Is uw rioleringssysteem klimaatbestendig? Handreiking om uw rioolstelsel klimaatbestendig te maken
Project: Samenscholing in de afvalwaterketen Deelproject: Wateroverlast in bebouwd gebied Versie 1, definitief November 2011
1
Inleiding ...................................................................................................................................... 3 1.1. Doel ..................................................................................................................................... 3 1.2. Leeswijzer ........................................................................................................................... 4 2. Visie ........................................................................................................................................... 5 3. Is uw rioleringssysteem klimaatbestendig? ................................................................................ 8 3.1. Algemeen ............................................................................................................................ 8 3.2. Riolering vergroten? ............................................................................................................ 8 3.3. Modelberekeningen ............................................................................................................ 9 3.4. Stappenplan ........................................................................................................................ 9 3.4.1. Stap 1 ........................................................................................................................ 10 3.4.2. Stap 2 ........................................................................................................................ 10 3.4.3. Stap 3 ........................................................................................................................ 10 3.4.4. Resultaat.................................................................................................................... 11 4. Waarom bui 09? ....................................................................................................................... 12 4.1. Algemeen .......................................................................................................................... 12 4.2. De werking van de riolering .............................................................................................. 12 4.3. Het ontwerp van de riolering ............................................................................................. 13 4.4. KNMI klimaatscenario’s .................................................................................................... 14 4.5. Gekozen methode ............................................................................................................. 15 5. Oplossingsrichtingen ................................................................................................................ 16 5.1. Algemeen .......................................................................................................................... 16 5.1.1. Riolering vergroten .................................................................................................... 16 5.1.2. Stoepranden en straatpeilverlaging ........................................................................... 18 5.1.3. Waterberging in de openbare ruimte ......................................................................... 19 5.1.4. Ondergrondse regenwaterberging ............................................................................. 20 5.1.5. Meer open water ........................................................................................................ 21 5.1.6. Gebouwen beschermen tegen water ......................................................................... 21 6. Kosten ...................................................................................................................................... 23 7. Risico’s ..................................................................................................................................... 25 7.1. Volksgezondheid............................................................................................................... 25 7.2. Zorgplicht .......................................................................................................................... 25 Bijlage 1........................................................................................................................................... 27 Bronnen ........................................................................................................................................... 28 1.
2
1. Inleiding De komende decennia vindt er een belangrijke verandering van het klimaat plaats: Het wordt warmer en het gaat harder regenen. Nederland maakt zich sterk om de gevolgen van deze opwarming tegen te gaan en ons land aan te passen aan de veranderingen. Ook wil het kabinet van Nederland één van de schoonste en zuinigste energielanden in Europa maken. Verder past Nederland zich aan door zeedijken te verhogen vanwege de zeespiegelstijging, rivieren meer ruimte te geven en meer waterberging in de polders te realiseren, omdat de neerslag toeneemt. Naast deze aanpassingen is er nog een aanpassing nodig, te weten de aanpassing van het rioleringssysteem. De klimaatverandering veroorzaakt in Nederland steeds hevigere buien en die extra zware regen veroorzaakt wateroverlast in onze woon- en werkomgeving. Het overgrote deel van de riolering kan dat extra water nu niet aan, wat onze leefomgeving schaadt. Straten staan blank, kelders en tunnels stromen vol en er stroomt zelfs water de huizen binnen. Tegelijkertijd verslechtert de waterkwaliteit. Niet alleen omdat de riolen vaker overlopen, maar ook omdat het grondwaterpeil daalt. Want de buien zijn dan wel heviger, ze vallen minder vaak. Om de gevolgen van de extreme neerslag te voorkomen, zijn dus aanpassingen nodig in de riolering en/of de openbare ruimte. In het kader van het project Samenscholing in de afvalwaterketen hebben verschillende themagroepen onderzoek uitgevoerd. Eén van deze themagroepen is de “Themagroep Wateroverlast in bebouwd gebied”, die zich bezig gehouden heeft met de gevolgen van de klimaatverandering voor de riolering.
1.1. Doel Met deze rapportage wil de “Themagroep Wateroverlast in bebouwd gebied” duidelijk maken dat de klimaatverandering grote gevolgen kan hebben voor de huidige rioleringsstelsels en wij te maken hebben met een serieuze problematiek. Verder hopen wij door deze rapportage gemeenten ervan te overtuigen dat het verstandig is om op korte termijn onderzoek te doen naar de gevolgen van de klimaatverandering. Hoe u dit kunt aanpakken, leest u verderop in deze rapportage.
3
Afhankelijk van het resultaat van de uitvoering van het onderzoek, weet u of uw rioleringssysteem klimaatbestendig is of op zoek moet gaan naar oplossingen om uw rioleringssysteem klimaatbestendig te maken. Om u te helpen bij het vinden van oplossingen, vindt u in deze rapportage beschrijvingen van verschillende oplossingsrichtingen. Ook vindt u in deze rapportage een aantal voorbeelden van oplossingsrichtingen. Hiermee kunt u de verschillende oplossingsrichtingen financieel met elkaar vergelijken. Wij hopen dat deze overzichten het u makkelijker maken bij het maken van uw keuze voor een oplossingsrichting. Dit rapport gaat niet in op grondwater. Wij willen hierbij echter de opmerking maken dat het verstandig is om grondwater te betrekken bij de planvorming om de riolering klimaatbestendig te maken. Door integraal te werken, kunt u twee problemen misschien in één keer oplossen. Tot slot hopen wij dat deze rapportage onder de aandacht van de politiek gebracht zal worden om een groter draagvlak en acceptatie van de problematiek te creëren.
1.2. Leeswijzer Hoofdstuk 2 Visie Hoofdstuk 3 Stappenplan Hoofdstuk 4 Oplossingsrichtingen Hoofdstuk 5 Kosten Hoofdstuk 6 Risico’s Bijlagen Bronnen
4
2. Visie Watervisie: water op straat, niet op uw laminaat. Visie hoe om te gaan met water op straat. Probleem: Meer water De verwachting is dat we door de klimaatverandering steeds vaker te maken zullen krijgen met korte, maar hevigere buien dan die we nu gewend zijn. Zo’n grote hoeveelheid water die in één keer uit de lucht komt vallen, kan voor overlast zorgen. Vaak zijn onze huidige rioleringen niet zodanig gedimensioneerd of onderhouden dat ze deze pieksituaties kunnen opvangen. De kans is dan ook groot dat er steeds vaker water op straat komt te staan. Waterhinder, wateroverlast, waterschade Niet alle water op de straat hoeft even schadelijk te zijn. Zo kan je een onderverdeling maken tussen waterhinder, wateroverlast en waterschade. Waterhinder kan gezien worden als er een korte periode na hevige regen, water op de straat blijft staan. De riolering, of de afwatering van hemelwater kan tijdelijk de hoeveelheid niet aan. Het gaat dan slechts om een kleine laag water, ca. 5 cm, gedurende een aantal minuten (ca. 30) Hinder is er vooral voor langzaam verkeer. Wateroverlast is wat erger. Er staat meer water op straat, maar nog niet in de huizen, viaducten e.d. kunnen onderlopen. Het autoverkeer krijgt last van het regenwater en wegen kunnen tijdelijk afgesloten worden. Wanneer er echter schade door water ontstaat, is het volgende stadium aangetreden. Het water komt terecht in woningen, winkels, kantoren en bedrijven. Kelders lopen onder en er ontstaat schade aan wegen, gebouwen en goederen. Zolang er slechts sprake is van waterhinder of van wateroverlast, en het gaat om een enkele keer, is het ongemak te overzien. In de toekomst, wanneer er meer hevige buien dreigen te komen zullen we dus vaker moeten accepteren dat er waterhinder of wateroverlast ontstaat als het niet mogelijk of wenselijk is om hiervoor andere voorzieningen te realiseren. Doel: Geen waterschade Het doel van de gemeente dient te zijn dat er geen waterschade ontstaat. Aanpak Voor de oplossingsrichting houden we ons vast aan de trits vasthouden, bergen en afvoeren. In die volgorde. Het zal in de toekomst vaker voorkomen dat er tijdelijk water op straat zal blijven staan. We zullen moeten leren leven met water op straat. Dit neemt niet weg dat we oplossingen moeten bedenken voor het vele hemelwater dat we in de toekomst verwachten. Daarbij zal breder moeten worden gedacht dan alleen afvoer via ondergrondse riolering. Integrale benadering Het zoeken van oplossingen zal integraal moeten gebeuren. Bij iedere ontwikkeling zal aandacht moeten zijn voor de hemelwaterproblematiek. Op welke wijze gaan wij in deze situatie de extra neerslag in de toekomst “verwerken”. Het is dus een aandachtspunt voor de inrichting van de openbare ruimte in ruimtelijke plannen, maar ook bij de aanleg van openbaar groen en wegen. Eventuele maatregelen die kostenverhogend zijn, zouden opgevoerd kunnen worden in het GRP, waardoor er bij de dekking van dit plan ook voor deze maatregelen geldmiddelen vrijgemaakt
5
kunnen worden. In ieder geval zal een dergelijke aanpak stimuleren om ook op andere terreinen te kijken naar oplossingen voor wateroverlast. Tegelijkertijd zal ook bekeken moeten worden wat die maatregel tegen waterkwantiteit voor gevolgen heeft voor de waterkwaliteit. Ook dit zal bij de integrale aanpak iedere keer beoordeeld moeten worden. Daarnaast moet worden bekeken of de maatregelen geen negatieve effecten voor de gezondheid tot gevolg hebben. Ook moet een eventuele relatie met een hoog grondwaterpeil bekeken worden. Hierdoor kunnen al een groot aantal oplossingsrichtingen komen te vervallen. Bij nieuwe ontwikkelingen zou een watertoets plus uitgevoerd moeten worden: niet alleen baseren op de huidige neerslag, maar ook rekening houden met toekomstige hevige, korte buien bij het oplossen van de verwerking van het hemelwater. In bestaande situaties zou dit een vast onderdeel moeten zijn bij het groot onderhoud/herbestrating/vernieuwen. Op die manier zal de openbare ruimte het best ingericht worden om het probleem van te veel hemelwater voor te zijn. Daarnaast: oplossingen kunnen niet alleen van de gemeente komen. Ook de burgers en ondernemers zullen moeten helpen om deze waterproblematiek op een duurzame wijze op te lossen. Daarvoor is een goede communicatie erg belangrijk. De opgave Hoewel het lijkt of het een probleem is voor de toekomst en dat we daar nu niets aan hoeven te doen, is dat in de praktijk niet het geval. We leggen nu onze rioleringen die de komende 50-60 jaar hun werk moeten doen. Als we weten dat de huidige rioleringen niet meer voldoen over 50 jaar, moeten we nu dus niet op dezelfde weg doorgaan. We zullen nu al moeten voorsorteren om straks in 2050 een adequate infrastructuur en een robuust watersysteem te hebben. Maar het wordt ook heel belangrijk om slim om te gaan met onze inrichting van de buitenruimte. We zullen meer oog voor het waterprobleem moeten hebben en ons focussen op een aangepaste inrichting die deze waterproblemen kan voorkomen of verminderen. Wateroverlast moet op de politieke agenda komen te staan en alle collega’s die bezig zijn met het inrichten van de openbare ruimte moeten beseffen dat zij mede verantwoordelijk zijn voor het oplossen van deze wateroverlast in de openbare ruimte. Communicatie Een goede communicatie is heel wezenlijk voor deze ontwikkeling. Naar de burgers toe, maar in eerste instantie ook binnen de gemeentelijke organisatie. Het moet een taak worden voor de hele organisatie. In heel de organisatie, van het bestuur naar de initiatiefnemer tot beheer, moet het gaan leven dat er slim omgegaan moet worden met de ruimte. We hoeven het als overheden echter niet alleen te doen. Want het oplossen van de waterproblematiek is een gedeelde verantwoordelijkheid. Ook burgers moeten hier hun steentje aan bijdragen. Een zorgvuldig geplande en goed verzorgde publiekscampagne kan daarbij helpen. Voor de maatregelen wordt de voorkeursvolgorde aangehouden van in eerste instantie water vasthouden, dan (tijdelijk) bergen en als uiterste het water (vertraagd) afvoeren. Vasthouden Het is belangrijk te zorgen dat de bodem niet geheel verhard wordt als hemelwater vastgehouden moet worden. Dat geldt voor zowel de openbare ruimte, maar ook voor particuliere ruimten/tuinen. De problematiek is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en dient dan ook gezamenlijk opgelost te worden. Bewoners en ondernemers kunnen hun aandeel leveren door op hun perceel ruimte voor het water te creëren, bijvoorbeeld door niet alles te verharden of door op groene daken water vast te houden. Bewoners en ondernemers zullen tijdelijk enige overlast van water moeten accepteren. Het water van hun perceel moeten ze niet willen afwentelen op het naastliggende
6
perceel. Gemeenten kunnen als oplossing om water vast te houden denken aan vergroten/verruimen van het openbaar groen, door dit eventueel verlaagd aan te leggen en de infrastructuur waterbestendig in te richten. Bergen Het water dat niet vastgehouden kan worden dient in ieder geval tijdelijk geborgen te worden. Door een hevige bui is er tijdelijk een afvoerprobleem. Door het water tijdelijk te bergen en vertraagd af te voeren, kan dit worden voorkomen. Bij bergen kan je denken op of onder de straat als tijdelijke waterberging, totdat het weggelopen is in de bodem, of gestroomd is naar een tijdelijke berging of oppervlaktewater. Maar ook verdiepte parkeerplaatsen kunnen hiervoor dienen. Natuurlijk is het nog beter om meer ruimte voor water te realiseren door meer oppervlaktewater te maken in de wijken. Door deze bovendien te voorzien van een natuurvriendelijke oever ontstaat er veel extra waterbergingsruimte. Bij particulieren kan je denken aan vijvertjes in de tuin en lege regentonnen. De mensen zullen enige tijd enige wateroverlast moeten accepteren. Afvoeren Als het water tijdelijk geborgen is, zal het na verloop van tijd afgevoerd dienen te worden. Dit kan via rioleringen, hemelwaterafvoeren, of gewoon via het oppervlaktewater, maar in de toekomst ook steeds meer via de straat en waterpassages. De infrastructuur moet dan wel waterbestendig zijn. De capaciteit van de riolering dient vooral gebaseerd te zijn op een normale afvoer van afvalwater. Hemelwater dient in principe niet afgevoerd te worden naar de rioolwaterzuivering. Schoon hemelwater kan afgevoerd worden naar het oppervlaktewater. Door de watergangen te voorzien van natuurvriendelijke oevers, krijg je behalve een extra kans voor de verdere ontwikkeling van de biodiversiteit, ook meer ruimte om water af te voeren bij extreme buien.
7
3. Is uw rioleringssysteem klimaatbestendig? 3.1. Algemeen In de afgelopen honderd jaar is de jaarlijkse hoeveelheid neerslag met circa 20% toegenomen en de laatste jaren ook het aantal dagen met zware regen. Door de verandering van het klimaat zet deze ontwikkeling door. Gemiddeld wordt meer en extreme neerslag verwacht en een frequenter optreden van zomerdroogte. Hoeveel weten de wetenschappers niet precies, maar wel dat het aanzienlijk meer is dan nu. Enerzijds is de verwachting is dat extreme jaarlijkse neerslaggebeurtenissen met 10 tot 20% zullen toenemen. Anderzijds verwacht de wetenschap dat er in de toekomst meer droogte in het voorjaar en de zomer zal zijn. Eind augustus 2010 zou gezien kunnen worden als een voorbeeld van de extreme neerslag waar we in de toekomst rekening mee moeten houden. Toen trok een zware regenzone over het midden van het land, waarbij in diverse steden en dorpen grote wateroverlast optrad. In de Achterhoek viel plaatselijk meer dan 150 millimeter binnen 36 uur. Dat was veel meer dan het oppervlaktewatersysteem en het rioleringssysteem konden verwerken. Het gevolg: sloten, vaarten en beken die overstroomden, ondergelopen wegen, tunnels en woningen en een schade van vele miljoenen euro’s.
Wat kunt u doen om uw rioolstelsel klimaatbestendig te maken? Moet u bijvoorbeeld uw riolering vergroten? Kunt u gebruik maken van bestaande rekenmodellen? Hoe komt u er achter of uw riolering klimaatbestendig is? Een antwoord op deze vragen leest u in de volgende paragrafen.
3.2. Riolering vergroten? Door de klimaatverandering zullen riolen in de toekomst zwaarder belast worden. Bestaande riolen zijn hier veelal niet op berekend omdat zij in het algemeen “slechts” ontworpen zijn om een regenbui van 20 mm in één uur te verwerken zonder dat dit leidt tot hinder voor de woon- en werkomgeving. Moeten wij deze riolen dan gaan vergroten om het rioleringssysteem klimaatbestendig te maken? Dat is een mogelijkheid. Maar ook hierna zullen er situaties voorkomen waarbij de riolen te klein zijn en er alsnog wateroverlast optreedt. Is het vanuit het oogpunt om wateroverlast te voorkomen dan misschien verstandiger een andere aanpak te kiezen? Bijvoorbeeld een aanpak waarbij rioolwater tijdelijk op het maaiveld geborgen wordt?
8
Verderop in deze rapportage kunt u lezen dat er verschillende oplossingen mogelijk zijn. Welke oplossing het beste is, is niet direct te zeggen. Dit hangt af van meerdere factoren, zoals onder andere de beschikbare ruimte in het openbare gebied, de uitvoering van herinrichtingsplannen, de ouderdom van de riolen, maar ook de kosten voor de uitvoering van deze plannen.
3.3. Modelberekeningen Om rioolsystemen hydraulisch te controleren, worden altijd rekenmodellen gebruikt. Deze modellen houden echter geen rekening met het peil van het oppervlaktewater. Dat was tot nu toe ook niet nodig omdat het oppervlaktewaterpeil altijd lager was dan het drempelpeil van de riooloverstorten. Van een (negatieve) beïnvloeding van de riolering door het oppervlaktewater was dan ook geen sprake. Maar als de neerslag in de toekomst groter en heviger wordt, kunnen er situaties ontstaan waarbij het oppervlaktewaterpeil (tijdelijk) hoger is dan het peil van de overstortdrempels. In zulke situaties beïnvloedt het oppervlaktewater het rioolstelsel wel. De werking van oppervlaktewatersystemen wordt eveneens met rekenmodellen nagebootst, maar riolerings- en oppervlaktewatersystemen worden nu nog veelal onafhankelijk van elkaar berekend. Nieuwe rekenmodellen waarbij de riolering en het oppervlaktewater gezamenlijk gesimuleerd worden, zijn in ontwikkeling, maar het kan nog wel enige tijd duren voordat deze breed toepasbaar zijn. Moeten we dan wachten tot deze rekenmodellen wel breed toepasbaar zijn? De klimaatverandering gaat door en de kans op wateroverlast neemt toe als wij niet op tijd ingrijpen. De “Themagroep Wateroverlast in bebouwd gebied” vindt daarom dat u niet moet afwachten tot de rekenmodellen breed toepasbaar zijn.
3.4. Stappenplan Is er een andere methode om na te gaan of de riolering klimaatbestendig is? De themagroep denkt het wel. Het is een methode die inzicht geeft in de mogelijke knelpunten van het rioleringssysteem en eenvoudig uitgevoerd kan worden. In korte tijd heeft u hiermee een overzicht van locaties waar zich knelpunten bevinden. Vervolgens kunt u plannen gaan maken om deze knelpunten op te lossen. In het volgende stappenplan vindt u een beschrijving van de methode. Om na te gaan of het rioolstelsel klimaatbestendig is, heeft u vier dingen nodig. Ten eerste is het nodig dat u de beschikking heeft over het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN). Dit bestand geeft een gedetailleerd beeld van de hoogteligging van het maaiveld. Wat ook nuttig is, is informatie over vloerpeilen van woningen, kelders, tunnels etc. in het bijzonder op de locaties waar het maaiveldpeil laag is. Verder heeft u een overzichtskaart nodig van de bebouwde omgeving. Vervolgens dient u de resultaten te hebben van een hydraulische berekening van het rioolstelsel. Welke neerslaggebeurtenis u hiervoor kunt gebruiken, leest u in de volgende paragaraaf. Ten slotte heeft u het oppervlaktewaterpeil nodig dat wordt bereikt bij een (theoretische) neerslaggebeurtenis die één keer per honderd jaar optreedt. U kunt dit waterpeil (of waterpeilen als de bebouwing in verschillende peilgebieden ligt) opvragen bij het waterschap. Vervolgens voert u de volgende stappen uit.
9
3.4.1. Stap 1 Als u het AHN heeft, projecteert u dit op de kaart van de bebouwde omgeving. Door middel van kleuren kunt u de hoogteverschillen op de kaart aangeven, waarna het duidelijk wordt welke locaties het laagste liggen en dus kwetsbaar zijn voor wateroverlast. Ter illustratie hiervan zijn in de onderstaande hoogtekaart de hoogteverschillen in stedelijk gebied weergegeven. De lichtgroene vlakken zijn de lagere gebieden. U ziet een lager gelegen gebied dat ingesloten wordt door hoger gelegen gebieden. Bij extreme neerslag kan in het lager gelegen gebied water blijven staan. Bron: Geoweb provincie Zeeland.
3.4.2. Stap 2 Vervolgens geeft u op de kaart de resultaten weer van de hydraulische berekening van het rioolstelsel. De punten waar het rioolwater het maaiveld bereikt of boven het maaiveld uit stijgt, kunt u bijvoorbeeld aangeven met cirkels. Voor de hydraulische berekening adviseren wij gebruik te maken van bui 09 uit de Leidraad Riolering. In het volgende hoofdstuk gaan wij hier verder op in.
3.4.3. Stap 3 Als laatste stap kunt u het maximale peil van het oppervlaktewater gebruiken. Dit peil is van belang als u van plan bent om neerslag tijdelijk te bergen in laag gelegen gebieden. Het zal duidelijk zijn dat gebieden die beneden dit peil liggen niet geschikt zijn om water te bergen.
10
3.4.4. Resultaat Door het resultaat van deze drie stappen weer te geven op één tekening, ontstaat er een overzicht van de plaatsen waar wateroverlast kan optreden en de plaatsen die niet geschikt zijn om water tijdelijk op te vangen. Vervolgens kunt u de mogelijkheden onderzoeken om op de plaatsen waar wateroverlast is te zoeken naar locaties die wel geschikt zijn om rioolwater tijdelijk te bergen. Het is mogelijk dat u op het einde van dit stappenplan vaststelt dat er geen wateroverlast optreedt. Toch betekent dit niet dat u geen maatregelen tegen wateroverlast hoeft te treffen. U weet immers dat wij steeds vaker te maken zullen krijgen met buien die aanzienlijk groter zijn dan de afvoercapaciteit van de riolering. Het is daarom verstandig om nu al rekening te houden met maatregelen om de gevolgen van wateroverlast door extreme neerslag te beperken. Houd u hier geen geen rekening mee en treft u geen maatregelen, dan heeft u in de toekomst een probleem. Om wateroverlast op te heffen of te beperken, kunt u verschillende maatregelen nemen. Een aantal voorbeelden hiervan kunt u vinden in hoofdstuk 5.
11
4. Waarom bui 09? 4.1. Algemeen In het vorige hoofdstuk heeft u gelezen dat de themagroep voorstelt om gebruik te maken van bui 09 uit de Leidraad Riolering. Een klein aantal lezers weet wat met bui 09 wordt bedoeld, maar voor een groot aantal lezers is dit waarschijnlijk niet het geval. Een klein deel van de lezers weet hoe een rioolstelsel wordt ontworpen, maar ook dit geldt niet voor iedereen. Voor deze groep lezers is een toelichting over de werking van de riolering op zijn plaats. In dit hoofdstuk kunt u ook lezen waarom wij voorstellen om gebruik te maken van bui 09 uit de Leidraad Riolering.
4.2. De werking van de riolering In Nederland kennen wij verschillende rioolstelsels. Gemengde rioolstelsels en gescheiden rioolstelsels. In een gemengd riool stromen afvalwater en regenwater samen in één rioolbuis naar een rioolgemaal. Het rioolgemaal pompt het water vervolgens naar de rioolwaterzuivering. Afgekoppelde en (verbeterd) gescheiden systemen voeren afvalwater en regenwater in twee aparte buizen af. Het rioolgemaal pompt het afvalwater naar de zuivering. Het regenwater wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater. In het vorige hoofdstuk heeft u kunnen lezen dat, als het hard regent, de rioolbuizen vol lopen met regenwater en de rioolgemalen op volle kracht draaien om het water naar de rioolwaterzuivering te verpompen. In de meeste gevallen is de riolering groot genoeg om de neerslag op te vangen, maar in een aantal gevallen kan niet al het regenwater afgevoerd worden. Dan lopen de riolen over via de riooloverstorten en soms blijft er zelfs water op straat staan. Bijvoorbeeld als het in korte tijd heel hard regent. De weg vangt het extra water dan tijdelijk op. Dankzij de riooloverstorten is het water gewoonlijk binnen een uur weer weg. Het kan ook voorkomen dat het langdurig regent en het oppervlaktewatersysteem (waterlopen, vijvers e.d.) tijdelijk onvoldoende capaciteit heeft om alle neerslag af te voeren. In extreme gevallen kan het waterpeil van het oppervlaktewater dan zo ver stijgen dat laag gelegen gebieden onder water lopen. Dit kunnen buitengebieden zijn, maar ook laag gelegen woongebieden.
12
4.3. Het ontwerp van de riolering Bij het ontwerp van een nieuw rioolstelsel of de controle van een bestaand rioolstelsel, wordt de riolering geschematiseerd tot een model en daarna ingevoerd in een computerprogramma. De computer berekent vervolgens de hydraulische werking van het rioleringsmodel aan de hand van een theoretische regenbui. In totaal zijn er tien van zulke theoretische regenbuien (bui 01 tot en met 10), variërend van een bui die vier keer per jaar optreedt tot een bui die één keer per tien jaar optreedt. Deze buien (neerslaggebeurtenissen) staan in de Leidraad Riolering van Stichting Rioned. Bui-nummer 08 wordt momenteel het meeste gebruikt om rioolstelsels te ontwerpen of te controleren. Het is een bui die één keer per twee jaar optreedt, met een volume van 20 millimeter in één uur. De riolering voldoet als het rioolstelsel deze bui zonder problemen (lees: zonder water op straat) verwerkt.
Bij een rioolstelsel dat nu ontworpen of gecontroleerd wordt, komt theoretisch gezien dus één keer in de twee jaar water op straat voor. Door de klimaatverandering gaat het meer en harder regenen en zal bij dit rioolstelsel in de toekomst vaker water op straat optreden. Bij het ontwerp en de controle van rioolstelsels zouden we vanaf nu beter uit kunnen gaan van een bui die afgestemd is op de klimaatverandering.
13
Een zwaardere bui is Bui 09. Deze bui heeft nu een herhalingstijd van 5 jaar. En een volume van 29,4 mm.
4.4. KNMI klimaatscenario’s Algemeen worden de klimaatscenario’s van het KNMI in Nederland als richtinggevend beschouwd. Met de verschillende discussies over de nauwkeurigheid in het achterhoofd, is gekozen om deze scenario’s aan te houden. In de volgende tabel staan vier klimaatscenario’s voor de situatie in 2050: gematigd (G), gematigd+ (G+), warm (W) en warm+ (W+).
14
G +1°C nee
G+ +1°C ja
W +2°C nee
W+ +2°C ja
+0,9°C +1,0°C +4% 0%
+1,1°C +1,5°C +7% +1%
+1,8°C +2,1°C +7% 0%
+2,3°C +2,9°C +14% +2%
+4% 0%
+6% +2%
+8% -1%
+12% +4%
+0,9°C +1,0°C +3% -2%
+1,4°C +1,9°C -10% -10%
+1,7°C +2,1°C +6% -3%
+2,8°C +3,8°C -19% -19%
+13%
+5%
+27%
+10%
+3% 15-25 cm
+8% 15-25 cm
+7% 20-35 cm
+15% 20-35 cm
Wereldwijde temperatuurstijging Verandering in luchtstromingspatronen Winter Gemiddelde temperatuur Koudste winterdag per jaar Gemiddelde neerslaghoeveelheid aantal natte dagen (≥ 0,1 mm) 10-daagse neerslagsom die eens in de 10 jaar wordt overschreden Hoogste daggemiddelde windsnelheid per jaar Zomer Gemiddelde temperatuur Warmste zomerdag per jaar Gemiddelde neerslaghoeveelheid aantal natte dagen (≥ 0,1 mm) Dagsom van de neerslag die eens in de 10 jaar wordt overschreden Potentiële verdamping Zeespiegel absolute stijging
Kijkend naar de neerslag is het klimaatscenario W maatgevend. Bij dit scenario is de dagsom van de neerslag die eens in de 10 jaar wordt overschreden 27% hoger dan in het basisjaar 1990.
4.5. Gekozen methode Bui 01 tot en met 10 uit de Leidraad Riolering zijn (nog) niet aangepast op de, volgens de KNMI scenario’s, te verwachten neerslagverwachting. Als het volume van bui 08 wordt verrekend met de maximale toename van de dagsom van neerslag (27%) komt dit ergens halverwege bui 08 en bui 09 uit. De themagroep denkt dat de kans groot is dat de huidige bui 09 in 2050 te vergelijken is met een bui die één keer in de twee jaar voorkomt. Gezien het bovenstaande, stellen wij voor om bui 09 als normbui te gebruiken om na te gaan of het rioolstelsel klimaatbestendig is. Tevens stellen wij hierbij voor om bij het hydraulische ontwerp van nieuwe rioolstelsels en bij de controle van bestaande rioolstelsels te toetsen met bui 09.
15
5. Oplossingsrichtingen 5.1. Algemeen In hoofdstuk 3 heeft u kunnen lezen op welke manier u na kunt gaan of uw rioolstelsel klimaatbestendig is. U heeft ook kunnen lezen dat er in de toekomst steeds vaker momenten zullen zijn dat er wateroverlast optreedt, ook al is uw rioolstelsel op dit moment in orde. De vraag is op welke manier u hier mee om kunt gaan. In dit hoofdstuk leest u hier meer over. Als bekend is waar overlast kan optreden, kan gekeken worden hoe deze overlast bestreden kan worden. U kunt de diameter van de riolen (nog verder) vergroten, maar dit hoeft zeker niet de beste oplossing te zijn. Is er oppervlaktewater of geschikt groen in de buurt, dan is het misschien bete om te onderzoeken of het water daar naar toe kan worden geleid via het maaiveld. En zo kunnen er nog andere oplossingen zijn. In bijlage 1 vindt u een stroomschema. Door dit stroomschema te volgen, zullen hieruit één of meerdere oplossingsrichtingen volgen.
De oplossingsrichtingen die in de volgende paragrafen zijn genoemd, komen uit de visie die Rioned in “Klimaatverandering, hevige buien en riolering”. De afbeeldingen zijn van Paul
Maas/Stichting RIONED.
5.1.1. Riolering vergroten Om hevige buien op te vangen, kan het vergroten van de riolering een voor de hand liggende maatregel zijn. In bestaande situaties moeten voor voldoende effectiviteit echter grote delen van het stelsel in hun geheel worden vergroot. Dit kan leiden tot jarenlange en dure ingrepen in het bebouwde gebied. In nieuwbouwgebieden kan direct riolering met een grotere afvoercapaciteit aangelegd worden.
16
FIGUUR 2.1
Situatie voor
Situatie na
17
5.1.2. Stoepranden en straatpeilverlaging De straat fungeert feitelijk al als waterberging. Dit kan bewust worden benut door bijvoorbeeld de aanleg van stoepranden en het verdiepen van de straat. Dit is een effectief en relatief goedkoop middel om korte tijd gecontroleerd veel water op te slaan. Met een goed en slim ontwerp hoeven deze voorzieningen geen obstakel te zijn voor mindervaliden, ouderen en kinderen, én kunnen winkels toegankelijk blijven. Gecontroleerd water op straat is niet een groot probleem, maar een deel van de oplossing. FIGUUR 2.2
Situatie voor
Situatie na
18
5.1.3. Waterberging in de openbare ruimte Naast waterberging tussen de trottoirbanden kunnen groenvoorzieningen en speelplaatsen gebruikt worden om hevige buien te bufferen. Daar zakt het water in de bodem en/of stroomt het verder naar de sloot of (weer naar) de riolering. In landen met veel grotere stortbuien dan Nederland, bijvoorbeeld moessongebieden, is het benutten van de openbare ruimte voor tijdelijke waterberging zeer gangbaar. In ons land vergt het misschien een omslag in het denken om te accepteren dat extreme weersomstandigheden enige hinder opleveren. FIGUUR 2.3
Situatie voor
Situatie na
19
5.1.4. Ondergrondse regenwaterberging Ondergrondse regenwaterberging kan toegepast worden bij gescheiden rioolstelsels, dus waarbij het regenwater gescheiden is van het vuile afvalwater. Ondergrondse berging bevindt zich veelal onder doorlaatbare verharding in grove pakketten of kratten of buizen. Vanuit de ondergrondse berging infiltreert het water in de bodem of het loopt door een buis naar open water. Dit zogenaamde afkoppelen gebeurt al op veel plaatsen om de vervuiling uit overstorten terug te dringen. Als maatregel voor het verwerken van hevige buien is het alleen effectief als flinke bergings- en afvoercapaciteiten worden gecreëerd. FIGUUR 2.4
Situatie voor
Situatie na
20
5.1.5. Meer open water Water op straat kan ook ontstaan door een te hoog peil van het oppervlaktewater. Hierdoor kan het regenwater niet wegstromen. Dan is een oplossing om de bergings- en afvoercapaciteit van oppervlaktewater te vergroten door bijvoorbeeld extra open water of vergroting van gemalen. FIGUUR 2.5
Situatie voor
Situatie na
5.1.6. Gebouwen beschermen tegen water Een gebouw moet in bepaalde mate beschermd zijn tegen het instromen van regenwater. De voorzieningen voor de afvoer van regenwater op eigen terrein (ontluchting, overlooppunten) dienen aanwezig te zijn en te werken. Om laaggelegen ruimten droog te houden, moeten
21
bijzondere maatregelen worden getroffen. Om meer bescherming te bieden kunnen onder andere drempels worden verhoogd. FIGUUR 2.6
Situatie voor
Situatie na
22
6. Kosten U zult misschien willen weten wat het kost om uw rioolstelsel klimaatbestendig te maken. Om u hier een indruk van te geven, hebben wij een globaal kostenoverzicht opgesteld van de verschillende oplossingrichtingen. Dit overzicht is weergegeven in de onderstaande tabel. De tabel laat de meerkosten zien per vierkante meter verhard oppervlak en per strekkende meter riolering ten opzichte van de vervanging door een bestaand gemengd riool. In de tabel wordt tevens verwezen naar de figuren uit hoofdstuk 5 en naar het stroomschema in bijlage 1. De gepresenteerde kosten zijn zeer globaal en met name bedoeld om een indruk te geven van de meerkosten van de verschillende oplossingsrichtingen. Maar als je het slim doet, kost het minder
meer! Misschien heb je bijvoorbeeld de mogelijkheid om water tijdelijk te bergen in bestaand openbaar gebied. Omschrijving
Figuur nr.
Meerkosten Euro/m2
Vervanging bestaande riolering en aanleg regenwaterriool met een kleine diameter
Meerkosten Euro/m1
20
140
Vervanging bestaande riolering door een grote(re) diameter
2.1
50
340
Vervanging bestaande riolering, aanleg regenwaterriool daken en aanleg oppervlakkige afvoer wegverharding, oppervlaktewater is nabij
2.2
50
300
Vervanging bestaande riolering, aanleg regenwaterriool daken en aanleg waterdoorlatende verharding
2.4
60
350
Vervanging bestaande riolering, aanleg regenwaterriool daken, aanleg oppervlakkige afvoer wegverharding en aanleg bovengrondse regenwaterbuffer in openbaar gebied
2.1 2.3
60
350
Vervanging bestaande riolering, aanleg regenwaterriool daken, aanleg oppervlakkige afvoer wegverharding en aanleg bovengrondse regenwaterbuffer in particulier gebied
2.2 2.3
70
400
Vervanging bestaande riolering en aanleg regenwaterriool met een grote diameter
2.1
70
430
Vervanging bestaande riolering, aanleg regenwaterriool daken en aanleg ondergrondse regenwaterbuffer (kratten)
2.4
110
700
Vervanging bestaande riolering, aanleg regenwaterriool daken, aanleg waterdoorlatende verharding en aanleg ondergrondse regenwaterbuffer
2.4
150
900
Idem met verwerving bebouwd perceel
2.4
170
1000
Opmerkingen: • Basisvervangingskosten gemengd riool: Ø300 mm: €410, Ø500 mm: €730, Ø1000 •
mm:€1240. Bron: Leidraad Riolering module D1100 bijlage 3 Alle bedragen zijn excl. btw
23
•
In dit overzicht is er van uitgegaan dat regenwater van daken altijd, direct of indirect afgevoerd wordt via een regenwaterriool
24
7. Risico’s 7.1. Volksgezondheid U kunt er voor kiezen om hemelwater korte tijd op straat of op het maaiveld te bufferen. U dient zich te realiseren dat u hiermee u een volksgezondheidsrisico loopt. Hoe groot dit risico is, is niet aan te geven. Bij een gemengd rioolstelsel is het risico naar verwachting groter dan bij een gescheiden stelsel. Door uw rioolstelsel klimaatbestendig te maken, wordt dit risico vanzelf kleiner.
7.2. Zorgplicht In het voorgaande zijn verschillende oplossingsrichtingen gepresenteerd om bij hevige regenval het water te verwerken. De oplossingen komen voort uit de zorgplicht van de gemeente voor afval, hemel- en grondwater. Deze zorgplichten zijn verankerd in de op 1 januari 2008 in werking getreden Wet gemeentelijke watertaken en in de Wet milieubeheer (art. 10.33) en de Wet op de waterhuishouding (art. 9a). Veel oplossingsrichtingen hebben invloed op de inrichting van de openbare ruimte. En daarbij komt de aansprakelijkheid van de beheerder van de openbare ruimte om de hoek kijken. Op grond van het Burgerlijk Wetboek (art. 6:162) kan iemand, dus ook een beheerder van de openbare ruimte, aansprakelijk worden gesteld voor schade die een ander lijdt ten gevolge van een onrechtmatige daad. Uit jurisprudentie blijkt dat aansprakelijkheid niet snel wordt toegewezen als de wegbeheerder geen nalatigheid kan worden verweten. Bij onvoorziene gevaarlijke situaties zal de rechter afwegen of de wegbeheerder alles in het werk heeft gesteld om het gevaar onverwijld op te heffen.
25
Echter, bij de inrichting van een openbare ruimte is sprake van een bewuste keuze. Deze keuze wordt mede gemaakt met het oog op de (tijdelijke) berging en/of de afvoer van water. Bij het bepalen van een oplossingsrichting moet dus altijd mede worden overwogen of aan iemand schade berokkend kan worden ten gevolge van die keuze. De uitspraak van de voorzieningenrechter van 10 juni 2009 in de zaak Wilhelminastraat in Wemeldinge is vooralsnog de enige jurisprudentie op dit gebied, maar wijst wel in die richting. Het Gemeentelijk rioleringsplan (GRP) is het meest voor de hand liggende document om gemeentelijk beleid op dat gebied vast te leggen.
26
Bijlage 1
27
Bronnen • •
Stichting Rioned KNMI
28