D E LTA
IS NEDERLAND AAN ZIJN LOT OVERGELATEN?
Mw. drs. A. W. M. Langedijk &
drs. P. Looymans
1
VRIJ
N E D E R L A N D - BIJLAGE 6 juni 2002 hoe zat het ook weer?
Tien jaar (infra) structureel denken en handelen onderwerp van Rondetafelconferentie
LOT
IS NEDERLAND AAN ZIJN LOT OVERGELATEN?
LOT is het integrale, centraal bestuurde systeem dat zorgdraagt voor de administratieve en logistieke afhandeling van personen-, goederenen dienstenverkeer in de Randstad en de grotere steden daarbuiten. LOT is een samenwerkingsverband van overheid en bedrijfsleven. De belangrijkste deelnemers zijn de ministeries van Ruimtelijke Ordening, Economische Zaken, Milieubeheer en Informatie 6 Communicatie, de PTT, alle grote banken, de grootwinkelbedrijven, de vervoersbedrijven, de Nederlandse Spoorwegen, Schiphol en DECintosh, het voormalige Philips.
De Rondetafelconferentie dia volgende week op Heeltje Jan* cal plaatsvinden, heeft door de blaek-out in LOT opeen* het gewicht van een G3 bijeenkomst gekregen. Bat gemêleerde gezelschap van wetenschappers en ambtenaren dat zich daar op uitnodiging van het ministerie van Ruimtelijke Inrichting buigt over 'Tien jaar (infra)structureel danken en handelen', gaat zich ongetwijfeld naar hartelust uitleven in verschillende gradaties van doemdenken of positivisme. Maar in tegenstelling tot vorige bijeenkomsten zullen de aanwezigen daarbij dit keer mat argusogen gevolgd worden. Want ironisch genoeg wordt juist van deze conferentie, toch sinds jaar en dag de saaiste in haar soort denkbaar, het antwoord verwacht op de klemmendste vraag dia op dit moment aan de orde is: is het huidige overheid*- en maatschappelijk bestel door zijn remmen geschoten? Naast de enorme financiële schade - vele tientallen miljarden - heeft het falen van het LOT ook grote 'morele' achade aangebracht. Gaat het hier om een weliswaar bijzonder tragisch maar eenmalig incident, zoals de woordvoerder van het ministerie van Ruimtelijke Ordening niet moe werd te beweren, of zijn de grenzen van de krachtige overheid bereikt? LOT leek vijf jaar geleden dé oplossing voor het alsmaar nijpender logistieke probleem bij de bevoorrading van de steden, met als extra bonus een vermindering van het verkeersprobleem op de Nederlandse wegen. De toepassing van schone technologie zou onze verworven en aanhoudende mobiliteit veilig stellen en zelfs de ruimte geven, terwijl de leefomgeving in vergelijking met andere oplossingen beduidend minder werd aangetast. Want de samenleving hunkerde, zo was de gedachte, naar 'Grenzeloze Vrijheid in een door Groen Begrensde Wereld', de titel van een beroemd geworden nota uit 1994 van de Delftse hoogleraar Transport & Mobility, I.T. Mechanicus. Een opvatting waarop ook de aan te leggen Offshore Airport en de plannen voor de Combicar naadloos aansluiten. Maar de afsluiting van de grote steden voor autoverkeer in mei 1997 markeerde eveneens de verankering van de 'frisse wind' die met het aantreden van het eerste kabinet Van Mierlo eind 1994 door ons land was gaan waaien.
Historie De basis voor het systeem wordt gelegd in 1993, wanneer een projectgroep in opdracht van de ministers Alders (Milieubeheer) en Maij-Weggen (Verkeer & Waterstaat) aanbevelingen doet voor een sterk geleide aanpak van mobiliteitsvraagstukken en de aanklevende problematiek van luchtvervuiling, geluidhinder en uitputting van minerale energiebronnen. De aanbevelingen worden vastgelegd in de nota Erop of eronder? en behelzen onder meer sterke beperking van de individuele mobiliteit via geavanceerde telecommunicatie, doelmatigheidsverbetering van treinen watertransport en forse investeringen in een ondergrondse transportinfrastructuur. Eronder dus. Het blijft aanvankelijk bij plannen. Hoewel het parlement overwegend positief reageert en de milieubeweging in haar rapport
Alternatief
of Alders naïef? de
gedurfde voorstellen prijst, vreest men heftig maatschappelijk verzet, terwijl de technische en organisatorische haalbaarheid wordt betwijfeld. Bovendien kwalificeert het Centraal Planbureau de opzet als 'financieel onverantwoord'.
Vóór die tijd waren plannen in deze richting immers weinig enthousiast ontvangen. Het draagvlak voor beleid dat het primaat toekende aan economische groei leek aan de buitenkant nauwelijks af te nemen, maar aan de randen werd, zij het in te onderscheiden groepen van de samenleving en met wisselend succes, wel degelijk geknaagd. Zoethoudertjes als het verpakkingsconvenant konden rekenen op brede steun, de verhoging van de rivierdijken en de aanleg van de Betuwelijn leidden tot verzet. De reclamecampagne in die tijd dat 'de auto ook wel een dagje zonder u kan' had nauwelijks effect, maar de fietsenhandelaars beleefden gouden tijden. Op een diepgaander niveau was men het er wel over eens dat een bestuurlijke en sociale vernieuwing onontbeerlijk waren. Nederland was te gefragmenteerd om snel in te kunnen spelen op de economische ontwikkelingen, de besluitvorming was te gecompliceerd en het gebrek aan politiek elan kreeg zijn weerslag in een vroegtijdige 'fin de siècle'-atmosfeer van apathie en desinteresse. De scheuren in het stelsel van de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, de in omvang toenemende CAO-conflicten, het waren allemaal tekenen die erop wezen dat het bestel aan betonrot leed. De achteraf hulpeloos aandoende manier waarop in de eerste helft van de jaren '90 een 'revitalisering' moest plaatsvinden, uitte zich in een bont palet van ontwikkelingen als verzelfstandiging en privatisering, decentralisatie en afstandelijk bestuur; het gewenste resultaat bleef echter uit. Op sommige terreinen bloeide inderdaad een nieuw elan op, maar de verslonzing en verwaarlozing die deze dynamiek tegelijkertijd teweegbracht, leidden onmiskenbaar tot een economische en sociale neergang. Vanaf 1994 keerde daarom langzaam maar zeker het tij. De tijd was rijp voor een krachtige overheid. Inmiddels heeft de inkrimping tot zeven departementen een 'lean and mean' bestuursapparaat opgeleverd dat helder beleid voert, waarbij aangestuurd wordt op economische groei, rekening wordt gehouden met de draagkracht van het milieu, en. de uitvoering van megaprojecten in handen van op hun taak berekende uitvoerende staven wordt gelegd. Dit beeld komt in ieder geval naar voren als je blind vaart op de Troonrede, de prognoses van het Centraal Planbureau, het derde Nationale Milieubeleidsplan, de zesde nota Ruimtelijke Inrichting en de WRR-nota 'Horizon II'. Maar hoe ziet de praktijk eruit? Aanvankelijk kon de overheid inderdaad haar invloed aanwenden om voorgenomen plannen tot uitvoer te brengen. Zo kon het gebeuren dat de rivierdijken zijn opgehoogd, dat plannen om 3
In 1996 worden de plannen opnieuw actueel. Er hebben inmiddels een aantal belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen plaatsgevonden, waarvan we de belangrijkste hier memoreren: • Het aantreden, eind 1996, van de D66/WD-coalitie onder leiding van Van Mierlo • Het failliet van het mobiliteitsconvenant Stapje Terug • Zware verkeerscongestie in de hele Randstad en andere regio's, een vrijwel dagelijkse schadepost van vele tientallen miljoenen • De chauffeursstaking van 1995, die de economie 14 miljard kost, en die vooral door lokale voedseltekorten ernstige maatschappelijke onrust veroorzaakt • De toetreding van voormalige Oostbloklanden tot de EG, wat leidt tot verzanding van de Europese regelgeving inzake mobiliteit en milieu • De dalende kosten van hoogwaardige elektronische commun i cat i emi dde1en Van Mierlo neemt zich voor Nederland met het masterplan LOT de 21e eeuw binnen te loodsen, en weet zich verzekerd van een breed politiek en maatschappelijk draagvlak. Nederland heeft zijn nieuwe Deltaplan. Na een aarzelende start levert Philips, dat de technische realisatie voor zijn rekening neemt, in 1997 de eerste modules op. Alle naoorlogse woningen in de Randstad worden uitgerust met spraak- en touchterminals. Na een groots opgezette voorlichtingscampagne maakt 75% van de aangeslotenen van de telediensten gebruik. Gemeentehuizen, arbeidsbureaus, postkantoren, banken en ook winkelbedrijven gaan balie- en kassacontacten fors doorberekenen. Telewerken wordt krachtig gestimuleerd. Administratieve werkzaamheden worden goeddeels thuis uitgevoerd. Verkopers benaderen hun klanten via hoogwaardige beeld- en geluidsverbindingen. De overheid houdt een forse vinger in de pap. Aanbieders van produkten en diensten mogen alleen participeren in LOT wanneer zij het zogenaamde LOT-
verbond ondertekenen: een overeenkomst die milieu-, veiligheids- en emancipatorische eisen aan produkten en diensten stelt. Doordat de hoofdcomputer in het LOT-Centrum te Leidschendam alle transacties automatisch centraal registreert, kunnen BTW en Ecotax zonder veel moeite geïnd worden.
het Groene Hart op te offeren aan het ondergrondse traject van de ConibiCar in een vergevorderd stadium zijn en dat de polders rondom de verstedelijkte gebieden langzamerhand zijn volgebouwd. Zo kon het 66k gebeuren dat grote stukken landbouwgrond weer als natuurgebied zijn ingericht en dat de wetgeving omtrent vestigings- en bouwverboden in die en andere nationale parken voortvarend tot stand is gebracht. Volgens professor Taerke Mechanicus, een van de vier sprekers op de conferentie, werpt het dirigisme van de overheid, inclusief de functionele decentralisatie, dan ook wel degelijk zijn vruchten af. Mechanicus gebruikt graag het beeld van Nederland als een slanke evenwichtskunstenares. "De laatste tien jaar zijn we geconfronteerd met vraagstukken die een enorm beroep op het creatief oplossingsvermogen van de besluitvoerders hebben gedaan. Zij zijn erin geslaagd om een precaire balans te behouden tussen enerzijds de eis tot behoud van landschappelijk schoon en anderzijds de vraag naar vervoer en gegarandeerde energievoorziening, tussen enerzijds economische groei en werkgelegenheid en anderzijds strenge im- en exportregelingen. Ook internationaal gezien hebben we met succes een zelfstandige positie weten te verwerven. Juist omdat Europa niet de eenheid is geworden waar het begin negentiger jaren naar uitzag, is het van niet te onderschatten belang dat we onszelf buiten de ruzies van de andere lidstaten hebben weten te houden, en daardoor aan respect en invloed gewonnen hebben. Wij zijn het enige land dat een behoorlijke relatie met Duitsland heeft weten op te bouwen en gezien de uitbreiding van het 'achterland' aldaar, varen we daar op exportgebied zeer wel bij. Vergeet ook niet dat we met onze functionele decentralisatie een voorbeeldfunctie vervullen. Waar treft u elders een overheid aan die de zorg voor de oertaken van de staat en de maatschappelijke vraagstukken op de juiste schaal kan aanpakken?"
In de herfst van 1997 wordt ook de fysieke logistiek letterlijk op de rails gezet. Nieuwe spoorverbindingen, zoals de Betuwelijn, komen gereed, er wordt een begin gemaakt met een speciale goederenringweg voor de Randstad, terwijl in Rotterdam wordt gewerkt aan plannen voor een 'subterraneum' met ondergrondse verbindingen naar havens, fabrieken en winkelcentra. Er worden voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd voor landelijke tunnelprojecten en voor de aanleg van een tweede nationale luchthaven voor de kust, op een bed van geïsoleerd haven- en rivierslib. De reacties zijn positief. De bevolking ervaart een significante verbetering van de leefomgeving - minder verkeerslawaai, minder vervuiling, minder stress. terwijl ook het bedrijfsleven overwegend positief is - het ziekteverzuim loopt terug, de ; arbeidsproduktiviteit stijgt en d'e mobiliteitskosten dalen. Van Mierlo c.s. hebben de smaak te pakken. In 1999 worden grote delen van de binnensteden afgesloten voor particulier verkeer en wordt een aanhuis-beleveringssysteem met behulp van elektrocars ingevoerd. De bakker en de melkboer zijn terug aan de deur, juicht Van Mierlo. Kortom, de economie blijft groeien, de welvaart neemt toe, lucht en water worden schoner.
"Dat kan allemaal wel waar zijn, maar het riekt naar: 'Vadertje Staat doet goed zijn werk.' Hoe staat het eigenlijk met zijn kinderen?" is de reactie van drs. Herman Mensz als hem de uitspraken van Mechanicus worden voorgelegd. De directeur van de Organisatie voor Sturing van de Samenleving te Deventer zegt geschrokken te zijn van de maatschappelijke ontwrichtingen na de LOTcatastrofe, maar niet verrast. "Ik zie de decemberchaos niet als een incident dat met wat technische ingrepen in het vervolg voorkomen kan worden. Ik zie het als de voorbode van een veel fundamentelere ontwikkeling; in een samenleving die zo weinig
Maar er zijn ook kritische geluiden te horen. Cultuurfilosofen, sociologen en andere zachte denkers wijzen op het Big Brother-gevaar. Buiten wordt het groener en stiller, maar de bewegingsvrijheid thuis en in de eigen stad wordt steeds verder ingeperkt. De greep van de overheid op de persoonlijke levenssfeer wordt door velen als benauwend ervaren. De bakker terug? De spraakherkenningschip van de schuifdeur van de bevoorradingswagen heeft geen behoefte aan een gezellig
ruimte laat voor het individu, zal wat er in december is voorgevallen, al dan niet even heftig, vaker gebeuren omdat de technologisch aangestuurde systemen maar al te kwetsbaar zijn. Mensen hebben nu eenmaal meer problemen met de 'oplossingen' die de technologie hen biedt, dan met bijvoorbeeld de files die ze zelf veroorzaken. De overheid is volgens mij niet meer berekend op haar taak als 'systeembeheerder', omdat zij volledig voorbij gaat aan het feit dat de zelfbewuste en mondige burger zelf invloed wil kunnen blijven uitoefenen." Mensz, zevenendertig nu, mag dan wat uit de schijnwerpers geraakt zijn na zijn geruchtmakende Fin-de-Siecle-uitzendingen, zijn militante instelling is onveranderd. Maar tegen welke windmolen gaat de veldtocht ditmaal? 'Decline S Fall of the Patronizing Enpire' heet de speech waarmee hij de Rondetafelconferentie zal openen. Daarin schetst hij een treurigstemmend beeld van het functioneren van de overheid. "In feite is het allemaal begonnen met Van Mierlo. Die had uitstraling genoeg om overeind te blijven wanneer de oppositie tegen hem te hoop liep. Of het nu om boeren, vissers of de autolobby ging: uiteindelijk stond de publieke opinie altijd aan zijn kant. Van Mierlo en de zijnen hebben haarfijn aangevoeld dat de tijd rijp was voor de ontwikkeling en realisering van de noodzakelijk infrastructurele systemen. Mechanicus heeft terecht de technologische en beleidsmatige aspecten daarvan geroemd. Die successen hebben in Den Haag echter de mening doen postvatten dat je ongestraft maatschappelijke groeperingen tegen je in het harnas kunt jagen. Omdat de besluiten nu eenmaal 'the greater good' dienen. Noemden ze dat in de jaren zestig en zeventig niet 'de arrogantie van de macht'?" Hoe het ook zij, de LOT-tragedie heeft onmiskenbaar een maatschappelijke versplintering aan het licht gebracht. Niet alleen ongrijpbare actiegroepen als de 'Het Lot in eigen hand'-beweging, die wel eens verantwoordelijk geacht zou kunnen worden voor de black-out, ook burgers en bedrijfsleven hebben nu een uitlaatklep gevonden. In ieder geval geeft het bedrijfsleven via de media in alle mogelijke toonaarden uiting aan woede en frustratie over het falend beleid van de overheid om dit 'kloppend hart' van Nederland onder alle omstandigheden levensvatbaar te houden. En de eerzame burger krijgt voor de zoveelste keer de rekening gepresenteerd van de ingrijpende inmenging in zijn dagelijkse werk- en privéleven, voor sommigen zelfs met dodelijke afloop. Gezien de lokatiekeuze, Neeltje Jans, dringt de vergelijking met de Watersnoodramp zich bijna als vanzelfsprekend
praatje. Huwelijken lopen spaak omdat man en vrouw voortdurend op eikaars lip zitten. De kinderen gaan nog maar twee dagen per week naar school, en de huizen zijn niet berekend op de eisen van drie of vier thuiswerkers. De bevolking blijft groeien en daarmee de woningbehoefte. Het groene hart van Nederland ontkomt niet aan verstening. En dan zijn er de financiële aspecten. De overtuigingskracht en acceptatie van LOT is afhankelijk van snelle, meetbare en zichtbare resultaten, zodat een dynamische, grootschalige aanpak vereist is, beseft van Mierlo. De begrotingen in de tweede helft van de jaren 90 vertonen dan ook snel oplopende structurele tekorten, die deels worden gedekt door gelden aan de pensioenfondsen te onttrekken. Nederland pronkt internationaal trots met zijn milieu- en mobiliteitsbeleid, maar doet dat op instabiele, drassige bodem.
op. In vele opzichten lijken de maatschappelijke effecten van beide gebeurtenissen diametraal tegenover elkaar te staan. De watersnoodramp werkte unificerend, en de maatschappelijke solidariteit was enorm. De LOT-catastrofe daarentegen lijkt de bestaande verschillen alleen maar te benadrukken. Dat is althans de mening van Mensz. Hij ziet catastrofes, en vooral de reacties daarop, als een belangrijke bron van informatie. "In feite zijn ze een lakmoesproef voor de kwaliteit van de samenleving waarin ze optreden. Hoe individuen en groepen zich gedragen onder extreme omstandigheden, verraadt veel, zo niet alles, over de dominante normen en waarden. Tijdens de grote stroomstoring aan de Oostkust in *73 ontstond er een explosie van gewelddadigheden, brandstichtingen en plunderingen. Dat zegt iets over hoe het er in de Verenigde Staten in die tijd voorstond. Want er zijn verschillende voorbeelden van langdurige stroomstoringen die met veel minder geweld gepaard zijn gegaan. We betalen nu met zijn allen de tol voor het denken dat tot LOT geleid heeft. Te lang hebben de beleidsmakers zich geconcentreerd op de inhoudelijkheid van de problematiek, zonder zich te bekommeren om de processen, het maatschappelijke draagvlak. Effecten worden alleen binnen het model berekend en niet daarbuiten. Daardoor blijven allerlei negatieve neveneffecten buiten beeld. Men is niet gewend om probleemgericht, slechts oplossingsgericht te denken. Dat is vragen om moeilijkheden, zeker op de langere termijn." Mechanicus is uit een ander hout gesneden. Hij ziet juist overal bewijzen voor zijn stelling dat het in Nederland beter gaat dan ooit. "Ik vraag me echt wel eens af waar we mee bezig zijn. We leven langer, we zijn gezonder, we zijn welvarender en het milieu is weer schoner. Technologie is en blijft de sleutel tot een succesvolle ontwikkeling. Plus de moed en de slagvaardigheid om zware en verstrekkende beslissingen te nemen wanneer dat nodig was. Elke ontwikkeling brengt goede en slechte effecten met zich mee en steeds zijn we weer in staat geweest om een inventieve oplossing te bedenken. Dat zit in de mens ingebakken. Dat drijft hem." Weerstand hoort erbij, vindt hij. "Dat is een gegeven waar de overheid zeker mee om moet kunnen gaan, maar dat niet overtrokken moet worden. Het is wonderbaarlijk hoe groot de steun geweest is voor een beleid dat voor de individuele burgers toch bepaald lastige gevolgen heeft gehad. Die hebben het in hun portemonnee gevoeld en, nog veel ingrijpender, in hun persoonlijke levenssfeer - terwijl veel van de beleidsdoelen relatief een 'ver van 6
LOT - wat er mis ging Verslag van een ooggetuige Op zaterdag 22 december 2001 schakelt mevrouw De Grauw, een 69-jarige deeltijdwerkster in een recreatiecomplex, in haar Haarlemse stadsappartement haar telescreen in. Ze wil nog wat wijn bestellen voor de kerst, maar het systeem meldt dat het teleshopsysteem wegens een storing uit de lucht is, al enkele uren, stelt ze vast. Ook het informatiekanaal blijkt niet uit te zenden. Er zit niets anders op dan de fiets te nemen en zelf inkopen te doen. Op straat valt het haar op dat er ongewoon veel auto's rijden, zelfs in haar anders zo stille buurt. Het lijkt of iedereen zijn autodagen aan het opmaken is. Op het eerste kruispunt blijken de stoplichten niet te werken. Even verderop staan een aantal elektrobussen stil, leeg. Ze passeert een kledingpascentrum, waar een groep jongeren joelend naar buiten komt gestoven. De etalageruiten liggen op straat, er loeit een alarm en er wordt duidelijk geplunderd. Mevrouw De Grauw huivert en fietst snel door. Op de rijbaan naast het brede fietspad staan de auto's inmiddels in een file. Het openbaar vervoer ligt stil. Wanneer ze bij de supermarkt arriveert wordt het haar duidelijk dat er meer mis is dan ze aanvankelijk vermoedde. De winkel blijkt vrijwel niet over voorraden te beschikken - kennelijk heeft het signaleringssysteem van de teleshopdienst de storing niet doorgegeven, terwijl de storing inmiddels toch al enkele uren bekend moet zijn. Boze klanten gooien ruiten in, er wordt geplunderd en plotseling verschijnen er pantserwagens met oproerpolitie. De menigte keert zich tegen de agenten, er worden traangasgranaten en rubberkogels afgevuurd. Er ontstaat paniek, kinderen worden onder de voet gelopen, iemand krijgt een rubberkogel in zijn keel, er vloeit bloed, er vallen doden. Mevrouw De Grauw weet zich uit de voeten te maken en keert ontsteld terug naar huis. Huilend probeert ze haar zoon te bellen, maar de lijn is dood. Ze zet haar telescreen aan, maar het scherm toont slechts sneeuw. Nee, alsjeblieft, dat niet, smeekt ze.
mijn bed'-karakter droegen en dragen. En toch is men het beleid in grote meerderheid blijven ondersteunen. Als ik de balans opmaak van de effecten van twee decennia overheidsbeleid, dan kan ik maar tot één conclusie komen: we hebben het bepaald niet slecht gedaan. Ons onderzoeksteam heeft een aantal scenario's en voorspellingen uit de archieven gelicht zoals die tien, twintig jaar geleden zijn opgesteld door uiteenlopende koffiedikkijkers. Wat daarbij opvalt: ze zijn vrijwel allemaal tè pessimistisch gebleken. De feitelijke ontwikkelingen zijn dus positiever verlopen dan iedereen vooraf gedacht had en kennelijk nog steeds denkt." Waarschijnlijk een, zij het misschien tijdelijke, niet zo populaire opvatting met de slachtoffers en de ravage van het LOT nog vers in het geheugen. Hoe is het mogelijk dat het LOT, uit en te na getest en wereldwijd bejubeld als dé logistieke oplossing voor de hooggeïndustrialiseerde landen, zo nadrukkelijk heeft gefaald? Mensz heeft de decemberchaos nauwgezet geanalyseerd. "In technisch opzicht zie ik, net als vrijwel alle ingenieurs en techneuten die over deze zaak hun licht hebben laten schijnen, duidelijke parallellen met catastrofes in de vorige eeuw. Ook bij de East Coast stroomstoring van '73 en de British Telecom Breakdown van '96 bijvoorbeeld ontstond een domino-effect: de ene storing lokt de andere uit, net zo lang tot het hele systeem plat ligt." Mensz, als altijd gedreven en in de ban van het onderwerp, onderbreekt zijn woordenstroom door achter zich uit de kast een dik document te trekken. "Hier, de teloorgang van de Bijlmermeer. Het staat er helemaal in beschreven. LOT is voor mij gewoon een nieuwe Bijlmermeer. Ontworpen op grond van een probleem waarover iedereen het eens is. Niemand ontkende in de jaren zestig de ernst van de woningnood, niemand ontkende tien jaar geleden de ernst van de milieu- en mobiliteitsproblematiek. Maar de oplossing kwam in beide gevallen uit de koker van pure techneuten, op hun beurt weer aangestuurd door bestuurders die zelden in de buurt van een gewone burger komen. Megalomane tekentafeloplossingen. We hebben met de vroegere Bijlmer gezien wat daarvan het uiteindelijke resultaat is; het is voor mij een uitgemaakte zaak dat het met LOT dezelfde kant kan uitgaan. Je kunt de menselijke maat niet ongestraft overschrijden." Mechanicus zegt de gevolgen van de black-out uiteraard te betreuren, maar niet met de wolven in het bos mee te willen huilen. De wolven die beweren dat hiermee het deficiet van top-downbesturing is aangetoond, wel te 7
panisch. Ze beseft dan nog niet dat de witte kerst op haar telescreen het eerste jaar van een zo hoopvol begonnen millenium in rampspoed zou uitluiden. Kwetsbare samenleving Als premier Brinkman op 2 januari in de Tweede Kamer de balans opmaakt van de gebeurtenissen van de voorgaande tien dagen, is één ding duidelijk: LOT heeft gefaald en de gevolgen waren rampzaliger dan iemand ooit had durven vermoeden. De feiten: Een storing in de centrale computer, mogelijk als gevolg van een stofexplosie, leidde tot uitval van een aantal logistieke functies. De back-up-systemen namen de taak onmiddellijk over, maar door overbelasting, waarschijnlijk als gevolg van overbezette teleshoplijnen en een dolgedraaide elektronische kerstgroetdienst, raakte de backupsystemen al na enkele uren in het ongerede. Daarna gaat het snel. Gekoppelde functies, zoals de busrouteringssystemen, de bevoorradingsmodules voor warenhuizen en supermarkten weigeren dienst. Toeleveranciers als slachthuizen en bakkerijen krijgen geen opdrachten meer door, dus de produktie wordt stil gelegd. Winkels komen zonder voorraden te zitten, hetgeen zo vlak voor kerst tot grote maatschappelijke onrust leidt. Mensen lappen kilometerquota aan hun laars en gaan er met de eigen auto op uit om inkopen te doen, veelal in andere districten. Maar men kampt overal met tekorten, en waar nog wat is, wordt al gauw geplunderd. Sommige filiaalhouders verdedigen hun panden met vuurwapens, oproerpolitie wordt ingezet. Er vallen meer dan 200 doden in straatgevechten, waarvan 150 in de Randstad. Ook de alarm- en waarschuwingssystemen in woningen van bejaarden en hulpbehoevenden vallen uit. Op noodkreten wordt niet gereageerd. Het medisch distributiesysteem raakt non-actief zeker 140 bejaarden en ernstig zieken overlijden als gevolg van het uitblijven van medische hulp of medicijnen. Kerstbijeenkomsten moeten worden afgelast, er is geen vervoer beschikbaar, en er is geen voedsel verkrijgbaar. Jeugdbendes kapen bussen en auto's, in de kerstnacht heerst er terreur in de straten van
vestaan. Logistieke en mobiliteitsplanning zijn immers een zaak van lange adem en brede visie. "Als je waan van de dag te nadrukkelijk mee laat wegen in je beslissingen, dan loop je het risico uit te komen op een opportunistische zigzagkoers, waarbij de ene maatregel de andere ontkracht." Hij noemt de late jaren '80 en de vroege jaren '90 wat dat betreft zeer instructief voor het overheidsapparaat. "Ik neem met klem stelling tegen impulsieve en reactieve tendenzen. Ondanks de kritiek op de infrastructurele werken, blijft het een feit dat we er redelijk in geslaagd zijn het mobiliteitsprobleem op een relatief schone manier op te lossen. In Europa kan eigenlijk alleen Denemarken ons dat nazeggen en dat terwijl zij in plaats van 20 miljoen inwoners er slechts 10 miljoen hebben. We kunnen ons wel blindstaren op de mankementen van deze systemen, maar wie had deze resultaten tien jaar geleden durven voorspellen?" Toch rijden er volgend jaar in Nederland precies zes miljoen auto's rond. Is er dan nog wel sprake van een oplossing van het mobiliteitsprobleem? "Geen gering aantal, dat geef ik onmiddellijk toe. Wie had echter in, pakweg, 1990 op dit aantal durven wedden? Ik in ieder geval niet. En mijn collega's al helemaal niet: de meest optimistische prognose die we hebben aangetroffen is zeven miljoen in 2005. Hetzelfde verhaal gaat in grote trekken op voor de bevolkingsgroei, voor de totale uitstoot aan broeikasgassen, voor het chemisch afval, enzovoort. Laat we toch in vredesnaam realistisch blijven. De lange adem en de brede visie hebben uiteindelijk geleid tot autovrije binnensteden, een bloeiend openbaar vervoer, geen totale oplossing maar dan toch terugdringing van het fileprobleem, en tal van andere gezonde ontwikkelingen. Ik zou het zeer, zeer onverstandig vinden als men deze lijn niet zou doortrekken." Mechanicus lijkt hiermee de woordvoerder van het 'gezond verstand' te zijn. Want wie de laatste jaren de toevloed van gedrukte en elektronische informatie in zich op heeft kunnen nemen, moet het opgevallen zijn dat de berichten van bijvoorbeeld het ecologisch front langzamerhand van toon veranderd zijn. Vijf, zes jaar zorgde de hausse aan schandalen en rampen ervoor dat welzijn en milieu met stip terugkeerden in ieders bewustzijn - het publicitaire effect van gifbelten en de dioxine-baby valt onmogelijk te onderschatten. Die wind is nu gedraaid. Headlines als 'smogvorming dramatisch teruggelopen', 'Boterberg is Forelberg geworden' en 'Marktaandeel groene produkten sterk vergroot' lijken te werken als een geruststellend slaapmiddel, waarmee de voorstanders van het 8
Amsterdam, een samenleving raakt op drift. Pas na de kerst komen hulpacties op gang. Belgische en Duitse leveranciers zorgen vooz leniging van de eerste voedselnood, de premier brengt een bezoek aan de hoofdstad en wordt bijna gelyncht. De euforie is voorbij, Nederland is weer terug bij af.
nieuwe zakelijke denken toch het gelijk aan hun kant te krijgen. Mensz haalt op zijn beeldscherm zijn citatendirectory te voorschijn. Hij wil zijn lievelingscitaat van Wittgenstein exact weergegeven zien. 'willen denken is één ding; voor het denken talent hebben is iets anders.' Ben ik dan echt een roepende in de woestijn? Iedereen vergeet gemakshalve maar dat de dirigisten in de laatste jaren voor de duizendwisseling de wind gewoon in de rug hebben gehad. Het klimaat was zodanig dat er een perfecte voedingsbodem was voor in wezen impopulaire maatregelen - men snapte eenvoudigweg dat ze nodig waren. Neem het truckers-oproer van '96: ik vind het nog steeds buitengewoon betekenisvol dat dat uiteindelijk niet door toedoen van de ME, maar door tegenacties van de bevolking zelf is doodgebloed." "De laatste jaren zien we dat de succesvolle effecten van het beleid zich tégen datzelfde beleid keren. Dat heeft niet uitsluitend met het afscheid van Van Mierlo te maken, al is dat natuurlijk een factor van belang. Minstens even belangrijk is de doorsnee burger 'er gewoon geen wijs meer uit kan worden'. Als je bij wijze van spreken wekelijks te horen krijgt dat de smogvorming terugloopt, waarom zou je dan in het weekend je auto moeten laten staan? Je grenen kozijnen rotten weg omdat tropisch hardhout verboden is en biocide-vrije verf verplicht is, maar tegelijkertijd hoor je op het Journaal dat het water nu schoner is en dat het met het regenwoud weer de goede kant op gaat. Dan denk je toch: wie is hier nou gek, zij of ik?" Geen wonder dus, dondert de socioloog vanachter zijn bureau, dat er op alle fronten middelpuntvliedende krachten vallen waar te nemen. "Zo'n Emiel Ratelband wordt door journalisten en politici afgedaan als een platvloers randverschijnsel, maar die AntiBelastingpartij van hem heeft toch verbazingwekkend veel aanhang. Dat vind ik een signaal van het type Boerenpartij en Vlaams Blok. Zoals er zoveel signalen zijn; van hele banale - dragracen op de Randstadring - tot hele ernstige, zoals die fraude met mileuetiketten en die 'vrije' vuilnisophaaldiensten. En ik denk dat we er goed aan doen ook 'Lot in eigen hand' heel serieus te nemen. Ik twijfel er geen moment aan dat zij achter de decemberchaos zitten." Het valt te hopen én te verwachten dat Mechanicus en Mensz volgende week voor het nodige vuurwerk gaan zorgen. Ooit noemde de Delftse hoogleraar de socioloog Mensz prijzend 'de meest veelbelovende angry young man die we in Nederland hebben' noemde. Sinds hun 9
PROFIEL Prof.Ir. I.T. Mechanicus Hoogleraar Transport & Mobility aan de Technische Universiteit Delft
Prof. Taerke Mechanicus staat bekend als een nuchter man die zich niet zo snel gek laat maken. Hij is gevormd aan de Technische universiteit Delft, waar hij nu hoogleraar Transport & Mobility is bij de nieuwe vakgroep Verkeerstechnologie. Als weg- en waterbouwkunde-student onderscheidde hij zich door zijn betrokkenheid met maatschappelijke problemen. Legendarisch en talrijk zijn de verhalen over zijn pogingen de studentenrevolte van mei 1968 ook naar Delft te laten overslaan. Pogingen tot bezettingen en witte fietsenplannen strandden in de zakelijke en technocratische sfeer die er heerste aan de TU (destijds TH) Delft. Toch heeft Mechanicus met dergelijke acties een zekere faam opgebouwd, waar hij zich nu nog graag op voor laat staan. Hoewel hij zijn wilde haren inmiddels al lang verloren is, heeft hij zich nooit gedistantieerd van zijn vroegere acties. Hij vond ze noodzakelijk. Het open oog voor de problemen in de samenleving heeft hem er echter nooit van weerhouden een echt analyticus te blijven met een scherp oog, en een even scherpe pen. In 1994 schreef hij in opdracht van het voormalige ministerie van VROM (Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieu) het rapport 'Grenzeloze Vrijheid in een door Groen Begrensde Wereld', dat al snel legendarisch werd. Het ademt de vernieuwingssfeer die zo kenmerkend is geworden voor de tijd voor de Wending: optimisme en zakelijkheid met een menselijk gezicht. Er werden grootse veranderingen in geschetst, zobnder de menselijke maat uit het oog te verliezen. Dit rapport heeft mede een aanzet gegeven tot de grootscheepse wet- en regelgeving op milieugebied die inmiddelt tot stand gekomen is en het heeft een niet te onderschatten rol gespeeld bij de neergang en uiteindelijke opheffing van het ministerie van VROM.
conflict in de stuurgroep Greenshopping komen zij elkaar alleen nog via de media tegen. De felle kritiek van Mechanicus, die hem onlangs tijdens een persconferentie karakteriseerde als 'een onverbeterlijke romanticus met een drang tot het vergelijken van appels en peren', brengt bij Mens2 slechts schouderophalen teweeg. "Tja. Mijn analystisch vermogen zou te wensen overlaat en ik zou blind zijn voor de context waarbinnen gebeurtenissen zich afspelen. En dat terwijl mijn onderzoeken zich daar nu juist precies op richten. Maar goed, ik stel de mens centraal en niet de systemen. Ik heb begrepen dat Mechanicus er een positivistisch technischgeoriënteerde visie op nahoudt. Het zou geen kwaad kunnen als hij daar ook wat historische kennis, desnoods vanuit de sociologische invalshoek aan toevoegde. In één ding moet ik Mechanicus gelijk geven: romantisch ben ik inderdaad." 'Grand old man' Mechanicus, in brede kring gevreesd om zijn scherpe tong en walmende pijp, voelt er kennelijk evenmin veel voor om de op handen zijnde ontmoeting alvast in te kleuren. "'There's one in every crowd', zeggen de Engelsen dat niet? Kent u de onheilsprofeet uit de Kuifje-strips van Hergé, die voortdurend roept 'Bekeert u, het einde der tijden is nabij'? Het leuke is dat niemand naar hem luistert. Ik heb op de London School of Economics eens kennisgemaakt met ene meneer Belbin, die een hele theorie ontvouwde over wat voor mensen je in een team moet hebben om succesvol te kunnen samenwerken: analytici, uitvoerders, leiders, ideeënmensen, afmakers en wat al niet meer. Ik herinner me dat een van de noodzakelijke rollen die van waarschuwer was." Veel meer wenst hij niet te zeggen over de controverse die zou zijn ontstaan tussen hem en Herman Mensz. "Ach, het is allemaal wat opgeklopt door de media. Voor een belangrijk deel mijn eigen schuld, hoor. Mijn uitlatingen in NOS-Laat blonken niet uit door zorgvuldigheid." Maar een 'positivo-imago' staat hem toch niet aan. "Onzin. Ik heb alleen geleerd geloof te blijven houden in de menselijke vindingrijkheid. Wat dat betreft ben ik een aanhanger van Julian Simon. Ik zou willen dat ik net als hij weddenschappen had gesloten met de doemdenkers van de jaren '80 en '90. Ik vermoed dat ik er dan inmiddels warmpjes bij had gezeten." Julian Simon, die twee jaar geleden de Nobelprijs voor economie ontving, pleegt zijn opponenten niet alleen verbaal, maar ook financieel uit te dagen. Zo sloot hij in 1980 een weddenschap met de bevolkingsdeskundige Erlich, auteur van hét populaire boek De Bevolkingsexplosie. Erlich kocht voor tienduizend dollar vijf metalen 10
PROFIEL Drs. Herman Mensz Directeur van de Organisatie voor Sturing van de Samenleving te Deventer Van Herman Mensz wordt verwacht dat hij tijdens de Rondetafelconferentie de rol van onheilsprofeet op zich zal nemen. En dat kan ook moeilijk anders, want het is een rol die deze socioloog en PvdA-man op het lijf geschreven is, die hem zelfs tot Bekende Nederlander heeft gemaakt. Voor het grote publiek is hij bekend geworden als presentator van de serie programma's over het fin de siècle, maar al eerder wist hij als toen nog zeer jonge voorzitter van de stuurgroep Greenshopping regelmatig de media te halen met extreme en voor een deel ook tendentieuze uitspraken. Toen hij de slogan "Niet groen: niet doen" introduceerde werd hij ervan beschuldigd vooruit te lopen op de uitkomsten van het rapport van de stuurgroep. Als voorzitter van dë stuurgroep had hij regelmatig aanvaringen met een van de meest" prominente leden, professor Mechanicus. Hun aanvaring over de beperkingen van adverteerders van' niet-groene produkten heeft destijds zelfs alle kranten gehaald. Mensz' populistische aanpak, en zijn neiging om zijn hang-ups breed uit te meten, hebben vermoedelijk meegespeeld bij het aanbod van de VARA om een serie spraakmakende programma's te presenteren. Want spraakmakend zijn ze geworden. Alle bekende thema's van Mensz zijn de revue gepasseerd: de groeiende weerstand van de bevolking tegen wat hij noemt de 'vertechnologisering', de privacyproblemen bij de rijbewijssmartcard, de foutieve afrekeningen bij de teleshopbedrijven. Die aanpak heeft hem geen windeieren gelegd: toen Marcel van Dam met een gouden handdruk het anders toch zo socialisyische bolwerk verliet was hij de aangewezen persoon om het roer over te nemen. Als interim-directeur ging hij voortvarend te werk bij de VARA, en niets leek zijn benoeming tot directeur in de weg te staan. Hij verraste vriend en vijand dan ook door de functie van directeur van de Organisatie voor Sturing van de Samenleving aan te nemen. Een
waarvan hij verwachtte dat de prijs zou stijgen door uitputting en schaarste. Volgens Simon, die de metalen in 1990 van hem zou terugkopen, zouden de prijzen juist dalen, omdat de mens alternatieven vindt voor een schaarse grondstof waardoor het gebruik en dus de vraag daalt en daarmee de prijs. De metalen waren na correctie voor inflatie ongeveer een kwart minder waard geworden. Simon incasseerde de winst niet, maar bood Ehrlich 'quitte of dubbel' aan voor het jaar 2000. Ehrlich accepteerde, met als uiteindelijk gevolg dat zijn erfgenamen - Ehrlich overleed in '96 Simon in 2000 een dubbele winst moesten uitkeren... "Misschien moet ik eens met een zeker iemand wedden over bijvoorbeeld de uitstoot van C02 over tien jaar", kan Mechanicus niet nalaten te zeggen.
"Feiten zeggen mij meer dan meningen, waarneming verkies ik boven interpretatie." Aan het woord is Hanja van Reeken, econoom en, naar eigen zeggen, 'fact finder'. Haar rol op Neeltje Jans zal zich mogelijk wat aan de volgspot van de media onttrekken, maar wordt door insiders hogelijk gewaardeerd. Zelf beziet ze haar inbreng niet zonder ironie. "Feiten en statistieken zijn de beste grondslag voor beleid - en tegelijkertijd vaak de minst welkome. Mijn vroegere hoogleraar veranderkunde, Ribbius, zei altijd dat fase één in een veranderproces 'uninformed optimism' is, en fase twee 'informed pessimism'. Het is mijn ervaring dat de meeste mensen zich het best thuisvoelen in fase één. Ze doen er, bewust of onbewust, zelfs moeite voor om een verblijf fase twee te vermijden." Kennelijk niet gehinderd door dergelijke traagheidswetten blijft Van Reeken beleidsmakers, burgers en buitenlui gevraagd en ongevraagd bestoken met informatie die zij van belang acht. Typerend is de manier waarop zij betrokken raakte in de LOT-discussie. "Ik herinner me dat Algemene Zaken en de WRR mij indertijd benaderden voor een oordeel over LOT. Moeten we het nou wel of niet doen, vroegen ze. Het schijnt dat Van Mierlo persoonlijk om mijn mening gevraagd had. Ik heb ze een simpel briefje geschreven: 'of je het doet of niet, moet je zelf bepalen. Houd er wel rekening mee dat bij alle grote infrastructurele werken sinds 1980 de budgetten met gemiddeld driehonderd procent zijn overschreden, en dat tot dusver driekwart van de joint ventures tussen overheid en bedrijfsleven niet blijkt te renderen volgens gangbare bedrijfsnormen. Met vriendelijke groet, enzovoort'. Weet je wie de enige is die nog ooit op dat briefje is teruggekomen? Van Mierlo. Maar wel pas toen de aanbestedingen al lang en breed de deur uit waren..." 11
politieke benoeming, wordt er gefluisterd. Het lijkt Mensz niet te deren. Energiek als altijd gaat hij door het onrecht te bestrijden, vermeend of niet. Alle consternatie rond zijn persoon heeft hem alleen maar gesterkt in het idee dat hij een missie te vervullen heeft. Volgens zegslieden uit zijn directe omgeving schildert Mensz zichzelf graag af als een profeet die in eigen land niet gehoord wordt. Of dat zo is zal op de conferentie duidelijk worden.
PROFIEL Na zulke ervaringen moet meewerken aan een conferentie als deze toch een vorm van zelfkwelling zijn? Van Reeken, als actief triatlete niet onbekend met het begrip, glimlacht om de suggestie. "Dat wordt me wel vaker gevraagd. Voor mij werkt het precies andersom - irrationaliteit fascineert en stimuleert mij. Dat zit er al van jongsaf in. Op de basisschool intrigeerde het mij bijzonder waarom toch elk jochie probeerde indruk te maken op de meisjes door stoer te doen, terwijl dat procentueel gezien evident de minst succesvolle aanpak was... Later, op Dartmouth, heb ik natuurlijk in Dennis Meadows het allerbeste voorbeeld van volharding gehad. Die is gewoon alsmaar doorgegaan, ongeacht of hij nu verketterd, aanbeden of genegeerd werd. Elke keer naar weer zijn 'what if'-scenario's op tafel leggen. En je kunt het niet ontkennen, uiteindelijk is zijn invloed enorm geweest." Dan, giechelend bijna, "Toen hij die ministerspost aangeboden kreeg, heb ik hem nog een felicitatie gestuurd. Ik kreeg een kaartje terug: 'Don't congratulate me: Thank God. If He would have chosen to follow Scenario's #2 or #4 instead of #3, I'd be sweeping the floors around here." Opvallend genoeg lijkt het media-debat Mensz vs. Mechanicus haar maar matig te interesseren. "Hoe knap ik zulke betogen ook vind, ze zijn sterk gericht op interpretatie van het verleden vanuit een bepaald kader, of zelfs een bepaalde ideologie. Ik vraag me in zo'n geval altijd af welke gegevens door de toepassing van zo'n strikt kader onder de tafel dreigen te verdwijnen. De vergeten elementen in de analyse; ik ga ervan uit dat ik voor de Rondetafel ben uitgenodigd om die boven tafel te krijgen... 'Fact finding' in de meest letterlijke zin van het woord." Welke zijn dan, in de ogen van deze professionele feitvindster, de belangrijkste vergeten of onderbelichte elementen? Hanja van Reeken ziet drie dilemma's die naar haar oordeel cruciaal zijn en tegelijkertijd in de discussie niet het gewicht krijgen dat ze verdienen. Het eerste is de aloude, maar kennelijk uit de mode geraakte kwestie van de pensioenreserves. Is het legitiem een gezonde samenleving te 'runnen' ten koste van de pensioenzekerheid? Van Reeken, op doceertoon nu: "Wolfson heeft indertijd het begrip 'pensioenhorizon' geïntroduceerd - grofweg gezegd het aantal jaren dat bij ongewijzigd beleid, gelijkblijvend pensioenniveau en een levensverwachting van 78 jaar de pensioenvoorziening voor 100% van de mensen gegarandeerd is. Die horizon was in 1994 nog twee-en-twintig jaar, in 1998 achttien-en-eenhalf. Als je hem nu uitrekent, kom je niet 12
Prof.Dr. Hanja G.M. van Reeken bijzonder hoogleraar Ecotax aan de Erasmusuniversiteit, Rotterdam en parttime onderzoeker bij het Centraal Planbureau Hanja van Reeken kan op haar jeugdige leeftijd al terugkijken op een imposante carrière. Op haar 29ste promoveerde ze bij prof. Dennis Meadows op een briljante dissertatie over de problemen rond de Ecotax. Deze dissertatie was reden voor de European Federation of Ecotax Involved Companies (EFEIC) om Van Reeken in haar midden te vragen. Op haar 32ste bracht ze het tot bijzonder hoogleraar aan de Erasmusuniversiteit. Ze bekleedt de leerstoel Ecotax, momenteel de enige in zijn soort in Europa. In deze functie houdt ze zich bezig met de vraag hoe goederen en produktieprocessen ecologische belast moeten worden. In het lezingencircuit gooit ze hoge ogen vanwege de stelligheid waarmee ze feiten aandraagt en meningen schuwt. Een even heldere als doortrapte manier van stellingnemen... Ze staat een gematigde positieve groei voor, en houdt niet op regering en volk erop te wijzen dat economische groei en ontlasting van het milieu niet samengaan - iets wat volgens haar door opportunistische politici veel te vaak beweerd of op zijn minst geïmpliceerd wordt. Ze is dan ook geen politiek figuur, maar een echte wetenschapper: de harde gegevens moeten het beleid bepalen, en niet allerlei persoonlijke meningen en belangen. Dat ze zich hiermee niet altijd populair heeft gemaakt, spreekt voor zich. Maar ontzag heeft men wel voor haar: ze weet altijd met gegevens op de proppen te komen waar niemand omheen kan. Haar parttime onderzoeksbaan bij het CPB is voor het vergaren van deze gegevens van groot belang. Dat ze naast al deze bezigheden ook nog een verdienstelijk triatleet is, verbaast menigeen. Zelf beweert ze dat sporten haar geen energie kost, maar juist energie oplevert. "Plus af en toe een medaille.
verder dan vijftien... Terwijl de levensverwachting naar boven de tachtig is gestegen. Op de een of andere manier is het niet meer 'bon ton' om erover te spreken, maar het betekent keihard dat noch jouw, noch mijn pensioen gegarandeerd is!" En dat er dus een keiharde afweging gemaakt moet worden. Acht Van Reeken de sanering van de BV Nederland en omstreken - onbetaalbaar geworden? "Bij ongewijzigd beleid zeker. Want ook de opbrengst van die BV loopt gestaag terug - dat is het tweede gegeven dat ik naar voor zal brengen. Ondanks het feit dat de economische groei in de afgelopen jaren steeds iets boven de nullijn is uitgekomen, is onze internationale concurrentiepositie sinds de duizendwisseling aan het verslechteren. Daar is voldoende op gewezen, die cijfers kent iedereen. Wat meer onder de oppervlakte zie ik tendenzen die het beeld nog alarmerender maken. Het aantal parallel-importen uit landen die het met de Ecotax niet zo nauw nemen, groeit schrikbarend, volgens de laatste cijfers van het CBS met bijna 12% per kwartaal. Daarmee lopen uiteraard de Ecotaxopbrengsten sterk terug. Op langere termijn gaat dat een sneeuwbaleffect veroorzaken: als er steeds meer goedkope milieu-belastende produkten op de markt terugkeren, raakt het hele Ecotax-systeem in de versukkeling, omdat de consument er de zin niet meer van inziet." Op Europees niveau de teugels aantrekken dus? Van Reeken houdt zich op de vlakte. "Ik weet niet of strakkere regelgeving vanuit Brussel op dit moment een haalbare kaart is. Ik weet alleen dat de laatste vier Eurotopontmoetingen op dit punt helemaal niets hebben opgeleverd. .." Het derde dilemma waarvoor Van Reeken aandacht zal vragen op Neeltje Jans, handelt over technologie. Waar Mechanicus de technische doorbraken in het afgelopen decennium ziet als de sleutel tot de gerealiseerde duurzame ontwikkeling, daar constateert zij een onbalans. "In technologisch opzicht vergelijk ik Nederland met een giraffe. Zo'n lange nek is ontzettend handig wanneer je de hoogste blaadjes uit de boom wilt eten, maar zit vreselijk in de weg bij ongeveer alle andere activiteiten. Een over-ontwikkelde monofunctie zou je zoiets als wetenschapper noemen. Als je inventariseert waar de Nederlandse industrie en overheid de laatste tien jaar in geïnvesteerd hebben, dan zie je een soortgelijke over-ontwikkeling. We hebben indrukwekkende bedragen gestoken in de technologie voor infrastructurele werken, en daar zowel in capaciteit als in kwaliteit internationaal een leidende positie mee verworven. Nu loopt op alle fronten de markt terug. De aanbestedingen voor tunnelbouw zijn 13
PROFIEL Dr. Godfried Conscience, filosoof Godfried Conscience, de minzame Vlaming, heeft er een handje van de politici en ambtenaren over zich heen te krijgen. Of dat nu de EGburokraten te Brussel zijn, de Vlaamse of de Waalse federatieve regering, of wat voor nationale overheden dan ook: het is hem om het even. Hoewel hij zich afzijdig houdt van de politiek en meer tijd in zijn studeerkamer doorbrengt dan erbuiten, wordt hem een enorme maatschappelijke invloed toegedicht. Terecht waarschijnlijk. Zijn verdiensten op maatschappelijk terrein zijn niet gering. Zijn inzet voor de overplaatsing en uiteindelijke vrijlating van de RAF-leden leidde in Duitsland tot verontwaardiging en in België tot consternatie: men was bang voor eenzelfde houding ten aanzien van de veroordeelden van de Delhaizeoverval en andere terreurdaden. Gelukkig kan Conscience niet van een gebrek aan onderscheidingsvermogen beticht worden, en heeft hij nimmer gezinspeeld op vrijlating van VDB en consorten. Er is één thema dat heel zijn werk beheerst: de verbeelding, of liever het gebrek eraan in onze huidige samenleving. Hij is bij een breed publiek bekend geworden als filosoof met zijn boek "Laat de verbeelding weer aan de macht komen", dat handelt over de paradox van de technologie: het creëert vrijheid, maar controleert aan de andere kant ook alles en iedereen. Op Oudjaar 1999 verbaasde deze als verstrooid te boek staande geleerde vriend én vijand door glansrijk eerste te worden in Millennium Mastermind, de jubileum-uitzending van de moeilijkste trivia-guiz aller tijden. BBC-presentator Magnus Magnusson, onderkoeld als altijd, sprak bij die gelegenheid de woorden "A rare mind, indeed."
op het laagste niveau sinds '94. Soortgelijke ontwikkelingen zien we bij bodemsaneringsprojecten, spoor- en electrorail-aanleg en waterbouw, ik heb de financieel-economische structuur van deze branches nauwkeurig bestudeerd, en dan krijg je een déja-vu-effect. Wat in '70, *80 en '90 gebeurd is in de staal, de baggerindustrie, de off-shore en de zeesleepvaart kondigt zich nu hier aan. 'The writing is on the wall', zouden ze in de States zeggen." Als over een jaar of wat Offshore Airport helemaal is voltooid, voorziet Van Reeken een aardige puzzle voor de overheid: of de ondergrondse werken voor LOT laten doorgaan met het risico dat ze onbetaalbaar blijken, of ze afblazen en daarmee een geweldige overcapaciteit creëren in de infrastructurele industrie. Alweer is ze niet tot een stellingname te verleiden. "De politiek moet maar kiezen. Ik reken de effecten wel uit."
Ook Godfried Conscience zal zich volgende week niet rechtstreeks in de discussie mengen. "Op dit niveau is het lood om oud ijzer," zegt de Belgische filosoof minzaam. "Kent u die uitspraak van Joseph Campbell niet: 'And I can see no reason why anyone should suppose that in the future the same motifs already heard will not be sounding still... put to use by reasonable men to reasonable ends, or by madmen to nonsense and disaster'?" Wel zal hij een lezing houden. Over 'verbeelding' en vooral het gebrek daaraan bij beleidsmakers. In zijn boek 'Laat de verbeelding weer aan de macht komen' gaat hij onder andere in op de paradox die besloten ligt in de toepassing van technologie. Hij steunt daarbij zwaar op het werk van de Franse filosoof Gilles Deleuze, die al aan het eind van de jaren zestig sprak over maatschappijtypen als de disciplinaire maatschappij en de controlemaatschappij. Voor de eerste hanteert hij de metafoor van een mol, die stapje voor stapje zijn gang graaft. De tweede daarentegen vergelijkt hij met een slang: beweeglijk, ongrijpbaar, maar zich overal bewegend. Conscience: "In een disciplinaire maatschappij is de samenleving erop ingericht om de burgers op hun plaats te wijzen en te houden. Het set van stelsels en waarden is bij uitstek normatief en dat wekt op den duur verzet. Maar dit verzet is eenduidig, helder, omdat de burger precies voor ogen heeft waar hij tegen in opstand komt. In een controlemaatschappij daarentegen, die bij uitstek gedomineerd wordt door een toepassing van technologie tot in de uithoeken van het bestaan, wordt een situatie gecreëerd die de verbeelding de ruimte lijkt te geven. De fundamentele belofte die besloten 14
ligt in technologie is flexibiliteit, snelheid, vrijheid. De burger kan zich verplaatsen waar en wanneer hij maar wil, en heeft de middelen en de tijd om dat verlangen in praktijk te brengen, op de manier die hij kiest. Maar de werkelijkheid blijkt precies omgekeerd te zijn. Want door de technologie wordt bijvoorbeeld de ommezwaai van individueel naar collectief vervoer dwingend opgelegd, wordt de persoonlijke vrijheid juist op allerlei fronten ingedamd. De zo geroemde flexibiliteit blijkt net zo dwangmatig te zijn als de strakke normen uit de disciplinaire maatschappij. Eten bepaalde groep mensen spreekt dat zeker aan, maar de meerderheid krijgt daar schoon genoeg van. Er is een grens aan de veranderingsbereidheid en aan van bovenaf opgelegde collectiviteit." Conscience zegt met enige tegenzin de uitnodiging voor de Rondetafelconferentie geaccepteerd te hebben. "Sessies als deze hebben het aura dat ambtelijke beslissingen en handelingen verschil maken. Ik geloof daar absoluut niet in. Kent u de Tijwisselaar van Marten Toonder? Die man die elke zes uur aan het strand moet staan om het getijde te wisselen? Daar vergelijk ik de sprekers - en dus ook mijzelf - op zo'n vergadering altijd mee." "Nu 'Europa' toch niet meer blijkt te zijn dan een conglomeraat van elkaar betwistende naties, en ook Schengen niet heeft gezorgd voor waterdichte grenzen, kunnen we de rest van de wereld niet beschouwen als een jungle waar we gewoon een hek omheen zetten. Maar we kunnen de toevloed van mensen ook niet aan. Het is jammer dat het meer dan twintig jaar heeft moeten duren voor de ideeën van De Swaan 'wereldwijd' ingang hebben kunnen vinden. Want de OWTB-beweging wil in feite niets anders dan dat de gelden voor 'ontwikkelingshulp' omgezet worden in middelen om in die landen eenzelfde sociale zekerheidsstelsel te creëren als wij hier hebben. Als de noodzaak tot migratie verdwijnt, en dat doet het voor de meeste mensen als ze verzekerd zijn van een inkomen bij werkloosheid, ziekte of ouderdom, dan hoeven we ook niet meer van die mensonterende taferelen mee te maken, zoals die zich nu aan de zuidelijke grens afspelen. Dan kunnen de grenzen namelijk pas écht open." Hoe aimabel en bescheiden hij zich ook opstelt, het lijkt er toch op dat Conscience zichzelf tot het mondiale geweten van de conferentie heeft uitgeroepen. "Klinkt het zo? Dan heb ik mogelijk te nadrukkelijk de forcing gevoerd. Nomen est omen, nietwaar? versta me wel, ik ben hier niet om anderen de les te lezen, en evenmin om de cynicus te spelen waar anderen moeite doen tot een oplossing voor 15
serieuze problematiek te geraken. Nochtans zal ik, waar dat aangebracht en opportuun is, de vragen stellen die men van mij verwacht. En wellicht hier en daar ook de vragen die men niet van mij verwacht." Waarom eigenlijk meewerken aan deze conferentie, als die in zijn ogen zo eenzijdig nationaal gericht is? "Dat heeft te maken met fascinatie. Om te beginnen fascineert mij uw moed - u nodigt mij uit, waar mijn landgenoten, mochten ze al op het idee van een dergelijke conferentie gekomen zijn, het wel uit hun hoofd zouden laten een Hollandse kritikaster binnen te halen... Verder fascineert mij uw niet aflatende hang naar het voorhoedegevecht. Vergeleken met België, waar alleen de in Europees verband afgesproken maatregelen worden nageleefd, staat u in de frontlinie. Bijvoorbeeld door uw convenanten op basis van vrijwillige betrokkenheid van de industrie, bijvoorbeeld door uw wetgeving die mensen verplicht exorbitante belastingen te betalen opdat tweeduizend kilometer verder verouderde kerncentrales of vervuilde fabrieksterreinen kunnen worden gesaneerd. Ten laatste fascineert mij, excuseer dat ik nu even de taal van mijn vak bezig, de filosofisch-linguistische dimensie van het woord 'oplossing'. Wanneer is een probleem nu 'opgelost'? Als chemisch afval niet langer in Gouda ligt, maar in de woestijnvlakte van Ouarzazate, is er dan sprake van een oplossing? Als het mensen financieel onmogelijk gemaakt wordt te reizen, is dan het mobiliteitsprobleem opgelost? Het laatste boek van mijn oude leermeester Feltmann richt zich op dit soort oplossingen, die hij 'puurtaalkundige transformaties' noemt... Ik verwacht hier het nodige studiemateriaal aan te treffen waarmee ik op zijn bevindingen kan voortbouwen." Tenslotte verrast Conscience nog met een vraag. "Weet u eigenlijk wat LOT betekent? Het komt mij voor dat hier, zoals uw dichter zegt, •de woorden zich losgezongen hebben van hun betekenissen'. Want gedurende mijn verblijf hier in dit fraaie onderwaterhotel heb ik het gevraagd aan eenieder die ik maar op mijn pad trof - en raad eens wat? Niemand weet wat LOT betekent..."
16