is dat normaal, dokter?
Ander werk van Steven van de Vijver: Afrika is besmettelijk (2008) Moderne helden (2009)
Steven van de Vijver
Is dat normaal, dokter?
Nijgh & Van Ditmar Amsterdam 2011
www.nijghenvanditmar.nl Copyright © Steven van de Vijver 2011 Omslagontwerp Studio Pollmann Foto omslag Charlotte Bogaert / Hollandse Hoogte Foto auteur Keke Keukelaar nur 320 / isbn 978 90 38 8 939 6 9
Inhoud
Handjeklap 9 Total body scam 12 Potlood 15 wk 18 Kinderwens 21 Zwanger 24 Beschuit met muisjes 27 Een vraagje 30 Spiegelneuronen 33 Ongewenst zwanger 36 Telefonische tips 39 Stemmen 42 Eindstation 45 Introïtusplastiek 48 Yes we can 51 Griepprik 54 Oud 57 Pillen 60 Muziektherapie 63 Roken 66 Voetbalplaatjes 69 Privé 72 Nepdokter 75
Tien dagen 78 Leeg is leeg 81 Hollandse hoofdpijn 84 Rouw 87 Communicatie 90 Klootzakken 93 Zenuwen 96 Broodje tartaar 99 Reünie 102 Dubbelspreekuur 105 Relativiteitstheorie van Burgers 108 Verslaving 111 Hondsziek 114 epd 117 Oorlog 120 Brommen 123 Blinde vlek 126 Huwelijk 129 Doktersverklaring 132 Digipesten 135 Straling 138 Posttraumatische stressstoornis 141 Intercollegiaal consult 144 Hadj 147 Buikpijn 150 Circus 153 Kunst of ziekte 156 Hokjesgeest 159 Lichttherapie 162 Stilte 165 Niet pluis i 168 Niet pluis ii 171
24 uursgeneeskunde 174 Brief 177 Wasbeurt 180 Antibiotica 183 Wat zou u zelf doen? 186 Korsakov 189 Rijbewijskeuring 192 Nieuwsgierigheid 195 Verkiezingen 198 Parkinson 201 Folie à deux 204 Vergoeding 207 Opleiding 210 Het zaakje 213 Een achterlijke samenleving 216 Dromentherapie 219 Ramadan 222 Het laatste boek 225 Dankwoord 229
Handjeklap
A
ls huisarts heb ik een vast openingsritueel. Allereerst roep ik om het hoekje van de wachtkamer de naam van de patiënt. Wanneer ik zie dat een van de mensen reageert, loop ik richting mijn spreekkamer. Daar houd ik de deur open voor de naderende patiënt. Wanneer hij of zij de kamer binnenloopt, steek ik mijn hand uit en stel ik me voor als de huisarts in opleiding. Gelukkig wordt deze routine af en toe onderbroken, zoals vandaag bij mevrouw Khattabi. Als ik haar naam roep, zie ik een gesluierde vrouw opstaan met een vriendin aan haar zijde. Ik loop vlug terug naar de kamer om de deur open te houden en steek mijn hand uit. De twee vrouwen knikken beleefd, maar houden hun armen onder hun gewaad. ‘Volgens de regels van ons geloof mogen wij uw hand niet schudden,’ zegt de vriendin in vloeiend Nederlands. Ik laat mijn arm zakken, wijs naar de stoelen voor mijn bureau en heet hen welkom. Als ze eenmaal voor mijn bureau zit trekt mevrouw Khattabi haar donkere sluier recht en vertelt ze over haar langdurige buikpijn. Ik hoor haar verhaal aan en twijfel hoe ik bij deze klachten tot een juiste diagno9
se kan komen als lichamelijk contact verboden is. De vrouwen kijken verlegen naar buiten en zien het probleem zelf ook in. ‘U mag een vrouwenlichaam wel aanraken als het bijdraagt aan haar gezondheid.’ Ik knik opgelucht. Mevrouw Khattabi ontdoet zich van alle gewaden, spelden en doeken. Ze kijkt me met grote ogen aan als ik mijn handen op haar blanke buik leg. Na een paar minuten zijn haar blik en haar lichaam ontspannen en kan ik haar onderzoeken. Gezien de klachten ben ik genoodzaakt om ook een vaginaal toucher te doen. Ik leg het de vrouwen voor. Na kort overleg gaan ze akkoord en trekt de vriendin zich terug. Zoals gebruikelijk vertel ik mevrouw Khattabi wat ik precies ga doen en dat ze het aan kan geven als het pijnlijk wordt. Dan zal ik direct stoppen. Ze knikt en sluit haar ogen. Als ik alles heb afgerond, zeg ik haar dat ze zich kan aankleden en was ik mijn handen. Ik haal de vriendin weer terug de spreekkamer in om gezamenlijk de resultaten van mijn onderzoek te bespreken. Gelukkig kan ik ze vertellen dat ze op basis van de bevindingen niet ongerust hoeven te zijn. De vrouwen kijken me opgelucht aan. Voor de zekerheid maken we een controleafspraak voor over vier weken. Ik sta op uit mijn stoel en loop naar de deur om die voor hen open te houden. Mevrouw Khattabi heeft een grote glimlach op haar gezicht en schudt mij de hand. Haar vriendin kijkt haar verbaasd aan. Ze schrikt zelf ook van haar moment van onachtzaamheid en probeert zich te herstellen. ‘Je mag de hand van de dokter ook schudden als je tevreden bent over 10
de behandeling.’ Haar vriendin knikt mij gedag en stapt gedecideerd de kamer uit. Al lopend door de gang discussiëren ze over het hoofdstuk in de Koran waarin deze regel geschreven staat. Ik sluit de deur en laat de theologische interpretatie aan hen over.
11
Total body scam
E
r komt een filipijns echtpaar op het spreekuur. Ze zijn netjes gekleed en kijken serieus. Als ik mijn stoel aanschuif en hen het woord wil geven blijft het even stil. Alles duidt erop dat er een beladen onderwerp ter sprake gaat komen. De vrouw valt met de deur in huis. ‘De geëxtrapoleerde calcium-ion waarde van mijn man is verhoogd.’ Ze heeft een donkere bril op, maar ik kan zien dat ze met een strenge blik naar me kijkt. Snel probeer ik te achterhalen waar ze het over heeft. Voor binnenkomst zag ik in hun dossier dat ze beiden al lange tijd geen klachten hebben gehad. Als ik aan de man vraag wat hij merkt van het verhoogde geëxtrapoleerde calcium komt de aap uit de mouw. Ze zijn vorige week naar Duitsland gegaan voor een totale health check-up. Naar aanleiding van een advertentie in de krant besloten ze om zich voor hun zestigste verjaardag eens een weekend te laten onderzoeken. Het medisch-commerciële instituut heeft hun bloed, urine en ontlasting gecontroleerd. In het aangeboden weekendpakket zijn ook alle lichaamsdelen onder de mri-scan bekeken. Op een van de tientallen af beeldingen bleek zijn prostaat een 12
ondefinieerbare afwijking te hebben die nader onderzocht moest worden. Ik luister aandachtig naar de lange lijst van uitslagen en vraag aan het einde van het vijf minuten durende verhaal of ze dit ook zwartop-wit hebben staan. De Duitse dokter bleek dat niet nodig te vinden. Volgens hem moesten ze alles aan de huisarts doorgeven en door de specialist uit laten zoeken. Het verbaast me dat er bij betaling van honderden euro’s niet eens een klein A4’tje af kan. Maar ik vermoed dat het instituut andere redenen heeft om niets op schrift te stellen. Ik bel met de internist en vraag of hij iets meer weet van geëxtrapoleerde calcium-ion waarden. Hij heeft er ervaring mee, blijkt. ‘Hebben ze hun eigen body check gedaan in een privékliniek?’ is zijn eerste vraag. Dat beaam ik. Als ik vervolgens de uroloog bel om te horen of hij meer weet over de ondefinieerbare afwijking van de mri, krijg ik iets vergelijkbaars te horen. Blijkbaar zijn de specialisten al voorbereid op zulke medische verjaardagscadeaus. Vier weken later komt de Filipijnse man weer op het spreekuur. In de tussentijd hebben de internist en uroloog de vreemde resultaten van het Duitse onderzoeksinstituut onderzocht. De internist heeft een extra bloedtest uitgevoerd om het echtpaar gerust te stellen. De uroloog heeft een punctie moeten nemen uit de prostaat van de man om de afwijking van de mri te kunnen ontzenuwen. Dit keer vertelt de man dat hij sinds het onderzoek van de uroloog pijn en jeuk heeft bij het plassen. Als ik hem nog een keer onderzoek blijkt er ook bloed in de 13
urine te zitten. De kans is groot dat het wondje en de bijbehorende klachten veroorzaakt zijn door de naald van de uroloog. Ik zucht. Het frustreert me dat sommige patiënten hun gezondheid in gevaar brengen met zoveel zinloze check-ups en bodyscans. Maar de patiënt kijkt me zeer tevreden aan. ‘Toch knap hè, dat ze met zo’n scan kunnen voorspellen dat ik hier last van zou krijgen.’
14
Potlood
M
evrouw hashimane loopt aarzelend de spreekkamer binnen. Haar Nederlands is niet zo goed, dus haar achttienjarige dochter doet het woord. ‘Mijn moeder heeft gisteren een potlood in haar hand gekregen. Ze zocht in haar tas naar haar sleutelbos en toen kreeg ze plotseling een potlood in haar hand. Ze wilde zelf eigenlijk niet komen, maar het leek mij toch wel goed als u er even naar keek.’ De dochter pakt haar moeders linkerhand, die onder de tafel was verscholen. Het is een behoorlijk grote wond. Er zit nog een stukje grafiet van de punt van het potlood in. ‘Ik ben verbaasd hoe dat zo is gekomen. Voor zo’n diepe wond door een potlood moet uw moeder behoorlijk wat kracht hebben gehad.’ De moeder kijkt zenuwachtig naar haar dochter. Ik vraag haar of ze kan verstaan wat ik net heb gezegd. Ze schudt direct haar hoofd, en trekt haar sluier iets omhoog. De dochter probeert het te verklaren. ‘Ik was er niet bij toen het gebeurde, maar mijn moeder is soms heel onhandig in dit soort dingen. Ze heeft wel vaker ongelukjes. Laten we zeggen dat ze veel pech heeft.’ De dochter lacht wat onwennig en friemelt met beide handen aan haar roze telefoon. 15
Mijn alarmbel rinkelt. Van nature ben ik vrij optimistisch en wil ik van het goede in de mens uitgaan. Maar bij huiselijk geweld is dat niet de juiste instelling. Volgens de statistieken is er bij één op de tien huishoudens sprake van een structurele en serieuze vorm van huiselijk geweld. Dat betekent rond de tweehonderdvijftig mensen in een gemiddelde huisartsenpraktijk. Maar volgens de meeste huisartsen komen ze maar een paar keer per jaar met huiselijk geweld in aanraking. Ergens wordt er dus iets gemist. Sinds het begin van mijn opleiding train ik mezelf erin om al snel te vragen of er mishandeling in het spel kan zijn. Op alle leeftijden, in alle sociaaleconomische klassen en culturen komt het voor. Dit potloodincident gooit hoge ogen. ‘Hoe vaak heeft je moeder dit soort ongelukjes?’ vraag ik de dochter. De dochter speelt de vraag door aan haar moeder, die haar schouders ophaalt. Ik kijk in de computer naar mevrouw Hashimanes voorgeschiedenis. Het afgelopen jaar is ze een paar keer bij mijn collega’s op de weekendpost geweest met kneuzingen en bloeduitstortingen, en er is een brief van de eerste hulp met de vermelding van een hoofdwond die gehecht moest worden. Het lijkt het typische patroon van een slachtoffer van mishandeling, die elke keer een andere arts bezoekt, om zo de hulp te spreiden en de verdenking te verminderen. ‘Zou je aan je moeder kunnen zeggen dat ze met mij vrijuit over elk onderwerp kan spreken, dat ik een geheimhoudingsplicht heb tegenover anderen? Als ze daar behoefte aan heeft, kan er ook een tolk worden 16
ingeschakeld. Ik maak me namelijk zorgen om haar.’ De dochter mompelt iets tegen haar moeder, die daarop kortaf reageert. ‘Ze wil eerst dat u iets aan de wond doet, en zal over het aanbod nadenken.’ Met een lokale injectie verdoof ik de hand, ontsmet de wond en verwijder met een pincet de punt van het potlood. Tijdens het verbinden van de hand vertel ik de dochter dat ik hen graag aan het einde van de week even terug wil zien. Deels om te kijken of de hand zich zonder ontstekingen herstelt, maar nog meer in de hoop iets over de achtergrond te horen. Twee dagen later krijg ik van de assistente het bericht dat het volgens de dochter goed gaat met de hand van haar moeder, maar dat ze morgen helaas niet kan komen omdat ze zich weer moet melden op haar werk.
17
WK
L
angzaam begint het wk te leven op de praktijk. Maandagmiddag, tijdens de eerste poulewedstrijd van het Nederlands elftal, was het hele spreekuur nog volgeboekt. De meeste patiënten wisten niet eens dat er een wedstrijd aan de gang was. Gelukkig merkten ze het ook niet aan de gehaaste huisarts tegenover hen. Tussen de consulten door rende ik naar het kantoortje van de fysiotherapeut. Toen ik aan mevrouw De Waal vertelde waarom ik door de gangen rende, kon ze er wel om lachen, maar ze begreep het niet. Ze vertelde me dat ze liever Wimbledon kijkt. ‘Mijn bejaarde oren zijn beter bestand tegen het eentonige getik van tennisballen dan tegen het neurotische geluid van die venezuela’s, of hoe die Afrikaanse toeters ook heten. Ik ben trouwens niet de enige die er last van heeft. Het is voor het eerst dat ik van mijn man niet hoef te zappen als er een voetbalwedstrijd op tv is.’ Gelukkig kwam er in het laatste kwartier een patiënt niet opdagen. Misschien had hij, het was een man, zich ook pas op de dag van de wedstrijd gerealiseerd op welk moment hij een afspraak had gemaakt. De plek bleek in ieder geval open. Gezondheid is relatief. 18
Bij de achtste finale tegen Slowakije is het een heel ander verhaal. Al in de ochtend vragen patiënten hoe ik de wedstrijd ga kijken. Als ik vertel dat het spreekuur gewoon doorgaat, kijken ze me verbaasd aan. Ik antwoord dat het me te ver gaat om een vakantiedag op te nemen. Dat begrijpen ze wel. Maar het is interessant dat het laatste plekje van het spreekuur, om kwart voor vier, lange tijd niet bezet is. Misschien heeft de assistente, die het spreekuur coördineert en zelf een fervent voetbalfan is, medelijden met me. Dan komt het echtpaar Bijlsma binnen. Ze zijn beiden hartpatiënt. Meneer heeft twee keer een hartinfarct gehad. Vorig jaar heeft hij een grote hartoperatie ondergaan. Mevrouw heeft twee lekkende hartkleppen, waardoor het hart nog minder dan de helft van de oorspronkelijke kracht heeft. ‘Dokter, hebt u misschien een tabletje zodat ik wat minder zenuwachtig ben,’ zegt meneer Bijlsma. ‘Ik ben al de hele dag aan het ijsberen en de wedstrijd is nog niet eens begonnen. Dat kan toch niet goed voor mijn hart zijn. U weet, ik gebruik al een hele waslijst aan medicijnen, dan maakt eentje meer of minder toch niet uit?’ Ik leg uit dat het evenwicht met zo veel medicijnen juist extra gevoelig is, en dat het met een nieuw tablet makkelijk uit balans kan raken. ‘Sorry dat ik me ermee bemoei,’ zegt mevrouw Bijlsma, ‘maar is het niet beter om hem op medische gronden te verbieden de wedstrijden te kijken? Hij vreet zijn nagels op, rookt bijna tien sigaretten per helft, en gooit dan ook nog de asbak door de kamer. Dat is niet alleen slecht voor hem, maar ook voor mij. En voor mijn rikketik. 19
Dat kan toch niet anders.’ Ik vertel dat er inderdaad studies zijn die uitwijzen dat er tijdens een wereldkampioenschap voetbal in de deelnemende landen een verhoogd risico op hartaanvallen is, zowel voor mannen als voor vrouwen. Maar er is wel een troost, want het risico wordt juist lager als het land de finale wint. Meneer Bijlsma ziet dit als een opsteker: ‘Hoor je dat, Ans? Het is misschien wel ons laatste wk samen, maar de komende dagen blijf ik in ieder geval bij je, omdat ik zeker weet dat we wereldkampioen worden.’
20
Kinderwens
I
n mijn eerste week in de huisartsenpraktijk in Osdorp had ik de heer en mevrouw Yassin op mijn spreekuur. Ze waren toen al meer dan drie jaar bezig om een kind te krijgen, maar helaas zonder resultaat. Tijdens hun laatste verblijf in Marokko hadden ze daar ook een gynaecoloog in het ziekenhuis bezocht. Hij had mevrouw Yassin uitgebreid onderzocht, deed allerlei tests, verrichtte echo’s en prikte bloed. Uiteindelijk zei hij ook dat hij het koppel niet verder kon helpen. In het geboortedorp van mevrouw Yassin bezochten ze daarna de lokale geneesheer. Die luisterde met een houten toeter naar haar buik, en zei dat Allah de gebeden zou verhoren en dat ze op een dag zwanger zou worden. Maar over het hoe en wanneer wilde de lokale geneesheer zich niet uitlaten. Behalve wat kruiden die ze onder het bed moesten leggen, had hij verder ook geen aanwijzingen of hulpmiddelen. Het echtpaar Yassin verliet Marokko uitgeput en moedeloos. Tegelijkertijd werd er ook in Nederland gewerkt aan meneer en mevrouw Yassins probleem. Na hun bezoek aan de praktijk vroeg ik een oriënterend onderzoek aan. Meneer Yassin bleek zwak zaad te heb21
ben. In eerste instantie had hij moeite om dit te accepteren, ook nadat ik hem uitlegde dat zwak zaad een veelvoorkomende oorzaak voor verminderde vruchtbaarheid is, en dat er mogelijkheden zijn om dat probleem te omzeilen of soms zelfs op te lossen. Zo werkte meneer Yassin al jaren in een verffabriek waar mogelijk schadelijke gassen vrijkwamen. Na een gesprek met de bedrijfsleider, waarin hij zijn zwakke longen als smoes gebruikte, kreeg hij een andere werkplaats. Helaas lukte het hem niet om te stoppen met roken. Alles heeft zijn grenzen, zei meneer Yassin. Als Allah het echt niet wil, moeten we ons daarbij neerleggen. Na maanden van twijfel en afwachting, kwamen ze eindelijk in aanmerking voor ivf (In Vitro Fertilisatie). Mevrouw Yassin had veel moeite met de medicijnen die volgens de procedure de eierstokken moeten stimuleren. Nadat de eerste twee pogingen mislukten, zaten ze in zak en as op mijn spreekuur. Maar ze wilden het er niet bij laten zitten. Tot hun grote opluchting was de derde poging raak. Meneer en mevrouw Yassin lieten de vreugde nog niet helemaal toe en waren vooral heel zenuwachtig. Ze wilden naast de controles bij de behandelend gynaecoloog ook regelmatig op mijn spreekuur komen. Na de betrokkenheid in het voorgaande traject vond ik dat geen probleem, ik was zelf natuurlijk ook benieuwd naar de afloop. Toen kwamen ze op een dinsdagochtend weer op het spreekuur. Meneer Yassin nam het woord. ‘Mijn vrouw is het hele weekend misselijk geweest en heeft ook gebraakt. Ze ligt continu uitgeput in bed en kan niks anders in huis doen. 22
Dat hadden ze ons niet verteld. Zo willen we niet verder. We willen het weg laten halen.’ Ik geloofde mijn oren niet, en kon even niks zeggen. Ze keken me allebei wat gelaten aan. ‘We hebben er het weekend al over gesproken, maar onze beslissing staat vast, dokter. Ik heb voor morgen al een afspraak bij de gynaecoloog gemaakt.’ Ik probeerde nog te peilen waar de beslissing vandaan kwam, maar ze wilden er verder niet over praten. De zaak was al beklonken. De rest van het spreekuur kon ik mijn hoofd nauwelijks bij het gesprek houden, vol ongeloof en frustratie over hoe sommige mensen hun paden kiezen binnen de medische zorg.
23
Zwanger
‘M
ijn dochter is zwanger en ze zou het graag weg willen laten halen.’ Meneer De Zeeuw is met zijn zestienjarige dochter op het spreekuur. Hij strijkt zijn blonde haar in een strakke scheiding. Ik richt mijn blik op zijn dochter die stil voor zich uit kijkt. De vader vervolgt het verhaal, terwijl hij zijn colbert dichtknoopt. ‘We hebben vandaag samen twee zwangerschapstests gedaan en die bleken allebei positief, hè Gerda?’ Hij kijkt opzij naar zijn dochter die langzaam haar hoofd knikt. ‘Ze is een paar dagen over tijd, dus waarschijnlijk zal het verwijderen van de vrucht niet al te veel problemen opleveren. We zouden graag een verwijsbrief van u krijgen naar de abortuskliniek. Kan dat?’ Het komt vaker voor dat vrouwen langskomen met een verzoek om een abortus, maar het is de eerste keer voor me dat een meisje met haar vader komt. Ik richt mijn blik op Gerda. ‘Ik begrijp dat het een moeilijke situatie is, waar je misschien niet graag over spreekt, maar ik zou het verhaal ook graag van jezelf willen horen.’ Het meisje kijkt me met staalharde, blauwe ogen aan. 24