, het is voor iedereen verschillend. Voor de één is het blogs en Wikipedia, voor de ander YouTube en MySpace… Het is wat de mensen ervan maken.” De 2.0 verwijst dan weer naar een nieuwe vorm van internet, die we de hemel in prijzen als web 2.0, als zou het om een upgrade gaan van een stukje software: een nieuwe versie van het ‘oude’ internet. Niets is uiteraard minder waar, maar we moeten wel degelijk vaststellen dat het internet van vandaag ‘anders’ is. Uitgebreider en sneller, dat zeker en vast. Maar ook veel interactiever, persoonlijker en socialer dan ooit. Het Amerikaanse Time Magazine heeft al jaren een ijzersterke reputatie om de recentste maatschappelijke evoluties onder de aandacht te brengen. Ieder jaar kiest het blad in december ‘the person of the year’. De erelijst telt kleppers als Joseph Stalin, Bill Clinton en Adolf Hitler. Eind 2006 koos de redactie er evenwel voor om ‘You’ te verkiezen als dé persoon van het afgelopen jaar. Revolutionair, maar de nagel op de kop. You and me, jij en ik hebben met het huidige web 2.0 een tool in handen waarmee informatieverspreiding vanuit de mensen zelf vertrekt. Anno 2009 valt immers nog maar moeilijk van een zender-ontvanger onderscheid te spreken. In deze web 2.0 tijden zijn we allemaal zenders én ontvangers. Als Jeugdhuis communiceren we nog altijd met onze achterban, maar het zwijgende lezerspubliek van 15
een grote groep mensen verzameld wordt. Staan daar fouten in? Ongetwijfeld. Is die kennis helemaal objectief? Zeker en vast niet. Maar jij en ik gaan foutjes en al te persoonlijke meningen wel aanpassen of verwijderen. Klik maar eens op ‘overleg’ als je de volgende keer iets opzoekt op Wikipedia, en je merkt meteen hoe het in zijn werk gaat. Als iedereen massaal eigen gecreëerde content op het net kan zetten, wordt het uiteraard een pak moeilijker om in die massa aan data - die nog elke seconde exponentieel aangroeit – je weg te vinden. Naast ‘participatie’ is ‘personalisering’ gelukkig een ander typisch kenmerk van web 2.0. Een heleboel online tools zorgen ervoor dat je de informatie die voor jou persoonlijk van belang is, kunt stroomlijnen en ontdoen van alle ruis en ballast.
We spreken van ‘user generated content’. Dankzij web 2.0 sites zet je de dingen op het internet die jij zelf leuk, interessant of belangrijk vindt. Wie heeft er tegenwoordig nog geen Netlogaccount, Facebookpagina of een eigen blog waarop je vertelt waar je mee bezig bent in je leven? Burgerjournalistiek, in de breedste zin van het woord, is nog nooit zo wijdverspreid geweest. Of het nu gaat over je visie op de economische crisis of over hoe je het optreden van Absynthe Minded in het plaatselijke jeugdhuis vond. Het is jouw mening en je kunt ze in een paar muisklikken verkondigen aan iedereen die ook online is. Hoe dat alles gecontroleerd wordt? Opnieuw door jij en ik… Neem Wikipedia als voorbeeld. Elke internetgebruiker - waar ter wereld ook - kan artikels posten in de grootste online encyclopedie die er bestaat. We noemen dit ‘collective intelligence’: kennis die door
Me, MySpace & I Even terug naar de jongeren zelf. Als je vijftien bent, is je slaap kamer iets speciaals. Het is die plek in huis die echt van jou is. Ingericht volgens jouw smaak, met posters van je favoriete popsterren of voetbalploeg. Jij beslist wie er binnen mag in je heiligdom. Denk eens terug aan je eigen puberteit: als je vroeger als kind stout was, stuurden je ouders je zonder eten naar je kamer. Omdat je daar geïsoleerd zat en even kon bezinnen over wat je fout gedaan had op je eentje (of dat was althans toch de bedoeling). Tegenwoordig is het – afgezien van de hongerige maag – evenwel al lang geen straf meer om een tiener naar zijn kamer te sturen.
Het Vlaamse Jeugdwerk heeft web 2.0 intussen massaal ontdekt. Er zijn meer dan 400 groepen met de naam jeugdhuis op Facebook, honderden profielen op Netlog en 15 jeugdhuizen hebben zelfs een eigen YouTube kanaal. 9
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
jaar geleden is mondiger geworden en laat nu zelf zijn stem horen. Online communiceren is meer dan ooit tweerichtingsverkeer geworden, waarbij de wekelijkse bezoekers van je jeugdhuis week na week je online brochure van destijds mee vorm geven en aanvullen met video’s, fotomateriaal en een eigen mening.
De websites en blogs die jou interesseren, kun je in een oogopslag volgen, door je te abonneren via RSS en de berichten te laten verschijnen waar jij wil: in Outlook, Google Reader (reader.google.com) of zelfs op je eigen website! Met Delicious (www.delicious.com) houd je je favoriete links bij op het internet en niet langer op je eigen computer. Je kunt ze met andere woorden overal ter wereld opvragen, en ook delen en uitwisselen met andere internetgebruikers. Via Netvibes (www.netvibes.com) of iGoogle (www. google.com/ig) stel je je eigen startpagina samen met die informatie en tools die jij belangrijk vindt: het weerbericht, de gouden gids, de treinuren, je online agenda, of het zelfs het laatste nieuws van Formaat!
Gewapend met gsm, iPod, Playstation en laptop met draadloos internet is zijn kamer tegenwoordig een venster op de wereld en een link met vrienden, familie en kennissen elders in het dorp of aan de andere kant van de wereld.
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
De posters die vroeger aan de muur hingen, worden nu op het prikbord van de Facebookpagina geprikt. Werd je vroeger op school beoordeeld op de kleren die je droeg, of het merk van schoenen of boekentas dat je had, dan speelt de lay-out van je Netlogpagina nu een belangrijke rol in het imago dat je opbouwt. “Broadcast yourself” luidt de slogan van YouTube, en daarmee drukt de videosite perfect uit waarom nieuwe media en social software zo populair is bij jongeren. Jongvolwassenen communiceren immers graag en veel. Over wat zij belangrijk vinden. Waar meisjes na school vroeger thuiskwamen en meteen naar de telefoon grepen om verder te kletsen met hun beste vriendinnen, wordt nu massaal MSN of Netlog opgezet wanneer jongeren thuiskomen na school. Het idee van contact zoeken en houden met anderen met dezelfde interesses is overeind gebleven. De verpakking is gewoon veranderd.
Het Apestaartjaren onderzoek wees uit dat wie vaker uitgaat, ook meer sociale contacten onderhoudt online. De cijfers spreken voor zich: wie vaak uitgaat, surft 7u op internet per week, wie veel uitgaat, maar liefst 11u30 per week! Na een dag les thuiskomen en bellen naar je vriendinnen om het verder over school te hebben, of na een optreden in het jeugdhuis thuiskomen en al chattend met je vrienden online uitwisselen wat jij ervan vond. Zo gek veel lijkt er niet veranderd, toch?
Do you wanna be my Friend? Confirm or Ignore. In december 2008 stelde het Vlaams InformatiePunt Jeugd (VIP) in Rapport 1A-1B een onderzoek voor naar hoe en waar jongeren informatie vinden. Een van de belangrijkste conclusies volgens de Universiteit van Leuven, die het onderzoek uitvoerde voor het VIP was dat jongeren eigenlijk nauwelijks op zoek gaan naar informatie, maar vooral op informatie botsen. Als Jeugdwerkers komt het er dus op neer om aanwezig te zijn op die plaatsen waar jongeren zijn. In het echte leven lukt dat al aardig. We hangen affiches op in jongerencafé’s, gaan flyeren op fuiven…
De inzet van sociale software in je communicatie vergt tijd en energie. En het kan pas slagen wanneer er een ruimere communicatiestrategie achter zit. In 2008 deden Jeugdwerknet en Graffiti Jeugddienst onderzoek naar jongeren en nieuwe media in het kader van de studiedag Apestaartjaren 2.0. Daaruit bleek dat jongeren online vooral contact hebben met mensen uit hun dichte omgeving: klasgenootjes, familieleden of vriendjes uit hun buurt. 19% van de 12-18 jarigen heeft online contacten die ze enkel online ontmoeten. Maar liefst 89,4% heeft online contact met vriendjes vanop school, 74,5% heeft online contact met mensen uit hun dichte vriendenkring. Behalve de technische vooruitgang is er dus eigenlijk weinig veranderd. Tieners en jongeren zijn nog steeds op zoek naar een identiteit, willen aanvaard worden zoals ze zijn, en het gevoel hebben om ergens bij te horen. En dat kon bij de sportclub, in de jeugdbeweging of in het plaatselijke jeugdhuis. Dat zijn bij uitstek plaatsen waar je je als jongvolwassene kunt engageren en het gevoel hebt deel uit te maken van een groep gelijkgestemden. Waar je aan de toog kunt filosoferen over je toekomst, zeveren over wat je gisteren op tv zag of de nieuwste plaat van dEUS kunt bediscussiëren. Toch leidt een groei in gebruik van sociale software niet tot een verminderend sociaal leven in de ‘echte’ wereld. Integendeel.
10
Op internet lagen de zaken tot voor kort een pak anders. Een website lanceren voor je jeugdhuis en hopen dat jongeren ze spontaan wel zullen bezoeken als ze willen weten wat er het komende weekend te doen is, is immers niet voldoende. Jongeren zijn niet op zoek naar jouw jeugdhuis, dus moet je zorgen dat je als jeugdhuis aanwezig bent in hun netwerk. Dankzij sociale netwerksites als Facebook, YouTube en Netlog krijg je als jeugdwerkorganisatie de kans om je te profileren binnen het netwerk van je doelpubliek. Op die manier komt Jeugdhuis X voor jongeren op hetzelfde niveau te staan als hun vriendjes uit de klas en hun kameraadjes uit de sportclub. Het Vlaamse Jeugdwerk heeft web 2.0 intussen massaal ontdekt. Er zijn meer dan 400 groepen met de naam jeugdhuis op Facebook, honderden profielen op Netlog en 15 jeugdhuizen hebben zelfs een eigen YouTube kanaal. Aanwezigheid in deze netwerken is evenwel niet voldoende. Het aantal Facebookgroepen dat 10 leden telt is niet bij te houden, het aantal jeugdhuizen dat al maanden niks nieuws meer postte op zijn profiel ook niet. Sensoa illustreert met Allesoverseks.be hoe je je boodschap kunt verspreiden via Netlog. Bijna dagelijks posten ze een prangende vraag rond relaties en
seksualiteit op Netlog, waar ze intussen een netwerk van meer dan 4000 vrienden uitgebouwd hebben. Deze vaststelling wijst er meteen op dat de inzet van sociale software in je communicatie – net als alle vormen van communicatie overigens – tijd en energie vergt, en pas kan slagen wanneer er een ruimere communicatiestrategie achter zit. Als je op Facebook iets post, verschijn je in de nieuwsfeeds van je netwerk. Het komt er dus op neer om te posten wanneer je weet dat zoveel mogelijk mensen uit de beoogde doelgroep online zitten. Zoniet gaat je boodschap verloren tussen de quizzen en de uitslagen van het immens populaire Mafia Wars. Zet je een filmpje op YouTube? Voorzie het dan van de juiste tags, en post de link ook op je sociale netwerksite én embed het op je website! Verander je dagelijks je status update, of eenmaal in de week? Ga je zelf actief op zoek naar bezoekers van je jeugdhuis op Netlog? Of vermeld je de url van je pagina in het groot boven de toog in je jeugdhuis? Allemaal dingen waar je best eens over na denkt wanneer je helemaal 2.0 wil gaan.
“90’s fuif in ‘t jeugdhuis was de max – feestjeeeuuh” kopt een van je bezoekers op zijn profiel de dag na de fuif. Een betere promotie voor de activiteiten in je jeugdhuis is nauwelijks denkbaar. Gratis en zonder dat je er zelf iets voor moet doen. Bovendien stijgt je credibiliteit. Een Jeugdhuis dat zijn eigen fuif de max vindt, lijkt evident. Als je vrienden verhalen vertellen over hoe zwaar ze zich geamuseerd hebben op een fuif, wil je er bij de volgende gelegenheid toch zelf ook bij zijn? We noemen deze techniek van communicatie “viral marketing”, waarbij het erop neerkomt om je netwerk te gebruiken om hen de boodschap te laten verspreiden voor jou. Noem het mond aan mond reclame via het internet. Content die door internetgebruikers online wordt gezet, gaat soms een heel eigen leven leiden. Denken we bijvoorbeeld maar aan Michel Daerden, die wereldberoemd in Vlaanderen werd nadat een filmpje van hem op YouTube werd gezet waarin hij stomdronken commentaar geeft op de verkiezingsresultaten. Denken we aan Esmee Denters, een Hollands meisje van 17 die haar zangkunsten demonstreerde via de webcam op YouTube en intussen een platencontract bij Justin Timberlake heeft. Maar ook dichter bij huis zijn er voorbeelden bekend van virale acties om evenementen te promoten. In oktober 2008 lanceerden twee Antwerpse jongeren een oproep op Netlog om met zoveel mogelijk geïnteresseerden af te spreken op het Astridplein om samen te streetdancen. Meer dan 200 jongeren daagden op. Allemaal hadden ze de ‘uitnodiging’ via vrienden van vrienden van vrienden uit hun netwerk. Noem het roddelen via het internet: mond aan mond informatie wordt nog altijd als heel waardevol ingeschat en heeft een hoge credibiliteitsfactor, aangezien je de info ‘uit de eerste hand’ hebt.
Je netwerk gebruiken om promotie te voeren voor je jeugdorganisatie werkt ook maar als je de controle een beetje uit handen durft geven. Je kunt de tools voorzien, maar de mond aan mond reclame heb je niet in eigen handen. Maak je dus geen zorgen als je foto’s van je organisatie ziet verschijnen op internet buiten je eigen website. Jongeren willen zich profileren en aan hun netwerk tonen dat ze erbij waren op het festival, optreden of fuif, en de foto’s aan hun eigen profiel willen toevoegen. Maar net daar hebben ze meest kans om opgepikt te worden door hun vrienden, die misschien nog nooit naar het jeugdhuis geweest zijn. Nadat ze die foto’s bij hun vrienden hebben gezien, zakken ze de volgende keer misschien wel af naar het jeugdhuis. Wees je er tenslotte van bewust dat je jeugdhuis online misschien niet altijd positieve aandacht zal krijgen online. Ook wanneer een fuif slecht is, zullen ze hun mening ventileren. There is no such thing as bad publicity, zeggen ze dan. Ook ik dat geval kun je enorm veel leren uit de negatieve reacties die je bezoekers online verspreiden via blogs, profielsites… Probeer vooral te achterhalen wat je publiek wil, en trek er lessen uit voor de toekomst.
Bezint eer ge met social networking begint Nieuwe media is uiteraard niet altijd rozengeur en maneschijn. 95% van de 12-18 jarigen heeft thuis een internetverbinding, zo leerde het Apestaartjaren onderzoek ons, maar dat betekent dat er ook nog altijd 5% jongeren zijn die geen toegang hebben tot het wereldwijde web, en die je dus uitsluit door je communicatie hoofdzakelijk op je website en Facebook te voeren, bijvoorbeeld. Net zoals bij elke vorm van communicatie is het dus belangrijk om een zo goed mogelijk beeld te hebben van je doelpubliek. Zit je beoogde doelgroep niet online? Gebruik dan andere kanalen. Zit je
11
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Roddelen op het internet
Een website lanceren voor je jeugdhuis en hopen dat jongeren ze spontaan wel zullen bezoeken is niet voldoende. Je moet zorgen dat je als jeugdhuis aanwezig bent in hun netwerk. Dankzij sociale netwerksites krijg je de kans om je te profileren binnen het netwerk van je doelpubliek.
Web 3.0 is nog lang niet voor morgen, maar heel wat andere trends, toepassingen en technologische innovaties staan wel op de drempel van een doorbraak. De belangrijkste (r)evolutie in mediagebruik is ongetwijfeld de boom van mobiel internet. In onze buurlanden zijn de iPhones en smartphones al lang niet meer het exclusieve bezit van hippe trendwatchers en drukbezette zakenmensen. You and me, de gewone man in de straat loopt tegenwoordig ook steeds vaker op die straat met een PDA (Portable Digital Assistent) in de hand.
Tieners en jongeren zijn nog steeds op zoek naar een identiteit, willen aanvaard worden zoals ze zijn, en het gevoel hebben om ergens bij te horen. Behalve de technische vooruitgang is er eigenlijk weinig veranderd.
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
doelgroep wel online, probeer dan te achterhalen waar ze precies zitten. 10-15 jarigen vind je hoofdzakelijk op Netlog, 16-30 jarigen hoofdzakelijk op Facebook. Twitter wordt niet gebruikt door tieners, wel door twintigers en dertigers die werken. YouTube is dan weer wel razend populair bij 12-18 jarigen. Het is bovendien belangrijk om steeds de communicatiemix in het achterhoofd te houden. Zorg voor een eenduidige boodschap die past bij je doelgroep. Maak dat de look and feel dezelfde is, en verspreid ze via verschillende kanalen. Verwacht dus niet dat je vandaag een Netlogpagina aanmaakt en morgen 500 vriendjes hebt. Je zult de URL van je Netlogprofiel moeten meenemen in je andere communicatie: op je website, op flyers en folders, affiches… en alles op elkaar afstemmen. Bezint eer ge met social networking begint, zou het devies kunnen klinken. Je communicatiemix zal pas effect hebben als alles past in een overkoepelende communicatiestrategie die door de hele organisatie gedragen wordt. Je zou niet de eerste zijn die een blog opstart met de intentie om dagelijks een blogpost op het internet te zetten, maar na een maand moet vaststellen dat het qua tijdsinvestering niet haalbaar blijkt. Doe je alles zelf of stel je iemand verantwoordelijk om jullie Facebook, Netlog, YouTubekanaal te onderhouden? Of deel je een account met je collega’s? Zijn het enkel de beroepskrachten die mogen posten? Of het bestuur? Of alle vrijwilligers? En wat als er iemand met vakantie gaat? Gaat de profielpagina van je organisatie ook 3 weken op vakantie? Allemaal dingen waar je best op voorhand eens over nadenkt…
www.enzoverder.be Web 2.0 is nog maar goed en wel verteerd in het jeugdwerk, of trendwatchers hebben het al volop over web 3.0, waarmee ze refereren naar ‘het semantische web’. Bij deze volgende stap zouden we letterlijk vragen moeten kunnen stellen aan websites, die een soort intelligentie zouden krijgen en perfect zullen kunnen inschatten waar we precies naar op zoek zijn door verschillende tags, zoekwoorden en online handelingen te combineren.
12
Toestellen als de iPhone, die verschillende digitale media (muziek, video, games internet, gps, fototoestel…) combineren luiden een nieuwe stap in de internetrevolutie in: mobiel internet. In België is mobiel internet vooralsnog vrij duur, maar daar komt wellicht nog tegen het einde van dit jaar verandering in. In de nabije toekomst zullen we niet meer afhankelijk zijn van een draadloos netwerk of een internetkabel om online te gaan, maar zullen we overal ten velde op internet kunnen. En dat opent meteen perspectieven voor het jeugdwerk natuurlijk. Op kamp kun je je leden laten bloggen over de tweedaagse, zodat de ouders thuis meteen weten hoe hun kroost het stelt op kamp. Wanneer de fuif in je jeugdhuis losbarst, kun je met je mobiele telefoon foto’s trekken, en die meteen naar je Facebook account sturen, zodat je netwerk binnen enkele seconden op de hoogte is van het knalfeestje dat er aan de gang is. Pleiten we hiermee voor een algemene “verinternetisering” van het jeugdwerk? Verre van. Jeugdwerknet vindt het nog altijd belangrijk dat jongeren onbezorgd kunnen spelen en ravotten in de natuur, ver weg van hun tv en gameconsole. Maar we moeten ook realistisch zijn en ons ervan vergewissen dat we evolueren naar een tijd waarin we altijd en overal online (kunnen) zijn. Goede afspraken kunnen hier zeker voor een evenwicht zorgen. Neem het voorbeeld van gsm’s op kamp. Altijd voer voor discussie tussen leiding en leden. Mag de gsm mee op kamp of niet? En wanneer mag hij wel en niet gebruikt worden? Over iPods ontstond dezelfde discussie, en dat zal in de toekomst niet anders zijn. Anderzijds zijn er ook al heel wat organisaties die de gsm als deel van een spel hebben geïntroduceerd. Ik speelde zelf ook ooit een stadsspel waarbij we op gepaste tijdstippen opdrachten en tips kregen toegezonden via sms, die het verdere spelverloop alleen maar spannender maakte. Urban games, zoals The Target en Stad onder stroom, aangeboden door La Mosca (www.lamosca.be) zijn al langer uiterst populair onder jeugdwerkorganisaties. In januari 2008 organiseerden 46 jeugdhuizen in heel Vlaanderen Beursfuif, waarbij de drankverkoop in alle deelnemende jeugdhuizen internetgewijs naar elkaar doorgestuurd werd, om op die manier de prijs te doen zakken of stijgen. Fun verzekerd, ook al kwam er heel technische stuff bij kijken. Het heeft dus weinig zin om voor of tegen nieuwe media in het jeugdwerk te zijn. De mogelijkheden
Het heeft weinig zin om voor of tegen nieuwe media in het jeugdwerk te zijn. De mogelijkheden zijn er, we kunnen er maar beter gewoon op een verantwoorde en creatieve manier mee omgaan. zijn er, we kunnen er maar beter gewoon op een verantwoorde en creatieve manier mee omgaan.
Een ander fenomeen die trendwatchers voorspeld hebben voor 2009, en die in grote mate gelinkt is aan mobiel internet is Twitter. Via dit microblogplatform kun je in korte tekstberichten van max. 160 karakters aan je netwerk laten weten wat je aan het doen bent. Ook al doen een heleboel organisaties pogingen om met Twitter te experimenteren. Kijk maar eens op www.twitter.com/Jeugdwerknet, maar ook Jeugdhuis Linxx (www.twitter.com/jhlinxx) en Nijdrop (www.twitter.com/nijdrop) hebben de weg naar Twitter al gevonden. Toch wordt twitter momenteel vooral bevolkt door rijpe twintigers en dertigers die heel vaak online zijn. De verwachting is dat de populariteit van Twitter zal stijgen wanneer mobiel internet verder doorbreekt. Jongeren van 14-18 jaar vind je vooralsnog niet op Twitter. Al zijn er andere manieren om er creatief mee om te springen, zoals de scouts van Eeklo, die op hun site een Twitterbox geïnstalleerd hebben: www.scoutseeklo.be “What are you doing?” luidt de baseline van Twitter. In de toekomst moet die wellicht gewijzigd worden in “What are you doing, and where?” Google Latitude experimenteerde al met Google Maps kaarten waarbij je je vrienden die een mobiele telefoon hebben kunt localiseren. Inbreuk op de privacy? Misschien wel. Anderzijds kun je de functie ook perfect afzetten natuurlijk. Maar stel je eens voor dat je op de trein ’s ochtends een melding krijgt van welke kennissen van jou ook ergens op de trein zitten? Of wanneer vrienden van jou ook op dezelfde fuif rondhangen?
Probeer. Experimenteer. Vloek eens en probeer het daarna opnieuw. Daar zijn we als jeugdwerkers goed in. Wees creatief met de middelen die je hebt en gebruik nieuwe en multimedia op die manier die het best past bij jouw organisatie. En wees vooral niet te beroerd om je te informeren. Bij collega’s, andere organisaties, of waarom niet bij de jongeren zelf? Is er immers een betere manier om mee te gaan in de leefwereld van jongeren dan door hen zelf te laten uitleggen hoe bijvoorbeeld Netlog werkt? We moeten als jeugdwerkers niet te beroerd zijn om ons te laten introduceren in de wondere wereld van nieuwe media door een stel enthousiaste ‘snotneuzen van 15’. We kunnen er na een introductie door de jongeren zelf, zeker en vast zelf even enthousiast mee aan de slag gaan. Meer info: www.jeugdwerknet.be www.apestaartjaren.be www.delicious.com/apestaartjaren Meer weten? Of vorming op maat krijgen over sociale netwerksites, nieuwe media of web 2.0 in jouw jeugdhuis? Neem contact op met Jeugdwerknet via
[email protected].
Kristof D’hanens
Kristof D’hanens (25) werkt bij Jeugdwerknet, waar hij de re dactie van de website, de nieuwsbrief en de blog voor zijn rekening neemt. Hij geeft ook geregeld vorming over communicatie en nieuwe media. Kristof is Germanist (Engels-Nederlands) van opleiding. Hij specialiseerde kte zich in de bedrijfscommunicatie en maa 2.0 zijn eindwerk over de introductie van web vrije zijn In uit. Voor m entru tools bij Kunstenc Gouw tijd is Kristof actief bij Scouts en Gidsen en de ite webs de re ande r Gent, waar hij onde maandelijkse nieuwsbrief beheert.
13
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Moeten we er nu vanuit gaan dat alle vijftienjarigen morgen met een iPhone op zak zullen rondlopen? Natuurlijk niet. Er zit namelijk een groot verschil in wat jongeren met hun gsm zouden willen doen, en wat ze in de praktijk effectief doen. Het kostenplaatje speelt daar een grote rol in. Uit het European Youth Trend Rapport van Trendwolves (januari 2009) bleek dat minder dan de helft van de Belgische jongeren zijn gsm gebruikt om mee te bellen, vooral omwille van de kosten. Ook een iPhone van 550 euro past vandaag dus nog absoluut niet in hun budget. Maar tijden veranderen, en wie 10 jaar geleden had beweerd dat meer dan 95% van de 12-18 jarigen een eigen gsm zou hebben in 2008, werd ook niet serieus genomen. Afwachten dus hoe snel deze trend evolueert.
Log out
© VRT - Phile Deprez Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
De slimste mens over jongeren en media Zelf heeft hij geen ervaring in het jeugdwerk, verontschuldigde Freek Braeckman zich op voorhand. “Ik heb mijn jeugd en mijn gewrichten in de topsport ge- en versleten” grapt hij. Jeugdwerkverleden of niet, wij vonden Freek Braeckman een geknipte gast om een bekende Vlaming aan de tand te voelen over het thema van deze Betoog. Want als slimste mens ter wereld en als nieuwsanker van het VRT-journaal heeft deze man zeker een mening over jongeren en media. BETOOG: Het journaal bericht vaak specifiek over jongeren. Onderzoeken en trendwatchers stellen bijvoorbeeld dat de jeugd van tegenwoordig veel dromen en verwachtingen heeft, en dat ze ook optimistisch en toekomstgericht is. Verder kan je ook spreken van een knip- en plakgeneratie: afhankelijk van de context passen ze hun identiteit aan. Is dat ook jouw beeld over de huidige jongeren of zie jij het anders?
Freek Braeckman: “Ik hou persoonlijk niet zo van trendwatch onderzoeksresultaten. Die gaan per definitie op zoek naar grootste gemene delers, maken van mensen steriele statistieken. En ik heb in mijn vriendenkring geen statistieken. Als je de gemiddelde lengte berekent van 10 basketters van 2 meter en 10 jockeys van een 1 meter 50, zal je besluiten dat de gemiddelde mens 1 meter 75 is. En toch is iemand van 1 meter 75 noch een goeie rebounder voor de Chicago Bulls, noch een potentiële winnaar van de Grand National. Ik geloof in het individu, heel sterk. Sommige mensen zijn zeker optimistisch en toekomstgericht. Maar er zijn er even goed andere.”
En wat vind je van de stelling over knip-en plakgeneratie? Braeckman: “Ik vind het knip- en plakbeeld misschien wel iets hebben. Maar dat heeft alles te maken met de hedendaagse communicatiemiddelen.”
‘Zowel met gsm als met internet heb ik kennisgemaakt in mijn studententijd. Ik maak deel uit van de laatste generatie die weet hoe het was zonder al die hulpmiddelen.’ 14
‘Nieuwe media kunnen alles alleen maar efficiënter maken. Facebook als reclamemedium voor activiteiten. MySpace als aanvulling van het bandje van het jeugdhuis. Het internet om leden te bereiken.’ Stemt jouw visie overeen met het beeld dat media over jongeren ophangen? Braeckman: “Brrr. Media en jongeren. Twee veel te algemene termen in dezelfde zin. Volgende vraag.”
Je bent zelf ook nog een jonge man en de jeugd van vandaag beschikt over een ruim arsenaal van mogelijkheden op vlak van nieuwe en multimedia. Denk je dat jongeren vandaag meer voordeel hebben bij al die technische mogelijkheden dan de generatie van onze ouders die dat allemaal nog niet hadden?
Hoezo? Braeckman: “Vijftien jaar geleden had niemand een gsm, een chat-id, een Netlogprofiel of een mailbox. Dat zijn allemaal uitzonderlijk snelle media, en precies die snelheid levert een veel meer gefragmenteerde vorm van communicatie op. Vroeger had ik een pennenvriendin in Australië. Ik deed telkens drie weken over een brief van acht bladzijden. En dan zes weken wachten op antwoord. Sms’en is het andere uiterste. Snel, kort. Het brengt je met veel meer mensen in contact, met veel meer meningen. En op het einde van de rit kan het je een veel rijker pallet bieden aan inzichten en visies. Het laat jongeren ook meer ruimte voor keuzes, denk ik. Dat geeft kansen, maar, toegegeven, ook soms stress.”
Braeckman: “Gsm, internet, digitale televisie, iPod. Ze maken heel veel dingen heel veel makkelijker. Vooral omdat ik nog weet hoe het zonder ging. Zowel met gsm als met internet heb ik kennis gemaakt in mijn studententijd. Ik maak deel uit van wat vermoedelijk de laatste generatie is die weet hoe het was zonder al die hulpmiddelen.”
In het jeugdwerk leren jongeren andere mensen kennen en ze leren er heel wat vaardigheden en attitudes. Zijn nieuwe media en hun impact op ons leven volgens jou een bedreiging voor die mooie kantjes van het jeugdwerk? Braeckman: “Natuurlijk niet. Je ziet heel vaak dat wie een ruim sociaal leven heeft, dat ook heeft op het internet. En al die nieuwe media zij alleen maar praktisch om dat sociale leven mee te onderhouden. Denk aan de gsm op Rock Werchter. Facebook als reclamemedium voor jeugdhuisactiviteiten. MySpace als aanvulling van het bandje van het jeugdhuis. Het internet om leden te bereiken. En daar is niks op tegen. Het kan alles alleen maar efficiënter maken.”
Jeugdwerk staat of valt met vrijwilligers. Jongeren houden bijvoorbeeld de bar van het jeugdhuis open en organiseren er optredens en fuiven of ze zijn actief in een jeugdvereniging. Vind je dat de media voldoende aandacht en erkenning heeft voor al dat jong en enthousiast vrijwilligerswerk? Braeckman: “Wie goed doet, wordt daar nooit genoeg voor bestoeft. Maar evenmin geloof ik dat het in de eerste plaats de taak van massamedia is om jan en alleman te bestoefen. Erkenning kan geen doel op zich zijn. Aandacht nog minder. Vrijwilligerswerk doe je uit overtuiging voor je zaak, niet voor de bloemen.”
Tot slot, kan je volgend lied van kinderen voor kinderen aanvullen? “Als ik de baas zou zijn van het journaal, dan…”
‘Vrijwilligerswerk doe je uit overtuiging voor je zaak, niet voor de bloemen. Ik geloof niet dat het in de eerste plaats de taak van massamedia is om Jan en alleman te bestoefen.’
Braeckman: “Stuurde ik al mijn journalisten één dag per week de straat op. Om iedereen die ze tegenkwamen op een pint te trakteren in ruil voor hun verhaal.”
(ld)
15
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Braeckman: “Zeker. Je hebt vandaag erg makkelijk toegang tot alle denkbare vormen van informatie. Van nieuws tot porno, het duurt allemaal maar een dubbele muisklik. Dat geeft je in elk geval de mogelijkheid om zonder drempels een eigen visie te ontwikkelen over zowat alles. Ik geloof dat we op het einde van een communicatierevolutie zitten.”
Welke nieuwe media gebruik je zelf, buiten jouw job?
A new radio in town Er beweegt iets in Brugge. Sinds kort werkt men vanuit het jongerencultuurcentrum Entrepot aan een radioproject voor en door jongeren. Wannes Fremaut werkte tot voor kort in het Brugse jeugdhuis Comma, vandaag is hij fulltime de drijvende kracht achter de stadsradio. Voor Betoog maakte hij een stand van zaken over het project.
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Ruimte voor jongeren Dat Brugge hard werkt om naast het mekka voor de dagtriptoerist ook een jonge dynamische stad te worden mag misschien verwonderlijk zijn, maar toch ontplooide het stadsbestuur in 2007 haar plan ‘Ruimte voor jongeren’. Dit ambitieuze plan omvatte 11 projecten: onder andere een stedelijke premie voor aanpassingswerken aan privé-fuifzalen, overname van cafés Kant en Underwhere ter creatie van een kleine fuifruimte in hartje Brugge, een Europees project ter oprichting van een vrijwilligerscentrale, een haalbaarheidsonderzoek naar een nieuwe zaal voor Cactus Muziek centrum, party’s in het Concertgebouw… Ook zette stad Brugge het licht op groen voor de komst van een jongeren ontmoetingscentrum in het Astridpark. In eerste instantie behelsde dit project enkel een JOC, maar op de voorziene locatie was extra ruimte beschikbaar. Op zoek naar een manier om het paviljoen optimaal als jongerenruimte in te vullen werd het idee gelanceerd een studio op te richten voor het ontwikkelen van web radio voor en door jongeren. Eind 2008 werd dan ook vanuit het Entrepot (het Regionaal jongeren cultuurcentrum waarin ook Jeugdhuis Comma gevestigd is) en in samenwerking met de stedelijke jeugddienst ‘Boterhammen in het Park’ (BIHP) boven de doopvont gehouden.
Radio met boterhammen Het project bestaat uit twee luiken. Het paviljoen wordt enerzijds een gezellige stek waar de schoolgangers over de middag hun boterhammen kunnen opeten of even hun Facebookpagina kunnen checken. Het tweede gedeelte van het paviljoen wordt omgebouwd tot een volwaardig uitgeruste radiostudio waar we vrijwilligers opleiden, ze de knepen van het radiovak leren en hun creatieve (radio) talenten helpen ontwikkelen. We willen kwalitatieve radio maken die informeert, amuseert en inspireert en van A tot Z door jongeren gemaakt wordt. Hiervoor werken we samen met het REC Radiocentrum, een Gentse organisatie die professionele ondersteuning biedt aan jonge
Om kwalitatieve radio te maken werkt het project samen met REC Radiocentrum.
radiomakers. In Gent tekent het REC ondermeer voor de studentenradio Urgent.
Uit de startblokken Terwijl ik tijdens de eerste maanden als coördinator in hoofdzaak nog theoretisch bezig was, met het afronden van de subsidiering, opstellen van een organisatiestructuur, uitschrijven van het beleidsplan en voorbereiden van de verbouwingen van het paviljoen, kan er nu eindelijk gestart worden met de praktische uitwerking van het project. In de paasvakantie organiseerden we een eerste reeks reporter workshops. Een week lang maakten we reportages op het Comma Rocks festival. Onze beginnende reporters interviewden zo Elke Bruyneel, zangeres van De La Vega , de worstenbakker van de catering, ze maakten een dagelijks verslagje van de rockrally en spraken ook met de mannen van Lemon en Venus in Flames. In eerste plaats waren deze workshops de perfecte aanleiding om ons project via alle mogelijke kanalen in de media te brengen, maar daarnaast was het ook een eerste proevertje van het radio maken en kunnen we met een eerste resultaat uit pakken.
‘We willen kwalitatieve radio maken die informeert, amuseert en inspireert en van A tot Z door jongeren gemaakt wordt.’ 16
‘Jongerencultuur creëert heel snel hypes, alles is constant aan verandering onderhevig. Dit maakt het project net zo boeiend.’ Vinger aan de pols
Dankzij deze persaandacht bieden er zich momenteel heel wat vrijwilligers aan, we hebben al een serieuze database met gasten die radio willen maken. Zo zijn er nu al meer dan twintig voorstellen voor programma’s. Jongeren hebben meestal een romantisch beeld van radio, maar er komt heel wat bij kijken. We hebben redacteurs nodig, presentatoren, DJ’s, muzieksamenstellers, interviewers, reporters, webmasters, noem maar op… Verschillende functies dienen ingevuld te worden door jongeren met de juiste skills. Hiervoor schrijven we momenteel functieprofielen uit. Ook de vrijwilligersstructuur, die in het jeugdhuis wel eens mee evolueerde met de komst van een nieuwe groep, wordt strikt vastgelegd opdat takenpakketten duidelijk afgelijnd dienen te worden. Als organisatie investeren we zwaar in onze vrijwilligers, we voorzien in het opstartjaar een budget van 6000 euro aan opleiding, vorming en bedankingsmomenten voor onze crew. Hoewel dit alles de vrijwilligerswerking een stuk minder vrijblijvend maakt dan een doorsnee jeugdhuiswerking is het uitbouwen van een enthousiaste, gedreven vrijwilligerskern even noodzakelijk voor het slagen van de werking. Momenteel zijn we druk aan het rekruteren en is er aan motivatie nog geen gebrek. De uitdaging wordt dit zo te houden eenmaal de werkdruk verhoogt en we onze programma’s bijschaven en evalueren. De knowhow opgedaan tijdens het twee en een half jaar in goede banen leiden van de vrijwilligerswerking van jeugdhuis Comma zal zeker van pas komen.
De contacten met deejays, bands, party- en concertorganisatoren die ik de afgelopen jaren via het jeugdhuiswerk opgebouwd heb kan ik nu optimaal gebruiken. Jeugdhuis Comma stond steeds open voor elk(e) muziekgenre of subcultuur en ook met Het Entrepot willen we ons niet op één bepaalde niche toeleggen. We willen echt een staalkaart bieden van wat er leeft onder de Brugse jeugd. Niet altijd evident gezien subculturen minder afgetekend zijn dan vroeger en jongeren meer ‘shoppen’ (zie bijvoorbeeld het succes van een genre als dubstep, waar elementen uit hiphop, dub, house, drum’n bass… tot een nieuwe frisse sound gemixt worden). Daarenboven creëert jongerencultuur heel snel hypes, alles is constant aan verandering onderhevig, maar dit maakt het project net zo boeiend. We willen ons ook niet enkel toespitsen op muziek. Het gaat om alle uitingen van jongerencultuur, in de brede zin van het woord. Er zal bijvoorbeeld ruimte zijn voor film, literatuur, sport, tentoonstellingen of waarom ook niet… jeugdhuiswerking.
Lokale radio? In de media verschijnen de laatste tijd ook alarmerende berichten over het tanende succes van de lokale radiozender. Deze hebben het steeds moeilijker een gezond station uit te bouwen naast de mastodonten als Q-music, Studio Brussel, MNM of de ketenradio’s. De lokaal ingebedde radio verliest alsmaar meer terrein. Het is net deze lokale identiteit die we ten volle willen uitspelen en waardoor we mijns inziens ook een bestaansrecht zullen creëren. We willen herkenbaar zijn, waardoor luisteraars zich met ons kunnen identificeren. Ook jeugdhuizen creëren een eigen identiteit gebaseerd op de eigen jongerenomgeving. Klakkeloos overnemen van succesvolle activiteiten van andere jeugdhuizen staat niet garant voor hetzelfde succes. Wij hebben dan ook niet de ambitie om een tweede Studio Brussel te worden.
Webradio?
Jongeren hebben meestal een romantisch beeld van radio, maar er komt heel wat bij kijken. Verschillende functies dienen ingevuld te worden door jongeren met de juiste skills.
Het succes van tv- en radioprogramma’s wordt in hoofdzaak bepaald door de kijk- en luistercijfers. Een radio door en voor jongeren impliceert dat we naast medewerkers ook op zoek moeten naar luisteraars. In deze tijden van continue technische vooruitgang en hieruit volgend een steeds evoluerend medialandschap moeten we constant bekijken hoe we het best onze luisteraar kunnen bereiken. In tegenstelling tot gewone fm-radio zullen wij in eerste instantie enkel via computer te beluisteren zijn. Meezingen onder de douche of headbangen in de auto lukt dus niet zo vlot, tenzij je draadloos surft en je labtop overal meezeult. Toch blijkt uit recente onderzoeken het gebruik van internetradio, zeker bij
17
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Vrijwilligers
‘We willen ons niet enkel toespitsen op muziek. Het gaat om jongerencultuur in de brede zin van het woord. Er zal bijvoorbeeld ruimte zijn voor film, literatuur, sport, tentoonstellingen of waarom ook niet… jeugdhuiswerking.’
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
jongeren, te blijven toenemen. Overal draadloos surfen was tot enkele jaren geleden niet aan de orde en wordt nu stilletjes aan een standaard. Daarnaast hinkt België een stukje achter op mobiel internet via de gsm, ook hier verwacht men een verdere groei. Deze en andere technische ontwikkelingen maken dat internet radio vlotter toegankelijk wordt. Daarnaast kijken we ook hoe we via andere media onze luisteraar kunnen bereiken. We gaan crossmediaal werken door het integreren van fotomateriaal, filmpjes… op onze toekomstige website. We gaan de interactiviteit met luisteraar en medewerkers bevorderen door het integreren van de networking sites in onze webstek en het aanmaken van eigen groepen, clans en fanpagina’s. Verder onderzoeken we of we via printmedia met tekst en foto’s de gemaakte reportages bij een breder publiek kunnen brengen. Een eerste heel klein voorproefje hiervan is reeds te bekijken op onze blog, die trouwens ook fungeert als nieuwspagina: wie regelmatig een kijkje neemt verneemt er de nieuwste ontwikkelingen, een stand van zaken, de lancering van de officiële naam of andere nieuwtjes. Wannes Fremaut
Wannes Fremaut is sinds februari ‘09 werkzaam voor Het Entrepot als coördinator webradio en het JOC Astridpark. Voordien werkte hij twee en een half jaar als coördinator in het Brugse jeugdhuis Comma.
18
Volg het webradio project op de blog http://a-new-radio-in-town.blogspot.com Heb je vragen, zin om mee te werken? Geef Het Entrepot een belletje en vraag naar Wannes op 050 47 07 86 of e-mail
[email protected].
Het leven zoals het is
Jongeren over communicatiemedia in real life Hoe beleven en gebruiken jongeren de communicatiemogelijkheden in hun dagelijks leven? Kunnen ze zonder en wie zal dat betalen? Deze en andere prangende vragen legden we voor aan enkele jongeren in jeugdhuis T-Klub. Beroepskracht Gunther mailde ons onderstaand verslag. Het resultaat van een gezellige babbel en fotoshoots aan de toog.
In het jeugdhuis maken we gebruik van zoveel mogelijk verschillende media, kwestie van iedereen te kunnen bereiken. Via het net is dat e-mail en Facebook. Maar daarnaast wordt er nog heel vaak getelefoneerd en ook bij de post zijn we geen onbekende.
Welke nieuwe media gebruiken jullie het meest? Stijn: “Het aanbod communicatiemiddelen is soms overweldigend. Ik gebruik mijn gsm vooral om af te spreken, niet om nutteloze sms’jes te versturen. Facebook is dan weer een goed middel om te zien welke evenementen er zijn. Je kan er je dan ook bij inschrijven, zodat de mensen zien wie er gaat en wie niet. Een communitysite die ik niet meer gebruik is Netlog, daar is de pri-
vacy nul komma nul en kan Jan en alleman op je profiel. Facebook is eerder beperkt tot vrienden en de vrienden daarvan, die je misschien ook kent.” Olivier: “Ik gebruik vaak internet en gsm. Via het net is dat vooral Facebook. MySpace ook, maar dat verliest tegenwoordig wel aan populariteit.” YE$!: “Facebook en gsm gebruiken wij ook het meest. De gsm vooral om bereikbaar te zijn. Facebook gebruiken we voor allerlei zaken: om Facebookvrienden te checken, foto’s te bekijken of een quiz te spelen. Wij gebruiken dit vooral voor ons plezier. Sommigen zien hier dan weer een datingsite in (hilariteit), maar daarvoor dient die uiteraard niet. Eigenlijk kunnen we wel zeggen dat Facebook voor 10% nuttig is. De andere 90% is puur voor de fun.” Joris: “De pc, maar dit is uitsluitend werk gerelateerd.”
Facebook blijkt tegenwoordig heel populair te zijn. Enig idee hoe dat komt? Olivier: “Geen idee, Netlog heb ik nooit gebruikt. Netlog is meer iets voor de jongere jeugd.” Joris: “Facebook is momenteel een hype bij de jeugd en bestaat eigenlijk nog niet zo lang. Laat ons dus in de eerste plaats afwachten hoe lang Facebook zal meegaan alvorens de volgende hype zich aandient.”
Eva (21)
‘I’m not addicted to Facebook, I just have to check it every day.’ 19
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Op een zonnige woensdagnamiddag staken enkele medewerkers van jeugdhuis T-Klub te Lokeren de koppen bij elkaar om het eens te hebben over ‘de nieuwe media’ zoals daar zijn Facebook, Netlog, gsm gebruik en dergelijke meer. Aan het woord zijn Olivier Kelem (17), Stijn De Maere (19), Joris Ongena (24) en ons nieuwste Vlaams meisjestrio YE$!; Yentl Temmerman (20), Eva Stevens (21) en Silke Dehon (19). Interviewer van dienst is Gunther Bracke (32), jeugdwerker in jeugdhuis T-Klub, die het dan weer niet kon laten om hier en daar ook een woordje uitleg te geven. Een beetje beroepsmisvorming misschien?
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Wat zie je als grote voordeel van deze verschillende media? Zijn er ook nadelen aan verbonden? Olivier: “Je bent altijd bereikbaar. De mensen die je graag hebt zijn steeds dichtbij. Maar anderzijds vind ik het ook asocialer omdat je geen direct contact hebt. Een groot voordeel is wel dat je over grote afstanden met anderen kan communiceren, bijvoorbeeld wanneer iemand voor lange tijd in het buitenland vertoeft. Een nadeel is ook dat mensen zich voor anderen kunnen uitgeven. Je moet jezelf niet zijn, je kan een andere identiteit aannemen. Dat kan best gevaarlijk zijn.” YE$!: “Iedereen kan je ‘zien’, je hebt minder privacy. Maar je beslist uiteraard zelf wat je wel of niet via het net verspreidt. Maar zoals Olivier reeds aangaf kan je best in de problemen komen wanneer iemand zich als jou voordoet. Een nadeel van de gsm is dat je tijdens een gesprek wel eens wordt gestoord. Vaak overal en op de meest onmogelijke momenten. Sommigen zetten hun gsm maar heel zelden uit.” Yentl: “Ik zet m’n gsm wel af tijdens het studeren, anders word ik echt constant afgeleid.” Eva en Silke: “Wij zetten gewoon het geluid uit. Dan weet je wel wanneer iemand je een sms stuurt, maar je hebt dan zelf wel nog de keuze of je er al dan niet onmiddellijk op reageert.” Joris: “Het grote voordeel is inderdaad dat je constant bereikbaar bent, maar dit vind ik meteen ook het grootste nadeel. Namelijk: wanneer je al deze media bant om een moment van rust te hebben, wordt je direct een sociale paria.”
(On)Misbaar Op zich zijn zaken als Facebook heel misbaar, maar we bepalen als ‘consument’ eigenlijk zelf waar we wel of niet aan deelnemen. Zolang een medium slechts door een minderheid gebruikt wordt zal dit als heel misbaar ervaren worden. Het is maar wanneer die minderheid aangroeit en een meerderheid wordt, dat bepaalde zaken zoals een gsm of internetverbinding als onmisbaar gaan beschouwd worden. En dan kan je als minderheid slechts twee zaken doen: je distantiëren, met als gevolg een zeker sociaal isolement, of volgen, wat dan weer niet steeds voor iedereen even haalbaar is. Voor ik in T-Klub werkte had ik eigenlijk heel wat vooroordelen met betrekking tot het internet. Als nadelen zag ik dan vooral het gebrek aan non-verbale communicatie en het gevaar om tot op zekere hoogte verslaafd te worden. Vergelijk het gerust met televisie kijken. Heel wat mensen brengen hun avond al zappend door, zon-
Laten jongeren tv voor wat het is en zappen ze voortaan op het net?
der uiteindelijk iets gezien te hebben wat hen écht interesseert. Ik merk tegenwoordig dat heel wat jongeren de televisie ingeruild hebben voor hun pc en dan op het net gaan ‘zappen’. Anderzijds wil ik dit nuanceren. In het jeugdhuis merk ik hoe eenvoudig het is om mensen langs deze weg te bereiken en ik ben er nu van overtuigd dat het internet inderdaad een heel handig medium is, maar je moet er net als bij een televisietoestel, op een consequente, bijna doelbewuste manier met leren werken.
Hoe misbaar zijn deze verschillende media voor jullie? Stijn: “Ik ben misschien wel gehecht aan die materialistische dingen, maar ik kan ook zonder ze leven, zolang ik mij kan amuseren buiten of binnen met de vrienden.” Joris: “Misbaar genoeg!” Olivier: “Voor mij is het net onmisbaar. Al was het maar omdat je het ook voor school kan of moet gebruiken. Wikipedia is bijvoorbeeld heel interessant. Zo hoef je niet steeds naar een bibliotheek te hollen. Ook m’n gsm zou ik niet meer kunnen missen. Iedereen is direct bereikbaar.”
Bereikbaar We zijn ons in het jeugdhuis heel bewust van het feit dat er nog steeds een digitale kloof bestaat. We trachten dit in de mate van het mogelijke op te vangen door een internet pc in de instuifruimte aan te bieden die gratis te gebruiken is. Daarnaast zorgen we er ook voor dat we niet enkel via het net communiceren. We hebben het hier dus over bereikbaarheid. Ik wilde wel eens weten hoe bereikbaar onze jongeren zijn. Kennen zij nog jongeren of vrienden die niet via het net of gsm te bereiken zijn?
‘Eigenlijk kunnen we zeggen dat Facebook voor 10% nuttig is. De andere 90% is puur voor de fun.’ 20
Joris (24)
‘Ik heb wel een gsm, maar ik heb daar geen belkrediet op. Ik heb die enkel opdat m’n vrienden me toch zouden kunnen bereiken, anders val je sowieso buiten het sociale netwerk.’
En hoe zit het met het financiële plaatje? Stijn: “Natuurlijk speelt geld bij alles wat je doet een rol; bellen en sms’en kost geld, om te kunnen surfen betaal je ook een maandelijks bedrag. Ikzelf moet het internet niet betalen, maar de maandelijkse kosten van mijn gsm wel.” Olivier: “Mijn ouders betalen een deel van m’n gsmverbruik. Wat ik meer verbruik moet ik zelf betalen. Sommigen betalen alles zelf, anderen krijgen gsm-kaarten of een abonnement van hun ouders. Dat verschilt al eens.”
YE$!: “Tegenwoordig hebben ze heel betaalbare abonnementen. We betalen onze gsmkosten zelf door in het weekend te gaan werken. En dan hebben we nog wat extra.”
Hoeveel keer per week? Tot slot wilde ik ook nog weten hoe frequent onze jongeren Facebook of Netlog bezoeken. En gaat hun gsm soms uit of willen ze net constant bereikbaar zijn? Stijn: “Ik gebruik deze communicatiemiddelen dagelijks. Waarom weet ik niet, maar het is waarschijnlijk gewoon uit nood aan een sociaal leven?” Olivier: “M’n gsm staat niet vaak af, maar soms raak ik hem eens kwijt. Facebook wordt bijna dagelijks gecheckt.” YE$!: “Facebook staat bij ons altijd open. MSN wordt vooral gebruikt om afspraken te maken, kort iets te bespreken. Niet zo frequent dus. Facebook checken we dagelijks.” Yentl: “Ik vergeet m’n gsm wel eens, maar dat maakt mij niet zo veel uit. Ik wen er heel snel aan even niet bereikbaar te zijn.” Eva: “I’m not addicted to Facebook, I just have to check it every day.” Silke: “Het is eigenlijk allemaal heel tof om te hebben, maar of het nu absoluut noodzakelijk is? Daar heb ik toch wel enige twijfels bij.” Joris: “M’n gsm staat vaak lange periodes af. Als ik alleen ben wens ik ook vaak alleen te zijn. Met de gsm aan voel ik me nooit eens echt alleen, en daar kan ik nu met momenten toch wel eens van genieten. Facebook is niet iets waarvoor ik speciaal m’n pc zal aanzetten, maar ik vind het soms wel handig om snel in contact te komen met kennissen die je niet in de dagelijkse omgang ziet. En daarnaast zou ik het belachelijk vinden met mensen via Facebook te communiceren, wanneer ik die vijf minuten later toch zal zien.”
Is het voor een jeugdhuis een must om actief te zijn op de huidige communitysites? Stijn: “Via Facebook wordt ook gecommuniceerd met het jeugdhuis, zoals evenementen die we organiseren, of gewoon om eens te chatten met de lieftallige jeugdwerkers.” Olivier: “Het is inderdaad niet nodig, maar wel gemakkelijk. Facebook is een goede communitysite om promo te maken. Je bereikt er de jeugd gemakkelijk mee.”
21
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Stijn: “Niet iedereen is altijd even goed bereikbaar, maar met al deze middelen moet je hem of haar toch wel eens te pakken kunnen krijgen.” Olivier: “Toch, er zijn nog behoorlijk wat mensen die geen Face bookprofiel hebben. Bijna iedereen heeft een gsm. Sommigen hebben weliswaar nog geen pc en dus internet verbinding, alhoewel dit vaak nodig is voor school. Dit wordt wel verholpen door tussenkomst van de overheid. Iedereen zou volgens de overheid toegang moeten hebben tot het internet. Daarnaast kan je in de meeste bibliotheken tegenwoordig ook al (gratis) op het net.” YE$!: “Kennen we eigenlijk wel iemand die (nog) geen gsm heeft? We kennen wel mensen die een gsm hebben, maar die hem weinig gebruiken. Puur uit noodzaak misschien?” Joris: “Ik ben één van die personen. Ik heb wel een gsm, maar ik heb daar geen belkrediet op. Ik heb die enkel opdat m’n vrienden me toch zouden kunnen bereiken, anders val je sowieso buiten het sociale netwerk.”
Stijn (19)
‘Bij alles wat je doet speelt geld een rol. Bellen en smsen kost geld, om te kunnen surfen betaal je ook een maandelijks bedrag.’
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Joris: “Als je een breder publiek wilt aanspreken lijkt dit me absoluut noodzakelijk. Heel wat jongeren zijn vandaag de dag terug te vinden op Facebook. Toch mag men niet vergeten dat nog steeds een belangrijk deel van ons doelpubliek geen toegang heeft tot deze media.” YE$!: “Daar zijn we 100% mee eens. Facebook is inderdaad goed om reclame te maken, én zeker nodig omdat veel van onze leden er op zitten. Maar niet alle leden hebben Facebook, dus gebruiken we ook nog andere kanalen om leden te bereiken. E-mail, telefoon en zelfs de post.”
22
Tja, zelfs ik moet bekennen dat Facebook onze werking heel wat vooruit helpt. Zonder kan uiteraard altijd, maar we moeten met die meerderheid mee. Als jeugdwerking moet je mee zijn met de jeugd, het is hun tempo dat belangrijk is. Btw: YE$! is ook op Facebook te vinden!!! Opzoeken die handel!!!
Gunther Bracke Foto’s: Olivier Kelem
Jeugdhuizen aan de slag met multimedia In het jeugdhuiswereldje wordt hevig geëxperimenteerd met diverse media. Heel wat jeugdhuizen hebben een profiel op Facebook, versturen nieuwsbrieven of onderhouden een blog met het laatste nieuws uit hun werking. Maar er zijn jeugdhuizen die nog een stapje verder gaan. In deze reportage zetten we enkele projecten en interessante websites in de spotlight.
Fresh 2 Impress is het de gewone van MSC Achlan. Naast een ruimte ze ben heb g rkin we tuif ins ers en een put com tien voorzien met vijf . Jongeren les nso nco atio yst Pla tal drie t. Het jeugdkunnen er gratis op interne jongereneen ook t jec pro dit r voo huis richtte s geren volgt Fresh 2 Impres panel op. Deze groep jon s hui ugd erje ies over het cyb van dichtbij op en geeft adv al l ane enp ger jon het gaf Zo aan de raad van bestuur. en in te slaan. aan om de weg van het gam
Togenblik: Toog Podcas
t Jeugdhuis Togenblik biedt op hun website een interessante extra. Een widget (applicatie) laat de leukste pod casts horen van het Togenblik. Je kan je ook automatisch inschrijven om ze automatis ch in je iTunes in te laden.
Okapi: een p medewerkerofiel voor elke r Op de
website Okapi kunnen van het Lokerse jeugdhui s plaatsen. De medewerkers hun profie okapi’s komen l te weten wat zo van elka hu graag eten en n favoriete website is, w ar at ze drinken. Vi ze ook elkaar s gsm-numm a een login kunnen er uitwissele n.
Acné on Air
In 2008 werkten de jeugdh uizen Chaos, Den Kelder en ‘t Geduld sam en aan een radio project. Ze zonden samen een top 100 live uit vanuit een unieke locatie in Gent. Eén van de deelnemende jeugdhuizen was reeds enkele jaren gestart met een lok ale top 100 uitzending vanuit hun jeugdhuis. De Gentse jeugdhuizen kw amen grotere schaal uit te voeren met het idee om dit project op . Uiteindelijk trokken vier jeugdhuizen dit project vooruit en bereidden de hele uitz ending voor. De uitzending werd via live streaming op het internet uitgezonden. Vanuit de rad iostudio werden ook foto beelden uitgestuurd. Om het projec t in goede banden te leiden werkte men samen met radiocent rum REC, Party Deluxe Eve nts en Formaat. Het project krijgt in 2009 een vervolg.
v De Moeve: Moevet uit Lier pakt uit
Jeugdhuis De Moeve Tube-pagina met Moevetv, een You r filmjes behaa al uis gdh jeu waar het de website Via rt. waart en presentee de pagina op je kom uis gdh van het jeu ook via lijk uur nat terecht. Of je vindt hem . gle Goo ine ach km de populaire zoe
(ld)
23
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
2 Impress MSC Ahlan: Fresh cyb erjeugdhuis
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Nieuwe media tussen jongerencultuur en trendwatching Trendwolf Tom Palmaerts Nieuwe media zijn alomtegenwoordig in hedendaagse jongerencultuur. Wie met jongeren wil communiceren moet daar dus voeling mee hebben. Marketeers doen dan ook hun uiterste best om er zicht op te krijgen en hebben daar ook aardig wat geld voor over. Vaak kloppen ze aan bij Tom Palmaerts van Trendwolves. Ook Betoog wilde hem maar al te graag in deze editie. De kersverse Specialist TrendWatcher Of The Year vond voor Betoog een gaatje in zijn overvolle agenda. Op een zonnig Gents terras zitten we met Tom van Trendwolves aan een verdiende pint na een lange dag. Tom stond de hele dag het Vlaams Informatiepunt Jeugd (VIP) te woord over jongeren en communicatie. “Hoe bereik je jongeren? Steeds opnieuw krijg ik die vraag.” Hij moet er even bij zuchten. “Als ik het antwoord op die vraag wist, dan was ik binnen.”
24
BETOOG: Wat begrijp jij, als trendwatcher bij jongeren, onder de begrippen nieuwe media en multimedia? Tom Palmaerts: “Eigenlijk zijn deze nieuwe media al lang niet meer zo nieuw. Met de opkomst van online media werd de term ‘nieuw’ in de mond genomen, vooral omdat men ze vergeleek met wat reeds bestond. Die nieuwigheden zijn nu zodanig ingeburgerd dat je niet meer kan spreken van nieuw. Het zijn gewoon media. Jongeren maken geen onderscheid meer tussen oude en nieuwe media. Nieuwe media is daarmee een term die vooral door volwassenen gebruikt wordt. Die nieuwe media zoeken trouwens nog altijd naar een manier van overleven. Het is ook voor hen het financiële plaatje dat de toekomst zal bepalen. Voorlopig valt er bijvoorbeeld door advertenties en reclame nog geen geld te verdienen met Facebook of Netlog. Ondanks het feit dat zogenaamd iedereen daar een account heeft. Achter Twitter (internetdienst om anderen via pc of gsm in maximum 140 tekens te laten weten wat je doet of van plan bent , nvdr) bijvoorbeeld, zit geen financieel beklijvend systeem. Wie het financieel kan laten draaien zal overleven.
‘Jongeren maken geen onderscheid meer tussen oude en nieuwe media. Nieuwe media is een term die vooral door volwassenen gebruikt wordt.’
Persoonlijk geloof je niet zo zeer in de Twitterhype bij jongeren. In De Morgen vertelde je onlangs dat het eerder een beperkte hype onder marketeers is. Palmaerts: “Mobiel internet is sowieso de toekomst. In België is dat voorlopig nog onbetaalbaar. Maar als je kijkt naar het succes in het buitenland kan je hetzelfde hier verwachten. Vanaf het moment dat er een goedkoop systeem op de markt komt dan zullen we zien hoe ermee omgegaan wordt. Maar ik voorspel dan pas grote verschuivingen op vlak van gebruik van media. Online telefoneren zal dan bijvoorbeeld ook de regel worden. Op vlak van media zijn jongeren eigenlijk niet zo trendsettend om die reden: het kost te veel. Zolang mobiel internet zo duur is, blijven jongeren bij de oude sms en bellen ze elkaar op om af te spreken. Voorlopig moeten ze nog naar huis, hé, om online te zijn. Met mobiel internet wordt zeer veel mogelijk. Het zal alles opengooien: alles voor iedereen op elk moment binnen handbereik!”
Ik heb het gevoel dat het onderwijs hier nog grote stappen in moet zetten om jongeren klaar te stomen, want ook de vraag van de werkgever gaat die richting uit. Heel de online wereld daagt ons uit op een andere manier te leren. Leren in uitwisseling, door communicatie en door te ervaren in steeds wisselende netwerken. Gewoon doen, niet bang zijn om te experimenteren en flexibel in het leven staan worden de belangrijkste leerhoudingen. Het onderwijs zal daarin moeten investeren. Uiteindelijk is Facebook maar een tool. Niet de software, maar de mensen moeten het uiteindelijk waarmaken.”
Wat wordt volgens jou the next big thing onder jongeren inzake communicatie? Palmaerts: “Dat kan ik niet zomaar voorspellen. Facebook zit op een keerpunt. Facebook is een online netwerk voor de plus 18-jarigen. In september zullen er verschillende generaties online netwerken, nu ook de 40-plussers de weg naar online netwerken vonden. Dat maakt dus dat jongeren er hun ouders kunnen tegenkomen. Dat is nieuw. We moeten afwachten hoe de komende generatie hier op zal reageren. Wie weet betekent dit het einde van Facebook. Het kan alle kanten op, maar het hangt er maar vanaf hoe mensen er mee omgaan.”
Istanboel Hoe kunnen jullie dan trends voorspellen? Palmaerts: “Ik heb geen glazen bol. We gebruiken bij Trendwolves een kader van waaruit we naar jongeren kijken. Waar houden ze zich mee bezig, welke kleren dragen ze, naar welke muziek luisteren ze, wat vinden ze van stad A en product B…? We lijsten fenomenen op en linken deze jongerentrends aan macrotrends. Er komt ook heel wat buikgevoel aan te pas; wat wordt als ‘tof’ gesignaleerd? We bevragen veel jongeren en sturen hen zelf de baan op om ons informatie te bezorgen over zaken die wij onderzoeken. “
Is onze maatschappij klaar voor mobiel internet? Palmaerts: “Wij zijn daar nog veel te weinig mee bezig en op vele vlakken wordt het tijd om bij te fietsen. Het onderwijs bijvoorbeeld is wat mij betreft niet klaar om mensen op te leren om met de maatschappij van morgen om te gaan. Jongeren moeten leren omgaan met wat onze maatschappij van hen zal vragen. Multitasking wordt de norm net omdat je alles steeds binnen handbereik hebt, overal bereikbaar bent en iedereen zal weten waar je je bevindt door de online netwerken die constant zichtbaar zullen zijn.
En wat leert jullie dat dan concreet? Palmaerts: “Istanboel wordt volgens onze voorspellingen dé place to be, de hipste stad. Daarvoor hebben we 26.000 jongeren bevraagd, veel gelezen en er ons aanvoelen aan toegevoegd.”
Trendwolves, het collectief waarbij je werkt, publiceerde recentelijk het European Youth Trend Report ‘09. Wat leert dat rapport ons i.v.m. jongeren en nieuwe media?
25
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Die nieuwe zaken zijn uiteindelijk ook maar tools, systemen waarvan bij de opkomst ervan werd geloofd dat ze al het bestaande zouden vervangen. Dat is niet gebeurd en dat zal ook niet gebeuren. Nieuwe media nemen hun plaats in naast de bestaande. Ik blijf trouwens geloven in kranten en magazines. Die zullen nooit verdwijnen. Als we het vandaag dan toch willen hebben over nieuwe media dan spreken we over online sociale netwerken als daar zijn Facebook, Netlog, Twitter… Netlog is zeer populair bij de jongeren jonger dan achttien. Het is een zeer eenvoudige manier van netwerken en jongeren spreken er in hun eigen taal. Dat blijkt zeer belangrijk, het is het lokale karakter dat hen aanspreekt. Tegelijk vormt dat ook een drempel, die taal- en dus landsgrenzen, waar Netlog nu een oplossing voor zoekt. MySpace, is bij uitstek de plek voor creatievelingen. Men spreekt er een internationale taal met Engels als voertaal. Daarmee is het een groot internationaal netwerk onder gelijkgezinden.”
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Palmaerts: “Jaarlijks bundelt Trendwolves de resultaten van permanent Europees onderzoek in een exclusief jongeren trendrapport, een must have voor bedrijven en overheden die focussen op de doelgroep 14-18 en 19-25 jaar. De recentste inzichten en aanbevelingen worden tijdens presentaties en lezingen voorgesteld. Er zijn een aantal fenomenen, macrotrends, die zullen blijven; zoals globalisering en technologisering. Zoals ik al zei, sturen wij jongeren op pad met de opdracht ons informatie te bezorgen over zaken die we willen onderzoeken of in kaart brengen. Zaken die hen opvallen en die ze als interessant ervaren geven ze aan ons door. Wij kijken mee en maken de analyse. Ons Rapport 2009 omvat zo een aantal zaken die leven bij jongeren die we in kaart hebben gebracht aan de hand van negen elementen. (zie kader) Dat zijn tendensen in jongerencultuur die een kader vormen, onze bril waarmee we naar jongeren en jongerenfenomenen kijken. We gaan daar echter heel flexibel mee om. Als blijkt dat ons kader niet meer toereikend is of niet past bij de jongerenrealiteit dan gaat dat de vuilbak in en zoeken we naar wat anders.”
Als trendwachters bekijken jullie het communiceren en het gebruiken van nieuwe multimedia als een interessant gegeven; zowel voor jongeren, als voor marketeers. Maar wellicht zijn er ook negatieve gevolgen aan al die technologische mogelijkheden en vrijheden. Wat zijn er volgens jou de minder fraaie kantjes van?
Tom Palmaerts kijkt vanuit een flexibele bril naar jongerenfenomenen.
naam rond en word je geassocieerd met leuke dingen waar mensen over praten. Jouw project vertelt zo zelf zijn verhaal. Goede en slechte reacties dragen bij tot de bekendheid ervan. Wees niet te bang voor kritiek. Laat dat passeren, er zullen altijd mensen zijn die het voor je opnemen. Laat het begaan en op de duur praat iedereen over jouw event zonder dat je zelf een regel online zet! Maar mensen die samenkomen blijft het meest krachtige. Jongeren komen graag bij elkaar, ontmoeten graag gelijkgestemden of gaan altijd op zoek naar nieuwe relaties in hun steeds wisselende
‘Mobiel internet zal alles opengooien: alles voor iedereen op elk moment binnen handbereik.’ Palmaerts: “Aan het echte leven zijn er ook minder fraaie kantjes. Daar moeten we allemaal mee leren omgaan; foute mensen, foute situaties, foute producten… Online is dat net hetzelfde. De sleutel blijft ‘m zitten in het open erover praten en niet handelen vanuit angst. We moeten een goeie relatie opbouwen met onze jongeren waar weinig taboes zijn en waar ze ook hun eigen ding kunnen doen.”
Online lokaal jeugdwerk In het lokale jeugdwerk gaan jongeren volop aan de slag met nieuwe media. Ze promoten bijvoorbeeld hun activiteiten op Facebook of versturen nieuwsbrieven over hun werking. Vind je dat ze dat momenteel voldoende gebruiken of zie je nog veel onbenutte kansen op dat vlak? Palmaerts: “Gebruik de online netwerken voor wat ze waard zijn. Zorg er voor dat iedereen over jouw organisatie en event praat. Als mensen foto’s nemen op je fuif, spoor hen dan aan niet enkel de mensen maar ook de plaats, het jeugdhuis, te taggen. Zo gaat jullie
26
netwerken. Mensen bepalen uiteindelijk wat trendy, hot of not done is. Sociale regels komen nog steeds voort uit het echte leven om dan hun weg te vinden online. Niet omgekeerd.”
Is de papieren affiche voor een fuif of activiteit vandaag nog relevant? Palmaerts: “Flyers zijn en blijven het communicatiemiddel bij uitstek om jongeren te bereiken in een gemeentelijke context. Het ‘ons kent ons’ principe maakt dat als de juiste mensen jouw flyer aanreiken iedereen naar jouw event wil komen. Beïnvloeding gebeurt bovenal door vrienden. In de stad is het aanbod te groot om dit effect te bereiken. Affiches zijn hopeloos vanwege de slechte plakcultuur en het feit dat er te weinig goeie plakplekken zijn. Daarenboven is het moeilijk te bepalen op welke plek je gaat plakken. Als jeugdhuis lijkt het mij not done om in of rond een school te plakken. Met welke plek wil je geassocieerd worden?” (kv)
Tendenzen in jongerencultuur anno 2009
Profiel Tom Palmaerts
Gathering: jongeren komen graag samen, vertoeven het liefst in groep onder leeftijdsgenoten of gelijkgezinden TIP: benader jongeren als groep, ga voor offline ontmoeting
Tom Palmaerts (1978) heeft jeugdroots in jeugdhuis Perron 4 (Willebroek). Voor hij begin 2008 partner werd in het European Youthwatching Office Trendwolves, was Palmaerts vijf jaar actief voor vzw Ladda, een non-profit expertise bureau in jongerencultuur. Daar stelde hij onder andere het boek Talkie Walkie samen, het resultaat van een twee jaar durende publieke zoektocht naar de huidige betekenis van het concept ’subcultuur’. Binnen Trendwolves voert hij onderzoek, geeft lezingen en bouwt een netwerk uit van trendsetters met een focus op gadgets, jongerencultuur, subculturen, street culture en online communities. Tevens is hij co-auteur van het jaarlijkse European Trend Report, een uitgebreid onderzoek naar Europese jongeren trends en de invloed van deze trends op de maatschappij en organisaties.
Heroes: jongeren hebben hun helden en die drijven, motiveren, inspireren hen. Heldendom is nu anders dan vroeger; het gaat nu om zowel lokale als om historische figuren. Geschiedenis is ‘hot’ in zijn geheel, niet specifiek een periode. Codes: zijn altijd belangrijk geweest en zijn dat nog steeds voor jongeren. TIP: geef je product een code mee (kleding, houding, tekens…) DIY: jongeren doen het graag zelf, maar dit nu eerder klein- dan grootschalig TIP: laat jongeren zelf het heft in handen nemen
Lookz: blijven belangrijk. Er is verschuiving merkbaar bijvoorbeeld in details. Het verzet blijft. Ze worden daarbij vooral geïnspireerd door vrienden. Hoe lokaler, hoe groter de invloed. TIP: zorg dat de juiste mensen over jouw evenement praten Travel: jongeren zijn steeds meer onderweg en willen overal online kunnen zijn. Anderzijds kan je niet verwachten dat jongeren altijd naar je toe komen. Connectivity: netwerken, met elkaar in verbinding staan, is erg belangrijk. Telefoon primeert daar echter boven PC. Online netwerken zijn hot, maar live ontmoeting gaat daar nog steeds boven. Skillz: wat je kan wint aan belang. Dit kan je vooral leren van mensen die daar goed in zijn. Denk hierbij aan de vele ‘tuttorials’ op YouTube. TIP: jongeren leren graag van experts, mensen die goed zijn in hun vak en daar dan ook de nodige referenties voor hebben (of een grote naam).
Tom Palmaerts over online promo en communicatie Online communicatie werkt, maar er zijn een aantal vuistregels die je kunnen helpen. De communicatie over je evenement staat niet op zichzelf, het maakt er deel van uit. Online moet je het verhaal van je event vertellen: hoe loopt de weg er naartoe? De opbouw, artiesten verzamelen, successen die je boekt, moeilijkheden die je ondervindt… sharing. Het gaat niet enkel over de communicatie van je event waar iedereen naar toe moet komen. Van dat idee moeten we af. Mensen willen mee zijn met je verhaal, weten wie er achter het event zit. Dat spreekt hen aan.
Het Youth Watching Collective Trendwolves brengt jongerencultuur en jongerentrends Europees in kaart en bundelt die in trendrapporten en – briefings en vertaalt die in strategisch marcom advies, brand activation, product development consult en communication concepts. In het marketing magazine PUB en het Nederlandse trendblad Eye publiceert Trendwolves maandelijks haar laatste inzichten i.v.m. jongerencultuur en -trends. Daarnaast voert Trendwolves in opdracht specifiek jongerenonderzoek op maat naar houdingen, meningen, voorkeuren en verwachtingen van jongeren over diverse items maar ook over hun bestedingsgedrag, hun mobiliteit, hun mediagebruik, hun tijdsinvulling… Trendwolves maakt er een punt van om steeds nieuwe onderzoeksmethodieken te ontwikkelen die respondenten entertainen i.p.v. vervelen. Respondenten zijn de ambassadeurs van onze onderzoeken en projecten. Bron
blog.trendwolves.com
Meer informatie over de TWOTY Awards twoty.nl Meer informatie over Tom Palmaerts en Trendwolves trendwolves.com
Tips 1. Sociale netwerken: gebruik ze! 2. Vertrek vanuit jouw publiek: welke doelgroep bereik je? Pas daar je tool op aan en kies de juiste sociale netwerken. 3. Werk met persoonlijke netwerken, mensen die in het jeugdhuis zitten (niet enkel zij die je nog niet bereikt). Stimuleer zulke netwerken zonder ze op de voet te volgen of steeds te willen overtuigen. 4 Bouw een relatie op met je doelgroep. Real life primeert nog steeds op de online wereld. 5. Wees niet te bang voor kritiek, het is een deel van de promotie.
6. Neem een flexibele houding aan als mensen over jouw organisatie of event communiceren (vb. als jouw naam verkeerd gespeld wordt of men niet vernoemt dat de fuif georganiseerd werd door het jeugdhuis) 7. Maak pagina’s aan per event, waar ook het proces zichtbaar wordt. Hoe concreter en persoonlijker hoe beter (storytelling). 8. De klemtoon hoeft niet persé op de organisator te liggen. 9. Ook al ben je als jeugdhuis nu de coole plek, je zal je voor elk event opnieuw moeten bewijzen! 27
Betoog I juni 2009 I Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen vzw
Rebellion: rebellie is nog steeds een belangrijk thema bij jongeren. En hoewel generaties naar elkaar toe groeien blijft de kloof wel bestaan. Verzet komt met een knipoog, humor is een belangrijke manier van verzet tonen, denk aan de freeze-beweging.
Tijdens de TrendWatcher Of The Year (TWOTY) Awards voor 2009 (22 april ll.) is Tom Palmaerts door een vakjury onderscheiden als Specialist TrendWatcher Of The Year. Hij werd verkozen uit een groot aantal kandidaten voor de originele match die hij maakt tussen jongerencultuur en trendwatching.