ARGUS
DOSSIER AFVAL
Ann Braekevelt is projectleider Afvalstoffen bij OVAM
Afval is niet langer ‘afval’
Afval is niet langer zomaar ‘afval’. We kennen nu GFT, PMD, KGA, PET, EPS, PCB,...- elk met een eigen zak of bak. Straks kennen we de nieuwe modekleur via de kleur van de vuilniszak. Dat afval ook meer en meer wordt gerecycleerd in plaats van verbrand, merken we ook in de winkel. Kopen we een nieuwe radio, een haagschaar, een autoband, dan is daar overal recyclagebijdrage inbegrepen. Met de nieuwe Vlarea - waarin de uitbreiding van de aanvaardingsplicht zit vervat- zal de doorrekening naar de klant alleen maar toenemen. Tijd dus om even stil te staan bij “waar staan we nu?” en “wat zijn de verwachtingen?” op het gebied van huishoudelijk afval en vergelijkbaar bedrijfsafval. Thuis zetten we onze vuilniszak op dieet In 2003 zette de gemiddelde Vlaming 161 kg restafval op de stoep, de helft van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden duikt reeds onder de magische grenswaarde van 150 kg restafval per inwoner per jaar of 1 huisvuilzak per gezin per week of om de 2 weken Dit is nl. het streefcijfer voor 2007 dat in het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 is vooropgesteld. Vele gemeenten zijn dus op de goede weg, voor andere is nog een inhaalbeweging nodig. Het gaat hier om het restafval, het gedeelte van het huishoudelijk afval - huisvuil, grofvuil, gemeentevuil en het afvalresidu van PMD - dat niet recycleerbaar of herbruikbaar is en dus moet verbrand of gestort worden. "Afval" door de ogen van illustrator Sarah Wouters
Restafval (in kg/inwoner)
Overzicht totaal te verwijderen huishoudelijk afval per gemeente in Vlaanderen in 2003, uitgedrukt in kg per inwoner, gecorrigeerd voor kustgemeenten, studenten en grote steden (OVAM, 2004b)
0 tot 150 151 tot 175 176 tot 200 201 tot 220 221 tot 544
Welke resultaten behalen we? In 2003 werd in Vlaanderen 3,2 miljoen ton huishoudelijke afvalstoffen ingezameld, dit is gemiddeld 1,5 kg afval per dag per Vlaming. Hiervan wordt 70% selectief ingezameld met het oog op hergebruik en recyclage. Slechts 30% wordt nog verbrand of uitzonderlijk gestort.
In vergelijking met 2002 is de totale huishoudelijke afvalberg afgenomen met 3,5%. Vooral op de grootste fractie, GFT- en groenafval, is een schommeling merkbaar. Dit vraagt enige toelichting. Uit het jaarverslag van de Vlaamse Compostorganisatie, Vlaco, (zie kaderstukje)
ARGUS Milieumagazine
jaargang 2
nr. 3
13
ARGUS
DOSSIER AFVAL
De dalende trend in de huis-aan-huis op te halen hoeveelheden GFT-afval is dus grotendeels het gevolg van de stimuli voor thuiscompostering in combinatie met een gedifferentieerd tariferingssysteem (Diftar), dat in 2000 werd ingezet. Ook de droge zomer van 2003 speelde een rol want hierdoor nam de aanvoer van gras af. Dankzij de samenwerking met de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden is er voorlopig nog geen sprake van gewenning ten opzichte van diftar. Al het ingezamelde GFT-afval werd in Vlaanderen gecomposteerd, verspreid over 8 verwerkingseenheden. grofvuil + gemeentevuil huisvuil selectief ingezameld afval Overzicht van de evolutie van de totale hoeveelheid huishoudelijk afval (selectief en niet-selectief ingezameld) uitgedrukt in kg per inwoner
Naast GFT- is er ook de groenafvalinzameling, die aan belang wint. In 2003 werd 370000 ton groenafval verwerkt, wat relatief veel is, rekening houdend met de droge en lange zomerperiode in 2003. Eind 2003 zijn er 3 nieuwe groencomposteringsinstallaties operationeel, wat het totaal op 22 terreinen brengt die aan Vlaco-kwaliteitsopvolging onderworpen zijn. Vanaf 1 juni 2004 is dit volgens Vlarea verplicht voor alle composteringsinstallaties. Er werd in 2003 294000 ton compost afgezet in Vlaanderen, dit is 3% meer dan in 2002. Compost wordt voor iets meer dan de helft toegepast in de groensector, voor 27% in de openbare/private groenvoorziening en voor 27% bij particulieren. En zo is de kringloop rond.
Vlaco vzw De Vlaamse compostorganisatie verenigt onder haar leden de OVAM, de Vlaamse intergemeentelijke samenwerkingsverbanden (IS) en de compostproducenten. Vlaco vzw begeleidt de GFT- en de groencomposteerders, voert kwaliteitscontroles uit en maakt promotie voor het eindproduct bij zowel land- en tuinbouwers als groendiensten en particuliere gebruikers. Net zoals in het Vlaamse afvalbeleid, gaan ook bij Vlaco recyclage en preventie hand in hand. De cel thuiscomposteren van Vlaco vzw ondersteunt de OVAM en de IS en hun aangesloten gemeenten bij de promotie van het thuiscomposteren en afvalarm tuinieren. Uitgangspunt is daarbij dat thuiscomposteren en professionele compostering complementair zijn.
Compostmeesters: de preventieambassadeurs binnen de gemeente
blijkt dat er in 2003 iets meer dan 304000 ton GFT-afval selectief huis-aan-huis werd opgehaald, een kleine 10% minder dan in 2002. De gevoerde campagnes om het thuiscomposteren te stimuleren zijn daar niet vreemd aan. Gerrit van Dale, Vlaco: “Thuiscomposteren is een vlag die een brede lading dekt. Een beetje inzicht in de natuurlijke processen in de tuin, laat toe om hem niet alleen veel interessanter maar ook afvalarm te maken. Er bestaat immers niet zoiets als ‘organisch afval’. Alle organische reststoffen in de tuin zijn herbruikbaar: Takken worden verwerkt tot een vlechtwerk, bladeren blijven liggen als bodembedekking, keukenafval en grasmaaisel gaan naar de kippen, boomstronken dienen als decoratie... En weten we er echt geen blijf meer mee, dan gaat het naar de compost!”.
In Vlaanderen is heel wat geïnvesteerd in de optimale uitbouw van de compostering van GFT- en groenafval. De gezinnen zitten inzake selectieve inzameling bijna aan hun limiet. Preventie zit in de lift. Vanwaar de stimulans om het thuis zo goed te doen?
Vlamingen zijn niet alleen goede sorteerders, het blijken ook uitstekende composteerders. Uit een studie uit 2002 van de OVAM i.s.m. Vlaco vzw en O.W.S. waarbij honderden compoststalen werden geanalyseerd, blijkt de thuis geproduceerde compost van meer dan behoorlijke kwaliteit te zijn. Dat Vlaanderen niet alleen véél maar vooral bekwame thuiscomposteerders heeft, hebben we te danken aan de vrijwillige inzet van zo’n 3000 compostmeesters die al bijna 10 jaar op beurzen, opentuindagen, demonstratieplaatsen, tijdens Juni Compostmaand, in scholen en voor verenigingen met handen en voeten hun verhaal blijven doen van mengen en beluchten, groene en bruine materialen, wormen en micro-organismen...
GFT-composteringsinstallatie
Vooral de laatste 15 jaar heeft het Vlaamse en gemeentelijk beleid zeer veel aandacht geschonken aan de aspecten milieu en afval. Decreten, afvaluitvoeringsplannen, samenwerkingsovereenkomsten met de gemeenten,.. zorgen ervoor dat er voor de steden en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden duidelijke, realistische doelstellingen waren/zijn waarbij ze financieel beloond worden als ze de restafvaldoelstellingen halen. Gemeenten opteren voluit voor het principe “de vervuiler betaalt”, vaak door het verhogen van de prijs van de huisvuilzak, maar ook door het invoeren van betaalsystemen voor grote of te vermijden fracties
die huis-aan-huis of op het containerpark worden aangeboden. De Vlamingen doen ook bewust meer aan preventie, 30% composteert thuis of geeft GFT/gras aan de kippen, het gebruik van herbruikbare luiers of van een stevige boodschappentas wordt vanuit de gemeente gestimuleerd, herbruikbaar grofvuil vindt de weg naar de kringwinkel en vanuit de verpakkingssector komen ook meer preventie-initiatieven van de grond. Onder het motto “het warm water hoef je in de afvalsector niet opnieuw uit te vinden” - we leren van elkaar- is er al heel veel in
14
ARGUS Milieumagazine
jaargang 2
Preventie, hergebruik en recyclage
nr. 3
het Vlaamse afvallandschap bereikt. Door deze aanpak staat Vlaanderen model op het vlak van afvalbeleid en afvalbeheer binnen Europa - beslist ook een olympische medaille waard. Voor de milieubeweging zijn we er echter nog lang niet. Johan Niemegeers, Bond Beter Leefmilieu:”Uit de OVAM-gegevens blijkt dat Vlaanderen wat betreft selectieve inzameling en recyclage inderdaad tot de koplopers van Europa behoren. Hierrond zijn de laatste jaren heel wat inspanningen geleverd met de gekende resultaten. Als we echter de afvalbeheershiërarchie, (de bekende ladder van Lansink) bekijken, zien we dat recylage van afval niet op de eerste plaats hoort te staan, maar wel hergebruik en preventie. Het beste is inderdaad om helemaal geen afval te hebben. Op het vlak van hergebruik en preventie moeten nog heel wat inspanningen geleverd worden.” Als voorbeeld haalt Niemegeers de herbruikbare verpakkingen aan: “In artikel 3 van het samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval staat de doelstelling verwoord: ‘het waarborgen dat het aandeel van de herbruikbare verpakkingen voor dezelfde goederen die in de handel zijn gebracht niet vermindert in vergelijking tot het voorgaande jaar...’ Deze doelstelling wordt al jaren met de voeten getreden en wordt nu uiterst zichtbaar door de onderzoeken uitgevoerd door AC Nielsen en GfK in het kader van de ecotaksecobonuswetgeving. Er is dus duidelijk een gebrek aan instrumenten die effectief herbruikbare verpakkingen en dus hergebruik ondersteunen.” En toch zijn er voorbeelden in het buitenland waar het wel werkt. Niemegeers: “Duitsland heeft op 1 januari 2003 statiegeld op wegwerpverpakkingen ingevoerd met als resultaat dat er 6 maand later 9% meer retourverpakkingen op de markt waren.” In hoeverre zou dit in Vlaanderen kunnen? “Veel Vlaamse gemeenten zijn voorstander van de invoering van statiegeld op wegwerpverpakkingen,” weet Johan Niemegeers, “BBL heeft in het kader van het openbaar onderzoek rond het federaal plan
duurzame ontwikkeling 2004-2008 alle Vlaamse gemeenten voorgesteld om op dit plan te reageren. Meer bepaald om te vragen dat de invoering van statiegeld op wegwerpdrankverpakkingen in dit plan wordt opgenomen. 72 Vlaamse gemeenten en 2 afvalintercommunales hebben ons laten weten een dergelijke reactie te hebben opgestuurd.” Veel gemeenten worden via zwerfvuil of sluikstorten geconfronteerd met wegwerpverpakkingen. Ze ervaren dit als een groeiend probleem waarvoor een duidelijke oplossing vereist is.” Niet alleen rond verpakkingsafval, maar ook met papierafval zijn de mogelijkheden nog verre van uitgeput. “In het huidige uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen is een actie opgenomen die zeker een positieve invloed zal hebben op de papierberg,” aldus Niemegeers. Het betreft actie 13 - positieve sticker voor reclamedrukwerk. “Een positieve sticker houdt in dat mensen die wel reclamedrukwerk wensen te ontvangen een inspanning moeten doen en een sticker op de brievenbus hangen. Op die manier krijgen enkel de mensen die de reclame willen deze ook in de bus. Nu krijgt iedereen die niet expliciet te kennen geeft geen reclame te willen deze in de bus. Wij hopen dat snel werk wordt gemaakt van de implementatie van zo’n systeem in heel Vlaanderen.” Ook Wilfried Verhaegen, zaakvoerder van Eurowaste N.V., ophaler van industrieel en gevaarlijk afval, waarschuwt voor al te rooskleurige voorstelling van de afvalstatistieken. “Statistieken op zich zijn geen heiligmakers. Iedereen heeft het tegenwoordig over perceptie. Wel nu, kijk eens naar het straatbeeld van de Vlaamse Steden, die wordt er echt niet zoveel beter op. In bepaalde wijken, bv. in Antwerpen-Noord, vraag je je af waar al dat afval, zwerfvuil, sluikstorten,... vandaan blijft komen. In hoeverre kan je het tij keren enkel door beroep te doen op straatvegers en vrijwilligers? “ Dan ziet Verhaegen meer heil in goed opgezette projecten zoals “Nederland Schoon” bij onze noorderburen (zie kader). “Een project als Nederland Schoon is onderbouwd en doordacht, en wordt aangestuurd
door de overheid. Hier weet men -via de media - de burger aan te spreken en te betrekken. Met resultaat op het terrein. Onze politici vinden het vandaag prachtig om met tabellen en cijfers naar buiten te komen, maar willen zij ook naar ‘buiten’ kijken?”.
Afvalverwerking: nieuwe spitstechnologie in actie Vlaanderen wordt de eerste regio ter wereld waar niet langer onbehandeld huishoudelijk afval op stortplaatsen belandt. Geavanceerde scheiding en hoog-technologische verwerking met energierecuperatie staan daarbij centraal. Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 van de Vlaamse regering voorziet daartoe in de bouw van een aantal mechanisch-biologische voorbehandelingsinstallaties. Die zorgen ervoor dat zoveel mogelijk wordt gerecupereerd uit het restafval, dus het niet-selectief ingezamelde huishoudelijk afval. In deze installaties zal het organisch materiaal in het restafval microbiologisch worden afgebroken. Tegelijk worden een inerte fractie (stukjes steen, zand, glas, keramiek,...), non-ferro metalen (aluminium, koper,...) en ferro-magnetische metalen uitgesorteerd. De inerte fractie kan in de bouw een nieuw leven beginnen als opvulmateriaal of grindvervanger. De metalen worden gerecycleerd. Wat overblijft is een hoogcalorische (d.i. goed brandbare) restfractie die thermisch kan worden verwerkt. Die thermische verwerking zal gebeuren in een zgn. wervelbedinstallatie op de site van afvalverwerker Indaver NV te Beveren. In deze installatie wordt het brandbaar afval gereduceerd tot assen (hoeveel assen hangt af van het soort afval dat wordt verbrand) die verder worden behandeld met het oog op recuperatie. Bij de verbranding wordt stoom geproduceerd waarmee elektriciteit kan worden opgewekt. Dit alles onder de strengste milieuvoorwaarden. De bouw van de wervelbedinstallatie is eind 2003 gestart en gebeurt door de firma Sleco NV, een joint venture van Indaver NV en Sita NV. Jos Artois, Indaver: “De wervelbed-techniek is op zich niet nieuw. Maar in deze installatie zullen we niet alleen hoogcalorisch materiaal uit het huishoudelijk afval en uit het bedrijfsafval kunnen verwerken - dat bedrijfsafval moet nu nog op industriële afvalstortplaatsen worden gestort. De wervelbedinstallatie kan ook slib uit waterzuiveringsinstallaties
ARGUS Milieumagazine
jaargang 2
nr. 3
15
ARGUS
DOSSIER AFVAL
Een kijkje bij onze noorderburen: Nederland Schoon De publiekscampagne van Nederland Schoon startte in augustus 2002 onder het motto “Met hetzelfde gemak gooi je het in de afvalbak!” Vijf verschillende posters in bushokjes en langs wegen en fietspaden in steden en dorpen lieten zien hoe lang het duurt voordat het zwerfafval is vergaan. De posters waren deel van de landelijke campagne die werd voortgezet op radio en TV. In 2003 is een nieuwe serie posters verspreid. De publiekscampagne heeft bij een groot deel van de Nederlanders een bewustwording op gang gebracht. Naast posters en spotjes op radio en TV, zijn er ook allerlei acties geweest om het zwerfafval te verminderen. In winkels, op stations en ander plaatsen waar veel mensen komen zijn (soms opvallende) afvalbakken bijgeplaatst. Er zijn lespakketten voor scholen ontwikkeld en verspreid en op allerlei plaatsen in het land zijn schoonmaakacties georganiseerd. In de Week van Nederland Schoon, van 1 tot 8 september 2003, gaven burgemeesters, soapsterren en andere bekende Nederlanders het goede voorbeeld door de handen uit de mouwen te steken bij het zwerfafvalvrij maken van stations en pleinen in Utrecht, Amsterdam, Nijmegen, Breda en Den Haag. Ook in 2004 wordt de publiekscampagne verdergezet. Meer info: www.nederlandschoon.nl
en ander slib verwerken. Die combinatie is uniek.” De installatie moet in 2006 operationeel zijn. “Vanaf 2006 zal de installatie in totaal 460000 ton per jaar beginnen verwerken”, aldus Artois, “Daarvan 230000 ton afvalwaterzuiveringsslib en ander slib en 230000 ton hoogcalorisch afval. Daarbij zal maximaal energie worden gerecupereerd. De wervelbedinstallatie produceert stoom waarmee via een turbine elektriciteit mee kan worden opgewekt. Het totaal thermisch vermogen is berekend op maximaal 143 MW”. De totale investering beloopt om en bij de 180 miljoen euro.
En nu nog de bedrijven Kleine bedrijven werden in het verleden niet echt financieel geprikkeld om hun afval te scheiden, voor sommigen brengt een paar m2 extra tafelruimte meer op dan er sor16
ARGUS Milieumagazine
jaargang 2
teerbakken te plaatsen. Toch bestond in de vorige versie van Vlarea al de verplichting om minstens de grote fracties, zijnde papier/ karton en glas, afzonderlijk in te zamelen. De nieuwe Vlarea die inging op 1 juni 2004 verhoogt de druk door de lat gelijk te leggen met de huishoudens. Bedrijven moeten voortaan even goed naast papier en karton en glas, ook - voor zover de fractie relevant is voor het bedrijf - groenafval, textielafval, afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), afval van plantaardige en dierlijke oliën en vetten, afvalbanden, steenachtige fracties van bouw- en sloopafval, afgewerkte olie, gevaarlijke afvalstoffen, asbestcementhoudende afvalstoffen, houten metaalafvalstoffen op het bedrijf te scheiden van het restafval. Marc Van den Bosch, VOKA-VEV: “Heel wat bedrijven deden dit reeds om economische redenen, nog voor het verplicht was. De afvalfactuur werd in veel gevallen al gereduceerd door een sterk doorgevoerde scheiding van de verschillende fracties, zeker in de grotere bedrijven. Voor de kleintjes speelt effectief het opslagruimteprobleem een grote rol (en de beperkte hoeveelheden per type afval waardoor selectieve ophaling niet steeds verantwoord is). De nieuwe Vlarea betekent ook dat de druk op de gemeenten vergroot om de met huishoudelijk vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen in te zamelen of toch te stroomlijnen zodat het K(K)MO-afval (horeca, kleine zelfstandigen, ...) niet in het huishoudelijk afvalcircuit verdwijnt. Sommige intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hebben daar al op ingespeeld en een KMO-containerpark uitgebouwd of een gedifferentieerd tariferingssysteem (diftar) bedacht, wat in een KMOrijke provincie als West-Vlaanderen zijn nut al heeft bewezen. Gemeenten kunnen een afvalophaalservice aan bedrijven aanbieden, maar zijn dit niet verplicht. In steden worden containertypes en ophaalfrequenties aangepast aan de behoeften van de klant en wordt er rekening gehouden met seizoensgebonden piekmomenten. IVAGO haalt bijvoorbeeld sinds 2 jaar verpakkingsplastiek op van kledingzaken. De grote volumes geven de kledingzaken nu mee in afzonderlijke zakken samen met de papierophaling, wat een fikse besparing betekent op de restfractie en het wordt voortaan gerecycleerd. Voor kleinere gemeenten is dit niet evident. Voor sommige specifieke afvalfracties, bv. mosselschelpen, wordt nog naar een ‘geurarme’ oplossing gezocht. “Het organiseren van dergelijke ophaalrondes lost het eerder aangehaalde probleem van rendabiliteit, zowel wat econonr. 3
mie, als ecologie betreft, voor een deel op en kunnen dus alleen maar toegejuicht worden,” besluit Marc Van den Bosch.
Wie ziet door het bos nog de bomen van de aanvaardingsplicht? De aanvaardingsplicht voor de eindverkoper, de tussenhandelaar en de producent of de invoerder werd reeds ingevoerd in de vorige Vlarea. Deze gold toen in principe voor de productcategorieën papier- en kartonafval, batterijen, autowrakken, banden en AEEA. Een Milieubeleidsovereenkomst moest in de meeste gevallen zorgen voor de concretisering van de aanvaardingsplicht, wat niet altijd van een leien dakje liep. Voor verpakkingen geldt een terugnameplicht (cfr Fost Plus en Val-i-Pac). Het nieuwe Vlarea breidt de aanvaardingsplicht uit tot : oude en vervallen geneesmiddelen; afgewerkte olie; Vanaf 1/7/04 : dierlijke en plantaardige afvalvetten en oliën; afvalfotochemicaliën; afvallandbouwfolies; huishoudelijke en niet-huishoudelijke verlichtingsapparatuur; Vanaf 1/1/05 : houtafval; vloerbedekkingsafval; lampen; afgedankte AEEA (uitbreiding met automaten, afgedankte elektrische of elektronische medische hulpmiddelen,..). Voor deze nieuwe aanvaardingsplichten bepaalt het Vlarea alleen voor afgewerkte olie doelstellingen. Voor de andere afvalstoffen betekent dit concreet dat de overheid (OVAM) eerst verder onderhandelt met de sectoren om te bekijken welke doelstellingen haalbaar zijn en dit bekrachtigen in een milieubeleidsovereenkomst met de resp. sector. Voor alle aanvaardingsplichten geldt het 1-tegen-0-principe. Dit wil zeggen dat de aanvaardingsplicht ook geldt als de consument geen nieuw product aankoopt. Op deze manier wil de overheid de betrokken sectoren onder alle omstandigheden verantwoordelijk stellen voor de totale afvalstroom. De uiteindelijke plaats waar de afgedankte producten ingeleverd kunnen worden, zal in de milieubeleidsovereenkomsten vastgelegd worden. Bij dit laatste knelt vaak het schoentje. Wie betaalt? Belangrijk is dat de burger geen twee keer betaalt. De praktijk toont aan
dat de industriële sectoren, die uitvoering moeten geven aan een aanvaardingsplicht, vaak wensen af te zien van retourvrachten bij kleinhandel, en een beroep willen doen op de bestaande gemeentelijke inzamelinfrastructuur. Logisch dat de gemeenten vragende partij zijn om dit te doen enkel en alleen indien de volledige kost van de inzameling van de afvalstoffen wordt vergoed, waaronder minstens de kosten van infrastructuur, materieel, personeelskost, onderhoudskost en opvolgingskosten op gemeentelijk en intergemeentelijk samenwerkingsverbandniveau. Belangrijk is dat de burger gratis de betrokken afvalstroom kwijt kan en dat het beheer van deze afvalstroom wordt gefinancierd door de producenten die de kosten hiervan integreren in de verkoopprijs. Op die manier wordt de afvalkost op gelijk voet geplaatst met de kost voor arbeid, kapitaal en grondstoffen en kan het afvalbeleid zich ook positief positioneren naar de bevolking toe, in plaats van steeds maar voor alle afvalstromen geld te moeten vragen van de individuele burger. Toch waarschuwt Marc Van den Bosch ervoor dat de invoering van een aanvaardingsplicht voor bv. vloerbedekkingsafval tegen 1 januari 2005 niet realistisch is. Tegen dan is alles onmogelijk te organiseren. De voorbereiding van de milieubeleidsovereenkomst vloerbedekkingsafval werd dan ook voor onbepaalde duur uitgesteld. Van den Bosch: “Vanuit de bedrijven hebben we vaak de indruk dat de aanvaardingsplichten louter dienen om de financiële verantwoordelijkheid door te schuiven naar de producenten/ invoerders van producten. Daarbij krijgen de bedrijven de indruk dat niet alleen de meerkosten voor de aanvaarding van de betrokken afvalstoffen op de containerparken doorgerekend worden maar dat er algemene werkingskosten voor de rest van de werking van de containerparken doorgerekend worden. Wordt de mogelijke milieuwinst die kan gerealiseerd worden door de bijkomende aanvaardingsplichten niet overschat? “ De huidige aanvaardingsplichten spelen voornamelijk in op verantwoordelijkheid van de producent wanneer het product afval wordt. De producent is nochtans verantwoordelijk voor de hele levenscyclus van zijn product. Meer aandacht voor het duurzaam ontwerpen van producten is dan ook geen overbodige luxe. Elementen zoals het verhogen van de levensduur van producten (vroeger gingen veel toestellen langer mee dan nu, efficiënte repareerbaarheid (veelal is nieuwkoop nu goedkoper dan reparatie - als het al
kan hersteld worden), hergebruik en recycleerbaarheid van de onderdelen komen te weinig aan bod. Marc Van den Bosch wil dit enigszins nuanceren. “Je moet steeds de efficiëntie in het oog houden,” merkt hij op, “veel hangt af van hoe de verdeling van de milieu-impact is van een toestel. Is de impact het grootst bij de productie of in het gebruik? Als de impact van het gebruik veel groter is dan van de productie kan een toestel met een beperkte levensduur toch efficiënter zijn dan een toestel dat lang meegaat en lang veel vervuiling veroorzaakt”. Dit kan opgevangen worden door het vastleggen van duidelijke kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen op elk niveau van de ladder van Lansink (preventie- en recyclagedoelstellingen) voor de producenten en invoerders die ook de kosten ervan dragen. Maar hier plaatst Van den Bosch enkele kanttekeningen bij: “In de praktijk worden veel toestellen in het buitenland (bv. Azië) gemaakt. Het is dus niet makkelijk speciale eisen te stellen voor een kleine regionale markt. Zoiets is eerder voor de EU, die over een grote markt beschikt en waarbinnen er vrij verkeer van goederen en diensten mogelijk is. En dan nog, hoe leg je een importeur richtlijnen op voor hergebruik van onderdelen, als er wereldwijd slechts enkele producenten zijn die bijvoorbeeld dan nog in China gevestigd zijn?”. “Bovendien vraagt de consument ook steeds lichtere, modieuzere en goedkope toestellen. Dit heeft gevolgen voor de gebruikte materialen en onderdelen die misschien vlugger zullen slijten. En bij de herstellingen tellen ook loonkosten in belangrijke mate mee. Toestellen uit de lageloonlanden herstellen in hogeloonlanden zal altijd een dure zaak blijven, hoe de toestellen ook worden geconcipieerd,” besluit Van den Bosch. Voor een optimalisatie van het systeem zullen dus evaluatie en bijsturing i.f.v . de stand der techniek en de economische haalbaarheid heel belangrijk zijn. In het najaar 2004 loopt een sensibiliseringscampagne vanuit de OVAM, de provincies en de gemeenten naar de KMO’s om de bedrijven te wijzen op de mogelijkheden en de talrijke plichten als gevolg van het nieuwe Vlarea. Ook verschillende federaties en bedrijven werken daarbij mee om hun leden te informe-
ren. Van den Bosch is enthousiast over deze campagne: “Dergelijke communicatieronden zijn een zeer positieve zaak. We vangen al te vaak opmerkingen op dat de overheid te weinig inspanningen levert om nieuwe wetgeving aan te kondigen en uit te leggen. “
In blijde verwachting? Dat er nog heel wat op het afvalverlanglijstje staat, blijkt onder andere uit de Europese (ontwerp)richtlijnen e.d. rond bepaalde afvalstromen, de acties uit de Vlaamse Uitvoeringsplannen, de memoranda 2004 van de verschillende federaties en organisaties voor de nieuwe Vlaamse regering. Hierbij een greep uit het verlanglijstje. Europa zet steeds meer de bakens uit waarbinnen de lidstaten een eigen beleid kunnen voeren. De internationalisering van de markt mag niet ten koste van het al gerealiseerde afvalstoffenbeleid in Vlaanderen en van de bereikte resultaten. De uitdaging is het huidige en vooropgezette kwaliteitsniveau van het Vlaamse afvalstoffenbeleid te blijven behouden op Europees niveau. Het op peil houden of waar mogelijk verhogen van afvalpreventie en van de kwaliteit van de inzameling en het verhogen van de dienstverlening naar de burgers en de bedrijven toe zijn blijvende aandachtspunten voor de komende jaren. Denken we maar aan eenvoudige scheidingsregels, degelijke inzamelrecipiënten, ophalingen i.f.v. de behoeften, transparante financiering,... Waarbij we de kostenefficiëntie van het te bereiken milieueffect niet uit het oog verliezen. Want de consument wil hier niet onbeperkt voor bijbetalen... De toekomst brengt ons hoogst waarschijnlijk minder restafval maar meer afvalsoorten, waardoor we nog verder zullen ontwikkelen en specialiseren in de richting van hergebruik van goederen en grondstoffen. Dit betekent meer sorteren, liefst aan de bron, door de consument, zodat diverse specifieke afvalstromen op één of andere wijze voor hergebruik of recyclage in aanmerking komen, zoals met het project 'Milieustraatje' wordt aangetoond in de regio IMOG (regio Kortrijk en omgeving). Hiertoe kunnen we gebruik maken van diverse passende systemen en technieken die dan wel moeten beantwoorden aan een ruim pakket beleidsmatige, financiële, socio-economische en ecologische eisen.
ARGUS Milieumagazine
jaargang 2
nr. 3
17
ARGUS
DOSSIER AFVAL
Tot slot
Het Milieustraatje
“Koken kost immers geld”, onze huisvuilzak kunnen we op dieet zetten, de Vlaamse overheid doet dat best niet met haar afvalbudget. Een efficiënte en effectieve (viseren we de juiste doelen?) inzet van de beschikbare middelen blijft voor alle betrokken overheden zeker de komende jaren een uitdaging om de continuïteit en de optimale werking op het afvalterrein te verzekeren. Vooraleer er beslissingen genomen worden inzake afschaffen van belastingen, is een globaal fiscaal pact met de gemeenten en provincies belangrijk. Volgens Marc Van den Bosch is het bedrijfsleven in elk geval vragende partij om al vast sommige lokale belastingen te schrappen bv. drijfkracht, lokale belastingen op tewerkstelling,....
Het is tijd voor stabiliteit en consolidatie. Continuïteit verzekeren inzake afvalverwerking en -verwijdering blijft een dagdagelijkse uitdaging. In het biomassaverhaal (organischbiologisch afval voor energieproductie) is voor de selectief ingezamelde afvalstroom het behoud van de principes van de ladder van Lansink belangrijk voor een continue aanvoer van bv. snoeihout voor de goede werking van de composteringsinstallaties. Voor de bedrijven is dit echt wel een probleem. Marc Van den Bosch: “Bepaalde stromen houtafval zijn gegeerd, bv. in de spaanderplaatindustrie, bij de compostering en in de productie van groene stroom. De overheid heeft hier een zeer belangrijke sturende rol. De incentives (groene stroomcertificaten) en de heffingen (afvalverbranding) bepalen voor een groot deel welke de voordeligste wijze van verwerking is en/of wordt. Een degelijk regelgevend kader dat bovendien voldoende stabiel is om investeringen te laten renderen is daarbij onontbeerlijk”. Ook Gerrit Van Dale beaamt het belang van de sturende rol van de overheid, maar daarbij mogen zowel economische, als milieutechnische randvoorwaarden niet uit het oog worden verloren. De ontwikkelde technieken en geplande investeringen (zoals voorzien in Uitvoeringsplan
Een nieuwe verwerkingsinstallatie (drogen/scheiden) voor de regio IOK-IVAREM
De gemeenten passen het principe ‘de vervuiler betaalt’ steeds correcter toe. Voor de 308 gemeenten die Vlaanderen rijk is, kunnen geen uniforme tarieven gelden voor bv. de huisvuilzak, maar kunnen we de onderlinge verschillen wel minimaliseren. Zo ontstaan geen te dure of te goedkope vuilniszakken, alleen correct geprijsde. Deze trend verdient ondersteuning en versterking, tegelijk mag de aandacht voor de neveneffecten hiervan niet verslappen. Sluikstorten wordt in een aantal regio’s al intensiever aangepakt. 18
ARGUS Milieumagazine
jaargang 2
Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007) moeten de komende jaren in een stabiel beleid kunnen worden gerealiseerd. Uit het voorgaande blijkt dat in Vlaanderen de meerjarenaanpak voor huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen vruchten afwerpt. Qua selectieve inzameling en recyclage scoort Vlaanderen het hoogst, zoals ook blijkt uit een recente vergelijking tussen verschillende West-Europese landen en steden (Resource Recovery Forum, 2004). Ook voor andere afvalstromen, waaronder nr. 3
organisch-biologisch afval, bouw- en sloopafval,.. worden reeds zichtbare resultaten geboekt door de integrale benadering en de meerjaren-planning. Twintig jaar Vlaamse afvalexpertise wordt intussen ook geëxporteerd naar de nieuwe Europese landen, zoals via Twinning Hongarije, om hun afval(stort)probleem structureel op te lossen - stap voor stap - zoals Vlaanderen ook gestart is begin de jaren ‘80. Ook in Vlaanderen zijn er nog afvaldomeinen waar de problemen sinds eind de jaren ‘80 bekend zijn en structurele oplossingen dringend noodzakelijk zijn, denk maar aan bagger- en ruimingsspecie - aangezien jaren niet is gebaggerd en geruimd, wat de kans op overstromingsgevaar en verspreiding van de aanwezige verontreiniging doet toenemen. Dit vraagt soms veel tijd vooraleer het inzicht bij alle betrokken overheden er komt dat een langere termijnplanning budgettair voordeel oplevert. Sinds 2001 is het overleg gestart met alle betrokken waterloopbeheerders en sectoren om de problematiek in kaart te brengen en voorstellen tot structurele oplossing te formuleren. Zo wordt in het Ontwerp Uitvoeringsplan bagger- en ruimingsspecie (OVAM, 2004a) o.m. voorzien in de uitbouw en programmering van de verwerkingscapaciteit om de stortplaatscapaciteit voor te behouden tot de specie die niet kan verwerkt worden. Eind 2003 is de formele inspraakprocedure van het Uitvoeringsplan afgerond. De verwerkingssector wacht op de formele goedkeuring door de nieuwe Vlaamse regering om te investeren. Bronnen Febem (2004) Memorandum nieuwe Vlaamse regering OVAM (2002) Uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen 2003-2007 OVAM (2004a) Ontwerp Uitvoeringsplan bagger- en ruimingsspecie OVAM (2004b) Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2003 OVAM (2004b) Voortgangsrapportage Uitvoeringsplan gescheiden inzameling KMO-afval Resource Recovery Forum (2004) High diversion of municipal waste : is it achievable? Soenens J., Braekevelt A. (2004) Vademecum voor gemeentelijk milieubeleid - afval. VLACO (2004), jaarverslag 2003. VVSG-Interafval (2004) De burger mag geen twee maal betalen voor zijn afval (Seminarie Buekens, Vrije Universiteit Brussel, Het beheer van afvalstoffen, 3-4 juni). VVSG (2004) Memorandum nieuwe Vlaamse regering