ISSN 0378-374X
Bulletin
van de Eur Gemeensch Commissie
Nr. 4 1989 22
jaargang
• It
ien
In het Bulletin van de Europese Gemeenschappen w o r d t maandelijks (11 nummers per jaar) verslag uitgebracht over de werkzaamheden van de Commissie en van de andere communautaire instellingen. Het wordt uitgegeven door het Secretariaat-generaal van de Commissie van de Europese Gemeenschappen (Wetstraat 200 - B-1049 Brussel) in de officiële talen van de Gemeenschappen.
Ten einde de raadpleging van het Bulletin in de verschillende talen te vergemakkelijken en ervoor te zorgen dat al deze uitgaven overeenstemmen, worden de redactionele teksten als volgt g e n u m m e r d : het eerste cijfer heeft betrekking op het deel, het tweede op het hoofdstuk en het (de) volgende cijfer(s) op de verschillende punten van elk hoofdstuk. Verwijzingen dienen er dus als volgt uit te zien : Bull. EG 1-1986, punt 1.1.3 of 2.2.36, bij voorbeeld.
Supplementen op het Bulletin worden op onregelmatige tijden afzonderlijk gepubliceerd en vormen ieder jaar een reeks waarvan de nummering afwijkt van die van het Bulletin zelf. Zij bevatten officiële teksten van de Commissie (mededelingen aan de Raad, programma's, verslagen, voorstellen).
© EGKS-EEG-EGA, Brussel · Luxemburg, 1989 Overneming met bronvermelding toegestaan, behalve voor doeleinden. Printed in
Belgium
commerciële
Bulletin
van de Europese Gemeenschappen Commissie EGKS — EEG — EGA Commissie van de Europese Gemeenschappen Secretariaat-generaal Brussel
NT. 4
1 9 8 9 22· jaargang
Manuscript beëindigd in mei 1989
Informatiedienst Bulletin Lezers die bijzonderheden wensen te vernemen over de ontwikkelingen na de publikatie van dit Bulletin (datum van goedkeuring door de Raad, advies van het Parlement of van het Economisch en Sociaal Comité, Publikatieblad, enz..., met betrekking tot een bepaalde rubriek) kunnen zich wenden tot de documentatiediensten van de volgende voorlichtings bureaus: — Den Haag : telefoon 46 93 26 — Brussel: telefoon 235 38 44
Mededeling voor de lezer (Verwijzingen en voetnoten) (—> punt ...) : verwijzing naar een ander punt in hetzelfde Bulletin. ('): verwijzing naar een ander Bulletin, een PB, een Supplement of enige andere bron.
Geharmoniseerde afkortingen voor bepaalde monetaire eenheden, te gebruiken voor de verschillende talen van de Gemeenschappen: Ecu
= Europese monetaire eenheid
BFR = Belgische frank/Franc beige DKR = Dansk krone DM
= Deutsche Mark
DR
= Drachma
ESC = Escudo FF
= Franc français
HFL = Nederlandse gulden (Hollandse florijn) IRL
= Irish pound/Punt
LFR
= Franc luxembourgeois
LIT
= Lira italiana
PTA = Peseta UKL = Pound sterling USD = United States Dollar
inhoud
1
r\ C C I C C L
BELANGRIJKSTE GEBEURTENISSEN
1. Rapport van het Comité voor de bestudering van de Economische en Monetaire Unie 2. Grondrechten en fundamentele vrijheden 3. De Uruguay-ronde na de mid-term review 4. Andere belangrijke gebeurtenissen
2
8 10 11 15
ACTIVITEITEN U C C L
IN APRIL 1989
1. Communautaire opbouw — Economische en monetaire politiek — Interne markt — Douane-unie — Belastingen — Beleid ten aanzien van de ondernemingen — Industriestrategie en diensten — Onderzoek-en technologiebeleid — Telecommunicatie, informatie-industrieën en innovatie — Mededinging — Werkgelegenheid en sociaal beleid — Menselijke hulpbronnen, onderwijs, opleiding, jeugdzaken — Voorlichting, communicatie, cultuur — Regionaal beleid — Milieu — Consumenten — Landbouwbeleid — Visserijbeleid — Vervoerbeleid
18 18 18 25 27 27 27 28 30 32 37 38 40 41 43 45 46 63 65
2. Buitenlandse betrekkingen
68
— Handelspolitiek — Betrekkingen met industrielanden — Betrekkingen met de Middellandse-Zeelanden, de Golfstaten en de landen van het Arabische schiereiland — Betrekkingen met landen van Azië — Betrekkingen met landen van Latijns-Amerika — Betrekkingen met de landen van Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en met de landen en gebieden overzee (LGO) — Algemene maatregelen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking — Internationale organisaties en conferenties — Diplomatieke betrekkingen 3. Intergouvernementele samenwerking — Europese politieke samenwerking 4. Rechten van de mens en fundamentele vrijheden 5. Financiering van de werkzaamheden van de Gemeenschap — Begrotingen — Financiële activiteiten 6. Statistische berichten 7. Communautaire instellingen en organen — Europees Parlement — Raad — Commissie — Hof van Justitie — Economisch en Sociaal Comité — Europese Investeringsbank
68 69 73 74 75 76 79 83 83 84 84 85 88 88 93 94 96 96 98 100 102 117 118
DOCUMENTATIE 1. 2. 3. 4. 5.
Ecu Verklaring van de grondrechten en fundamentele vrijheden Inbreukprocedures Aanvullende verwijzingen naar het Publikatieblad Index
122 124 127 128 130
Supplementen 1989 1/89
Verklaring over de beleidslijnen van de Commissie en antwoord van de voorzitter na het parlementaire debat over deze verklaring
2/89
Werkprogramma van de Commissie voor 1989
3/89
Het openbare aanbod tot aankoop of ruil
1E DEEL BELANGRIJKSTE GEBEURTENISSEN
1. Rapport van het Comité voor de bestudering van de Economische en Monetaire Unie /././. In zijn bijeenkomst van 27 en 28 juni 1988 te Hannover ('), heeft de Europese Raad geconstateerd dat „de Lid-Staten bij de aanne ming van de Europese Akte hebben bevestigd een geleidelijke totstandbrenging van de econo mische en monetaire unie na te streven". De staatshoofden en regeringsleiders besloten der halve om op de Europese Raad te Madrid in juni 1989 te bespreken met welke middelen deze unie tot stand kan worden gebracht. Daartoe hebben zij een Comité, onder voorzitterschap van de heer Jacques Delors, voorzitter van de Commissie, opdracht gegeven „de concrete stappen die tot deze unie moeten leiden te bestuderen en voor te stellen". Dit Comité heeft in april de resultaten van zijn werkzaamheden voorgelegd in de vorm van een rapport : „Rap port over de Economische en Monetaire Unie in de Europese Gemeenschap ( ).
Ontwikkeling van de economische en monetaire integratie in de Gemeenschap 1.1.2. Het Comité heeft het eerste deel van zijn rapport gewijd aan de ontwikkeling in heden en verleden van de economische en monetaire integratie in de Gemeenschap, waar bij het de nadruk legt op de toenemende econo mische integratie. Het wijst erop dat voortzet ting van dit proces een intensievere en meer doeltreffende coördinatie van het nationale be leid zal vereisen. De economische en monetaire unie houdt aan zienlijk meer in dan het programma voor de interne markt. Onder meer zullen belangrijke acties nodig zijn op alle gebieden van het economische beleid en zullen een hoge mate van integratie, een gemeenschappelijk monetair be leid en een samenhangend economisch beleid noodzakelijk zijn. Dit beleid moet gericht zijn op prijsstabiliteit, een evenwichtige groei, con vergerende levensstandaarden, volledige werk gelegenheid en extern evenwicht.
De definitieve fase van de economische en monetaire unie 1.1.3. In het tweede deel van zijn rapport definieert het Comité de hoofdkenmerken van de economische en monetaire unie en geeft het een uiteenzetting van alle implicaties daarvan, alvorens na te gaan hoe deze unie zou kunnen worden bereikt. De verwezenlijking van dit doel vereist een wijziging van het Verdrag en aansluitend wijzi gingen in de nationale wetgevingen. Een van de redenen daarvan is het feit dat in de unie slechts één enkel monetair beleid gevoerd kan worden, wat de totstandbrenging zou vereisen van een Europees stelsel van centrale banken (ESCB). Deze autonome instelling, die geen aanwijzin gen zou ontvangen van nationale regeringen of communautaire autoriteiten, zou een nieuwe instelling van de Gemeenschap zijn die te zamen met de nationale centrale banken een federale structuur zou hebben. Het voornaamste doel van dit stelsel moet zijn te zorgen voor prijssta biliteit en, zonder deze in gevaar te brengen, ondersteuning van het economische beleid in de Gemeenschap. Een enkele munteenheid is niet strikt noodza kelijk voor een monetaire unie maar zou getui gen van een onherroepelijke verbintenis tot verwezenlijking van definitief vaste wisselkoer sen. Het Comité was van oordeel dat de ecu, zonder discontinuïteit, deze enkele munteen heid zou kunnen worden. Een nieuwe instelling zou daarentegen niet no dig zijn voor het niet-monetaire economische beleid, daar het vereiste institutionele kader reeds door het Verdrag van Rome tot stand is gebracht. Een zekere uitbreiding en verande ring van de taken van de bestaande instellingen zou evenwel nodig zijn, terwijl ook de betrek kingen tussen deze instellingen en het ESCB geregeld zouden moeten worden. (') Buil. EG 6-1988. punten 1.1.1. t/m 1.1.4 en 3.4.1. (:) Oorspronkelijke Engelse titel : ..Report on economie ;ind monetary union in the European Community". Bull. EG 4-1989
Rapport van het Comité voor de bestudering van de Economische en Monetaire Unie
In het nieuwe Verdrag zou tevens duidelijk aangegeven moeten worden op welke gebieden de beslissingsbevoegdheid van het nationale naar het communautaire niveau wordt overge bracht.
evenmin kan worden voorzien welke vorderin gen zullen worden gemaakt. Het Comité was derhalve niet van oordeel dat een nauwkeurig tijdschema moet worden opgesteld of dat uit drukkelijk termijnen moeten worden bepaald.
Daarbij zou het beginsel van subsidiariteit strikt in acht genomen moeten worden. De totstand brenging van een economische en monetaire unie zou, naast de voltooiing van de interne markt, maatregelen vereisen op drie andere verwante gebieden :
De eerste fase zou gekenmerkt worden door de aanvang van het proces tot totstandbrenging van de economische en monetaire unie, en zou uiterlijk in juli 1990 moeten ingaan, daar dan de richtlijn tot volledige liberalisatie van het kapi taalverkeer in werking treedt. Deze fase zou de versterking van de coördinatie van het economi sche en monetaire beleid in het bestaande instititutionele verband vereisen, alsmede de voorbe reiding en ratificatie van de nodige verdragswij zigingen. De mogelijkheid in deze fase een Europees reservefonds te vormen werd door het Comité besproken.
• concurrentiebeleid en andere maatregelen tot versterking van de marktmechanismen; • gemeenschappelijk beleid tot structurele aan passing en regionale ontwikkeling; • coördinatie van het macro-economische be leid, waarbij dwingende regels worden vastge steld op begrotingsgebied, in het bijzonder voor de financiering van de begrotingstekorten. Deze maatregelen zouden nodig zijn om te verzeke ren dat geen spanningen ontstaan in de unie en dat bij het ontbreken van de mogelijkheid van wisselkoersaanpassingen de mobiliteit van de produktiefactoren het voornaamste aanpas singsinstrument wordt.
De etappen op de weg naar de economische en monetaire unie 1.1.4. In het derde deel van het rapport wor den concrete fasen in de totstandbrenging van de economische en monetaire unie beschreven. Elk van deze fasen is verschillend, maar het gaat om een continu proces. Het besluit tot het doen ingaan van de eerste fase zou dus een besluit zijn waarmee het gehele proces in gang wordt gezet (paragraaf 39 van het rapport) en waarmee de politieke autoriteiten zich ertoe verbinden onderhandelingen te openen over een nieuw verdrag dat de continuïteit van het proces zou verzekeren. De nieuwe bepalingen die bij het begin van elke fase in werking treden, zouden geleidelijk verder ontwikkeld moeten worden als voorbereiding op de volgende fase. De verschillende ontwikkelingen zouden steeds grotendeels parallel op economisch en op mone tair gebied moeten plaatsvinden. De ervaring heeft geleerd dat het niet mogelijk is van tevoren de voorwaarden voor de over gang van de ene fase op de andere te bepalen en Bull. EG 4-1W4
De tweede fase die eerst na de inwerkingtreding van het nieuwe Verdrag zou kunnen ingaan, zou de oprichting impliceren van de nieuwe monetaire instelling en de versterking van de bepalin gen inzake de coördinatie van het economische beleid. Deze fase zou een leerproces inhouden dat voorafgaat aan de overdracht van de volledi ge verantwoordelijkheid van het nationale naar het communautaire niveau. De derde fase zou beginnen met de overgang op onherroepelijk vaste pariteiten en de toekenning van alle in het tweede deel van het rapport beschreven monetaire en economische bevoegdheden aan de communautaire instellingen, met inbegrip van het Europese stelsel van centrale banken. In deze fase zouden de nationale munt eenheden vervangen worden door één enkele communautaire munteenheid. In het rapport wordt aanbevolen hiertoe zo spoedig mogelijk na de invoering van vaste pariteiten over te gaan.
Voorgestelde procedure 1.1.5. Het Comité is van mening dat als de Europese Raad het rapport aanvaardt hij de Raad en het Comité van Presidenten zou moe ten verzoeken de voor de tenuitvoerlegging van de eerste fase noodzakelijke besluiten te ne men. De voorbereidende werkzaamheden voor de onderhandelingen over het nieuwe Verdrag zouden onverwijld moeten beginnen. Aan de
Grondrechten en fundamentele vrijheden
bevoegde communautaire instanties zou moeten worden verzocht, op grond van dit rapport, concrete voorstellen betreffende de tweede en
de slotfase te formuleren, die de grondslag zouden moeten vormen voor onderhandelingen over een herzien Verdrag.
2. Grondrechten en fundamentele vrijheden Verklaring van het Europese Parlement 1.2.1. Op 12 april hechtte het Europese Parle ment met 183 stemmen voor, 9 stemmen tegen en 6 onthoudingen zijn goedkeuring aan een resolutie (') houdende aanneming van de ver klaring van de grondrechten en de fundamente le vrijheden (2). De andere instellingen en de Lid-Staten werden verzocht zich formeel aan te sluiten bij deze verklaring, die op alle burgers van de Gemeenschap van toepassing is. 1.2.2. De rechten die in de 28 artikelen van de verklaring zijn opgesomd, vloeien voort uit de Verdragen tot oprichting van de Gemeenschap pen, de grondwetten van de Lid-Staten, de jurisprudentie van het Hof van Justitie, het Europees Verdrag tot bescherming van de rech ten van de mens en de fundamentele vrijheden, en de geldende internationale instrumenten. 1.2.3. Voor het ogenblik heeft deze verklaring slechts een symbolische functie als een — zo volledig mogelijke — opsomming van de waar den en tradities waardoor de Gemeenschap zich moet laten inspireren en leiden. Het Parlement heeft evenwel geen geheim gemaakt van zijn ambitie om die verklaring geleidelijk te zien: • aannemen door de andere instellingen; • opnemen in de Verdragen en uiteindelijk in het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie; • bevestigd worden door het Hof van Justitie als referentiedocument, waardoor het een inte grerend onderdeel van de communautaire rechtsorde wordt. 1.2.4. De verklaring is een belangrijke fase in een proces dat begon in 1969, toen het Hof van 1(1
Justitie voor recht zegde dat de eerbiediging van de grondrechten eveneens deel uitmaakt van de algemene rechtsbeginselen die het Hof moet doen naleven (3). Het Hof wees er toen ook op dat de internationale instrumenten inzake de bescherming van de mensenrechten die door de Lid-Staten zijn ondertekend, eveneens aanwijzigingen kunnen verschaffen waarmede in het kader van het gemeenschapsrecht rekening moet worden gehouden. 1.2.5. In april 1977 keurden het Europese Parlement, de Raad en de Commissie een gemeenschappelijke verklaring over de bescher ming van de grondrechten goed. Daarin onder streepten zij het primordiale belang dat zij hechten aan de eerbiediging van de grondrech ten, zoals die met name voortvloeien uit de grondwetten van de Lid-Staten en uit het Euro pees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (4). 1.2.6. In 1979 legde de Commissie een memo randum voor inzake de toetreding van de Ge meenschappen tot het genoemde verdrag (:i). Dat memorandum aan de andere instellingen had tot doel deze doen nadenken over de moge lijkheid om zich aan te sluiten bij de bescher mingsmaatregelen van het verdrag, ten einde : • de mensenrechten in de Gemeenschap beter te beschermen; (') P B C 120 van 16.5.1989. ( : ) De volledige tekst van de verklaring is opgenomen in punt 3.2.1. (·') Arrest van 12 november 1969 in zaak 29/69 (Stauder/Ulm). Jurisprudentie 1969. blz. 419. (4) PB C 103 van 27.4.1977. s ( ) Supplement 2/79 —Bull. EG.
Bull. EG 4-1989
De Uruguay-ronde na de mid-term review
• de interne cohesie te handhaven; • de Europese identiteit te bevestigen. 1.2.7. De opstelling van een verklaring van de grondrechten en fundamentele vrijheden is her haaldelijk door het Parlement besproken, met name bij de discussies over het ontwerp-verdrag voor de Europese Unie. In dat ontwerp-ver drag, zoals door het Parlement op 14 februari
1984 aangenomen ('), was bepaald dat het Par lement in de eerstvolgende vijf jaar een besluit zou nemen over de toetreding tot de Europese en internationale instrumenten die voor de Unie van belang zijn en dat het Parlement daarnaast een eigen catalogus van grondrechten en funda mentele vrijheden zou uitwerken. (') Buil. EG 2-1984. punten 1.1.1 e.v.
3. De Uruguay-ronde na de mid-term review 1.3.1. De Uruguay-ronde is de achtste ronde multilaterale handelsbesprekingen in het raam werk van de Algemene Overeenkomst betref fende tarieven en handel, de GATT, en is in september 1986 van start gegaan met de 92 ver dragsluitende landen van dat moment, die op ministerniveau te Punta del Este in Uruguay zijn bijeengekomen ('). Bedoeling van deze onderhandelingen is het protectionisme terug te dringen, de distorsies in het handelsverkeer weg te werken, de grondbeginselen van de GATT in stand te houden en de doelstellingen ervan te bevorderen. Zij zijn gericht op het vestigen van een meer ontsloten, levensvatbaarderen duurza mer handelsstelsel ter begunstiging van met name groei en ontwikkeling. De onderhandelin gen van de Uruguay-ronde betreffen een uitge breid geheel van de vraagstukken die de kern van de internationale handel raken en zijn gegroepeerd in vijftien grote gebieden („hoofd stukken") die door even zoveel verschillende onderhandelingsgroepen worden behandeld. De werkzaamheden, die zijn opgezet voor een looptijd van vier jaar, zijn zojuist aan het einde van de eerste twee jaren onderworpen aan een „onderzoek halverwege" (de mid-term review), bedoeld om de balans op te maken van het bereikte en de gemeenschappelijke uitgangs punten voor een dynamische voortzetting van de besprekingen vast te stellen. 1.3.2. De deelnemers zijn in Montreal in december 1988 op ministerniveau bijeengeko men ( : ) en hebben daarvoor elf van de vijftien Bull. EG 4-1989
hoofdstukken overeenstemming bereikt over het bestek waarbinnen de onbderhandelingen tot de afronding in 1990 moeten worden ge voerd. In een tweede bijeenkomst van het Comité handelsbesprekingen te Genève van 5 tot en met 8 april hebben hoge ambtenaren de taak voltooid door de onderhandelingskaders voor de vier overgebleven hoofdstukken (tex tiel, landbouw, vrijwaringen en intellectuele eigendom) vast te stellen. 1.3.3. Aangezien zij de uitkomsten van de Uruguay-ronde als één groot geheel wenst te beschouwen, was de Gemeenschap niet een der meest geestdriftige voorstanders van een onderzoek halverwege. Enkele van de deelne mers wilden namelijk deze gelegenheid aangrij pen om snelle resultaten te bereiken in specifie ke sectoren die zij op deze wijze aan de algeme ne eindevaluatie zouden hebben onttrokken, en dit terwijl het algemene evenwicht en dus de aanvaardbaarheid van de einduitkomsten van deze ronde besprekingen alleen aan de hand van een dergelijke evaluatie kan worden beoor deeld. De Gemeenschap heeft dan ook een doorslaggevend aandeel gehad in een zodanige aanpassing van de doelstelling van deze mid term review dat eerder de politieke beleidslijnen worden vastgesteld voor het verdere werk van
(') Bull. EG 9-19S6. punten 1.4.1 l/m 1.4.4. ( : ) Bull. EG 12-1988. punten 2.2.2 t/m 2.2.4.
II
De Uruguay-ronde na de mid-term review
de onderhandelaars dan dat naar voortijdige resultaten wordt gestreefd.
De nieuwe onderwerpen 1.3.4. De mid-term review heeft ontegenzeg lijk de meeste vruchten afgeworpen op het gebied van de nieuwe onderwerpen. Tijdens de conferentie van Punta del Este is het beginsel van de opneming van vraagstukken als intellec tuele eigendom, investeringsmaatregelen en dienstenverkeer in de besprekingen nog be twist. Thans bestrijdt niemand meer dat deze van oudsher buiten de werkingssfeer van de GATT vallende onderwerpen binnen het bestek van de Uruguay-ronde mogen worden behan deld. Meer nog, in elk van de in het „onderzoek halverwege" vastgestelde onderhandelingska ders is de uitwerking vastgesteld van disciplines of basisnormen waarmee op multilateraal vlak voorschriften kunnen worden opgesteld voor aangelegenheden die tot dan toe voornamelijk onder de beslissingsbevoegdheid van de natio nale autoriteiten vielen. Op het gebied van de intellectuele eigendom betekent de slottekst een stap van wezenlijk be lang, namelijk dat de onderhandelingen nu kunnen leiden tot het opstellen van basisnor men en voorschriften met betrekking tot de tenuitvoerlegging daarvan. Deze onderhande lingen dienen tot waarborging van de doeltref fende bescherming van de handel in produkten waarop met name octrooien of auteursrechten rusten, of die een merk of een benaming van oorsprong dragen. Er is evenwel nog veel werk te verrichten : intern, ten einde de precieze inhoud van deze normen op te stellen en extern ten einde de ontwikkelingslanden ertoe te over reden in te stemmen met een aanpassing van de tekst van de Algemene Overeenkomst zelf, zodat daarin de rechten van intellectuele eigen dom kunnen worden opgenomen. Evenzo wordt met het raamwerk op het gebied van de met de handel verband houdende investeringsmaatregelen de mogelijkheid geboden de voorschriften inzake het percentage van de in het land van oorsprong toegevoegde waarde en de exportresultaten, alsmede andere voorschrif ten op investeringsgebied die voor het bedrijfs leven van de Gemeenschap sterk belemmerend werken, aan de multilaterale regelingen te on derwerpen. 12
Met betrekking tot de meestbelovende sector van de post-industriële economie, is in het bestek van de onderhandelingen over het dien stenverkeer bepaald dat vóór eind 1989 de hoofdbestanddelen moeten worden vastgesteld van een multilaterale overeenkomst tot bevor dering van een geleidelijke liberalisering geba seerd op de beginselen van de GATT, zoals non-discriminatie of nationale behandeling.
Toegang tot de markten 1.3.5. De douanerechten en de uiteenlopende niet-tarifaire hindernissen voor goederenver keer, traditionele punten van bezorgdheid bin nen de GATT, vormen nog altijd reële hinder palen voor de buitenlandse handel van de Ge meenschap, in het bijzonder voor uitvoer naar de nieuwe handelspartners zoals de meest ge avanceerde ontwikkelingslanden. Op het gebied van douanerechten hebben alle deelnemers, met inbegrip van die welke niet of nauwelijks aan de voorafgaande liberaliserings besprekingen hebben bijgedragen, zich ertoe verbonden de tarieven te verlagen en de consoli deringen te verruimen teneinde de zekerheid en voorspelbaarheid van de internationale handel te verbeteren. Tegelijkertijd dienen er aanzienlijke verlagingen of opheffingen van niet-tarifaire maatregelen te komen. Een uitgebreidere deelneming van met name de ontwikkelingslanden aan de overeen komsten en regelingen van de Tokio-ronde (de „codes") (') wordt aangemoedigd, evenals de inhoudelijke verbetering van deze overeen komsten die met name betrekking hebben op de technische handelsbelemmeringen, de over heidsopdrachten en de procedures voor ver gunningen. In de sector natuurlijke hulpbronnen zijn de werkzaamheden vooral gericht op liberalisering van de handel in halfverwerkte en eindprodukten, hetgeen voor de economie van talrijke exporteurs van grondstoffen, waaronder veel ontwikkelingslanden, van levensbelang is. Overeenkomstig de wens van de Gemeenschap zal bij deze liberalisering evenwel volledig reke-
(') Dertiende Algemeen Verslag, nummers 494 en 495. Bull. EG 4-1989
De Uruguay-ronde na de mid-term review
ning worden gehouden met specifieke aspecten van de handel in produkten die van de natuurlij ke hulpbronnen afkomstig zijn. De sector textiel en kleding, die al meer dan tien jaren wordt bestreken door de onder GATT-toezicht gesloten speciale regeling, de multivezelovereenkomst (MVO) ('), zal gelei delijk worden onderworpen aan de normale regels van de Algemene Overeenkomst. In overeenstemming met de wensen van de Ge meenschap zal deze „inlassing" evenwel op basis van versterkte disciplines en regels van de GATT geschieden. Bovendien moet zij verge zeld gaan van een liberalisering van de toegang tot de markten, waaraan alle deelnemers aan de handel in textiel met inbegrip van de uitvoerlanden, zullen bijdragen. De onderhandelingen inzake textiel en kleding zullen aldus de integra tie van de ontwikkelingslanden in het GATTstelsel helpen bevorderen. De rol van de Gemeenschap bij het verkrijgen van verlagingen van douanerechten en niettarifaire maatregelen ten aanzien van tropische produkten is doorslaggevend geweest. Naast negen andere geïndustrialiseerde landen zijn elf ontwikkelingslanden — de voornaamste begun stigden van de opening van de markten in deze sector — voor het eerst bereid gebleken ook van hun kant bij te dragen aan de liberalisering van de handel. Zo leidt alles tot de veronderstelling dat de kring van deelnemers nog vergroot kan worden, waardoor het streven naar verlaging van de hindernissen in deze sector kan worden voortgezet.
Landbouw 1.3.6. Het handelsverkeer in landbouwprodukten wijkt sedert de aanvang van de GATT af van bepaalde regelingen van de multilaterale handel en vormt hierdoor bij de onderhandelin gen over de toegang tot de markten een geval apart. Ofschoon de meeste deelnemers hun landbouw beschermen en ondersteunen, is de internationale kritiek van oudsher tegen het landbouwbeleid van de Gemeenschap gericht, waardoor deze zich bij de start van de onder handelingen in een moeilijke positie bevond. Dat in het bestek van de op lange termijn beoogde hervorming aanzienlijke geleidelijke Bull. EG 4-1989
verminderingen van de ondersteunings- en be schermingsniveaus werden vastgesteld zonder dat de deelnemers ertoe worden verplicht deze steun en bescherming vóór het jaar 2000 volle dig op te heffen, is niet alleen een overwinning van het gezond verstand, doch daarenboven volledig in overeenstemming met de oogmerken van de Gemeenschap. Op korte termijn gezien kan de verbintenis tot prijsbevriezing met de basismechanismen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden verzoend. Wanneer de vermindering van de steun wordt aangevat kan de Gemeenschap bovendien de in het kader van haar interne hervorming vastgestelde maatrege len toepassen.
Reglementaire en institutionele vraagstukken 1.3.7. Na 40 jaar dienden de reglementaire en institutionele bepalingen van de GATT, die de grondslag van het multilaterale handelsstelsel en het voornaamste verdedigingsmiddel tegen de voortdurend opduikende neiging tot protec tionisme vormen, aan de realiteit van de huidige internationale handel te worden aangepast. Gericht op een krachtiger multilateraal toezicht op de vormen van handelsbescherming staat de nieuwe overeenkomst over de toepassing van de viijwaringsmaatregelen welke in het kader van de onderhandelingen op basis van de algemene beginselen van de GATT moet worden geslo ten, centraal bij de pogingen het multilaterale handelsstelsel te versterken. De uitwerking van regelingen voor het oplossen van allerlei crisis toestanden aan de hand van de wetsregels van de GATT moet op doeltreffende wijze de ont wikkeling van unilaterale of bilaterale maatre gelen, de zogenaamde „grijze-zonemaatregelen", afremmen. De opneming van de meest geavanceerde ontwikkelingslanden — een der voornaamste doelstellingen van de Gemeen schap in de Uruguay-ronde — kan slechts ge schieden door een herziening van de bepalingen inzake de uitzonderingsmaatregelen in geval van moeilijkheden op het gebied van de betalingsba lans. Een herziening van artikel XVII van de Algemene Overeenkomst zou ertoe kunnen leiden dat de landen met Staatshandel ruimere
(') PB L 341 van 4.12.1986 en Bull. EG 11-1986. punt ;
13
De Uruguay-ronde na de mid-term review
verantwoordelijkheden aanvaarden. Het was normaal dat tijdens de mid-term review geen uitspraak over het geheel van deze bepalingen werd gedaan. Wat de onderhandelingen over de subsidies betreft lijkt het vastgestelde raamwerk het mo gelijk te maken te komen tot een evenwicht tussen de uitbreiding van de voorschriften be treffende gevallen waarin subsidies een vorm van oneerlijke mededinging zijn en de verster king van de regels voor het instellen van com penserende rechten. De grotere doeltreffendheid van het mechanis me van de GATT-geschillenregeling, met name door de aanpassing van verzoenings- en arbitra geprocedures, alsmede een striktere naleving van de aanbevelingen van de „panels" die ermee belast zijn het respectieve ongelijk van de par tijen in een handelsgeschil vast te stellen, zijn eenstemmig erkende doelstellingen waarvan de wijze van uitwerking evenwel nog moet worden verbeterd. Hieromtrent is te Montreal (') met name aangaande de termijnen al een eerste resultaat geboekt. De besprekingen inzake de werking van de GATT bestrijken hoofdzakelijk de drie volgen de gebieden : een passend toezicht op het handelsbeleid, meer betrokkenheid van de mi nisters bij de werkzaamheden van de GATT, en nauwere contacten tussen de GATT en de andere instellingen van Bretton Woods met het oog op grotere samenhang tussen het financië le, monetaire en commerciële beleid. De GATT lijkt dank zij deze onderhandelingen op het punt te staan de passende rol te gaan spelen die haar bij het oriënteren van het handelsbeleid
14
van de ongeveer 100 verdragsluitende partijen toekomt.
De verworvenheden en de mid-term review 1.3.8. Tot aan de voor eind 1990 beoogde beëindiging van de Uruguay-ronde is nog veel werk te verzetten. Evenals de andere deelne mers aan de besprekingen zal ook de Gemeen schap moeten instemmen met concessies waar van enkele wel als een offer zullen worden aangevoeld. Doch zoals het zich bij het onder zoek halverwege laat aanzien, lijken de onderhandelingstrends duidelijk gericht op meer vrij heid, meer zekerheid, meer verantwoordelijk heid en meer rechtvaardigheid in het internatio nale handelsverkeer. De Gemeenschap, wier aandeel in dit resultaat van doorslaggevend belang is geweest, kan met deze ontwikkeling des te tevredener zijn omdat zij past in de lijn van de inspanningen met het oog op de tot standbrenging van de grote markt van 1992, het „Partnereuropa" (2), dat, zoveel is zeker, geen interne grenzen meer zal kennen doch dat, verre van zich in zichzelf op te sluiten, meer dan ooit voor derde landen open zal staan.
1.3.9. Tijdens de zitting van 24 april heeft de Raad „algemene zaken" een objectieve positie ve beoordeling van de bereikte resultaten uitge sproken. (') Buil. EG 12-1988. punt 2.2.3. ( : ) Bull. EG 10-1988. punt 1.2.1 t/m 1.2.14.
Bull. EG 4-1989
Andere belangrijke gebeurtenissen
4. Andere belangrijke gebeurtenissen Telecommunicatie • goedkeuring door de Raad van het besluit betreffende de Europese norm voor hogedefinitietelevisie (HDTV) (-» punt 2.1.62). • goedkeuring door de Commissie van een voorstel voor een aanbeveling en een richtlijn betreffende de invoering van een pan-Europees openbaar terrestrisch semafoonsysteem (-> punt 2.1.64). Personeel, onderwijs, opleiding, jeugd • goedkeuring door de Commissie van een voorstel voor een besluit betreffende het programma Erasmus II (—> punt 2.1.93). Informatie, communicatie, cultuur • goedkeuring door de Commissie van een mededeling betreffende lectuur en boeken, de culturele uitzet van Europa (—» punt 2 1.102). Milieu • goedkeuring door de Commissie van een aanbeveling ter bekrachtiging van het vrijwillige akkoord tussen de Commissie en de Europese fabrikanten van aerosollen over een beperking van het gebruik van CFK's (—» punt 2.1.112). Consumenten • goedkeuring door de Commissie van een voorstel voor een richtlijn betreffende de algemene veiligheid van produkten (—> punt 2.1.121). Landbouwbeleid • vaststelling door de Raad van de landbouwprijzen 1989-1990 en de begeleidende maatrege len (-> punten 2.1.124 tot 2.1.138). Buitenlandse betrekkingen • betrekkingen met de Oostbloklanden • goedkeuring door de Raad van conclusies betreffende een algemene aanpak van de betrekkingen met de Oostbloklanden (—> punt 2.2.11) • goedkeuring door de Raad en de Commissie van een verklaring betreffende de schorsing van de onderhandelingen tussen de Gemeenschap en Roemenië (—> punt 2.2.16).
Bull EG 4-1989
15
2E DEEL ACTIVITEITEN IN APRIL 1989
1. Communautaire opbouw Economische en monetaire politiek Economische en monetaire unie 2.1.1. Het Comité voor de bestudering van de Economische en Monetaire Unie, onder voor zitterschap van de heer Jacques Delors, voorzit ter van de Commissie, heeft in april het rapport voorgelegd dat het overeenkomstig de door de Europese Raad tijdens zijn bijeenkomst te Han nover gegeven opdracht heeft opgesteld (—» punt 1.1.1 en volgende). 2.1.2. Het Europese Parlement heeft op 14 april (') een resolutie goedgekeurd over de ontwikkeling van de Europese monetaire integratie. Hierin wordt de belangrijke vooruitgang, die in de tien jaar sinds de invoering van het Europese monetaire stelsel is geboekt, vermeld en tevens worden de basisvoorwaarden voor de totstandbrenging van een Economische en Mo netaire Unie, alsmede de voordelen die ervan kunnen worden verwacht, erin besproken. Het Parlement geeft de vorderingen aan die moeten worden gemaakt op het gebied van de integratie van de economische en monetaire politiek, evenals de maatregelen die dienovereenkomstig moeten worden genomen. Het verzoekt de Commissie en de Raad zich in te zetten voor de totstandbrenging van een Economische en Monetaire Unie van de Twaalf door het structu rele en regionale beleid van de Gemeenschap te versterken en de voor de voltooiing van de interne markt noodzakelijke maatregelen uit te werken en goed te keuren. Het Parlement geeft aan welke acties naar zijn mening moeten wor den gevoerd om een Economische en Monetaire Unie tot stand te brengen. Bij zijn resolutie voegt het een ontwerp-statuut voor een Europe se Centrale Bank.
Communautaire leningen Halfjaarlijks verslag 2
2.1.3. Conform Besluit nr. 83/200/EEG ( ) van de Raad van 19 april 1983 waarbij de 18
Commissie de bevoegdheid wordt verleend le ningen aan te gaan op grond van het nieuwe communautaire instrument (NCI), heeft de Commissie op 18 april ( 3 ), met het oog op indiening bij de Raad en het Europese Parle ment, haar tiende halfjaarlijkse verslag (4) over het tempo waarin de tranches van het NCI (1 januari tot en met 30 juni 1988) worden ge bruikt, goedgekeurd. De machtigingen tot het opnemen van leningen uit hoofde van NCI III belopen 2 900 miljoen ecu, terwijl een bedrag van 100 miljoen ecu in reserve is gehouden. Uit de onderverdeling van de toegekende leningen blijkt het grote aandeel van Italië (ook zonder de wederopbouwleningen) en in mindere mate van Frankrijk. De gewone NCI-leningen komen in toenemen de mate ten goede aan de produktieve sectoren terwijl het aandeel van de voor energie- en infrastructuurprojecten toegekende NCI III-leningen is verminderd.
Interne markt Europa van de burgers Vrij verkeer van personen Opheffing van de beperkingen 2.1.4. Het Europese Parlement hechtte, op 11 april ('), zijn goedkeuring aan een resolutie over het vrije verkeer van beroepsvoetballers in de Gemeenschap. Het Parlement is van mening dat het systeem van transferbedragen een schending betekent van de vrijheid tot het aangaan van contracten en van het in artikel 48 van het Verdrag gewaarborgde vrije verkeer, alsmede een overtreding van artikel 85. Ook acht het de beperking van het aantal buitenlan ders dat in een beroepsteam mag spelen een (') (:) (3) (4)
P B C 120 van 16.5.1989. PB L 112 van 28.4.1983 en Buil. EG 4-1983. punt 2.1.8. COM(89) 161 dcf. Vorig verslag : Bull. EG 7/8-/988. punt 2.1.3.
Bull. EG 4-1989
Interne markt
ongewettigde discriminatie op grond van de nationaliteit en een schending van het beginsel van het vrije verkeer van werknemers, voor zover het gaat om onderdanen van Lid-Staten van de Europese Gemeenschap. Het Parle ment verzoekt de Commissie tegen de Europese Bond van Voetbalverenigingen (UEFA), de nationale voetbalverenigingen en afzonderlijke clubs in de Gemeenschap op te treden en alles in het werk te stellen om tot een volledig vrij verkeer te komen. 2.1.5. Op 27 april bracht het Economisch en Sociaal Comité een gunstig advies over de twee voorstellen tot wijziging (') van, enerzijds, ver ordening (EEG) nr. 1612/68 (2) van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije ver keer van werknemers binnen de Gemeenschap en, anderzijds, van richtlijn 68/360/EEG (2) van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende de opheffing van de beperkingen op de verplaat sing en het verblijf van de werknemers der LidStaten en van hun familie binnen de Gemeen schap. Het Comité betreurt dat de burgers die de sociale uitkeringen aanvragen waarop zij recht hebben en die zich binnen de Gemeen schap verplaatsen, lang moeten wachten op de administratieve afwikkeling en stemt in met de nieuwe benadering die uit de voorstellen van de Commissie naar voren komt. Ook verzoekt het deze laatste hem zo spoedig mogelijk een volle dig verslag toe te zenden over de te nemen maatregelen om te verzekeren dat het recht van burgers om zich in de gehele Gemeenschap te verplaatsen daadwerkelijk gestalte krijgt.
Onderlinge erkenning van de diploma's — Toegang tot de economische activiteiten 2.1.6. Overeenkomstig Beschikking 85/368/ EEG (3) van de Raad van 16 juli 1985 inzake de vergelijkbaarheid van de getuigschriften van vakbekwaamheid tussen Lid-Staten van de Europe se Gemeenschap besloot de Commissie, op 19 april, tot publikatie in het Publikatieblad van de resultaten waartoe de werkzaamheden met betrekking tot de beroepen van receptie bediende (man/vrouw), portier, werkkracht in personeelwinkel (man/vrouw), assistente-kin derverzorgster, bediende in restaurant (man/ vrouw) barman/barjuffrouw, kok en wijnkelner (man/vrouw) hebben geleid. Bull. EG 4-1989
Speciale rechten 2.1.7. De voorzitters van het Europese Parle ment, van de Raad en van de Commissie heb ben, op 12 april, een interinstitutioneel akkoord ondertekend over het petitierecht (—» punt 2.4.2). 2.1.8. De Commissie keurde, op 16 april ( 4 ), met het oog op de toezending ervan aan de Raad, een mededeling goed over het algemene recht van verblijf. In deze mededeling, die aansluit bij de besprekingen in de Raad over het voorstel voor een richtlijn (5) betreffende het recht van verblijf van onderdanen van de LidStaten op het grondgebied van een andere LidStaat, wordt enkel een nieuwe benadering van het probleem in overweging gegeven binnen de mogelijkheden die het voorstel daartoe biedt. 2.1.9. Het Economisch en Sociaal Comité bracht, op 26 april, advies uit over het voorstel voor een richtlijn betreffende het rijbewijs (ft). Het Comité keurt dit voorstel in grote lijnen goed, maar acht het noodzakelijk dat op het document een gelijkende foto en een exact adres zijn aangebracht, terwijl de Commissie voorstelt om aan de Lid-Staten de mogelijkheid te laten de foto te laten vervallen en de woon plaats door het postadres te vervangen.
Vrij verrichten van diensten Financiële dienstverlening Banken en financiële instellingen 2.1.10. De Raad „Economie/financiën" heeft op 17 april, op voorstel van de Commissie ( 7 ), — een voorstel dat is gewijzigd (s) naar aanlei ding van het advies dat het Europese Parlement (') (;) (') (4) C)
PBC IM van 21.4.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.6. PB C 257 van 19.10.1968. PB L 199 van 31.7.1985 en Bull. EG 7/8-1985. punt 2.1.88. COM(89) 237 def. PB C 207 van 17.8.1979 en Bull. EG 7/8-1979. punt 2.1.14; PBC 188 van 25.7.1980: PB C 171 van 10.7.1985 en Bull. EG 6-1985. punt 2.1.15. (*) PB C 48 van 27.2.1989 en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.7. (") PB C 243 van 27.9.1986 en Bull. EG 9-1986. punt 2.1.56: PB C 32 van 5.2.1988 en Bull. EG 1-1988. punt 2.1.43. (*) PB C 131 van 27.5.1989 en COM(S9) 208 del.
19
Interne markt
op 15 maart in tweede lezing had uitgebracht (') —, Richtlijn 89/299/EEG (2) vastgesteld betref fende het eigen vermogen van kredietinstellingen. In deze richtlijn, die een essentiële etappe vormt in de opbouw van een interne markt in de banksector, worden de gemeenschappelijke bankvoorschriften vrij ruim afgebakend ten ein de de veelheid van bestanddelen te kunnen bestrijken die in de verschillende Lid-Staten tot het eigen vermogen worden gerekend. Nadere details zullen in een later stadium worden ver schaft, doch de Lid-Staten behouden de mogelijk heid stringentere voorwaarden toe te passen. 2.1.11. De Commissie heeft op 13 april (3) de wijzigingen goedgekeurd met betrekking tot het voorstel (4) voor een tweede richtlijn betreffen de de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen en tot wijziging van de richtlijn van de Raad 77/780/EEG van 12 december 1977 (5). Het voornaamste doel van deze wijzigingen is om de toepassing van deze richtlijn te vereenvoudigen en de wederkerigheidsbepalingen met betrek king tot de vestiging in de Gemeenschap van dochterondernemingen van banken van nietGemeenschapslanden te verduidelijken (4). Hiertoe is voorgesteld een nieuw artikel 7 toe te voegen, dat luidt als volgt :
van kredietinstellingen van de Gemeenschap wordt on derzocht, als bedoeld in de leden 4 en 5. met betrekking tot de vestiging en uitoefening van bankwerkzaamheden. en de verwerving van deelnemingen in kredietinstellin gen van derde landen. De Commissie dient deze versla gen in bij de Raad van Ministers. 4. Wanneer de Commissie, hetzij op grond van de in lid 3 bedoelde verslagen of anderzijds, van mening is dat een derde land kredietinstellingen van de Gemeenschap geen daadwerkelijke toegang tot de markt en mcdedingingsmogelijkheden verleent, welke vergelijkbaar zijn met die welke de Gemeenschap aan kredietinstellingen van dat derde land verleent, kan de Commissie passende voorstellen indienen bij de Raad ten einde een dergelijke toegang en mededingingsmogclijkhcdcn te bereiken via onderhandelingen tussen de Gemeenschap en het be trokken derde land. 5. Wanneer de Commissie, hetzij op basis van de in lid 3 bedoelde verslagen of anderszins, van mening is dat kredietinstellingen van de Gemeenschap geen nationale behandeling en niet dezelfde medcdingingsmogclijkheden genieten als nationale kredietinstellingen in een derde land en dat de voorwaarde van daadwerkelijke toegang tot de markt niet is verzekerd, kan de Commis sie naast de in lid 4 bedoelde voorstellen voor onderhan delingen besluiten dat de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten hun besluit met betrekking tot verzoeken om nieuwe vergunningen voor en verwervingen door een moederonderneming welke onder het recht van het betrokken derde land valt, beperken of opschorten, met gebruikmaking van de in artikel 20 neergelegde procedu re.
1. De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van a) elk verzoek om vergunning van een dochteronderneming wier moederonderne mingten) onder het recht van een derde land valt (vallen) en van de identiteit van de uiteindelijke moeder onderneming, ot' b) van de verwerving van een zodanige deelneming door een dergelijke onderneming in een kredietinstelling van de Gemeenschap, dat deze daarmee haar dochteronderneming zou worden. De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis.
6. Bij de ingevolge dit artikel genomen maatregelen moet worden toegezien op hun conformiteit met de verplichtingen van de Gemeenschap uit hoofde van internationale bilaterale of multinationale overeenkom sten, met betrekking tot de bedrijfsuitoefening van kre dietinstellingen.
Wanneer vergunning wordt verleend aan een dochteron derneming, moet de identiteit van de uiteindelijke moederonderneming(en) gespecificeerd worden in de kennis geving die de bevoegde autoriteiten krachtens artikel 3. lid 7. van Richtlijn 77/780/EEG tot de Commissie moe ien richten.
2.1.12. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april advies uitgebracht over het voorstel voor een verordening inzake de door kredietinstellingen en verzekeringsmaatschap pijen gestelde zekerheden (6).
2. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van eventuele algemene moeilijkheden die door hun krediet instellingen worden ondervonden bij de vestiging of de uitoefening van bankwerkzaamheden in een derde land. 3. De Commissie brengt, in eerste instantie uiterlijk zes maanden vóór de richtlijn in werking treedt en vervol gens periodiek, een verslag uit waarin de behandeling 211
De duur van de betrokken maatregelen mag ten hoogste één jaar bedragen, hoewel de Commissie een verlenging daarvan kan voorstellen.
(') (:) (') (4)
P B C 9 6 v a n 17.4.1989 en Buil. EG 3-1989. punt 2.1.4. P B L 124 van 5.5.1989. COM(89) 190 dcf. PB C 84 van 31.3.1988 en Buil. EG 1-1988. punten 1.2.1 t/m 1.2.3. (') P B L 322 van 17.12.1977. (") P B C 5 1 van 28.2.1989 en Buil. EG 12-1988. punt 2.1.141.
Bull. E G 4-1989
Interne markt
2.1.13. Het Comité onderschrijft het voorstel van de Commissie in grote lijnen, met name de bepaling dat de financiële soliditeit van krediet instellingen en verzekeringsmaatschappijen voortaan uitsluitend door de hiertoe bevoegde toezichthoudende autoriteiten zal worden be oordeeld en dat deze beoordeling niet meer wordt overgelaten aan de autoriteiten van ande re Lid-Saten. Het Comité vraagt zich niettemin af of de praktische juridische consequenties van deze verordening volledig zijn onderkend, met name wat de vaststelling van het toepasselijke nationale recht betreft en de op dit gebied bevoegde rechterlijke instantie. Verzekeringen 2.1.14. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april advies uitgebracht over het voorstel voor een derde richtlijn van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetge vingen van de Lid-Staten betreffende de verze kering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe de deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven ('). Het Comité stelt vast dat het voorstel van de Com missie gebaseerd is op het stelsel van de groene kaart. Het spreekt de wens uit dat de Commis sie alle mogelijke maatregelen neemt opdat de verzekeringsmaatschappijen onverwijld de schadevergoeding uitkeren zodra de aansprake lijkheid is vastgesteld en het bedrag van de schadevergoeding is bepaald. Het Comité ver zoekt de Commissie tevens erop toe te zien dat de verzekeringsmaatschappijen in hun contrac ten slechts de factoren in aanmerking nemen die van invloed zijn op de risico's en de nationaliteit van de cliënten buiten beschouwing laten. Beurzen en effecten 2.1.15. Naar aanleiding van het op 15 februari in tweede lezing door het Europese Parlement uitgebrachte advies (2) heeft de Raad op 17 april op voorstel van de Commissie (3) Richt lijn 89/289/EEG (4) vastgesteld tot coördinatie van de eisen gesteld aan de opstelling van, het toezicht op en de verspreiding van het prospectus dat moet worden gepubliceerd bij een open bare aanbieding van effecten. Deze richtlijn is van toepassing op effecten die in een Lid-Staat voor de eerste maal onderwerp Bull. EG 4-1989
van een openbare aanbieding vormen wanneer deze effecten nog niet zijn genoteerd aan een effectenbeurs. Zij vormt een aanvulling op richtlijn van de Raad 80/390/EEG (5) van 17 maart 1980 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd voor de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effec tenbeurs, in die zin dat het tijdstip waarop de informatie wordt verstrekt, wordt vervroegd naar het tijdstip waarop de effecten voor de eerste maal openbaar worden aangeboden. Doel van de richtlijn is enerzijds om beleggers te beschermen door passende en volledige infor matie over effecten te verstrekken zodat zij de risico's naar behoren kunnen beoordelen, en anderzijds om het beleggen in effecten te stimu leren. In de richtlijn zijn soepeler bepalingen voorzien voor het midden- en kleinbedrijf; ver der worden bepaalde categorieën aanbiedingen en effecten vanwege hun aard of hun volume van het toepassingsgebied van de richtlijn uitge sloten. Wat de euro-effecten betreft heeft de Raad besloten de richtlijn niet van toepassing te doen zijn op euro-effecten waarvoor geen alge mene reclamecampagne of colportagecampagne wordt gevoerd.
Audiovisuele diensten 2.1.16. Tijdens zijn vergadering van 13 april heeft de Raad „Interne markt" met gekwalifi ceerde meerderheid van stemmen een gemeen schappelijk standpunt goedgekeurd met be trekking tot het voorstel voor een richtlijn inzake de uitoefening van omroepactiviteiten (6) als door de Commissie gewijzigd in april 1988 (7). Het gemeenschappelijk standpunt vormt in gro te lijnen een weerspiegeling van het principe akkoord waartoe de Raad tijdens zijn vergade ring van 13 en 14 maart () is gekomen. De (') PBC 16 van 20.1.1989 en Buil. EG 12-1988. punt 2.1.144. ( ; ) PB C 69 van 20.3.1989 en Bull. EG 2-1989. punt 2.1.73. {') PB C 355 van 31.12.1980 en Bull. EG 12-1980. punt 2.1.41; PB C 226 van 31.8.1982 en Bull. EG 7/8-1982. punt 2.1.53. (4) PBL 124 van 5.5.1989. f ) PBL UH) van 17.4.1980 en Bull. EG 3-1980. punt 2.1.34. (*) PB C 179 van 17.7.1986 en Bull. EG 3-1986. punten 1.2.1 e.V.: Supplement 5/86— Bull. EG. f ) PBC 110 van 27.4.1988 en Bull. EG 4-1988. punt 2.1.11. O Bull. EG 3-1989. punt 2.1.10.
Interne markt
richtlijn beoogt het vrije verkeer van televisie uitzendingen binnen de Gemeenschap te waar borgen. Zij bevat normen op het gebied van de bevordering van de distributie en de produktie van televisieprogramma's, alsmede met betrek king tot reclame, sponsoring, de bescherming van minderjarigen en het recht op weerwoord. Niettemin heeft de Raad besloten de werkings sfeer van de richtlijn te beperken tot de televi sie, daarbij constaterend dat het schrappen van de radio-omroep uit de richtlijn geen afbreuk doet aan de waarborg van het vrije verkeer van dergelijke uitzendingen op basis van het ver drag; de richtlijn bevat geen hoofdstuk over het auteursrecht maar met het onderzoek van dit aspect zal worden doorgegaan aan de hand van de bij de tenuitvoerlegging van de richtlijn opgedane ervaring. Er zijn twee nieuwe bepa lingen toegevoegd, respectievelijk over de chro nologische volgorde van de media (voorrang voor de distributie in de bioskoopzalen) en over de mogelijkheid van talenquota voor de natio nale omroepen. Voorts heeft de Raad een nieuwe definitie gegeven van „Europese wer ken", waarvoor de televisienetten, telkens als dit mogelijk is, meer dan 50 % van de zendtijd moeten reserveren. 2.1.17. Op 27 april heeft het Economische en Sociaal Comité een aanvullend advies (') gege ven over hetzelfde voorstel (2). Ook al kon het Comité ermee instemmen dat de richtlijn alleen nog maar betrekking heeft op televisie-uitzendingen en niet meer op de radioomroep, toch wees het erop dat ook voor de radio-omroep bepalingen zouden moeten wor den vastgesteld die identiek zijn aan die van de ontwerp-richtlijn, waarbij echter rekening moet worden gehouden met de eigen aard van dit medium. Het Comité wees nogmaals op het belang van een communautaire actie om de produktie van oorspronkelijke programma's binnen de Gemeenschap te ondersteunen. In dit verband sprak het de wens uit dat alle televisie omroepen zich ertoe verplichten om meer dan 50 % van de zendtijd aan Europese program ma's te wijden. Het herhaalde zijn wens inzake de totstandkoming van een richtlijn houdende een regeling van het auteursrecht, waarvan de inwerkingtreding met die van de onderhavige richtlijn zou moeten worden gecoördineerd. Met betrekking tot de reclame stelde het Comi té tot zijn tevredenheid vast dat het begrip van 22
clandestiene reclame werd ingevoerd en het begrip sponsoring werd gedefinieerd, maar het betreurde dat de Raad de in het vorige advies van het Comité aanbevolen drempel van 10 % had overschreden.
Vrij verkeer van goederen Opheffing van de handelsbelemmeringen Industrieprodukten
Motorvoertuigen 2.1.18. Op voorstel van de Commissie (3) heeft de Raad „interne markt" op 13 april Richtlijn 89/2097/EEG (4) inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de LidStaten betreffende de zijdelingse afscherming (zijdelingse beschermingsinrichtingen) bij be paalde motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan aangenomen. Naar aanleiding van het besluit van het Europese Parlement (5) over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (6) had de Commissie haar voorstel op 12 april gewijzigd (7). Bij deze richtlijn wordt voorzien in een zijdelingse afscherming voor zware vrachtwagens en aanhangwagens daarvan ten einde de risico's voor „onbeschermde wegge bruikers" met name voetgangers, fietsers, be stuurders van bromfietsen en motorrijders te beperken. Landbouw-en bosbouwtrekkers op wielen 2.1.19. Op 12 april (8) heeft het Europese Parlement drie gunstige adviezen in eerste le zing uitgebracht over voorstellen tot wijzi ging O van Richtlijn 771536/EEG ('") van de (')
Advies : PB C 232 van 31.8.1987 en Bull. EG 8-1988. punt 2.4.40. (2) PB C 179 van 17.7.1986 en Bull. EG 3-1986. punten 1.2.1 e.V.; Supplement 5/86 — Bull. EG. (3) PB C 265 van 5.10.1987 en Bull. EG 7/8-1987. punt 2.1.15: PB C 230 van 6.9.1988 en Bull. EG 7/8-1988. punt 2.1.6. P B L 124 van 5.5.1989. ñ PB C 69 van 20.3.1989 en Bull. EG 2-1989. punt 2.1.6. Bull. EG 11-1988, punt 2.1.17. n PB C 116 van 9.5.1989 en COM(89) 200 dcf. f) P B C 120 van 16.5.1989. PB C 305 van 30.11.1988, PB C 311 van 6.12.1988, PB C 384 van 17.12.1988 en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.21. P B L 220 van 29.8.1977.
n
o
Bull. EG 4-1989
Interne markt
Raad van 28 juni 1977, Richtlijn 86/298/EEG (') van de Raad van 27 mei 1986 en Richtlijn 87/402/EEG (2) van de Raad van 25 juni 1987 betreffende kantelbeveiligingsinrichtingen.
uitgebracht en haar goedkeuring gehecht aan het voorstel voor een Richtlijn ( ) tot wijziging van richtlijn 80/181/EEG (x) van de Raad van 20 december 1979 betreffende meeteenheden.
Gevaarlijke stoffen
2.1.24. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april een gunstig advies over dit voorstel uitgebracht.
2.1.20. Op de vergadering van 13 april heeft de Raad „interne markt" een akkoord bereikt over een gemeenschappelijk standpunt betref fende het voorstel voor een achtste wijziging (3) van Richtlijn 76/769/EEG (4) van de Raad van 27 juli 1976 inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten. Door deze wijziging wordt Richtlijn 76/769/EEG uitge breid met bepaalde voorwaarden voor de ver koop en het gebruik van diverse produkten waaronder benzeen, afgewerkte oliën, benzidi ne, loodzouten en bepaalde preparaten ter voorkoming van aangroeiingen.
Inplanteerbare electromedische apparaten 2.1.21. Het Europese Parlement heeft op 12 april O een gunstig advies in eerste lezing uitgebracht over het voorstel voor een richt lijn (") inzake inplanteerbare elektromedische apparaten. 2.1.22. Het Economische en Sociaal Comité heeft op 26 april eveneens advies uitgebracht over dit voorstel. Daarin maakt het Comité enkele opmerkingen over de definitie van het medisch apparaat, prototypes, het aanbrengen van het EG merkteken en de voorgenomen sancties indien het merkteken ten onrechte is aangebracht. Het Comité dringt erop aan dat de voorgestelde bepalingen eveneens toepasselijk zijn op apparaten uit derde landen en verzoekt de Commissie bepalingen op te nemen waar door ondernemingen die het EG merkteken van overeenstemming niet hebben verkregen, de mogelijkheid krijsen om een beroep in te stel lend
Levensmiddelen 2.1.25. Op 12 april (Λ) heeft het Europese Parlement een besluit in tweede lezing aangeno men betreffende het gemeenschappelijk stand punt van de Raad van 18 november 1988 (9) over het voorstel voor een richtlijn ("') houden de derde wijziging van Richtlijn 75/726/ EEG (") van de Raad van 17 november 1975 betreffende vruchtensappen en bepaalde soort gelijke produkten. 2.1.26. Eveneens op 12 april (5) heeft het Europese Parlement vier besluiten in tweede lezing aangenomen over de gemeenschappelijke standpunten van de Raad van 21 december 1988 C2) betreffende : • het voorstel voor een richtlijn (13) betreffen de voor bijzondere voeding bestemde levens middelen, • het voorstel voor een richtlijn ('4) betreffende de officiële controle op levensmiddelen, • het voorstel voor een verordening ('"'i betref fende de vermeldingen of merktekens die het mogelijk maken de partij te identificeren waar toe een levensmiddel behoort.
(') (-) O {')
n
(Ί
(7) (*) C") ι")
Meeteenheden 2.1.23. Het Europese Parlement heeft op 12 april (5) een gunstig advies in eerste lezing Bull
E G 4-1989
( ,: ) (") ('4)
r>
PB L 186 van 8.7.1986 en Bull. EG 5-1986. punt 2.1.13. PB L 220 van 8.8.1987 en Buil. EG 6-1987. punt 2.1.12. PB C 43 van 16.2.1988 en Bull. EG 1-1988. punt 2.1.11. PB C 262 van 27.9.1976. P B C 120 van 16.5.1989. P B C 14 van 18.1.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.23 PB C31 van 7.2.1989en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.26. P B L 39 van 15.2.19S0. Buil. EG 11-1988. punt 2.1.26. PB C 24 van 31.1.1987 en Buil. EG 12-1986. punt 2.1.27 PB C 214 van 16.9.19S8 en Bull. EG 6-1988. punt 2.1.40. P B L 3 I 1 van 1.12.1975. Bull. EG 12-1988. punt 2.1.29 PB C 124 van 23.5.1986 en Bull. EG 4-1986. punt 2.1.10; P B C 161 van 19.6.1987 en Bull. EG 5-1987. punt 2.1.14. PB C 20 van 27.1.1987 en Bull. EG 12-1986. punt 2.1.28: PB C S8 van 5.4.1988 en Buil. EG 2-1988. punt 2.1.9. PB C 310 van 20.11.1987 en Buil. EG 11-1987. punt 2.1.24.
23
Interne markt
• het voorstel voor een richtlijn (') tot wijzi ging van Richtlijn 79/112/EEG (2) van de Raad van 18 december 1978 betreffende de etikette ring en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reklame. 2.1.27. Naar aanleiding van deze besluiten heeft de Commissie op 28 april (3) drie herziene en aan de Raad te sturen voorstellen aangeno men betreffende de officiële controle (3), de identificatie van partijen (4), en de etikettering en de presentatie van levensmiddelen (5). 2.1.28. Op 26 april heeft het Economisch en Sociaal Comité advies uitgebracht over twee voorstellen voor richtlijnen (6) betreffende enerzijds de invoering van de verplichte vermelding van de voedingswaarde op de etiketten van voor de eindgebruiker bestemde levensmidde len en anderzijds de op deze etikettering toepas selijke bepalingen. Het Comité streeft ernaar de dialoog tussen alle betrokken partijen te stimu leren om te komen tot een geharmoniseerde en verplichte vermelding van de voedingswaarde. Het Comité onderstreept de bijzondere rol van de reclame bij het vergroten van de invloed van deze etikettering en verzoekt de Commissie daarover een informatierapport in te dienen. Voorts verzoekt het Comité de Commissie een conferentie te organiseren over de kwestie van de vermelding van de voedingswaarde op de etiketten. * ** 2.1.29. Het Europese Parlement heeft op 14 april (7) een resolutie over de voedingsindustrie aangenomen. Het heeft nogmaals zijn steun toegezegd aan de nieuwe aanpak met het oog op de totstandbrenging van de interne markt voor levensmiddelen, maar alleen indien een en an der niet leidt tot goedkeuring van gemeenschap pelijke normen op het laagste niveau. Met betrekking tot de tenuitvoerlegging van het communautaire beleid in de voedingssector, verlangt het Parlement een betere integratie van de verschillende aspecten die onder meer ver band houden met het landbouwbeleid en het beleid inzake volksgezondheid. Het dringt erop aan dat de Commissie voldoende middelen ter beschikking krijgt en stelt voor op lange termijn een communautaire instelling naar analogie van het bureau voor de controle van levensmiddelen en geneesmiddelen in de Verenigde Staten, in het leven te roepen. 24
Het Parlement geeft uiting aan zijn tevreden heid over de op 22 maart 1988 (8) door de Raad aangenomen wijziging van 22 van Richtlijn 83/189/EEG (9) van 28 maart 1983 waardoor de Lid-Staten voortaan verplicht zijn de Commis sie op de hoogte te brengen van alle voorgeno men, technische regelingen met betrekking tot levensmiddelen. Het Parlement onderstreept eveneens het belang van de oprichting van een juridische database die alle informatie kan ver schaffen over de omstandigheden waarin levens middelen in de diverse Lid-Staten in de handel worden gebracht. Farmaceutische produkten 2.1.30. Op 12 april (7) heeft het Europese Parlement in tweede lezing de gemeenschappe lijke standpunten aangenomen van de Raad van 18 november ('") en 21 december 1988 ("). Die hadden betrekking op : • het voorstel tot wijziging ('2) van Richtlijn 65/65/EEG ('3) van de Raad van 26 januari 1965, Richtlijnen 75/318/EEG (l4) en 75/319/ EEG O4) van de Raad van 20 mei 1975 betref fende farmaceutische specialiteiten, • de drie voorstellen (12) tot uitbreiding van de werkingssfeer van de Richtlijnen 65/65/ EEG C3) en 75/319/EEG ('4) en tot vaststel ling van aanvullende bepalingen voor immuno logische geneesmiddelen, radiofarmaceutica en van menselijk bloed of plasma afgeleide genees middelen. Meststoffen 2.1.31. Naar aanleiding van het advies in tweede lezing dat het Europese Parlement op (') P B C 124 van 23.5.1986 en Bull. EG 4-1986. punt 2.1.10; PB C 154 van 12.6.1987 en Bull. EG 5-1987. punt 2.1.14. (2) PB L 33 van 8.2.1979. (') PB C 131 van 27.5.1989 en COM(89) 225 dcf. C) P B C 129 van 25.5.1989 en COM(89) 224 dcf. (5) COM(89) 223 dcf. C) PB C 282 van 5.11.1988 en Buil. EG 9-1988. punt 2.1.9. (7) PB C 120 van 16.5.1989. C) PB L81 van 26.3.1988 en Bull. EG 3-1988. punt 2.1.12. (") PB L 109 van 26.4.1983 en Bull. EG 3-1983, punt 2.1.8. ("') Bull. EG 11-1988. punt 2.1.32. (") Bull. EG 12-1988. punt 2.1.33. ( '-) PB C 36 van 8.2.1988 en Buil. EG 12-1987. punt 2.1.18; PB C 308 van 3.12.1988 en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.32. (") PB 22 van 9.2.1965. O P B L 147 van 9.6.1975.
Bull. EG 4-1989
Douane-unie
18 januari (') heeft uitbracht, heeft de Raad op 13 april en op voorstel van de Commissie zijn goedkeuring gehecht aan (2) Richtlijn 89/284/EEG (3) tot uitbreiding en wijziging van Richtlijn 76/116/EEG( 4 ) van de Raad van 18 december 1975 met betrekking tot calcium, magnesium, natrium en zwavel in meststoffen. Met deze wijziging wordt een uitbreiding be oogd van de voorschriften voor het in de handel brengen van vaste meststoffen die calcium, mag nesium, natrium en fosfoor bevatten. 2.1.32. Op 12 april (5) heeft het Europese Parlement een advies in eerste lezing uitge bracht waarin het zijn goedkeuring hecht aan het voorstel voor een richtlijn ('') houdende uitbreiding en wijziging van Richtlijn 76/116/EEG (4) met betrekking tot de spoorelementen boor, kobalt, koper, ijzer, mangaan, molybdeen en zink in meststoffen.
Douane-unie Vereenvoudiging van de douaneformaliteiten Communautair douanevervoer 2.1.33. De Commissie heeft op 28 april Veror dening (EEG) nr. 1159/89 (7) vastgesteld tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1062/ 87 (s) van 27 maart 1987 houdende uitvoerings bepalingen en vereenvoudigingsmaatregelen be treffende de regeling voor communautair dou anevervoer van verordening (EEG) nr. 2855/ 85 C) van 18 september 1985 en van verorde ning (EEG) nr. 2796/86 ('") van 22 juli 1986. De aangebrachte wijzigingen, die zowel het com munautair douanevervoer als het enig admini stratief document betreffen, houden in hoofd zaak verband met technische aspecten en met de over te letjtien documenten.
Algemene wetgeving Douaneschuld 2.1.34. Rekening houdend met het advies van het Europese Parlement bij tweede lezing (") Bull. EG 4-1989
heeft de Commissie op 26 april (12) haar voor stel (°) gewijzigd voor een verordening betref fende de betalingsvoorwaarden voor uit hoofde van een douaneschuld te vereffenen bedragen aan rechten bij in- en bij uitvoer.
Tijdelijk gebruik 2.1.35. Het Europese Parlement heeft op 12 april (5) in tweede lezing zijn goedkeuring gehecht aan het gemeenschappelijk standpunt van de Raad ('4) over het voorstel C"1) tot wijzi ging van Verordening (EEG) nr. 3/84 (lft) van de Raad van 19 december 1983 tot instelling van een regeling voor het intracommunautair goede renverkeer met het oog op tijdelijk gebruik.
Internationale overeenkomsten 2.1.36. De Commissie heeft op 5 april ('7) met het oog op indiening bij de Raad een voorstel voor een beschikking goedgekeurd waarbij de Lid-Staten worden gemachtigd een wijziging te aanvaarden van de douaneovereenkomst inzake het carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen (ATA-overeenkomst, 1961), samen met een aanbeveling voor een beschikking be treffende de deelneming van de Gemeenschap aan de onderhandelingen over een andere wijzi ging, waardoor de Gemeenschap partij bij de overeenkomst kan worden. 2.1.37. Op voorstel van de Commissie (lfi) heeft de Raad op 13 april Besluit 89/285/ (') (-') (') O O (") (7) (s) f) ("') (") (,:) (") (IJ) (") ('") (") ( Is t
PB C 47 van 27.2.1989 en Buil. EG 1-1989, punt 2.1.6. PB C 20 van 26.1.1988 en Bull. EG 12-1987, punt 2.1.19. PBL UI van 22.4.1989. PBL 24 van 30.1.1976. PBC 120 van 16.5.1989. PB C 304 van 29.11.1988 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.16. PBL 119 van 29.4.1989. PBL 107 van 22.4.1987 en Bull. EG 3-1987. punt 2.1.61. PB L 274 van 15.10.1985. PBL 263 van 15.9.1986 en Buil. EG 7/8-1986. puni 2.1.47. PB C 96 van 17.4.1989 en Buil. EG 3-1989. punt 2.1.24. PB C 135 van 1.6.1989 en COM(89) 215 del'. PB C 41 van 13.2.1985 en Buil. EG 12-1984. puni 2.1.40. Bull. EG 2-1989. punt 2.1.46. PBC324van 17.12.1988en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.83. PBL 2 van 4.1.1984 en Bull. EG 12-1983. punt 2.1.25. COM(S9) 144 del. Bull. EG 11-1988. punt 2.1.84.
25
Douane-Unie
EEG (') vastgesteld houdende aanvaarding van resolutie nr. 46 van de groep deskundigen van de Economische Commissie voor Europa be treffende de overeenstemming van containers met de normen voor het goederenvervoer onder douaneverzegeling.
• tariefpreferenties, contingenten alsmede au tonome en conventionele tariefplafonds;
Gemeenschappelijk douanetarief en gecombineerde nomenclatuur
• eenheidswaarden;
Gemeenschappelijk douanetarief
• invoercertificaten, toezicht en beschermende maatregelen alsmede Verdrag van Washington (CITES);
Maatregelen in verband met de toetreding 2.1.38. De Commissie heeft op 25 april (2) met het oog op indiening bij de Raad een voorstel voor een verordening aangenomen houdende volledige schorsing van de overblij vende door de Gemeenschap van de Tien toe te passen douanerechten op uit Spanje en Portugal geïmporteerde industrie- en visserijprodukten. Dit voorstel heeft tot doel het tekort op de handelsbalans van de nieuwe Lid-Staten te hel pen wegwerken. De lid-staten van de EVA zijn voornemens soortgelijke maatregelen toe te passen.
Gecombineerde nomenclatuur 2.1.39. Met het oog op de uniforme toepassing van de gecombineerde nomenclatuur (3) heeft de Commissie op 17 april Verordening (EEG) nr. 989/89 (4) betreffende de indeling van goe deren goedgekeurd.
Geïntegreerd tarief (Taric) 2.1.40. De Commissie heeft in april ("') de tweede bijgewerkte uitgave van het geïnte greerd tarief van de Gemeenschappen (Taric) gepubliceerd waarin de gecombineerde nomen clatuur (3) als gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3174/88 (ft) van de Commissie van 21 sep tember 1988 volledig is opgenomern. Dit docu ment geeft een overzicht van de volgende maat regelen : • tijdelijke schorsingen van autonome rechten van het GDT; 26
• anti-dumpingrechten rechten;
en
compenserende
• monetaire compenserende bedragen en com penserende bedragen toetreding alsmede vari abele elementen en referentieprijzen voor wijn; • textielcategorieën;
• maatregelen betreffende Spanje en Portugal.
Bijstand aan de Lid-Staten 2.1.41. De Commissie heeft op 20 april een proefproject voor de opleiding van nationale douaneambtenaren goedgekeurd. Het program ma is naar de naam van de beschermheilige van de douaneambtenaren Mattheus genoemd en zal in een eerste fase betrekking hebben op 1 700 personen; het heeft tot doel de nationale ambtenaren voor te bereiden op de voltooiing van de interne markt en hen bewust te maken van hun taken binnen de douane-unie, met name voor wat betreft de toepassing van het communautaire recht bij de buitengrenzen van de Gemeenschap. Dit proefproject — kosten 2,5 miljoen ecu ten laste van de communautaire begroting — zal in 1990 van start gaan en de mogelijkheid bieden om de nodige ervaring op te doen voor de goede afloop van het eigenlijke programma, waarvan de kosten door de LidStaten én de Gemeenschap gezamenlijk zullen worden gedragen.
(') (;) (-') C) (5)
P B L 111 van 22.4.1989. COM(89) 169 dcf. PB L 256 van 7.9.1987 en Bull. EG 7/8-1987. punt 2.1.80. PB L 106 van 18.4.1989. Document beschikbaar bij het Bureau voor officiële publikatics der Europese Gemeensehappen. (") P B L 298 van 31.10.1988.
Bull. EG 4-1989
Industriestrategie en diensten
Belastingen Indirecte belastingen Omzetbelasting Zesde BTW-richtlijn 2.1.42. Op 3 april (') heeft de Commissie een voorstel voor een beschikking goedgekeurd die zij bij de Raad zal indienen, waarbij zij conform artikel 27, lid 1 tot en met 4, van Richtlijn 77/388/EEG (2) van de Raad van 17 mei 1977 (zesde BTW-richtlijn) het Verenigd Koninkrijk machtiging verleent om "oor een periode van twaalf maanden de van artikel 21 van voor noemde richtlijn afwijkende maatregel te ver lengen betreffende bepaalde overdrachten van activa aan groepen ondernemingen.
Beleid ten aanzien van de ondernemingen Juridisch klimaat van de ondernemingen Intellectuele eigendom 2.1.43. Naar aanleiding van een voorstel van de Commissie (3) heeft de Raad deze op 13 april gemachtigd om tijdens de diplomatieke confe rentie van Washington die van 8 tot 26 mei zal plaatsvinden, namens de Gemeenschap te on derhandelen over de opstelling van een interna tionaal verdrag over de bescherming van topografien van chips. 2.1.44. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april een advies vastgesteld over het voorstel (4) voor een richtlijn betreffende de wettelijke bescherming van biotechnologische uitvindingen. Het Comité steunt het voorstel van de Commissie in grote lijnen, maar wenst een verduidelijking van een aantal bepalingen. Met name merkt het op dat een aantal uitvin dingen en de toepassing daarvan, los van de octrooiwetgeving, etische problemen zouden kunnen opleveren. Bull. EG 4-1989
Het Comité betreurt dat niet is vermeld dat het menselijke wezen niet vatbaar is voor octrooi. Met betrekking tot de doelstelling om de Euro pese uitvinders op gelijke voet te plaatsen met hun Japanse en Amerikaanse concurrenten, zou het Comité aanvullende maatregelen zoals de invoering van een „handvest van de uitvinder" wenselijk hebben geacht, naar het voorbeeld van de Japanse wetgeving inzake de bescher ming van uitvindingen.
Beleid ten gunste van het middenen kleinbedrijf Actieprogramma voor het middenen kleinbedrijf 2.1.45. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april een gunstig advies vastgesteld over het voorstel (5) voor een besluit inzake de verbetering van het ondernemingsklimaat en de bevordering van de ontwikkeling van ondernemingen. Het Comité steunde de voorgestelde aanpak maar besloot met het oog op een meer diepgaande bespreking van deze aangelegen heid tijdens een volgende zitting op deze kwes tie terug te komen.
Industriestrategie en diensten Sectorieel beleid IJzer- en staalbeleid Toezicht en controle Sancties 2.1.46. Op 21 april (6) heeft de Commissie besloten de sanctie, die zij op 10 november (') (:) (') (4) (') (")
COM(89) 158 def. PBL 145 van 13.6.1977. Bull. EG 2-1989. punt 2.1.14. PBC lOvan 13.1.1989 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.17 PB C 79 van 30.3.1989 en Bull. EG 2-1989. punt 2.2.12. PBC 125 van 20.5.1989.
Onderzoek- en technologiebeleid
1987 (') had uitgesproken tegen de onderne ming LAS (Laminazione Acciai Speciali SpA). in te trekken en de sanctie die zij op 8 december 1988 (2) tegen de onderneming BISIDER had uitgevaardigd te verminderen tot 42 100 ecu (in plaats van 84 200 ecu). Programma Vooruitzichten 2.1.47. Op 4 april (3) heeft de Commissie in tweede lezing (4) het Programma Vooruitzich ten staal voor het tweede kwartaal goedgekeurd. Situatie van de sector 2.1.48. In het kader van het in juli 1988 (5) ingestelde stelsel van toezicht kan op grond van de permanente enquête worden vastgesteld dat de interne vraag sterker is gegroeid dan in het Programma Vooruitzichten van het eerste kwar taal 1989 (6) was verwacht, terwijl de uitvoer voor het merendeel van de produkten 30 % lager lag dan geraamd; over het algemeen wer den de ramingen van de leveranties ruim over schreden. 2.1.49. De communautaire produktie van ruwstaal handhaaft zich dankzij de zeer krachti ge vraag naar staalprodukten in de Gemeen schap en in de wereld. In maart bedroeg de produktie 12,188 miljoen ton dat wil zeggen 3,7 % meer dan in maart 1988 en voor het eertste kwartaal bedroeg de stijging 4,5 % ten opzichte van 1988. Voor de eerste drie maanden van het jaar kan in de Verenigde Staten een toeneming met 2,6 % worden vastgesteld, ter wijl de produktie in Japan met 0,1 % is terug gelopen; de andere landen waarvan het Interna tionaal Instituut voor IJzer- en Staal (IISI) gegevens registreert, laten een toeneming met 6,1 % zien.
Onderzoeken technologiebeleid Het communautaire OTO-beleid Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) 2.1.50. De Commissie heeft op 13 april (7), met het oog op indiening bij de Raad, een 28
verslag goedgekeurd over de uitvoering van het onderzoekprogramma 1988-1991 van het Ge meenschappelijk Centrum voor Onderzoek. Dit verslag over het jaar 1988 is opgesteld over eenkomstig de Beschikkingen 88/521/EEG, 88/522/Euratom en 88/523/Euratom van de Raad van 14 oktober 1988 (K) tot vaststelling van door het GCO voor de EEG en de EGA uit te voeren gerichte onderzoekprogramma's, als mede van een aanvullend onderzoekprogramma voor de EGA. 2.1.51. Het Parlement heeft op 14 april (') zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel ('") voor een besluit van de Raad inzake door het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek voor derden verricht werk dat van belang is voor de Europese Economische Gemeenschap.
Coördinatie van het nationale beleid van de Lid-Staten 2.1.52. Op zijn vergadering van 27 en 28 april in Brussel heeft het Comité voor wetenschappe lijk en technisch onderzoek (Crest) uitvoerig van gedachten gewisseld op basis van door de diensten van de Commissie verstrekte informa tie over de uitvoering en de toekomst van de communautaire OTO-activiteiten in de sectoren informatietechnologie (Esprit) (") en telecom municatie (Race) (12). Het Comité heeft zich over het algemeen gunstig over het verloop van deze activiteiten uitgelaten. Het Comité heeft voorts de conclusies van zijn ad hoe-werkgroep inzake transport onderzocht en heeft zijn algemene tevredenheid geuit over het ingediende rapport. Het Comité heeft de diensten van de Commissie geadviseerd streng te zijn bij de keuze van de voorstellen die tegen het midden van 1989 bij de Raad kunnen worden ingediend. (') (:) (') Ci (') (") (7) (") (") ("') (") ('-)
P B C 321 van 1.12.1987 en Bull. EG 11-1987. punt 2.1.39. PB C 8 v a n 11.1.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.46. PB C 94 van 15.4.1989. Bull. EG 3-1989. puni 2.1.32. PB L 212 van 5.8.1988 en Bull. EG 7/8-1988. punt 2.1.11. P B C 11 van 14.1.1989 en Bull. EG 12-1988, punt 2.1.48. COM(89) 160 def. P B L 286 van 20.10.1988 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.26. PB C 120 van 16.5.1989. PB C 13 van 17.1.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.54. P B L 67 van 9.3.1984 en Bull. EG 2-1984. punt 1.3.1 e.V. P B L 16van 21.1.1988 en Bull. EG 12-1987. punt 2.1.71.
Bull. EG 4-1989
Onderzoek en technologiebeleid
Internationale samenwerking Kaderovereenkomsten met de EVAlanden 2.1.53. Het Europese Parlement heeft op 12 april (') zijn goedkeuring gehecht aan de voorstellen (2) voor een besluit van de Raad betreffende sluiting namens de EEG (samen werkingsprocedure : eerste lezing) en goedkeu ring met het oog op sluiting door de Commissie namens de EG A van de Kaderovereenkomst voor wetenschappelijke en technische samen werking tussen de Europese G emeenschappen en de Republiek IJsland. 2.1.54. Het Europese Parlement heeft op 14 april (') zijn goedkeuring gehecht aan twee voorstellen voor een besluit van de Raad waar door Finland (3) en Noorwegen (4) worden be trokken bij het onderzoek en de ontwikkeling op het gebied van de milieubescherming.
nomen, is een overzicht gegeven van de huidige kennis van celtransformaties onder invloed van ioniserende stralen. 2.1.57. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 april eenparig een advies goedge keurd over het voorstel voor een beschikking van de Raad (6) tot vaststelling van een speci fiek meerjarenprogrørørøa voor onderzoek en onderwijs van de Europese G emeenschap voor Atoomenergie op het gebied van de stralingsbe scherming. Het Comité stemt in met de doelstel lingen en de inhoud van het programma, maar betreurt dat de ervoor beschikbaar gestelde fi nanciële middelen zijn verminderd en dringt erop aan dat voorrang wordt verleend aan on derzoek naar radioactieve besmetting van levens middelen, straling opgelopen als gevolg van medische behandeling en blootstelling aan stra lingen op de werkplek.
Milieu Costsamenwerking 2.1.55. Op zijn vergadering van 20 en 21 april in Brussel heeft het Comité van hooggeplaatste Costambtenaren, aansluitend op de bespre king van Reading over de toekomst van de Costsamenwerking ( 5 ), ermee ingestemd dat het aantal categorieën Costacties worden te ruggebracht van vier tot twee. Het Comité heeft eveneens het principe goedgekeurd van een herzien ontwerpmandaat voor een adhoc co mité op het gebied van de sociale wetenschap pen.
De hoofdpunten van het communautaire OTO-programma Kwaliteit van het bestaan Stralingsbescherming 2.1.56. Samen met het Amerikaanse Ministe rie van Energie en de Ierse Raad voor Kerne nergie heeft de Commissie van 4 tot 7 april in Dublin een werkvergadering („workshop") ge organiseerd over het thema ..Celtransformatie systemen in verband met kanker bij de mens". Tijdens deze ontmoeting, waaraan door 80 we tenschapslui van internationaal niveau is deelge Bull EG 4-1989
2.1.58. Het Europese Parlement heeft op 12 april (') in eerste lezing zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel voor een beschikking van de Raad (7) tot vaststelling van twee speci fieke programma's voor OTO op milieugebied : Step en Epoch. Het heeft hierop ook vier amendementen ingediend, die hoofdzakelijk be trekking hebben op het voorstel dat de Commis sie jaarlijks aan de begrotingsautoriteit moet doen om de kredieten voor deze twee program ma's op te nemen aan de hand van de reële behoeften van het desbetreffende begrotings jaar en van de financiële prognoses overeen komstig de interinstitutionele overeenkomst. 2.1.59. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april eenparig een advies goedge keurd over een voorstel voor een beschikking van de Raad (s) betreffende een programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling voor de Europese Economische G emeenschap
(') (-') (') (4) (') O Γ) Is)
PBC 120van 16.5.1989. PB C 273 van 22.10.1988 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.28. PBC299van 24.11.1988en Bull. EG 11-19SS. punt 2.1.50. PBC29Svan23.U.1988cnBull. EG 11-1988. punt 2.1.50. Bull EG 10-1988. punt 2.1.30. PB C 16 van 20.1.1989 en Buil. EG 12-1988. puni 2.1.60. PB C 327 van 20.12.1988 en Bull. EG 11-1988. puni 2.1.54. Bull. EC. 1-1989. punt 2.1.17.
29
Telecommunicatie, informatie industrieën en innovatie
op het gebied van grondstoffen en recycling (19901992). Het Comité stemt in met de doel stellingen en de inhoud van het programma, maar is wel van mening dat hierin te veel de nadruk ligt op primaire grondstoffen, ten koste van met name het recyclingprogramma. Het betreurt voorts dat het nieuwe programma is opgesteld zonder dat alle resultaten van de in het kader van het programma 19861989 (') uitgevoerde projecten waren bekend. Het Co mité hoopt dat de geselecteerde projecten voor zien in de behoeften op lange termijn van de Gemeenschap in haar geheel, en dat tevens rekening wordt gehouden met de sociale weer slag ervan.
Biologische hulpbronnen
nen van voorstellen betreffende de bevordering van deskundigheid op het gebied van het VLSI ontwerp (zeer hoog geïntegreerde schakelingen) heeft de Commissie 167 antwoorden ontvangen van instellingen voor hoger onderwijs in Europa en de EVAlanden. Zij heeft er 118 geselec teerd : 58 instellingen zullen gratis een werksta tion voor computerondersteund ontwerpen (CAO), testapparatuur en de noodzakelijke programmatuur alsmede steun voor aanvullen de werkstations en de opleiding van leraren ontvangen. 60 andere instellingen zullen even eens kunnen profiteren van CADwerkstations, testapparatuur en progammatuur tegen geredu ceerde prijzen. Het hoofddoel van deze maatre gel waarvoor een begroting van 12,5 miljoen ecu is uitgetrokken, is het aantal onderzoekers en ingenieurs met een opleiding in VLSlontwerp in de periode 19891992 te verdubbelen.
Biotechnologie 2.1.60. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april eenparig een advies goedge keurd over een voorstel voor een beschikking van de Raad (2) tot vaststelling van een speci fiek programma voor onderzoek en technologi sche ontwikkeling op het gebied van de biotech nologie (19901994) „Bridge". Het Comité heeft zijn goedkeuring gekoppeld aan opmerkingen betreffende met name de evaluatie van het Β APprogramma ( 3 ), de ethische en morele aspecten van biotechnologisch onderzoek, de evaluatie van de risico's en de sociale weerslag van dit onderzoek, de deelneming van de indus trie, opleidings en overlegactiviteiten, en ten slotte de uitbreiding van dit programma tot Europese landen die geen LidStaat zijn van de Gemeenschap.
Telecommunicatie, informatie industrieën en innovatie Informatietechnologie en telecommunicatie Informatietechnologie (Esprit) 2.1.61. Naar aanleiding van de in september 1988 (4) gepubliceerde uitnodiging tot het indie 3(1
Telecommunicatiebeleid Hoge-definitietelevisie (HDTV) 2.1.62. Op voorstel van de Commissie (5) en nadat het Europese Parlement op 11 april ( ) en het Economische en Sociaal Comité op 27 april een gunstig advies uitbrachten, heeft de Raad „telecommunicatie" op 27 april Besluit 89/337/EEG (7) betreffende HDTV unaniem aangenomen. In dit besluit legt de Raad een aantal doelstellingen vast waarmee het mogelijk wordt de basis te leggen voor een algemene strategie met het oog op de invoering van HDTVdiensten in Europa en verzoekt hij de Commissie daarvoor een gedetailleerd actieplan op te stellen.
Digitaal netwerk met geïntegreerde diensten (ISDN) 2.1.63. De Raad „telecommunicatie" heeft op 27 april eveneens een beginselakkoord bereikt ) P B L 159 van 14.6.1986 en Bull. EG 61986, punt 2.1.65. ) PB C 70 van 20.3.1989 en Buil. EG 121988. puni 2.1.65. ') PB L 83 van 23.3.1985 en Bull. EG 31985, punt 2.1.141; PB L 206 van 30.7.1988 en Bull. EG 61988. punt 2.1.70. ') Bull. EG 91988. punt 2.1.35. ) PB C 37 van 14.2.1989 en Bull. EG 111988. punten 1.2.1 e.v. ') P B C 120 van 16.5.1989. 7 ) P B L 142 van 25.5.1989.
Bull. EG
41989
Telecommunicatie, informatie- industrieën en innovatie
over het voorstel (') voor een resolutie betref fende een betere coördinatie van de invoering van ISDN in de Gemeenschap, tegen 1992.
Openbare semafoon 2.1.64. De Commissie heeft op 3 april (2) een bij de Raad in te dienen voorstel aangenomen voor een aanbeveling betreffende de gecoördi neerde invoering in de Gemeenschap van een pan-Europees openbaar terrestrisch semafoon systeem. Daarin wordt het tijdschema voor de invoering van deze dienst vastgelegd. Het sys teem, dat Ermes werd gedoopt (European Ra dio-Messaging System), zal ver buiten de geo grafische grenzen van de Gemeenschap reiken en zal, door een einde te maken aan de versnip pering van de Europese markt, leiden tot goed kopere ontvangers. Het voorstel voor een aan beveling gaat samen met een voorstel voor een richtlijn tot vastlegging van een specifieke, voor de semafonie gereserveerde frequentieband.
Gemeenschappelijke telecommunicatiemarkt 2.1.65. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april een gunstig advies aangenomen over het voorstel (3) voor een richtlijn betref fende het tot stand brengen van een interne markt voor telecommunicatiediensten. Het Co mité wenst op de hoogte te worden gebracht van alle door de Commissie terzake genomen be sluiten en verzoekt haar de stand van de werk zaamheden op tclecommunicatiegebied op te maken. Het Comité geeft de voorkeur aan een algemene raadpleging van alle betrokken partij en en met name van de gebruikers.
van een programma betreffende data-communicatie voor de handel (Tedis). Deze wijziging heeft betrekking op de mogelijkheid om derde landen (met name EVA-landen) bij het pro gramma te betrekken.
Informatica in de administratie 2.1.67. In het kader van de SICOB (Salon International d'informatique, télématique, com munication, organisation de bureau et bureauti que), heeft de Commissie deelgenomen aan de organisatie van de journées européennes d'informatique administrative van 17 tot 21 april in Parijs. Tijdens deze dagen kwamen zowat 700 nationale en communautaire hoge ambtena ren samen en werden aanbevelingen geformu leerd met betrekking tot de toepassing van informatica en telecommunicatie in het beheer van de Europese administratieve ruimte. Normalisatie 2.1.68. Op basis van een mededeling van de Commissie (7) heeft de Raad „telecommunica tie" op 27 april een resolutie aangenomen over de normalisatie op het gebied van informatie technologie en telecommunicatie (8). Daarin worden de Lid-Staten uitgenodigd de nationale instellingen aan te wijzen die deelnemen aan de ETSI-procedure (European Telecommunica tion Standard Institute), worden ETSI zelf en CEN-Cenelec verzocht nauwer samen te wer ken, en wordt van de gebruikers (administra ties, industrie...) verlangt dat ze deskundigen ter beschikking stellen van ETSI terwijl de Commissie haar steun dient te verlenen aan de samenhangende ontwikkeling van deze instel ling.
Bevordering van de innovatie Beleid inzake de gecombineerde toepassing van telecommunicatie en informatietechnologie (TIT) op gebieden van algemeen belang Tedis-programma 2.1.66. Op voorstel van de Commissie (4) heeft de Raad op 5 april Besluit 89/24l/EEG (5) vastgesteld tot wijziging van Besluit 87/499/EEG (") van 5 oktober 1987 tot instelling Bull. EG 4-1989
2.1.69. Op 17 april heeft de Raad Besluit 89/286/EEG (g) betreffende de tenuitvoerleg(') (') ( ') (4) C) O (7) (s) (")
Buil. EG 11-1988. punt 2.1.68. COM(89) 166 def. PB C 39 van 16.2.19S9 en Buil. EG 12-1988. punt 2.1.73. PB C 273 van 22.10.1988 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.43. PBL 97 van 11.4.1989. PB L 285 van S. 10.1987 en Buil. EG 10-1987. puni 2.1.45. Bull. EG 12-1988. puni 2.1.77. PBC 117 van 11.5.1989. PBL 112 van 25.4.1989.
31
Mededinging
ging van de hoofdfase (1989-1993) van het strategische programma voor de innovatie en technologieoverdracht (Sprint) (') formule aan genomen. De Raad had hiermee op 6 maart (2) reeds ingestemd.
Mededinging Mededingingsregelingen, concentraties, machtsposities : individuele gevallen Machtsposities Filtrona/Tabacalera 2.1.70. Op 26 april heeft de Commissie een beschikking overeenkomstig artikel 86 van het EEG-Verdrag gegeven, waarbij een klacht werd afgewezen van Filtrona Española, een Spaanse fabrikant van sigarettenfilters, tegen Tabacalera de houder van het Spaanse tabaks monopolie. Filtrona beschuldigde Tabacalera van misbruik van zijn machtspositie als koper van sigarettenfilters, doordat dit bedrijf zijn produktie van gewone filters had verhoogd van 44 % tot 100 % van de eigen behoeften. Na onderzoek is de Commissie tot de slotsom gekomen dat Filtrona enerzijds niet voor de verkoop van sigarettenfilters van Tabacalera afhankelijk was, daar Filtrona immers naar andere markten kan exporteren en omschakelen van gewone filters naar de produktie van spe ciale filters en anderzijds dat de produktie de Tabacalera van 100 % van haar eigen behoeften aan gewone filters geen vorm van misbruik van een machtspositie is, want voorziening in eigen behoeften is geen abnormale daad van mededin ging. De produktie van filters door sigarettenfabrikanten is in deze sector heel normaal. Taba calera heeft bovendien een afdoende economi sche verklaring gegeven voor deze verticale integratie, daar de produktie van 100 % van de eigen behoeften aan filters van een schaalver groting is die groot voordeel kan meebrengen en in de algemene zin de produktiekosten kan drukken. Er bestaan geen aanwijzingen voor dat er in dit geval sprake is van oneerlijke praktijken of van een oneerlijke bedrijfsstrategie van Tabacalera. 32
Concentraties Usinor-Sacilor SA — Lutrix 2.1.71. Op 3 april heeft de Commissie, over eenkomstig de mededingingsregels van het EGKS-verdrag, aan Usinor-Sacilor SA, Parijs, goedkeuring verleend voor het verwerven van 24,5 % van het kapitaal van Lutrix srl. Brescia, Italië. Usinor-Sacilor is een grote communau taire staalfabrikant van met name platte pro ducten, terwijl Lutrix een houdstermaatschappij is die deel uitmaakt van de particuliere Italiaan se groep Lucchini. Deze laatste heeft onder meer een meerderheidsbelang in La Magona d'Italia, waarvan de voornaamste bedrijvigheid betrekking heeft op beklede plaat. Aangezien er op de markt van bekleed staal verschillende grote, alsmede een groot aantal kleinere fabri kanten opereren, zal in de marktpositie van beide bedrijven door de concentratie weinig veranderen. Daarom kan de beoogde transactie worden geacht te voldoen aan de criteria van artikel 66, lid 2, van het EGKS-verdrag.
Steunmaatregelen van de staten (3) Algemene steunregelingen Werkgelegenheid
Spanje 2.1.72. Op 13 april besloot de Commissie goedkeuring te verlenen aan de tenuitvoerleg ging van een ontwerpbesluit van de regionale regering van de Canarische Eilanden tot instel ling van werkgelegenheidsstimulerende maatre gelen in het kader van de sociale economie. Deze maatregelen waarvoor in 1989 een begro tingsbedrag van 150 miljoen PTA (1,1 miljoen ecu) is uitgetrokken, bestaan uit rentesubsidies voor de financiering van investeringen voor de oprichting en het tot ontwikkeling brengen van werkeenheden, alsmede uit subsidies voor de loonkosten van de aangestelde begeleidende functionarissen voor het eerste jaar en de kos ten voor opleiding, begeleiding en advisering. (') PB C 268 van 15.10.1988 en Bull. EG 7/8-1988. punt 2.1.40; PB C 68 van 18.3.1989 en Bull. EG 2-1989, punt 2.1.42. ( : ) Buil. EG 3-1989. puni 2.1.58. (') Uitgezonderd de gebieden landbouw, vervoer, energie en visserij (zie de desbetreffende rubrieken).
Bull. EG 4-1989
Mededinging
Energie Bondsrepubliek Duitsland 2.1.73. Op 20 april besloot de Commissie geen bezwaar te maken tegen een steunprogramma van de Duitse regering ten behoeve van onder zoek op gebied van energie en van energietech nologie. De steun wordt toegekend voor tech nologische projecten op het gebied van fossiele energie, hernieuwbare energiebronnen, ratio neel gebruik van energie en kernenergie, zo wel kernsplijting als versmelting. Het door de Commissie goedgekeurde bedrag beloopt 1 098 miljoen DM (550 miljoen ecu) voor 1989 en gemiddeld per jaar 1 325 miljoen DM (660 mil joen ecu) over de periode 19861988.
Onderzoek en ontwikkeling Italië 2.1.74. Op 5 april besloot de Commissie geen bezwaar te maken tegen steun die door de Italiaanse regering wordt toegekend aan bedrij ven die deelnemen in drie Eureka projecten. De projecten in kwestie zijn de volgende : • onderzoek en ontwikkeling van permanente geheugens (Eprom) met een capaciteit van 4 en 16 mbit. De firma SG S Microelettronica SpA neemt in het project deel voor 172,5 miljard LIT (115 miljoen ecu) en ontvangt steun ter waarde van 34.2 % van haar deelneming. Het gaat om een groot internationaal project met een looptijd van 6 jaar inzake basisonderzoek (30 % van de kosten) en toegepast onderzoek (70 %), waarvoor samenwerking noodzakelijk is en dat voor Europa van groot belang is. Halfgeleiders verdienen alle aandacht, aange zien deze bepalend zijn voor de verdere innova tie in vrijwel alle bedrijfstakken. In dit verband is het project een belangrijke stap naar een competitief Europees aanbod op het gebied van geavanceerde Epromgeheugens. • ontwikkeling van een nieuw systeem van gerobotiseerd boren (Eurofor) waardoor de kosten per geboorde meter met de helft kunnen worden verminderd. De firma J. Massarenti SpA neemt in het project deel voor een bedrag van 11 miljard LIT (7.2 miljoen ecu). Het be Bull. EG 4-1989
drijf zal een steun ontvangen ter waarde van 32,9 % van zijn participatie. Dit project, dat mede betrekking heeft op toegepast onderzoek, zal een bijdrage vormen voor de onafhankelijke energievoorziening van de Gemeenschap en het concurrentievermogen van de Europese indus trie versterken. • ontwikkeling van een doelmatig systeem van wegverkeer dat niet schadelijk is voor het milieu en tevens een grote mate van veiligheid biedt (Prometheus). De bedrijven Centro Ricerche Fiat, TelettraTelefonia Elettronica e Radio SpA, alsmede Veglia Borletti Sri zullen als steun een subsidie van 12,6 miljard LIT (8,2 miljoen ecu) ontvangen. De totale steunin tensiteit bedraagt 44,1 % van de projectkosten en heeft betrekking op basisonderzoek. 2.1.75. In het kader van deelneming aan Eure kaprojecten besloot de Commissie op 26 april tevens goedkeuring te verlenen aan een steunre geling met een begroting van 270 miljard LIT (176 miljoen ecu), die de Italiaanse regering heeft ingevoerd met het doel de Italiaanse deelneming voor de jaren 19871989 te financie ren, zowel voor basisonderzoek als voor toege past onderzoek. De steun is beperkt tot 35 % van de kosten van voor subsidiëring in aanmer king komend onderzoek, met de mogelijkheid van verhoging tot 43,5 % voor projecten van gemeenschappelijk Europees belang of projec ten die betrekking hebben op kleine en middel grote bedrijven, dan wel in de Mezzogiorno gevestigde bedrijven. Indien deze regeling wordt toegepast op gevallen die steun van het hoogste niveau ontvangen moeten deze, onge acht de kosten van het project, vooraf ter goedkeuring aan de Commissie worden voorge legd.
Regionale steun Bondsrepubliek Duitsland 2.1.76. Op 13 april besloot de Commissie goedkeuring te verlenen aan door de Deelstaat Bremen aan DaimlerBenz. Securitas en J.Α. Krause toegekende investeringssteun van 6,25 °τ van het geïnvesteerde bedrag, respectie velijk van 24.4 miljoen DM (11.8 miljoen ecu). 2,2 miljoen DM (1.1 miljoen ecu) en 33
Mededinging
987 500 DM (477 050 ecu), naast de reeds goed gekeurde steun van de Bondsregering van 8,75 % ('). De Commissie heeft deze positieve beslissing genomen omdat hierbij enerzijds het totale voor Bremen geldende maximum-percen tage voor overheidssteun van 15 % niet wordt overschreden en omdat in deze zone een werk loosheid heerst die niet alleen hoog is, maar bovendien door de achteruitgang in de ijzer- en staalindustrie en in de scheepsbouw nog steeds toeneemt. 2.1.77. Op 26 april besloot de Commissie de procedure van artikel 93, lid 2, van het EEGverdrag in te leiden ten aanzien van steun die de stad Hamburg zonder voorafgaande kennisge ving aan een groot aantal bedrijven heeft ver klaard. De projecten waarin wordt geïnvesteerd zijn gelegen in de werkgelegenheidszone van Hamburg waar geen regionale steun mag wor den toegekend. De Commissie beschouwt deze steun op grond van de gegevens waarover zij beschikt als onjuist en zij wijst potentiële ont vangers erop dat onrechtmatig toegekende steun, dat wil zeggen steun die is verleend voordat de Commissie zich uitgesproken heeft over de verenigbaarheid daarvan met de ver dragsregels, teruggevorderd kan worden.
Sectoriële steun Scheepsbouw 2.1.78. Op 13 april verleende de Commissie, ter doorzending aan de raad en aan het Europe se Parlement, haar goedkeuring aan het Verslag over de toepassing van Richtlijn 8711671 EEG (2) van de Raad van 26 januari 1987 (zesde richtlijn) betreffende de steunverlening aan de scheeps bouw. Uit dit document blijkt dat het mechanis me van de richtlijn een bevredigend juridisch kader vormt voor de doorzichtigheid van en de controle op alle vormen van steunverlening in de scheepsbouw. In het verslag wordt er tevens op gewezen dat de Lid-Staten hun verplichtin gen om toegekende steun a posteriori mede te delen beter moeten nakomen. Bondsrepubliek Duitsland 2.1.79. Op 20 april besloot de Commissie een afwijzende beschikking goed te keuren ten aan34
zien van de Duitse steun voor een contract voor de bouw van een wijntanker van 1 700 gbrt voor de Duitse reder Paul Hase. In de zesde richt lijn (3) betreffende de scheepsbouw wordt be paald dat, indien er concurrentie bestaat tussen scheepswerven van verschillende Lid-Staten, de Commissie alleen het laagste steunniveau zal toestaan, tenzij een hoger steunbedrag — dat het plafond evenwel niet overschrijdt — nood zakelijk is om het contract binnen de Gemeen schap te houden. In juni 1987 verzochten de Nederlandse autoriteiten de Commissie op te treden in een geval van intra-communautaire concurrentie tussen scheepswerven van de Bondsrepubliek Duitsland en van Nederland voor de gunning van een contract voor de bouw van een wijntanker. De twee betrokken LidStaten deelden mede dat zij in geen enkele vorm steun aan het contract zouden verlenen, waarop de Commissie het dossier afsloot. Daarna stelde de Duitse regering de Commissie in kennis van haar voornemen om produktiesteun te verlenen en wees op concurrentie uit een derde land. De steun zou 1 734 miljoen DM (871 miljoen ecu) bedragen, hetgeen 16,6 % van de waarde van het contract uitmaakte. De Nederlandse rege ring heeft geen verandering gebracht in haar voornemen om geen steun te verlenen. De Commissie heeft de procedure op 19 juli 1988 (4) ten aanzien van het Duitse steunvoornemen ingeleid. De Duitse autoriteiten hand haafden hun steunmaatregelen waarbij zij aan voerden dat de offertes van de concurrerende scheeppwerven niet vergelijkbaar waren in de zin van artikel 4, lid 5, van de zesde richtlijn en dat de Nederlandse scheepswerf gedurende de gehele aanbestedingsperiode van geen belang stelling had blijk gegeven. De Commissie con cludeerde echter dat er wel concurrentie had bestaan tussen twee scheepswerven en dat het aangemelde steunniveau invloed zou kunnen hebben op de keuze van de reder tussen de concurrerende werven.
(') Steun van de Bondsrepubliek aan Daimler-Benz : Bull. EG 5-1988. punt 2.1.69. (2) P B L 69 van 12.3.1987 en Buil. EG 1-1987, puni 2.1.49. (') P B L 69 van 12.3.1987 en Bull. EG 1-1987. punt 2.1.43. (4) Bull. EG 7/8-1988, punt 2.1.67.
Bull. EG 4-1989
Mededinging
Griekenland
Spoorwegmaterieel
2.1.80. Op 13 april besloot de Commissie tot inleiding van de procedure van artikel 93, lid 2, van het EEG-Verdrag ten aanzien van de toe passing op scheepswerven van de algemene Griekse wet op regionale steunverlening (1262/1982) en de wijzigingen daarop. De Com missie is van oordeel dat deze wet en de wijzigingen daarop (die betrekking hebben op stimuleringsmaatregelen ten gunste van de eco nomische en regionale ontwikkeling van Grie kenland), inbreuken kunnen vormen op de zesde richtlijn (') betreffende de steunverlening aan de scheepsbouw, indien de toegekende steun, uitgedrukt in aan contracten gerelateerde subsidie-equivalent, het door de Commissie op grond van artikel 4 van deze richtlijn vastgestel de maximum overschrijdt of indien de steun slechts kan worden toegekend aan Griekse on derdanen voor de bouw van schepen op natio nale werven, hetgeen een discriminatie inhoudt ten aanzien van onderdanen van de ander Lid-Staten en een inbreuk vormt op artikel 3, lid 3, van deze richtlijn. Bovendien kan op grond van deze wet bedrijfssteun aan de scheepsreparatiesector worden toegekend, waar overeenkomstig de zesde richtlijn aan deze sector uitsluitend investeringssteun kan worden toegekend.
Spanje
Portugal 2.1.81. Op 26 april besloot de Commissie geen bezwaar te maken tegen twee voorgenomen steunregelingen van de Portugese regering ten behoeve van de scheepsbouw. De eerste rege ling heeft betrekking op de omscholing van 2 707 werknemers van zeven verschillende scheepswerven waar een moderniseringspro gramma wordt uitgevoerd, om deze werknemers in de gelegenheid te stellen zich met de nieuwe technologie vertrouwd te maken. De tweede regeling heeft betrekking op 115 arbeidsplaat sen op de werf Lisenave, waar sinds 1980 een breed opgezet herstructureringsprogramma wordt uitgevoerd, in het kader waarvan het personeel met 46 % wordt verminderd. De totale steun van 276 miljoen ESC ( 1,6 miljoen ecu) is overeenkomstig de zesde richtlijn (') betreffende de steunverlening aan de scheeps bouw ter kennis van de Commissie gebracht. Bull. EG 4-1989
2.1.82. Op 26 april besloot de Commissie geen bezwaar te maken ten aanzien van steun van de Spaanse regering aan de fabrieken van spoor wegmaterieel MTM en Ateinsa, beide dochter ondernemingen van de openbare houdster maatschappij INI. Deze bedrijven hadden be sloten een tot de invoering van een herstructu reringsprogramma, dat aanpassing van de capa citeit omvatte, alsmede afslanking van het per soneelsbestand en het beëindigen van de werk zaamheden op het gebied van niet voor de spoorwegen bestemd materieel. De Spaanse autoriteiten hebben besloten deze bedrijven aan de particuliere sector te verkopen, met het doel de aanwezige technologische kennis op een dusdanige wijze over te dragen, dat de bedrij ven meer levensvatbaar worden. Eind 1988 heeft de Franse firma Alsthom de bedrijven, die de laatste jaren ernstige verliezen hadden gele den, overgenomen en de Spaanse autoriteiten hebben in deze transactie, overeenkomstig het contract, 25 miljard PTA (194 miljoen ecu) bij gedragen. Na de privatisering zal geen enkele vorm van steun worden verleend en Alsthom zal de verdere rationaliserings-, herstructureringsen investeringskosten verder zelf dragen. Ge zien het specifieke karakter van deze sector, waarin de markt zeer gesloten is en geheel afhangt van nationale spoorwegondernemingen, is de Commissie van oordeel dat de steun zal leiden tot capaciteitsvermindering en aanpas sing van de sector aan een nieuwe situatie van vrije concurrentie.
Verenigd Koninkrijk 2.1.83. Op 5 april besloot de Commissie geen bezwaar te maken tegen steun die de Britse regering voornemens is te verlenen in het kader van de privatisering van de firma Brei — British Rail Engineering Ltd. Brei. een doch teronderneming van de Britisch Railway Board (BRB), is werkzaam op het gebied van het ontwerpen, vervaardigen en repareren van spoorwegmaterieel. Een consortium, waarin de
(') PBL69van 12.3.1987 en Bull. EG 1-1987. punt 2.1 43. 35
Mededinging directie van de firma, Trafalgar House en Asea Brown Boveri vertegenwoordigd zijn, zal Brei de met de werkzaamheden van het bedrijf verband houdende installaties overnemen voor 14 miljoen UKL (21,6 miljoen ecu) en overgaan tot reorganisatie en rationalisatie van de werk zaamheden, ten einde de productiecapaciteit te verminderen. De aan dit herstructureringsplan verbonden kosten worden geschat op 75 miljoen UKL (115,8 miljoen ecu) en zullen geheel door het consortium zelf worden gedragen. Wel zal de BRB afzien van de terugvordering van een lening van 64 miljoen UKL (98,8 miljoen ecu). Hoewel de Commissie van oordeel is dat dit een vorm van overheidssteun is in de zin van arti kel 92, lid 1, van het EEG-Verdrag, wil zij in aanmerking nemen dat de BRB en haar dochter ondernemingen niet in normale markteconomi sche omstandigheden werkzaam zijn, omdat alle exploitatiekosten uit overheidsmiddelen worden gecompenseerd, dat de markt van spoorwegma terieel zeer gesloten is als gevolg van nationale restricties op het gebied van overheidsopdrach ten, alsmede dat in het kader van het herstruc tureringsplan capaciteitsvermindering zal plaatsvinden. Filmindustrie Italië 2.1.84. Op 13 april besloot de Commissie tot beëindiging van de procedures die zij had inge leid (') tegen de in Italië van kracht zijnde wetgeving betreffende de steunverlening aan de filmindustrie (Wet 1213/1965 en 163/1985), wel ke op nationaliteit gebaseerde restricties inhield en de deelneming van onderdanen van de ande re Lid-Staten aan films waarvoor steun was verleend beperkte. Hoewel de Commissie in principe, gezien het bijzondere karakter van deze sector, geen bezwaar heeft tegen steun aan de filmindustrie, heeft zij de Italiaanse regering verzocht deze beperkingen ongedaan te maken en de wetten aan te passen aan de verdragsbe palingen inzake het vrije verkeer van personen en het vrij verlenen van diensten. De Italiaanse regering heeft de Commissie de tekst doen toekomen van een administratieve maatregel die op 25 oktober 1988 van kracht is geworden, waarbij een eind wordt gemaakt aan de toepas sing van op nationaliteit gebaseerde restrictieve praktijken. 36
Cement Griekenland 2.1.85. Op 5 april besloot de Commissie de procedure van artikel 93, lid 2, van het EEGVerdrag in te leiden tegen een steun die de Griekse regering verleend zou hebben aan de cementfabriek Halkis Cement Company. De procedure heeft betrekking op het feit dat de firma Halkis schulden aan openbare bedrijven, zoals banken en energiebedrijven, niet behoef de af te lossen, alsmede op de omzetting van een schuld van 42,3 miljoen DR (250 miljoen ecu) in een staatsdeelneming in het aandelenka pitaal. De Commissie is van mening dat de steun, die haar niet ter kennis was gebracht, onrechtmatig is en kan op grond van de gege vens waarover zij beschikt niet tot de slotsom komen dat de steun in aanmerking komt voor een van de in artikel 92, lid 3, van het Verdrag genoemde uitzonderingen.
Nationale monopolies van commerciële aard 2.1.86. Op 19 april besloot de Commissie tot beëindiging van een procedure die zij had inge leid tegen de Italiaanse regering ter zake van het monopolie voor de levering van modems, dat de regering had uitgegeven aan de SIP, het concessiehoudende overheidsbedrijf van de nationale telefoondienst. Daar de Commissie van oordeel is dat dit monopolie strijdig is met artikel 37 van het EEG-Verdrag, had zij de Italiaanse regering in 1986 verzocht aan dit monopolie een einde te maken. Intussen heeft de Commissie bij Richt lijn 301/88/EEG (2) van 16 mei de algemeen geldende verplichting ingesteld om een einde de maken aan de monopolies van telecommunicatie-eindapparatuur. Overeenkomstig deze richt lijn heeft de Italiaanse regering de desbetreffen de exclusieve rechten ten slotte bij decreet van 30 december 1988 ongedaan gemaakt.
(') Buil. EG 12-1987. punt 2.1.129. (-) PBL 131 van 27.5.1988 en Bull. EG 5-1988. punt 2.1.59. Bull. EG 4-1989
Werkgelegenheid en sociaal beleid
Werkgelegenheid en sociaal beleid Werkgelegenheid Werkgelegenheid en arbeidsmarkt 2.1.87. De Commissie keurde, op 19 april een voorstel goed met het oog op de toezending ervan aan de Raad, voor een verordening inza ke de organisatie van een enquête naar de arbeidskrachten (voorjaar 1990 en 1991) (-» punt 2.6.2).
Levensomstandigheden en arbeidsvoorwaarden, sociale bescherming Armoedebestrijding 2.1.88. Het Economisch en Sociaal Comité bracht, op 26 april, advies uit over het voorstel van een besluit van de Raad (') tot vaststelling van een communautair actieprogramma op mid dellange termijn voor economische en maat schappelijke integratie van de groepen van kansarmen (1989-1993). Zich bewust van de omvang van de armoede in de Gemeenschap en van de complexe normen waarin zich dit demonstreert, betreurt het Co mité het beperkte karakter van het programma maar wijst het anderzijds op het belang van de „botsing" van ervaringen. Ook benadrukt het het voorbeeld-karakter dat de in aanmerking genomen prototype-acties zouden moeten heb ben, alsook dat de statistische kennis omtrent de verschijnselen van de armoede zou moeten worden verbeterd.
De negatieve invloed onderstrepend van tabak als kankerverwekkende agentia en bron van vervuiling in besloten ruimten, verklaart het Comité positief te staan tegenover het voorstel maar spreekt het de wens uit dat de Commissie zich verder inzet in het kader van de tenuitvoer legging van het onderdeel „Strijd tegen het roken" uit het anti-kankeractieprogramma van de Gemeenschappen (3). Daarenboven pleit het ervoor dat het rookverbod stringenter zou wor den gemaakt, met name op plaatsen waar roken een risico van ongeval of brand teweegbrengt. Het Comité stelt daarenboven voor een algeheel verbod in te stellen op trajecten van minder dan drie uur bij die vervoermiddelen waar „rokers"' en „niet-rokers" niet via afgesloten ruimten van elkaar kunnen worden gescheiden.
Gezondheid en veiligheid op de arbeidsplaats 2.1.90. Op zijn zitting van 5 april heeft de Raad „arbeid en sociale zaken" zijn goedkeu ring gehecht aan de gemeenschappelijke stand punten met betrekking tot de drie richtlijn voorstellen betreffende de minimum-voorschriften inzake gezondheid en veiligheid voor arbeidsplaatsen ( 4 ), bij het gebruik door werkne mers van machines, apparaten en installaties (*) en van individuele beschermingsmiddelen op de arbeidsplaats ("). In deze gemeenschappelijke standpunten worden de gewijzigde, door de Commissie op 17 maart goedgekeurde voorstel len (7) grotendeels overgenomen, met name wat betreft.de samenhang tussen deze drie voorstel len en het voorstel voor een kader-richtlijn betreffende de tenuitvoerlegging van maatrege len ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk ( s ), alsook de omschrijving van de verplichtingen van de werkgevers en van de werknemers en van hun vertetienwoordicers.
Gezondheid en veiligheid Volksgezondheid 2.1.89. Het Economisch en Sociaal Comité bracht, op 16 april, een advies uit over de ontwerp-aanbeveling van de Raad betreffende het rookverbod op openbare plaatsen (2). Bull. EG 4-1989
(') (-') (') (') (Ί (*) (')
PB C 60 van 9.3.1989 en Buil. EG 12-1988. punt 2.1.163. PB C 32 van 8.2.1989 en Buil. EG 1-1989. punt 2.1.38. PBC 184 van 23.7.1986 en Bull. EG 7/8-1986, punt 2.1.11. PB C 141 van 30.5.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 1.2.5. PBC 114 van 30.4.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 1.2.6. PB C 161 van 20.6.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 1.2.7. Bull. EG 3-1989. punt 2.1.86.
('") P B C 141 van 3 0 . 5 . 1 9 8 8 e n Bull. EG 2-1988. punt 1.2.4.
37
Menselijke hulpbronnen, onderwijs, opleiding, jeugdzaken
2.1.91. In aansluiting op de adviezen die in eerste lezing op 16 november (') en 14 decem ber 1988 (2) door het Europese Parlement wer den gegeven, keurde de Commissie, op 25 april (3) en op 27 april ( 4 ), met het oog op de toezending ervan aan de Raad, twee gewijzigde richtlijnvoorstellen goed betreffende de mini mumvoorschriften inzake veiligheid en gezond heid met betrekking tot, enerzijds, het hanteren van zware lasten welke voor de werknemers het risico van lumbaal letsel opleveren (5) en, anderzijds, met betrekking tot het werken met beeldschermapparatuur (b).
Menselijke hulpbronnen, onderwijs, opleiding, jeugdzaken Samenwerking op onderwijsgebied 2.1.92. Het Europese Parlement keurde op 13 april (7) een advies goed inzake de twee voorstellen voor een besluit tot vaststelling van het Li'/iguaprogramma voor de bevordering van het onderwijs in vreemde talen in de Gemeen schap ( s ). Het Parlement staat zeer positief tegenover dit programma, dat inspeelt op de talendiversiteit van de Gemeenschap en dat de ontwikkeling van de menselijke hulpbronnen daarvan bevordert, en aldus voorziet in een groeiende behoefte aan zowel economische als culturele integratie. Het Parlement hoopt dat de daarvoor uitgetrokken middelen van 250 tot 300 miljoen ecu voor vijf jaar zullen worden verhoogd en stelt ook voor het werkterrein van het programma uit te breiden ten aanzien van zowel de bestreken talen als de beoogde soorten onderwijs en opleiding.
Hoger onderwijs 2.1.93. De Commissie keurde op 26 april met het oog op de toezending daarvan aan de Raad een voorstel voor een besluit goed betreffende de tweede fase van het programma van commu nautaire acties inzake de mobiliteit van studen ten (Erasmus II) C). Dat voorstel wijzigt Be sluit 87/327/EEG van 15 juni 1987 tot goedkeu 38
ring van het Erasmus-programma ('"). Uit gaande van de ervaringen opgedaan tijdens de eerste twee uitvoeringsjaren van het program ma hebben die wijzigingen, die met name be doeld zijn voor het verhogen van het aantal begunstigde studenten van alle Lid-Staten, in hoofdzaak betrekking op de volgende punten : • invoering van driejarige financiering voor interuniversitaire samenwerkingsprogramma's; • instelling van een speciaal fonds van 5 % van de voor studentenbeurzen bestemde bedragen om het gebrek aan evenwicht tussen Lid-Staten en vakgebieden te compenseren; • opneming in het programma van bepaalde tot nu toe uitgesloten categorieën studenten; • verlenging van de normale duur van het verblijfsminimum van de studenten tot zes maanden; • samenbrenging bij actie 1 (totstandbrenging en inwerkingstelling van het Europese universi taire netwerk) van bepaalde soorten activiteiten die verdeeld waren over verschillende acties (ontwikkeling van nieuwe onderwijsprogram ma's, intensieve programma's, studiebezoe ken); de talen- en culturele voorbereiding van de studenten, die voor het slagen van het programma van essentieel belang is, zal ook in actie 1 worden opgenomen; • afschaffing van het financieel maximum van 10 % dat gold voor de acties 3 (maatregelen ter bevordering van de mobiliteit door academische erkenning van diploma's en studieperioden) en 4 (aanvullende maatregelen ter bevordering van de mobiliteit van studenten), en instelling van een maximum van 5 % voor actie 4 alleen. 2.1.94. Aan het einde van de werkzaamheden ter voorbereiding van de start van het Europese puntenoverdrachtsysteem (ECTS) (") was er in (') (:) (3) O (5) C) (') (") f) ("')
PBC326van 19.12.1988 en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.134. P B C 12 van 16.1.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.179. PB C 129 van 25.5.1989 en COM(89) 213 def. PB C 130 van 26.5.1989 en COM(89) 195 def. P B C 117 van 4.5.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 1.2.9. P B C 113 van 29.4.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 1.2.8. P B C 120van 16.5.1989. PB C 51 van 28.2.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.157. COM(89) 235 dcf. P B L 166 van 25.6.1987 en Buil. EG 5-1987. punten 1.3.1 en 1.3.2. (") PB C 197 van 27.7.1988 en Bull. EG 7/8-1988. punt 2.1.85; Bull. EG 12-1988. punt 2.1.158.
Bull. EG 4-1989
Menselijke hulpbronnen, onderwijs, opleiding, jeugdzaken
Pamplona van 10 tot 12 april een vergadering van de vertegenwoordigers van de 84 instellin gen voor hoger onderwijs en samenwerkings verbanden die aan het experiment zouden deel nemen. Die instellingen verbonden zich ertoe in totaal 1 000 plaatsen voor de betrokken studen ten te reserveren voor het academisch jaar 19891990. Er werd een systeem voor overschrijving van het dossier van de student uitgewerkt dat het mogelijk maakt de academische resultaten van de ene naar de andere instelling over te brengen.
Beroepsopleiding 2.1.95. Op zijn vergadering van 5 april hechte de Raad „arbeid en sociale zaken" zijn goed keuring aan een resolutie betreffende de voortgezette beroepsopleiding, waarin hij de LidStaten vraagt, rekening houdend met de natio nale bevoegdheden van de betrokken partijen, de volgende maatregelen te nemen en aan te moedigen : • bevordering van een betere integratie van de voortgezette beroepsopleiding in de ontwikke lingsstrategieën op korte en middellange ter mijn van de ondernemingen, branches en secto ren, met het oog op een versterking van het economische concurrentievermogen; • integratie van de voortgezette beroepsoplei ding in het lokale, regionale en nationale ar beidsmarktbeleid met het oog op een beter toekomstgericht beheer van de arbeidsmarkt; • verbetering van de opleidingsinfrastructuur, met name in de minder ontwikkelde regio's, met het oog op een grotere economische en sociale samenhang; • versterking van de wisselwerking tussen de initiële opleiding en de voortgezette beroepsop leiding en ervoor zorgen dat deze laatste leidt tot kwalificaties die zowel door de werkgever als door de arbeidsmarkt kunnen worden erkend; • ontwikkeling van specifieke alternerende op leidingsmethoden, daarbij zorgend voor een juist evenwicht tussen binnen en buiten de onderneming uitgevoerde acties; • stimulering van openbare of particuliere op leidingsinstellingen om hun aanbod te diversifië ren en aan te passen aan de bijzondere eisen van het midden- en kleinbedrijf: Bull EG 4-1989
• ontwikkeling van de preventieve functie van de voortgezette beroepsopleiding door deze op leiding toegankelijker te maken voor catego rieën werknemers wier werkgelegenheid wordt bedreigd door economische of technologische herstructureringsprocessen; • stimulering van maatregelen om werknemers en werklozen in staat te stellen zich aan te passen aan de gevolgen van de technologische veranderingen en sectoriële herstructureringen voor de werkgelegenheid en de kwalificaties, ten einde hen in staat te stellen alle mogelijkhe den van de technologische en industriële inno vatie te benutten; • rechtvaardige verdeling van de organisatori sche lasten en de kosten van de voortgezette beroepsopleiding; • uitbreiding van de toegang van werknemers en werklozen tot de voortgezette beroepsoplei ding door steun te verlenen voor de tenuitvoer legging van opleidingsacties en -programma's zowel binnen als buiten de onderneming, en met name voor acties die bestemd zijn voor werknemers in het midden- en kleinbedrijf; • integratie van de maatregelen op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding in acties voor economische en sociale ontwikkeling, met name in gebieden met een ontwikkelingsach terstand of met een teruglopende industrie, door de bevordering van deelgenootschappen van de openbare en de particuliere sector, waarbij de werkgevers en de vertegenwoordi gers van de werknemers, alsmede alle overige belanghebbende partijen desgewenst kunnen worden betrokken; • vergroting van de bekwaamheden van de directie en het kaderpersoneel van kleine onder nemingen op het gebied van leiding geven, beheer en innovatie; • stimulering van alle werknemers en werklo zen om ernaar te streven zich aan te passen en beroepsopleidingen te volgen ten einde betere kwalificaties te verkrijgen; • er zorg voor dragen, in afwachting van de voltooiing van de interne markt, die nieuwe positieve vooruitzichten voor de arbeidsmarkt zal scheppen, dat de eventuele negatieve gevol gen op korte termijn van de totstandbrenging van de interne markt onder meer via voortge zette beroepsopleiding worden ondervangen; • stimulering van de voortgezette beroepsop leiding voor alle loontrekkenden of zelfstandi39
Voorlichting, communicatie, cultuur
gen, zowel werkenden als werklozen, voor de werkgevers en voor de leden van coöperaties; • aanmoediging van de dialoog tussen de so ciale partners op alle passende niveaus, ten einde de tenuitvoerlegging van bovengenoemde maatregelen op het gebied van de voortgezette beroepsopleiding te bevorderen. De Raad verzoekt de Commissie ook aan de Raad zo spoedig mogelijk een actieprogramma op het gebied van de voortgezette beroepsoplei ding voor te leggen rekening houdend met de mogelijkheden van de structuurfondsen en de programma's Comett (') en Eurotecnet ( 2 ). 2.1.96. De Commissie keurde op 13 april (3) met het oog op de toezending daarvan aan en ter informatie van de Raad, het Europese Parle ment en het Economisch en Sociaal Comité het tweede jaarverslag goed (4) over de werkzaam heden in verband met de uitvoering van het programma voor samenwerking tussen universi teit en bedrijfsleven inzake de opleiding betref fende de technologieën (Comett / ) ( ' ) . Uit dat verslag blijkt dat in 1988, 457 projecten werden geselectioneerd en 289 opnieuw werden gefinancierd, waarmee in totaal een financiële steun van de Gemeenschap van 19 miljoen ecu gemoeid was, tegenover 13,7 miljoen in 1987. Ongeveer 2 500 ondernemingen, 1 000 universi teiten en 1 000 andere soorten instellingen en organisaties nemen rechtstreeks aan de Comett projecten deel. In 1988 werd het programma aan een externe evaluatie onderworpen, keurde de Raad op 16 december het besluit betreffende de tweede fase (19901994) goed (3) en werd in december een conferentie georganiseerd over de Europese toegevoegde waarde voor de ge avanceerde opleiding inzake de technologie en (6).
bureaus in de LidStaten. Nu door het dichterbij komen van de grote interne markt de Gemeen schap toenemend belang krijgt, zullen de bu reaus, die tot de voornaamste overdragers van informatie over de G emeenschap behoren, voortaan een belangrijker rol te vervullen krij gen.
Acties 1992 Info 92 2.1.98. De heer Bangemann, vicevoorzitter van de Commissie, introduceerde op 21 april de nieuwe Infodatabank, die door de Commissie werd ontwikkeld om de burgers van de G e meenschap de mogelijkheid te bieden toegang te verkrijgen tot inlichtingen over al de concrete onderwerpen verband houdend met de voltooi ing van de interne markt. Info 92 zal hetzij in teletextversie, hetzij als gegevensbestand vanaf 1 juni 1989 beschikbaar zijn.
Team 92 2.1.99. De eerste, buiten de G emeenschap gehouden voorlichtingsbijeenkomsten over het netwerk Team 92 (7) werden van 10 tot en met 18 april in diverse Japanse steden georgani seerd. Een honderdtal Japanse burgers worden momenteel opgeleid om uiteenzettingen te ge ven over het programma 1992 en de gevolgen ervan voor Japan. Daarenboven worden al de Japanse en Europese deelnemers, hoofdzakelijk commerciële adviseurs, ten volle geïnformeerd over de benadering van de handelsrelaties van de G emeenschap in het kader van „partner Europa".
Audiovisueel beleid en audiovisuele produktie : het Media-programma
Voorlichting, communicatie, cultuur Bureaus van de Commissie in de Lid-Staten 2.1.97. De Commissie hechtte, op 26 april, haar goedkeuring aan de richtsnoeren houdende vaststelling van de nieuwe functies van haar 411
2.1.100. Begin april kwam er een uitgave van het Mediavademecum van de pers, dat de f) (2) (■') (4) (s) (") (7)
PB L 222 van 8.8.1986 en Bull. EG 7/81986. punt 2.1.95. Bull. EG 41985. punt 2.1.57. C O M ( 8 9 ) 171 dcf. E e r s t e Jaarlijks Verslag : Bull E G 21988. p u n t 2.1.80. P B L 13 van 17.1.1989 e n Bull. E G 121988. p u n t 2.1.159. Bull. E G 121988, punt 2.1.160. Buil. E G 21989. punt 2.1.87 e n Bull. E G 31989. p u n t 2.1.93.
Bull. EG
41989
Regionaal beleid
statuten en de regels in verband met de werk wijze van de zeven modelprojecten bevat die in het kader van het programma worden uitge voerd en die betrekking hebben op de produktie en distributie van de Europese film- en tvindustrie alsook op de opleiding. Dit document, dat hoofdzakelijk bedoeld is voor de Europese beroepsoefenaren in de audiovisuele sector, werd met name verspreid op in de Lid-Staten georganiseerde voorlichtingsdagen.
Op het grote publiek gerichte voorlichting en acties Bezoek aan de Commissie 2.1.101. Een groep gerenommeerde Ameri kaanse journalisten bracht op 20 april een be zoek aan de Commissie. Doel van dit bezoek was aan persvertegenwoordigers van de Vere nigde Staten die buiten Brussel werkzaam zijn en die actuele onderwerpen verslaan in verband met de Gemeenschap, de gelegenheid te bieden de zienswijze te vernemen van de Commissie over de grote actuele problemen.
Culturele actie 2.1.102. De Commissie keurde, op 26 april, met het oog op de indiening ervan bij de Raad en het Europese Parlement, een mededeling goed, getiteld : „Het boek en de lectuur : wat er in Europa cultureel gezien op het spel staat", waarin zij zowel algemene richtsnoeren vastlegt als een eerste reeks significante acties beschrijft die betrekking hebben op de diverse onderdelen die in verband met het boek van belang zijn, vanaf de auteur tot en met de lezer. In deze mededeling wordt duidelijk gemaakt dat het boek en de lectuur, in de Europese samenle ving, cultureel gezien van doorslaggevende be tekenis zijn gelet op de ontwikkeling van de informatie en de communicatie via de audiovi suele middelen. De aandacht gaat met name uit naar de vier prioritaire sectoren, te weten : de invoering van een instrument om kennis te nemen van de culturele en economische ver schijnselen verband houdend met het boekbedrijf, het ondersteunen van het vertalen, de sociale status van de auteurs en de ontwikkeling van een geïnformatiseerd netwerk van biblio theken. Bull. EG 4-1989
Doel van dit netwerk is de samenwerking tussen bibliotheken te bevorderen door de toepassing van de nieuwe informatietechnologieën. Het programma dat voor ogen staat is opgebouwd rond vijf krachtlijnen : primaire bibliografische gegevens, internationale onderlinge aansluiting van de bibliotheken, nieuwe vormen van dienst verlening, ontwikkelingen en prototype-produkten, uitwisselingen van ervaringen; het zou op zo kort mogelijke termijn ten uitvoer moeten worden gelegd en een periode van 5 jaar moeten beslaan. Met de voorbereiding van het actieplan in 1990 is volgens de ramingen een bedrag gemoeid van 4 miljoen ecu, terwijl de totale kosten zullen worden opgemaakt bij de herziening van het kaderprogramma onderzoeken en technologi sche ontwikkeling.
Regionaal beleid Coördinatie van de programma's Regionale ontwikkelingsprogramma 's 2.1.103. Het Europese Parlement heeft ach tereenvolgens op 13 en 14 april (') drie resolu ties over bepaalde gebieden van de Gemeen schap aangenomen. • Met betrekking tot de situatie inzake regionale ontwikkeling in Spanje stelt het Parlement, na een verwijzing naar de belangrijke regionale verschillen in Spanje alsook naar de belangrijk ste bestaande knelpunten, de Commissie voor een speciale financiering te overwegen voor het project ter aanpassing van het Spaanse spoor wegnet aan de spoorbreedte van het Europese spoorwegnet; het verzoekt de Commissie bo vendien met het oog op de eenmaking van de Europese markt een bijkomende communautai re financiering in het kader van de aanwending van de structuurfondsen ten behoeve van de economische en sociale samenhang te overwe gen; • Ten aanzien van de communautaire program ma's ten behoeve van de Portugese insulaire (') PB C 120 van 16.5.1989.
41
Regionaal beleid autonome regio's (de Azoren en Madeira) stelt het Parlement een reeks prioriteiten voor de ontwikkeling van de eilanden voor en verzoekt het de Commissie een communautair initiatief uit te werken in de vorm van een steunmaatre gelenprogramma gericht op het vervoer, alsook geïntegreerde actieprogramma's voor een geïn tegreerde aanpak van alle problemen van die regio's. • In verband met de aanleg van parken, de landschapszorg en de ontwikkeling van het groen toerisme in het kader van de plattelands ontwikkeling verzoekt het Parlement de Com missie bij de Raad een voorstel voor een besluit in te dienen, waarin wordt gewezen op het belang van de bescherming van het landschap en de noodzaak tot inventarisatie van het natuur lijk, architektonisch en historisch erfgoed van de betreffende gebieden; het verzoekt boven dien de Lid-Staten de aanleg of afbakening van parken op te nemen in hun voorstellen betref fende regionale plannen voor de plattelandsge bieden welke op landschaps- en milieugebied van speciaal belang zijn.
Financiële instrumenten Europees Fonds voor regionale ontwikkeling Jaarverslagen 2.1.104. Het Europese Parlement heeft op 14 april (') een resolutie aangenomen over het twaalfde (1986) (2) en dertiende (1987) (3) jaar verslag van de Commissie over de werkzaamhe den van het EFRO. Het verheugt zich over de talrijke gunstige resultaten betreffende met na me de tenuitvoerlegging van de GMP's en het tot stand komen van een partnerschapsformule, de goedkeuring van nieuwe communautaire programma's, het gebruik van nagenoeg alle vastleggingskredieten van het quotagebonden gedeelte van het Fonds en de concentratie van de steunmaatregelen. Het Parlement stelt niet temin het bestaan vast van een aantal zwakke punten zoals de gedeeltelijke tenuitvoerlegging van de quotavrije maatregelen, het beneden de 30 % blijven van het totaal van de vastleggingen ten behoeve van de produktieve activiteiten en de moeilijkheden in verband met een doeltref fende controle van de op gang gekomen acties. 42
Het Parlement drukt de wens uit dat de EFROsteun voor projecten met mogelijke gevolgen voor het milieu afhankelijk wordt gemaakt van een milieu-effectstudie en wijst op het belang van het als beginsel aannemen en naleven van het aanvullend karakter van de steun. Voorbereiding programma's 2.1.105 De Commissie heeft op 21 april haar goedkeuring gehecht aan Beschikking 89/317/ EEG (4) waarbij het werkgelegenheidscentrum Braunschweig/Salzgitter (Bondsrepubliek Duitsland) wordt aangewezen als voor steun in het kader van het communautair programma voor de omschakeling van de ijzer- en staalzones (Resider) (5) in aanmerking komend ge bied. 2.1.106. De Commissie heeft op 21 april even eens haar goedkeuring gehecht aan Beschik king 89/322/EEG (") waarbij het werkgelegenheidscentrum Emden/Leer (Bondsrepubliek Duitsland) wordt aangewezen als voor steun in het kader van het communautair programma voor de omschakeling van de scheepsbouwzones (Reneval) (7) in aanmerking komend gebied. Steun uit het EFRO Programma's 2.1.107. De Commissie heeft in het kader van het Resider-programma (5) op 21 april eveneens haar goedkeuring gehecht aan een actieprog ramma voor de periode 1989-1991 betreffende de regio Asturias (Spanje), waarvoor EFROsteun ten belope van in totaal 13 miljoen ecu wordt toegekend.
Regionale maatregelen ten behoeve van overzeese gebieden 2.1.108. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april een gunstig advies uitgebracht (') (:) (') (4) (5) C) (7)
PB C 120 van 16.5.1989. Bull. EG 12-1987. punt 2.1.160. Bull. EG 12-1988. punt 2.1.194. P B L 133 van 17.5.1989. PB L 33 van 5.2.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 2.1.92. P B L 134 van 18.5.1989. P B L 225 van 15.8.1988 en Bull. EG 7/8-1988. punt 2.1.98.
Bull. EG 4-1989
Milieu
over het ontwerp (') voor een gemeenschappe lijk besluit van de Raad en de Commissie tot instelling van een programma ten behoeve van de Franse overzeese departementen (Poseidom). Het Comité merkt daarbij met name op dat de situatie in die zeer ver van de continenta le Gemeenschap verwijderde regio's in de toe lichting bij het ontwerp zeer volledig en duide lijk wordt omschreven. Het wenst in de tekst zelf de idee vermeld te zien van het partnerschap, dat een van de beginselen is waarvan voor de tenuitvoerlegging van het programma dient te worden uitgegaan. Het Comité vraagt eveneens dat met betrekking tot de bananenproduktie, die voor de economie van bepaalde GO van zeer groot belang is, de garanties waarin artikel 39 van het Verdrag voorziet, nader zouden worden omschreven.
Milieu Voorkoming en vermindering van verontreiniging en hinder Bescherming van het aquatisch milieu 2.1.109. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april advies uitgebracht over het voorstel ( : ) voor een richtlijn inzake de be scherming van zoet water, kustwater en zee water tegen verontreiniging met nitraten. Het hecht zijn goedkeuring aan het voorstel van de Commissie maar dringt er wel op aan dat in de communautaire maatregelen rekening wordt ge houden met regionale verschillen in klimaat omstandigheden en bodemgesteldheid. 2.1.110. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 april eveneens een gunstig advies goedgekeurd over het voorstel (3) tot wijziging van de richtlijnen van de Raad 80/778/EÈG (4) van 15 juli 1980. 76/160/EEG (5) van 8 decem ber 1976. 75/440/EEG O van 16 juni 1975 en 79/869/EEG (7) van 9 oktober 1979. respectie velijk over drinkwater, zwemwater, oppervlak tewater en metingen en analyses van het op pervlaktewater. Bull. EG 4-1989
Bestrijding van de luchtverontreiniging Schadelijke emissies van motorvoertuigen 2.1.111. Op 12 april (s) heeft het Europese Parlement een besluit aangenomen over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad (y) betreffende het voorstel ('") tot wijziging van Richtlijn 70/222/EEG(") van de Raad van 20 maart 1970 betreffende luchtverontreiniging door motorvoertuigen met een cylinderinhoud van minder dan 1400 cm3. Het Parlement ging over het geheel genomen akkoord met de amendementen die het in zijn advies in eerste lezing (12) reeds had goedge keurd met betrekking tot het in aanmerking nemen van motorvoertuigen met een cylinderin houd van meer dan 1 400 cm3, de grenswaarden voor koolmonoxide, koolwaterstoffen en stik stofoxiden en de tijdstippen van invoering van deze maatregelen (nieuwe modellen, nieuwe voertuigen). Wel sprak het Parlement de wens uit dat de grenswaarden voortaan niet langer op facultatieve basis, maar verplicht in de LidStaten worden ingevoerd. Bij de vaststelling van zijn advies heeft het Parlement rekening gehouden met het door de Commissie op 5 april geformuleerde principiële standpunt waarin zij de volgende gedragslijn uitstippelt : • invoering van de in het gemeenschappelijk standpunt vermelde waarden op verplichte basis per 1 januari 1991; • toepassing van strengere Europese normen op verplichte basis per 1 januari 1993 • vrij verkeer van alle voertuigen die aan de communautaire richtlijnen voldoen in de over gangsperiode van 1 januari 1991 tot en met 31 december 1992. (') (:) (') O (-) f) Õ (s) C)
PB L 53 van 2.3.1989 en Bull. EG 11-1988, punt 2.1.157. PB C 54 van 3.3.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.211. PB C 13 van 17.1.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.212 PBL 229 van 30.8.1980. PBL 31 van 5.2.1976. PBL 194 van 25.7.1975. PBL 271 van 29.10.1979. PB C 120 van 16.5.1989. Bull. EG 11-1988. punt 2.1.167 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.214. ("') PB C 56 van 27.2.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 2.1.103; PB C 321 van 14.12.1988 en Buil. EG 11-1988. punt 2.1.166. (") PBL 76 van 6.4.1970 en PBL 81 van 14.4.1970. ,: ( ) PB C 262 van 10.10.1988en Bull. EG 9-1988. punt 2.1.87.
43
Milieu
Controle op chemische stoffen, industrieel en biotechnologisch risico Choorfluorkoolwaterstoffen 2.1.112. Op 13 april (') hechtte de Commissie haar goedkeuring aan Aanbeveling 89/349/EEG over een vermindering van het gebruik van chloorfluorkoolwaterstoffen door de aerosolindustrie. Deze aanbeveling is gericht tot de fabrikanten van spuitbussen in de Gemeenschap en tot de Europese Federatie van aerosolverenigingen (FEA). Hierin wordt beoogd het totale verbruik van 1976 met 90 % te verminderen, en wel uiterlijk op 31 december 1990. Farmaceuti sche en elektronische toepassingen alsmede be paalde gespecialiseerde industriële toepassingen zijn hiervan echter uitgezonderd. Een en ander vormt de bekrachtiging van een vrijwillig ak koord met de FEA, dat het resultaat was van de besprekingen die overeenkomstig de resolutie van de Raad van 14 oktober 1982 (2) met deze organisatie werden gevoerd. 2.1.113. De Commissie heeft namens de Ge meenschap deelgenomen aan de eerste confe rentie van partijen bij het Verdrag van Wenen ter bescherming van de ozonlaag (3) welke van 26 tot 28 april in Helsinki (Finland) is gehou den. Er werden diverse besluiten genomen over programma's voor wetenschappelijk onderzoek naar stoffen die schadelijk zijn voor de ozon laag; ook werd overeenstemming bereikt over een arbitrageprocedure.
Bescherming en exploitatie van hulpbronnen en natuurbezit Fauna en flora 2.1.114. Op 26 april (4) heeft de Commissie een voorstel voor een verordening vastgesteld dat beoogt met ingang van 1 januari 1996 de invoer in de Gemeenschap te verbieden van bont van dieren uit landen waar het gebruik van klemmen nog mogelijk is; dit voorstel moet aan de Raad worden toegezonden.
Verbetering van de levensomstandigheden Bewustmaking, educatie en voorlichting 2.1.115. Op 13 april (5) heeft het Europese Parlement een over het geheel genomen gunstig 44
advies uitgebracht over het voorstel (h) voor een richtlijn betreffende de vrije toegang tot milieu-informatie. Het parlement dringt er ech ter op aan dat het aantal uitzonderingen op het recht op informatie streng wordt beperkt (onder meer tot het geval waarin door openbaarmaking zwaarwegende belangen onevenredig worden geschaad); het stelt zich op het standpunt dat de gegevens over de uitworp van stoffen in het milieu in geen geval geheim mogen worden gehouden zelfs niet wanneer zij uit particuliere bron afkomstig zijn. Het eist dat de eventuele noodzaak van geheimhouding daadwerkelijk wordt afgewogen tegen de noodzaak van open baarmaking. Ook spreekt het de wens uit dat er meer duidelijkheid komt over de kosten die bepaalde categorieën aanvragers van informatie in rekening worden gebracht. 2.1.116. Op 25 april werden in Londen de prijzen uitgereikt voor de voor 1989 georgani seerde wedstrijd „Voor een beter milieu" die de Europese industriëlen van het belang van de milieubescherming moet doordringen. De prij zen gingen naar de volgende bedrijven : Baxi partnership (Verenigd Koninkrijk) voor een project ter beperking van het milieueffect van een nieuwe gieterij, Shanko (Denemarken) en AJ Armstrong Evans (Verenigd Koninkrijk) voor de ontwikkeling van speciale op de ontwik kelingslanden toegesneden milieutechnologie. Deze wedstrijd, die wordt gesteund door de Commissie en het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) werd voor de eerste maal uitgeschreven in het kader van het Euro pese Jaar van het Milieu (7).
Nucleaire veiligheid Maatregelen van de Gemeenschap naar aanleiding van het ongeval te Tsjernobyl 2.1.117. Op 25 april (8) keurde de Commissie een rapport goed waarin de balans wordt opge') ) 3 ) 4 ) 5 ) 6 ) 7 ) *) 2
P B L 144 van 27.5.1989. PB C 285 van 9.11.1988 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.108. Bull. EG 3-1985. punt 2.1.73. P B C 134 van 31.5.1989 en COM(89) 198 def. PB C 120 van 16.5.1989. PB C 335 van 30.12.1988 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.119. Bull. EG 5-1987. punt 2.1.137. COM(89) 203 def.
Bull. EG 4-1989
Consumenten
maakt van de maatregelen die door de Gemeen schap zijn getroffen of ten uitvoer zijn gelegd sedert het kernongeval te Tsjernobyl op 26 april 1983 ('); dit rapport zal worden toegezonden aan de Raad, het Europese Parlement en het Economisch en Sociaal Comité. De in het rapport beschreven maatregelen wer den genomen overeenkomstig een door de Commissie in 1986 (2) vastgesteld werkpro gramma en zijn bedoeld om de bestaande com munautaire bepalingen op het gebied van de nucleaire veiligheid en de bescherming van de gezondheid van de bevolking en de werknemers na dit ongeval te versterken. Zij betreffen : • de bescherming van de gezondheid van be volking en werknemers evenals de bescherming van het milieu tegen de gevaren die verbonden zijn aan ioniserende straling, onder meer de vaststelling van maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen na een nucleair ongeval; • de te volgen procedures bij crisissituaties, de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten en onderlinge bijstand tussen de staten in gevallen van stralingsgevaar; • voorlichting van het publiek over de risico's in verband met ioniserende straling en over stralingsbeschermingsmaatregelen; • de technologische aspecten van de veiligheid van kerninstallaties; • onderzoek op het gebied van stralingsbe scherming en veiligheid van kerninstallaties; • internationale samenwerking op bovenge noemde gebieden.
Bescherming tegen straling 2.1.118. Overeenkomstig Verordening (Eura tom) nr. 3954/87 (3) van de Raad van 22 decem ber 1987 tot vaststelling van de maximaal toe laatbare niveaus van radioactieve besmetting van levensmiddelen en diervoeders na een nu cleair ongeval, heeft de Commissie on 12 april Verordening (Euratom) nr. 944/89 O vastge steld betreffende minder belangrijke levensmiddelen. In deze verordening wordt een lijst vast gelegd van levensmiddelen die slechts weinig voorkomen in het levensmiddelenpakket van de bevolking. Voor deze produkten zijn de maximaal toelaatbare niveaus van radioactieve Bull. EG 4-19S9
besmetting hoger dan die welke in de bijlage van bovengenoemde Verordening (Euratom) nr. 3954/87 zijn vastgesteld. 2.1.119. Op 13 april (5) heeft het Europese Parlement ongunstig advies uitgebracht over het voorstel (ft) voor een verordening betreffende de voorwaarden voor de uitvoer van levensmid delen en diervoeders na een nucleair ongeval. 2.1.120. Overeenkomstig haar kadermedede ling van juni 1986 over de gevolgen van het ongeval te Tsjernobyl (7) heeft de Commissie op 20 april (8) een voor de Raad bestemde mededeling goedgekeurd betreffende de communautaire samenwerking op het gebied van bescherming en bijstand bij een kernongeval of ander stralingsgevaar. Mede gelet op de totstandkoming in 1986 (9) van een internationaal verdrag dienaangaande onder auspiciën van de Internationale Organisa tie voor Atoomenergie (IAEA) en op de vorde ringen bij de communautaire samenwerking op het gebied van de conventionele civiele bescher ming ("'), bepleit de Commissie met name pe riodieke vergaderingen tussen de leden van een in de Lid-Staat opgericht netwerk van corre spondenten, een beter gebruik van de hulpmid delen en structuren bij ongevallen of crisissitu aties alsmede de opstelling van een katalogus van de bestrijdingsmiddelen die kunnen worden ingezet bij kernongevallen.
Consumenten Fysieke bescherming en produktveiligheid 2.1.121. Op 20 april (") heeft de Commissie ter doorzending aan de Raad een voorstel voor (') Buil. EG 5-1986. punten 1.1.1 t/m 1.1.5. (-') Buil. EG 6-1986. punten 2.1.241 t/m 2.1.246 en Bull. EG 7/81986. punten 2.1.220 t/m 2.1.236. (') PB L 371 van 30.12.1987 en Bull. EG 12-1987. punt 2.1.288. C) PBL 101 van 13.4.1989. C) PBC 120 van 16.5.1989. (") PB C 214 van 16.8.1988 en Bull. EG 6-1988. punt 2.1.277. f ) Bull. EG 6-1986. punt 2.1.241 t/m 2.1.246. ( s ) COM(89) 15 dcf. O Bull. EG 9-1986. punt 2.1.161. ('") PB C 176 van 4.7.1987 en Buil. EG 6-1987. punt 2.1.10: PB C 44 van 13.2.19S9 en Bull. EG 2-1989. punt 2.1.3. (") COM(89) 162 def.
45
Landbouwbeleid
een richtlijn inzake algemene produktveiligheid goedgekeurd. De bedoeling van dit voorstel is het vertrouwen van de consument en de econo mische partners in de goede werking van de interne markt te versterken door een algemeen samenhangend veiligheidsbeleid te ontwikke len, alsmede de middelen aan te geven waar door op passende wijze kan worden voldaan aan de behoefte van veiligheid. Als aanvulling op richtlijn 85/374/EEG (') van de Raad van 25 juli 1985 inzake de aansprake lijkheid voor produkten met gebreken, wordt een algemene regeling voor de veiligheid van alle produkten voorgesteld, die niet beperkt blijft tot ge en verbruiksprodukten en wordt aangegeven welke verplichtingen rusten op de economische partners en de overheid. Dit voorstel heeft vooral een subsidiaire strekking ; het komt niet in de plaats van de nationale wetgevingen, maar door invoering van de richt lijn wil men de voorwaarden scheppen voor uniformisering op hoog niveau van de bescher ming van de consument in de gehele interne markt. Communautair gezien wordt het door dit voorstel mogelijk om zowel in algemene zin bescherming te bieden in sectoren waarvoor nog geen specifieke regeling is getroffen, als om eventuele leemten in de bestaande regelgeving aan te vullen. In het voorstel wordt tevens een speciale voor ziening getroffen om in communautair verband op te treden bij bijzondere noodsituaties van bijzonder communautair belang. Op grond van deze voorziening moeten de LidStaten in nood gevallen zorg dragen voor de goede werking van het communautaire systeem voor snelle uitwis seling voor informatie (2) en bij ernstige onmid dellijk dreigende risico's het in de handel brengen van het produkt in kwestie beperken dan wel — indien daartoe aanleiding bestaat — opschorten. Anderzijds kan de Commissie een overleg en enquêteprocedure inleiden of onmiddellijk en beslissing treffen ter zake van het in de handel brengen van het produkt of artikel in kwestie.
Voorlichting, vorming en vertegenwoordiging van de consument 2.1.122. Op 7 april (3) heeft de Commissie ter doorzending aan de Raad, het Europese Parle 46
ment en het Economisch en Sociaal Comité een verslag inzake consumentenvorming in het lager en middelbaar onderwijs goedgekeurd. Het ver slag sluit aan bij de Resolutie van de Raad en de ministers van Onderwijs van 9 juni 1986 (4) over dit onderwerp. In het eerste deel wordt een overzicht gegeven van het beleid en de praktijk van de LidStaten sinds 1986 inzake het stimuleren van de vorming van de consument, de opleiding van docenten en de ontwikkeling van passend lesmateriaal. Het tweede deel van het verslag is met name gewijd aan op initiatief van de Commissie ontwikkelde modelprojecten voor de opleiding van docenten, alsmede aan het reeds ontwikkelde lesmateriaal en de daar bij behorende begeleiding van de docenten.
Landbouwbeleid De toestand van de landbouw in de Gemeenschap — Verslag 1988 2.1.123. De Commissie heeft haar verslag over de toestand van de landbouw in de G e meenschap in 1988 gepubliceerd (5). Evenals in de vorige jaren (ft) zijn in dit verslag hoofdstukken opgenomen over de algemene economische situatie, de ontwikkelingen op de landbouwmarkten, de landbouwinkomens, de harmonisatie van de wetgevingen, de land bouwstructuur, de financiering van het gemeen schappelijk landbouwbeleid en de buitenland se betrekkingen van de G emeenschap op land bouwgebied. Eén hoofdstuk van het verslag is meer speciaal gewijd aan de maatregelen die in
(') (:) (3) C) (')
PB L 120 van 7.8.1985 en Bull. EG 7/81985. punt 1.5.1. P B L 70 van 13.3.1984 en Bull. EG 31984. punt 2.2.111. COM(89) 17 def. PB C 184 van 23.7.1986 en Bull. EG 61986. punt 2.1.167. Dit verslag, dat in nauwe samenhang met het ΧΧΙΓ Alge meen Verslag over de werkzaamheden van de Europese Gemeenschappen 1988 wordt gepubliceerd, is te verkrijgen bij het Bureau voor officiële publikalics der Europese Gemeenschappen, L2985 Luxembourg. In de publikatic Situaiie op de landbouwmarkten Verslag 1988 (COM(88) 795 dcf.) en in de mededeling inzake de Toekomst van het platteland (Supplement 4/88 Bull. EG en Bull. EG 7/8 1988. punten 1.2.1 c.v.) zijn gedetailleerde gegevens opgeno men betreffende de ontwikkeling van de landbouwmarkten. (") Bull. EG 11988. punt 2.1.66.
Bull. EG 41989
Landbouwbeleid
de laatste vier jaar zijn genomen met het oog op de hervorming van het gemeenschappelijk land bouwbeleid. Het tweede deel van het verslag bevat statistieken met betrekking tot de land bouwmarkten, de structurele maatregelen en de landbouweconomie van de Gemeenschap. 1988 stond, wat de situatie in de landbouw betreft, in het teken van talrijke gebeurtenissen. De verbetering van de economische groei in de Gemeenschap is ook tot uiting gekomen in de landbouwsector, maar is daar enigermate afge remd door de stijging van de kosten en door de stabilisatoren ('). In het hoofdstuk over de ontwikkeling van de landbouwinkomens over de laatste tien jaar en de factoren die daarbij bepalend zijn, wordt ook nader ingegaan op de situatie in de achtergeble ven gebieden vergeleken met die in de rest van de Gemeenschap. Wat de internationale aange legenheden betreft, wordt in het verslag vooral aandacht besteed aan de situatie op de wereld markt na de hervorming van het gemeenschap pelijk landbouwbeleid en aan de voortgang die is gemaakt bij de onderhandelingen in het kader van de „Uruguay-ronde".
Landbouwprijzen en begeleidende maatregelen voor het verkoopseizoen 1989/1990 2.1.124. De Landbouwraad heeft op 22 april over de door de Commissie op 18 januari (2) goedgekeurde voorstellen voor de landbouw prijzen en de begeleidende maatregelen voor het verkoopseizoen 1989/1990 een akkoord be reikt, dat hij op 27 april (3) en 3 mei (4) in formele besluiten heeft vastgelegd. Eerder al hadden het Europese Parlement ( ) en het Eco nomisch en Sociaal Comité (h) advies uitge bracht over deze voorstellen, namelijk op res pectievelijk 13 april en 31 maart. In dit akkoord, dat met eenparigheid van stem men tot stand is gekomen, zijn de beginselen waarop de voorstellen van de Commissie stoe len, integraal overgenomen. Deze beginselen zijn : ruimere toepassing van de begrotingsstabi lisatoren, voortzetting van een marktgericht be leid, inachtneming van de begrotingsdiscipline en geleidelijke afbraak van de MCB's tot de totale afschaffing van deze maatregel in 1992. Bull. EG 4-1989
Hierna worden de voornaamste punten van het akkoord voor de verschillende landbouwsecto ren gegeven. De besluiten van de Raad hebben als consequentie dat de ondersteuningsprijzen voor landbouwprodukten, in ecu uitgedrukt, gemiddeld met 0,1 % dalen, en in nationale valuta gemiddeld met 1,3 % stijgen.
Landbouwprijzen en begeleidende maatregelen Granen 2.1.125. De Raad heeft besloten de interventieprijzen voor alle graansoorten, met uitzondering van durumtarwe, op hetzelfde peil te handhaven als voor het verkoop seizoen 1988/1989, met inaehtneming uiteraard van de verlaging met 3 % die voor 1988/1989 op deze prijzen moet worden toegepast op grond van de regeling inzake stabilisatoren ( 7 ). De interventiepCriodc wordt ingekort met een maand. Bovendien worden de maandelijkse verhogingen met 12,5 % verminderd. Het aantal maandelijkse verhogin gen blijft echter hetzelfde. Om het verschil in prijs tussen durumtarwe en zachte tarwe te verkleinen, is de interventieprijs met 5,5 °/c verlaagd. De produktiesteun is evenwel met 16 % ver hoogd en de desbetreffende regeling is uitggebrcid tot het Griekse gebied Thracië en tot de provincies Navarra. Toledo. Zamora en Salamanca. De vervoerkosten zijn bijgesteld en dit heeft voor alle graansoorten een geringe daling tot gevolg gehad van de richtprijs die van de interventieprijs wordt afgeleid. De Raad heeft er nota van genomen dat de Commissie tijdens de geldigheidsduur van de regeling inzake stabili satoren, voor alle graansoorten (durumtarwe en rijst uitgezonderd) een vochtgehalte van maximum 15 "c. en in Spanje voor gerst een soortelijk gewicht van ten minste 62 kg/hl wil aanhouden. De Commissie zal de administratieve moeilijkheden in verband met de toepassing van de medeverantwoordelijkheidsheffing bestuderen en zal de Raad een verslag ter zake en eventueel ook desbetreffende voorstellen voorleggen. In verband met de verlaging van de interven-
(') PBL 110 van 29.4.1988 en Bull. EG 4-1988. punt 2.1.126: PB L 132 van 28.5.1988 en Bull. EG 5-1988. punt 2.1.117. (:) PB C 82 van 3.4.1989 en Buil. EG 1-1989. punt 2.1.60 e.v. (') PB L 118 en PB L 119 van 29.4.1989. (4) PB L 126 van 9.5.1989. PB L 128 en PB L 129 van 11.5.1989. f) PB C 120 van 16.5.1989. (*) Bull. EG 3-1989. punt 2.1.121. f) PBL 110 van 29.4.1988 en Bull. EG 4-1988. punt 2.1.126. 4"
Landbouwbeleid
tieprijs voor granen met 3 % heeft de Raad zich ertoe verbonden om op voorstel van de Commissie een veror dening vast te stellen waarbij de minimumprijs van voor industriële verwerking bestemde aardappelen voor het verkoopseizoen 1989/1990 met 3 % wordt verminderd. De verwerkingssteun blijft gehandhaafd op het peil van het verkoopseizoen 1988/1989.
Rijst 2.1.126. De Raad heeft besloten om de interventieprijs voor padie voor het verkoopseizoen 1989/1990 op hetzelf de peil te handhaven. De maandelijkse verhogingen zullen, evenals voor granen, met 12,5 % worden ver laagd. De produktiesteun voor rijst van het type „indica" wordt verminderd met 9,1 %.
Suiker 2.1.127. De prijs van suikerbieten wordt met 2 % verlaagd voor het verkoopseizoen 1989/1990, hetgeen overeenkomt met een netto verlaging van 1,7 % voor de producent, na verdiscontering van het effect van de heffingen. De verlaging van de interventieprijs voor suiker, eveneens met 2 % , zal vanaf 1 oktober 1989 worden toegepast, ten einde een waardevermindering voor de suikervoorraden te voorkomen. De Raad en de Commissie hebben besloten de voor de raffinadeurs van ruwe suiker beschikbare marge niet te verkleinen met een hoger percentage dan overeenkomt met de marge voor de bedrijven die witte suiker maken uit suikerbiet. Italië handhaaft de in artikel 46 van verordening (EEG) nr. 1785/81 (') van de Raad van 30 juni 1981 bedoelde nationale steun voor de verkoopseizoenen 1989/1990 en 1990/1991 voor respectievelijk 90 % en 80 % van de reeds voor het verkoopseizoen 1988/1989 vastgelegde financiële middelen, uitgedrukt in ecu.
met 12.5 %. Het aantal maandelijkse verhogingen is ongewijzigd gebleven. Voor koolzaad is andermaal een uitstel van één jaar. namelijk tot het verkoopseizoen 1992/1993, aanvaard voor de beperking van de steunregeling voor koolzaad tot 00-rassen. Zowel de Raad als de Commissie hebben evenwel hun voornemen bevestigd om verder steun te blijven verlenen voor erucazuur bevattende rassen die voor industriële doeleinden worden gebruikt.
Erwten, tuin- en veldbonen 2.1.129. De minimumprijs voor erwten is voor het verkoopseizoen 1989/1990 op hetzelfde peil vastgesteld als voor het verkoopseizoen 1988/1989. De minimumprijs voor tuin- en veldbonen is evenwel met 4 % verlaagd. De maandelijkse verhogingen zijn verminderd met 12,5 %; het aantal verhogingen is hetzelfde gebleven.
Olijfolie 2.1.130. De interventieprijs is op hetzelfde peil gehand haafd als in het voorgaande verkoopseizoen. Om als kleine producent te worden aangemerkt, mag men voort aan niet meer dan 400 kg olijfolie produceren. De pro duktiesteun blijft ongewijzigd. Een deel van de produktiesteun zal worden aangewend voor de financiering van de activiteiten van de producen tenverenigingen en van de unies van producentenvereni gingen. Evenals in het verleden zal een ander deel van de steun worden ingehouden om regionale, op kwalitatieve verbetering van de olijfolieproduktie gerichte acties te financieren.
Katoen
Ook de nationale steun ten behoeve van de Franse Overzeese Departementen (DOM) wordt voorlopig ge handhaafd op het peil van het verkoopseizoen 1988/1989, namelijk tot de maatregelen in het kader van het Poseidom-programma worden vastgesteld ( 2 ).
2.1.131. De Commissie zal in samenwerking met de katoen producerende Lid-Staten de situatie van de kleine katoenproducenten bestuderen en nog vóór 1 augustus bij de Raad een verslag indienen en voorstellen voor nog tijdens het verkoopseizoen 1989/1990 ten uitvoer te leggen maatregelen.
Oliehoudende zaden
Wijn
2.1.128. Voor het verkoopseizoen 1989/1990 worden de prijzen gehandhaafd op het peil van het verkoopseizoen 1988/1989, behalve in Spanje waar de prijzen overeen komstig de Toetredingsakte zijn bijgesteld. De interventieperiode is met één maand ingekort. Bo vendien zijn de maandelijkse verhogingen verminderd 48
2.1.132. De oriëntatieprijzen voor rode wijn van de soorten R I en R II zijn verlaagd met 2,5 % en die voor
(') PBL 177 van 1.7.1981 en Bull. EG 6-1981. punt 2.1.88. (:) PB C 53 van 2.3.1989 en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.157. Bull. EG 4-1989
Landbouwbeleid
witte wijn van de soort A I zijn verhoogd met 2 %; de prijzen van de overige wijnsoorten zijn ongewijzigd gebleven. De Lid-Saten mogen steun verlenen voor de sluiting van kortlopende opslagcontracten voor tafelwijn en druivemost. De Raad heeft nota genomen van het voornemen van de Commissie om de kwestie van de overdracht van de herbeplantingsrechten voor tafelwijn tussen bedrijven te bezien in het kader van het sociaal-structureel beleid voor de wijnbouwsector, en eventueel desbetreffende voorstellen te doen.
Verse groenten en fruit 2.1.133. De basis- en aankoopprijzen voor sinaasappe len en mandarijnen zijn verlaagd met 7,5 %. Voor de andere soorten groenten en fruit zijn de prijzen ongewij zigd gebleven. De toepassingspcriode voor de basis- en aankoopprijzen voor tafeldruiven is verlengd tot en met 20 november. Voor appelen en bloemkool is een ¡nterventiedrempel ingevoerd. Deze wordt berekend aan de hand van de gemiddelde produktie voor de verse markt over de laatste vijf verkoopseizoenen en ligt voor bloemkool op 3 % van de bedoelde gemiddelde produktie en voor appelen op 6 % voor het verkoopseizoen 1989/1990, op 4 % voor het verkoopseizoen 1990/1991 en op 3 % voor het verkoopseizoen 1991/1992. Vóór het einde van het verkoopseizoen 1990/1991 zal de Commissie de situatie opnieuw bezien en eventueel voorstellen om de interventiedrempel voor het verkoop seizoen 1991/1992 aan te passen in het licht van het marktverloop. Voorts zijn bijzondere maatregelen genomen met het oog op de toepassing van de intervcntiedrempcls in het verkoopseizoen 1989/1990, wanneer voor Spanje de tweede fase van de specifieke overgangsregeling voor groenten en fruit begint. De regeling inzake verwerkingssteun voor citrusvruchten is uitgebreid, zodat voor deze steun voortaan ook, enerzijds, alle sinaasappelvariëteiten en mandarijnen, clémentines en satsuma's die tot sap worden verwerkt, en anderzijds, clémentines en satsuma's die tot parten in blik worden verwelkt, in aanmerking komen. De mini mumprijs voor voor verwerking geleverde produkten is vastgesteld op het niveau van de bodemprijs, die uniform is voor iedere produktcategorie, ongeacht de grootte en de aanbiedingsvorm van het produkt. De Commissie zal spoedig met een voorstel komen om. in principe voor het verkoopseizoen 1989/1990. in de steunregeling voor de verwerking van citrusvruchten tot sap een element te introduceren aan de hand waarvan de prijsschommelingen voor deze produkten bij invoer in de Gemeenschap kunnen worden geëvalueerd. Bull. EG 4-1989
Ten slotte heeft de Commissie beloofd een studie te zullen uitvoeren over de structuur van de appelboom gaarden in de Gemeenschap en de omschakeling op andere rassen.
V e r w e r k t e g r o e n t e n en fruit 2.1.134. Perziken en peren in eigen sap behoren voort aan ook tot de produkten die in het kader van de huidige interventieregeling in aanmerking komen voor verwer kingssteun. Portugal heeft de toestemming gekregen om 20 000 ton uit het quotum voor tomatenconcentraat over te hevelen naar het quotum voor andere produkten op basis van tomaten. De geldigheidsduur van de bestaande steunregeling voor in de DOM geproduceerde conserven van ananas in siroop is verlengd voor het verkoopseizoen 1989/1990.
Tabak 2.1.135. Besloten is de prijzen en premies voor alle tabakssoorten voor de oogst 1989 te bevriezen. Voor de soorten Tsebella, Mavra en Forchheimer Havanna is de interventieprijs voor de oogsten 1989, 1990 en 1991 evenwel verlaagd van 85 tot 75 % van de streefprijs. vanwege de grote hoeveelheden voor interventie aange boden tabak van die soorten. Er zijn nieuwe gegaran deerde maximumhoeveelheden vastgesteld voor de oog sten 1989 en 1990 (zie tabel 3). De Commissie heeft het voornemen kenbaar gemaakt om de voor het verkoopseizoen 1990/1991 aangehouden gegarandeerde maximumhoeveelheden te herzien ingeval zich belangrijke en onvoorziene wijzigingen zouden voordoen wat vraag en aanbod of prijzen betreft.
Melk 2.1.136. draagt :
De
medeverantwoordelijkheidsheffing
be
• in de probleemgebieden : — voor alle producenten : 0 r'c : • elders : — voor producenten die minder dan 60 000 kg produ ceren (beschikbaar reëel quotum) : 1 7r: — voor producenten die meer dan 60 000 kg produceren (beschikbaar reëel quotum) : 1.5 %. Om consequenties voor de begroting te voorkomen, is de interventieprijs voor boter met 2 r r verlaagd. De andere prijzen blijven ongewijzigd. De Raad en de Commissie hebben verklaard dat deze verlaging van de medeverantwoordeliikhcidsheffing een 4')
Tabel 1 — Prijsbesluiten voor de verschillende produkten in ecu Besluiten 1988-1989 Produkt, aard van de prijzen of van de bedragen (toepassingsperiode)
1
e
m O
Besluiten 1989-19911
Bedragen ecu/t
Wijziging in %
Bedragen ecu/t
Wijziging in %
2
3
4
5
Zachte tarwe 1.7.1989-30.6.1990 • Richtprijs • Interventieprijs baktarwc • (Interventieprijs voedertarwe)
250,30 179,44 170,47
-
2,26 0 0
247,78 179,44 170,47
-
Gerst • Richtprijs • Interventieprijs
1.7.1989-30.6.1990 228,00 170,47
-
2,48 0
225,48 170,47
-
Maïs • Richtprijs • Interventieprijs
1.7.1989-30.6.1990 228,00 179,44
-
2,48 0
225,48 179,44
Sorgho • Richtprijs • Interventieprijs
1.7.1989-30.6.1990 228,00 170,47
-
2,48 0
Rogge • Richtprijs • Interventieprijs
1.7.1989-30.6.1990 228,00 170,47
-
Durumtarwe • Richtprijs • Interventieprijs • Steun (ecu/ha)
1.7.1989-30.6.1990
Rijst • Richtprijs — gedopte rijst • Interventieprijs — padie • Steun Indica (ecu/ha)
1.9.1989-31.8.1990
Suiker 1.7.1989-30.6.1990 • Basisprijs voor suikerbieten • Interventieprijs voor witte suiker (')
Spanje Bedrager in ecu/t
Portugal Bedragen in ccu/t
1988-1989
1989-1990
Wijziging in %
1988-1989
1989-1990
Wijziging in %
6
7
8
9
10
11
1,01 0 0
250,30 179,44 170,47
247,78 179,44 170,47
-
1,01 0 0
— — —
— — —
— — —
i,n 0
228,00 161,17
225,48 170,47
+
1,11 5,75
— —
— —
— —
-
LH 0
228,00 179,44
225,48 179,44
-
LH 0
— —
— —
— —
225,48 170,47
-
1,11 0
228,00 161,17
225,48 170,47
+
1,11 5,75
— —
— —
— —
2,48 0
225,48 170,47
-
LH 0
228,00 162,85
225,48 170,47
+
i,ii 4,66
— —
— —
— —
334,91 276,34 137,05
- 6,37 - 5,23 + 12,52
315,39 261,09 152,30
- 5,83 - 5,52 + 11,13
334.91 221,90 54,49
315,39 222,51 78,94
- 5,83 + 0,27 + 44,87
— — —
— — —
— — —
549,85 314,19 330,0
+
546,88 314,19 300,0
-
0,54 0 9,09
549,85 270,64 330,0
546,88 281,52 300
+ -
0,54 4,02 9,09
— —
— —
— —
38,85 51,47
-
5 5
47,98 62,78
45,58 59.64
-
5,0 5,0
43,72 51,88
41,53 50.12
40,89 54,18
0,82 0 0
0 0
-
5,0 3,4
—
— Γ. c V.
■J.
Olijfolie • Produktierichtprijs • I nterventieprijs • Produktiesteun
1.11.198931.10.1990 3 225.6 2 037,9 212,9
3 225,6 2 058,7 283,8
1.4 1,6
450,2 407,6
450.2 407,6
II
+ +
3.7 4,2
583.5 534,7
583,5 534,7
II
459,9 390,8
+ +
3,7 4,4
558,5 489,4
558.5 489,4
II
161,27
165,68
+
2,7
178.92
178,92
0
0 0 0 5,6
447,6 295,2 257,7 248,6
447,6 295,2 257.7 234,7
0 0 0 5,6
447.6 295,2 257,7 248,6
447,6 295,2 257,7 234,7
0 0
409,5 276,4
430,5 289,0
+ +
5,1 4,6
430,5 289,0
430,5 289.0
0 5,6
487,3 152,19
496,8 207,89
+ 2 t 36,6
554,1 152,19
554,1 207,89
+ 36,6
5,4 0
138,21 250,0
188,66 250,0
+ 36,5 0
138,21 250,0
188,66 250,0
+ 36,5 0
47,68
63,76
47,68
63,76
3 225,6 2 162,4 709,5
0 0 0
3 225,6 2 162,4 709,5
0 0 0
3 225,6 1 550,1 271,0
3 225,6 1 652,1 333.6
450,2 407,6
0 0
450.2 407.6
0 0
408,6 366,0
414,5 371,9
+ +
583,5 534.7
0 0
583,5 534.7
0 0
462,8 414,0
480,0 431,2
558,5 489,4
0 0
558,5 489,4
0 0
443,5 374,7
178,92
0
178,92
0
Erwten, tuin en veldbonen 1.7.198930.6.1990 • Slcundrcmpclprijs • Streefprijs • Minimumprijs : erwten tuin en veldbonen
447,6 295,2 257,7 248,6
0 0 0 0
447,6 295,2 257,7 234,7
Lupinen • Slcundrcmpclprijs • Minimumprijs
430.5 289,0
0 0
430,5 289,0
Vlas 1.8.198931.7.1990 • Streefprijs (lijnzaad) • Forfaitaire steun (per ha) (vezelvlas)
554,1 355,09
0 0
554,1 375.0
Hennep • Forfaitaire steun (per ha) • Steun hennepzaad
1.8.198931.7.1990 322,48 250,0
0 0
340,0 250,0
Zijderupsen • Steun per doos eieren
1.4.198931.3.1990 112,00
0
112,0
0
Katoen • Streefprijs • Minimumprijs
1.9.198931.8.1990 960,2 912,3
0 0
960,2 912,3
0 0
960,2 912,3
960,2 912,3
0 0
960,2 912,3
960,2 912,3
Melk • Richtprijs
1.4.198931.3.1990 278,4
0
278,4
0
—
—
—
—
—
-
3 132,0
0
3 069,4
—
-
-
Koolen raapzaad • Richtprijs • I nterventieprijs
1.7.198930.6.1990
Zonneblocmzaad • Richtprijs • I nterventieprijs
1.8.198931.7.1990
Sojabönen • Streefprijs • Minimumprijs
1.9.198931.8.1990
Gedroogde voedergewassen • Streefprijs
1.5.198930.4.1990
Boter • I nterventieprijs
0 + 6 + 23
II
+ 10 + 33
II
(1
II
II (1 0
5,6
1.7.198930.6.1990
+ +
2( 2 )
3 391,3
3 284.0
+ 34
3,17
II II
II
+ 34
II (1
M
Tabel 1 — (vervolg) Besluiten 1988-1989 Produkt, aard van dc prijzen of van de bedragen (tocpassingsperiodc)
S Bedragen ccu/t
Wijziging
Bedragen ecu/t
Magcrc-melkpocdcr • Interventieprijs
1 740.4
1 740.4
Grana Padano-kaas 30-60 dagen • Interventieprijs
3 889,3
3 889,3
Grana Padano-kaas fi maanden • Interventieprijs
4 803.3
4 803.3
Parmigiano-Rcggiano-kaas fi maanden • Interventieprijs
5 291,9
5 291.9
Rundvlees 6.4.1989-3.4.1990 • Oriëntatieprijs voor volwassen runderen C) • Interventieprijs kwaliteit R 3 cat. A • Interventieprijs kwaliteit R 3 cat. C
2 050.2 3 440 3 440
2 050,2 3 440 3 440 1988
tS
n
O 4>C >C
Wijziging
Bedragen in ccu/t
Wijziging
Bedragen in ecu/t
2 260,4
2 201.2
2,62
0 0 0
2 050.2 3 440 3 440
2 050,2 3 440 3 44(1
II II II
1989
4 323,2
0
4 323,2
0
4 323.2
4 323.2
1.7.1989-30.6.1990 Varkensvlees • Basisprijs {gesl ich t gewicht)
2 033.3
0
2 033,3
0
2 033.3
2 033.3
0 0 0 0 0 0
II
0 II
0 0 II
(1
0 0 0 II
Wijziging
CT CD. CO
ci
6.1.1989-3.1.1990 Sch a pe vi ce s • Basisprijs (gesl ich t gewicht)
Groenten en fruit , basispri s 1.5.1989-30.4.1990 • Bloemkool 11.6.1989-30.11.1989 • Tomaten 1.6.1989-30.9.1989 • Perziken 1.6.1989-31.5.1990 • Citroenen 1.7.1989-30.4.1990 • Peren 1.8.1989-20.11.1989 • Tafeldruiven 1.8.1989-31.5.1990 • Appelen 16.11.1989-28.2.1990 • Mandarijnen 1.12.1989-31.5.1990 • Zoete sinaasappelei 1.6.1989-31.7.1990 • Abrikozen 1.7.1989-31.10.1989 • Aubergines
Portugal
Spanje
Voorstellen 1989-1990
II
-
7,5 7,5
4 323,2
4 323.2
1.12.1989-15.2.1990 16.10.1989-15.1.1990 1.6.1989-31.8.1989
• Clementines • Satsuma's • Nectarines
1)
-
prn
-
ρm
7,5 7.5 11
Γ. Tafelwijn (') • Oriëntatieprijs • Oriëntatieprijs • Oriëntatieprijs • Oriëntatieprijs • Oriëntatieprijs • Oriëntatieprijs (') (:) (') (')
1.9.198931.8.1990 type type type type type lype
R R R A A A
I II III I II III
3,35
0
3.27
-
2,5
3.35
0
3.27
-
2,5
52,23
0
52,23
II
3.11
0
3,17
+ 2
69,60
0
69,60
(1
79.49
0
79,49
II
2.49 2.49 38,89 2,31 51,78 59,14
8
56,24
+ + + + +
64,23
f
S.fil
2,69 2,69 42,23 2.53
8 8.59 9,52 s.hi
Ecu/q. In verband mcl eventuele besluiten over de SLOM. Prijzen per ton levend gewicht. R 1. R II en A I : prijs in ccu/Of/hl. R 111. A 11 en A III : prijs in ccu/hl.
S cr Φ
ci
Landbouwbeleid
Tabel 2 — Prijsbesluiten voor tabak Oogst 1988 Besluiten
Voorstellen EEG ..12" 1988
Prijs/premie (wijziging in % t.o.v 1987)
Prijs/premie (wijziging in % t.o.v. 1988)
ProduKl. groep en soon
1
Groep I
Groep II
Groep III
Groep IV
Groep V
3. 7. 17. 18. 26. 31. 33.
Virgin D Bright Basmas Katerini Virgin El. Virgin Esp. Virgin Port.
Prijs Premie
0 + 2
Prijs Premie
0
2. 8. 9. 25. 32. 34. 28.
Bad. Burley Burley I Maryland Burley El. Burley Esp. Burley Port. Gefermenteerde Burley
Prijs Premie
0 + 1
Prijs Premie
0
1. 4. 5. 6. 10. 16. 27. 29. 30.
Bad. Geudertheimer Paraguay Nijkerk Missionero Kentucky Round Tip Santa Fé Havana Esp. Round Scafati
Prijs Premie
0 0
Prijs Premie
0
13. 14. 15. 19. 20. 21. 22.
Xanti-Yaka Perustitza Erzegovina K. K. classic K. K. non-classic Myrodata Agrinon Zichnomyrodata
Prijs Premie
- 6 - 6
Prijs Premie
0
11. 12. 23. 24.
Forcheimer Havana Beneventano Tsebelia Mavra
Prijs Premie
- 8 - 8
Prijs Premie
on 0
O
0
0
0
(') Voor Forchheimcr Havana, Mavra en Tsebelia is besloten de verhouding interventieprijs-streefprijs voor de oogsten van 1989, 1990 en 1991 van 85 % te verlagen tot 75 %.
54
Bull. EG 4-1989
Landbouwbeleid
Tabel 3 — Gegarandeerde maximumhoeveel heden voor tabak van de oogsten 1989 en 1990 (in tonen obaksbladereni Groep en soort (volgnummer)
1989
1990
Groep 1 3. 7. 31. 33. 17. 18. 26.
Virgin D Bright Virginia E Virginia Ρ Basmas Katerini Virginia EL Totaal
10 500 42 000 11 000 4 (XX) 32 000 24 000 6 500
11 000 44 000 11 000 4 000 34 000 25 000 8 500
130 000
137 000
fin tonen tabaksbladeren! Groep en soort (volgnummer)
Groep V 11. 12. 23. 24.
Forchcheimer Havanna Beneventano Tsebelia Mavra
18 000
17 000
30 000
28 000
Totaal
48 000
45 000
Totale G MH
385 000
385 000
Tabel 4 — Consequenties van de besluiten van de Raad voor de steunprijzen voor landbouwprodukten in ecu en in nationale valuta Procentuele wijziging van de prijzen (')
Groep II 2. 8. 9. 25. 28. 32. 34.
Badischer Β urley Burlev I Maryland Burley EL G efermenteerde Burley Burley E Burley Ρ Totaal
12 750 42 000 3 500 12 (XX)
12 750 43 500 3 500 12 000
30 000 2 500
30 000 2 500
102 750
104 250
Groep III 1. Bad. G eud. gebied A gebied B 4. Paraguay 5. Nijkerk 6. Misionero 27. Santa Fé 29. Havanna E 10. Kentucky 16. Round tip 30. Round Scaf iti
4 300 7 700 25 000
1 000
4 300 7 700 24 (XX)
1 (XX)
10 (XX)
10 000
250
250
in ecu ( : )
in nationale valuta
België
— 0.3
— 0.3
Denemarken
— 0,1
— 0,1
BR Duitsland
— 0,2
—
Griekenland
— 0,6
10.9
1.3
0.4
Frankrijk
— 0.3
0.7
Ierland
— 0,1
0.7
Italië
— 0.8
0.3
0,0
0.0
— 0,2
— 0,8
6,6
9,2
— 0.1
1.6
— 0.2
0.6
Spanje (')
Luxemburg Nederland 4
Portugal ( ) Totaal
48 250
Groep IV
EUR 12
Xanti-Yakà Perustitza Erzegovine Klassieke Kaba Kulak Nict-klassielα Kaba Kulak Myrodata Zychnomyri )data Totaal
Buil. EG 4-1989
(:) (')
1,5
47 250 Verenigd Kon inkrijk
13. 14. 15. 19. 20. 21. 22.
1990
1989
20 000
18 (XX)
36 (XX)
33 000
56 000
51 000
O
( ') Procentueel verschil tussen de prijzen voor het verkoopseizoen 1989/!99() en de voor hel verkoopseizoen 1988/1989. ( : ) Steunprijzen (interventieprijzen of daarmee overeenkomende prijzen), gewogen aan de hand van het aandeel van de verschillende produkten in de waarde van de landbouwproduktic waarvoor gemeenschappelijke prijzen gelden, C) G emeenschappelijke prijzen in ecu, in nationale valuta omgerekend te gen de groene koersen die Ín de besluiten van de Raad zijn opgenomen. (4) Na verdiscontering van het effect van de aanpassing van de Spaanse en Portugese prijzen aan de gemeenschappelijke prijzen in verband mei de maatregelen in het kader van de toetreding.
55
Landbouwbeleid
eerste stap is in de richting van de algehele afschaffing van deze heffing. Wat dit laatste punt betreft heeft de Commissie beloofd om verdere maatregelen in dit verband voor te stellen in het kader van haar voorstellen voor de landbouwprijzen en begeleidende maatregelen voor het verkoopseizoen 1990/1991 en latere verkoopseizoenen. De Raad heeft zich ertoe verbonden het voorstel van de Commissie om de Lid-Staten toe te staan ook in het verkoopseizoen 1989/1990 steun te verlenen voor het boterverbruik (maximum 50 ecu per 100 kg), aan te nemen. Gezien de wijzigingen in de marktsituatie en de bijzonde re problemen waarmede bepaalde categorieën producen ten worden geconfronteerd, heeft de Raad de Commissie verzocht een grondige studie te wijden aan de functione ring van de quotaregeling en, eventueel, nog vóór 31 juli de nodige voorstellen in te dienen om verstoring van de markt en discriminatie tussen producenten te voorkoDe Raad en de Commissie hebben verklaard bij de vaststelling van de referentiehoeveelheid voor Portugal in 1990, gelet op het overigens door de Europese Raad van februari 1988 (') erkende specifieke karakter van de Portugese landbouw, rekening te zullen houden met het acquis communautaire, maar ook met de noodzaak om. gezien de op dit moment lage produktiviteit in Portugal, ruimte te laten voor verdere ontwikkeling van de pro duktie in dit land.
Rund-, varkens-, schape- en geitevlees 2.1.137. Voor deze sectoren is besloten de prijzen te bevriezen.
Agromonetaire maatregelen 2.1.138. Wat de Lid-Staten met negatieve monetaire afwijkingen betreft, zijn de op voorstellen van de Com missie en vroegere verbintenissen gebaseerde besluiten van de Raad voornamelijk op twee, deels tegenstrijdige doeleinden gericht, namelijk : • enerzijds, vóór eind 1992, het geleidelijk wegwerken, via een verlaging van de ..groene koersen", van de resterende negatieve reële monetaire afwijkingen (met andere woorden, niet alleen van de toegepaste MCB"s, maar ook van de franchise), die niet in overeenstemming te brengen zijn met een voltooide interne markt, en • anderzijds, voorkomen dat het met het restrictieve prijsbeleid en de stabilisatiemechanismen nagestreefde doel in het gedrang komt door een overmatige stijging van de prijzen in nationale valuta als gevolg van een te sterke verlaging van de „groene koersen". 56
Wat daarentegen de Lid-Staten met positieve monetaire afwijkingen betreft (de positieve MCB's zijn niet langer van toepassing sinds april 1988), hebben de besluiten van de Raad ten doel, enerzijds, overeenkomstig vroegere akkoorden, de resterende afwijking weg te werken via een verhoging van de „groene koersen", en, anderzijds, het negatieve effect van die maatregel voor de prijzen in nationale valuta en voor de inkomens te beperken. Deze aanpak heeft in concreto geleid tot de volgende besluiten : Negatieve afwijkingen • Frankrijk : verminderen tot 2 punten van de reële monetaire afwijking, behalve voor varkensvlees, waar voor de afwijking reeds geheel was weggewerkt, en voor rundvlees, waarvoor de resterende afwijking ( - 0,531 punt) eveneens totaal is weggewerkt; • Denemarken : volledig wegwerken van de resterende reële monetaire afwijkingen in alle sectoren; • Ierland : verminderen tot 2 punten van de reële monetaire afwijking in alle sectoren, met uitzondering van de rundvleessector, waarvoor de bestaande afwijking ( - punten) geheel wordt weggewerkt; • Italië : wegwerken van de helft van de reële monetaire afwijking per 1 januari; • Verenigd Koninkrijk : wegwerken van de helft van de reële monetaire afwijking per 24 april 1989 voor alle produkten. In de rundvleesector volledig wegwerken van de reële monetaire afwijking per 24 april 1989. • Griekenland : wegwerken van 16.5 punten van de reële monetaire afwijking voor alle produkten, behalve voor de sector schapevlees en de structurele maatrege len, waarvoor de monetaire afwijking per 24 april 1989 zal worden weggewerkt; • Portugal : volledig wegwerken van de reële monetaire afwijking per 24 april 1989;
Positieve afwijkingen • Bondsrepubliek Duitsland : verminderen tot 0,4 pun ten van de reële monetaire afwijkingen voor alle dierlijke produkten. Geen afbraak voor de andere produkten. • Nederland : wegwerken van de monetaire afwijking voor alle produkten, met uitzondering van granen. • Spanje : wegwerken van één derde van de reële monetaire afwijkingen per 1 januari 1989 voor de secto ren rijst, olijfolie, oliehoudende zaden, wijn, groenten en fruit, gedroogde voedergewassen, vlas, hennep en zijderupsen. (') Buil. EG 2-1988, punten 1.1.1 cv. Bull. EG 4-1989
BD
Tabel 5 — Agromonetaire
besluiten 1989/1990 — Vastgestelde
-
C
MCB's
Groene spil - ( ) koers
Ecu n.v.
DUITSLAND Zuivel Andere dierl. produkten Granen Overige NEDERLAND Granen Melk Overige BLEU Alle produkten FRANKRIJK Zuivel Varkensvlees Rundvlees Schapevlees Andere dierl. produkten Wijn Olijfolie Granen, suiker Overige DENEMARKEN Varkensvlees Schapevlees Overige IERLAND Schapevlees Rundvlees Varkensvlees Pluimvee Plantaardige pr. Overige
Toegepaste afwijking
Ree Ie afwijking
Groene koers
Consequenties
Besluiten 1989/1990
Situatie per 24 april 1989
punt
Recle afwijking
Groene koers
Prijscffccl
Toegepaste afwijking pillll
punt
2,34113 2,38591 2,36110 2,37360 2,36110
1,877 0,846 1,368 0,846
1,477 0,446 0,000 0,000
2,35053 2,35053 2,37360 2,36110
0,400 0,400 1,368 0,846
(1.(1 0.0 0.0 0.0
1,505 0,450 0,000 0,000
1,183 0,448 0,000 0,000
2,66089 2.66089 2.64704
0,866 0,866 0,347
0,000 0,866 0,347
2,66089 2,63705 2,63785
0,866 0,000 0,000
0.0 0.0 0.0
0,873 0,348
0,866 0,347
0
0,000
0,000
0.(1
0,000
0,000
2,000 0,000 0,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000 2,000
0.0 0.0 0.0
1,477 0,000 0,528 0,547 1,712 2,000 1,477 1,477 1,477
1,499 0,000 0,531 0,550 1,742 2,041 1,499 1,499 1,499
0,000 0,000 0,(X)0
0.0
0,000 2,969 0,990
0,000 3,060 1,000
3,149 1,961 0,000 1,422 1,511 1,422
3,251 2,000 0,(XX) 1,442 1,534 1.442
2,63785
48,2869 48,2869
48,2869
7,85183 7,58418 7,85183 7,81036 7.65577 7,56606 7,54389 7,58418 7.58418 7,58418
■-
3,529 0 0,531 2,561 3,777 4,082 3,529 3,529 3,529
8,93007 8,66492 8,84165
-
0 3,060 1,000
0,829788 0,856765 0,856765 0,844585 0,843818 0,844585
-
5,316 2,000 2,000 3,471 3,565 3,471
2.0 0 0
o o o 2.(1
1,529 0,000 0,531 0,561 1,777 2,082 1,529 1,529 1,529
7,69787 7,85183 7,81036 7,69787 7,69787 7,69787 7,69787 7,69787 7,69787
0,000 3,060 1,000
8,93007 8,93007 8,93007
3,316 2,000 0,000 1,471 1,565 1,471
0,856765 0,873900 0,856765 0,856765 0,856765 0,856765
-
0.0 0.0 0.0 0.0
8,93007 0.0
0,8739
(') Coefficient : 1.137282 (0.879289).
2.0 2.0
0 2.1 2.(1
-
2,000 0,000 2,000 2,000 2,000 2,000
0.0 0.0 0.0 0.0
0,0
Tabel 6 — Agromonetaire Besluiten — Vastgestelde MCB's Situatie per 24 april 1989
Land/Sector
Groene spil koers (')
Groene koers
Reële afwijking
Toegepaste afwijking
punt
GRIEKENLAND Varkensvlees Schapevlees Pluimvee Granen, suiker Wijn Olijfolie Tabak Andere plant. pr. Structuur Overige
167.523 180.508 149.762 164.729 164.729 164.729 164.729 156.020 190.827 145,018
SPANJE Varkensvlees Schapevlees Pluimvee Andere dierl. pr. Wijn Olijfolie Rijst, olieh. gcw. Linnen, hennep, zijde Andere plantaardige pr. Overige
146.854 153.315 155.786 155.786 154.213 154.213 154.213 154.213 154.213 155.786
ITALIË Varkensvlees Pluimvee Granen, olieh. gew., gedr. vocdergew. Groent./fruit, tabak Wijn Olijfolie Overige PORTUGAL Olijfolie Overige
E
O
VERENIGD KONINGRIJK Varkensvlees Schapevlees Rundvlees Pluimvee Olijfolie andere plant. pr. Overige
( ' ) Coefficient : 1.137282 ( 0 . 8 7 9 2 8 9 ) .
1 716.1X1 1 652.00 1 1 I 1 1
635.1X1 668,00 641.00 652,00 652.00
17,967 9,481 31.957 19,968 19.968 19.968 19,968 26.665 3.561
0,719 3,128
Groene koers
Recle afwijking
punt
15.0 18.5 15.0 10.0
■ 36,274 1.750 5.890 7.383 7.383 6.438 6.438 6.438 6.438 6.438 7.383
Consequenties
Besluiten 1989/1990
1.4 5.9 1.4 0.0
4.9
Toegepaste afwijking
Prijs effect
pilli!
16,500 9.481 16,500 16,51X1 16.500 16.500 16,51X1 16.51X1 3.561 16,500
194,765 197,622 171.165 190.998 190,998 190.998 190,998 179.387 197.622 164.996
(1,000 0,000 0.000 O.O(K) 0.805 0,805 0,805 0.805 O.(XX) 0.000
146,854 153.315 155.786 155.786 152.8% 152,896 152.896 152.896 154.213 155.7861
1,167 0.000 15.457 3.468 3.468 3,468 3.468 10.165 0.000 19.774 1.75(1 5.890 7,383 7.383 5.633 5.633 5.633 5,633 6,438 7.383
0.0 0.0
0,116 1.840
1 714.1X1 1 682,00
0.603 1,288
4,21X1 ■ 2,138 3.819 3.128 3.128
0,0 0,0 1,6
2.367 1.329 2.168 1.840 1.840
1 1 1 1 1
673.1X1 690.00 676,00 682,00 682.00
2.125 2.125
0.0 0,0
2.125 2.125
192,002 192.1X12
1,2 3,1 11.11 6.6 5,0
0.424 4.361 2,714 3.270 1.056 1.056 3.270
0,0 2,0 11.11 0.0
1.4 5,9 1,0
1.3.987 8.660 12,504 13,754 13.754 13,754 13.754 13.026 3,438 12.108
16.262 9.401 14,291 15.947 15.947 15.947 15,947 14.977 3.561 13.776
0.000 0.IKXI 0.IKX1 0.000 0,861 0.861 0,861 0.861 O.(XX)
0.000 0.000 O.IXXI O.(XX) 0.854 0.854 0.854 0.854 0.000 O.IXXI
I.Hl ìli
0,0
0.117 1.784
0,117 1.816
1,833 0,809 1,651 1,288 1.288
0,0 0,0 0,0
2.271 1.302 2.088 1.784 1,784
2.324 1,319 2,133 1.816 1.816
0,000 O.OtXI
0,0 0.0
2,081 2.081
2.125 2.125
0,0 0,0 0,0 2.6 1.8
0.421 4.011 2.642 3.069 3.751 3,751 3.069
0.422 4.178 2.714 3,167 3,898 3.898 3,167
11.(1
192.1X12 188,007 188,1X17 0.729831 0,723693 0.671291 0.710546 0.685035 0.675071 0,675071 0.685035
0.848 8.721 2.714 6.539 8.112 8.112 6.539
0.726750 0,699340 11.729831 11.706728 0.701383 0.701383 0.706728
0,424 4,360 0.000 3,269 1,056 1,056 3.269
Landbouwbeleid
Marktordeningen Granen en rijst 2.1.139. Overeenkomstig artikel 7 van Veror dening (EEG) nr. 1009/86 (') van de Raad van 25 maart 1986 tot vaststelling van de algemene voorschriften inzake de restituties bij de pro duktie in de sectoren granen en rijst heeft de Commissie op 18 april (2) een voor indiening bij de Raad bestemd verslag goedgekeurd over de regeling inzake produktierestituties ten behoeve van de gebruikers van zetmeel uit graan en uit rijst en van aardappelzetmeel. 2.1.140. In verband hiermede heeft de Com missie op 17 april ( 3 ), met het oog op indiening bij de Raad, twee voorstellen goedgekeurd voor verordeningen respectievelijk : • tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1008/86 (') van de Raad van 25 april 1986 houdende uitvoeringsbepalingen van de rege ling inzake produktierestituties voor aardappel zetmeel, en • tot vaststelling van de in het verloopseizoen 1989-1990 door de zetmeelfabrikant aan de aardappelteler te betalen minimumprijs voor aardappelen. De betrokken voorstellen voorzien in een verla ging van de minimumprijs voor voor verwerking tot zetmeel bestemde aardappelen met 3 % en in de handhaving van de desbetreffende produk tiesteun. 2.1.141. Het Europese Parlement heeft op 13 april (4) advies uitgebracht over het voorstel voor een verordening (5) tot wijziging van Ver ordening (EEG) nr. 2727/75 (") van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeen schappelijke ordening der markten in de sector granen. In zijn advies heeft het Parlement het voorstel goedgekeurd onder voorber houd van bepaalde wijzigingen ten aanzien van de drem pel en de controle op de toekenning van de progressieve premie aan bedrijven waarvan het voederverbruik voor meer dan 20 % uit graan bestaat. 2.1.142. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 26 april advies uitgebracht over de volgende voorstellen (7) : • een voorstel tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2727/75 (h) van de Raad van 29 ok Bull. EG 4-1989
tober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen; • een voorstel voor een verordening tot vast stelling van de algemene regels met betrekking tot de produktiesteun voor harde glazige kwaliteitsmaïs; • een voorstel voor een verordening tot vast stelling, voor de inzaai van maïs voor het ver koopseizoen 1988/1989, van de produktiesteun voor bepaalde rassen van harde glazige kwaliteitsmaïs. Het Comité hecht zijn goedkeuring aan deze voorstellen, die voorzien in de toekenning van produktiesteun over een periode van drie jaar om de teelt van deze maïssoort te bevorderen. 2.1.143. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 april gunstig geadviseerd over het voorstel voor een verordening (8) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1418/76 (y) van de Raad van 21 juni 1976 houdende een gemeen schappelijke ordening van de rijstmarkt. Het Comité is van mening dat de afwijkende bepa lingen waarin het voorstel ten behoeve van het eiland Réunion voorziet, geheel verantwoord zijn, gezien de afgelegen ligging van het eiland en het feit dat rijst een vitaal voedingsmiddel is voor de armste bevolkingsgroepen.
Varkensvlees 2.1.144. Het Europese Parlement heeft op 13 april (4) een resolutie aangenomen inzake de crisis in de sector varkensvlees. Deze sector is onderhevig aan opeenvolgende cyclische crises die terug te voeren zijn op de aard van het produktieproces. De laatste cyclische crisis is eind 1986 begonnen en heeft in april 1988 haar hoogtepunt bereikt. Het Parlement gaat ervan uit dat de in het kader van de huidige marktor dening genomen maatregelen niet toereikend zijn om de producenten een minimum aan
(') (:) (') (4) C) (*) (7) (s) f)
PB L 44 van 9.4. I486 en Buil. EG 3-1986, punt 2.1.119. COM(89) 186 dcf. COM(89) 185 dcf. PB C 120 van 16.5.1989. PB C 328 van 21.12.1988 en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.187. PBL 281 van 1.11.1975. PB C 87 van 8.4.1989 en Bull. EG 3-1989. punt 2.1.123. PB C 90- van 20.4.1989 en Bull. EG 3-1989. punt 2.1.124. PBL 166 van 25.6.1976.
59
Landbouwbeleid
bescherming te bieden in deze crisissituaties en verzoekt de Commissie dan ook om bij de Raad voorstellen in te dienen voor concrete maatrege len ter verbetering van de bestaande regelingen en voor nieuwe maatregelen om de betrokken sector meer stabiliteit te verlenen.
Wijn 2.1.145. De Commissie heeft op 10 april Ver ordening (EEG) nr. 986/89 (') betreffende de begeleidende documenten voor het vervoer van wijnbouwprodukten en de in de wijnsector bij te houden registers vastgesteld. Ten einde tot uniforme regels voor de gehele Gemeenschap te komen en de administratieve taken van de burgers te vergemakkelijken, zijn de ter zake geldende voorschriften (2) herzien in het licht van de opgedane ervaring en van de marktbehoeften. De nieuwe voorschriften wor den per 1 september van kracht, maar de desbe treffende overgangsbepalingen zijn van toepas sing tot eind 1990.
Melk en zuivelprodukten 2.1.146. De Commissie heeft op 18 apil (3) een voor de Raad bestemd voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1307/85 (4) van de Raad van 23 mei 1985 houdende machtiging van de Lid-Staten om consumptiesteun voor boter te verlenen, goedgekeurd. Omdat de boterconsumptie steeds verder blijft dalen, wordt bij dit voorstel gevraagd de geldigheidsduur van de vorenge noemde verordening te verlengen voor het melkprijsjaar 1989/1990. 2.1.147. De Commissie heeft op 20 april Ver ordening (EEG) nr. 1033/89 (5) vastgesteld tot wijziging van haar Verordening (EEG) nr. 1546/88 (ft) tot vaststelling van de nadere voorschriften voor de toepassing van de extra heffing in de sector melk en zuivelprodukten. In deze verordening zijn de uitvoeringsbepalingen opgenomen voor artikel 3 bis van Verordening (EEG) nr. 857/84 (7) van de Raad van 31 maart 1984. In laatsgenoemde verordening zijn de voorwaarden vastgelegd waaronder specifieke referentiehoeveelheden worden toegekend aan de SLOM-boeren, die bij de invoering van de 60
regeling inzake de extra heffing, geen quota hadden kunnen verwerven vanwege de verbinte nis die zij in het kader van verordening (EEG) nr. 1078/77 (s) van de Raad van 17 mei 1977 waren aangegaan. De communautaire reserve, die voor dit doel met 600 000 ton is verhoogd, wordt voor een deel toegewezen aan dezelfde Lid-Staten als daar voor, terwijl de 600 000 ton extra bestemd is voor de SLOM-boeren. In de verordening zijn tevens een aantal voorwaarden neergelegd waaronder het specifieke quotum, eerst voorlopig en later definitief, wordt toegekend. De Commissie heeft tegelijkertijd de bepalingen ter uitvoering van de voorschriften betreffende de verdiscontering van het vetgehalte van de door de producenten geleverde melk vergemak kelijkt. 2.1.148. De Commissie heeft op 28 april Ver ordening (EEG) nr. 1163/89 (y) vastgesteld met betrekking tot de bepalingen voor de toeken ning van steun voor de particuliere opslag van bewaarkaas. De bij deze verordening ingevoer de steunregeling voor de particuliere opslag van Emmenthaler en Gruyère moet helpen voorko men dat de markt wordt verstoord in periodes van hoge produktie en lager verbruik.
Schape- en geitevlees 2.1.149. Het Europese Parlement heeft op 13 april ("') negatief geadviseerd over het voor stel voor een verordening (") houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector schape- en geitevlees.
Suiker 2.1.150. Op voorstel van de Commissie ('2) en na gunstig advies van het Europese Parle(') (:) (') (4) (5) (") (7) (") f) ('") (") (i:)
P B L 106 van 18.4.1989. PB L 84 van 27.3.1987 en Bull. EG 3-1987, punt 2.1.167. PB C 124 van 19.5.1989 en COM(89) 173 dcf. PB L 137 van 27.5.1985 en Bull. EG 5-1985. punt 2.1.83. P B L HOvan 21.4.1989. PB L 139 van 4.6.1988 en Bull. EG 6-1988, punt 2.1.209. P B L 90 van 1.4.1984 en Bull. EG 3-1984. puni 1.2.4. P B L 131 van 26.5.1977. P B L 121 van 29.4.1989. PB C 120 van 16.5.1989. PBC319van 12.12.1988 en Buil. EG 10-1988. punt 2.1.145. PB C 58 van 7.3.1989 en Buil. EG 2-1989. punt 2.1.112.
Bull. EG 4-1989
Landbouwbeleid
rnent('), heeft de Raad op 18 april Verorde ning (EEG) nr. 1069/89 (2) tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1785/81 C) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker vastgesteld. Deze verorde ning heeft ten doel de communautaire steunregeling ten behoeve van de raffinage-industrie die preferentiële ruwe rietsuiker verwerkt uit te brei den tot Portugal voor de hoeveelheden ruwe suiker die in dit land worden ingevoerd op grond van artikel 303 van de Toetredingsakte en er ook tot witte suiker worden verwerkt. De aan Portugal voor de verkoopseizoenen 1988/1989 en 1990/1991 verleende steun bedraagt 0,08 ecu/ 100 kg suiker, uitgedrukt in witte suiker. 2.1.151. De Commissie heeft op 17 april Ver ordening (EEG) nr. 999/89 (4) betreffende een permanente inschrijving voor de vaststelling van heffingen en/of restituties bij uitvoer van witte suiker vastgesteld. Deze verordening voorziet in de mogelijk restituties toe te kennen bij de uitvoer, naar derde landen, van de produktieoverschotten van het verkoopseizoen 1989/1990. Een en ander wordt geregeld via een permanen te inschrijving die loopt tot en met 16 mei 1990.
Tabak 2.1.152. Het Europese Parlement heeft op 13 april (') een resolutie aangenomen inzake de begrotingscontrole met betrekking tot de ge meenschappelijke marktordening voor de ta bakssector (ruwe tabak). In zijn resolutie wijst het Parlement op het kunstmatige karakter van het huidige marktevenwicht uit een oogpunt van produktie en afzet. Het Parlement verzoekt de Commissie daarom op de hervorming van de mechanismen in het kader van de betrokken marktordening gerichte voorstellen uit te wer ken met het oog op : • bevordering van omschakeling op andere teelten; • verdiscontering van kwaliteitsverschillen in het kader van de normale afzet, inclusief de afzet buiten interventie: • maximale concentratie van interventiemaat regelen op de telers; • uitbreiding van het produktiecontractsysteem tot de gehele Gemeenschap ten einde te kunnen voorzien in een betere bescherming van de Bull. EG 4-1989
tabakstelers en -verwerkers, en tegelijk de con sequenties voor de begroting van de Gemeen schap te kunnen beperken; • doorzichtigheid van de subsidiëringsregelin gen.
Hop 2.1.153. De Commissie heeft op 21 april ( 5 ), met het oog op indiening bij de Raad, een verslag over de produktie en afzet van hopoogst 1988, en een voorstel voor een verorde ning tot vaststelling van de steun voor de hoptelers voor de oogst 1988 goedgekeurd. De in deze sector verleende steun wordt gedifferen tieerd naar hopsoort, en bedraagt, voor aro matische hop 330 ecu/hectare, en voor bittere en andere hopsoorten 390 ecu/hectare.
Landbouw/wetgeving Voorschriften op het gebied van de diergezondheid en de veehouderij 2.1.154. Het Europese Parlement heeft in april (') zijn goedkeuring gehecht aan het voorstel voor een verordening (ft) tot vaststel ling van diergezondheidsvoorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in en de invoer uit derde landen van embryo's van als huisdier gehouden runderen. 2.1.155. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 april advies uitgebracht over een voorstel voor een richtlijn (7) tot wijziging van de Richtlijnen 81/602/EEG (s) en " 88/146/ EEG (g) van de Raad van respectievelijk 31 juli 1981 en 7 maart 1988 betreffende het verbod van bepaalde stoffen met hormonale werking en van stoffen met thyreostatische werking.
(') (:) (') (4) f) (") (7) (*) (")
PBC 120 van 16.5.1989. PBL 114 van 27.4.19S9. PBL 177 van 1.7.1981 en Bull. PBL 107 van 19.4.1989. COM(89) 172 def. PB C 76 van 28.3.1989 en Bull. PB C W van 20.4.1989 en Bull. PB L 222 van 7.8.1981 en Bull. PB L 70 van 16.3.1988 en Bull.
EG 6-1981. punt 2.1.88.
EG 12-1988. punt 2.1.280. EG 3-1989. punt 2.1.140. EG 7/8-1981. punt 2.1.76. EG 3-1988. punt 2.1.138.
61
Landbouwbeleid
Steunmaatregelen van de staten
Frankrijk
2.1.156. In het kader van de toepassing van de artikelen 92 en met 94 van het Verdrag heeft de Commissie besloten geen bezwaar te maken tegen de tenuitvoerlegging van de volgende maatregelen die haar zijn gemeld door :
• Steun voor de opslag van hennepzaad; de kans is klein dat deze steunmaatregel conse quenties heeft voor het intracommunautaire handelsverkeer van dit produkt, dat omvangrijk is.
Bondsrepubliek Duitsland
Italië
• Aanvullende maatregelen bij de op grond van de communautaire wetgeving in het kader van het structuurbeleid door de Länder in 1989 uitgevoerde maatregelen.
Sicilië
• Subsidies voor de coöperatie „Mugnai e Pas tai della Valle dei Platani", in verband met het faillissement.
Denemarken • Steun voor opleiding van landbouwers. • Steun voor sanering bossen. • Begroting 1989 voor het promillagefonds (be staande uit de opbrengsten uit parafiscale hef fingen per oppervlakte-eenheid) ter financiering van bepaalde maatregelen (reclame, onder zoek, opleiding enz. in verschillende sectoren van de landbouw). • Steun voor de ontwikkeling van nieuwe landbouwprodukten (steun voor toegepast onder zoek op het gebied van innoverende produktietechnieken, dat ten goede komt aan alle betrok ken sectoren).
Griekenland • Heffingen op tabak ten behoeve van het nationaal tabaksbureau, ter financiering van administratieve uitgaven.
Italië Sicilië
• Steun ter compensatie van inkomensverlies als gevolg van de aanhoudende droogte (sinds 1986), en ter beperking van de kosten van het elektriciteitsverbruik dat sterk toeneemt in ver band met deze situatie, en van het toenemend verbruik van drainagewater. 2.1.156bis. De Commissie heeft besloten de in artikel 93, lid 2, van het EEG-Verdrag bedoelde procedure te sluiten ten aanzien van de volgende steunmaatregelen : 62
Trento • Aanpassing van de provinciale wetten op landbouwgebied; de Italiaanse autoriteiten heb ben namelijk de verzoeken van de Commissie ingewilligd.
Europees Oriëntatie· en Garantiefonds voor de Landbouw EOGFL, afdeling Garantie 2.1.157. De Commissie heeft op 13 april Ver ordening (EEG) nr. 961/89 (') vastgesteld tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 380/88 (2) tot vaststelling van de lijst van de maatregelen die beantwoorden aan het begrip „interventie" ter regulering van de landbouwmarkten in de zin van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 (3) van de Raad van 21 april 1970. Het gaat daarbij om de bijwerking van de lijst van de betrokken maatregelen. 2.1.158. De Commissie heeft op 19 april Ver ordening (EEG) nr. 1019/89 (4) vastgesteld tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 2775/ 88 (5) houdende uitvoeringsbepalingen van arti kel 5 bis van Verordening (EEG) nr. 729/70 (3) van de Raad. Bij deze verordening worden de (') (;) (') (4) (5)
P B L 102 van 14.4.1989. P B L 38 van 11.2.1988 en Bull. EG 2-1988. punt 2.1.146. P B L 94 van 28.4.1970. P B L 109 van 20.4.1989. P B L 249 van 8.9.1988.
Bull. EG 4-1989
Visserijbeleid
voor de vier minst welvarende Lid-Staten van de Gemeenschap (Griekenland, Spanje, Ierland en Portugal) geldende rentetarieven met ingang van het begin van het begrotingsjaar 1989 ver hoogd van 6,8 tot 7,7 %, een tarief dat overeen komt met de gemiddelde rente die in het laatste kwartaal van 1988 is uitbetaald voor de ecu op drie maand.
Visserijbeleid Visbestanden Interne aspecten Communautaire maatregelen Controle op de visserijactiviteit 2.1.159. Het Europese Parlement heeft op 13 april (') advies uitgebracht over een door de Commissie bij de Raad ingediend voorstel (2) voor een beschikking betreffende een financiële bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven van de Lid-Saten om de communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden te doen naleven. Het Europese Parlement hecht zijn goedkeuring aan het voor stel onder voorbehoud van een aantal wijzigin gen, die grotendeels van technische aard zijn. In zijn advies onderstreept het Europese Parle ment het belang van een volstrekte inachtne ming van de voorschriften inzake instandhou ding van de visbestanden en toezicht op de visserijactiviteit in het kader van het gemeen schappelijk visserijbeleid, en geeft het de me ning te kennen dat de bedoelde financiële bij drage van de Gemeenschap voor de nodige solidariteit tussen Lid-Staten bij de nakoming van deze verplichtingen zal helpen zorgen. 2.1.160. Het Europese Parlement heeft bo vendien, eveneens op 13 april ('), een resolutie aangenomen inzake de controle op de nakoming van de voorschriften in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid. In deze resolutie vraagt het Europese Parlement de Commissie met klem om de Lid-Staten op hun verantwoor delijkheid inzake controle te wijzen en om. Bull. EG 4-1989
zonder enige poging om tot een compromis te komen, de procedure van artikel 169 van het EEG-Verdrag in te leiden tegen Lid-Staten die op flagrante wijze in gebreke zouden blijven bij het nakomen van de desbetreffende verplichtin gen. Het Parlement geeft bovendien de mening te kennen dat het corps van inspecteurs van de Gemeenschap moet worden uitgebreid in ver band met het feit dat ook het aantal te controle ren havens is toegenomen sinds de toetreding van Spanje en Portugal, en het vraagt om de inspecteurs daarbij tevens ruimere bevoegdhe den te verlenen. Voorts vindt het Parlement dat, eveneens met het oog op intensievere controle, een controlevaartuig van een bepaalde Lid-Staat in staat moet zijn om in visserijzones van andere Lid-Staten controles uit te voeren met betrekking tot vissersvaartuigen die zijn vlag voeren, en het verzoekt de Commissie om de Raad voor te stellen Verordening (EEG) nr. 2241/87 (3) in die zin te wijzigen. Verder wijst het Europese Parlement er nog op dat er onvoldoende samenhang is, enerzijds tussen het door de Lid-Staten gevoerde visserijbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid, en ander zijds, op communautair niveau dan, tussen het structuurbeleid en het op instandhouding van de visbestanden gerichte beleid, en vestigt het de aandacht op het feit dat een dergelijke situatie de instandhouding van die visbestanden niet ten goede komt. Het Parlement verzoekt de Com missie dan ook het structuurbeleid in de visserij sector te herzien en daarbij te streven naar een betere aanpassing van de vangstcapaciteit aan de visbestanden.
Externe aspecten Groenland 2.1.161. De Commissie heeft op 28 april (4) een bij de Raad in te dienen voorstel voor een verordening goedgekeurd tot wijziging van Ver ordening (EEG) nr. 3950/88 (5) van de Raad van 11 december 1988 houdende verdeling, voor 1989, van de vangstquota van de Gemeenschap (') (;) (') (4) (')
PB C 120 van 16.5.1989. PB C 20 van 26.1.1989 en Bull. EG 11-1988. punt 2.1.233. PB L 207 van 29.7.1987 en Bull. EG 7/8-1987. punt 2.1.238. COM(89)216dcf. PB L 352 van 21.12.1988 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.307.
63
Visserijbeleid
in de wateren van Groenland. Het voorstel heeft ten doel het door Groenland aangeboden aanvullende vangstquotum van 4000 ton kabel jauw in het Westelijke bestand, dat de Raad bij zijn beschikking van 23 februari (') heeft geac cepteerd, over de Lid-Staten te verdelen.
Het wijzigingsvoorstel is erop gericht de vangst mogelijkheden uit de bedoelde bestanden, die volgens de recentste wetenschappelijke gege vens zijn achteruitgegaan, te verlagen tot 58 400 ton.
2.1.162. Voorts hebben de Gemeenschap en de ter zake bevoegde autoriteiten van Groen land van 17 tot en met 21 april in Jakobshavn (Groenland) een eerste reeks besprekingen ge houden met het oog op de sluiting van een tweede visserijprotocol, dat in de plaats moet komen van het huidige, op 31 december aflo pende protocol (2).
Marktordening
Malta 2.1.163. Op 13 april heeft de Raad op voorstel van de Commissie (3) een besluit vastgesteld, waarbij de Commissie wordt gemachtigd onder handelingen te voeren met Malta over een visserij-overeenkomst. Oostzee, de Belten en de Øresund 2.1.164. De Raad heeft op 5 april op voorstel van de Commissie (4) Verordening (EEG) nr. 887/89 (5) tot derde wijziging van verorde ning (EEG) nr. 1866/86 (6) van de Raad van 12 juni 1986 houdende technische maatregelen voor de instandhouding van de visbestanden in de Oostzee, de Belten en de Øresund, goedge keurd. Deze verordening heeft ten doel uitvoe ring te geven aan een aantal van de aanbevelin gen die de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee heeft aangenomen in haar 14e zitting, die van 19 tot en met 24 september 1988 in Warschau is gehouden (7). NAFO 2.1.165. De Commissie heeft op 20 april ( 8 ), met het oog op indiening bij de Raad, een voorstel goedgekeurd voor een verordening houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3951/88 (9) van de Raad van 11 december 1988 tot vaststelling van de vangstmogelijkheden voor 1989 voor bepaalde visbestanden of groe pen visbestanden in het in het NAFO-Verdrag omschreven gereglementeerde gebied. 64
2.1.166. De Commissie heeft op 28 april ('") een voor de Raad bestemd voorstel goedge keurd voor een verordening tot vaststelling van gemeenschappelijke normen voor het in de handel brengen van sardineconserven. Daarbij is het de bedoeling de rentabiliteit van deze produktietak te verhogen door de kwaliteit van de produkten te verbeteren en door de bestaande handelsnormen te harmoniseren.
Structuurbeleid Bijstandverlening 2.1.167. In het kader van Verordening (EEG) nr. 4028/86 (") van de Raad van 18 december 1986 inzake communautaire acties voor verbete ring en aanpassing van de structuur van de visserij en de aquicultuur heeft de Commissie op 16 april besloten voor een eerste serie pro jecten voor 1989 in totaal 56,95 miljoen ecu aan bijstand te spenderen. Het gaat daarbij om 122 projecten voor de bouw en 342 projecten voor de modernisering van vissersvaartuigen, 83 aquicultuurprojecten en 1 project voor de aanleg van een kunstmatig rif. Hoe de totale bijstand over de Lid-Staten is verdeeld is aange geven in tabel 7. 2.1.168. Voorts heeft de Commissie, eveneens in het kader van Verordening (EEG) nr. 4028/86 op 27 april besloten bijstand te verlenen voor een experimentele campagne in Portugal. Hiermede is 7 788,200 miljoen ESC gemoeid. (') (2) (3) (4) Õ (") (7) C) O ("') (")
Buil. EG 2-1989. punt 2.1.128. PBL 29 van 1.2.1985 en Buil. EG 2-1984. punt 1.4.5. Bull. EG 2-1989. punt 2.1.131. Bull. EG 2-1989. punt 2.1.132. PBL 94 van 7.4.1989. PB L 162 van 18.6.1986 en Bull. EG 6-1986. punt 2.1.216. Bull. EG 9-1988, punt 2.1.216. COM(89) 176 dcf. PBL 352 van 21.12.1988 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.311. COM(89) 211 def. PBL 376 van 31.12.1986 en Bull. EG 12-1986. punt 2.1.285.
Bull. EG 4-1989
Vervoerbeleid
Tabel 7 — Verdeling van de bijstand in het kader van verordening (EEG) nr. 4028186 over de Lid-Staten Ingediende projecten Lid-Staat Aantal
Gevraagde bijstand (in miljoen ecu) (')
Aangehouden projecten Aantal
Verleende bijstand (in miljoen ecu) ( )
België
18
2.30
6
0,18
Denemarken
58
2.44
56
2,36
Bondsrepubliek Duitsland
31
4.21
11
1,47
Griekenland
166
25,60
37
5.66
Spanje
564
165.90
143
18,32
Frankrijk
304
56.90
47
73
10.14
23
1.65
208
64,25
75
9.80
Ierland Italië
6.84 (2)
8
0,45
5
0.22
Portugal
130
25,18
54
6,35
Verenigd Koninkrijk
197
23.79
91
3,21
1757
381,16
548
56,95
Nederland
Totaal l
( ) Ecu: koers van 1.4.1989. (:) Inclusief een project voor de aanleg van een kunstmatig rif waarvoor de bijstand 0,03 miljoen ecu bedraagt.
Vervoerbeleid Vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren
verstaan aanwijzingen betreffende de verschil lende kostenelementen waarmee een vervoer der voor het vaststellen van de met zijn klant overeen te komen vervoerprijs rekening zou moeten houden.
Wegvervoer
Marktobservering
Prijsvorming
2.1.170. De Commissie heeft op 5 april (') met het oog op indiening bij de Raad haar goedkeuring gehecht aan het derde verslag (4) betreffende het verzamelen van gegevens over de activiteiten van vervoerondernemingen die deelnemen aan het goederenvervoer met be paalde derde landen. Dit verslag was uitgebreid met gegevens over Zwitserland. Oostenrijk en Joegoslavië naar aanleiding van de toenemende belangstelling van die transitolanden voor het verslag.
2.1.169. De Commissie heeft op 13 april (') met het oog op indiening bij de Raad haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een verordening betreffende de prijsvorming voor het goederenvervoer over de weg tussen de LidStaten. Doel van dit voorstel is het vervangen met ingang van 1 januari 1990 van de bestaande communautaire regeling ( : ), waarbij de LidStaten kunnen kiezen tussen verplichte tarieven en referentietarieven, door een eenvormig sys teem van vrije prijsvorming toepasselijk op alle verkeersrelaties tussen de Lid-Staten. Afgezien van het nieuwe prijsvormingstelsel voorziet het voorstel in de mogelijkheid tot het vaststellen van kostenindices. waaronder dient te worden Bull. EG 4-1989
(') COM(89) 189. ( : ) PB L 359 van 22.12.1983 en Bull. EG 12-1983. punt 2.1.200; PBL 176 van 7.7.1988 en Bull. EG 6-1988. punt 2.1.157. (') COM(S9) 78 dcf. (4) Vorig verslag : Bull. EG 2-1987. punt 2.1.165.
65
Vervoerbeleid Technische aspecten 2.1.171. Op voorstel van de Commissie (') heeft de Raad op 27 april formeel zijn goedkeu ring gehecht aan Richtlijn 89/338/EEG (2) tot wijziging van Richtlijn 85/3/EEG (3) van 19 de cember 1984 betreffende de gewichten en afmetingen van bedrijfsvoertuigen, waarmee hij op 14 maart (4) zijn instemming had betuigd. Deze wijziging houdt in dat aan bijlage I van Richtlijn 85/3/EEG voor de verschillende voertuigtypes technische voorschriften worden toegevoegd en dat wordt voorzien in een nieuwe tijdelijke afwijking voor Ierland en het Verenigd Konink rijk, waarvoor de vervaldatum nog moet wor den vastgesteld. 2.1.172. Met betrekking tot het verstrijken van de aan Ierland en het Verenigd Koninkrijk toegekende tijdelijke afwijkingen heeft het Eu ropese Parlement op 14 april (5) een gunstig advies uitgebracht over het voorstel van 2 de cember 1988 (6) tot wijziging van Richtlijn 85/3/EEG (3) van de Raad van 19 december 1984 betreffende de gewichten en afmetingen van bedrijfsvoertuigen. Ofschoon het Parlement zijn steun toezegt voor de met dit voorstel nagestreefde doelstellingen, is het van oordeel dat de Commissie voor de afwijkingen een nog veel te lange termijn voorstelt en dat de verval datum zou moeten samenvallen met de voor de verwezenlijking van de interne markt voorop gestelde datum, te weten 1 januari 1993. 2.1.173. Met betrekking tot ditzelfde onder werp en met het oog op de tenuitvoerlegging van voornoemde Richtlijn 89/338/EEG (2) (—* punt 2.1.171), heeft de Commissie met het oog op indiening bij de Raad op 19 april (7) haar goedkeuring gehecht aan een voorstel voor een richtlijn waarin de definitieve vervaldag voor de aan Ierland en het Verenigd Koninkrijk toege kende tijdelijke nieuwe afwijkingen ten aanzien van de nieuwe normen op 31 december 1996 wordt vastgesteld. Op grond van de overweging dat de motivering voor die afwijkingen dezelfde is als die voor de bij voornoemde Richtlijn 85/3/EEG (3) toegekende afwijkingen heeft de Commissie de door haar in december 1988 (6) voor het opheffen van die afwijkingen voorge stelde datum gehandhaafd. 66
Verkeersveiligheid 2.1.174. Het Economisch en Sociaal Comité heeft op 27 april drie adviezen uitgebracht over de voorstellen van de Commissie betreffende de verkeersveiligheid. • Het Comité spreekt zijn waardering uit voor het richtlijnvoorstel betreffende het maximale alcoholgehalte van het bloed (8) maar is van oordeel dat het gehalte moet worden vastge steld op 0,8 g/l. • Het Comité hecht in grote lijnen zijn goed keuring aan de richtlijn betreffende het ver plichte gebruik van veiligheidsgordels in voertui gen van minder dan 3,5 ton ( y ), maar wenst een uitbreiding van de verplichting tot alle zitplaat sen voor de voertuigen van het type minibus en verzoekt om de uitwerking op korte termijn van een voorstel betreffende de kinderen van min der dan 12 jaar. • Met betrekking tot het richtlijnvoorstel be treffende de snelheidsbeperkingen voor bedrijfs voertuigen ('") is het Comité het volkomen eens met de door de Commissie gekozen benadering in de zin van een naar gelang van het soort weg en de voertuigcategorie gedifferentieerde regle mentering; zij beveelt evenwel een andere vast stelling van de maxima met name voor autowe gen alsook uniforme voorschriften voor beide voor goederenvervoer bestemde categorieën voertuigen aan.
Vervoer over de binnenwateren Structurele sanering 2.1.175. Op voorstel van de Commissie (") heeft de raad op 27 april formeel zijn goedkeu ring gehecht aan Verordening (EEG) nr. 1101/ (') PB C 173 van 2.7.1988 en PB C 214 van 16.8.1988 en Buil. EG 5-1988. punt 2.1.186. (2) P B L 142 van 25.5.1989. (') PB L 2 van 3.1.1985 en Bull. EG 12-1984, punt 2.1.200. (4) Bull. EG 3-1989. punt 2.1.152. (') P B C 120 van 16.5.1989. (") PB C 45 van 24.2.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.334. (7) COM(89) 201 dcf. C) PB C 25 van 31.1.1989 en Bull. EG 11-1988, punt 2.1.255. O PB C 298 van 23.11.1988 en Bull. EG 10-1988. punt 2.1.183. ('") PB C 33 van 9.2.1989 en Bull. EG 1-1989. punt 2.1.91. (") PB C 297 van 22.11.1988 en Bull. EG 5-1988. punt 2.1.189; PB C 31 van 7.2.1989 en Bull. EG 12-1988, punt 2.1.336.
Bull. EG 4-1989
Vervoerbeleid
89 (') betreffende de structurele sanering van de binnenvaart, waarmee hij op 14 maart zijn instemming had betuigd ( 2 ). 2.1.176. Eveneens op 17 maart heeft de Com missie haar goedkeuring gehecht aan Verorde ning (EEG ) nr. 1102/89 (Y) tot vaststelling van bepaalde maatregelen ter uitvoering van voor noemde Verordening (EEG ) nr. 1101/89 (3). Deze maatregelen hebben in hoofdzaak betrek king op de jaarlijkse bijdragen en op de slooppremies, alsook op de werking van de financiële solidariteit tussen de verschillende nationale sloopfondsen.
Vervoer overzee 2.1.177. Op voorstel van de Commissie (4) heeft de Raad op 5 april formeel zijn goedkeu ring gehecht aan Beschikking 89/242/EEG (5) tot wijziging van Beschikking 78 774/EEG (h) van 19 september 1978 betreffende de activitei ten van bepaalde derde landen op het gebied van het vervoer overzee (invoering van het stemmen met gekwalificeerde meerderheid), alsook aan Beschikking 89/243/EEG (5) houdende verlen ging tot 31 december van het verzamelen van gegevens over de activiteiten van vervoerders die deelnemen aan de lijnvaart in bepaalde vaargebieden ( 7 ), naar aanleiding van de persis tente vrees voor de gevolgen van de activiteiten van vervoerders van bepaalde derde landen voor het concurrentievermogen van de lijn vaartmaatschappijen van de G emeenschap.
Bull. EG 4-1989
2.1.178. Het Europese Parlement heeft op 13 april (s) een resolutie aangenomen over de olievlek in Alaska. Het wijst op de noodzaak de voorschriften van de overeenkomsten van de Internationale Maritieme Organisatie na te le ven en verzoekt om een passende opleiding voor de bemanningen van schepen welke aardolie of gevaarlijke stoffen vervoeren, terwijl het de mening te kennen geeft dat voor het vervoer van ruwe aardolie de voorkeur zou moeten worden verleend aan het vervoer over land. Het Parlement verklaart zich voorstander van straf rechtelijke sancties tegen de schuldigen. Het beveelt de Commissie aan maatregelen te ne men met het oog op het voorbereid zijn van de Gemeenschap om aan dergelijke ongelukken het hoofd te bieden.
Multimodaal vervoer 2.1.179. Op voorstel van de Commissie (9) heeft de Raad op 27 april formeel zijn goedkeu ring gehecht aan Verordening (EEG ) nr. 1100/ 89 (3) betreffende de steunmaatregelen voor de ontwikkeling van het gecombineerd vervoer, waarmee hij op 14 maart (10) zijn instemming had betuigd.
(') P B L 116 van 28.4.1989.
(:) Bull. EG 31989. punt 2.1.154. (') PB C 28 van 3.2.1989 en Bull. EG 11989. punt 2.1.97. (4) PBL 97 van 11.4.1989. (5) PBL 258 van 21.9.1978. (■7) PBL 382 van 31.12.1986 en Bull. EG 121986. punt 2.1.302. (') PBC120 van 16.5.1989.
(s) PB C 113 van 29.4.1988 en Buil. EG 31988. punt 2.1.194. (") Bull. EG 31989. punt 2.1.157.
67
2. Buitenlandse betrekkingen Handelspolitiek
geliberaliseerd, heeft de Commissie in april besloten tot de opening van een aantal contin genten en de toepassing van de TLA-regeling (automatische afgifte van vergunningen) voor het in het vrije verkeer brengen van diverse produkten (2).
Algemene vraagstukken Handelspolitieke instrumenten
Handelsbeschermende maatregelen
Versoepelingsmaatregelen 2.2.1. In het kader van Verordening (EEG) nr. 3420/83 (') van de Raad van 14 november 1983 betreffende de invoerregelingen voor de produkten van oorsprong uit landen met staatshandel die op communautair niveau niet zijn
2.2.2. De in april genomen handelsbescher mende maatregelen zijn opgenomen in tabel 8. (') P B L 346 van 8.12.1983. ( ; ) PB C 91 van 12.4.1989; PB C 106 van 26.4.1989.
Tabel 8 — Handelsbeschermende maatregelen Raad
Commissie
A nti-clumpingmaalregelen
Anti-dumpingmaatregelen
Verlenging van een voorlopig recht
Bericht inzake de instelling van een nieuw onderzoek van maatregelen betreffende de invoer van:
• op de invoer van videocassettes en banden voor videocassettes van oorsprong uit de Re publiek Korea en Hongkong P B L 107 van 19.4.1989 (voorlopig anti-dumpingrecht : PB L 356 van 24.12.1988)
• bepaalde soorten textielglasvezels (rovings) van oorsprong uit Tsjechoslowakije en de Duitse Democratische Republiek PB C 87 van 8.4.1989 (definitief recht: PB L 354 van 16.12.1983) • vinylacetaatmonomcer van oorsprong uit Canada en de Verenigde Staten van Amerika en de heropening van het onderzoek betreffende dergelijke invoer P B C 105 van 25.4.1989 (definitieve rechten: PB L 170 van 29.8.1984; PB L 213 van 4.8.1987) Zes beschikkingen van de Commissie betreffende aanvragen om terugbetaling van geheven rechten op de invoer van bepaalde hydrauli sche excavatoren van oorsprong uit Japan Verzoekers — Kobcmac Ltd — Oswald de Bruycker NV — Boeg-Thomsen A/S — Louis Reyners BV — Tridlam Ltd — Hitachi Construction Machinery (Europa) P B L 108 van 19.4.1989 (definitief recht: PB L 176 van 6.7.1985)
68
Bull. EG 4-1989
Betrekkingen met industrielanden
Commissie
Beschikking van de Commissie (EGKS) tot beëindiging van het nieuwe onderzoek van maatregelen betreffende de invoer van : • bepaalde coils, van ijzer of van staal, warmgewalst, van oorsprong uit Argentinië en Canada, en bevestiging van het vervallen van deze maatregelen PB L 112 van 25.4.1989 (definitief recht: PB L 210 van 2.8.1983; aanvaarding van verbinte nis : PB L 160 van 18.6.1983; opening van nieuw onderzoek : PB C 158 van 17.6.1988) Aankondiging van het vervallen • van een maatregel overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende gegolfde platen van asbestcement van oorsprong uit Tsjechoslowakije en de Duitse Democratische Republiek PB C 83 van 4.4.1989 (aanvaarding van verbintenis : PB L 259 van 28.9.1984) Aankondiging van het vervallen van maatregelen overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende : • glastextielvezels (rovings) van oorsprong uit Japan (aanvaarding van verbintenis : PB L 352 van 15.12.1983) • ferrochroom van oorsprong uit Zuid-Afrika. Turkije. Zimbabwe en Zweden (aanvaarding van verbintenis : PB L 161 van 21.6.1983) • profielijzer en profielstaai. koud bewerkt, van oorsprong uit Roemenië (aanvaarding van verbintenis : PB L 83 van 27.3.1984) • pentaerythritol van oorsprong uit Spanje (aanvaarding van verbintenis : PB L 88 van 31.3.1984) PB C 97 van 18.4.1989
Sectoriële vraagstukken Textielprodukten 2.2.3. De Commissie heeft op 18 april Veror deningen (EEG) nr. 1014/89 en 1015/89 (') vastgesteld betreffende de regeling voor de invoer in de Gemeenschap van bepaalde textiel produkten van oorsprong uit respectievelijk Po len en Indonesie. Bull. EG 4-1989
Betrekkingen met industrielanden Verenigde Staten 2.2.4. Het Europese Parlement heeft op 14 april ( : ) een resolutie aangenomen met betrek(') P B L 109 van 20.4.1989. ( : ) P B L 12(1 van 16.5.1989.
69
Betrekkingen met industrielanden
king tot de weigering van de Verenigde Staten om zich te conformeren aan de communautaire wetgevingen inzake slachthuizen en hormonen en de gevolgen van deze weigering. Het Parle ment, dat hierbij herinnert aan zijn advies van 11 oktober 1985 inzake het gebruik van hormo nen bij de veehouderij ('), verzoekt alle rege ringen de in de Gemeenschap geldende eisen op veterinairrechtelijk gebied te erkennen en vraagt de Verenigde Staten hun retorsiemaatregelen op te heffen, omdat het de argumenten die erop gericht zijn het verbod op de hormonen gelijk te stellen met een handelsbarrière ten opzichte van de VS als ongegrond beschouwt. Het Parlement, dat een strenge toepassing wenst van het algemene verbod op de hormo nen met ingang van 1 januari 1989, verzoekt de Commissie bovendien zonder verwijl voorstel len in te dienen die erop zijn gericht een juridisch kader in te stellen met betrekking tot de vergunning voor en het gebruik van dierge neesmiddelen, en is tevens voorstander, in de context van de lopende onderhandelingen in de GATT, van een verbintenis die erop gericht is op wereldschaal een verbod op het gebruik van hormonen te verkrijgen, alsmede op elke stof die beoogt het rendement in de dierlijke pro duktie op te voeren.
Europese vrijhandelsassociatie 2.2.6. De heer F. Andriessen, vice-voorzitter van de Commissie, heeft op 17 april te Oslo Mevrouw G.H. Brundtland, Noorse eerste mi nister en huidig voorzitter van de EVA, ont moet. Naar aanleiding van de informele minis tervergadering van 20 maart (3) werd overeen gekomen een gemengde werkgroep op hoog niveau in te stellen, die met name wordt belast met de bestudering van de mogelijkheden om de vier bij het verdrag vastgestelde vrijheden (vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal) toe te passen op de betrekkingen tussen de EVA en de Gemeenschap : deze groep zal ook de juridische en politieke implica ties van een dergelijke uitbreiding moeten vast stellen, en de perspectieven bestuderen voor samenwerking op andere gebieden. De groep heeft een eerste vergadering gehouden te Brus sel op 28 april, tijdens welke verschillende subgroepen zijn gevormd die zijn belast met de diepgaande bestudering van deze verschillende kwesties.
Bilaterale betrekkingen IJsland
2
2.2.5. Op dezelfde datum ( ) heeft het Euro pese Parlement een resolutie aangenomen inza ke de beperking van de uitvoer op het gebied van strategische produkten, en de overdracht van technologie, tussen de Verenigde Staten en de Gemeenschap. Het Parlement dat het nut erkent voor de collectieve veiligheid van de beperking van bepaalde uitvoertransacties naar bepaalde landen, stelt zich echter vragen om trent de doeltreffendheid van deze beperkende maatregelen en vestigt de aandacht op het vraagstuk van hun verenigbaarheid met de com munautaire bepalingen. Het Parlement, dat voorts constateert dat de Amerikaanse wetge ving inzake controle op de uitvoer een zeer grote draagwijdte heeft, en met name op de wederuitvoer vanuit derde landen, verzoekt de Raad, de Commissie én de Lid-Staten enerzijds de Verenigde Staten te verzoeken een onbe perkte overdracht van technologie en informatie naar de Gemeenschap te waarborgen, en an derzijds een doeltreffend systeem van controle op de uitvoer vanuit de Gemeenschap in te stellen. 70
2.2.7. De heer F. Andriessen, vice-voorzitter van de Commissie, heeft op 20 april de heer J.P. Hannibalson, IJslandse minister van Buiten landse Betrekkingen ontvangen. Bij deze gele genheid is met name gesproken over de kwestie van de toegang tot de communautaire markt voor IJslandse visserijprodukten naar aanlei ding van de toetreding van Spanje en Portugal. De heer Andriessen heeft er, overigens in ant woord op ongerustheid van zijn gesprekspartner wat de toegang van de IJslandse studenten tot de communautaire universiteiten betreft, op gewezen dat een opening voor de onderdanen van de EVA-landen kon worden overwogen in het kader van de tweede fase van het program ma voor samenwerking betreffende universiteit en onderneming inzake opleiding op het gebied van de technologie (Comett II) (4). De heren (') (2) (3) (4)
PB C 288 van 11.11.1985 en Buil. EG 10-1985, punt 2.1.112. PBL 120van 16.5.1989. Bull. EG 3-1989. punt 2.2.7. PBL 13 van 17.1.1989 en Bull. EG 12-1988. punt 2.1.159. Bull. EG 4-1989
Betrekkingen met industrielanden
Andriessen en Hannibalson zijn tevens overge gaan tot een gedachtenwisseling over de nieuwe benadering van de samenwerking tussen de Gemeenschap en de EVA, in het vooruitzicht van de overnamen van het voorzitterschap van de associatie door IJsland in het tweede halfjaar van dit jaar.
april de heren F. Andriessen, vice-voorzitter en K. Van Miert, lid van de Commissie, ontmoet. De besprekingen hadden in hoofdzaak betrek king op de lopende onderhandelingen met be trekking tot het douanevervoer door Zwitser land, alsmede op de deelneming van dit land aan de liberalisering van het luchtvervoer die door de Commissie tot stand wordt gebracht.
Noorwegen 2.2.8. De heer G. Berge, minister van Finan ciën van Noorwegen, heeft op 27 april, een ontmoeting gehad met de heren M. Bangemann en H. Christophersen, vice-voorzitters, en me vrouw C. Scrivener, lid van de Commissie. Tot de tijdens deze gesprekken aangevatte thema's behoren de voltooiing van de interne markt, de gevolgen van een eventuele economische en monetaire unie, de betrekkingen met de EVA, de ontwikkeling van de Noorse publieke opinie inzake de betrekkingen met de Gemeenschap, alsmede verschillende voorstellen van de Com missie op fiscaal gebied. Zweden 2.2.9. De Zweedse minister voor Milieu, me vrouw Dahl, heeft op 19 april te Brussel de heren F.M. Pandolfi, vice-voorzitter, C. Ripa di Meana en A. Cardoso E. Cunha, leden van de Commissie, ontmoet. Hun gesprekken hadden in hoofdzaak betrekking op de samenwerking tussen de EVA en de Gemeenschap op milieu gebied, alsmede op de betrekkingen tussen het Europees stelsel voor milieumetingen en -con trole, waarvan de oprichting wordt aangekon digd in het werkprogramma van de Commissie voor 1989 ('). en de overeenkomstige Zweedse organisaties. De twee partijen zijn eveneens, in een zeer open klimaat, de bespreking begonnen van de kwestie van de handelsbelemmeringen voor het vervoer van chloorfluorkoolwaterstof fen, met het oog de conferenties van Helsinki betreffende respectievelijk, in april, de tenuit voerlegging van de overeenkomst van Wenen (-» punt 2.1.113) en, in mei, de herziening van het protocol van Montreal.
Oosteuropese landen 2.2.11. In zijn zitting van 24 april te Luxem burg hield de Raad „algemene zaken" een uitvoerige gedachtenwisseling over de betrek kingen met de Oosteuropese landen; daarbij werd gewezen op de noodzaak om ten aanzien van die landen te komen tot een alomvattende, samengehangende en dynamische aanpak. De Raad heeft te dien einde conclusies goedge keurd volgens welke hij van mening is dat de Gemeenschap en haar Lid-Staten dienen con structief te blijven reageren op de politieke en economische, lopende hervormingen, en een actieve rol te spelen in de Oost-Westbetrekkin gen, daarbij rekening houdende met de specifie ke kenmerken van elk van de Oostbloklanden. De samenwerking die de Gemeenschap met deze landen aan het instellen is, dient die van de Lid-Staten aan te vullen en er moet worden gestreefd naar een grotere samenhang tussen de beleidsvormen van de Gemeenschap en die welke zijn overeengekomen in het kader van de Europese politieke samenwerking. De Raad legt de klemtoon op het belang van een grotere transparantie en van meer coherentie inzake exportkredieten voor de Oosteuropese landen, alsmede op de noodzaak van een versterking van de communautaire aanwezigheid in deze landen, met name door initiatieven ten gunste van de economische subjecten. De Raad is tevens voorstander van een actieve deelneming van de Gemeenschap aan de in het einddocu ment van de Conferentie over Europese Veilig heid en Samenwerking (CEVS) van Wenen (~) vastgelegde conferenties, die onder de commu nautaire bevoegdheid vallen.
Zwitserland 2.2.10. De heer A. Oggi. Zwitserse voor ver voer en energie bevoegde minister, heeft op 17 Bull. EG 4-1989
(') Buil. EG 2-1989. punten 1.1.1 t/m 1.1.7 en Supplement 2/89 — Bull. EG. ( ; ) Bull. EG 1-1989. punt 2.2.33.
'1
Betrekkingen met industrielanden
Bilaterale betrekkingen
met de schuldeisers van dit land, ten einde zijn economisch herstel te vergemakkelijken.
Bulgarije
2.2.12. Op 6 en 7 april is te Brussel de eerste vergadering gehouden met het oog op het slui ten van een overeenkomst inzake handel en commerciële en economische samenwerking tus sen Bulgarije en de Gemeenschap ('). Beide partijen hebben hun wil te kennen gegeven om te komen tot een wederzijds voordelige over eenkomst, waardoor de ontwikkeling van hun commerciële en economische betrekkingen wordt bevorderd. Bij de voortzetting van deze onderhandelingen zullen zij met name moeten vaststellen op welke wijze hun bilateraal han delsverkeer kan worden geliberaliseerd en in het bijzonder het terrein voorbereiden voor een intensere commerciële samenwerking, die voor deel kan halen uit de economische hervormin gen die in Bulgarije aan de gang zijn. 2.2.13. In de loop van de gesprekken die hij op 24 april te Brussel heeft gevoerd met de heren F. Andriessen en M. Bangemann, vicevoorzitters van de Commissie, heeft de heer Lukanov, Bulgaars minister van Buitenlandse Economische Betrekkingen op zijn beurt, her innerd aan de draagwijdte van de door de Bulgaarse autoriteiten uitgevoerde hervormin gen en heeft hij met name gewezen op het belang van de hinderpalen die moeten worden overwonnen ten einde op lange termijn een convertibiliteit van de nationale valuta te kun nen overwegen. De heren Lukanov, Andriessen en Bangemann hebben eveneens de vooruitgang geconstateerd die is geboekt in de vergadering van 6 en 7 april.
Polen 2.2.14. Op 13 april (2) heeft het Europese Parlement een resolutie aangenomen inzake de schuld van Polen. Overwegende dat de in dit land tot stand gebrachte economische hervor mingen worden belemmerd door de omvang van zijn buitenlandse schuld, vraagt het Parlement de Commissie én de Raad aan Polen een finan ciële steun te waarborgen die van aard is het in staat te stellen zijn economie met succes nieuw leven in te blazen. Het Parlement verzoekt tevens passende overeenkomsten af te sluiten 72
2.2.15. Voorts sprak de Raad „buitenlandse zaken", in zijn zitting van 24 april te Luxem burg, zijn voldoening uit over de positieve ontwikkeling in het proces van politieke en economische hervormingen in Polen. Hij ver klaarde dat de Gemeenschap een bijdrage aan dit proces wil leveren in het kader van de lopende onderhandelingen met het oog op de sluiting van een overeenkomst op het gebied van handel en economische samenwerking ( 3 ), die, indien zij snel tot een goed einde wordt gebracht, de toegang van de Poolse uitvoer tot de Europese markt zou moeten verbeteren.
Roemenië 2.2.16. Naar aanleiding van de zitting van de Raad „algemene zaken" op 24 april te Luxem burg hebben de Raad en de Commissie de volgende verklaring aangenomen : „De Gemeenschap en haar Lid-Staten spreken opnieuw hun diepe bezorgdheid uit over het feit dat de Roemeen se regering nog steeds verzuimt te voldoen aan haar verplichtingen uit hoofde van het Helsinki-proces, met name op het gebied van de mensenrechten. • Derhalve is overeengekomen de onderhandelingen tussen de Gemeenschap en Roemenië over een overeen komst op handelsgebied en voor commerciële en econo mische samenwerking op de schorten ( 4 ). • Eveneens is overeengekomen dit punt in het oog te houden ten einde verdere maatregelen te overwegen wanneer de situatie in Roemenië en de betrekkingen van de EEG en haar Lid-Staten met die regering verder zouden verslechteren. De onderhandelingen worden al leen hervat wanneer er duidelijke tekenen zichtbaar worden van een belangrijke verbetering in de wijze waarop Roemenië de mensenrechten eerbiedigt en de verplichting nakomt die het in het kader van het Helsin ki-proces is aangegaan".
(') (2) (·') C)
Bull. EG 2-1989, punt 2.2.25. PB C 120 van 16.5.1989. Buil. EG 2-1989. punt 2.2.21 en Bull. EG 3-1989, punt 2.2.8. Buil. EG 12-1986. punt 2.2.26. Bull. EG 4-1989
Betrekkingen met de Middellandse-Zeelanden, de Golfstaten en de landen van het Arabische Schiereiland
Betrekkingen met de Middellandse-Zeelanden, de Golfstaten en de landen van het Arabische Schiereiland Middellandse-Zeelanden Turkije 2.2.17. Tijdens zijn bezoek aan Turkije, op 24 en 25 april, werd de heer A. Matutes, lid van de Commissie, ontvangen door de heer A. Ozal, eerste minister, en andere leden van de Turkse regering. Tijdens deze besprekingen werd van gedachten gewisseld over de verschillende as pecten van de betrekkingen tussen de Gemeen schap en Turkije, met name het door de Com missie aan de Raad uit te brengen advies naar aanleiding van het op 14 april 1987 (') ingedien de officiële verzoek om toetreding.
Andorra 2.2.18. Op 13 en 14 april vond te Brussel de eerste bijeenkomst plaats van de onderhande lingen om de sluiting van een handelsovereenkomst tussen de Gemeenschap en Andorra ( 2 ). Beide partijen namen de gelegenheid te baat om de problemen te onderzoeken die de sluiting van een dergelijke overeenkomst, namelijk de strekking en de inhoud van de geplande douane unie voor industriële produkten, de toestand in verband met landbouwprodukten die niet onder de douane-unie zouden vallen en bepaalde fisca le aspecten.
Joegoslavië 2.2.19. De heer Loncar, federaal secretaris van Buitenlandse Zaken van Joegoslavië, werd op 17 april ontvangen door de heren A. Matu tes, lid van de Commissie, en op 19 april door de heer J. Delors, voorzitter van de Commissie. Dit bezoek had in hoofdzaak ten doel de Com missie in te lichten over de economische hervor mingen die momenteel in Joegoslavië plaatsvin den. De heren Delors en Matutes drongen erop Bull. EG 4-1989
aan dat nog meer informatie zou worden ver strekt ten einde de buitenwereld te overtuigen van de kans van slagen van deze hervormingen. De heer Loncar heeft tevens het standpunt van zijn regering in verband met de toestand in Kosovo uiteengezet in antwoord op de resolutie hieromtrent die op 13 april door het Europese Parlement werd aangenomen f—» punt 2.4.5).
Marokko 2.2.20. Op 24 april werd in Luxemburg de tweede vergadering (3) van de Samenwerkings raad EEG-Marokko gehouden in aanwezigheid van de heer Filali, minister van Buitenlandse Zaken van Marokko, de heer F. Fernandez Ordonez, fungerend voorzitter van de Raad en minister van Buitenlandse Zaken van Spanje en de heer Matutes, lid van de Commissie. Tijdens deze vergadering werd de balans opgemaakt van de werking van de in 1976 ondertekende samenweringsovereenkomst (4) die op 1 november 1978 in werking is getreden. Tevens werd van gedachten gewisseld over de eerste resultaten van het aanvullend protocol bij deze overeen komst ( 5 ), van het protocol betreffende de fi nanciële en technische samenwerking (5) en van de nieuwe overeenkomst op het gebied van de zeevisserij (h) die op 26 mei 1988 te Rabat (7) werden ondertekend. De heer Filali pleitte voor een herziening van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Ma rokko in een nieuw kader van samenwerking dat beter aan de verwachtingen van zijn land beantwoordt. De heer Ordonez van zijn kant wees erop dat het nieuwe kader dat door de beide protocollen én de overeenkomst op het gebied van de visserij tot stand werd gebracht, getuigt van de wil van de Gemeenschap om de betrekkingen met dit land in een geprivilegieerde context te plaatsen, hetgeen toelaat de samenwerking tus sen beide partijen te verstevigen. (') (-) (') (4) (') C) Ò
Buil. EG 4-1987. punten 1.3.1 en 1.3.2. Bull. EG 3-1989. punt 2.2.11. Vorige vergadering : Dertiende Algemeen Verslag nr. 561 PBL 264 van 27.9.1978. PB L 224 van 13.8.1988 en Bull. EG 6-1988. punt 2.2.36. PBL 181 van 12.7.1988 en Bull. EG 6-1988. punt 2.1.239. Bull. EG 5-1988. punt 2.2.28.
"3
Betrekkingen met landen van Azië
Tunesië 2.2.21. De heer Moncef Belaid, minister van Nationale Economie van Tunesië, werd op 27 april ontvangen door de heer A. Cardoso e Cunha, lid van de Commissie. Het overleg had meer bepaald betrekking op de samenwerking tussen ondernemingen in het midden- en klein bedrijf in Europa en in Tunesië. Beide partijen erkennen dat naar alle mogelijke middelen moet worden gezocht om in het kader van een echt partnerschap de nodige contacten tot stand te brengen tussen deze ondernemingen.
Betrekkingen met landen van Azië Zuidaziatische landen Indie 2.2.22. Na gunstig advies van het Comité voor hulp aan de ontwikkelingslanden van Azië en Latijns-Amerika, heeft de Commissie op 28 april het volgende financieringsbesluit genomen, waarvan de kosten op de kredieten van artikel 930 van de begroting van de Gemeenschap moeten worden geboekt door toewijzing, voor dit project, van een overeenkomstig bedrag, dat bestemd was voor irrigatiewerkzaamheden van Gujarat die nooit zijn uitgevoerd. • Project voor het opleiden voor voorlichters op het gebied van het mestoffengebruik (fase II) — Totale kosten : 7 miljoen ecu — EEGbijdrage: 7 miljoen ecu — autonoom project.
Associatie van de landen van Zuid-Oost-Azië (ASEAN) Thailand 2.2.23. De heer Pong Sarasin, eerste viceminister-president van Thailand, is op 10 april ontvangen door de heren F. Andriessen, vicevoorzitter, en A. Matutes, lid van de Commis sie, waarmee hij een diepgaande gedachtenwis seling heeft gehad over de snelle ontwikkeling 74
van de situatie in Zuid - Oost-Azië. De gesprek ken hadden eveneens betrekking op de nood zaak van een passende bescherming van de intellectuele eigendom, op de groeimogelijkhe den voor de directe investeringen van de Ge meenschap in Thailand, alsmede op de eventu ele uitbreiding van het toepassingsgebied van de programma's tot bevordering van het handels verkeer met dit land.
China 2.2.24. Na gunstig advies van het Comité voor hulp aan de ontwikkelingslanden van Azië en Latijns-Amerika heeft de Commissie op 28 april het volgende financieringsbesluit genomen waarvan de kosten op de kredieten van artikel 930 van de begroting van de Gemeenschappen moeten worden geboekt. • Ontwikkeling van de zeevisserij — Totale kosten : 6,22 miljoen ecu — EEG-bijdrage : 3,8 miljoen ecu — autonoom project.
Andere landen Nepal 2.2.25. Een delegatie van het Nepalese Parle ment, geleid door zijn voorzitter, de heer Navaraj Subedi, is bij een bezoek aan Brussel op uitnodiging van het Europese Parlement op 18 april ontvangen door de heer A. Matutes, lid van de Commissie. De besprekingen boden de mogelijkheid een balans op te maken van de organisatie van de betrekkingen tussen de Ge meenschap en Nepal. In dit opzicht is overeen gekomen dat de Commissie een technische mis sie naar Nepal zal zenden om er de mogelijkhe den te onderzoeken om deze betrekkingen uit te breiden, met name op het gebied van de steun aan de ontwikkeling en de handel. De Nepalese vertegenwoordigers hebben eveneens gewezen op de moeilijkheden, in het bijzonder van commerciële aard, waarmee hun land wordt geconfronteerd in het kader van zijn betrekkin gen met India. Bull. EG 4-1989
Betrekkingen met de landen van Latijns-Amerika
Betrekkingen met de landen van Latijns-Amerika Multilaterale betrekkingen Dialoog Gemeenschap — Latijns-Amerika Latijnsamerikaanse groep (Grula) 2.2.26. Op 3 april heeft te Brussel, voor de eerste maal sedert de onderbreking van de di aloog tussen de Gemeenschap en Latijns-Ame rika (') in 1982 een ontmoeting op ambassa deursniveau plaatsgevonden tussen de bij de Gemeenschappen geaccrediteerde vertegen woordigers van de landen van de Latijnsameri kaanse groep ( 2 ), en vertegenwoordigers van de Gemeenschap (3) en de Commissie. Tijdens deze ontmoeting konden op pragmatische wijze de problemen worden behandeld van de groei en de ontwikkeling in Latijns-Amerika, en met name het schuldenvraagstuk, de gevolgen van de voltooing van de interne markt in 1992 voor de landen van Latijns-Amerika, alsmede de verschillende aspecten van de politieke en eco nomische dialoog tussen de Gemeenschap en deze landen.
opleving van de betrekkingen tussen beide par tijen.
Peru 2.2.28. Ter gelegenheid van zijn bezoek aan de Commissie op 21 april heeft de heer G. Larco Cox, minister van Buitenlandse Zaken van Peru, de heren F. Andriessen en M. Marin, vice-voorzitters, en de heer A. Matutes, lid van de Commissie, ontmoet. De heer Larco Cox bracht daarbij het drugsprobleem ter sprake : volgens hem is een oplossing voor deze plaag alleen te vinden bij een vermindering van het gebruik in de geïndustrialiseerde landen en bij invoering van andere culturen ter vervanging van de cocateelt. Wat de samenwerking tussen de Gemeenschap en Peru betreft gaf de heer Larco Cox blijk van belangstelling voor het „binationale"-project Puyango Tumbes, dat is gericht op irrigatie van een grote grenszone tussen Peru en Equador. Verder hebben de heren Matutes en Larco Cox de financierings overeenkomst voor het project voor platte landsontwikkeling „Pampa Puno II", waarvoor de Gemeenschapsbijdrage 21,4 miljoen ecu be draagt, ondertekend.
Nicaragua Bilaterale betrekkingen Mexico 2.2.27. Tijdens zijn bezoek aan de Commissie op 19 en 20 april werd de heer F. Solana, minister van Buitenlandse Zaken van Mexico, ontvangen door de heren J. Delors, voorzitter, F. Andriessen, vice-voorzitter en A. Matutes, lid van de Commissie. De besprekingen hadden betrekking op de institutionalisering van de dialoog van de Gemeenschap met de „groep van Acht" ( 4 ), het schuldenvraagstuk alsmede de heropleving van de economische samenwerking met Mexico, met name op industrieel gebied. Bij die gelegenheid werden de versterking van de Mexicaanse diplomatieke vertegenwoordi ging bij de Gemeenschap alsmede de opening van de delegatie van de Commissie in Mexico genoemd als belangrijke factoren voor de herBull. EG 4-1989
2.2.29. De heren J. Delors, voorzitter, en A. Matutes, lid van de Commissie, hebben op 24 april de heer D. Ortega Savedra, president van Nicaragua, te zamen met een aantal leden van de Nicaraguaanse regering ontvangen. De heer Ortega bracht verslag uit over de vorderingen bij de tenuitvoerlegging van het Vredesakkoord van Esquipulas van 7 augustus 1987 en zette uiteen welke maatregelen werden getroffen met het oog op de organisatie van algemene verkie-
(') Buil. EG 2-1981. punt 2.2.43 en Bull. EG 5-1981. punt 2.2.64. (;) Vertegenwoordigd door Uruguay. Peru. Argentinië. Mexico. Brazilië. Honduras en Venezuela. (') Vertegenwoordigd door Spanje, de Bondsrepubliek Duits land. Italië, het Verenigd Koninkrijk en Portugal. (') Brazilië. Argentinië. Uruguay. Peru. Venezuela. Mexico. Colombia en Panama. 75
Betrekkingen met de ACS- en LGO-landen
zingen in februari 1990. Ook beschreef hij de precaire economische situatie in het land alsme de de essentiële onderdelen van het onlangs ingediende stabiliseringsplan. Verder deed de heer Ortega een beroep op de Gemeenschap om, op politiek vlak, haar steun te verlenen aan het vredesproces in Midden-Amerika, en, op economisch vlak, de ontwikkelingssamenwer king uit te breiden.
Suriname 2.2.30. Het Europese Parlement heeft op 14 april C) een resolutie aangenomen over de ver sterking van de samenwerking met Suriname. Het Parlement spreekt daarin zijn tevredenheid uit over de vooruitgang op het vlak van de democratisering in Suriname. Verder verklaart het Parlement van oordeel te zijn dat de Suri naamse regering bij de vaststelling van haar beleid voor economische ontwikkeling veel be lang zou moeten hechten aan de adviezen van de districtraden en van de vakverenigingen en werkgeversorganisaties. Ook verzoekt het Par lement de Surinaamse autoriteiten een opvangprogramma op te stellen om vluchtelingen en ontheemden de gelegenheid te bieden naar hun plaats van herkomst terug te keren. Voorts verzoekt het Parlement de Commissie om in het kader van de ACS-EEG-overeenkomst priori teit toe te kennen aan steun op het gebied van onderwijs en opleiding. Op economisch vlak spreekt het Parlement zich uit voor een betere coördinatie van de acties van de verschillende hulpverlenende instanties, een grotere regionale samenwerking alsmede een diversificatie van de landbouwproduktie.
Argentinië 2.2.31. Op 14 april (') heeft het Europese Parlement een resolutie aangenomen over de economische en handelsbetrekkingen tussen de Gemeenschap en Argentinië. Het Parlement wijst op de betekenis voor Argentinië van een uitbreiding van zijn herstructureringsprogram ma's die op een naar buiten gericht handelsbe leid zijn gebaseerd, en het acht een diversifië76
ring van de Argentijnse uitvoer naar de Ge meenschap alsmede een versterking van de samenwerking op het werking van industrie en handel noodzakelijk. Verder wijst het Parle ment op de voordelen die Argentinië kan heb ben bij de bescherming en uitbreiding van het multilaterale handelssysteem in het kader van de GATT; het spreekt zijn voldoening uit over de uitbreiding van het aantal instrumenten voor samenwerking met Latijns-Amerika, en het herhaalt zijn verzoek (2) de EIB toestemming te verlenen projecten aldaar te financieren. Ver der steunt het de pogingen van Argentinië, Brazilië en Uruguay om tot een subregionale economische integratie te komen.
Betrekkingen met de landen van Afrika, het Caribische
gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) en met de landen en gebieden overzee (LGO)
Financiële en technische samenwerking Europees Ontwikkelingsfonds 2.2.32. In het kader van de door haar beheer de projecten, programma's en spoedhulp heeft de Commissie in april besloten uit de middelen van het 5e en 6e EOF maatregelen te financie ren voor een bedrag van 96 550 000 ecu (zie tabel 9).
(') PB C 120 van 16.5.1989. (2) PB C 46 van 23.2.1987 en Bull. EG 1-1987, punt 2.4.9. Bull. EG 4-1989
Betrekkingen met de ACS- en LGO-landen
Tabel 9 — Financieringsmaatregelen ten laste van het 5e en 6e EOF (in miljoen ecu} Sector/land
Economische infrastructuur Sierra Leone Togo Landbouwproduktie Somalië Vanuatu Sahellandcn Tsjaad Speciale acties Landen van het ICDS (Inter state Permanent Committee for Drought Control in the Sahel) Diversen Kaapverdië Spocdhulp Soedan Ethiopië Djibouti Mozambique
Bedrag
Projecl/proeramma
Telecommunicatiemiddelen Vernieuwing en onderhoud van wegeninfra structuur Project betreffende de gezondheid van dieren Ontwikkeling van de bosbouw Regionaal project betreffende herbebossing en bodembescherming Invoer van aardolieprodukten Bestrijding van de verwoestijning en van de droogte
Scctorieel rialen)
invoerprogramma
(bouwmate
Hulp voor de slachtoffers van het conflict in zuidelijk Soedan Hulp voor Somalische vluchtelingen in het zuidoosten van Ethiopië Hulp voor het herstellen van de door de stortregens veroorzaakte schade Hulp met betrekking tot de noodsituatie en naar aanleiding van de oproep van de regering en van de Verenigde Naties Totaal
2.2.33. De Commissie heeft op 26 april haar goedkeuring gehecht aan Besluit 89/308/ EEG (') tot herverdeling binnen het 5e EOF van het niet vastgelegde gedeelte van de nietprogrammeerbare middelen voor de landen en gebieden overzee.
Regionale samenwerking
Subsidies
Leningen
5,000
2,500
16,980
6,220
2,000 1,800 4,250 9,500
34,000
4,000
7,000 0,650 0,150 2,500 87,830
8,720
begroting van de gemeenschappen voor 1989 opgevoerde 7 miljoen ecu voor hulp aan de frontlijnstaten (2). Dit bedrag is bestemd voor het steunen van verschillende projecten welke met name betrekking hebben op het verlenen van hulp aan oorlogswezen, sociale bijstand voor kwetsbare bevolkingsgroepen of oplei dingsprogramma's voor de slachtoffers van con flictsituaties in zuidelijk Afrika.
Steun voor de frontlijnstaten 2.2.34. De Gemeenschap heeft in april beslo ten tot de toewijzing van de op de algemene Bull. EG 4-1989
(') PBL 126 van 3.5.1989. ( : ) Angola. Botswana, Mozambique. Tanzania. Zambia en Zimbabwe.
77
Betrekkingen met de ACS- en LGO-landen
2.2.35. Het Europese Parlement heeft op 13 april (') een resolutie over Namibië aangeno men, waarin het zich verheugt over de overeen komst betreffende de onafhankelijkheid van dat land en de partijen aanspoort hun verbintenis ten aanzien van het pacificatieproces na te komen. Het Parlement verzoekt de Verenigde Naties eveneens zonder verwijl alle hulptroepen voor de overgangsperiode naar het land te sturen en het aantal van hun manschappen, zoals oorspronkelijk bepaald, op 7 500 te bren gen.
Commissie van de Indische Oceaan 2.2.36. De zevende ministeriële zitting (2) van de Commissie van de Indische Oceaan (CIO) (3) heeft op 13 en 14 april in aanwezig heid van vertegenwoordigers van de Gemeen schap plaatsgehad te Victoria (Seychellen). De Gemeenschap is de belangrijkste financierings instantie voor de CIO en heeft aan de landen van de Commissie in het kader van Lomé III tot dusver 29 miljoen ecu toegekend. De CIO heeft haar goedkeuring gehecht aan verschillende voor de ontwikkeling van het ge bied zeer belangrijke projecten betreffende de milieubescherming, het toerisme, de bescher ming tegen wervelstormen en het handelsver keer. Het voorzitterschap van de CIO werd voor één jaar aan Madagaskar toegewezen en de heer H. Rosalondraibe, die van Malagassische nationaliteit is, werd aangesteld als alge meen secretaris voor een periode van vier jaar.
Bezoeken
bleem liet herleiden maar dat het vooral om de economische ontwikkeling is te doen, omdat deze ontwikkeling een noodzakelijke voorwaar de is om op lange termijn tot een oplossing te komen. De heer Marin heeft zich naar aanlei ding van zijn bezoek met verschillende leden van de regering van Mali kunnen onderhouden over de tenuitvoerlegging van de samenwerking tussen de Gemeenschap en Mali. 2.2.38. Op 10 april heeft generaal Traore eveneens een bezoek gebracht aan de Commis sie en werd hij daarbij door voorzitter J. Delors ontvangen. Na op de met de heer Marin tijdens zijn bezoek besproken onderwerpen dieper te zijn ingegaan, hebben de heren Traore en De lors hun voldoening uitgesproken over de uitste kende betrekkingen tussen de Gemeenschap en de Afrikaanse landen en de wens uitgedrukt dat de onderhandelingen over de nieuwe ACSEEG-overeenkomst die betrekkingen mogen verstevigen. 2.2.39. De heer Marín, vice-voorzitter van de Commissie, heeft op 14 april, de heer A. Sibomana, minister-president en minister van het Plan van Boeroendi, en de leden van de Boeroendische regering ontvangen. De heer Sibomana heeft de Gemeenschap als een van de belangrijkste partners van Boeroendi op de hoogte gebracht van de situatie in zijn land en van de resultaten van de door de Boeroendische instanties genomen initiatieven om de nationale eenheid te versterken. Beide partijen hadden eveneens een algemeen gesprek over de samenwerking tussen Boeroen di en de Gemeenschap in het vooruitzicht van de ronde-tafel van de ontwikkelingspartners welke te Boejoemboera van 26 tot en met 28 april werd gehouden.
2.2.37. De heer Marin, vice-voorzitter van de Commissie, werd tijdens zijn bezoek aan Mali op 2 en 3 april ontvangen door generaal M. Traore, president van de Republiek en voorzit ter in functie van de Organisatie voor Afrikaan se Eenheid (OAE). De hierbij gevoerde ge sprekken hadden betrekking op de grote politie ke en economische problemen in Afrika, en vooral de schuldenlast en de ontwikkeling van het onafhankelijkheidsproces in Namibië.
2.2.40. De heer Nze Bekale, minister van het Midden- en kleinbedrijf van Gabon, werd op 19 april ontvangen door de heer M. Marín, vicevoorzitter van de Commissie. De gesprekken hadden hoofdzakelijk betrekking op de ontwik keling van de onderhandelingen met het oog op
Beide partijen hebben geconstateerd dat de schuldenlast van de Afrikaanse landen zich niet tot de zuiver financiële aspecten van het pro
(') PB C 120 van 16.5.1989. (2) Voorgaande zitting : Bull. EG 2-1988, punt 2.2.50. C) Die Commissie groepeert de Comoren, Madagaskar, Mauri tius, de Seychellen en Frankrijk namens het GO Réunion.
78
Bull. EG 4-1989
Algemene maatregelen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking
de vernieuwing van de ACS-EEG-overeenkomst en de heer Marín heeft daarbij gewezen op de belangrijke plaats welke in die nieuwe overeenkomst zal worden ingeruimd voor de KMO's.
Algemene maatregelen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking Basisprodukten en wereldovereenkomsten Koffie 2.2.41. Van 3 tot en met 15 april heeft te Londen de 51e zitting van de Raad van de internationale koffieovereenkomst (') alsook de derde zitting van de onderhandelingsgroepen (2) belast met de voorbereiding van een nieuwe koffieovereenkomst plaatsgehad. Met betrek king tot de toekomst van de overeenkomst kon geen enkel besluit worden genomen hoofdzake lijk ten gevolge van de aanhoudende belangen tegenstellingen in de producentengroep. Terwijl namelijk de volledige consumentengroep het door de Gemeenschap ingediende voorstel voor een algemeen contingent steunde, konden de producentenlanden geen overeenstemming be reiken over een gemeenschappelijke onderhan delingsbasis en dienden zij ter zake vier ver schillende voorstellen in.
Tin 2.2.42. De conferentie van de Verenigde Naties over tin, die te Genève van 29 maart tot en met 7 april (3) werd gehouden, heeft haar werk zaamheden afgesloten met de goedkeuring van het statuut van een internationale studiegroep voor tin. De oprichting van dit orgaan voor intergouvernementele samenwerking heeft tot doel de uitwisseling van informatie alsook van statistische en technisch-economische gegevens te vergemakkelijken. Op grond van dit statuut en in overeenstemming met het door de Raad op 28 november 1988 ("*) Buil. EG 4-1989
goedgekeurde gemeenschappelijke standpunt van de Gemeenschap en haar Lid-Staten kan de Gemeenschap als intergouvernementele organi satie met verantwoordelijkheid voor de toepas sing van overeenkomsten inzake produkten lid worden van de studiegroep, die zich moet bezig houden met de niet-economische aspecten van de internationale tinovereenkomst ("').
Voedselhulp Beheer van de voedselhulp 2.2.43. In het kader van de triloog hebben het Europese Parlement, de Raad en de Commissie op 12 april hun goedkeuring gehecht aan de conclusies betreffende de financiering van de voedselhulp in 1989 (6). In die conclusies, waar bij een normale uitvoering van het voedselhulpbeleid wordt gewaarborgd met inachtneming van de uit de meerjarige financiële opzet voort vloeiende budgettaire beperkingen (—> punt 2.5.2), wordt bepaald dat het Parlement en de Raad zich ertoe verbinden zo spoedig mogelijk, met de principiële bereidheid tot instemming, de voorstellen van de Commissie te onderzoe ken met betrekking tot kredietoverschrijvingen tussen de twee begrotingshoofdstukken waar over de kredieten voor voedselhulp worden verdeeld. De Raad heeft zich eveneens bereid verklaard zijn goedkeuring te hechten aan een voorstel voor de overschrijving van maximaal 51 miljoen ecu (overblijvende restitutiemarge voor de voedselhulpschenkingen van de Gemeen schap) met het oog op het dekken van de meest urgente behoeften, alsook andere naar behoren gemotiveerde overschrijvingsverzoeken in over weging te nemen. 2.2.44. De Commissie heeft op 5 april haar goedkeuring gehecht aan Besluit 89/249/ EEG (7) tot wijziging van Besluit 89/171/ EEG (s) van 1 maart houdende vaststelling van de totale hoeveelheden voedselhulp voor het (') (:) (') (') (5) (") (') (*)
Voorgaande zitting : Bull. EG 10-1988. punt 2.2.50. Voorgaande zitting : Bull. EG 2-1989. punt 2.2.28. Voorgaande vergadering : Bull. EG 11-1988. punt 2.2.37. Bull. EG 11-1988. punt 2.2.36. PB L 342 van 3.12.1982 en Bull. EG 6-1982. punt 2.2.21. Bull. EG 3-1989. punt 2.2.40. PBL 101 van 13.4.1989. PBL 63 van 7.3.1989 en Bull. EG 3-1989. punt 2.2.40.
79
Algemene maatregelen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking
programma van 1989 en van de lijst van voor beschikbaarstelling als voedselhulp in aanmer king komende produkten. De wijziging heeft tot doel in die lijst kaas en varkensvlees op te nemen als produkten met een aanzienlijk eiwitgehalte, welke kunnen wor den gebruik in spoedgevallen of als voedings supplementen. 2.2.45. De Commissie heeft op 21 april (*), met het oog op indiening ter kennisgeving bij de Raad en bij het Europese Parlement, eveneens haar goedkeuring gehecht aan twee verslagen
betreffende het voedselhulpbeleid en het beheer van de voedselhulp van de Gemeenschap re spectievelijk in 1985 en 1986.
Gewone voedselhulp 2.2.46. De Commissie heeft in april, na van het Comité voor voedselhulp een gunstig advies te hebben ontvangen, haar goedkeuring gehecht aan de volgende voedselhulpmaatregelen (tabel 10). (') COM(89) 183 en 184 def.
Tabel 10 — Voedselhulpmaatregelen tin ton) Ontvangende organisaties
Graan
Plantaardige olie
Melkpoeder
Suiker
Butteroil
Andere produkten
O
UNBRO 35 000
UNHCR
3 500
ICRK LICROSS Totaal
1000
2000
200
600
30 000
1500
1300
400
65 000
5 000
2 500
3000
500
500
—
(') Andere produkten voor een waarde van 1.5 miljoen ecu. UNBRO : United Nations Border Relief Operation. UNHCR : Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor vluchtelingen. ICRK : Internationaal Comité van het Rode Kruis. LICROSS : Liga van verenigingen van het Rode Kruis en van de Rode Halve Maan.
2.2.47. De Commissie heeft besloten in het kader van het voedselhulpprogramma voor 1989 steun ten belope van 15,2 miljoen ecu toe te kennen aan de organisatie van de Verenigde Naties voor hulpverlening aan Palestijnse vluch telingen (UNRWA). Deze steun zal worden aangevuld met een bedrag van 4 miljoen ecu voor het dekken van de lopende kosten van het bijkomend voedselprogramma van die organisa tie.
Urgente voedselhulp Laos
2.2.48. Naar aanleiding van de schadelijke gevolgen van de droogte voor de rijstoogst heeft
de Commissie besloten urgente voedselhulp in de vorm van 10 000 ton graan aan Laos toe te kennen. Deze voedselhulpmaatregel wordt ten uitvoer gelegd door het Wereldvoedselprogram ma (WVP).
Soedan 2.2.49. De Commissie heeft besloten tot toe kenning van urgente voedselhulp voor een be drag van 6,22 miljoen ecu (graanequivalent en spoedhulp) ten behoeve van de slachtoffers van het conflict in zuidelijk Soedan. Deze maatregel wordt ten uitvoer gelegd door het Wereldvoed selhulpprogramma (WVP). Buil. EG 4-1989
Algemene maatregelen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking
Spoedhulp Libanon 2.2.50. Als hulp voor de bevolkingsgroepen die het slachtoffer zijn van de dramatische gebeurtenissen in Libanon, heeft de Commissie besloten tot de volgende hulpacties : • toekenning van 300 000 ecu aan het Sociaal Maronitisch Fonds, een niet-gouvernementele liefdadigheidsorganisatie die hulp verleent aan alle noodlijdenden, zonder onderscheid naar ras of godsdienst; • toewijzing van 1 500 000 ecu voor het sturen van levensnoodzakelijke hulpmiddelen (genees middelen, medisch materiaal, dekens, enz.), een maatregel welke ten uitvoer wordt gelegd door het Internationaal Comité van het Rode Kruis, Médecins du Monde, Médecins sans frontières-Frankrijk en Artsen zonder GrenzenBelgië; • toewijzing van 2 500 000 ecu in antwoord op de oproep van het Secretariaat-generaal van de Verenigde Naties en in de overeenstemming met de uitkomst van een coördinatievergadering met de Lid-Staten; deze maatregel wordt uitge voerd door (op medisch gebied, voedselhulpge bied, enz.) gespecialiseerde organisaties, of rechtstreeks door de Commissie (aardolieprodukten); de ondersteunde maatregelen zullen eerst na goedkeuring door de verschillende betrokken partijen worden uitgevoerd.
Soedan 2.2.51. De Commissie heeft op 11 april beslo ten spoedhulp ten belope van 7 miljoen ecu toe te kennen ten behoeve van de slachtoffers van het conflict in zuidelijk Soedan. Deze maatregel heeft betrekking op de bekostiging van luchtver voer alsook op de organisatie van urgente medi sche hulp en wordt ten uitvoer gelegd door het Wereldvoedselprogramma (WVP), het Interna tionale Comité van het Rode Kruis en diverse niet-gouvernementele organisaties.
landen van Latijns-Amerika, Azië en de Mid dellandse Zee (') heeft de Commissie twee nieuwe financieringsovereenkomsten („EC In ternational Investment Partners") ondertekend, waarvan één met het Istituto Bancario San Paolo di Torino en een met het Italiaans insti tuut voor Buitenlandse Handel, waardoor het aantal van deze overeenkomsten op 18 komt (2).
Samenwerking via niet-gouvernementele organisaties 2.2.53. In het kader van de medefinanciering van projecten in ontwikkelingslanden heeft de Commissie tijdens de periode 1 januari tot en met 30 april betalingsverplichtingen aangegaan voor een bedrag van 36,2 miljoen ecu voor 241 projecten die door 120 niet-gouvernementele organisaties (NGO's) waren ingediend. Bovendien heeft de Commissie 3 252 173 ecu bijgedragen voor 28 acties voor het voorlichten van de publieke opinie in Europa. 2.2.54. De XVe (3) algemene jaarvergadering van de Europese NGO's, die van 18 tot en met 21 april te Brussel werd gehouden, was voorna melijk gewijd aan de rol van de vrouw in het ontwikkelingsproces. De Gemeenschap was vertegenwoordigd door de heer M. Marín, vice-voorzitter van de Com missie, die in zijn openingsrede heeft gewezen op de belangrijke rol van de NGO's met name in verband met het bewustmaken van de publie ke opinie in Europa ten aanzien van de proble men van de ontwikkelingslanden, en op de wens van de Gemeenschap om meer rekening te houden met de rol van de vrouw in het kader van de nieuwe ACS-EEG-overeenkomst.
Hulp met het oog op de zelfvoorziening van groepen vluchtelingen 2.2.55. De Commissie heeft besloten tot de toekenning van spoedhulp ten belope van 650 000 ecu voor Somalische en Ethiopische
Financiële en technische samenwerking 2.2.52. In het kader van het beleid inzake industriële en financiële samenwerking met de Bull. EG 4-1989
(') Buil. EG 6-1987. punten 2.2.14 en 3.6.1. ( : ) Bull. EG 12-1988. punt 2.2.59. (') Voorgaande jaarvergadering : Bull. EG 4-1988. punt 2.2.50.
81
Algemene maatregelen op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking
vluchtelingen. Deze spoedhulp, die ten uitvoer wordt gelegd door Artsen zonder GrenzenBelgië, omvat medische bijstand en voedselhulp voor de in de regio Aware geconcentreerde bevolkingsgroepen. 2.2.56. De Commissie heeft ten behoeve van de Palestijnse bevolking in de bezette gebieden besloten tot de toekenning van financiële bij stand ten belope van 290 000 ecu aan de organi satie van de Verenigde Naties voor hulpverle ning aan Palestijnse vluchtelingen (UNRWA). Deze bijstand is bestemd voor het dekken van de kosten van medisch personeel en materieel alsook van de eventuele ziekenhuisopname van bewoners van die gebieden.
Positieve maatregelen ten behoeve van de slachtoffers van apartheid 2.2.57. De Commissie heeft besloten tot een nieuwe financiële bijdrage van 5,2 miljoen ecu voor 21 projecten inzake hulpverlening aan de slachtoffers van apartheid. Dit besluit vormt een aanvulling op de besluiten (') voor een totaalbedrag van 61 miljoen ecu voor 243 pro jecten die naar aanleiding van de op 10 septem ber 1985 te Luxemburg ( ) gehouden ministerië le bijeenkomst inzake politieke samenwerking reeds zijn genomen.
Samenwerking in het kader van internationale organisaties Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (UNCTAD) 2.2.58. De 16e zitting (3) van het Speciaal Comité voor preferenties van de UNCTAD werd van 24 tot en met 28 april te Genève gehouden onder het voorzitterschap van de heer E.A. Hörig (Bondsrepubliek Duitsland). Ofschoon het niet mogelijk was de voorstellen met betrekking tot de regels van oorsprong volledig te bespreken, werd de zitting geken merkt door het intense karakter van de werk zaamheden en door een nieuwe belangstelling voor door de landen welke om preferenties verzoeken, zorgvuldig voorbereide bilaterale raadplegingen. 82
Talrijke delegaties van begunstigde landen we zen op de aanzienlijke toename van de pre ferentiële handel in de loop van het laatste decennium en op de belangrijke rol van het systeem van algemene preferenties (SAP) als internationaal samenwerkingsinstrument. Zij lieten zich evenwel zeer kritisch uit over de beperkingen van het preferentiële voordeel in het kader van bepaalde regelingen en vooral over de uitsluitingen ongeacht of zij op objectie ve criteria inzake concurrentievermogen dan wel op andere niet direct met de handel verband houdende motiveringen waren gebaseerd. Van haar kant wees de Gemeenschap erop dat haar van 1986 (4) daterend differentiëringsbeleid erop gericht is de minder gegoede leveran ciers meer afzetkansen te bieden door ze te beschermen tegen de te grote concurrentie van de landen welke reeds een bepaalde graad van industrialisering en ontwikkeling hebben be reikt. Zij wees eveneens erop dat het tarief voordeel geen garantie is voor een stabiele toename van de uitvoer en dat het foutief zou zijn te geloven dat de vraag van de markt onbeperkt kan blijven toenemen en niet aan concurrentie-invloeden onderhevig zou zijn.
Bezoeken 2.2.59. De heer M. Marín, vice-voorzitter van de Commissie, heeft op 4 april de heer Thelusma, minister van Economie en van Financiën van Haïti ontvangen. Tijdens de gesprekken, welke eveneens betrekking hadden op vraag stukken in verband met Stabex en de voedsel hulp, heeft de heer Thelusma verzocht om communautaire steun voor het herstelbeleid van Haïti. Hij heeft eveneens de steun van de Gemeenschap gevraagd voor het verzoek van Haïti om toetreding tot de volgende ACS-EEGovereenkomst. Met betrekking tot laatstge noemd onderwerp heeft de heer M. Marín gewezen op de noodzaak van een algemene oplossing voor Haïti en de Dominicaanse Repu bliek. (') (2) (3) (4)
Voorgaand besluit : Bull. EG 12-1988, punt 2.2.56. Buil. EG 9-1985. punt 2.5.1. Voorgaande zitting : Bull. EG 6-1988, punt 2.2.46. PB L 373 van 31.12.1986 en Bull. EG 12-1986. punt 2.2.29. Bull. EG 4-1989
Diplomatieke betrekkingen
Internationale organisaties en conferenties Algemene overeenkomst betreffende tarieven en handel (GATT)
voor de periode 1989-1990, haar lange termijn programma voor de periode 1989-1993 beves tigd en verscheidene aanbevelingen ingediend op verschillende gebieden, waaronder de lucht verontreiniging, de voorspelling van aardbevin gen, de samenwerking voor de milieubescher ming en de economische samenwerking in het Middellandse-Zeegebied.
Nieuwe multilaterale handelsbesprekingen 2.2.60. De in december 1988 te Montreal be gonnen tussentijdse beoordeling van de werk zaamheden van de Uruguay-Round is op 8 april te Genève beëindigd (—> punten 1.3.1 en volgende).
Organisatie van de Verenigde Naties Economische en Sociale Raad Economische Commissie voor Europa 2.2.61. In haar van 11 tot 21 april te Genève gehouden 44e zitting (') heeft de Economische Commissie voor Europa (ECE) de regeringen van de Lid-Staten verzocht ten volle gebruik te maken van de mogelijkheden die zij biedt als instrument ten dialoog en versterking van de samenwerkingsbetrekkingen tussen Oost- en Westeuropese landen. De Commissie heeft bo vendien haar werkprogramma goedgekeurd
Bull. EG 4-1989
Diplomatieke betrekkingen 2.2.62. De fungerend voorzitter van de Raad en de voorzitter van de Commissie hebben ontvangen als ambassadeurs die hun geloofs brieven overhandigden : met ingang van 10 april 1989, de heren ambassadeurs Sani Baki, verte genwoordiger (EEG), hoofd van de missie van de republiek Niger bij de Europese Gemeen schappen (EGKS, EGA), Charles Kakuru Katungi, hoofd van de missie van de republiek Oeganda bij de Europese Gemeenschappen (EEG, EGKS, EGA) en met ingang van 13 april 1989, de heer ambassadeur Abdallah Lahlou, hoofd van de vertegenwoordiging (EEG) en hoofd van de missie van het Koninkrijk Marokko bij de Europese Gemeenschappen (EGKS, EGA). (') Vorige zitting : Buil. EG 4-1988, punt 2.2.55.
S3
3. Intergouvernementele samenwerking Europese politieke samenwerking 2.3.1. Op 6 april hebben de Twaalf in Madrid en in Brussel de volgende twee gezamenlijke verklaringen over Polen (conclusies van de werkzaamheden van de ,,ronde-tafel") en over Namibië (gebeurtenissen in het noorden van Namibië) bekendgemaakt : Polen „De Twaalf zijn tevreden over de conclusies van de werkzaamheden van de ronde-tafel in Polen. Zij hopen dat de resultaten van deze onderhandelingen de goed keuring mogelijk zullen maken van maatregelen die het pluralisme en democratische hervormingen bevorderen en de politieke en sociale stabiliteit alsook het econo misch herstel van het land waarborgen. De Gemeenschap en haar Lid-Staten wensen dat de onderhandelingen snel uitmonden in een overeenkomst inzake handel en samenwerking waardoor later een vruchtbare ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Polen mogelijk zal worden."
Namibië ,.De Twaalf zijn zeer bezorgd over de recente gebeurte nissen in het noorden van Namibië die een inbreuk betekenen op resoluties 435 en 632 van de Veiligheids raad en op de overeenkomsten tussen de betrokken partijen. Zij dringen er met klem op aan het onafhankelijkheidsproces niet in het gedrang te brengen door dergelijke acties, die zij als zeer ernstig beschouwen. In het licht van de informatie die door de secretaris generaal van de Verenigde Naties aan de Veiligheidsraad werd verstrekt veroordelen zij iedere onderbreking van dit proces en zij betuigen nogmaals hun onvoorwaardelij ke steun aan de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, aan zijn speciale vertegenwoordiger en aan de UNTAG waarbij de meeste Lid-Staten van de EG rechtstreeks partij zijn. De Twaalf doen beroep op het verantwoordelijkheidsge voel van alle partijen om alle overeenkomsten en de relevante resoluties van de Veiligheidsraad van de Vere nigde Naties strikt na te leven ten einde alle acties te vermijden die een vreedzame overgang naar de onafhan kelijkheid van Namibië in de weg zouden staan." 84
2.3.2. Op 17 april hebben de Twaalf de vol gende gezamenlijke verklaring bekendgemaakt naar aanleiding van het overlijden van de Spaanse Ambassadeur in Beiroet : Libanon ,,De Twaalf zijn diep ontroerd door het tragische overlij den van ambassadeur Pedro de Aristegui, vertegenwoor diger van het voorzitterschap in Beiroet, en veroordelen het overlijden van deze onschuldige die het slachtoffer is geworden van lukrake bombardementen waarbij ook de burgerbevolking niet wordt ontzien. Zij herhalen met klem hun oproep tot alle partijen, met inbegrip van Syrië, tot een staakt-het-vuren en tot onmiddellijke stopzetting van de bombardementen. Deze tragische gebeurtenis werpt nogmaals een duidelijk licht op de dwingende behoefte aan een oplossing van de Libanese crisis via onderhandelingen zoals de Twaalf herhaaldelijk hebben gezegd in hun verklaringen over de zeer ernstige toestand in dit Middellandse-Zeegebied. De Gemeenschap en haar Lid-Staten verklaren zich bereid door te gaan met de humanitaire spoedhulp aan de gehele Libanese bevolking, waardoor het huidige leed zo spoedig mogelijk kan worden verlicht."
2.3.3. Het Voorzitterschap heeft op 25 april in Madrid en in Brussel de volgende boodschap bekendgemaakt die door minister Fernandez Ordonez aan de voorzitter van het Comité voor Goede Diensten van de Arabische Liga en aan de secretaris-generaal van de Arabische Liga werd overgebracht : Libanon ..Ik doe U een schrijven geworden namens de ministers van Buitenlandse Zaken van de twaalf Lid-Staten van de Europese Gemeenschap in verband met de huidige rampzalige toestand in Libanon. Zijne Excellentie heeft uit de recente verklaringen van de Twaalf kunnen opmaken dat de toestand in Libanon hun ernstige zorgen baart en dat zij graag alle beschikba re middelen willen inzetten om het lijden van de Libane se bevolking te verzachten en een politieke oplossing te vinden. De Twaalf zijn niet alleen zeer bezorgd over het grote verlies aan mensenlevens in Beiroet in de voorbije maanden, zij zijn tevens bijzonder geschokt door het overlijden, op 16 april jongstleden, van de Spaanse am bassadeur in Libanon en sommige van zijn familieleden. Bull. EG 4-1989
Rechten van de mens en fundamentele vrijheden
De lukrake bombardementen van de laatste weken heb ben tragische gevolgen gehad voor de lokale bevolking en hebben nogmaals de aandacht gevestigd op de dringende behoefte aan een overeenkomst met het oog op een onmiddellijk staakt-het-vurcn en aan een oplossing voor de politieke problemen in Libanon. De Twaalf, die de inspanningen van het Comité voor Goede Diensten van de Arabische Liga steeds hebben gesteund, hebben met de grootste belangstelling de ontmoetingen gevolgd die U, Excellentie, en de secreta ris-generaal van de Arabische Liga met de vertegenwoor digers van de bij het conflict in Libanon betrokken partijen hebben gehad. Deze ontmoetingen vormen een doorbraak in de richting van de aangewezen weg om te komen tot overleg tussen de Libanese gemeenschappen en de andere bij het conflict betrokken partijen, wat noodzakelijk is voor een staakt-het-vuren.
De Twaalf zijn van oordeel dat de oproep die op Uw initiatief werd gedaan om een buitengewone raad van ministers van de Arabische Liga in Tunesië bijeen te roepen in het huidige stadium de inspanningen van Uw Comité om tot een staakt-het-vuren te komen en om de naleving ervan te waarborgen op nuttige wijze kan steunen en aan deze inspanningen een nieuwe impuls kan geven. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor de totstandbrenging van een oplossing voor de Libanese crisis, het hoofdoel van uw streven. Wij geven U. Excellentie, de verzekering dat de Ge meenschap en haar Lid-Staten op actieve wijze belang stelling tonen voor de werkzaamheden van het Comité voor Goede Diensten en dat zij ertoe bereid zijn. met inbegrip van de voortzetting van hun humanitaire spoed hulp. alle mogelijke nuttige bijdragen te leveren ten einde de huidige crisistoestand uit de wereld te helpen."
4. Rechten van de mens en fundamentele vrijheden Verklaring van het Europese Parlement 2.4.1. Op 12 april hechtte het Europese Parle ment zijn goedkeuring aan een resolutie hou dende aanneming van de verklaring van de grondrechten en de fundamentele vrijheden (—» punten 1.2.1 en volgende en 3.2.1). Petitierecht
2.4.2. Lord Plumb, namens het Europese Par lement, de heer Fernandez Ordonez, namens de Raad. en de heer Bangemann, namens de Com missie, ondertekenden, op 12 april te Straats burg, een akkoord aangaande het recht om petities te richten tot het Parlement, welk ak koord formeel dit recht op interinstitutioneel niveau bekrachtigt en verzekert dat daadwerke lijk zal worden gezorgd voor de follow-up van de petities. De voorzitters van de drie instellingen waren het erover eens dat het Parlement zich. wanneer de gelegenheid zich daartoe aandient, over aan gelegenheden die tot de bevoegdheid van de Bull. EG 4-1989
Gemeenschap behoren, moet blijven wenden tot de Commissie, als hoedster van de Verdragen voor wat betreft aanvragen om bijstand of haar verzoeken deze, nadat zij er kennis van heeft genomen, aan de betreffende Lid-Staten te doen toekomen.
Uitbuiting van de prostitutie en mensenhandel 2.4.3. Op 14 april (') keurde het Parlement een resolutie goed waarin het verzoekt om de uitstippeling van een daadwerkelijk, voor alle Lid-Staten gemeenschappelijk beleid ter bestrij ding van de prostitutie en uitroeiing van de mensenhandel. Het onderstreept dat een ge meenschappelijk beleid in deze zin van repres sieve aard moet zijn en gericht tegen degenen die andere mensen uitbuiten, hen tot prostitutie aanzetten en hun vrijheden inperken. Het be leid zou ook sociaal georiënteerd moeten zijn door de geprostitueerde personen met alle nodi-
(') PBC 120 van 16.5.1989.
85
Rechten van de mens en fundamentele vrijheden
ge gezondheidszorg te omringen en hun werk aan te bieden zodat ze weer door de gemeen schap kunnen worden opgenomen. Mensenrechten in de wereld 2.4.4. Op de bijeenkomst van de Raad „alge mene zaken" van 24 april zijn de Commissie en de Raad overeengekomen de onderhandelingen tussen de Gemeenschap en Roemenië op te schorten gezien de niet-naleving door de Roe meense regering van haar verbintenissen wat betreft de mensenrechten (—* punt 2.2.16). 2.4.5. Tijdens de zitting van april (l) keurde het Europese Parlement eveneens resoluties goed over de volgende onderwerpen : • internationaal humanitair recht en steun aan het Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK) : overwegende dat de moeilijkheden waarmee internationale hulporganisaties te kampen hebben steeds groter worden als gevolg van de verharding van de conflicten, hetgeen onder andere tot uiting komt in terroristische acties, executies zonder proces, gijzelingen en gebruik van verboden wapens, dringt het Parle ment krachtig aan bij alle in gewapende conflic ten verwikkelde partijen waarop het interna tionaal humanitair recht van toepassing is, aan de slachtoffers alle nodige spoedhulp te bieden, in het bijzonder door bemiddeling van humani taire, neutrale en onpartijdige internationale organisaties, zoals het ICRK, en deze organisa ties regelmatig toegang te verlenen bij alle personen die wegens deze conflicten gevangen worden gehouden. Het doet eveneens een be roep op de regeringen van de Lid-Staten de hulporganisaties, en met name het ICRK, bij de uitvoering van hun taken actief te ondersteu nen, door hun bijdrage aanmerkelijk te verho gen en door deze organisaties, door middel van aanvullende bijdragen voor specifieke opera ties, in staat te stellen hun humanitaire spoedacties voort te zetten; • situatie van de Indianen in de wereld : het Parlement doet een beroep op de landen waar Indianen leven om zo krachtig mogelijke maat regelen ter bescherming van de autochtone gemeenschappen te nemen en roept de regerin gen van de betrokken landen dringend op om maatregelen te nemen ter bescherming van de Indianen tegen het verlies van hun middelen van 86
bestaan en tegen de schadelijke gevolgen van industriële en agro-industriële ontwikkelingen. Het Parlement verzoekt daarenboven de Com missie om aan haar participatie in gebieden waar Indiaanse gemeenschappen leven strenge voorwaarden te stellen wat betreft het respecte ren van de rechten van de inheemse volken en ondersteuningsprogramma's te ontwikkelen die ten doel hebben de Indiaanse gemeenschappen te voorzien van alle rechtshulp waaraan zij in hun strijd voor eigen rechten behoefte hebben. Tot slot verzoekt het de Lid-Staten, de Raad en de Commissie bij het sluiten van handelsak koorden en bilaterale verdragen op sociaal en cultureel gebied met de landen waarin belangrij ke Indiaanse gemeenschappen bestaan, bepalin gen op te nemen voor de bescherming van hun belangen en hun identiteit; • de jongste incidenten aan de DDR grens : het Parlement verzoekt de DDR haar voorschriften inzake het gebruik van vuurwapens door de grenstroepen van de DDR te wijzigen en de door haar in het kader van de door de Weense vervolgconferentie van de conferentie inzake de veiligheid en de samenwerking in Europa ge maakte afspraken op het gebied van de mensen rechten na te leven; ook verzoekt het de Raad en de Lid-Staten bij de onderhandelingen met de DDR nadrukkelijk op dit standpunt te wij zen; • de situatie in Kosovo in Zuid-Joegoslavië : het Parlement verzoekt om vrijlating van de politieke gevangenen en doet een beroep op de Servische autoriteiten om begrip en sympathie op te brengen voor de verwarring die bestaat onder het Albanese bevolkingsdeel in Joegosla vië en verzoekt de Albanese, in de provincie Kosovo woonachtige meerderheid de rechten van de Servische minderheid te eerbiedigen. Het verzoekt daarenboven de Commissie en de mi nisters van Buitenlandse Zaken in het kader van de politieke samenwerking bijeen gebruik te maken van de contacten en de middelen in het kader van de associatieovereenkomst tussen Joegoslavië en de Gemeenschap om deze oproe pen te beantwoorden en bij te dragen tot de beëindiging van de etnische spanningen. Tot slot betuigt het Parlement zich verheugd over de uitnodiging van de voorzitter van het Parlement van de Republiek Joegoslavië om een delegatie
(') PB C 120 van 16.5.1989. Bull. EG 4-1989
Rechten van de mens en fundamentele vrijheden
te sturen van het Parlement ten einde de situatie ter plaatse na te gaan; • Libanon : het Parlement, na de slachtoffers te hebben betreurd die de gevechten dagelijks maken, en blijk te hebben gegeven van zijn diepgaand medeleven met de getroffen families, verzoekt de Raad stappen bij Syrië te onderne men voor een staakt-het-vuren en de eerbiedi ging van de pluralistische grondwet en het verzoekt tevens de Commissie onmiddellijk al het mogelijke te doen om noodhulp te verlenen aan de slachtoffers; • de moord op Italiaanse missionarissen in Mozambique : het Parlement verzoekt de minis ters van Buitenlandse Zaken in het kader van de Europese politieke samenwerking bijeen al het nodige te doen om volledige klaarheid te schep pen over de omstandigheden van de moord en het leven van de vermiste pater te redden. Het verzoekt hen eveneens alsook de Commissie de mogelijkheden te onderzoeken om samen met de Mozambiquaanse autoriteiten maatregelen uit te werken om de veiligheid van de ontwikke lingswerkers en van al diegenen die meewerken aan de verwezenlijking van Europese ontwikkelings- en steunprojecten in Mozambique te ver groten; • arrestaties in Zuid-Afrika : betreurende dat duizenden Zuid-Afrikanen, waaronder kin
Bull. EG 4-1989
deren, zonder proces gedurende zeer lange tijd gevangen zijn gehouden, verzoekt het Parle ment de Zuidafrikaanse regering onmiddellijk een einde te maken aan dit beleid van arresta ties zonder proces en eist het dat bovengenoem de personen onverwijld worden vrijgelaten; • de vrijlating van Hélène Pastoors in ZuidAfrika : overwegende dat de voornaamste hin derpaal voor de vrijlating van Hélène Pastoors die door Zuid-Afrika is opgeworpen, dat wil zeggen haar getuigenis in het proces tegen Ismael Ibrahim, niet meer aanwezig is nu dit proces is afgelopen, verlangt het Parlement de onmiddelijke en onvoorwaardelijke vrijlating van Hélène Pastoors en verzoekt het de Raad politieke en diplomatieke stappen te nemen ten behoeve van deze vrijlating; • Caazapa-project in Paraguay : overwegende dat het Caazapa-project voor de ontwikkeling van het platteland een mogelijke bedreiging vormt voor het overleven en voor de gronden van de Aché en de Mbyà-stam, verzoekt het Parlement de regering van Paraguay te luisteren naar de weloverwogen argumenten van demo cratische en humanitaire groeperingen die zich tegen de totstandbrenging van het project ver zetten en rekening te houden met de rechten en noden van de autochtone bevolkingsgroepen die van alle achtergebleven minderheden in het land het meest achtergesteld zijn.
87
5. Financiering van de werkzaamheden van de Gemeenschap Begrotingen Algemene begroting Begrotingsprocedure Gewijzigde en aanvullende begroting nr. 1/89 2.5.1. Op 13 april (') heeft het Parlement een resolutie aangenomen waarmee het de gewijzig de en aanvullende ontwerp-begroting nr. 1 van het begrotingsjaar 1989 goedkeurt (2). Op grond hiervan heeft de voorzitter van het Parle ment op dezelfde datum (3) geconstateerd dat deze begroting definitief is vastgesteld. Financiële vooruitzichten 2.5.2. Op 17 april heeft de Raad zijn goedkeu ring gehecht aan de aanpassingen van de door de Commissie voor 1990 voorgestelde financiële vooruitzichten (3). De Raad heeft eveneens het referentiekader van de verplichte uitgaven met uitzondering van die van het EOGFL-Garantie vastgesteld dat voortvloeit uit de aanpassing van de financiële vooruitzichten voor het begro tingsjaar 1990, onder voorbehoud van de inde ling van de uitgaven waarover hij zich in het kader van de begrotingsprocedure moet uitspre ken. Voorontwerp van begroting voor 1990 2.5.3. Het Europese Parlement heeft op 12 april (') een resolutie aangenomen over de jaarlijkse aanpassing van de financiële vooruit zichten (1990) (4) en de voorbereiding van het voorontwerp van begroting voor het begrotings jaar 1990. Wat de financiële vooruitzichten aangaat stemt het Parlement in met de door de Commissie voorgestelde wijzigingen waarbij het laatstgenoemde verzoekt uiterlijk in de loop van het komende jaar een voorstel voor een herzie ning voor te leggen overeenkomstig de bepalin gen van het interinstitutioneel akkoord (5). Het stelt tevens vast dat de situatie op macroeconomisch niveau, waarop de financiële voor uitzichten zijn gebaseerd, een gunstiger ontwik 88
keling heeft doorgemaakt dan verwacht. Ten aanzien van het voorontwerp van begroting voor het begrotingsjaar 1990 vermeldt het Par lement tevens een aantal prioriteiten, zoals de voorzetting van de discipline in de landbouwsec tor, de voltooiing van de interne markt, de bevordering van de economische en de sociale samenhang, het onderzoek, de bescherming van het milieu, de ontwikkelingssamenwerking en de bestrijding van fraude ten koste van de communautaire begroting. Het Parlement herinnert er ten slotte aan dat het gaarne zou zien dat een nieuwe procedure voor evaluatie van de staat van uitvoering van de begroting van het lopende begrotingsjaar zou worden ingevoerd met het oog op een eventuele aanpassing van de financiële vooruitzichten. 2.5.4. Op 26 april heeft de Commissie het voorontwerp van begroting voor 1990 goedge keurd. Het totaal aan vastleggingskredieten (48 931 miljoen ecu) en betalingskredieten (46 820 miljoen ecu) betekent een verhoging met respectievelijk 5,4 % en 4,4 % ten opzichte van de begroting van 1989. Verdere vooruitgang is geboekt bij het streven naar evenwicht tussen de verplichte uitgaven en de niet-verplichte uitgaven; de verhouding (wat de vastleggings kredieten betreft) ligt thans op 64,7 % — 35,3 % tegen 68,4 % — 31,6 % in de begroting van 1989. Wat de uitgaven aangaat blijkt uit tabel 10 dat de in het voorontwerp van de begroting opgeno men bedragen per rubriek rekening houden met de verschillende maxima van de financiële voor uitzichten voor 1990 die technisch zijn aange past aan de groei van het BNP en het prijsverloop (4). Bij de ontvangsten ligt, rekening houdende met de correctie ten gunste van het Verenigd Ko ninkrijk, het uniforme opvragingspercentage uit hoofde van de BTW op 1,25 % en dat van de aanvullende middelen (BNP) op 0,10 %. (') (:) (3) C) (')
PB C 120 van 16.5.1989. Buil. EG 3-1989. punt 2.5.1. PBL 132 van 16.5.1989. Buil. EG 2-1989, punt 2.3.3. PB L 185 van 15.7.1988 en Bull. EG 6-1988, punten 2.3.8, 2.3.10 en 2.4.12. Bull. EG 4-1989
Begrotingen
Tabel 11 — Begrotingsprocedure 1989 — Ontwikkeling van de communautaire uitgaven naar categorie tin miljoen ecu] Verplichtingen Financiële Begroting 1989 vooruitzichten (1990)
Omschrijving
->
1
Voorontwerp 1990 3
Verschil Verschil Verschil Voorontwerp 1990/ Financiële 1990/ Begroting 1989 vooruitzichten Begroting 1989 1990 in % 4 =
3-1
5 = 3 1
6 =
3-2
1. EOGFL-Garantie VU
26 741,00
26 788,00
47,00
0,18
• Uit de produktie nemen van VU landbouwgrond
20,00
70,00
50,00
250,00
VU
26 761,00
26 858,00
97,00
0,36
NVU
3 387,WM)
4 075,00
688,00
20,31
VU NVU
248,00 1 165,00
251,00 1 449,00
3,00 284,00
1,21 24,38
NVU NVU
4 495,00 103,50
5 408,00 108.80
913,00 5,30
20,31 5,12
NVU • Steunprogramma (554) • Uit de produktie nemen van landbouwgrond en inkomens VU steun
9,70
13,00
3,30
34.02
80,00
225,00
145,00
181,25
476,00 11 053,80
148,00 1 893,00
45,12 20,67
11 529,80
2 041,60
21,52
• Titels 1 en 2
Totaal rubriek 1
30 700,00
- 3 842
2. Structurele maatregelen • Europees Sociaal Fonds • EOGFL-Oriëntatie (30) (inclusief visserij) • EFRO (50) • EOIP (553)
Totaal Totaal
VU NVU
328.00 9 160.20
Totaal rubriek 2
VU + NVU
9 488,20
• GMP (550. 551. 552)
NVU
254.(X)
344,00
90.00
35.43
• Onderzoek (73) waaronder kaderprogramma
NVU NVU
1 441,00 l 365,00
1 723,00 1 586,00
282.00 221.00
19.57 16,19
NVU
1 695,IX)
2 067,00
372.00
21,93
42.38 52,33
15,18 — 6,83
34.40 10.06
16.03 6,86
3. Meerjarige gelen
11 555,00
- 25
beleidsmaatre
Totaal rubriek 3
2 071.00
4. Overige beleidsmaatregelen 27,20 59.15
• Uitgaven op landbouwgebied VU NVU (38) • Visserij (titel 4)
Bull. EG 4-1989
VU NVU
214.60 146,64
249.00 156,70
55.79 — 11,54
89
Begrotingen
(in miljoen
Verplichtingen Financiële Begroling 1989 vooruilzichtcn (19901
Omschrijving
1
1
Voorontwerp 1990 3
4 =
3-1
5 = 3/1
• Overige regionale maatrege NVU len (54)
26,60
27,50
0.90
3,38
NVU
64,35
66,45
2,10
3,26
• Programma's sociale begelei NVU ding (62)
0,00
0,00
0,00
• Onderwijs, beroepsopleiding NVU en jongeren (63)
119,92
144,50
24,58
20,50
• Werkgelegenheid, sociale be scherming en volksgezond NVU heid (64)
76,52
78,44
1,92
2,51
• Herstructurering EGKS (65)
NVU
0,00
0,00
0,00
• Milieu (66)
NVU
41,11
50,78
9,67
23,52
• Voorlichting, communicatie NVU en cultuur (67)
37,98
42,43
4,45
11,72
• Consumenten (68)
NVU
7,40
12,20
4,80
64,86
• Rampen (69)
NVU
37,00
27,30
— 9,70
— 26,22
• Energie (70)
NVU
132,35
63.55
— 68,80
— 51,98
• Nucleaire (71)
NVU
4,73
4,87
0,14
2.96
• Informatie en innovatie (75)
NVU
27,95
47,50
19,55
69,95
• Statistische informatie (76)
NVU
20,52
36,00
15,49
75.48
VU NVU
0,00 125,15
0,00 164,20
0,00 39,06
31,21
VU NVU
0.18 0,00
0,18 0,00
0,00 0,00
0.00
NVU
6,50
6.00
— 0,50
— 7,69
VU NVU
101,40 372,00
124,00 376,95
22,60 4,95
22,29 1,33
• Samenwerking ontwikkelings landen Latijnsamerika en NVU Azië (93)
359,90
396.90
37,00
10,28
• Specifieke en incidentele maatregelen ten behoeve van de ontwikkelingslanden (94, VU 95) NVU
20,00 166,55
22,00 188,60
2,00 22,05
• Vervoer (58)
6 =
3-2
veiligheidscontrole
• Interne markt en (77)
industrie
• Eureka en andere (78) • Financieringsmaatregelen (79) • Voedselhulp (92)
90
ecu)
Verschil Verschil Verschil Vooronlwerp Voorontwerp Voorontwerp 1990/ Financiële 1990/ Begroting 1989 vooruitzichten Begroting 1989 in % 1990
10,00 13,24
Bull. EG 4-1989
Begrotingen
(in miljoen ecu) Verplichtingen Financiële Begroting 1989 vooruitzichten (1990)
Omschrijving
;
1
• Samenwerking met landen in het Middellandse-Zeegebied (96) VU NVU
3
4 =
3-1
5 = 3/1
6 = 3 - 2
189.1X)
258.00 9,50
69,00 1,50
36,51 18,75
VU NVU
0,00 12,66
0,00 20,28
0.00 — 3.38
— 14,27
NVU
0,00
0,00
0,00
VU NVU
552,38 1 863,96
706,00 2 023,00
695,56 1 972,97
143.18 109,01
25,92 5,85
— 10 — 50
VU + NVU
2 416,35
2 729,00
2 668,53
252,18
10,44
— 60
1 163,00 1 449,00
925,80 1 481.00
— 537.20 32.00
— 36,72 2,21
• Diversen-Samenwerking 98, 99)
(97.
• Reserve onvoorzien (101) Totaal Totaal Totaal rubriek 4
Voorontwerp 1990
Verschil Verschil Verschil Voorontwerp Voorontwerp Voorontwerp 1990/ Financiële 1990/ Begroting 1989 vooruitzichten Begroting 1989 1990 in %
5. Vergoedingen en administra tie (voorlopige bedragen) • Vergoedingen en voorraad VU vermindering (titel 8) VU • Afdeling III A
NVU VU
1 229,30 187.00
1 331,58 215,80
102,28 28.80
8,32 15,40
• Afdeling I
NVU
405,50
455,50
50,00
12,33
• Afdeling II
NVU
240,40
296,10
55,70
23,17
• Afdeling IV
NVU
60,50
68,70
8,20
13,55
• Afdeling V
NVU
30,60
32,80
2,20
7.19
VU NVU
3 099.00 1 996,30
2 622,60 2 184.68
— 476.40 218,38
— 15,37 11.11
NV + NVU
5 065,30
4 930.1X1
4 807.28
— 258.02
VU
1 (XK).(Xl
1 000.00
1 000,00
0.00
vu
31 740.38 14 685.46
35 454.00 17 531.00
31 652.16 17 278.45
— 88.23 2 592,99
46 125.85
52 985.00
48 930.61
2 504.76
Totaal Totaal Totaal rubriek 5
6. Monetaire reserve (102) Totaal generaal Totaal generaal
—
—
5,09
—
123
0,00
0
0.28 17.66
— 3 802 — 253
5.40
— 4 054
NVU Totaal generaal
VU + NVU
Vil : Verplichte uitgaven. NVlt : Nicl-vcrplichte uitgaven IX' nummers tussen haakjes verwijzen naar de verschillende afdelingen, hoofdstukken en artikelen van de bcgrotingsnomcnclatuur.
Bull. EG 4-1989
»1
Begrotingen
Eigen middelen 2.5.5. In het kader van zijn zitting van 17 april heeft de Raad „economie-financiën" met deel neming van de Commissie, overeenkomstig de gemeenschappelijke verklaring van 5 maart 1975 ('), overleg gepleegd met een delegatie van het Europese Parlement. Daarbij is gespro ken over de nieuwe regeling betreffende de inning en beschikbaarstelling van de eigen mid delen uit de BTW. De Raad heeft, tegemoetko mend aan het verzoek van het Parlement, op meerdere punten de op 13 februari (2) goedge keurde gemeenschappelijke richtsnoeren gewij zigd. Zo is onder meer de Commissie machti ging gegeven ter plaatse verrichtingen in ver band met de traditionele eigen middelen te controleren met het oog op een intensievere bestrijding van fraude. Ook heeft de Raad ermee ingestemd dat de comités die de Commis sie zullen bijstaan bij de tenuitvoerlegging van deze nieuwe regeling, „Raadgevende Comité's" zullen zijn.
Kwijting voor de uitvoering van de begroting 2.5.6. Het Europese Parlement heeft de Com missie op 13 april ( 3 ), op aanbeveling van de Raad (4) en overeenkomstig artikel 206 van het EEG-Verdrag, kwijting verleend voor de uit voering van de begroting van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 1987. In de resolutie die dit besluit begeleidt prijst het Parlement zich gelukkig met de vruchtbare interinstitutionele dialoog die tijdens de lopen de zittingsduur is gevoerd en formuleert het een aantal aanbevelingen en opmerkingen. Ook heeft het Parlement, telkens vergezeld van een resolutie, de Commissie onder dezelfde voor waarden kwijting verleend voor het financieel beheer van het derde, vierde, vijfde en zesde Europees Ontwikkelingsfonds. 2.5.7. Op diezelfde dag (3) is de Commissie eveneens kwijting verleend voor het beheer van de EGKS voor het begrotingsjaar 1987. Terge lij kertij d werd een resolutie aangenomen. 2.5.8. Ten slotte heeft het Parlement, even eens op 13 april ( 3 ), kwijting verleend aan de Raad van Bestuur van het Europees Centrum 92
voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Berlijn) en de Raad van Bestuur van de Euro pese stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Dublin) voor het ge bruik van de kredieten van de begroting 1987. Deze besluiten gingen vergezeld van resoluties.
Financiële reglementen 2.5.9. Op 13 april (3) heeft het Europese Par lement advies uitgebracht over het voorstel tot wijziging (3) van het Financieel Reglement van 21 december 1977 (6), van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeen schappen. Tot de voornaamste door het Parle ment voorgestelde wijzigingen behoren de ver sterking van het beginsel van goed financieel beheer, de memorie van toelichting die door de Raad moet worden overgelegd ten einde het Parlement in staat te stellen de ontwerp-begroting met het voorontwerp van de Commissie te vergelijken, een nadere toelichting op het in de begroting opgevoerde saldo van het begrotings jaar, de verstrekking door de Commissie van meer gedetailleerde informatie over de uitvoe ring van de begroting aan de begrotingsautori teit, nadere gegevens over de draagwijdte van de kwijtingsprocedure, alsmede het aan de reso luties van het Parlement te geven gevolg, met name wanneer deze op een speciaal verslag van de Rekenkamer zijn gebaseerd.
Operationele begroting EGKS 2.5.10. De Commissie heeft op 10 april (7) een aan het Europese Parlement en het Raadgevend Comité van de EGKS voor te leggen memoran dum over de eerste wijziging van de operatione le begroting EGKS voor 1989 goedgekeurd. Dit ontwerp van gewijzigde begroting betreft de financiering van de sociale maatregelen in de staalsector zoals deze voortvloeit uit de conclu sies van de Raad „industrie" van 16 maart ( s ). ') ) 3 ) 4 ) 5 ) ") 7 ) ") ;
PB C 89 van 22.4.1975. Bull. EG 2-1989. punt 2.3.5. P B C 120 van 16.5.1989. Bull. EG 3-1989. punt 2.5.3. Bull. EG 12-1988. punt 2.3.8. P B L 356 van 31.12.1977. COM(89) 154 def. Bull. EG 3-1989. punt 2.5.4.
Bull. EG 4-1989
Fraudebestrijding
Het ontwerp komt neer op : • een verhoging van de middelen met in totaal 75 miljoen ecu, waarvan 39 miljoen uit het netto saldo van het vorige begrotingsjaar, 22 mil joen ecu uit hoofde van geldboeten en verhogin gen vanwege vertraging en 14 miljoen aan nietgebruikte middelen van het begrotingsjaar 1989; • opvoering van 75 miljoen ecu op het hoofd stuk sociale maatregelen in verband met de herstructurering van de ijzer- en staalindustrie.
Financiële activiteiten EGKS
aan werknemers uit de ijzer-, staal- en kolenindustrie in Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
EEG-NCI Opgenomen leningen 2.5.16. De Commissie heeft in april een open bare lening uitgegeven van 120 miljoen HFL met een rente van 7,25 %, een looptijd van zes jaar en een uitgiftekoers van 101,5 %.
Fraudebestrijding
Opgenomen leningen 2.5.11. De Commissie heeft in april diverse onderhandse leningen opgenomen in FS, LIT, HFL, PTA en DM voor in totaal 51,4 mil joen ecu.
Verstrekte leningen 2.5.12. Overeenkomstig de artikelen 54 en 56 van het EGKS-verdrag heeft de Commissie in april een totaalbedrag van 55,11 miljoen ecu aan leningen verstrekt, die als volgt zijn verdeeld. Industriële leningen 2.5.13. De industriële leningen (artikel 54 van het EGKS-Verdrag), ten bedrage van 4,78 mil joen ecu, werden toegekend aan Italië. Omschakelingsleningen 2.5.14. De omschakelingsleningen (artikel 56 van het EGKS-verdrag), ten bedrage van 46.04 miljoen ecu, werden toegekend aan de Bondsrepubliek Duitsland. Spanje. Italië en Nederland.
Richtsnoeren 2.5.17. Het Europese Parlement heeft op 13 april (') een resolutie aangenomen over het voorkomen en bestrijden van fraude ten koste van de communautaire begroting in het Europa van 1992. Aangezien de oorsprong van fraude, waarvan de omvang de geloofwaardigheid van de Ge meenschap kan aantasten, zowel schuilt in de complexiteit van de communautaire wetgeving als in de weigering van de Raad om de Commis sie de nodige bevoegdheden te verlenen evenals in het ontbreken van een daadwerkelijke be langstelling voor controlevraagstukken verzoekt het Parlement de Commissie de bevoegdheden waarover zij beschikt, volledig te benutten en een systematische analyse te maken van het risico dat is verbonden aan iedere communau taire regeling die tot fraude kan leiden. Ook wijst het Parlement op de noodzaak van een betere coördinatie bij de fraudebestrijding. Het Parlement neemt derhalve met voldoening ken nis van de oprichting van een coördinatie-één heid voor fraudebestrijding (2) doch dringt te gelijkertijd ook aan op de zo belangrijke tots tandkoming van een operationeel stelsel dat tevens de uitwisseling van gegevens omvat.
Leningen voor sociale woningbouw 2.5.15. De leningen voor sociale woningbouw beliepen 4.29 miljoen ecu en kwamen ten goede Bull. EG 4-1989
(') PBC 120van 16.5.1989. ( ; ) Bull. EG 9-1988. punt 2.4.20.
93
6. Statistische berichten Voorbereidende werkzaamheden Statistische regeling 2.6.1. De Raad „economiefinanciën" heeft op 17 april de ontwerpresolutie (') goedge keurd betreffende de tenuitvoerlegging van een plan voor prioritaire maatregelen op het gebied van statistische informatie (Statistisch Program ma 19891992). 2.6.2. Op 19 april (2) heeft de Commissie, met het oog op indiening bij de Raad, haar goedkeu ring gehecht aan een voorstel voor een richtlijn houdende organisatie van een enquête betreffen de de arbeidskrachten in de LidStaten in het voorjaar van 1990 en 1991; deze enquêtes wor den sinds 1983 jaarlijks (3) gehouden. Het voorstel voorziet in een aanpassing van de inhoud van de enquêtes aan de ontwikkeling van nieuwe arbeidsvormen en in een versterking van de betrouwbaarheid van de regionale gege vens, die bij de beoordeling van de situatie op communautair niveau een steeds grotere rol spelen. De resultaten van de enquêtes betref fende het arbeidspotentieel vormen immers een belangrijke bron van statistische informatie over de ontwikkeling en de structuur van werk gelegenheid en werkloosheid, die tussen Lid Staten en regio's onderling kan worden vergele ken; zij vormen de basis voor de beoordeling van de stappen die moeten worden gezet met het oog op een grotere economische en sociale samenhang in de G emeenschap. 2.6.3. Op april heeft het Economische en So ciaal Comité advies uitgebracht over het voor stel (4) voor een verordening betreffende de statistieken van het goederenverkeer tussen de LidStaten (Intrastat). Het Comité onderschrijft het voorstel van de Commissie en adviseert enerzijds meer informatie af te wachten over de voorwaarden voor het opheffen van de grenzen, met name wat de indirecte belastingen betreft, voordat het systeem voor de verzameling van gegevens definitief wordt vastgesteld, en ander zijds het voorstel te vervolledigen om de be trouwbaarheid van de statistische informatie te verzekeren. Het wenst voorts dat de Commissie zorgt voor een adequate technische en financië 94
le bijstand voor de tenuitvoerlegging van het nieuwe systeem. 2.6.4. Overeenkomstig de beschikkingen van de Raad nr. 85/360/EEG (5) en nr. 88/390/ EEG (6) heeft de Commissie op 28 april de beschikkingen nr. 89/323/EEG (7) en nr. 89/324/ EEG (7) vastgesteld, waarbij zij de voor 1989 respectievelijk door de G riekse en Ierse rege ring voorgestelde programma's voor de her structering of de ontwikkeling van het stelsel van landbouwstatistieken in hun land heeft goedgekeurd.
Projecten 2.6.5. Van 6 tot 8 april heeft de Commissie (Eurostat) te Brussel een seminarium georgani seerd over het Europese systeem voor statisti sche informatie ná 1992; deskundigen uit de Lid Staten, de EVAlanden, de Verenigde Staten, Canada en Japan hebben hieraan deelgenomen. De werkzaamheden betroffen de bestudering van de vier grote ruimten ; (de natuurlijke ruimte milieu en ruimtelijke ordening) de so ciale ruimte, de economische ruimte en de financiële ruimte.
Resultaten Economische, sociale en financiële situatie van de Gemeenschap (8) Resultaten 1988 2.6.6. Met betrekking tot de economische groei was 1988 een uitzonderlijk jaar : volgens de ramingen van de Commissie (Eurostat) be droeg deze groei in de G emeenschap 3,7 % in de Verenigde Staten 3,8 % en in Japan 5,6 %;
(') (2) C) (■*) (s) C) (') (8)
Buil. EG 111988. punt 2.5.1. COM(89) 150 dcf. Enquête 1989 : zie Buil. 111988. punt 2.5.3. PB C 41 van 18.2.1989 en Buil. EG 121988, punt 2.5.1. P B L 191 van 23.7.1985. PBL 186 van 16.7.1988. PBL 134 van 18.5.1989. ..Eurostatistickcn" 4/89.
Bull. EG 41989
Statistische berichten
in 1989 en 1990 zal dezelfde tendens aanhouden en wordt voor de Gemeenschap een groeiper centage van 3 % verwacht. Deze groei is geba seerd op een krachtige interne vraag, met als belangrijkste element de opleving van de inves teringen (4- 7,3 % in 1988 en tussen 5 en 6 % voor 1989 en 1990). Tegelijkertijd heeft deze sterke interne vraag (vooral van de onderne mingen) geleid tot : • een zeer grote stijging van de industriële produktie in de Gemeenschap ( + 4,2 % in 1988 tegen 2,1 % in 1987), met name wat de investe ringsgoederen betreft (+6,7 %); • een toeneming van de invoer van afgewerkte produkten, waardoor de buitenlandse handels balans van de Gemeenschap is verslechterd (een tekort van 21 miljard ecu voor 1988 tegen een positief saldo van ongeveer 1 miljard ecu in 1987); • een vermindering van het overschot op de balans van de lopende rekeningen wegens het handelstekort maar ook door de vermindering, met 4 miljard ecu, van het overschot op de balans van de onzichtbare handelingen (vooral met betrekking tot reizen).
Eerste resultaten 1989 2.6.7. Op basis van de gegevens waarover zij thans beschikt (Eurostat) is de Commissie van mening dat : • de in 1988 waargenomen sterk stijgende ten dens van de industriële produktie zich in de
Bull. EG 4-1989
maand januari heeft voortgezet (+ 4,2 % ten opzichte van januari 1988); • de werkloosheid blijft afnemen en in februari 9,7 % van de actieve bevolking trof tegen 10,4 % in februari 1988. • de opflakkering van de inflatie daarentegen wordt bevestigd; deze is over twaalf maanden (februari 1989/februari 1988) in de Gemeen schap met 5 % toegenomen. Op financieel gebied lijken de tekenen van een inflationistische druk in Europa, de Verenigde Staten en elders de basis te vormen van een stijgende beweging van de nominale rentevoe ten op lange termijn in de maand februari. Wegens de hernieuwe inflatie daarentegen de len de „reële" rentevoeten (gecorrigeerd reke ning houdend met de inflatie). Zo bedroeg de gemiddelde reële rentevoet van 14 landen (Ge meenschap -I- Verenigde Staten + Japan) in februari 4,3 % tegen 5,7 % vorig jaar. Voor de Gemeenschap alleen lag dit percentage in febru ari op 4,3 % tegen 6,1 % in februari 1988. Wat de wisselkoersen betreft getuigt het EMS van een verbeterde stabiliteit, onder andere dank zij de sterke Franse frank en de verbete ring van de positie van de Italiaanse lire. De hele periode sinds de laatste monetaire her schikking van januari 1987 (') wordt geken merkt door het grotere vermogen van het EMS om zonder al te grote schokken de belangrijke handelsonevenwichtigheden tussen de deelne mers aan dit stelsel op te vangen. (') Buil. EG 1-1987. punt 2 1.1.
95
7. Communautaire instellingen en organen Europees Parlement
Adviezen, besluiten en resoluties
2.7.2. Het Parlement bracht in eerste lezing advies uit over voorstellen van de Commissie betreffende : Voltallige zitting te Straatsburg 1 • drie wijzigingen van richtlijnen betreffende van 10 tot 14 april ( ) kantelbeveiligingsinrichtingen op landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen (—* punt 2.1.19); Overzicht van de zitting • een richtlijn inzake actieve inplanteerbare electro-medische apparaten (—* punt 2.1.21); 2.7.1. Centraal op deze zitting stond naast de • een wijziging van een richtlijn inzake meet verklaring van de heer F. Gonzales, fungerend eenheden (—> punt 2.1.23); voorzitter van de Raad, die de balans opmaakte • een wijziging van een richtlijn met betrekking van drie maanden Spaans voorzitterschap en de tot bepaalde oligo-elementen in meststoffen grote lijnen schetste van de werkzaamheden van (punt 2.1.32); de Europese Raad op zijn komende bijeen komst te Madrid (—> punt 2.7.13), het ter • een besluit betreffende sluiting namens de EEG van een kaderovereenkomst voor weten stemming brengen van een resolutie houdende schappelijke en technische samenwerking met goedkeuring van een Verklaring van de grond de republiek IJsland (—> punt 2.1.53); rechten en fundamentele vrijheden (-* punten • een beschikking tot vaststelling van twee 1.2.1 en volgende en 3.2.1). specifieke programma's voor onderzoek en technologische ontwikkeling op milieugebied Alhoewel de bespreking van de acht verslagen (Step en Epoch) (—* punt 2.1.58). betreffende het nader tot elkaar brengen van de BTW en de accijnzen werd verdaagd, in afwach 2.7.3. Het Parlement heeft voorts (in tweede ting van de nieuwe voorstellen van de Commis lezing) besluiten aangenomen betreffende het sie, kon het Parlement een verstrekkende reso gemeenschappelijk standpunt van de Raad inza lutie aannemen over de ontwikkeling van de ke voorstellen over : Europese monetaire integratie (punt 2.1.2), bij • een wijziging van een richtlijn betref ende gelegenheid waarvan voorzitter J. Delors ant vruchtensappen en bepaalde soortgelijke pro woordde op grond van het kort tevoren gepubli dukten (—* punt 2.1.25); ceerd verslag van het Comité waarvan de Euro pese Raad van Hannover hem met het voorzit • twee richtlijnen, een wijziging van een richt terschap had belast (punten 1.1.1 en volgende). lijn en een verordening inzake levensmiddelen (-» punt 2.1.26); Als andere belangrijke punten die tijdens deze • vier wijzigingen van richtlijnen betreffende zitting werden behandeld kunnen worden ge de farmaceutische specialiteiten (—> punt noemd de landbouwprijzen voor het oogstjaar 2.1.30); 1989-1990 (-> punten 2.1.124 tot en met • een wijziging van de verordening tot invoe 2.1.138), de verlening van kwijting voor het ring van een regeling voor intracommunautair begrotingsjaar 1987 (—> punten 2.5.6 tot en met goederenverkeer (—> punt2.1.35); 2.5.8) en de bestrijding van fraude ten nadele • een wijziging van een richtlijn betreffende de van de gemeenschapsbegroting (punt 2.5.5). luchtverontreiniging door motorvoertuigen (—* punt 2.1.111). Omdat het voor het einde van de zittingsperiode zoveel mogelijk dossiers wilde afhandelen heeft het Parlement, opnieuw, in het kader van de (') De volledige tekst van de door het Europese Parlement samenwerkingsprocedure een uitzonderlijk aangenomen resolutie is gepubliceerd in PB C 120 van 16 mei hoog aantal verslagen behandeld, waarvan er 1989 en het volledige verslag van de vergaderingen in PB veel zonder debat of wijzigingen werden goed bijlage 376. De betreffende afkortingen zijn aangegeven in Bull. EG 2-1988. punt 2.4.10 (voetnoot 2). gekeurd. 96
Bull. EG 4-1989
Europees Parlement
2.7.4. Het Parlement bracht vervolgens advies van de Lid-Staten om de communautaire rege uit over voorstellen van de Commissie betref ling voor de instandhouding en het beheer van fende : de visbestanden te doen naleven (—» punt 2.1.159); • een besluit inzake door het gemeenschappe lijk centrum voor onderzoek voor derden ver • een wijziging van het Financieel Reglement richt werk dat van belang is voor de Europese dat van toepassing is op de algemene begroting Gemeenschap (—* punt 2.1.51); van de Gemeenschappen (—> punt 2.5.9). • een besluit betreffende de sluiting namens de 2.7.5. In het kader van zijn budgettaire be EGKS van de kaderovereenkomst inzake we voegdheden keurde het Parlement een resolutie tenschappelijke en technische samenwerking goed over het ontwerp van aanvullende en met IJsland (—> punt 2.1.53); gewijzigde begroting voor het begrotingsjaar • twee besluiten betreffende de sluiting van 1989 (-> pun' 2.5.1). Ook hechtte het zijn een samenwerkingsovereenkomst inzake onder goedkeuring aan een geheel van besluiten en zoek en ontwikkeling op het gebied van de resoluties tot afsluiting van de werkzaamheden, milieubescherming met respectievelijk Noorwe waarbij aan de communautaire instellingen en gen en Finland (—* punt 2.1.54); organen kwijting wordt verleend (algemene be • een besluit inzake hoge-definitietelevisie (—* groting, beheer van de EGKS, EOF, CEDEpunt 2.1.62); FOP (Berlijn), Europese stichting van Dublin) voor het begrotingsjaar 1987(—> punten 2.5.6 tot • twee besluiten tot vaststelling van het „Linen met 2.1.8). gua"-programma (—* punt 2.1.92); • een richtlijn betreffende de vrije toegang tot 2.7.6. Het Parlement sprak zich voorts uit in informatie met betrekking tot het milieu (—» resoluties over : punt 2.1.115); • de Verklaring van de rechten van de mens en • een verordening betreffende de bijzondere fundamentele vrijheden (—> punt 1.2.1); voorwaarden voor de uitvoer van voedingsmid delen en veevoeder na een kernongeval (—> • de ontwikkeling van de Europese monetaire punt 2.1.119); integratie (—> punt 2.1.2); • een afwijking van Verordening (EEG) • het vrije verkeer van beroepsvoetballers in nr. 797/85 van de Raad ten aanzien van bepaal de Gemeenschap (-» punt 2.1.4); de gevallen van verlening van investeringssteun • de voedingsindustrie (—* punt 2.1.29); in de varkenshouderij; • de regionale ontwikkeling in Spanje (—* punt • een verordening tot vaststelling van de dier 2.1.103); gezondheidsvoorschriften voor het intracommu nautaire handelsverkeer in en de uitvoer uit • de communautaire programma's ten behoeve derde landen van embryo's van als huisdier van de autonome insulaire Portugese gebieden gehouden runderen; (-* punt 2.1.103); • een wijziging van Verordening (EEG) • de instelling van natuurparken, plattelandsnr. 1785/81 van de Raad houdende een gemeen bescherming en bevordering van vakantie bij de schappelijke ordening der markten in de sector boerf— punt 2.1.103); suiker; • de twaalfde (1986) en dertiende (1987) jaar • een wijziging van Verordening (EEG) verslagen van de Commissie betreffende de nr. 1035/72 van de Raad houdende een gemeen werkzaamheden van het EFRO (—> punt schappelijke ordening der markten in de sector 2.1.104); groenten en fruit; • de landbouwprijzen (—» punt 2.1.124); • een verordening tot afwijking, voor Frank • de crisis in de sector varkensvlees (—* punt rijk en Italië, van de referentieperiodes voor 2.1.144); de basisenquêtes van 1989 naar de wijnbouwoppervlakte; • de begrotingscontrole van de gemeenschap pelijke ordening der markten in de sector ruwe • een beschikking betreffende een financiële tabak (-> punt 2.1.152); bijdrage van de Gemeenschap in de uitgaven Bull. EG 4-1989
97
Raad • het vijfde jaarverslag van de Commissie over • het toezicht op de naleving van het gemeen het toezicht op de naleving van het communau schappelijk visserijbeleid (—* punt 2.1.160); • de olieramp voor de kust van Alaska (—* punt tair recht — 1987 (->punt2.7.18); • de raadpleging van het Parlement bij de 2.1.178); benoeming van hoge ambtenaren door de Com • de weigering van de Verenigde Staten om missie en de uitoefening van het actief gezantzicht te conformeren aan de communautaire schapsrecht van de Europese Gemeenschap. wetgevingen inzake slachthuizen en hormonen (^ punt 2.2.4); • de beperkingen op de uitvoer van strategi sche producten en de overdracht van technolo gie tussen de Verenigde Staten en de EEG (—* punt 2.2.5); • de schuldenlast van Polen (—> punt 2.2.14); 1 310e zitting • de versterking van de samenwerking met 2.7.7. Arbeid en Sociale Zaken Suriname (—> punt 2.2.30); • de economische en handelsbetrekkingen tus (Luxemburg, 5 april) (') sen de Gemeenschap en Argentinië (—> punt Voorzitter : de heer M. Chaves Gonzalez, min 2.2.31); ister van Arbeid en Sociale Zekerheid van het • Namibië (—> punt 2.2.35); Koninkrijk Spanje • de uitbuiting van de prostitutie en de men Commissie : mevrouw V. Papandreou, lid senhandel (—* punt 2.4.3); • het internationaal humanitair recht en de steun aan het Internationaal Comité van het Voornaamste behandelde punten Rode Kruis (ICRK) (-> punt 2.4.5); • de situatie van de Indianen in de wereld (—» • veiligheid en gezondheid van de werknemers op de arbeidsplaats : goedkeuring van gemeen punt 2.4.5); schappelijke standpunten (—> punt 2.1.90); • de recente incidenten aan de grens met de • voortdurende beroepsopleiding : goedkeu Duitse Democratische Republiek (-* punt ring van een resolutie (—* punt 2.1.95). 2.4.5); • de situatie in Kosovo in Zuid-Joegoslavië (-* punt 2.4.5); Andere behandelde punten • Libanon (—* punt 2.4.5); • communautair handvest van de sociale grond • de vrijlating van Hélène Pastoors in Zuidrechten : uiteenzetting van de Commissie; Afrika (-> punt 2.4.5); • sociale aspecten van het Renaval-program• het Caazapa-project in Paraguay (—* punt ma : gedachtenwisseling; 2.4.5); • sociale zekerheid van migrerende werkne • de hechtenis in Zuid-Afrika (—* punt 2.4.5); mers (gezinsbijslagen) : uiteenzetting van een delegatie. • de moord op Italiaanse missionarissen in Mozambique (—* punt2.4.5); • de jaarlijkse goedkeuring van financiële 1 311e zitting vooruitzichten (1990) en de voorbereiding van het voorontwerp van begroting voor het begro 2.7.8. Interne markt tingsjaar 1990 (-* punt2.5.3); (Luxemburg, 13 april) (2) • de voorkoming en bestrijding van EEGfraudes in het Europa van 1992 (-* punt2.5.17); • de verklaring van de fungerend voorzitter van (') Vorige zitting : Bull. EG 12-1988. punt 2.4.34. (2) Vorige zitting : Bull. EG 3-1989. punt 2.7.12. de Raad (-> punt 2.7.13);
Raad
98
Bull. EG 4-1989
Raad Voorzitter : de heer P. Solbes, staatssecretaris voor de Europese Gemeenschappen van het Koninkrijk Spanje
ring met het Europese Parlement (—* punt 2.5.5).
Commissie : de heer M. Bangemann en Sir L. Brittan, vice-voorzitters; de heer J. Dondelinger, lid.
Andere behandelde punten :
• tweede coördinatierichtlijn banken : oriënte rend debat; • fiscale maatregelen om de samenwerking tus Voornaamste behandelde punten sen ondernemingen uit verschillende Lid-Staten aan te moedigen : debat; • televisie zonder grenzen : vaststelling van een gemeenschappelijk standpunt (—* punt 2.1.16); • belasting op rente van spaargelden : uitge breide gedachtenwisseling; • zijdelingse beschermingsinrichtingen voor bedrijfsvoertuigen : aanneming van een richtlijn • intrekking van bepaalde afwijkingen op het gebied van de BTW : bespreking van het ont (-> punt 2.1.18); werp van 18e BTW-richtlijn; • gevaarlijk stoffen en preparaten : overeen stemming over een gemeenschappelijk stand • afschaffing van de belastinggrenzen : debat; punt (—> punt 2.1.20). • statistisch programma van 1989-1992 : be spreking. Andere behandelde punten • verblijfsrecht : bespreking van een compro mis; • controle op concentraties van ondernemin gen : gedachtenwisseling; • openbaarmakingsplicht voor bijkantoren : overeenstemming over een gemeenschappelijk standpunt.
1 313e zitting 2.7.10.
Landbouw
(Luxemburg, 18 tot en met 22 april) (2) Voorzitter : de heer C. Romero Herrera, minis ter van Landbouw, Visserij en Voedselvoorzie ning van het Koninkrijk Spanje. Commissie : de heer R. Mac Sharry, lid.
1 312e zitting 2.7.9.
Economische zaken-financiën
(Luxemburg. 17 april) (') Voorzitter : de heer C. Solchaga Catalan, minis ter van Economische Zaken en Financiën van het Koninkrijk Spanje. Commissie : de heer .1. Delors, voorzitter; Sir L. Brittan en de heer Christophersen, vice-voorzit ters; de heer P. Schmidhuber en mevrouw C. Scrivener, leden. Voornaamste behandelde punten • „eigen vermogen" van kredietinstellingen : vaststelling van een richtlijn (-+ punt 2.1.10); • regeling voor de inning en de ter beschikking stelling van de eigen middelen : overlegvergade Bull. EG 4-1989
Belangrijkste behandelde punten : • vaststelling van de landbouwprijzen en bege leidende maatregelen (1989-1990) : overeen stemming (—> punt 2.1.124 tot en met 2.1.138); • sector suiker : goedkeuring van een verorde ning (-» punt 2.1.150). Andere behandelde punten • investeringssteun in de varkenshouderij : aanneming van een verordening; • strategie en actie van de Gemeenschap in de bosbouwsector : diepgaand debat. (') Vorige zitting : Bull. EG 3-1989. punt 2.7.10. ( : ) Vorige zitting : Bull. EG 3-1989. punt 2.7.9.
99
Commissie
1 314e zitting
Voornaamste behandelde punten
2.7.11.
• hogedefinitietelevisie : aanneming van een besluit (—> punt 2.1.62); • digitaal netwerk voor geïntegreerde dien sten : akkoord over de inhoud van een resolutie (^ punt 2.1.63); • normalisatie op telecommunicatiegebied in het kader van de communautaire normalisatie : vaststelling van een resolutie (—> punt 2.1.68).
Algemene zaken
(Luxemburg, 24 april) (') Voorzitter : de heer F. Fernandez Ordonez, minister van Buitenlandse Zaken van het Ko ninkrijk Spanje. Commissie : de heer F. Andriessen, vicevoor zitter; de heer A. Matutes, lid.
Andere behandelde punten Voornaamste behandelde punten • Uruguayronde : aanneming van conclusies (—» punten 1.3.1 en volgende); • samenwerking tussen de G emeenschap en de landen van OostEuropa : aanneming van con clusies (—> punt 2.2.11); • betrekkingen met Polen : (* punt 2.2.15); • betrekkingen met Roemenië ; gemeenschap pelijke verklaring met de Commissie (—> punt 2.2.16). Andere behandelde punten • betrekkingen met de USSR : uiteenzetting van de Commissie; • betrekkingen met de G olfstaten : verslag van de Commissie; • betrekkingen EEG Marokko : voorbereiding van het tijdens de zitting van de samenwerkings raad in te nemen standpunt; • betrekkingen met de Verenigde Statenhor monen : verslag van de Commissie.
• Liberalisering van de telecommunicatie : oriënterend debat. 2.7.13. Het Europese Parlement heeft op 13 april (3), naar aanleiding van de verklaring van de heer F. Gonzalez, fungerend voorzitter van de Raad. met het oog op de beëindiging van de zittingsperiode en de volgende bijeenkomst van de Europese Raad te Madrid, vijf resoluties aangenomen. Het Parlement verheugt zich over de goede werking van de normale besluitvor mingsprocedures, met inbegrip van het proces van Europese politieke samenwerking, en ver zoekt het Spaanse voorzitterschap het in januari voorgelegde programma (4) zoveel mogelijk af te maken. Het wijst eveneens op een aantal voorrangspunten in verband met de Europese Raad van Madrid, met name de sociale dimen sie van de interne markt, de economische en monetaire integratie, de economische en sociale samenhang, het culturele beleid alsmede het vrije verkeer van personen en de interne veilig heid in het kader van de opheffing van de fysieke grenzen.
Commissie (5)
1 315e zitting 2.7.12.
Telecommunicatie
(Luxemburg, 27 april) (2) Voorzitter : de heer J. Barrionuevo Peña, minis ter van Verkeer en Toerisme van het Konin krijk Spanje. Commissie .de heer F.M. Pandolfi. vicevoor zitter. 11)11
Besluiten van de Commissie 2.7.14. De Commissie heeft, in april, de vol gende maatregelen getroffen : (') (2) (■') (4)
Vorige zitting : Buil. E G 31989. punt 2.7.14. V o o r a f g a a n d e zitting : Bull. E G 61988. punt 2.4.27. P B C 120 van 16.5.1989. Buil. E G 11989. punt 3 . 2 . 1 .
(') Selectieve opsomming.
Bull. EG 41989
Commissie
• vergelijkbaarheid van de kwalificaties op het Mededelingen en verslagen gebied van de beroepsopleiding : besluit tot publikatie (—* punt 2.1.6); 2.7.17. De Commissie keurde, in april, met • het Mattheus-programma inzake uitwisselin het oog op de toezending ervan aan de betref gen van douanebeambten : modelactie (—* punt fende instellingen, de volgende mededelingen 2.1.41); en verslagen goed : • Resider en Renaval-programma's : goedkeu • gemeenschappelijk onderzoekscentrum : ring van zones (—* punten 2.1.105 en 2.1.106); jaarverslag 1988 (->punt2.1.50); • vermindering van het gebruik van chloor • Comett I : tweede jaarlijks verslag (—* punt fluorkoolwaterstoffen : aanbeveling gericht tot 2.1.96); de fabrikanten van spuitbussen (—> punt 2.1.112); • het boek en de lectuur, de culturele inzet van Europa : mededeling (—» punt 2.1.102); • stralingsbescherming : verordening (—> punt 2.1.118); • na het ongeval van Tsjernobyl : overzicht van • Roemenië : gemeenschappelijke verklaring de acties (-* punt 2.1.117); met de Raad (—* punt 2.2.16); • communautaire samenwerking bij een kern • reorganisatie van het systeem van landongeval of situatie waarin er acuut stralingsge bouwstatistieken in Griekenland en Ierland : vaar is : mededeling (—> punt 2.1.120); goedkeuring van programma's f—> punt 2.6.4). • opvoeding tot verantwoord consumentenge drag : verslag f—» punt 2.1.122). Voorstellen 2.7.18. Het Parlement hechtte, op 14 april ('), 2.7.15. Voorstellen ter goedkeuring volgens zijn goedkeuring aan een resolutie inzake het de samenwerkingsprocedure : vijfde jaarlijkse verslag (2) van de Commissie over de controle op de toepassing van het • dienstverlening banken : wijziging van het gemeenschapsrecht (1987). Zich verheugend voorstel voor een tweede richtlijn (-* punt over de indiening van dit verslag, betuigt het 2.1.II); Parlement zijn instemming met de strategie van • openbare semafonie : voorstel voor een richt de Commissie om haar controlebeleid te ver lijn (—» punt 2.1.64); sterken maar is het er zich anderzijds van • algemene veiligheid van de produkten : bewust hoe moeilijk het voor de Commissie is voorstel voor een richtlijn (—* punt 2.1.121). om te beoordelen of de richtlijnen door de LidStaten correct zijn omgezet. Onderstrepend dat het aantal klachten dat door particulieren 2.7.16. Andere voorstellen en aanbevelingen : rechtstreeks aan de Commissie is gericht is • openbare semafonie : voorstel voor een aan toegenomen, acht het Parlement het wenselijk beveling (—* punt 2.1.64); de controle op de toepassing van het gemeen • Erasmus II : voorstel voor een besluit (—> schapsrecht, waarvan de kennis moet worden punt 2.1.93); verbeterd, door de Lid-Staten te versterken. Met het oog daarop bepleit het Parlement • klemmen : voorstel voor een verordening (-* eveneens dat de Commissie een volledig over punt 2.1.114); zicht wordt gegeven van de arresten die door de • kwaliteitsnormen voor sardines in blik : nationale gerechten in laatste instantie zijn ge voorstel voor een verordening (-* punt wezen, met name in het kader van de tenuit 2.1.166): voerlegging van artikel 177 van het Verdrag (prejudiciële zaken). • prijsvorming bij het internationaal goederen vervoer over de weg : voorstel voor een veror dening f—» punt 2.1.169); • arbeidskrachtenenquête : voorstel voor een (') PB C 120 van 16.5.1989. ( ; ) PB C 310 van 5.12.1988 en Bull. EG 9-1989. punt 2.4.7. verordening (—» punt 2.6.2). Bull. EG 4-1989
101
Hof van Justitie
Hofvan Justitie (1) Analyse van de jurisprudentie van 1 januari tot en met 31 maart 1989 Vrij verkeer van goederen en douane-unie Auteursrechten — Verschil in duur van bescherming 2.7.19. In zijn arrest van 24 januari (2) heeft het Hof voor recht verklaard dat bij de huidige stand van het Gemeenschapsrecht en bij gebre ke van een harmonisatie van de wettelijke regelingen inzake de bescherming van litteraire en artistieke eigendom de artikelen 30 en 36 van het Verdrag zich niet verzetten tegen de toepas sing van een wettelijke regeling van een LidStaat, op grond waarvan een producent van geluidsdragers in die Lid-Staat een beroep kan doen op het hem aldaar toekomende exclusieve recht om bepaalde muziekwerken te verveel voudigen en op de markt te brengen en om de verkoop in die Lid-Staat van geluidsdragers met dezelfde muziekwerken te doen verbieden, wanneer deze geluidsdragers zijn ingevoerd uit een andere Lid-Staat waar zij regelmatig in handel zijn gebracht zonder toestemming van de rechthebbende en waar de producent van die geluidsdragers gedurende een bepaalde, inmid dels verstreken termijn bescherming heeft geno ten. Vrij verkeer van goederen — Invoerverbod van vleesprodukten die niet in overeenstemming met de Duitse wetgeving zijn 2.7.20. Bij een arrest van 2 februari (3) heeft het Hof vastgesteld dat de Bondsrepubliek Duitsland de krachtens artikel 30 EEG-Verdrag op haar rustende verplichtingen niet is nageko men door de invoer en de verhandeling op haar grondgebied te verbieden van vleesprodukten uit andere Lid-Staten die niet voldoen aan de Duitse wettelijke regeling. Dit arrest volgt de traditionele lijn van de jurisprudentie van het Hof met betrekking tot de bescherming van de consumenten en de eerlijkheid van de handels transacties. Voorts bevestigde het Hof zijn ju risprudentie (4) door te verklaren dat de Lid102
Staten zich moeten onthouden van eenzijdige maatregelen, zelfs wanneer deze ten doel heb ben het gemeenschappelijke beleid te steunen, wanneer die maatregelen indruisen tegen het vrije verkeer van goederen zonder op door het gemeenschapsrecht erkende gronden gerecht vaardigd te zijn. Invoer van geneesmiddelen — Verenigbaarheid met de artikelen 30 en 36 van het Verdrag 2.7.21. De Duitse douaneadministratie had een verzoek geweigerd van een particulier om een aan deze door een Franse apotheek gezon den geneesmiddel in te klaren. Volgens de bepalingen van de Duitse wetgeving mag ie mand die geen apotheker, dierenarts, farmaceu tisch ondernemer of grossier is, geen genees middelen invoeren, zelfs wanneer die afkomstig zijn uit een Lid-Staat van de Europese Gemeen schap. Het Hof (5) was van oordeel dat een dergelijk wettelijk voorschrift een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve invoerbeperking vormt en overwoog dat artikel 30 van het Ver drag derhalve ook van toepassing is op de invoer door particulieren, zelfs als die invoer een occasioneel karakter heeft. De aankoop van een geneesmiddel in een apo theek in een andere Lid-Staat biedt namelijk dezelfde garanties als de verkoop door een apotheek in de Lid-Staat waarin de particulier invoert. Dit geldt te meer nu de Raad bij Richtlijnen 85/432/EEG en 85/433/EEG van 16 september 1985 (6) de toegang tot het beroep van apotheker en de wijze van uitoefening daarvan heeft geregeld. (') Voor een volledige informatie zij verwezen naar de door het Hof van Justitie in het Publikatieblad en in de Jurisprudentie van het Hof gepubliceerde zaken alsook naar de publikaties van zijn voorlichtingsdienst (met name het weekoverzicht van het Hof). (2) Arrest van 24.1.1989. zaak 341/87. EMI Elcctrola GmbH/Firma Patricia Jm- und Export c.a. (PB C 62 van 11.3.1989). (3) Arrest van 2.2.1989, zaak 274/87. Commissie/Bondsrepu bliek Duitsland (PB C 62 van 11.3.1989). C) Arrest van 23.2.1988, zaak 216/84. Commissie/Frankrijk (PB C 74 van 22.3.1988); arrest van 14.7.1988, zaak 407/85, Drei Glocken GmbH en Kritzingcr/USL Centre Sud et Provincia autonoma di Bolzano (PB C 215 van 17.8.1988). 5 ( ) Arrest van 7.3.1989, zaak 215/87, Heinz Schumachcr/Hauplzollamt Frankfurt am Main-Ost (PB C 87 van 8.4.1989). C) P B L 253 van 24.9.1985.
Bull. EG 4-1989
Hof van Justitie
Het Hof wees erop dat van de belangen die de bescherming van artikel 36 van het Verdrag genieten, de doelstelling van de bescherming van de gezondheid en het leven van personen op de eerste plaats komt, maar het herinnerde eraan dat de maatregelen om die bescherming mogelijk te maken werkelijk noodzakelijk moe ten zijn. De betrokken maatregel beperkt vol gens het Hof de intracommunautaire handel zonder uit hoofde van de bescherming van de volksgezondheid gerechtvaardigd te zijn.
Vrij verkeer van personen en diensten Toeristen, ontvangers van diensten — Non-discriminatie — Recht op schadeloosstelling bij geweldmisdrijven 2.7.22. Een Brits toerist was tijdens een kort verblijf te Parijs het slachtoffer van een geweld misdrijf. Daar de identiteit van de daders niet kon worden achterhaald, vorderde het slachtof fer te zijnen behoeve een schadeloosstelling van de Franse staat. De Franse autoriteiten verzet ten zich hiertegen met een beroep op de natio nale wettelijke regeling die het recht op schade loosstelling beperkt tot personen die de Franse nationaliteit bezitten, en tot buitenlanders die een verblijfkaart bezitten of onderdaan zijn van een Staat waarmee Frankrijk een wederkerigheidsovereenkomst op dit gebied heeft gesloten. De verzoeker beriep zich voor de nationale rechter op artikel 7 EEG-Verdrag en betoogde dat de Franse wet een discriminerend karakter had, omdat zij de toeristen belette zich vrijelijk naar een andere Lid-Staat te begeven om daar diensten te ontvangen. In zijn arrest (') heeft het Hof er in de eerste plaats op gewezen dat op grond van artikel 7 van het Verdrag degenen die zich in een situatie bevinden waarin het gemeenschapsrecht van toepassing is. volstrekt gelijk moeten worden behandeld als de onderdanen van de betrokken Lid-Staat. Dit recht op gelijke behandeling is volgens het Hof rechtstreeks aan het Gemeenschapsrecht ontleend en kan niet afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde inzake de woonplaats of het bestaan van een wedcrkerigheidsovereenkomst. Het Hof ( : ) bevestigde dat toeristen als dienstontvangers moeten worden beschouwd en dat Bull. EG 4-1989
wanneer het gemeenschapsrecht iemand de vrij heid garandeert om zich naar een andere LidStaat te begeven, de bescherming van de integri teit van de betrokkene in die staat, evenals die van de onderdanen van die Staat en de aldaar verblijvende personen, de pendant van die vrij heid van verkeer vormt.
Begrotingsvraagstukken Eigen middelen — Vertragingsrente — Vaststelling van rechten — Correctie 2.7.23. In zijn arrest van 22 februari (3) beves tigde en verduidelijkte het Hof zijn jurispruden tie (4) door te verklaren dat moratoire interes ten verschuldigd zijn voor elke vertraging en dat zij opeisbaar zijn onverschillig om welke reden de boeking op de rekening van de Commissie met vertraging is geschied. Voorts herinnerde het Hof aan het doel van de communautaire regeling op het gebied van de eigen middelen, namelijk dat deze onder zo gunstig mogelijke voorwaarden ter beschikking van de Gemeen schap worden gesteld.
Fiscale aangelegenheden Italië — Niet-nakoming — BTW — Tijdelijke afwijking voor de aardbevingen in Campania en Basilicata 2.7.24. In zaak 203/87 (5) veroordeelde het Hof de handhaving door Italië, na de door de Raad vastgestelde uiterste datum, van een vrij stelling waardoor tijdelijk van het BTW-stelsel kon worden afgeweken in het kader van de steunmaatregelen ten behoeve van de slachtof fers van aardbevingen. Het Hof verwierp het door Italië naar voren gebrachte argument dat het de eigen middelen (') Arrest van 2.2.1989. zaak 186/87. de heer Cowan/Fransc schatkist (PB C 62 van 11.3.1989). ( : ) An-est van 31.1.1984. zaken 286/82 en 26/83; G. Luisi en G. Carbone/Ministero del Tesauro. Jurispr. 1984. hlz. 377. (') Arrest van 22.2.1989. zaak 54/87. Commissie/Italië (PB C 75 van 23.3.1989). (4) Arrest van 20.3.1986. zaak 303/84, Comissie'Bondsrepubliek Duitsland. Jurispr 1986. blz. 1771. (') Arrest van 24.2.1989. zaak 203/87. Commissie Italie.
103
Hof van Justitie
juist had berekend en wel zodanig dat de zesde BTWrichtlijn nr. 77/388/EEG (') van de Raad van 17 mei 1977 niet was geschonden daar met deze richtlijn uitsluitend wordt beoogd voor een vergelijkbare heffing van de eigen middelen in alle LidStaten te zorgen. Het Hof wees erop dat de doelstelling van de uniformiteit van de heffing van de eigen midde len weliswaar belangrijk is, maar dat dit niet de enige doelstelling is van de richtlijn die beoogt te streven „naar een uniforme grondslag voor de BTW, opdat uiteindelijk een gemeenschap pelijke markt tot stand wordt gebracht waar een gezonde mededinging bestaat en waarvan de kenmerken analoog zijn aan die van een echte binnenlandse markt". BTW — Speelautomaten 2
2.7.25. In zijn arrest van 15 maart ( ) beves tigde het Hof de verenigbaarheid met het ge meenschapsrecht van de belasting op speelauto maten en de vermakelijkheidsbelasting die in Frankrijk naast de BTW op speelautomaten worden geheven. In de lijn van zijn jurisprudentie (3) concludeer de het Hof dat de betrokken belasting niet kon worden beschouwd als een bij artikel 33 van de zesde BTWrichtlijn (') verboden belasting met de kenmerken van een omzetbelasting.
Mededinging Steunmaatregelen van de Staten — Terugbetaling 2.7.26. In zijn arrest van 2 februari (4) heeft het Hof zich uitgesproken over het door de Duitse autoriteiten voorgedragen, op het ver trouwensbeginsel gebaseerde, argument om te rechtvaardigen dat een door de Commissie met het EEG Verdrag in strijd geachte steun niet was teruggevorderd. Het Hof wees erop dat uit zijn rechtspraak en met name uit zijn arrest van 15 januari 1986 (5) volgt dat het enige verweer dat kan worden aangevoerd de volstrekte on mogelijkheid is om de beschikking correct uit te voeren en dat in casu de relevante bepalingen van nationaal recht dusdanig moeten worden toegepast dat de door het G emeenschapsrecht verlangde terugvordering niet onmogelijk wordt gemaakt. 104
Sociale politiek Prejudiciële ι m geld ig ver k lar ing — Gevolgen — Gezinsbijslagen 2.7.27. Bij een arrest van 2 maart (6) heeft het Hof verklaard dat Frankrijk volgens de commu nautaire regeling gehouden is op het gebied van de gezinsbijslagen de thans van kracht zijnde regeling van het gemene recht toe te passen, namelijk het beginsel dat een werknemer voor zijn gezinsleden die op het grondgebied van een andere LidStaat wonen, recht heeft op de bij de wetgeving van het land van tewerkstelling voorgeschreven gezinsbijslagen zolang de Raad ter zake geen nieuwe voorschriften heeft vastge steld. Er zij aan herinnerd dat het Hof bij arrest van 15 januari 1986 (7) een bepaling van Verorde ning (EEG ) nr. 1408/71 (8) van de Raad van 14 juni 1971 ongeldig had verklaard; de bepaling hield voor Frankrijk een uitzondering in op de regeling van het gemene recht en voerde het beginsel in dat betaling diende plaats te vinden overeenkomstig de wetgeving van het woon land. Naar aanleiding van dit arrest betoogde de Franse regering dat er een juridisch vacuüm was geschapen en dat zij de vroegere regeling kon handhaven bij gebreke van nieuwe voorschrif ten die in de plaats van de nietigverklaarde bepaling kwamen. Nadat de Cour de Cassation ter zake een prejudiciële vraag had voorgelegd aan het Hof van Justitie, verklaarde het dat zolang de Raad geen nieuwe voorschriften had vastgesteld, de
(') PBL 145 van 13.6.1977. (2) Arrest van 15.3.1989. gevoegde zaken 317/86, 48, 49, 285, 363 tot en met 367/87. 66 en 78 tot en met 80/88, P. Lambert c.a./Directeurs des services fiscaux de l'Orne c.a. (PB C 92 van 13.4.1989). (3) Arrest van 3.3.1988. zaak 252/86, Bergandi/Directeurgenc raal der belastingen. C) Arrest van 2.2.1989. zaak 94/87, Commissie/Bondsrepubliek Duitsland (PB C 66 van 16.3.1989). (5) Arrest van 15.1.1986. Zaak 52/84, Commissie/België, Ju rispr. 1986, blz. 89. C) Arrest van 2.3.1989, zaak 359/87. P. Pinna/Caisse d'alloca tions familiales de la Savoie (PB C 81 van 1.4.1989). (7) Arrest van 15.1.1986, zaak 41/84, P. Pinna/Caisse d'alloca tions familiales de la Savoie, Jurispr. 1984. blz. 1. (") PBL 149 van 5.7.1977. Bull. EG 41989
Hof van Justitie
Franse autoriteiten een met het Gemeenschaps recht strijdige en ongeldige regeling inzake ge zinstoeslagen niet konden blijven toepassen. Non-discriminatie — Toegang tot het onderwijs — Studiefinanciering 2.7.28. Bij een arrest van 15 maart (') heeft het Hof een aantal verduidelijkingen gegeven ten aanzien van de rechten van kinderen van migrerende werknemers op een studiebeurs die wordt toegekend door de autoriteiten van het gastland waar zij hoger onderwijs volgen, in het licht van artikel 12 van verordening (EEG) nr. 1612/68 (2) van de Raad van 15 oktober 1968. Het Hof bevestigde zijn rechtspraak die inhoudt dat het genot van de rechten die een gezinslid van een werknemer van een Lid-Staat aan de bepalingen van het gemeenschapsrecht ontleent, niet afhankelijk kan worden gesteld van de afgifte van een verblijfsvergunning die aan bepaalde voorwaarden beantwoordt (3). Ook heeft het Hof een ruime uitlegging gegeven aan de reikwijdte van de bescherming die het Gemeenschapsrecht in artikel 12 van voornoem de verordening verleent, waarbij het enerzijds van oordeel was dat deze bepaling niet alleen betrekking heeft op de beroepsopleiding maar ook op het algemeen onderwijs en anderzijds dat de door dit artikel voorgeschreven gelijke behandeling ook van toepassing is op de steun die wordt verleend om de kosten van het onder wijs en van het levensonderhoud van de student te dekken.
Gemeenschappelijke handelspolitiek Tijdelijke toelating van containers — Beroep tot nietigverklaring — rechtsgrondslag — Gemeenschappelijke handelspolitiek — Gemeenschappelijk douanetarief 2.7.29. In zaak 275/87 (4) verklaarde het Hof nietig Verordening (EEG) nr. 2096/87 (5) van de Raad van 13 juli 1987 betreffende de regeling tijdelijke invoer van containers, welke verorde ning was vastgesteld op grondslag van de artike len 28 en 235 EEG-Verdrag. Het Hof was van oordeel dat de regeling voor het gebruik in het interne verkeer een essentieel onderdeel is van Bull. EG 4-1989
de regeling tijdelijke invoer van containers, waarin het gebruik van de containers voor hun wederuitvoer uit het douanegebied van de Ge meenschap wordt toegestaan of verboden. Dit aspect kan volgens het Hof niet los worden gezien van het doel van de bestreden verorde ning, dat onder artikel 28 of artikel 113, dan wel onder beide bepalingen valt. Zonder uitspraak te doen over de afbakening van de werkingssfeer van deze beide artikelen was het Hof dan ook van oordeel dat de Raad zich niet op artikel 235 had mogen baseren. Het Hof handhaafde evenwel de gevolgen van de verordening todat de Raad de nodige maatrege len ter uitvoering van zijn arrest zal hebben genomen.
Gemeenschappelijk landbouwen visserijbeleid Zeevisserij — Overschrijding van quota voor 1983 — Financiering door het EOGFL van uitvoerrestituties 2.7.30. In zijn arrest van 2 februari (h) beves tigde het Hof zijn vroegere rechtspraak over de uitgebreide verantwoordelijkheden van de Commissie bij de goedkeuring van de rekenin gen voor het EOGFL (7). Het arrest is van groot belang daar het Hof deze rechtspraak voor het eerst heeft toegepast op het gebied van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Nieuwe zaken 2.7.31. In april werden bij het Hof van Justitie de volgende beroepen en verzoeken om een prejudiciële uitspraak aanhangig gemaakt : (') Arrest van 15.3.1989. zaken 389 en 390/87. Echtcrnach en Moritz/Nederlandse minister van Onderwijs en Wetenschap pen (PB C 99 van 20.4.1989). (-') PB L 257 van 19.10.1968 (correctie: PB L 295 van 7.12.1968). (') Arrest van 8.4.1976. zaak 48/75. J.N. Rover. Jurispr. 1976. blz. 497. (') Arrest van 2.2.1989. zaak 275/87. Commissie/Raad (PB C 66 van 16.3.1989). (') P B L 196van 17.7.1987 en Bull. EG 7/8-1987. punt 2.1.75. (") Arrest van 2.2.1989. zaak 262/87. Nederland/Commissie (PB C 62 van 11.3.1989). (7) Arrest van 24.3.1988. zaak 347/86. Verenigd Konink rijk/Commissie (PB C 106 van 22.4.1988).
105
Hof van Justitie
Hof van Justitie 2.7.31.
Nieuwe zaken Onderwerp
Soort van beroep
Interne markt Zaak 73/89 — Alain Fournier, My Op welk grondgebied is gewoonlijk gestald, in de zin Artikel 177 EEG riam Deschaux, echtgenote Fournier. van artikel 1, lid 4. van Richtlijn 72/166/EEG van de Raad, gewijzigd bij Richtlijn 84/5/EEG, het voertuig Vaiter Van Werven e.a. dat achtereenvolgens in verschillende Lid-Staten is geregistreerd, ongeacht of deze registraties regelma tig door de bevoegde autoriteiten zijn toegekend, dan wel het gevolg zijn van het feit dat op het voertuig valse kentekenplaten werden aangebracht? Douanie-unie Zaak 64/89 — Hauptzollamt Gies- 1. Moet het ter zake geldende Gemeenschapsrecht, Artikel 177 EEG sen/ Deutsche Fernsprecher GmbH inzonderheid artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1573/80 van de Commissie, aldus worden uitgelegd, Marburg dat bij een navordering van douanerechten ten be drage van 2 000 ecu of meer de Commissie niet om een uitspraak behoeft te worden verzocht omtrent de vraag of daarvan kan worden afgezien, wanneer de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waar de vergissing waardoor geen rechten zijn geheven werd begaan, van mening zijn dat aan de voorwaarden van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1697/79 van de Raad niet is voldaan? 2. Zo ja : Moet artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1697/79 aldus worden uitgelegd, dat het niet kunnen ontdekken van de vergissing van de autoriteiten door de belastingplichtige volgens een objectief criterium moet worden beoordeeld en dat bijgevolg moet worden aangenomen dat hij de vergissing had kunnen ontdekken, wanneer hij deze met behulp van de relevante — openbaar gemaakte —, niet onduidelij ke of onvolledige voorschriften had kunnen vaststel len, of dient ook te worden aangenomen dat de vergissing niet kon worden ontdekt, wanneer de douaneautoriteiten de betrokkene tot tweemaal toe de — niet bindende — foutieve opvatting meedeel den waarop zij hun tariefbehandeling baseerden? Zaak 66/89 — Directeur général des 1. Vallen de twee door Powerex-Europe ingevoerde Artikel 177 EEG droits et des droits indirects/Société categorieën onderdelen, waarvan de eigenschappen en kenmerken door deskundige Camus in zijn contra Powerex-Europe dictoir verslag van 29 december 1988 zijn omschre ven, onder Verordening (EEG) nr. 1203/86 van de Commissie? 2. Ingeval vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, dient die verordening dan te worden nietigverklaard op de door Powerex-Europe aangevoerde gronden? 3. Ingeval vraag 2 bevestigend wordt beantwoord, heeft de nietigverklaring dan gevolgen voor de invoer die vóór die nietigverklaring heeft plaatsgevonden?
106
Bull. EG 4-1989
Hof van Justitie
2.7.31.
Nieuwe zaken (vervolg) Onde PAC rp
Soort van beroep
Zaak 79/89 (') — Brown Boveri & 1. Diende in 1982 artikel 3 van Verordening (EEG) Artikel 177 EEG nr. 1224/80 van de Raad aldus te worden uitgelegd, Cie AG/Hauptzollamt Mannheim dat als transactiewaarde van ingevoerde informatie dragers waarin programmatuur was opgeslagen, en waarvoor de leverancier de aangever een globale prijs in rekening had gebracht, was te beschouwen de volledige factuurprijs, of vervatte de transactiewaar de enkel dat gedeelte van de factuurprijs. dat betrek king had op de informatiedragers? Speelt het daarbij een rol. of de aangever de prijs van informatiedrager en programmatuur op het relevante tijdstip dan wel later afzonderlijk heeft vermeld? 2. Zijn betalingen voor de montage alleen dan als onderscheiden in de zin van artikel 3. lid 4, van Verordeningen (EEG) nr. 1224/80 te beschouwen, wanneer de douane reeds op het relevante tijdstip over de afzonderlijke vermelding beschikt? Zaak 80/89 ( : ) — Firma Erwin Bchn 1. Is de beschikking van de Commissie COM(85) 1709 Artikel 177 EEG Verpackungsbedarf GmbH/Haupt def.. betreffende de navordering van invoerrechten over goederen die verzoekster tussen januari en zollamt Itzehoe september 1983 heeft ingevoerd, ongeldig? Heeft de ongeldigheid enkel betrekking op de tot 19 augustus 1983 vastgestelde beschikkingen inzake invoerrechten of ook op de importen tot en met september 1983? 2. Voor het geval de beschikking van de Commissie geldig is : Hoe moet artikel 5, lid 1. van Verordening (EEG) nr. 1697/79 van de Raad in zijn laatstelijk geldende redactie worden uitgelegd : a) Behoren tot de door de bevoegde autoriteiten verstrekte gegevens ook algemene administratieve richtlijnen van niet rechtstreeks voor de inning van rechten verantwoordelijke ministeries? b) Indien voorgaande vraag bevestigend wordt beant woord : zijn administratieve richtlijnen betreffende het percentage van invoerrechten verbindend voor de met de heffing daarvan belaste autoriteiten, voor zover deze autoriteiten bij de vaststelling van de rechten zich op die percentages hebben gebaseerd? Zaak 83/89 — Openbaar Ministerie, 1. Mag een goed dat is ingevoerd vanuit een derde Zaak 177 EEG ministerie van Financiën/Vincent land in een Lid-Staat worden beschouwd als zijnde „in vrij verkeer", wanneer het wordt ingevoerd in Maria Norbert Dirk Houben een andere Lid-Staat. zelfs als de invoerbelasting in de eerste Lid-Staat niet werd vereffend? 2. Als wordt aangenomen dat er geen sprake kan zijn van „vrij verkeer" tenzij de invoerformaliteiten regel matig werden verricht én bovendien de douanerech ten werden vereffend, dient dan te worden uitgegaan van het vermoeden dat aan deze verplichtingen is voldaan wanneer de goederen worden aangetroffen in een Lid-Staat of moet worden uitgegaan van het vermoeden dat aan deze verplichtingen niet is vol-
Bull. EG 4-1989
107
Hof van Justitie
2.7.31.
Nieuwe zaken (vervolg) Onderwerp
Soort van beroep
daan, tenzij de houder van de goederen het bewijs van het tegendeel levert? Meer algemeen : dient de invoerder van goederen afkomstig uit een derde land, wanneer hij deze goederen uit een Lid-Staat invoert in een andere Lid-Staat, te bewijzen dat hij douane rechten in de eerste Lid-Staat betaald heeft om te doen aannemen dat de goederen in het vrije verkeer zijn in de Gemeenschap? Recht van vestiging Zaak 61/89 — Procureur van de Re publiek, Syndicat national des méde cins ostéotherapeutes, Syndicat nati onal des médecins spécialisés en réé ducation et réadaptation fonctionnel le/Marc Bouchoucha
Staat het EEG-Verdrag, inzonderheid de artikelen 52 Zaak 177 EEG en volgende, eraan in de weg, dat aan een Frans onderdaan die houder is van het staatsdiploma van masseur-kinesitherapeut alsook van een op 1 oktober 1979 door de Europese School voor osteopathie te Maidstone (Groot-Brittannië) afgegeven diploma van osteopaat, verbod wordt opgelegd om in Frank rijk als osteopaat werkzaam te zijn, op grond dat hij het daartoe door het ministerieel besluit van 6 januari 1962 vereiste diploma van doctor in de geneeskunde niet bezit?
Concurrentie Zaak 98/89 — PPG — Vernante Pen- Beschikking van de Commissie van 7 december 1988 Artikel 173 EEG betreffende een procedure voor de toepassing van de nitalia SpA/Commissie artikelen 85 en 86 van het Verdrag (zaak nr. IV/31.906 — vlakglas in Italië). Zaak 102/89 — BASF Aktiengesell· Nietigverklaring van de beschikking van de Commis Artikel 173 EEG sie van 21 december 1988 (zaak IV/31.865 — PVC) schaft/Commissie betreffende een procedure voor de toepassing van artikel 85 van het Verdrag. Zaak 121/89 — NV Limburgse Vinyl Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 Maatschappij (LVM)/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 122/89 — 1) Naamloze Ven Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 nootschap DSM; 2) DSM Kunststof fen BV/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 123/89 — Hüls Aktiengesell- Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 schaft/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 126/89 — SA Atochem/Com- Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 missie
Artikel 173 EEG
Zaak 129/89 — Société artésienne de Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 vinyle/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 130/89 — Firma Wacker Che Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 mie GmbH/Commissie
Artikel 173 EEG
108
Bull. EG 4-1989
Hof van Justitie
2.7.31.
Nieuwe zaken (vervolg) Onderwerp
Soon van beroep
Zaak 132/89 — Enichem SpA/Com- Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 missie
Artikel 173 EEG
Zaak 134/89 — Hoechst AG/Com Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 missie
Artikel 173 EEG
Zaak 138/89 — Imperial Chemical Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 Industries PLC (ICI)/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 142/89 — Shell International Zelfde onderwerp als in zaak 102/89 Chemical Company Ltd/Commissic
Artikel 173 EEG
Montedison Zelfde onderwerp als in zaak 102/89
Artikel 173 EEG
Hydro Zelfde onderwerp als in zaak 102/89
Artikel 173 EEG
Zaak 147/89 SpA / Commissie
—
Zaak 149/89 — A/S/Commissie
Norsk
Zaak 103/89 — BASF Aktiengesell Nietigverklaring van de beschikking van de Commis Artikel 173 EEG sie van 21 december 1988 (zaak IV/31.866— LDPE) schaft /Commissie betreffende een procedure voor de toepassing van artikel 85 van het Verdrag. Zaak 114/89 — Monsanto CompaZelfde onderwerp als in zaak 103/89 ny/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 120/89 — 1) Naamloze Ven Zelfde onderwerp als in zaak 103/89 nootschap DSM 2) DSM Kunststof fen BV/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 124/89 — SA Orkem/Commis- Zelfde onderwerp als in zaak 103/89 sie
Artikel 173 EEG
Zaak 125/89 — Bayer AG/Commis- Zelfde onderwerp als in zaak 103/89
Artikel 173 EEG
SK'
Zaak 127/89 — SA Atochem/Com- Zelfde onderwerp als in zaak 103/89 missie
Artikel 173 EEG
Zaak 131/89 — Den Norske Stats Zelfde onderwerp als in zaak 103/89 Oljesclskap AS/Commissie
Artikel 173 EEG
Zaak 133/89 — Enichem SpA/Com- Zelfde onderwerp als in zaak 103/89 missie
Artikel 173 EEG
Zaak 135/89 — Hoechst AG/Com Zelfde onderwerp als in zaak 10.3/89 missie
Artikel 173 EEG
Zaak 139 89 — Imperial Chemical Zelfde onderwerp als in zaak 103/89 Industries PLC (ICI)/Commissie
Artikel 173 EEG
Zelfde onderwerp als in zaak 103/89
Artikel 173 EEG
Química Zelfde onderwerp als in zaak 103/89
Artikel 173 EEG
Zaak 140/89 — Neste Oy /Commissie Zaak 14189 — SA /Commissie
Bull. EG 4-1989
Repsol
109
Hof van Justitie
2.7.31.
Nieuwe zaken (vervolg) Onderwerp
Soort van beroep
Zaak 143/89 — Shell International Zelfde onderwerp als in zaak 103/89 Chemical Company Ltd/Commissie
Artikel 173 EEG
Montedison Zelfde onderwerp als in zaak 103/89
Artikel 173 EEG
Zaak 148/89 SpA/Commissie
—
Sociale zekerheid Zaak 85/89 — Maria Ravida/Rijks- Kan het bevoegde orgaan van een Lid-Staat, wanneer Artikel 177 EEG de wetgeving van die Lid-Staat (in casu artikel 52 van dienst voor werknemerspensioenen het koninklijk besluit van 21 december 1967) aan de cumulatie van overlevingspensioen en ouderdoms pensioen een plafond verbindt en bij de vaststelling van dat plafond op de datum van ingang van het pensioen tevens rekening is gehouden met de ten laste van een andere Lid-Staat toegekende uitkerin gen, rekening houden met de aanpassingen van de door de andere Lid-Staat toegekende uitkeringen en het bedrag van de aanvankelijk toegekende uitkering door impliciete toepassing van artikel 51, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad herbe rekenen en verminderen, indien het nationale pla fond op een gegeven moment wordt overschreden ingevolge wijziging van de door het andere land vastgestelde uitkering? Zaak 99/89 (2) — Francisco Yanez- Is de voor alle Lid-Staten eenvormige oplossing Artikel 177 EEG overeenkomstig artikel 99 van Verordening (EEG) Campoy/Bundesanstalt für Arbeit nr. 1408/71 van de Raad in januari 1986 in werking getreden en moet derhalve vanaf januari 1986 artikel 73, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 worden toegepast voor in Spanje wonende kinderen van in de Bondsrepubliek Duitsland tewerkgestelde Spaanse werknemers? Zaak 105/89 (3) — Haji Ibrahim Bu- Interpretatie van de artikelen 1 tot en met 4, 10. lid 1, Artikel 177 EEG hari/Rijksinstituut voor de sociale Ie alinea en 44 tot en met 51 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing verzekeringen der zelfstandigen van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen en van de artikelen 35 tot en met 59 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad ten aanzien van in het voormalige Belgisch Congo vervulde tijdvakken.
Landbouw Zaak 67/89 — Alfons Berkenhei Wordt artikel 3. lid 3, van Verordening (EEG) nr. Artikel 177 EEG de/Hauptzollamt Münster 857/84 van de Raad juncto artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1371/84 van de Commissie geschonden, wanneer paragraaf 4, lid 2. tweede zin. van de MilchGarantiemengen-Verordnung in de versie van de
110
Bull. EG 4-1989
Hof van Justitie
2.7.31.
Nieuwe zaken (vervolg) Onderwerp
Soort van beroep
eerste wijzigingsverordening van 27 september 1984 bij de berekening van de stijgingsaftrek aldus wordt uitgelegd, dat. wanneer de melkproduktie in het kalenderjaar 1981 door een buitengewone gebeurte nis (epizootic) in de zin van voornoemde Gemeen schapsbepalingen werd getroffen, niet wordt uitge gaan van de daadwerkelijk in het jaar 1981 geprodu ceerde hoeveelheid melk, maar van de te schatten hoeveelheid die de melkproducent zonder die ge beurtenis in het jaar 1981 zou hebben bereikt?
Zaken 71/89 en 72/89 ( : ) — The Is Verordening (EEG) nr. 1587/88 van de Commissie Artikel 177 EEG Queen/Intervention Board for Agri ongeldig, voor zover daarbij de voorfixatie van de steun voor raapzaad wordt geschorst voor certificaten culture Produce waarvoor de aanvraag op 7 juni 1988 werd ingediend?
Zaak 92/89 ( : ) — Zuckerfabrik Soest 1. Is Verordening (EEG) nr. 1914/87 van de Raad Artikel 177 EEG ongeldig, doordat de speciale compensatieheffing een GmbH/Hauptzollamt Paderborn financiële heffing is die slechts op grond van artikel 201 EEG Verdrag mag worden ingesteld? 2. Is de instelling van de speciale compensatieheffing bij Verordening (EEG) nr. 1914/87 van de Raad voor het verkoopseizoen 1986/1987 verenigbaar met de in artikel 28 van Verordening nr. 1985/81 geregelde limitering van de zelffinanciering alsmede met het beginsel van het ongestoorde wetgevingssysteem van de Gemeenschap? 3 t/m 5. De betrokken rechter trekt de rechtsgeldig heid van die vordering in twijfel op grond van haar economische gevolgen ten aanzien van de suikerfabri kanten.
Zaak 104/89 (') — J.M. e.a./Raad, Commissie
Mulder Niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeen Artikelen 178 en 215. schap op grond van de ongeldigheid van Verordening tweede alinea. EEG (EEG) nr. 857/84 van de Raad. zoals deze door het Hof in de zaak 120'86 werd vastgesteld, en op grond van de gebrekkigheid van Verordening (EEG) nr. 764/89 van de Raad. die naar aanleiding van dit arrest werd vastgesteld om de vastgestelde onwettigheid te verhelpen.
Zaak 118/89 (4) — Firma Otto Lin· Is artikel 9, lid 2. derde alinea van Verordening Artikel 177 EEG genlelser. Klaus Blum/Bondsrepu (EEG) nr. 2499/82 van de Commissie tot vaststelling van de bepalingen inzake de preventieve distillane bliek Duitsland voor het wijnoogstjaar 1982/1983 geldig in zover het bepaalt dat wanneer de distilleerder de in die Veror dening nader omschreven minimum-aankoopprijs niet binnen 90 datgen aan de producent heeft betaald, de steun weer wordt teruggevorderd?
Bull. EG 4-1989
111
Hof van Justitie
2.7.31.
Nieuwe zaken (vervolg) Onderwerp
Soort van beroep
Vervoer Zaak 136/89 Marine/Raad
Hyundai Merchant Nietigverklaring van Verordening (EEG) nr. 15/89 Artikel 173 EEG van de Raad tot instelling van een compenserend recht op containervracht die in de lijnvaart tussen de Gemeenschap en Australië door Hyundai Merchant Marine Company Ltd, Seoul, Republiek Korea wordt vervoerd.
Inbreuken Zaak 110/89 (5) — Commissie/Grie Het beroep strekt tot de vaststelling dat Griekenland, Artikel 169 EEG door de uitvoer van maïs door particuliere onderne kenland mingen in het najaar van 1985 te beperken respectie velijk te verbieden en de uitvoer van maïs door de KYDEP (Centrale administratie nationale produk ten) wel toe te staan, de krachtens het Gemeen schapsrecht, inzonderheid Verordening (EEG) nr. 2727/75 betreffende de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen en de desbetreffende uitvoeringsbepalingen, en krachtens artikel 34 EEGVerdrag op hem rustende verplichtingen niet is nage komen. Zaak 119/89 (5) — Commissie/Span Het beroep strekt tot de vaststelling dat Spanje door Artikel 169 EEG niet de noodzakelijke maatregelen vast te stellen om je niet-BTW-plichtige personen die goederen importe ren het recht te verlenen om het restant van de BTW af te trekken de krachtens artikel 95 EEG-Verdrag op hun rustende verplichtingen niet is nagekomen. Zaak 128/89 (4) — Commissie /Italië
Door te verbieden dat pompelmoezen uit andere Lid- Artikel 169 EEG Staten over land worden ingevoerd is de Italiaanse Republiek de krachtens artikel 30 EEG-Verdrag en Richtlijn 77/93/EEG van de Raad op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.
Zaak 137/89 —Commissie/Italië
Door de importeurs van levende dieren uit andere Artikel 169 EEG Lid-Staten te belasten met de kosten van de telegram men die de dierenartsen aan de grens krachtens de nationale wettelijke regeling aan de bevoegde natio nale diergeneeskundige en gezondheidsdiensten stu ren is Italië de krachtens artikel 12 e.v. van het EEGVerdrag op hem rustende verplichtingen niet nageko-
Zaak 146/89 — Commissie /Verenigd Door met betrekking tot de regelingen betreffende Artikel 169 EEG de visserij in de kustwateren van het Verenigd Koninkrijk Koninkrijk, neergelegd in Bijlage I en artikel 6, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad, voor bepaalde gebieden nieuwe, meer zeewaarts gelegen laagwaterlijnen vast te stellen dan die welke op 25 januari 1983 van kracht waren is het Verenigd Koninkrijk de krachtens het Verdrag op hem rusten de verplichting niet nagekomen.
112
Bull. EG 4-1989
Hof van Justitie
2.7.31.
Nieuwe zaken (vervolg) Onderwerp
Zaak 151/89 — Commissie/Italië
Zaak 152/89 burg
Soort van beroep
Door de verhandeling in Italië te verbieden van bier Artikel 169 EEG dat in andere Lid-Staten wettig is vervaardigd en in de handel gebracht, maar niet aan Italiaanse produktievoorschriften voldoet, heeft Italië niet voldaan aan de krachtens artikel 30 EEG-Verdrag op hem rusten de verplichtingen.
Commissie /Luxem- Door de accijns op bier bij uitvoer terug te betalen en Artikel 169 EEG bij invoer te compenseren op basis van een in procenten uitgedrukt verlies aan wort in het eindprodukt, dat het gemiddelde verliespercentage in de Luxemburgse brouwindustrie en in elk geval het verliespercentage in sommige Luxemburgse brouwe rijen overschrijdt, is Luxemburg de op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.
Zaak 153/89 — Commissie/België
Door de accijns op bier bij uitvoer terug te betalen en Artikel 169 EEG bij invoer te compenseren op basis van een in procenten uitgedrukt verlies aan wort in het eindprodukt. dat het gemiddelde verliespercentage in de Belgische brouwindustrie en in elk geval het verlies percentage in sommige Belgische brouwerijen over schrijdt, is België de op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.
Zaak 154/89 — Commissie/Frankrijk
Door voor de dienstverrichtingen van reisgidsen die Artikel 169 EEG meereizen met een groep toeristen die uit een andere Lid-Staat afkomstig zijn dan Frankrijk, wanneer deze dienst wordt verricht in departementen of gemeenten waarvan de lijst bij besluit van de minister voor Toerisme wordt vastgesteld en deze dienst bestaat in het gidsen van deze toeristen op andere plaatsen dan musea of historische monumenten die enkel met een gespecialiseerde beroepsgids kunnen worden be zocht, het bezit van een beroepskaart te eisen waar voor een bepaalde bekwaamheid moet worden ver worven, die in de regel moet blijken uit een met gunstig gevolg afgelegd examen, is Frankrijk de krachtens artikel 59 EEG-Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.
Geslaagde voor een vergelijkend onderzoek Zaak 81/89 (") — Pedro Bocos Vici- Verzoek tot nietigverklaring van het besluit van de Artikel 173 EEG Commissie om geen post aan te bieden na het ano/Commissie vervallen van de reservelijst. Geschillen tussen de Gemeenschap en haar personeel Tegen de Commissie : Zaak 115/89 C) — Antonio Marcato l') PBC 100 van 21.4.1989. O HiC' 107 van 27.4.1989. ('( 1'BC 109 v«n 29.4.1989.
Bull. EG 4-1989
[') PBC 12J van 20.5.1989. (') PBC IH van 18.5.1989. ("1 PBC 12: van 17 5.1989.
113
Hof van Justitie
Arresten 2.7.32.
Het Hof van Justitie heeft in april in de volgende zaken arrest gewezen
Concurrentie
11.4.1989 — Zaak 66/86 (') — Firma Ahmed Saeed Flugrei sen. Silver Line Reisebüro GmbH/Zentrale zur Bekämp fung unlauteren Wettbewerbs e.V.
1. Bilaterale of multilaterale overeenkomsten inzake tarieven voor lijnvluchten zijn ingevolge artikel 85, lid 2 van het Verdrag, van rechtswege nietig : • in het geval van tarieven voor vluchten tussen luchthavens in een en dezelfde Lid-Staat, of tussen een luchthaven in een Lid-Staat en een in een derde land : wanneer hetzij de autoriteiten van de Lid-Staat waar zich de zetel van een der betrokken luchtvaartmaat schappijen bevindt, op grond van artikel 88 van het Verdrag, hetzij de Commissie, op grond van artikel 89 van het Verdrag, de onverenigbaarheid van de over eenkomst met artikel 85 van het Verdrag hebben vastgesteld; • in het geval van tarieven voor internationale vluch ten tussen luchthavens in de Gemeenschap : wanneer bij de Commissie geen verzoek in de zin van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3975/87 is ingediend om de overeenkomst vrij te stellen van het verbod van artikel 85, lid 1 van het Verdrag; of wanneer een dergelijk verzoek wel is ingediend, maar binnen 90 dagen na de bekendmaking ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen geleid heeft tot een nega tieve reactie van de Commissie; of nog wanneer de termijn van 90 dagen zonder enige reactie van de Commissie is verstreken, maar de in genoemd artikel 5 voorziene zesjarige geldigheidsperiode van de vrijstel ling ten einde is of de Commissie de vrijstelling gedurende die periode heeft ingetrokken. 2. De toepassing van tarieven voor lijnvluchten op grond van bilaterale of multilaterale overeenkomsten kan onder bepaalde omstandigheden misbruik van machtspositie op de betrokken markt opleveren, in het bijzonder wanneer een onderneming met een machts positie erin is geslaagd, andere vervoerondernemingen te dwingen tot toepassing van buitensporig hoge of lage tarieven of tot toepassing van een enkel tarief op een bepaalde lijn. 3. De artikelen 5 en 90 van het Verdrag moeten in die zin worden uitgelegd : • dat zij de nationale autoriteiten verbieden de tot standkoming te begunstigen van tariefovereenkomsten, die in strijd zijn met artikel 85, lid 1, of eventueel met artikel 86 van het Verdrag; • dat zij in de weg staan aan de goedkeuring door die autoriteiten van uit dergelijke overeenkomsten voort vloeiende tarieven;
114
Bull. EG 4-1989
Hof van Justitie
2.7.32.
Arresten (vervolg)
• dat zij niet in de weg staan aan een beperking van de gevolgen van mededingingsregels, voor zover die be perking onmisbaar is voor de uitvoering van een aan bepaalde luchtvervoerders opgelegde taak van alge meen belang en de aard van die taak en de weerslag ervan op de tariefstructuur duidelijk vaststaan. Vrij verkeer van werknemers 18.4.1989 — Zaak 128/88 (2) — Di Felice/Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen
1. De door Verordening (EEG) nr. 1390/81 van de Raad tot zelfstandigen en hun gezinsleden uitgebreide bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad moeten aldus worden uitgelegd, dat zij in de weg staan aan de toepassing van een nationale wettelijke regeling volgens welke een rustpensioen niet kan wor den uitbetaald indien de belanghebbende een invalidi teitspensioen krachtens de wettelijke regeling van een andere Lid-Staat geniet, wanneer de toepassing van die wettelijke regeling voor de belanghebbende minder gunstig is dan de toepassing van de beperkingen van artikel 46 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 zou zijn. 2. Een krachtens de wettelijke regeling van een LidStaat verkregen vervroegd rustpensioen en een krach tens de wettelijke regeling van een andere Lid-Staat verkregen invaliditeitspensioen zijn te beschouwen als gelijksoortige uitkeringen in de zin van artikel 12. lid 2. van Verordening (EEG) nr. 1408/71.
Landbouw 18.4.1989 — Zaak 358/87 (') — Kurt Drewes/Bezirksregierung Lüneburg
1. Het begrip „verplichtingen" in artikel 11. lid 1. van Verordening (EEG) nr. 1078/77 van de Raad moet aldus worden uitgelegd, dat het enkel betrekking heeft op de verplichtingen waarvan ingevolge artikel 2 van de verordening de toekenning van de premie afhangt. 2. Het begrip „voorwaarden" in artikel 8. lid 1. van Verordening (EEG) nr. 1307/77 van de Commissie moet aldus worden uitgelegd, dat het in het geval van een premie voor het niet in de handel brengen enkel betrekking heeft op de in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1078/77 bedoelde voorwaarden. 3. Artikel 8, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1307/77 van de Commissie moet aldus worden uitgelegd, dat het ook betrekking heeft op het geval waarin enkele dieren niet zijn gemerkt en geregistreerd en geen registratiekaart voor die dieren is afgegeven.
Statuut 18.4.1989 — Zaak 130/87(3) pension des employés privés
Bull. EG 4-1989
Francois Rettcr/Caisse de
Artikel 11. lid 2. van bijlage VIII van het Statuut van de ambtenaren van de EGKS moet aldus worden
115
Hof van Justitie
2.7.32.
Arresten (vervolg)
uitgelegd, dat het vanaf zijn inwerkingtreding op 1 januari 1962 de toepassing uitsloot van de wettelijke regeling van een Lid-Staat, volgens welke een Gemeen schapsambtenaar die aangesloten was geweest bij de sociale zekerheid van die Lid-Staat, verplicht was tegen uitbetaling van een enkel met zijn eigen bijdragen overeenkomende afkoopsom definitief afstand te doen van zijn voordien onder het nationale stelsel opge bouwde pensioenrechten, zonder mogelijkheid om die pensioenrechten te behouden of naar het gemeen schappelijk stelsel te doen overschrijven.
Inbreuken 25.4.1989 —Zaak 141/87 (3) — Commissie/Italië
Beroep verworpen (het beroep strekte tot de vaststel ling dat door de twee uitbreidingen van de regio „Lago di Caldaro". waartoe door de Italiaanse Republiek werd besloten, de artikelen 2 en 3 van de Verordening (EEG) nr. 338/79 van de Raad werden geschonden).
27.4.1989 —Zaak 321/87 —Commissie/België
Beroep verworpen (het beroep tot de vaststelling dat België had nagelaten de krachtens het Gemeenschaps recht op hem rustende verplichtingen na te komen door ten aanzien van onderdanen van andere Lid-Staten die in België wettig verblijven controles van persoonlijke aard te laten uitoefenen die betrekking hebben op het bij zich hebben van hun verblijfsvergunning).
27.4.1989 — Zaak 324/87 — Commissie/Italië
Door niet binnen de gestelde termijn alle nodige bepalingen vast te stellen om zich te voegen naar Richtlijn 83/91/EEG van de Raad houdende wijziging van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad inzake gezond heidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstuk ken bij de invoer van runderen en varkens en van vers vlees uit derde landen en van Richtlijn 77/96/EEG inzake het opsporen van trichinen bij de invoer van vers vlees van varkens, huisdieren, uit derde landen, is Italië de krachtens het Verdrag op hem rustende verplichtingen niet nagekomen.
Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten 11.4.1989 — Derdenbeslag 1/88 (4) — Société générale de banque SA/Commissie
1. Het wordt verzoekster toegestaan onder de Com missie van de Europese Gemeenschappen beslag te leggen voor het bedrag van haar vordering op de Belgische Staat, blijkende uit het aan de Commissie betekende vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel, met dien verstande dat het beslag zich enkel mag uitstrekken tot de bedragen die de Europese Gemeenschappen uit hoofde van huur aan de Belgische Staat verschuldigd zijn. 2. Het verzoek wordt voor het overige afgewezen.
116
Bull. EG 4-1989
Economisch en Sociaal Comité
Douane-unie 26.4.1989 — Zaak 343/88 Augsburg
Wilhelm Riedt/Hauptzollamt
Doorhaling (interpretatie van de posten van het ge meenschappelijk douanetarief 27.16 en 32.09 — bitumenoplossingen).
Geschillen tussen de Gemeenschap en haar personeelsleden Tegen de Commissie : 20.4.1989 — Zaak 31X1/87 — E. Baumgärtner e.a. — Doorhaling (nietigverklaring van de beschikking van 5 december 1986 volgens welke de op grond van Verordening (EEG) nr. 3619/86 van de Raad betaalde en nog te betalen bedragen als van voorlopige aard en eventueel voor terugbetaling vatbaar dienen te worden beschouwd). 20.4.1989 — Zaak 332/87 — A. Dapo' e.a. — Doorhaling (uitkering van nabetalingen — periode 1 juli tot en met 31 december 1986 — en uitkering van de bezoldiging met ingang van januari 1987 die zijn geschied op grond van een niet overeenkomstig de nieuwe methode — die om de vijf jaar een onderzoek voorschrijft — vastgestelde aanpassingscoëffi ciënt). 26.4.1989 — Zaak 180/87 — R. Hamill — In de zaak 180/87 is een uitspraak onnodig. 27.4.1989 — Zaak 192/88 — M. Turner— 1. De exceptie van niet-ontvankelijkheid voor zover gericht tegen het eerste onderdeel van het beroep wordt verworpen. 2. Het beroep wordt in zijn tweede onderdeel niet ontvankelijk verklaard. Tegen het Parlement : 27.4.1989 — Zaak 271/87 — A.M. Fedeli — Het Europese Parlement wordt veroordeeld tot betaling van de tussen 3 juli 1985 en 13 maart 1986 op verzoeksters salaris ingehouden bedragen, vermeerderd met 8 % vertragingsrente. (') I-') (') {')
PBC 122 \ . l l l 17.5.1989. PBC 123 \.1ll 18.5.1989. PBC 125 van 20.5.1989. PB C 124 van 19.5.1989.
Economisch en Sociaal Comité 265e voltallige zitting 2.7.33. Het Economisch en Sociaal Comité hield op 26 en 27 april te Brussel zijn 265ste voltallige zitting onder voorzitterschap van de heer A. Masprone en in aanwezigheid van mevrouw C. Scrivener, lid van de Commissie. De 27 adviezen die op de, bijzonder gevulde, agenda van deze zitting stonden konden alle worden goedgekeurd doordat voor twaalf ervan de procedure zonder debat werd gevolgd. De sfeer was over het algemeen positief en de meerderheden die werden bereikt nagenoeg altijd zeer ruim : alleen de besprekingen over het rookverbod in openbare ruimten en over de vaststelling van de toegelaten maximale alcohol concentratie bij voertuigbestuurders vielen he viger uit. Het hoofdmoment van de zitting was echter de uiteenzetting door mevrouw Scrivener over de belastingheffing op spaargelden en de Bull. EG 4-1989
indirecte belasting. De mededeling werd ge volgd door een over en weer van vragen en antwoorden, waardoor de leden van het Comité zich verder hebben kunnen informeren over de krachtlijnen van het beleid van de Commissie op belastinggebied. 2.7.34. Tijdens de zitting nam het Economisch en Sociaal Comité met debat adviezen aan over : • het vrije verkeer van werknemers (—* punt 2.1.5); • de televisie zonder grenzen (aanvullend ad vies) — ( ► punt 2.1.17); • de actieve inplanteerbare elektro-medische apparaten (—> punt 2.1.22); • de verplichte voedingswaarde-etikettering van levensmiddelen — ( ► punt 2.1.28); • de verbetering van het ondernemingsklimaat (— punt 2.1.45); • het onderzoek en de opleiding op het gebied van de stralingsbescherming (—> punt 2.1.57); ir
Europese Investeringsbank
• de interne markt met betrekking tot de tele communicatie (—> punt 2.1.65); • het rookverbod op openbare plaatsen (-^> punt 2.1.89); • het Poseidon-programma (—> punt 2.1.108); • de reglementering met betrekking tot de kwaliteit van het water (—* punt 2.1.110); • de gemeenschappelijke ordening der mark ten in de sector granen (—* punt2.1.142); • de gemeenschappelijke ordening der mark ten in de rijstsector (—> punt 2.1.143); • de hormonen (—> punt 2.1.155); • de toegestane maximale alcoholconcentratie bij voertuigbestuurders (—* punt 2.1.174); • het verplichte gebruik van veiligheidsgordels H · punt 2.1.174). 2.7.35. Het Economisch en Sociaal Comité hechtte eveneens met algemene stemmen en zonder debat zijn goedkeuring aan adviezen over de volgende onderwerpen : • het rijbewijs (—* punt 2.1.9); • zekerheidsstellingen door kredietinstellingen (—> punt 2.1.12); • meeteenheden (-^> punt2.1.24); • WA-motorrijtuigenverzekering (—> punt 2.1.14); • de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (-> punt 2.1.44); • het Bridge-programma (—* punt 2.1.60); • recycling van grondstoffen (—* punt 2.1.59); • de hoge-definitietelevisie (—* punt 2.1.62); • het actieprogramma voor de integratie van de kansarme groepen (—> punt 2.1.88); • de bescherming van zoet water tegen veront reiniging door nitraten (—> punt 2.1.109); • de snelheidsbeperkingen (-* punt 2.1.174); • de statistieken van het goederenverkeer tus sen Lid-Staten (—* punt 2.6.3).
Europese Investeringsbank (1) EIB-leningen in april 1989 2.7.36. De Europese Investeringsbank heeft in april voor investeringen in de Gemeenschap
ns
leningen verstrekt voor een totaal van 618,9 mil joen ecu (2). Van dit bedrag ging 386 mil joen ecu naar Italië, 119,5 miljoen naar Spanje, 46,7 miljoen naar Portugal, 35,5 miljoen naar Frankrijk, 26,4 miljoen naar Ierland en 4,8 mil joen naar Duitsland. Buiten de Gemeenschap verstrekte de EIB 6,5 miljoen ecu, waarvan 4 miljoen uit het risicodragend kapitaal in Rwanda in het kader van de Derde Overeen komst van Lomé (3), en 2,5 miljoen in Jordanië uit het eigen vermogen van de Bank uit hoofde van het derde financiële protocol met dit land in het Middellandse-Zeegebied (4).
In de Gemeenschap Italië 2.7.37. De EIB verstrekte in totaal 590 mil jard LIT, waarvan 310 miljard voor industriële projecten (vooral op het gebied van spitstechno logieën), 193 miljard voor kleine en middelgrote projecten en 70 miljard voor infrastructuurpro jecten. De EIB verstrekte de volgende individuele le ningen voor industriële projecten : 120 miljard LIT voor de modernisering van een fabriek in Agnani (Frosinone) waar televisieschermen worden vervaardigd, 15 miljard voor de uitbrei ding van een onderzoek en ontwikkelingscen trum voor farmaceutische produkten in Bresso/Cormano (Milaan), 40 miljard voor de bouw van een soortgelijk O & O-centrum in Nerviano (Milaan) alsmede 20 miljard voor de herstructu rering van een farmaceutische fabriek in Ascoli Piceno, 35 miljard voor de bouw van een fa briek voor de vervaardiging van papieren pro dukten voor huishoudelijk gebruik in Alanno (Pescara), 15 miljard voor de modernisering van een fabriek voor de produktie van glazen flessen in Asti, 10 miljard voor de modernisering van
(')
Nadere inlichtingen kunnen worden ingewonnen bij de Europese Investeringsbank, 100, boulevard Konrad Ade nauer. L-2950 Luxemburg, tel. (352) 4379-1. (2) In het tweede kwartaal van 1989 gebruikte de EIB voor statistische doeleinden de omrekeningskoersen van 31 maart 1989 : 1 ecu = 43.60 BFR; 8,10 DKR; 2,08 DM; 175,99 DR; 171,55 ESC; 7,04 FF; 2,35 HFL; 0,78 IRL; 43,60 LFR; 1527 LIT; 129,64 PTA; 0,65 UKL; 1,10 USD. 3 PB L 86 van 31.3.1986 en Bull. EG 4-1986. punt 2.2.31. () 4 P B L 22 van 27.1.1988 en Bull. EG 12-1987, punt 2.2.31.
()
Bull. EG 4-1989
Europese Investeringsbank
een chemisch complex in Rosignano, 15 miljard voor de modernisering van een consumptie ijsfabriek in Napels, 20 miljard voor de bouw van een nieuwe fabriek voor de produktie van onderdelen van remmen voor auto's in Modugno (Bari) en 20 miljard voor de uitbreiding van een fabriek voor bedrijfsvoertuigen in Atessa (Chieti). De EIB verstrekte ongeveer 193 miljard LIT in de vorm van globale leningen voor de medefin anciering van kleine en middelgrote projecten, vooral in de industrie en de aanverwante dien stensector, alsmede in de agro-industrie en het toerisme, en voorts ter bevordering van een rationeel energiegebruik en voor milieubescher ming. Op infrastructuurgebied verstrekte de EIB 70 miljard LIT voor de voltooiing van de spoor verbinding Maccarese-Rome San Pietro, die uitsluitend zal worden gebruikt voor het verkeer over lange afstanden tussen Rome en Genua, zodat de bestaande lijn zal vrijkomen voor een expresverbinding tussen Rome en de luchthaven Fiumicino, alsmede 10 miljard voor de totstand brenging van een telecommunicatienetwerk via satellieten om natuurrampen te detecteren en 7 miljard voor de installatie van afvalwaterzui veringssystemen in San Remo en Ventimiglia.
Spanje 2.7.38. De EIB heeft in totaal 15 miljard PTA toegekend : 8 miljard aan de Banco Español de Credito (Banesto) in de vorm van een globale lening voor produktteve investeringen (met na me op het gebied van spitstechnologieën en rationeel energiegebruik) van het midden- en kleinbedrijf in de industrie, de aanverwante dienstensector en in minder ontwikkelde gebie den ook het toerisme en de handel (met uitzon dering van de detailhandel); 7.5 miljard aan de Comunidad Autonoma de Andalucía voor in frastructuurwerken betreffende elf wegvakken met een totale lengte van 140 km. met name de oost-westautoweg die de verbinding tussen Gra nada en Sevilla vergemakkelijkt, alsmede de autoweg La Carolina-Guadix-Almería, die alle bei zullen zorgen voor betere verbindingen tus sen de oostelijke provincies van Andalusië de autoweg Sevilla Baza, die in 1991 gereed zal komen. Bull. EG 4-1989
Portugal 2.7.39. De EIB heeft 8.15 miljard ESC ver strekt: 5.15 miljard ging in de vorm van een globale lening naar de Caixa Geral de Depósitos Agro voor de financiering van ondernemingen in de industrie, het toerisme en de aanverwante dienstensector, alsmede van projecten voor ra tioneel energiegebruik en milieubescherming; 2 miljard ging eveneens in de vorm van een globale lening naar Lusoleasing voor de finan ciering, door middel van leasing, van kleine en middelgrote industriële projecten in heel Portu gal; 1 miljard was bestemd voor de uitbreiding van de produktie van niet-gestreken wit drukpapier te Setúbal in een prioritair gebied in het kader van de regionale ontwikkelingsstrategie van het land.
Frankrijk 2.7.40. De EIB heeft 250 miljoen FF geleend aan de maatschappij Orlyval (bouwer en con cessiehouder) voor de aanleg van een lichte automatische metrolijn tussen de luchthaven Orly en het stadsvervoersnet van Parijs en voorsteden. De toekomstige lijn met een totale lengte van ongeveer 7 kilometer en verscheide ne stations zal worden aangelegd tussen het station Antony van lijn B van het RER (regi onaal expresnet) en de terminals west en zuid van de luchthaven. Aldus zal het overvolle wegennet worden ontlast en zullen tevens de verbindingen tussen de beide Parijse luchtha vens worden verbeterd.
Ierland 2.7.41. De EIB heeft 20,6 miljoen IRL toege kend, waarvan 12 miljoen naar de Electricity Supply Board (ESB) ging ter verbetering van het stroomtransport- en distributienet, terwijl tevens ongeveer 38 000 nieuwe gebruikers wor den aangesloten. 4.6 miljoen was bestemd voor restauratiewerken en de bouw van een nieuw conferentiecentrum in het kasteel van Dublin, een van de meesterwerken van het architecto nisch erfgoed van Ierland, terwijl 4 miljoen naar Aer Rianta ging voor de cofinanciering van de uitbreiding van de luchthaven van Dublin (o.a. 119
Europese Investeringsbank
aanleg van een nieuwe start/landingsbaan, bouw van een verkeerstoren en technische gebou wen).
Bondsrepubliek Duitsland 2.7.42. De EIB verstrekte 10 miljoen DM aan Salzgitter Elektronik GmbH voor de verplaat sing van een bestaande fabriek en de bouw van een nieuwe produktielijn voor micro-elektroni sche apparatuur te Flintbek in Schleswig-Hol stein. De fabriek gaat modules met hybride geïntegreerde schakelingen in SMD-technologie produceren voor specifieke toepassingen voor telecommunicatie en gegevensverwerking, ma chinebouw en ruimtevaarttechnologie. Het pro ject versterkt de technische en commerciële positie van wat wordt beschouwd als de eerste onderneming van de wereld in de sector meeten detectieapparatuur, en draagt bij tot de verbetering van de concurrentie-positie van de communautaire elektronika-industrie. Boven dien worden hierdoor nieuwe banen geschapen in een regio waar de werkloosheid hoger is dan het nationale gemiddelde.
120
Buiten de Gemeenschap Middellandse-Zeegebied 2.7.43. In Jordanië heeft de EIB een globale lening van 2,5 miljoen ecu toegekend voor klei ne projecten van lagere overheden. Deze lening uit het eigen vermogen van de Bank zal door de Cities and Villages Develoment Bank (CVDB) worden doorgegeven aan gemeenten voor de medefinanciering van diverse projecten (werk plaatsen, slachthuizen, handelscentra, garages voor vrachtwagens). ACS-landen 2.7.44. In Rwanda heeft de EIB 4 miljoen ecu verstrekt voor de medefinanciering van projec ten van kleine en middelgrote ondernemingen in de industrie, de agro-industrie, de mijnbouw en het toerisme, alsmede van haalbaarheidsstu dies in verband met derglijke projecten. Deze bijstand werd verleend in de vorm van een voorwaardelijke globale lening uit het risicodra gend kapitaal aan de Banque Rwandaise de Développement (BRD), waarin de staat de voornaamste aandeelhouder is.
Bull. EG 4-1989
3E DEEL DOCUMENTATIE
1.
Ecu
Bedrag in nationale valuta voor één ecu 28 april 1989 ('
BFR/ Belgische frank en LFR Luxemburgse frank (con.) Belgische frank en Luxemburgse frank (fin.) DKR Deense kroon
43,5403 43.7091 8,09678 2,08041
DM
Duitse mark
DR
Griekse drachme
177,427
ESC
Portugese escudo
172.163
FF
Franse frank
7,03122
HFL
Nederlandse gulden
2,34625
IRL
Iers pond
0,778725
LIT
Italiaanse lire
PTA
Spaanse peseta
UKL Pond sterling
1 522,83 129,065 0,655725
USD
US-dollar
1,10719
SFR
Zwitserse frank
1,84901
SKR
Zweedse kroon
7,06720
NKR Noorse kroon
7,55935
CAD Canadese dollar
1,31413
OS
Oostenrijkse schilling
FMK Finse mark YEN Japanse yen
14.6459 4,64467 147,002
AUD Australische dollar
1.39445
NZD Nieuwzeelandse dollar
1.79739
(') P B C 1(19 van 29.4.1989.
N. lì. Voor een toelichting over de ecu en de ..groene" koersen : zie Buil. EG 7/8-1982. punten 3.1.1 tol 3.1.3 en Bull. EG 10-1984. punt 3.1.1.
122
Bull. EG 4-1989
Ecu Representatieve koersen („groene" koersen)
April 1989
In hel kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid gebruikte omrekeningskoers van de ecu in nationale valuta
Nationale valuta/sector
IRL April 1989
Nationale valuta/sector
BFR/ Belgische frank en LFR Luxemburgse frank - Alle produkten DKR Deense kroon - Schape- en geitevlees - Varkensvlees - Overige produkten DM
DR
Duitse mark - Melk en zuivelprodukten - Granen - Overige produkten Griekse drachme - Schape- en geitevlees - Varkensvlees
- Eieren en slachtpluimvee - Granen, suiker, wijn. olijfolie, tabak - Overige plantaardige produkten - Landbouwstructuur - Overige produkten ESC
FF
HFL
Portugese escudo - Alle produkten Franse frank - Melk en zuivelprodukten - Schape- en geitevlees - Rundvlees - Varkensvlees - Wijn - Overige dierlijke produkten - Overige produkten Nederlandse gulden - Melk en zuivelprodukten. granen - Overige produkten
Bull EG 4-1989
Bedrag in nationale valuta voor één ecu
48,2869
LIT
8,66492 8,93007 8,84165 PTA 2.38591 2,37360 2.36110
180.508 166.169 (167.623 vanaf 17.4.89) 149,762 164.729
UKL
Iers pond - Schape- en geitevlees - Rund- en varkensvlees - Plantaardige produkten - Overige dierlijke produkten Italiaanse lire - Varkenvlees - Granen, oliehoudende zaden -Wijn - Groenten en fruit, tabak - Overige produkten Spaanse peseta - Schape- en geitevlees - Varkensvlees - Overige dierlijke produkten - Plantaardige produkten Pond sterling - Schape- en geitevlees - Rundvlees - Varkensvlees - Overige dierlijke produkten - Plantaardige produkten
Bedrag in nationale valuta voor één ecu
0,829788 0.856765 0.8433818 0.844585
1 716,00 1 635,00 1641,00 1 668.00 1 652.00
153,315 146,854 155.786 154,213
0,671291 0.710546 0.723693 0.685035 0.670751
156.827 190.827 145.018
188.007
7.58418 7.65577 7.81036 7.85183 7.54389 7.56606 7.58418
2.66089 2.64704
123
2. Verklaring van de grondrechten en de fundamentele vrijheden 3.2.1. Het Europese Parlement keurde op 12 april een resolutie goed met de volgende verkla ring :
Artikel 3 (Rechtsgelijkheid) 1. Binnen het toepassingsgebied van het gemeenschaps recht is ieder gelijk voor de wet.
Préambule Namens de Europese volkeren, Overwegende dat het, ten einde de democratische een making van Europa voort te zetten en te versterken, met het oog op de vorming van een interne ruimte zonder grenzen en rekening houdend met de bijzondere verant woordelijkheid van het Europese Parlement voor het welzijn van mannen en vrouwen, absoluut noodzakelijk is dat Europa het bestaan bevestigt van een rechtsge meenschap welke is gebaseerd op de eerbiediging van de menselijke waardigheid en de grondrechten. Overwegende dat geen maatregelen zijn toegelaten wel ke zich niet verdragen met de grondrechten en dat deze rechten voortvloeien uit zowel de Verdragen tot oprich ting van de Europese Gemeenschappen, de constitu tionele tradities welke de Lid-Staten gemeen hebben, als het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de bestaande internationale instrumenten die door de juris prudentie van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verder zijn ontwikkeld. Neemt het Europese Parlement, om uitdrukking te geven aan deze rechten, de volgende verklaring aan. roept alle burgers op deze te ondersteunen en legt haar voor aan het Parlement dat in juni 1989 wordt gekozen.
Algemene bepalingen Artikel 1
2. Verboden is elke vorm van discriminatie met name op grond van ras, kleur, geslacht, taal, godsdienst, politieke of andere overtuiging, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status. 3. Verboden is elke vorm van discriminatie tussen Euro pese burgers op grond van hun nationaliteit. 4. De gelijkheid van mannen en vrouwen voor de wet, met name op het gebied van arbeid, opvoeding, gezin, sociale zekerheid en scholing, moet worden gewaar borgd. Artikel 4 (Vrijheid van gedachte) Ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Artikel 5 (Vrijheid van meningsuiting en recht op informatie) 1. Ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en, ongeacht grenzen, inlichtingen of denkbeelden, met na me filosofische, politieke en godsdienstige, te ontvangen en door te geven. 2. Kunst, wetenschap en onderzoek zijn vrij. De acade mische vrijheid wordt geëerbiedigd. Artikel 6 (Persoonlijke levensfeer)
(Waardigheid) De menselijke waardigheid is onschendbaar. Artikel 2 (Recht op leven) Ieder heeft recht op leven, vrijheid en veiligheid. Niemand mag worden onderworpen aan folteringen noch aan onmenselijke of vernederende behandelingen of straffen. 124
1. Ieder heeft recht op eerbiediging en bescherming van zijn identiteit. 2 De eerbiediging van iedere persoonlijke levensfeer, gezin, huis, goede naam en particuliere communicatievor men wordt gewaarborgd. Artikel 7 (Bescherming van het gezin) Het gezin geniet wettelijke, economische en sociale bescherming. Bull. EG 4-1989
Verklaring van de grondrechten en de fundamentele vrijheden
Artikel 8 (Vrij verkeer)
3. Aan niemand kan om willekeurige redenen arbeid ontnomen worden. Niemand mag tot het verrichten van bepaalde arbeid gedwongen worden.
1. De burgers van de Gemeenschap hebben het recht zich vrij op het grondgebied van de Gemeenschap te verplaatsen en er hun verblijfplaats te kiezen. Zij kunnen er de door hen gekozen activiteit uitoefenen.
Artikel 13
2. De burgers van de Gemeenschap hebben het recht het grondgebied van de Gemeenschap te verlaten en daar naar terug te keren.
1. Ieder heeft recht op rechtvaardige arbeidsomstandig heden.
( Arbeidsomstandigheden 1
3. De bovengenoemde rechten kunnen slechts aan be perkingen worden onderworpen indien deze in overeen stemming zijn met de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen.
2. De vereiste maatregelen worden genomen om te zorgen voor veilige en gezonde arbeidsomstandigheden en een beloning die het mogelijk maakt een menswaardig leven te leiden.
Artikel 9
Artikel 14
(Recht op eigendom)
(Collectieve sociale rechten)
Het recht op eigendom wordt gegarandeerd. Niemand kan van zijn eigendom worden beroofd, behalve in het algemeen belang, als dat noodzakelijk wordt geacht, en in de gevallen en omstandigheden neergelegd in de wet. en tegen een billijke vergoeding.
1. Het recht op onderhandeling tussen sociale partners wordt gewaarborgd.
Artikel 10 (Vryheid van vergadering)
2. Het recht op collectieve acties, met inbegrip van het stakingsrecht, wordt gegarandeerd onder voorbehoud van de verplichtingen die kunnen voortvloeien uit de geldende wetten en collectieve arbeidsovereenkomsten. 3. De werknemers hebben het recht regelmatig te wor den geïnformeerd over de economische en financiële situatie van hun onderneming en te worden geraadpleegd over de besluiten die hun belangen kunnen beïnvloeden.
Ieder heeft het recht deel te nemen aan vreedzame vergaderingen en betogingen. Artikel 15 Artikel II
(Sociale bescherming)
(Vrijheid van vereniging)
1. Ieder heeft het recht in aanmerking te komen voor alle maatregelen die het hem mogelijk maken van een zo goed mogelijke gezondheid te genieten.
1. Ieder heeft recht op vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht om met anderen politieke partijen en vakvereniging op te richten en zich daarbij aan te sluiten. 2. In de persoonlijke levenssfeer kan niemand worden gedwongen te verklaren dat hij behoort tot een vereni ging, voor zover deze niet onwettig is.
Artikel 12 (Vrijheid van beroep) 1. Ieder heeft het recht vrij zijn beroep uit te oefenen en zijn arbeidsplaats te kiezen. 2. Ieder heeft recht op een passende en aan zijn capaci teiten beantwoordende beroepsopleiding die voorbereidt op het arbeidsleven. Bull. EG 4-1989
2. Werknemers, zelfstandigen en hun rechthebbenden hebben recht op sociale zekerheid of gelijkwaardige voorzieningen. 3. Ieder die niet over voldoende financiële middelen beschikt heeft recht op sociale en medische bijstand. 4. Ieder die zich om redenen die buiten zijn macht liggen niet behoorlijk kan huisvesten, heeft met het oog daarop recht op bijstand van de bevoegde overheden.
Artikel 16 (Recht op onderwijs) Ieder heeft recht op onderwijs en beroepsopleiding die aansluiten bij zijn mogelijkheden. 125
Verklaring van de grondrechten en de fundamentele vrijheden
Het onderwijs is vrij. Het recht van de ouders om dit onderwijs overeenkom stig hun godsdienstige en levensbeschouwelijke overtui ging te doen geven wordt gewaarborgd.
Artikeln
Artikel 21 (Niet-retroactiviteit) Niemand kan verantwoordelijk worden gesteld voor een handelen of nalaten waarvoor krachtens het recht geen verantwoordelijkheid bestond ten tijde dat het handelen of nalaten geschiedde.
(Beginsel van democratie) 1. Het overheidsgezag vindt zijn oorsprong in het volk en dient te worden uitgeoefend overeenkomstig de be ginselen van de rechtsstaat. 2. Elk openbaar gezag dient rechtstreeks te worden gekozen of dient verantwoording af te leggen aan een rechtstreeks gekozen parlement. 3. De Europese burgers hebben het recht om deel te nemen aan de algemene, vrije, rechtstreeks en geheime verkiezing van de leden van het Europese Parlement. 4. De Europese burgers hebben op voet van gelijkheid het recht om te kiezen en gekozen te worden. 5. De bovengenoemde rechten kunnen slechts aan be perkingen worden onderworpen indien deze in overeen stemming zijn met de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen. Artikel 18 (Recht op toegang tot informatie) Ieder wordt het recht op toegang en rectificatie gewaar borgd voor administratieve documenten en gegevens die hem betreffen. Artikel 19 (Toegang tot de rechtspraak) 1. Ieder wiens rechten en vrijheden zijn geschonden heeft het recht voorziening te vragen bij een door de wet bepaalde rechter. 2. Ieder heeft recht op een eerlijke en openbare behan deling van zijn zaak. binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijke en onpartijdige rechterlijke instantie welke bij de wet is ingesteld. 3. Er dient sprake te zijn van daadwerkelijke toegang tot de rechtspraak. Rechtsbijstand dient te worden verleend aan wie onvoldoende middelen heeft in rechte op te treden.
Artikel 22 (Doodstraf) De doodstraf is afgeschaft.
Artikel 23 (Petitierecht) Ieder heeft het recht zich schriftelijk met verzoeken of bezwaren tot het Europese Parlement te wenden. De voorwaarden voor de uitoefening van dit recht worden door het Europese Parlement vastgesteld.
Artikel 24 (Milieu en consumentenbescherming) 1. Vormen een integrerend deel van elk communautair beleid : • het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu. • de bescherming van de consumenten en de gebruikers tegen de risico's van aantasting van hun gezondheid en veiligheid en tegen oneerlijke handelstransacties. 2. De communautaire instellingen zijn gehouden alle vereiste maatregelen te nemen om de verwezenlijking van deze doelstellingen te verzekeren.
Slotbepalingen Artikel 25 (Toepassingsgebied) 1. Deze Verklaring biedt ieder bescherming binnen het toepassingsgebied van het gemeenschapsrecht.
(Ne bis in idem)
2. Indien bepaalde rechten zijn voorbehouden aan de burgers van de Gemeenschap, kan worden besloten de werking ervan geheel of gedeeltelijk uit te breiden tot andere personen.
Niemand kan worden vervolgd of veroordeeld wegens feiten waarvoor hij reeds is vrijgesproken of veroor deeld.
3. Burger van de Gemeenschap krachtens deze Verkla ring is ieder die de nationaliteit van één van de LidStaten bezit.
Artikel 20
126
Bull. EG 4-1989
Inbreukprocedures
Artikel 26 (Beperkingen) 1. De in deze verklaring genoemde rechten en vrijheden kunnen, binnen redelijke grenzen die in een democrati sche samenleving noodzakelijk zijn, slechts worden be perkt op grond van een rechtsregel die hun wezenlijke inhoud in elk geval eerbiedigt.
Artikel 27 (Beschermingsniveau) Geen bepaling van deze Verklaring mag aldus worden uitgelegd dat zij beperkingen oplegt aan de bescherming
die wordt geboden door het Gemeenschapsrecht, het recht van de Lid-Staten, het internationaal recht en de internationale verdragen en overeenkomsten over de fundamentele rechten en vrijheden, of dat zij een belem mering vormt voor de verdere ontwikkeling op dit gebied.
Artikel 28 (Rechtsmisbruik) Geen bepaling van deze Verklaring mag aldus worden uitgelegd dat zij enig recht inhoudt om een activiteit te ontplooien of een handeling te verrichten die tot doel hebben de in deze verklaring genoemde rechten en vrijheden te beperken of te vernietigen.
3. Inbreukprocedures Inbreukprocedures wegens het uitblijven van verwerking van richtlijnen in de nationale wetgeving
caten en andere titels op het gebied van de architectuur, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vesti ging en vrij verrichten van diensten (Spanje).
Schriftelijke aanmaningen
P B L 223 van 21.8.1985.
3.3.1. In april heeft de Commissie schriftelijk aanma ningen doen uitgaan in verband met het uitblijven van mededelingen van nationale maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de volgende richtlijnen :
Interne markt
Richtlijn 85/614/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot wijziging, in verband met de toetreding van Spanje en Portugal, van Richtlijn 85/384/EEG inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van de architectuur, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelij ke uitoefening van het recht van vestiging en vrij verrich ten van diensten (Spanje). PB L376 van 31.12.1985.
Eerste Richtlijn 86/424/EEG van de Commissie, van 15 juli 1986. tot vaststelling van de bemonsteringsmethoden voor chemische analyse van caseïne en caseïnaten (België. Frankrijk. Nederland. Verenigd Koninkrijk). PBL 24.3 van 28.8.1986. Richtlijn 85/374/EEG van de Raad van 25 juli 1985 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de aansprakelijkheid voor produkten met gebreken (België. Denemarken. Bondsrepubliek Duitsland. Frankrijk. Ierland. Nederland). PBL 210 van 7.8.1985. Richtlijn 85/384/EEG van de Raad van 10 juni 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certifi Bull. EG 4-1989
Richtlijn 86/17/EEG van de Raad van 27 januari 1986 tot wijziging, in verband met de toetreding van Portugal, van Richtlijn 85/384/EEG inzake de onderlinge erkenning van de diploma's, certificaten en andere titels op het gebied van de architectuur, tevens houdende maatrege len tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefe ning van het recht van vestiging en vrij verrichten van diensten (Spanje). P B L 27 van 1.2.1986. 3.3.2. Tevens heeft de Commissie een aanmaningsschrijven doen uitgaan ter zake van het uitblijven van de tenuitvoerlegging van een arrest van het Hof van Justitie inzake de volgende richtlijn : 12"
Aanvullende verwijzingen naar het Publikatieblad
Milieu Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand. PBL 103 van 25.4.1979. Met redenen omklede adviezen 3.3.3. De Commissie heeft in april met redenen omkle de adviezen uitgebracht ter zake van het uitblijven van
mededelingen van nationale uitvoeringsmaatregelen van de volgende richtlijnen :
Interne markt Richtlijn van de Raad van 21 januari 1980 inzake de coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke be palingen betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van verloskundige (Spanje). PBL 33 van 11.2.1980.
4. Aanvullende verwijzingen naar het Publikatieblad 3.4.1. In deze rubriek worden vermeld de besluiten, de mededelingen en de informaties van de instellingen of organen van de Europese Gemeenschappen die sedert het voorgaande Bulletin in het Publikatieblad zijn ver schenen maar die betrekking hebben op in vroegere nummers van het Bulletin behandelde onderwerpen. Deze referenties waren namelijk op het tijdstip waarop het Bulletin werd gedrukt nog niet beschikbaar. Het nummer van het betreffende Bulletin en het paragraafnummer waarop deze aanvullende opgaven betrek king hebben, worden gevolgd door het opschrift dat voorkomt op de omslag van het Publikatieblad, het nummer van dit blad en de publikatiedatum. Bull. EG 11-1988 Punt 2.1.104 Beschikking 89/254/EEG van de Commissie van 15 no vember 1988 inzake steunmaatregelen van de Belgische Regering ten behoeve van een onderneming in de petro chemische sector te Ottignies/Louvain-la-Neuve (SA Bel gian Shell). PBL 106 van 18.4.1989 Punt 2.1.111 Beschikking 89/348/EEG van de Commissie van 23 no vember 1988 betreffende de door de Franse Regering aan de fabrikant van materiaal voor de automobielsector Valéo verleende steun. PBL 143 van 26.5.1989 128
Bull. EG 12-1988 Punt 2.1.138 Beschikking 89/305/EEG van de Commissie van 21 de cember 1988 inzake steun van de Franse Regering aan een onderneming in de automobielsector — Peugeot SA. PBL 123 van 4.5.1989 Punt 2.3.8 Voorstel voor een Verordening (EGKS-EEG-Euratom) van de Raad tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen. PB C 115 van 8.5.1989 Bull. EG 2-1989 Punt 2.1.32 Opnieuw behandeld voorstel voor een beschikking van de Raad tot vaststelling van een specifiek programma voor onderzoek en technologische ontwikkeling op ener giegebied — niet-nucleaire energie en rationeel energie gebruik (1989-1992) — Joule. PB C 117 van 11.5.1989 Punt 2.1.75 Advies van het Economisch en Sociaal Comité over de sociale grondrechten in de Europese Gemeenschap. PBC 126 van 23.5.1989 Bull. EG 4-1989
Aanvullende verwijzingen naar het Publikatieblad
Punt
2.1.93
Punt
2.1.86
Beschikking 89/300/EEG van de Commissie van 7 febru ari 1989 betreffende de toekenning van een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de financiering van een nationaal programma van com munautair belang in het kader van een geïntegreerd mediterraan programma voor de regio Apulië (Italië).
Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van de Raad betref fende minimumvoorschriften inzake veiligheid en ge zondheid voor het gebruik door werknemers van machi nes, apparaten en installaties (Tweede bijzondere richt lijn in de zin van artikel 16 van Richtlijn...). PB C 106 van 26.4.1989
Beschikking 89/301/EEG van de Commissie van 7 febru ari 1989 betreffende de toekenning van een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de financiering van een nationaal programma van com munautair belang in het kader van een geïntegreerd mediteraan programma voor de regio Campanie (Italië).
Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van de Raad betref fende minimumvoorschriften inzake veiligheid en ge zondheid voor het gebruik op de werkplek van individuele beschermingsmiddelen door de werkgevers. P B C 115 van 8.5.1989
Beschikking 89/302/EEG van de Commissie van 7 febru ari 1989 betreffende de toekenning van een bijdrage uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling voor de financiering van een nationaal programma van com munautair belang in het kader van een geïntegreerd mediteraan programma voor de regio Sicilië (Italië). PB L 122 van 3.5.1989 Punten 2.4.34
tot en met
2.4.36
Punt
2.1.96
Beschikking 89/288/EEG van de Commissie van 21 maart 1989 houdende vaststelling van een eerste lijst van industriezones met afnemende economische activiteit waarop doelstelling 2 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad betrekking heeft. PB L 112 van 25.4.1989
Bull. EG 3-1989
Beschikking 89/289/EEG van de Commissie van 8 maart 1989 houdende vaststelling van een indicatieve verdeling per Lid-Staat van 85 c.'r van de vastleggingskredieten van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EF RO) uit hoofde van doelstelling 2. zoals deze in Verorde ning (EEG) nr. 2052/88 van de Raad is omschreven. PB L 113 van 25.4.1989
Punt
Punt
Adviezen gegeven door het Economisch en Sociaal Co mité tijdens hun zitting van 22 en 23 februari 1989. PB C 102 van 24.4.1989
2.1.11
2.1.135
Opnieuw behandeld voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging en aanvulling van Richtlijn 71/305/EEG betreffende de coördinatie van de procedu res voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken. P B C 115 van 8.5.1989
Voorstel voor een verordening van de Raad tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3033/80 tot vaststelling van de handelsregeling die van toepassing is op bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwprod tikten.
Punt
Punt
2.1.60
Beschikking 89/248/EGKS van de Commissie van 30 maart 1989 inzake de ontheffing van het kartelverbod van overeenkomsten betreffende de bevoorrading van zes staalbedrijven met vaste brandstoffen door de Ruhrkohle AG. P B L 101 van 13.4.1989
Bull. EG 4-1989
P B C 122 van 17.5.1989 2.1.164
Beschikking 89/296/EGKS van de Commissie van 30 maart 1989 betreffende een financiële maatregel van de Bondsrepubliek Duitsland ten behoeve van de kolenindustrie in 1988 en een aanvullende financiële maatregel ten behoeve van de kolenindustrie in 1987. P B L 116 van 28.4.1989
129
5. I ndex D ACS (landen) : 2.7.44 Agromonetaire maatregelen : 2.1.138 Algemene begroting (bestrijding van fraude) : 2.5.5; 2.5.17 Algemene begroting : 2.5.1 t/m 2.5.9; 2.7.5 Andorra : 2.2.18 Antidumping : 2.2.2 Apartheid : 2.2.57 Arbeidsplaats (gezondheid en veiligheid) : 2.1.90; 2.1.91 Argentinië : 2.2.31 Armoedebestrijding : 2.1.88 ATAovereenkomst : 2.1.36 Auteursrechten : 2.7.19
Β Belasting over de toegevoegde waarde (BTW) : 2.1.42; 2.7.24; 2.7.25 Beroepsopleiding (onderlinge erkenning van de diplo ma's) : 2.1.6 Beroepsopleiding : 2.1.95 Beroepsvoetballers : 2.1.4 Bescherming tegen straling : 2.1.56; 2.1.57; 2.1.118 t/m 2.1.120 Beurswaarden : 2.1.15 Bezoeken aan de Commissie : 2.2.7 t/m 2.2.10; 2.2.13; 2.2.19; 2.2.21; 2.2.23; 2.2.25; 2.2.27 t/m 2.2.29; 2.2.38 t/m 2.2.40; 2.2.59 Bibliotheken (samenwerking) : 2.1.102 Boeroendi : 2.2.39 Bondsrepubliek Duitsland: 2.1.73; 2.1.76; 2.1.77; 2.1.79; 2.1.156; 2.7.42 Boter : 2.1.146 Bulgarije: 2.2.12; 2.2.13
China — Buitenlandse betrekkingen : 2.2.24 Chloorfluorkoolwaterstoffen (CFK) : 2.1.112 Commissie van de Indische Oceaan (CIO) : 2.2.36 Communautair douanevervoer : 2.1.33 Concentraties : 2.1.71 Conferentie over Europese veiligheid en samenwerking (CEVS) : 2.2.11 Conferentie van de Verenigde Naties inzake handel en ontwikkeling (UNCTAD) : 2.2.58 Cost : 2.1.55 Crest : 2.1.52 Culturele actie : 2.1.102 130
Denemarken : 2.1.156 Digitaal netwerk met geïntegreerde diensten (ISDN) 2.1.63 Douanerechten : 2.1.38 Douaneschuld : 2.1.23; 2.1.34 Duitse Democratische Republiek : 2.4.5
Economische Commissie voor Europa (ECE) : 2.2.61 Economische en monetaire unie : 1.1.1 t/m 1.1.5; 2.1.1; 2.1.2 Eigen middelen : 2.5.5; 2.7.23 European Radio Messaging System (Ermes) : 2.1.64 Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) : 2.1.104; 2.1.107; 2.1.108 Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) : 2.2.32 Europees Oriëntatie en G arantiefonds voor de Land bouw (EOGFL) : 2.1.157; 2.1.158; 2.7.30 Europese Investeringsbank (EIB) : 2.7.36 Europese Politieke Samenwerking (EPS) : 2.3.1 t/m 2.3.3 Europese Vrijhandelsassociatie : 2.2.6
Farmaceutische produkten : 2.1.30 Fauna en flora : 2.1.114 Financiële diensten : 2.1.10 t/m 2.1.13 Finland — Overeenkomsten op onderzoekgebied : 2.1.54 Frankrijk: 2.1.156bis; 2.7.40
Gabon : 2.2.40 GATT: 1.3.1 t/m 1.3.9 Gecombineerde nomenclatuur : 2.1.39 Geïntegreerd tarief van de G emeenschappen (Taric) : 2.1.40 Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (G CO) : 2.1.50; 2.1.51 Gemeenschapsrecht : 2.7.18 Gevaarlijke stoffen : 2.1.20 Gezinsbijslagen : 2.7.27 Granen: 2.1.125; 2.1.141; 2.1.142 Griekenland : 2.1.80; 2.1.85; 2.1.156 Groenland: 2.1.161; 2.1.162 Groenten en fruit : 2.1.133 Grondrechten en fundamentele vrijheden : 1.2.1 t/m 1.2.7; 2.4.1 Bull. EG 41989
Index
H Haiti : 2.2.59 Hoge-definitietelevisie (HDTV) : 2.1.62 Hop: 2.1.153 Hormonen : 2.1.155; 2.2.4 I Ierland : 2.7.41 IJsland — Buitenlandse betrekkingen : 2.2.7 — Overeenkomsten op onderzoekgebied : 2.1.53 IJzer- en staalbeleid : 2.1.46 t/m 2.1.49 Indie : 2.2.22 Internationaal Comité van het Rode Kruis (ICRK) 2.4.5 Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA) 2.1.120 Invoerbeperkingen : 2.7.20; 2.7.21 Italië: 2.1.74; 2.1.84; 2.1.156bis; 2.7.37
Joegoslavië: 2.2.19; 2.4.5 Jordanië : 2.7.43
Melk: 2.1.136; 2.1.147 Melk en zuivelprodukten : 2.1.147; 2.1.148 Melkquota : 2.1.147 Mensenrechten : 2.4.4; 2.4.5 Meststoffen: 2.1.31; 2.1.32 Mexico : 2.2.27 Milieu: 2.1.115; 2.1.116 MKB: 2.1.45 Monetaire compenserende bedragen (MCB's) : 2.1.124; 2.1.138 Monopolies : 2.1.86 Motorvoertuigen : 2.1.18 Mozambique : 2.4.5 N NAFO-Verdrag : 2.1.165 Namibië : 2.2.35; 2.3.1 NCI (Nieuw communautair instrument) : 2.1.3; 2.5.16 Nepal : 2.2.25 Nicaragua : 2.2.29 Niet-gouvernementele organisaties (NGO) : 2.2.53; 2.2.54 Noorwegen — Buitenlandse betrekkingen : 2.2.8 — Overeenkomsten op onderzoekgebied : 2.1.54 Normalisatie : 2.1.37; 2.1.68 O
K Katoen: 2.1.131 Kernongeval : 2.1.117 t/m 2.1.120 Koffie : 2.2.41 Kwaliteit van het water : 2.1.110
Landbouwprijzen : 2.1.124 t/m 2.1.138 Landbouw- en bosbouwtrekkers op wielen : 2.1.19 Laos : 2.2.48 Latijnsamerikaanse groep (Grula) : 2.2.26 Levensmiddelen : 2.1.25 t/m 2.1.29 Libanon : 2.2.50; 2.3.2; 2.3.3; 2.4.5 Luchtverontreiniging : 2.1.111 M Machtspositie : 2.1.70 Mali : 2.2.37; 2.2.38 Malta: 2.2.163 Marokko : 2.2.20 Medische apparaten : 2.1. Meeteenheden : 2.1.23: 2.1.24 Bull. EG 4-1989
Octrooien : 2.1.43; 2.1.44 Olijfolie: 2.1.130 Omroepactiviteiten : 2.1.16; 2.1.17 Onderwijs: 2.1.122; 2.7.28 Oosteuropese landen : 2.2.11 Operationele begroting EGKS : 2.5.10 Overdracht van technologie : 2.2.5 Ozonlaag: 2.1.113
Paraguay : 2.4.5 Pastoors. Helene : 2.4.5 Peru : 2.2.28 Petitierecht : 2.1.7; 2.4.2 Polen: 2.2.14; 2.2.15; 2.3.1 Portugal : 2.1.81; 2.7.39 Produktveilighcid : 2.1.121 Programma BAP (Programma voor onderzoek in de sector biotechnologie) : 2.1.60 Programma Bridge (Biotechnology research for inno vation, development and growth in Europe) : 2.1.60 Programma Comett (Gemeenschapsprogramma voor onderwijs en opleiding op het gebied van de technolo gie) : 2.1.95; 2.1.96 Programma Epoch ((Europees Programma inzake mi lieubescherming en klimatologie) : 2.1.58 131
Index
Programma Erasmus (European action scheme for the mobility of university students) : 2.1.93 Programma Esprit (Europees Strategisch Programma voor onderzoek en ontwikkeling in informatietechnolo gieën) : 2.1.52; 2.1.61 Programma inzake grondstoffen en hergebruik : 2.1.59 Programma Lingua (Programma voor de bevordering van het onderwijs in vreemde talen in de Gemeenschap) : 2.1.92 Programma Matthaeus betreffende de uitwisseling van douaneambtenaren : 2.1.41 Programma Media (Programma ter bevordering van de ontwikkeling van de audiovisuele industrie in Euro pa) : 2.1.100 Programma Race (Onderzoek- en ontwikkelingspro gramma op het gebied van geavanceerde communicatie technologieën voor Europa) : 2.1.52 Programma Renaval (Programma voor de omscha keling van de scheepsbouwzones) : 2.1.106 Programma Resider (Programma voor de omschake ling van de ijzer- en staalzones) : 2.1.105; 2.1.107 Programma Sprint (Programma voor innovatie en overdracht van technologie) : 2.1.69 Programma Step (milieubescherming en klimatologie) : 2.1.58 Programma Tedis (Programma betreffende datacom municatie voor de handel) : 2.1.66 Programma ten behoeve van de Franse overzeese depar tementen (Poseidom) : 2.1.108
R Recht op schadeloosstelling : 2.7.22 Recht van verblijf : 2.1.8 Regionale ontwikkelingsprogramma's : 2.1.103 Rijbewijs : 2.1.9 Rijst : 2.1.126; 2.1.143 Roemenië : 2.2.16; 2.4.4 Rundvlees: 2.1.137
Tabak: 2.1.135; 2.1.152 Tabaksgebruik : 2.1.89 Telecommunicatie : 2.1.65 Textielprodukten : 2.2.3 Thailand : 2.2.23 Tijdelijk gebruik : 2.1.35; 2.7.29 Tin : 2.2.42 Toestand van de landbouw : 2.1.123 Tunesië : 2.2.21 Turkije : 2.2.17
Uruguay-ronde : 1.3.1 t/m 1.3.9; 2.2.60
Varkensvlees : 2.1.137; 2.1.144 Veiligheidsgordels : 2.1.174 Verenigd Koninkrijk : 2.1.83 Verenigde Staten — Buitenlandse Betrekkingen : 2.2.4; 2.2.5 Verkeersveiligheid : 2.1.174 Versoepelingsmaatregelen : 2.2.1 Vervoer (infrastructuur) 2.1.175; 2.1.176 Verzekeringen van motorrijwielen : 2.1.14 Veterinaire wetgeving : 2.1.154; 2.1.155 Visserij (controle van de activiteiten) : 2.1.159; 2.1.160 Visserij (externe aspecten) : 2.1.161 t/m 2.1.165 Visserij (produkten) : 2.1.166 Visserij (structuur) : 2.1.I67;2.1.168 Visserij (technische maatregelen) : 2.1.164 Voedselhulp : 2.2.43 t/m 2.2.49
W Waterverontreiniging : 2.1.109 Wegvervoer : 2.1.169 t/m 2.1.173 Wijn: 2.1.132; 2.1.145
Schape- en geitevlees : 2.1.137; 2.1.149 Scheepsbouw : 2.1.78 t/m 2.1.81 Sociale maatregelen EGKS : 2.5.11 t/m 2.5.15 Soedan: 2.2.49; 2.2.51 Spanje : 2.1.72; 2.1.82; 2.7.38 Spoedhulp : 2.2.50 t/m 2.2.52; 2.2.55; 2.2.56 Steunmaatregelen van de staten : 2.1.72 t/m 2.1.85; 2.1.156; 2.7.26 Suiker: 2.1.127; 2.1.150; 2. .151 Suriname : 2.2.30
132
Zeevervoer: 2.1.177; 2.1.178 Zuidelijk Afrika : 2.2.34 Zuid-Afrika : 2.4.5 Zweden — Buitenlandse betrekkingen 2.2.9 Zwitserland — Buitenlandse betrekkingen 2.2.9
Bull. EG 4-1989
advertentie
* op * * —'— # * ** BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLIKATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN
beschikbare advertentieruimte onder bepaalde voorwaarden (zo2.)
advertentie
VRAGENLIJST „ADVERTENTIES'
De Commissie der Europese Gemeenschappen heeft besloten om voortaan advertentieruimte in enkele door haar uitgegeven periodieken ter beschikking te stellen. Als u hierover meer wilt weten, of reeds nu een advertentie wilt opgeven, verzoeken wij u onderstaande vragenlijst in te vullen en terug te zenden aan:
BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBUKATIES DER EUROPESE GEMEENSCH APPEN 2, rue Mercier, L-2985 Luxembourg
FIRMA: VERANTWOORDELIJKE P E R S O O N : ADRES: Tel.: 1. Geef aan in welke van de hieronder genoemde publikaties u uw advertentie zoudt willen plaatsen: D Supplement op het PB Overheidsopdrachten dagelijks, formaat A4 ES, DA, DE, GR, EN, FR, IT, N L FT
G European Economy 4 χ per jaar, formaat A4 DE, EN, FR, IT
D Progress in coal, steel and related social research 4 χ per jaar, formaat A4 meertalig DE/EN/FR
D Bulletin van de EG maandelijks, formaat B5 ES, DA, DE, GR, EN, FR, IT, NL, PT
O Energy in Europe 3 χ per jaar, formaat A4 ES, DE, EN, FR
D Catalogus van de publikaties van de EG 4 χ per jaar en jaarlijks, formaat Β 5 ES, DA, DE, GR, EN, FR, IT, NL, PT
Π Eurostatistics — Data for short-term economie analyses maandelijks, formaat A4 meertalig DE/EN/FR
D Social Europe 3 χ per jaar, formaat A4 DE, EN, FR
D
Euro-abstracts Euratom and EEC R, D & D projects maandelijks, formaat A4 EN
2. Frequentie: Π in ieder nummer van de gekozen publikatie D onregelmatig: aantal plaatsingen D a) om het andere
D b) anderszins (nader te omschrijven) :
3. Formaat van de advertentie :
G 1 pagina
D % pagina
4. Bent u alleen geïnteresseerd in het plaatsen van advertenties in de publikaties die in uw moedertaal verschijnen, of ook in die, welke in alle talen van de Gemeenschap verschijnen? — moedertaal: — overige talen: Datum:
G ES
G DA
G DE
G GR
G EN
G FR
G IT
G NL
G PT
H andtekening:
OPMERKINGEN Het Bureau voor officiële publikaties behoudt zich het recht voor advertenties te weigeren die zij in strijd acht met het beleid of de doelstellingen van de Commissie. Tegen het oordeel van het Bureau voor officiële publikaties staat geen beroep open. De films voor de offset-drukkerij dienen door de cliënt te worden geleverd, en in zeer goede staat te verkeren. De afmetingen van de advertentie mogen het daarvoor vastgestelde formaat niet overschrijden.
I
Venta y suscripciones · Salg og abonnement · Verkauf und Abonnement ■ Πωλήσεις και συνδρομές Sales and subscriptions · Vente et abonnements · Vendita e abbonamenti Verkoop en abonnementen · Venda e assinaturas BELGIQUE / BELGIË
FRANCE
M o n i t e u r belge / Belgisch Staatsblad 42 Rue de Louwen / Leuvanaevveg 42 1 0 0 0 Bruxelles / 1000 Brussel
Journal officiel Service des publications des C o m m u n a u t é s e u r o p é e n n e s 26. rue Desaix
Tel 512 0 0 26 CCP / Postrekening 0O0-2OO55O2-27 Sous-depots / Agentschappen Librairie e u r o p é e n n e / Europese Boekhandel Rue de la Loi 2 4 4 / Wetstraat 244 1 0 4 0 Bruxelles / 1040 Brussel J e a n De Lannoy Avenue du Roi 2 0 2 /Koningslaan 202 1 0 6 0 Bruxelles / 1060 Brussel T*l 102] 5 3 8 5 1 6 9 Telex 6 3 2 2 0 UNBOOK Β CREDOC Rue de la Montagne 3 4 / Bergstraat 34 Ble 1 1 / Bus 1I 1 0 0 0 Bruxelles / 1CO0 Brussel DANMARK J. H . Schultz I n f o r m e t i o n A / S EF-Publikationer Ottiliavej 18 2 5 0 0 Valby TU 3 6 4 4 2 2 6 6 Telefax 3 6 4 4 0 1 4 1 Girokonto 6 0 0 0 8 8 6 BR DEUTSCH LAND Bundesenzeíger Verlag Breite Straße Postlach 10 8 0 0 6 5O0O Köln 1 Tel 102 211 2 0 2 9 - 0 Fernschreiber ANZEIGER BONN 8 8 8 2 5 9 5 Telefax 2 0 2 9 27B
75727 Pans Cedex 15 Tel (1) 40 58 75 00 Télécopieur ( 1 ) 4 0 5 8 7 5 7 4 IRELAND G o v e r n m e n t Publications Sales O f f i c e Sun Alliance H ouse Molesworth Street Dublin 2 Tel 7 1 0 3 0 9 or by post G o v e r n m e n t Stationery O f f i c e EEC Section 6th floor Bishop Street Dublin θ
Tel 78 16 66 ITALIA Licosa Spa Via Benedetto Fortim. 1 2 0 / 1 0 Casella postale 552 5 0 125 Firenze Tel 6 4 5 4 15 Telefax 64 12 57 Telex 5 7 0 4 6 6 LICOSA I CCP 3 4 3 5 0 9 Subagenti Libreria scientifica Lucio de Biasio Ά Ε Κ Χ Ι Via Meravigli 16 2 0 123 Milano
O C . E l e l t h e r o u d a k i l SA International Bookstore 4 Nikis Street 105 6 3 Athens Tel 3 2 2 6 - 3 2 3 Telex 2 1 9 4 1 0 ELEF Telelax 3 2 5 4 8 8 9 Sub-agent for Northein Greece M o l h o » Bookatore The Business Bookshop 10 Tsimiski Street Thessaloniki Tel 2 7 5 2 7 1 Telex 4 1 2 8 8 5 LIMO
B o l e t í n Oficial del Estado Tialalgar 2 7 E - 2 8 0 1 0 Madrid Tal 191) 4 4 6 6 0 0 0 M u n d i - P r e n s a Libros. S.A. Castella 3 7 E-28O0I Madrid Tel (91) 4 3 1 3 3 9 9 (Libros) 4 3 1 32 22 (Suscripciones) 4 3 5 3 6 37 (Dirección) Telex 4 9 3 7 0 - M P L I - E
Teletax 191) 275 39 98
H M S O Books IPC 16) H M S O Publications Centre 5 1 Nine Elms Lane London S W 8 5DR Tel ( 0 1 ) 8 7 3 9 0 9 0 Fax GP3 8 7 3 8 4 6 3 Sub-agent Alan A r m s t r o n g Ltd 2 Arkwnght Road Reading. Berks RG2 OSO Tel 10734) 75 17 71 Telex 8 4 9 9 3 7 AAALTD G Fax (0734) 7 5 5 1 6 4 OSTERREICH
~
Manz'sche Verlagsbuchhandlung Kohlmarkt 16 1014 W i e n Tel 10222) 5 3 3 17 8 1 Telex 11 25 0 0 BOX A Telefax (0222) 5 3 3 17 8 1 8 1 TURKIYE Dunya super veb ofset A . S . Narlibahçe Sokak N o . 15 Cngaloglu Istanbul Tel 5 1 2 0 1 9 0 Telex 2 3 8 2 2 dsvo-tr UNITED STATES OF AMERICA
Herder Editrice e Libreria P i a i j a Montecitorio. 117-120 0 0 186 Roma
European C o m m u n i t y I n f o r m a t i o n Service 2 I 0 O M Street N W Suite 707 Washington. DC 2 0 0 3 7
Libreria giuridica Via 12 Ottobre. 172/R 16 121 Genova Tel 5 9 5 6 93
Tel 1202) 862 9500
GRAND-DUCHE DE LUXEMBOURG Abonnements seulement Subscriptions only Nui fui Abonnements M e s s a g e r i e s Paul Kraus 1 I, rue Christophe Plantin L 2 3 3 9 Luxembourg TAI 4 8 2 1 31 Telex 2 5 1 5 CCP 4 9 2 4 2 6 3 NEDERLAND
ESPANA
UNITED KINGDOM
Tel 80 76 79
Tel 67 94 628/67 95 304 GREECE
Distribuidora Livros Bertrand Lda. Grupo Bertrand. S A R L Rua das Terras dos Vales. 4-A Apan 37 2 7 0 0 Amadora Codex Tel 4 9 3 9 0 5 0 ■ 4 9 4 8 7 88 Telex 15798 BERDIS
S D U uitgeverij Chrisloffel Plantijnstiaat 2 Postbus 2 0 0 1 4 2 5 0 0 E A s Giavenhage Tel (0701 78 98 8 0 (bestellingen) Telefax ( 0 7 0 ) 4 7 6 3 5 1 PORTUGAL I m p r e n s a Nacional Casa da Moeda. E Ρ Rua D Francisco Manuel de Melo. 5 1092 Lisboa Codex Tel 6 9 34 14
CANADA Renouf Publishing Co., Ltd 6 1 Sparks Street Ottawa Ontario K I P 5R1 Tel Toll Fiee 1 (8001 2 6 7 4 1 6 4 Ottawa Region (613) 2 3 8 8 9 8 5 - 6
Telex 0534936 JAPAN Kinokuniya C o m p a n y Ltd 17-7 Shinjuku 3-Chome Shiniuku-ku Tokyo 160-91 Tel (03) 3 5 4 0 1 3 1 Journal D e p a r t m e n t PO Box 5 5 Chitóse Tokyo 156 Tel (03) 4 3 9 0 1 2 4 AUTRES PAYS OTHER COUNTRIES ANDERE LANDER Office des publications officielles des C o m m u n a u t é s e u r o p é e n n e s
2, rue Mercier L 2 9 8 5 Luxembourg Tel 4 9 9 2 8 1 Télex PUBOF LU 1324 b CC bancaire BIL 8 1 0 9 / 6 0 0 3 / 7 0 0
Prijs in L u x e m b u r g ( e x c l u s i e f BTW)
Ecu
Jaarabonnement (volledig abonnement)
98.50 80 7,60 3,80
Bulletin van de EG (11 nummers + index + supplement nr. 1) Prijs per nummer Supplementen op het Bulletin
Het jaarabonnement loopt van 1 januari tot 31 december. Betaling moet geschieden aan de op bovenstaande vermelde verkoopkantoren Bij de prijzen zijn de kosten van verzending per luchtpost niet inbegrepen; de voorwaarden voor een luchtabonnement kunnen worden aangevraagd bij de verkoopkantoren. Een reductie van 50 % kan worden verleend op abonnementen voor studenten, onderwijspersoneel, die desbetreltende aanvragen dienen te richten tot het Bureau voor officiële publikaties der Europese Gemeen schappen. L2985 Luxembourg Laatste index verschenen: 1984
BUREAU VOOR OFFICIËLE PUBLIKATIES DER EUROPESE GEMEENSCHAPPEN L-2985 Luxemburg
CB-AA-89-004-NL-C