Invulformulier SONCOS-normen & NVvH-minimumnormen
05-03-2014 1
Inhoudsopgave 1
Verklaring coderingen ..................................................................................................................... 4
2
SONCOS - NVvH kwaliteitsnormen - Uitvraag 2014 ........................................................................ 5 2.1
ALGEMENE DEEL ..................................................................................................................... 5
2.2
MAMMACARCINOOM............................................................................................................. 9
2.3
COLORECTAAL CARCINOOM ................................................................................................. 12
2.4
LEVERTUMOREN ................................................................................................................... 16
2.5
PERITONEAAL METASTASEN ................................................................................................. 18
2.6
OESOFAGUS/MAAGCARCINOOM ......................................................................................... 19
2.7
PANCREAS/GALWEGCARCINOOM ........................................................................................ 22
2.8
NEUROENDOCRIENE TUMOREN ........................................................................................... 25
2.9
SCHILDKLIERCARCINOOM ..................................................................................................... 27
2.10
MELANOOM .......................................................................................................................... 29
2.11
WEKE DELEN TUMOREN ....................................................................................................... 32
2.12
PROSTAATCARCINOOM ........................................................................................................ 34
2.13
NIERCELCARCINOOM ............................................................................................................ 36
2.14
TESTISCARCINOOM ............................................................................................................... 39
2.15
BLAASCARCINOOM ............................................................................................................... 41
2.16
GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE.......................................................................................... 43
2.16.1
OVARIUMCARCINOOM ................................................................................................. 44
2.16.2
ENDOMETRIUMCARCINOOM........................................................................................ 45
2.16.3
CERVIXCARCINOOM ...................................................................................................... 46 05-03-2014 2
2.16.4
VULVACARCINOOM ...................................................................................................... 46
2.17
LONGCARCINOOM ................................................................................................................ 48
2.18
HOOFD-HALS ONCOLOGIE .................................................................................................... 51
2.19
BARIATRISCHE CHIRURGIE .................................................................................................... 53
2.20
CHIRURGIE BIJ KINDEREN...................................................................................................... 55
2.21
ARTERIELE VAATCHIRURGIE .................................................................................................. 57
05-03-2014 3
1 Verklaring coderingen (norm: Ja)
Groene markering: staat voor een norm. De norm in dit voorbeeld is dus ‘Ja’. Als er niet aan de norm wordt voldaan kunt u hierop een toelichting geven.
05-03-2014 4
2 SONCOS - NVvH kwaliteitsnormen - Uitvraag 2014 (peildatum 1 januari 2014) 2.1 ALGEMENE DEEL 1.
Wordt in uw ziekenhuis voor iedere patiënt in het (digitale) dossier vastgelegd wie de hoofdbehandelaar is? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) a. Is er in uw ziekenhuis voor iedere patiënt een vast contactpersoon (casemanager)? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
2.
b. Wordt in uw ziekenhuis in het EZIS/ patiëntendossier voor elke patiënt vastgelegd wie het vaste aanspreekpunt is bij vragen of onduidelijkheden? Antwoord: Ja/Nee c. Worden patiënten geïnformeerd over wie het aanspreekpunt is en hoe en wanneer deze persoon bereikbaar is? Antwoord:
3.
Ja/Nee
Wordt er in uw ziekenhuis van patiënten die besproken worden op een multidisciplinaire bespreking een verslag van die bespreking naar de huisarts gestuurd? Antwoord: Ja/Nee a. Welk percentage van de verpleegkundigen op de dagbehandeling waar cytostatica worden toegediend, heeft de aantekening oncologie of volgt hiervoor de opleiding?* Antwoord: _____ procent
4.
b. Welk percentage van de verpleegkundigen op de klinische afdeling waar oncologiepatiënten worden verpleegd, heeft de aantekening oncologie of volgt hiervoor de opleiding?* Antwoord: Afdeling chirurgische oncologie: _____ procent Afdeling interne oncologie: _____ procent Andere afdeling: __________________ 05-03-2014 5
Andere afdeling:
_____ procent
*Indien er sprake is van een dagbehandeling of klinische afdeling waar ook nietoncologische behandelingen plaatsvinden, graag het percentage invullen voor de verpleegkundigen die zorg verlenen aan de oncologie-patiënten. Een afdeling longziekten waar patiënten met longkanker worden behandeld kunt u hier buiten beschouwing laten. a. Heeft uw ziekenhuis een spoedeisende hulp waar 24 uur per etmaal, 7 dagen per week expertise in oncologische zorg beschikbaar is voor alle oncologische patiënten en behandelingen waaraan uw ziekenhuis zorg verleent? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 5. b. Indien ‘Nee’, met welke zorginstelling heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken om bovengenoemde zorg aan patiënten te leveren? Antwoord: __________________ a. Hoeveel internisten met registratie in het aandachtsgebied oncologie zijn er in uw ziekenhuis werkzaam? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) 6.
7.
b. Hoeveel chirurgen met certificering in de oncologische of gastro-intestinale chirurgie zijn er in uw ziekenhuis werkzaam? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) Hoeveel verpleegkundig specialisten voor de oncologie zijn er in uw ziekenhuis werkzaam? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) a. Heeft u op uw ziekenhuislocatie de beschikking over een laboratorium voor Pathologisch onderzoek? Antwoord: Ja/Nee
8. b. Indien ‘Nee’, met welk laboratorium heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verrichten pathologisch onderzoek? Antwoord: Laboratorium: __________________ 05-03-2014 6
a. Heeft u op uw ziekenhuislocatie de beschikking over afdeling Nucleaire diagnostiek? Antwoord: Ja/Nee 9.
b. Indien ‘Nee’, met welk instituut heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verrichten van nucleair onderzoek bij uw patiënten? Antwoord: Instituut: __________________ a. Heeft u op uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om radiotherapie te geven? Antwoord: Ja/Nee
10. b. Indien ‘Nee’, met welk radiotherapie instituut heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verwijzen van patiënten bij wie radiotherapie geïndiceerd is? Antwoord: Instituut: __________________ a. Heeft u op uw ziekenhuislocatie de beschikking over een afdeling Klinische Genetica? Antwoord: Ja/Nee 11.
b. Indien ‘Nee’, met welk instituut heeft u schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verrichten van klinisch genetisch onderzoek bij uw patiënten? Antwoord: Instituut: __________________
Heeft uw ziekenhuis 1 of meerdere stomaverpleegkundigen? 12. Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Is er op uw ziekenhuislocatie een Intensive Care afdeling met personeel, inclusief artsen, dat bekwaam is in de verzorging van patiënten na grote oncologische 13. ingrepen? Antwoord: Ja/Nee
14.
a. Heeft uw ziekenhuis een pijnteam? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Hoeveel anesthesiologen met registratie in de pijngeneeskunde zijn er op uw 05-03-2014 7
ziekenhuislocatie werkzaam? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) a. Heeft uw ziekenhuis een multidisciplinair team palliatieve zorg? Antwoord: Ja/Nee (norm: nog niet van toepassing) b. Welke specialisten zijn onderdeel van dit team: Antwoord: - Internist-oncoloog: Antwoord: Ja/Nee - Internist-hematoloog: Antwoord: Ja/Nee 15. - Anesthesioloog: Antwoord: Ja/Nee - Verpleegkundig specialist: Antwoord: Ja/Nee - Andere specialisten: Antwoord: ________________________ c. Hoe vaak komt het multidisciplinaire palliatieve team bijeen? Antwoord: op indicatie / 1 keer per week / minder dan 1 keer per week Opmerkingen:
________________________
05-03-2014 8
2.2 MAMMACARCINOOM Nr. 1.
2.
Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met borstkanker behandeld? Antwoord: Ja/Nee *Indien ‘Nee’, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. a. Wat is het totaal aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten* met invasief borstkanker of DCIS dat op uw ziekenhuislocatie is behandeld** door chirurg en/of medisch oncoloog in de periode 1 oktober 2012 tot en met 30 september 2013? Antwoord: Aantal: _______ b. Wat is het totaal aantal nieuw gediagnosticeerde patiënten met een lokaal, regionaal of afstandsrecidief van hun borstkanker dat op uw ziekenhuislocatie is behandeld** door chirurg en/of medisch oncoloog in de periode 1 oktober 2012 tot en met 30 september 2013? Antwoord: Aantal: _____
3.
*Zowel geopereerde als niet geopereerde patiënten; patiënten met recidief borstkanker niet meetellen **Chirurgie en/of systemische therapie, geen patiënten die alleen radiotherapie in uw instituut hebben ondergaan. Wel inclusief overname therapie van elders en second opinions bij patiënten daadwerkelijk gezien door chirurg of medisch oncoloog in uw instituut maar elders behandeld. Internist oncologen a. Hoeveel internisten zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Antwoord: Aantal: _____ b. Hoeveel van deze internisten behandelen nieuwe patiënten met borstkanker? Antwoord: Aantal: _____ c. Hoeveel gecertificeerde internist-oncologen zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Antwoord: Aantal: _____ d. Hoeveel gecertificeerde internist-oncologen werkzaam op uw ziekenhuislocatie hebben in het verslagjaar borstkankerpatiënten behandeld?* 05-03-2014 9
Antwoord:
Aantal: _____
* Het certificeringsproces van de hematologen en andere internisten tot medisch oncoloog was op 1 januari 2014 nog niet afgerond; deze indicator geeft daardoor pas bij de uitvraag over 2014 een betrouwbaar beeld
4.
5.
6.
Chirurgen a. Hoeveel NVvH chirurgen zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? Antwoord: Aantal: _____ b. Hoeveel NVvH chirurgen op uw ziekenhuislocatie behandelen nieuwe patiënten met borstkanker? Antwoord: Aantal: _____ c. Hoeveel gecertificeerde NVCO-chirurg-oncologen zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? * Antwoord: Aantal: _____ d. Hoeveel gecertificeerde NVCO-chirurg-oncologen, werkzaam op uw ziekenhuislocatie hebben in het verslagjaar borstkankerpatiënten behandeld?* Antwoord: Aantal: _____ * Het certificeringsproces van de NVvH was op 1 januari 2014 nog niet afgerond; deze indicator geeft daardoor pas bij de uitvraag over 2014 een betrouwbaar beeld Radiotherapeuten a. Hoeveel radiotherapeuten zijn betrokken bij uw ziekenhuis? Antwoord: Aantal: _____ b. Hoeveel radiotherapeuten zijn betrokken bij de behandeling van nieuwe patiënten met borstkanker? Antwoord: Aantal: _____ c. Hoeveel radiotherapeuten hebben als aandachtsgebied borstkanker? Antwoord: Aantal: _____ a. Is de voorziening tot invriezen van tumorweefsel op uw ziekenhuislocatie aanwezig? Antwoord: Ja/Nee b. Indien ‘Nee’, wordt er gebruik gemaakt van faciliteiten elders voor het invriezen van tumorweefsel? 05-03-2014 10
Antwoord: 7.
Ja, nl. (vul naam instituut in)_______________________/Nee
a. Wordt op uw ziekenhuislocatie bij alle patiënten met borstkanker de behoefte aan psychosociale zorg standaard en bij herhaling in kaart gebracht met een gevalideerd signaleringsinstrument? (bijvoorbeeld met behulp van de LAST-meter) Antwoord: Ja/Nee b. Maakt op uw ziekenhuislocatie een klinisch psycholoog onderdeel uit van het multidisciplinaire mammateam (vast of op afroep)? Antwoord: Ja/Nee Opmerkingen:
05-03-2014 11
2.3 COLORECTAAL CARCINOOM Nr. 1.
a. Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met primair coloncarcinoom behandeld? Antwoord: Ja/Nee b. Worden er op uw ziekenhuislocatie patiënten met primair rectumcarcinoom behandeld? Antwoord: Ja/Nee
2.
*Indien a. en b. met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Hoeveel medisch specialisten met aantoonbare expertise en ervaring in de diagnostiek en behandeling van dikke darm kanker zijn er werkzaam op uw ziekenhuislocatie? a. Chirurgen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) b. Maag-darm-leverartsen*: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) c. Internist-oncologen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) d. Radiotherapeuten**: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) e. Radiologen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) f. Pathologen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) * Een internist met het deelcertificaat MDL/endoscopie kan hier ook als MDL-arts worden opgevoerd (conform SONCOS document) ** Een radiotherapeut is werkzaam op uw ziekenhuislocatie als hij/zij daar ook patiënten ziet op een poliklinisch spreekuur
3.
Is de hoofdbehandelaar bekend? a.
Wordt op uw ziekenhuislocatie in het EZIS/ patiëntendossier vastgelegd wie de
05-03-2014 12
hoofdbehandelaar is van een patiënt met een colorectaal carcinoom ? Antwoord: b
4.
Ja/Nee
(norm: Ja)
Wordt de patiënt geïnformeerd over wie zijn/haar hoofdbehandelaar is?
Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Is het aanspreekpunt /casemanager bekend?
a. Wordt op uw ziekenhuislocatie in het EZIS/ patiëntendossier voor elke patiënt vastgelegd wie het vaste aanspreekpunt (of de ‘casemanager’) bij vragen of onduidelijkheden? Antwoord: b.
6.
(norm: Ja)
Worden patiënten mondeling en schriftelijk geïnformeerd over wie het aanspreekpunt is en hoe en wanneer deze persoon bereikbaar is? Antwoord:
5.
Ja/Nee
Ja/Nee
(norm: Ja)
Zijn alle relevante disciplines aanwezig bij het wekelijkse multidisciplinair overleg? (conform SONCOS-normen) a. Een NVvH gecertificeerd GE-chirurg of chirurg-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee b. Een Maag-darm-lever arts? Antwoord: Ja/Nee c. Een Internist-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee d. Een Radiotherapeut? Antwoord: Ja/Nee e. Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee f. Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee g. Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja/Nee (norm: a t/m g moeten met Ja beantwoord zijn) a. Is er een mogelijkheid tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum bij dit multidisciplinaire overleg*? Antwoord: Ja/Nee b. indien ja: Uit welk referentiecentrum is deze vertegenwoordiger afkomstig? Antwoord: _________________________________
7.
* De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Zijn de volgende faciliteiten beschikbaar op uw ziekenhuislocatie en zo niet met welk 05-03-2014 13
ziekenhuis zijn er schriftelijke afspraken gemaakt over verwijzing van patiënten, waarbij het service level is vastgelegd? (conform SONCOS document) Indien het antwoord op vraag 6a ‘ja’ is: a. Een adequaat conform eisen NVMDL ingerichte endoscopie afdeling met dagcentrum voor bewaking na ingreep: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ b. Een multislice CT-scan: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee - indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ c. Een MRI-scan geschikt voor pre-operatieve evaluatie rectumcarcinoom: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee - indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ d. 24/7 beschikbaarheid interventie-radiologie voor behandeling complicaties na darmoperaties: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) -indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ e. Een stomapolikliniek met stomaverpleegkundige: - eigen ziekenhuislocatie Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) - indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ f. Faciliteiten voor bestraling (inclusief chemoradiatie) en chemotherapie voorafgaand aan operatie: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee - indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________
8.
a. Worden lokaal uitgebreide of recidief rectumcarcinomen verwezen naar een centrum? Antwoord:
Ja/Nee
b. indien ja: Naar welk centrum worden lokaal uitgebreide of recidief 05-03-2014 14
rectumcarcinomen verwezen? Antwoord:
9.
__________________
Wordt op uw ziekenhuislocatie bij alle patiënten met darmkanker de behoefte aan psychosociale zorg standaard en bij herhaling in kaart gebracht met een gevalideerd signaleringsinstrument? (bijvoorbeeld met behulp van de LAST-meter) Antwoord: Ja/Nee (Norm: Ja)
10. Worden darmkanker patiënten in uw ziekenhuis verwezen naar de klinische geneticus wanneer daar een indicatie voor is? Antwoord:
Ja/Nee
Opmerkingen:
05-03-2014 15
2.4 LEVERTUMOREN a. Wordt er in uw ziekenhuis leverchirurgie verricht? Antwoord:
Ja/Nee
b. Indien ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten bij wie leverchirurgie geïndiceerd is doorverwezen? 1. Ziekenhuis 1: __________________ Ziekenhuis 2: __________________ *Indien a. met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Welke specialisten maken deel uit van het team dat in uw ziekenhuis leverchirurgie verricht? - Lever chirurgen: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) - MDL-artsen*: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) - Interventie-radiologen: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) 2. - Pathologen: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) - Radiotherapeut: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) - Internist-oncologen: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) * Het gaat hier alleen om MDL artsen die in staat zijn interventiescopieen te verrichten, waar onder ERCP met stentplaatsing. Kunnen er in uw ziekenhuis ERCP’s worden verricht? 3. Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Kan er in uw ziekenhuis op de operatiekamer echografie van de lever worden verricht? 4. Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) a. Kan er in uw ziekenhuis radiofrequente ablatie (RFA) van levermetastasen worden 5. verricht? Antwoord: Ja/Nee 05-03-2014 16
b. Indien ‘Nee’, met welk ziekenhuis zijn er schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verrichten van RFA’s bij patiënten bij wie dit geïndiceerd is? Ziekenhuis 1: _____________ Ziekenhuis 2: _____________ a. Kan er in uw ziekenhuis Stereotactic Body Radiation Therapy (SBRT) worden verricht? Antwoord: Ja/Nee 6. b. Indien ‘Nee’, met welk radiotherapie-instituut zijn er schriftelijk vastgelegde afspraken voor het verrichten van SBRT bij patiënten bij wie dit geïndiceerd is? Antwoord: __________________ Hoeveel leverresecties werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _______ 7. 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (norm: 20 of meer) Opmerkingen:
05-03-2014 17
2.5 PERITONEAAL METASTASEN a. Vindt er in uw ziekenhuis Hypertherme Intraperitoneale Chemotherapie plaats (HIPEC)? Antwoord: Ja/Nee 1.
b. Indien ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten bij wie HIPEC geïndiceerd is doorverwezen? Antwoord: _____________
*Indien a. met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Hoeveel specialisten in uw ziekenhuis hebben zich toegelegd op de HIPEC behandelingen? - HIPEC chirurgen: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) 2. - Anesthesiologen: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) - Perfusionisten: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) - Andere: Antwoord: ________________________ Is uw ziekenhuis vertegenwoordigd in de landelijke HIPEC werkgroep? 3. Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Hoeveel HIPEC behandelingen werden er in 2011, 2012 en 2013 verricht in uw ziekenhuis? Antwoord: 2011: Aantal: _______ 4. 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (norm: 20 of meer)
5
Wordt er in uw ziekenhuis een database bijgehouden van alle patiënten die een HIPEC behandeling ondergaan, inclusief gegevens over complicaties? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Opmerkingen:
05-03-2014 18
2.6 OESOFAGUS/MAAGCARCINOOM a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor slokdarm- of maagcarcinoom plaats? Antwoord: Slokdarmresecties Ja/Nee Maagresecties Ja/Nee 1. b. Vinden er op uw ziekenhuislocatie andere behandelingen, zoals (palliatieve) chemoof radiotherapie plaats voor patiënten met slokdarm- of maagcarcinoom? Antwoord: Ja/Nee *Indien zowel a. als b. met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. 2. a. Is er in uw ziekenhuis een wekelijks multidisciplinair overleg waarop patiënten met slokdarm-maag carcinoom voorafgaand aan de behandeling besproken worden? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. indien ja: Zijn de volgende disciplines standaard vertegenwoordigd bij dit wekelijkse multidisciplinaire slokdarm-maag overleg? Een Slokdarm-maag chirurg? Antwoord: Een Maag-darm-lever arts? Antwoord: Een Internist-oncoloog? Antwoord: Een Radiotherapeut? Antwoord: Een Radioloog? Antwoord: Een Patholoog? Antwoord: Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: (norm: alle bovenstaande vragen Ja)
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
c. Is er de mogelijkheid tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum bij dit multidisciplinaire overleg? Antwoord: Ja/Nee d. indien ja: Uit welk referentiecentrum is deze vertegenwoordiger afkomstig? Antwoord: __________________
05-03-2014 19
Hoeveel geregistreerde MDL-artsen zijn er op uw ziekenhuislocatie met ervaring in interventiescopieën (dilataties, stentplaatsing, orale endo-echografie)? 3. Antwoord: interventie-MDL-artsen: _____ (norm: 2 of meer) Door hoeveel chirurgen worden resecties voor slokdarm- en/of maagkanker op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd? 4. Antwoord: Chirurgen aantal: _____ (norm: 2 of meer) Hoeveel van de anesthesiologen op uw ziekenhuislocatie zijn specifiek toegewijd aan de slokdarm-maag chirurgie? 5. Antwoord: Anesthesiologen: _____ (norm: 2 of meer) 6. Zijn de volgende faciliteiten beschikbaar op uw ziekenhuislocatie en zo niet met welk ziekenhuis zijn er schriftelijke afspraken gemaakt over verwijzing van patiënten, waarbij het service level is vastgelegd? a. Een adequaat conform eisen NVMDL ingerichte endoscopie afdeling met dagcentrum voor bewaking na ingreep: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) - indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ b. Orale endo-echografie (inwendige echografie van slokdarm en maag): - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee - indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ c. 24/7 beschikbaarheid interventie-radiologie voor behandeling complicaties na slokdarm-maag operaties: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) - indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ d. Faciliteiten voor bestraling (inclusief chemoradiatie) voorafgaand aan operatie: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee 05-03-2014 20
- indien nee: ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ a. Indien uw zorginstelling alleen maagoperaties uitvoert: is er een vast contact met een centrum dat slokdarmoperaties uitvoert? Antwoord: Ja / Nee / N.v.t. (norm: ja of n.v.t.) 7.
b. Zo ja, met welk ziekenhuis is er een vast contact voor bespreking en verwijzing van patiënten die een tumor hebben op de overgang van slokdarm en maag? Antwoord: _____________
Worden er in uw ziekenhuis coloninterposities verricht, bij patiënten met een slokdarmmaag carcinoom? 8. Antwoord: Ja/Nee Opmerkingen:
05-03-2014 21
2.7 PANCREAS/GALWEGCARCINOOM a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor pancreas- of galwegcarcinoom plaats? Antwoord: Resecties pancreascarcinoom Ja/Nee Resecties galwegcarcinoom Ja/Nee 1. b. Vinden er op uw ziekenhuislocatie andere behandelingen, zoals (palliatieve) chemoof radiotherapie plaats voor patiënten met pancreas- en/of galwegcarcinoom? Antwoord: Ja/Nee *Indien zowel a. als b. met ‘Nee’ beantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. a. Is er in uw ziekenhuis een wekelijks multidisciplinair overleg waarop patiënten met een pancreas- of galwegcarcinoom voorafgaand aan de behandeling besproken worden? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Zo ja: Zijn bij het wekelijkse multidisciplinaire overleg in ieder geval de volgende specialisten vertegenwoordigd? - Een HPB chirurg? Antwoord: Ja/Nee - Een Maag-Darm-Lever-arts? Antwoord: Ja/Nee - Een Internist-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Radiotherapeut? Antwoord: Ja/Nee 2. - Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Nucleair geneeskundige? Antwoord: Ja/Nee - Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee - Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle bovenstaande vragen Ja) c. Is er een mogelijkheid tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum bij het multidisciplinaire overleg*? Antwoord: Ja/Nee d. Zo ja: Uit welk referentiecentrum is deze vertegenwoordiger afkomstig? Antwoord: _____________ 05-03-2014 22
* De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Hoeveel geregistreerde MDL-artsen zijn er op uw ziekenhuislocatie met ervaring in interventiescopieën (ERCP, dilataties, stentplaatsing, orale endo-echografie)? 3. Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) a. Hoeveel chirurgen met als aandachtsgebied de HPB-chirurgie zijn er op uw ziekenhuislocatie werkzaam? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) 4.
b. Hoeveel pancreas- of galwegcarcinoomresecties werden er in 2013 door hen in uw zorginstelling uitgevoerd? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 20 of meer per jaar)
Hoeveel van de anesthesiologen op uw ziekenhuislocatie zijn specifiek toegewijd aan de pancreas-galweg chirurgie? 5. Antwoord: Anesthesiologen: _____ (norm: 2 of meer) Zijn de volgende faciliteiten beschikbaar op uw ziekenhuislocatie en zo niet met welk ziekenhuis zijn er schriftelijke afspraken gemaakt over verwijzing van patiënten waarbij het service-level is vastgelegd? (conform SONCOS document)
6.
a. Een adequaat conform eisen NVMDL ingerichte endoscopie-afdeling met dagcentrum voor bewaking na ingreep? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ b. Faciliteiten voor het verrichten van interventie ERCP’s? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord:
Ja/Nee
(norm: ja)
_____________
c. Faciliteiten voor zowel diagnostische als therapeutische orale endo-echografie? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ 05-03-2014 23
d. Een intensive care afdeling met personeel, inclusief artsen, dat bekwaam is in verzorging van patiënten na pancreas operaties: - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ Opmerkingen:
05-03-2014 24
2.8 NEUROENDOCRIENE TUMOREN Worden er in uw ziekenhuis Neuroendocriene tumoren behandeld? Antwoord: Ja/Nee 1. *Indien met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. 2. a. Is er in uw ziekenhuis een multidisciplinair overleg waarop patiënten met neuroendocriene tumoren besproken worden? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Zo ja: Zijn de volgende disciplines standaard vertegenwoordigd bij dit multidisciplinaire overleg? Een chirurg? Antwoord: Een Maag-darm-lever arts? Antwoord: Een Internist-oncoloog/endocrinoloog? Antwoord: Een Radiotherapeut? Antwoord: Een Radioloog? Antwoord: Een Patholoog? Antwoord: Een Nucleair geneeskundige? Antwoord: Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: (norm: alle bovenstaande vragen Ja)
Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee Ja/Nee
Hoeveel Neuro-endocriene tumoren (NETs) werden er in 2013 in uw ziekenhuis behandeld? - NETs van de long: Aantal: _____ - NETs van het maag-darm stelsel: Aantal: _____ 3. - NETs van de pancreas: Aantal: _____ - NETs op andere locaties: Aantal: _____ - Totaal aantal behandeld in 2013: Aantal: _____ (norm: 20 of meer) Hoeveel patiënten met een neuro-endocriene tumor (NET) werden in uw ziekenhuis 4. behandeld met systemische therapie in 2013? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 10 of meer)
05-03-2014 25
Opmerkingen:
05-03-2014 26
2.9 SCHILDKLIERCARCINOOM Vinden er in uw ziekenhuis behandelingen plaats vanwege schildkliercarcinoom? Antwoord: Ja/Nee 1. *Indien met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. a. Worden patiënten met schildkliercarcinoom in uw ziekenhuis besproken in een multidisciplinair overleg dat ten minste 1 keer per 2 weken plaats vindt? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) b.Zo ja: Zijn de volgende specialisten standaard aanwezig bij dit multidisciplinaire overleg: 2.
Een (endocrien) chirurg? Een Internist-endocrinoloog Een Internist-oncoloog Een Nucleair geneeskundige? Een Radioloog? Een Patholoog? (norm: alle bovenstaande vragen Ja)
Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee Antwoord: Ja/Nee
a. Hoeveel operaties van de schildklier of de bijschildklieren vonden er in uw ziekenhuis plaats in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Schildklieroperaties: _____ Bijschildklieroperaties: _____ 2012: Schildklieroperaties: _____ Bijschildklieroperaties: _____ 2013: Schildklieroperaties: _____ Bijschildklieroperaties: _____ (norm: in 2013 samen 20 of meer operaties) 3.
Indien in beide velden 0 wordt ingevuld, voldoet men toch aan deze norm.
b. Bij hoeveel patiënten vond er een schildklieroperatie plaats voor carcinoom in 2013? Antwoord: Aantal: _____ c. Bij hoeveel patiënten vond er een operatie plaats voor een loco-regionaal recidief van schildkliercarcinoom in 2013? Antwoord: Aantal: _____ 05-03-2014 27
a. Hoeveel halsklierdissecties vonden er in uw ziekenhuis plaats in 2013? Antwoord: Aantal: _____ 4.
b. Indien er in uw ziekenhuis geen halsklierdissecties gedaan worden, naar welk ziekenhuis worden patiënten met schildkliercarcinoom bij wie een halsklierdissectie geïndiceerd is, doorverwezen? Ziekenhuis 1: _____________ Ziekenhuis 2: _____________ a. Worden er in uw ziekenhuis I-131 behandelingen gegeven bij patiënten met schildkliercarcinoom? Antwoord: Ja/Nee
b. Indien ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met schildkliercarcinoom bij wie een I-131 behandeling geïndiceerd is, doorverwezen? 5. Ziekenhuis 1: _____________ Ziekenhuis 2: _____________ c. Indien ‘Ja’, hoeveel I-131 ablatie-behandelingen werden er gegeven bij patiënten met schildkliercarcinoom in 2013? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 10 of meer) Opmerkingen:
05-03-2014 28
2.10 MELANOOM Nr. a. Vinden er in uw ziekenhuis behandelingen plaats van patiënten met een melanoom van de huid? Antwoord: Ja/Nee
1.
2.
b. Zo ‘Ja’, worden er in uw ziekenhuis ook systemische behandelingen gegeven bij patiënten met gevorderd melanoom (stadium IIIc/IV) anders dan chemotherapie (bijvoorbeeld immunotherapie, targeted therapies)? Antwoord: Ja/Nee *Indien 1a met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. Binnen hoeveel werkdagen kunnen patiënten met een verdenking op melanoom gezien worden op de afdeling dermatologie van uw ziekenhuis? Antwoord: binnen _______ werkdagen a. Is er in uw ziekenhuis een afdeling pathologie met specifieke expertise op het gebied van melanoom? Antwoord: Ja/Nee
3.
b. Zo ‘Nee’, naar welk pathologisch laboratorium wordt weefsel van patiënten met mogelijke diagnose melanoom verstuurd (evt voor second opinion)? Antwoord: PA-lab: __________________ a. Worden er op uw ziekenhuislocatie schildwachtklierprocedures bij melanoom uitgevoerd? Antwoord: Ja/Nee
4.
b. Zo ja, is er op uw ziekenhuislocatie een afdeling nucleaire geneeskunde die het lymfoscintigram voor de schildwachtklierprocedure bij melanoom kan uitvoeren? Antwoord: Ja/Nee c. Zo ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten die kiezen voor een 05-03-2014 29
schildwachtklierprocedure verwezen? Antwoord: _____________
5.
Indien het antwoord op vraag 4a=ja: Hoeveel chirurgen op uw ziekenhuislocatie hebben aantoonbare ervaring in het chirurgisch verwijderen van schildwachtklieren op lokalisaties specifiek voor melanoom? Antwoord: Chirurgen aantal _____ (norm: 2 of meer) a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie uitgebreide operaties voor lymfklier uitzaaiingen van een melanoom plaats? - Okselklierdissecties Antwoord: Ja /Nee - Liesklierdissecties Antwoord: Ja /Nee - Halsklierdissecties Antwoord: Ja /Nee
6.
b. Hoeveel pelviene liesklierdissecties (iliacale/obturator klieren) voor melanoom vonden er plaats op uw ziekenhuislocatie in 2013? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 10 of meer) Indien hier 0 wordt ingevuld, voldoet men ook aan deze norm.
c. Hoeveel geïsoleerde extremiteitsperfusies of –infusies vonden er plaats op uw ziekenhuislocatie in 2013? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 10 of meer) Indien hier 0 wordt ingevuld, voldoet men ook aan deze norm.
a. Worden patiënten die in uw ziekenhuis gediagnosticeerd zijn met een gevorderd stadium melanoom (stadium III/IV) voorafgaand aan de behandeling besproken in een wekelijks multidisciplinair overleg? Antwoord: Ja, eigen ziekenhuislocatie/ Ja, in een melanoomcentrum*/ Nee 7.
b. Zo ja: Zijn bij dit wekelijkse multidisciplinaire overleg de volgende specialisten vertegenwoordigd: - Een chirurg-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Internist-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Radiotherapeut? Antwoord: Ja/Nee - Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee 05-03-2014 30
-
Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja /Nee (norm: alle antwoorden ja) c. Is er bij dit wekelijkse multidisciplinaire overleg de mogelijkheid tot consultatie van een vertegenwoordiger van een melanoomcentrum*? Antwoord: Ja /Nee d. Zo ja: Uit welke ziekenhuis is deze vertegenwoordiger van het melanoomcentrum afkomstig? Antwoord: _____________ * Door de NZA zijn in Nederland 14 ziekenhuizen aangewezen waar de behandeling van patiënten met een stadium IIIc en IV melanoom geconcentreerd is. a. Worden er op uw ziekenhuislocatie behandelingen met Ipilimumab, BRAF- of MEKremmers gegeven voor melanoom? Antwoord: Ja /Nee b. Zo ja, hoeveel internist-oncologen op uw ziekenhuislocatie hebben aantoonbare expertise en ervaring met immunotherapieën en ‘targeted therapies’? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) 8.
c. Zo ja, hoeveel patiënten met gemetastaseerd melanoom werden in 2013 op uw ziekenhuislocatie met deze middelen behandeld? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 20 of meer) d. Zo nee, wordt er over iedere patiënt op uw ziekenhuislocatie gediagnosticeerd met uitzaaiingen van een melanoom (stadium IIIb, IIIc en IV) overleg gepleegd met het melanoomcentrum, conform de SONCOS kwaliteitsnormen? Antwoord: Ja /Nee (norm: Ja) Opmerkingen:
05-03-2014 31
2.11 WEKE DELEN TUMOREN a. Vinden er in uw ziekenhuis resecties voor weke delen sarcomen plaats? Antwoord: Ja/Nee 1.
b. Vindt er in uw ziekenhuis systemische behandeling van weke delen sarcomen plaats? Antwoord: Ja/Nee *Indien 1a en 1b met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. a. Is er in uw ziekenhuis een multidisciplinair overleg voor het bespreken van het diagnostisch en behandelbeleid bij patiënten met een weke delen sarcoom? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja)
b. Zo ja: Hoe vaak vindt dit multidisciplinaire overleg plaats? Antwoord: 1 keer per week / 1 keer per 2 weken / <1 keer per 2 weken (norm: 1 keer per week) c. Is bij dit multidisciplinaire overleg een vertegenwoordiger van het referentiecentrum 2. aanwezig*? Antwoord: Ja/Nee d. Zo ja: Uit welk ziekenhuis is de vertegenwoordiger van het referentiecentrum voor weke delen sarcomen afkomstig? Antwoord: _____________ * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. 3. a. Is er in uw ziekenhuis een afdeling pathologie met specifieke expertise op het gebied van weke delen sarcomen? Antwoord: Ja/Nee b. Zo ‘Nee’, naar welk pathologisch laboratorium wordt weefsel van patiënten met mogelijke diagnose weke delen sarcoom verstuurd (evt. voor second opinion)? Antwoord: PA-lab: __________________ 05-03-2014 32
a. Indien het antwoord op vraag 1a=ja: Hoeveel patiënten ondergingen 1 of meerdere resecties voor weke delen sarcomen op uw ziekenhuislocatie in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _______ 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (norm: 10 of meer) 4. b. Indien het antwoord op vraag 1b=ja: Hoeveel patiënten ondergingen 1 of meer systemische behandelingen voor weke delen sarcomen in uw ziekenhuis in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _______ 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (geen norm) Opmerkingen:
05-03-2014 33
2.12 PROSTAATCARCINOOM a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor prostaatcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee 1. b. Indien ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met prostaatcarcinoom waarbij resectie geïndiceerd is verwezen? Antwoord: _____________ a. Vindt er op uw ziekenhuislocatie bestraling voor prostaatcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee 2
b. Indien ‘Nee’, naar welk radiotherapie instituut worden patiënten met prostaatcarcinoom waarbij bestraling geïndiceerd is verwezen? Antwoord: __________________ a. Vindt er in uw ziekenhuis systemische behandeling van prostaatcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Zo ja: ziekenhuis een internist-oncoloog werkzaam met specifieke belangstelling voor en kennis van de systeembehandeling van prostaatcarcinoom? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
3.
c. Indien patiënten een systemische behandeling moeten ondergaan die niet in uw ziekenhuis wordt gegeven, naar welk ziekenhuis worden patiënten met prostaatcarcinoom verwezen? Antwoord: _____________
*Indien 1a, 2a en 3a met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten met prostaatcarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / <1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week 4. (norm: 1 keer per week) Indien ‘nooit’ ga verder met vraag 5
05-03-2014 34
b. Zijn de volgende specialisten aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking? - uroloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - internist-oncoloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radiotherapeut Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radioloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - patholoog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - casemanager Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) c. Is bij de multidisciplinaire bespreking een vertegenwoordiger van het referentiecentrum aanwezig*? Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee (norm: Ja, altijd) * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. a. Worden patiënten behandeld voor prostaatcarcinoom in uw ziekenhuis standaard besproken in het multidisciplinaire overleg voorafgaand aan de operatie? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 5.
b. Worden patiënten behandeld voor prostaatcarcinoom in uw ziekenhuis standaard besproken in het multidisciplinaire overleg na afloop van de behandeling? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
Indien het antwoord op vraag 1a=ja: Hoeveel patiënten met niercelcarcinoom werden er in uw ziekenhuis systemisch behandeld in 2011, 2012 en 2013? 6. Antwoord: 2011: Aantal: _______ 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (norm: 10 of meer) Opmerkingen:
05-03-2014 35
2.13 NIERCELCARCINOOM a. Vinden er in uw ziekenhuislocatie resecties voor niercelcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee b. Indien ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met niercelcarcinoom gediagnosticeerd in uw ziekenhuis verwezen voor resectie? Antwoord: _____________
1.
c. Vinden er in uw ziekenhuis systemische behandelingen voor niercelcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee d. Indien ‘Nee’, naar welk ziekenhuis worden patiënten met niercelcarcinoom verwezen voor systemische behandeling? Antwoord: _____________ *Als bij 1a en 1c allebei ‘Nee’ wordt geantwoord, dan hoeven onderstaande vragen 2, 3, 4 en 5 niet beantwoord te worden. a. Hoe vaak vindt er multidisciplinaire overleg voor patiënten met niercelcarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / <1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) Indien nooit, ga verder met vraag 3
2.
b. Zijn de volgende specialisten aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking? - uroloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - internist-oncoloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radiotherapeut Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radioloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - patholoog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - casemanager Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) c. Is bij de multidisciplinaire bespreking een vertegenwoordiger van het referentiecentrum aanwezig*? 05-03-2014 36
Antwoord:
3.
Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee
(norm: Ja, altijd)
* De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Hoeveel nieuwe patiënten met niercelcarcinoom werden er in totaal in uw ziekenhuis behandeld in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _______ 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (norm: 20 of meer)
a. Hoeveel operatieve oncologische ingrepen aan de nier werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _______ 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (norm: 10 of meer)
4.
b. Indien het antwoord op vraag 1a=ja: Vinden er op uw ziekenhuislocatie ook resecties voor niercelcarcinoom plaats bij patiënten met een mononier of een supra-diafragmatische trombus? - Mononier Antwoord: Ja/Nee - Supra-diafragmatische trombus Antwoord: Ja/Nee c. Vinden er in uw ziekenhuis niersparende operaties voor niercelcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee d. Zo ja, Is er op uw ziekenhuislocatie de mogelijkheid om percutane true-cut biopsieën te verrichten van de nier bij patiënten met een niercelcarcinoom? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja)
5.
a. Indien het antwoord op vraag 1c=ja: Vindt er in uw ziekenhuis immunotherapie en/of targeted therapy voor niercelcarcinoom plaats? Antwoord: Ja/Nee
05-03-2014 37
b. Indien ja, is er in uw ziekenhuis een internist-oncoloog werkzaam met specifieke kennis en ervaring met immunotherapie en/of targeted therapy voor niercelcarcinoom? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) c. Door welke specialisten wordt op uw ziekenhuislocatie systemische behandeling van niercelcarcinoom ingesteld? - Uroloog Antwoord: Ja/Nee - Internist-oncoloog Antwoord: Ja/Nee - Andere specialist Antwoord: Ja/Nee d. Indien patiënten een systemische behandeling moeten ondergaan die niet in uw ziekenhuis wordt gegeven, naar welk ziekenhuis worden patiënten met niercelcarcinoom dan verwezen? Antwoord: _____________ e. Hoeveel patiënten met niercelcarcinoom werden er in uw ziekenhuis systemisch behandeld in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _______ 2012: Aantal: _______ 2013: Aantal: _______ (norm: 10 of meer)
Opmerkingen:
05-03-2014 38
2.14 TESTISCARCINOOM a. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met stadium I testiscarcinoom? Antwoord: Ja/Nee b. Indien ‘Ja’, hoeveel nieuwe patiënten met stadium I testiscarcinoom werden er in totaal in uw ziekenhuis behandeld in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 5 of meer) c. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met hogere stadia testiscarcinoom 1. (hoger dan stadium I)? Antwoord: Ja, alle stadia / Ja, maar alleen ‘good risk’ tumoren / Nee d. Naar welke ziekenhuizen/instituten worden patiënten met stadia van het testiscarcinoom die in uw ziekenhuis niet worden behandeld, verwezen? - Ziekenhuis voor chirurgie: Antwoord: _____________ - Ziekenhuis voor systemische therapie: Antwoord: _____________ - Instituut voor radiotherapie: Antwoord: __________________ *Indien 1a en 1c met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten met testiscarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / minder dan 1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) Indien nooit, ga verder met vraag 3. 2. b. Zijn de volgende specialisten aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking? - uroloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - internist-oncoloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radiotherapeut Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radioloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - patholoog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - casemanager Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 05-03-2014 39
c. Is bij de multidisciplinaire bespreking een vertegenwoordiger van het referentiecentrum aanwezig*? Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee (norm: Ja, altijd) * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Indien in uw ziekenhuis ook hogere stadia testiscarcinoom (hoger dan stadium I) worden behandeld, hoeveel nieuwe patiënten met testiscarcinoom hoger dan stadium I werden er in uw ziekenhuis behandeld in 2011, 2012 en 2013? 3. Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 10 of meer) a. Worden er in uw ziekenhuis retroperitoneale lymfeklierdissecties voor testiscarcinoom verricht? Antwoord: Ja/Nee 4.
b. Indien ‘Ja’, hoeveel retroperitoneale lymfeklierdissecties werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 5 of meer)
Indien 1c=ja: Is er in uw ziekenhuis een internist-oncoloog werkzaam met bijzondere belangstelling voor het testiscarcinoom en ervaring met systeemtherapie voor deze 5. tumorsoort? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Indien 1c=ja: Wordt patiënten bij wie systeemtherapie gestart wordt standaard semenpreservatie aangeboden voorafgaand aan de behandeling? 6. Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Opmerkingen:
05-03-2014 40
2.15 BLAASCARCINOOM a. Worden er in uw ziekenhuis patiënten behandeld met spierinvasief blaascarcinoom? Antwoord: Ja/Nee *Indien 1a met ‘Nee’ geantwoord wordt, dan hoeven onderstaande vragen niet ingevuld te worden. b. Indien ‘Ja’, hoeveel nieuwe patiënten met spierinvasief blaascarcinoom ondergingen een cystectomie in uw ziekenhuis in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 1. 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 10 of meer) c. Welke vormen van urinedeviatie na cystectomie voor spierinvasief blaascarcinoom worden in uw ziekenhuis uitgevoerd? Antwoord: Brickerse blaas Ja/Nee Continente pouch Ja/Nee Orthotope blaas Ja/Nee Anders ______________________ Is er in uw ziekenhuis een internist-oncoloog werkzaam met bijzondere belangstelling voor het testiscarcinoom en ervaring met systeemtherapie voor deze tumorsoort? 2. Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten met blaascarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / minder dan 1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) Indien nooit, ga verder met vraag 4 3. b. Zijn de volgende specialisten aanwezig bij deze multidisciplinaire bespreking? - uroloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - internist-oncoloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radiotherapeut Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) - radioloog Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 05-03-2014 41
- patholoog - casemanager
Antwoord: Antwoord:
Ja/Nee Ja/Nee
(norm: Ja) (norm: Ja)
c. Is bij de multidisciplinaire bespreking een vertegenwoordiger van het referentiecentrum aanwezig*? Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee (norm: Ja, altijd) * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Neemt uw ziekenhuis deel aan de landelijke registratie van invasief blaascarcinoom van de Nederlandse Vereniging voor Urologie? 4. Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) Opmerkingen:
05-03-2014 42
2.16 GYNAECOLOGISCHE ONCOLOGIE 1.
a. Vinden er op uw ziekenhuislocatie resecties voor ovarium-, cervix-, vulva- en/of endometriumcarcinoom plaats? Antwoord: a1. Resecties ovariumcarcinoom Ja/Nee a2. Resecties cervixcarcinoom Ja/Nee a3. Resecties endometriumcarcinoom Ja/Nee a4. Resecties vulvacarcinoom Ja/Nee b. Vinden er op uw ziekenhuislocatie andere behandelingen, zoals (palliatieve) chemoof radiotherapie plaats voor patiënten met ovarium-, cervix- en/of endometriumcarcinoom? Antwoord: b1. Behandeling ovariumcarcinoom Ja/Nee b2. Behandeling cervixcarcinoom Ja/Nee b3. Behandeling endometriumcarcinoom Ja/Nee b4. Behandeling vulvacarcinoom Ja/Nee
2.
*Indien bij zowel a. als b. alle vragen met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen (secties) niet verder ingevuld te worden. a. Is er in uw ziekenhuis een gynaeco-oncologisch multidisciplinair overleg waarin patiënten voorafgaand aan de behandeling besproken worden? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Zo ja: Welke specialisten zijn standaard bij dit gynaeco-oncologisch multidisciplinair overleg aanwezig? - Een Gynaecoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Internist-oncoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Radiotherapeut? Antwoord: Ja/Nee - Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee - Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle antwoorden op ja) c. Is bij deze multidisciplinaire bespreking een gynaecologisch-oncoloog van het referentiecentrum aanwezig*? Antwoord: Ja, altijd / Ja, meestal / Ja, maar zelden / Nee (norm: Ja, altijd) 05-03-2014 43
3.
* De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Hoeveel gynaecoloog-oncologen (GO) e/o gynaecologen met als aandachtsgebied de gynaecologische oncologie (GOA) zijn er werkzaam in uw ziekenhuis’? Antwoord: GO’s: _____ GOA’s: _____ (de norm is dat het samen 2 of meer is) 2.16.1 OVARIUMCARCINOOM U kunt deze sectie overslaan als vraag 1a1= nee en vraag 1b1=nee
1.
a. Vormt uw zorginstelling voor de behandeling van patiënten met ovariumcarcinoom een integraal onderdeel van een regionaal gynaecologisch-oncologisch samenwerkingsverband? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) b. Uit welke ziekenhuizen bestaat dit samenwerkingsverband? Antwoord: Ziekenhuis 1: _____________ Ziekenhuis 2: _____________ Ziekenhuis 3: _____________ Ziekenhuis 4: _____________ Ziekenhuis 5: _____________
2.
U kunt deze vraag overslaan als vraag 1a1= nee
Is er bij stagerings- of debulkingoperaties voor ovariumcarcinoom in uw ziekenhuis altijd een gynaecoloog-oncoloog aan de operatietafel aanwezig? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 3.
U kunt deze vraag overslaan als vraag 1a1= nee
Is er voor stagerings- of debulkingsoperaties voor ovariumcarcinoom altijd een chirurg met specifieke vaardigheid op het gebied van darmchirurgie beschikbaar*? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) * beschikbaar betekent dat de chirurg van te voren op de hoogte is dat de operatie 05-03-2014 44
wordt uitgevoerd en fysiek beschikbaar is om een eventuele darmingreep uit te voeren 4.
U kunt deze vraag overslaan als vraag 1a1= nee
a. Werden er in 2013 stageringsoperaties voor ovariumcarcinoom in uw ziekenhuis uitgevoerd? Antwoord: Ja/Nee b. Hoeveel debulkingoperaties voor ovariumcarcinoom werden er in 2013 op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd? Antwoord: Operaties: Aantal: _____ (norm: 20) Indien de waarde 0 wordt ingevoerd, voldoet men toch aan deze norm
5.
U kunt deze vraag overslaan als vraag 1a1= nee
Is het bij operaties voor ovariumcarcinoom peroperatief altijd mogelijk vriescoupeonderzoek uit te laten voeren op de ziekenhuislocatie waar de ingreep uitgevoerd wordt? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 6.
U kunt deze vraag overslaan als vraag 1a1= nee
Heeft de ziekenhuislocatie waar operaties voor ovariumcarcinoom worden uitgevoerd de beschikking over een intensive care-afdeling met personeel dat bekwaam is in de verzorging van patiënten na grote gynaecologisch oncologische ingrepen? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 2.16.2 ENDOMETRIUMCARCINOOM U kunt deze sectie overslaan als vraag 1a3= nee en vraag 1b3=nee
1.
Wordt de diagnostiek en in opzet curatieve behandeling van endometriumcarcinoom in uw ziekenhuis uitgevoerd? a. chirurgische behandeling: Antwoord: ja, lage en hogere stadia* / ja, alleen lagere stadia* / nee b. Naar welk ziekenhuis worden chirurgische patiënten verwezen met stadia die niet in uw ziekenhuis behandeld worden? Ziekenhuis 1: _____________ Ziekenhuis 2: _____________ 05-03-2014 45
c. Worden er in uw ziekenhuis in opzet curatieve systemische behandelingen gegeven voor endometriumcarcinoom? Antwoord: ja, lage en hogere stadia* / ja, alleen lagere stadia* / nee d. Naar welk ziekenhuis worden patiënten bij wie een in opzet curatieve systemische behandeling geindiceerd is verwezen? Antwoord: _____________ * lagere stadia zijn stadium I en klinisch niet manifeste stadium II endometrium carcinoom. Stadium IIb, III en IV zijn de hogere stadia. 2.16.3 CERVIXCARCINOOM U kunt deze sectie overslaan als vraag 1a2= nee en vraag 1b2=nee
1.
a. Vinden er chirurgische behandelingen voor cervixcarcinoom plaats in uw ziekenhuis? Ja, lage en hogere stadia* / ja, alleen de lagere stadia* / nee b. Naar welke ziekenhuis worden patiënten verwezen? Ziekenhuis 1: _____________ Ziekenhuis 2: _____________ * lagere stadia zijn stadium 0, I en Ia cervixcarcinoom. Stadium Ib, II, III en IV zijn de hogere stadia.
2.
U kunt deze vraag overslaan als vraag 1a= nee
Hoeveel radicale hysterectomieën voor cervixcarcinoom werden er in 2013 op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 20 per jaar) Indien de waarde 0 wordt ingevoerd, voldoet men toch aan deze norm 2.16.4 VULVACARCINOOM U kunt deze sectie overslaan als vraag 1a4=nee en vraag 1b4=nee
1.
a. Worden er op uw ziekenhuislocatie operaties voor macro-invasief en/of recidief vulvacarcinoom verricht? Antwoord: Ja/Nee 05-03-2014 46
b. Zo niet, naar welk ziekenhuis worden patiënten verwezen: Ziekenhuis 1: _____________ Ziekenhuis 2: _____________ 2.
Hoeveel lokale excisies, eventueel in combinatie met sentinel node of liesklierdissectie, voor vulvacarcinoom werden er in 2013 op uw ziekenhuislocatie uitgevoerd? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 20 per jaar) Opmerkingen:
05-03-2014 47
2.17 LONGCARCINOOM Nr. a. Vinden er in uw ziekenhuislocatie behandelingen voor longcarcinoom plaats? Antwoord: a1. Longresecties: Ja/Nee a2. Radiotherapie: Ja/Nee a3. Systemische therapie: Ja/Nee
1.
2.
3.
b. Naar welk instituut worden patiënten met longcarcinoom gediagnosticeerd in uw ziekenhuis verwezen voor: Antwoord: Longresectie: _____________ (Chemo)radiatie: __________________ Stereotactische radiotherapie (SBRT) __________________ Systemische therapie: _____________ *Indien bij 1a. alle vragen met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet verder ingevuld te worden, wel de vragen bij 1b. Hoeveel van de hier onder genoemde specialisten, met aantoonbare expertise in de behandeling van longkanker, zijn er op uw ziekenhuislocatie aanwezig ? Longartsen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) Long-/thoraxchirurgen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) Radiotherapeuten: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) Radiologen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 2 of meer) Pathologen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) Nucleair geneeskundigen: Antwoord: Aantal: _____ (norm: 1 of meer) a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten met longcarcinoom in uw ziekenhuis plaats? Antwoord: nooit / <1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) Indien nooit, ga verder met vraag 5 b. Zijn bij dit multidisciplinaire overleg in uw ziekenhuis de volgende specialisten vertegenwoordigd? - Een Longarts? Antwoord: Ja/Nee - Een Long- of thoraxchirurg? Antwoord: Ja/Nee 05-03-2014 48
-
Een Radiotherapeut? Antwoord: Ja/Nee Een Radioloog? Antwoord: Ja/Nee Een Patholoog? Antwoord: Ja/Nee Een Nucleair geneeskundige? Antwoord: Ja/Nee Een gespecialiseerd verpleegkundige / casemanager? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle antwoorden Ja) a. Is er de mogelijkheid tot wekelijkse consultatie van een vertegenwoordiger van het referentiecentrum bij dit multidisciplinaire overleg*? Antwoord: Ja/Nee 4.
b. Uit welk ziekenhuis is de vertegenwoordiger van het referentiecentrum afkomstig? Antwoord: _____________ * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Zijn de volgende faciliteiten aanwezig op uw ziekenhuislocatie en zo niet met welk ziekenhuis zijn er schriftelijke afspraken gemaakt over verwijzing van patiënten waarbij het service-level is vastgelegd? (conform SONCOS document) a. Een endoscopie-afdeling waar bronchoscopieen kunnen worden verricht? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (norm: ja)
5.
b. Een endobronchiale echografie EBUS (inwendige echografie van de luchtwegen)? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ c. Een endo-oesophageale echografie EUS (inwendige echografie van de slokdarm)? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord: _____________ d. CT-scan met angiografie voor spoeddiagnostiek? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: Antwoord:
Ja/Nee _____________
e. PET-scan en ventilatie-perfusiescintigrafie? 05-03-2014 49
- eigen ziekenhuislocatie: - ander ziekenhuis/centrum, namelijk: f. Per-operatief vriescoupe onderzoek? - eigen ziekenhuislocatie: - ander ziekenhuis/centrum, namelijk:
Antwoord: Antwoord:
Antwoord: Antwoord:
Ja/Nee _____________
Ja/Nee _____________
g. 24/7 mogelijkheid om een spoedthoracotomie te verrichten? - eigen ziekenhuislocatie: Antwoord: Ja/Nee (alleen indien vraag 1a1=ja))
6.
7.
8.
(norm: Ja
Hoeveel endobronchiale scopieën werden er in 2013 op uw ziekenhuislocatie verricht? Antwoord: Aantal: _____ (norm: 100/jaar) Hoeveel nieuw met longkanker gediagnosticeerde patiënten werden er in 2013 in uw ziekenhuis behandeld? Antwoord: Aantal: _______ (norm: 25/jaar) Hoeveel longresecties (anatomische segmentresecties, lobectomieen, pneumonectomieen) werden er in 2013 op uw ziekenhuislocatie verricht? Antwoord: Aantal: _______ (norm 20/jaar (alleen indien vraag 1a1=ja)) *Indien u deelneemt aan de DLSA hoeft u deze vraag niet in te vullen omdat het aantal longresecties in 2013 direct kan worden afgeleid uit de gegevens in de DLSA Opmerkingen:
05-03-2014 50
2.18 HOOFD-HALS ONCOLOGIE Vindt in uw ziekenhuis chirurgische behandeling plaats van de volgende tumoren? - Mondholte carcinoom Antwoord: Ja/Nee - Oro-, Naso of Hypofarynx carcinoom Antwoord: Ja/Nee - Larynx carcinoom Antwoord: Ja/Nee - Neus(bij)holte carcinoom Antwoord: Ja/Nee 1. - Speekselklier carcinoom Antwoord: Ja/Nee - Lymfekliermetastasen plaveiselcelcarcinoom Antwoord: Ja/Nee *Indien alle bovenstaande vragen met ‘Nee’ beantwoord worden, dan hoeven onderstaande vragen niet verder ingevuld te worden. a. Is uw ziekenhuis een door de Nederlandse Werkgroep Hoofd Hals Tumoren (NWHHT) erkend hoofd-hals oncologisch centrum, of een ‘preferred partner’ van zo’n centrum? Antwoord: Ja, HHO centrum/ Ja, preferred partner HHO centrum/Nee b. Indien ‘Ja’, hoeveel nieuwe patiënten met bovenstaande diagnosen ondergingen (een deel van) hun behandeling in uw ziekenhuis in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 200 of meer) 2.
c. Indien ‘Ja’, hoeveel nieuwe patiënten met bovenstaande diagnosen werden radiotherapeutisch behandeld in uw ziekenhuis in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 100 of meer) d. Indien ‘Nee’, hoeveel nieuwe patiënten met bovenstaande diagnosen werden behandeld in uw ziekenhuis in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____
3.
a. Hoe vaak vindt het multidisciplinaire overleg voor patiënten met hoofd-hals tumoren in uw ziekenhuis plaats? 05-03-2014 51
Antwoord: nooit / minder dan 1 keer per 2 weken/ 1 keer per 2 weken / 1 keer per week (norm: 1 keer per week) b. Indien ‘nooit’, in welk Hoofd-Hals Oncologisch centrum worden patiënten met bovenstaande tumoren gebracht op de multidisciplinaire bespreking*? Antwoord: _____________ * De vertegenwoordiger van het referentiecentrum is fysiek of via videoverbinding aanwezig bij het overleg. Opmerkingen:
05-03-2014 52
2.19 BARIATRISCHE CHIRURGIE 1.
2.
Worden er op uw ziekenhuislocatie chirurgische ingrepen voor morbide obesitas verricht (bariatrische chirurgie)? Antwoord: Ja/Nee (indien ‘nee’ hoeven de onderstaande vragen niet ingevuld te worden) a. Hoeveel primaire bariatrische procedures werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 100 of meer per jaar) b. Welke patiëntencategorieën worden er op uw ziekenhuislocatie behandeld? - Laparoscopische maagbandplaatsing? Antwoord: Ja/Nee - Laparoscopische gastric bypass? Antwoord: Ja/Nee - Duodenal switch procedures? Antwoord: Ja/Nee - Sleeve resecties? Antwoord: Ja/Nee c. Werden er in 2013 op uw ziekenhuislocatie bariatrische procedures verricht bij hoogrisico patiënten, te weten patiënten met ASA classificatie >3 of BMI >50 of grote buikoperaties in de voorgeschiedenis? Antwoord: Ja/Nee
3.
4.
a. Zijn de volgende specialisten werkzaam op uw ziekenhuislocatie onderdeel van het multidisciplinaire team dat de intake, indicatiestelling en begeleiding van patiënten met morbide obesitas uitvoert? - Een Internist-endocrinoloog? Antwoord: Ja/Nee - Een Chirurg? Antwoord: Ja/Nee - Een Psycholoog? Antwoord: Ja/Nee - Een Verpleegkundig specialist? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle antwoorden Ja) b. Is er in uw kliniek een vast team van anesthesiologen voor de behandeling van bariatrische patiënten? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) Zijn er binnen uw kliniek protocollen voor de chirurgische behandeling van morbide obesitas? (norm: ja)
05-03-2014 53
5.
a. Is er vast contact met een expertisecentrum voor verwijzing of overleg? Antwoord: Ja/Nee, wij zijn het expertisecentrum/Nee (norm Ja of Nee, wij zin het expertisecentrum) b. Indien Ja, met welk expertisecentrum is er vast contact? Antwoord: __________________ c. Door wie wordt acute en complicatie-chirurgie bij patiënten met morbide obesitas c.q. na een bariatrische ingreep uitgevoerd? Antwoord: Chirurgen eigen locatie / Bariatrisch chirurgen eigen locatie / Bariatrisch chirurgen expertisecentrum / Anders, nl………
6.
Zijn de volgende faciliteiten beschikbaar op uw ziekenhuislocatie? a. Een adequaat conform eisen NVMDL ingerichte endoscopie-afdeling? Antwoord: Ja/Nee b. Basisvoorzieningen, materialen en instrumenten specifiek tbv morbide obese patiënten (wachtruimten, stoelen, bedden, weegschalen, recovery room, intensive care faciliteiten)? Antwoord: Ja/Nee c. Afdeling radiologie met expertise op het gebied van interventies? Antwoord: Ja/Nee d. Afdeling interne geneeskunde (endocrinologie) met specifieke kennis met betrekking tot morbide obesitas? Antwoord: Ja/Nee e. Afdeling MDL-ziekten met specifieke kennis met betrekking tot morbide obesitas? Antwoord: Ja/Nee (norm: alle antwoorden Ja) Opmerkingen:
05-03-2014 54
2.20 CHIRURGIE BIJ KINDEREN 1.
a. Worden er op uw ziekenhuislocatie chirurgische ingrepen bij kinderen verricht? Antwoord: Ja/Nee (indien ‘nee’ hoeven de onderstaande vragen niet ingevuld te worden) b. Is uw ziekenhuislocatie één van de erkende kinderchirurgische centra? Antwoord: Ja/Nee c. Indien Nee, met welk kinderchirurgisch centrum zijn er afspraken over verwijzing en second opinion? Antwoord: __________________
2.
Zijn de volgende faciliteiten beschikbaar op uw ziekenhuislocatie? a. Een kinderafdeling waar ‘rooming-in’ mogelijk is? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) b. Een dagverpleging aangepast aan kinderen, met kinderverpleegkundigen? Antwoord: Ja/Nee (norm:ja) c. Een operatiekamer, verkoeverkamer, afdeling spoedeisende hulp, polikliniek, laboratorium en afdeling beeldvormende diagnostiek adequaat voor kinderen toegerust? Antwoord: Ja/Nee (norm:ja) d. Een poliklinisch spreekuur voor het anesthesiologische pre-assessment en de preoperatieve voorlichting toegespitst op kinderen? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja)
3.
a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor hernia inguinalis verricht bij kinderen tussen de 6 maanden en 2 jaar oud? Antwoord: Ja/Nee b. Worden er in uw ziekenhuis operaties verricht voor testisafwijkingen bij kinderen tussen de 6 maanden en 2 jaar oud? Antwoord: Ja/Nee c. u kunt de onderstaande vraag overslaan indien vraag 3a=nee en vraag 3b=nee. Hoeveel inguinoscrotale operaties* werden er op uw ziekenhuislocatie verricht bij kinderen onder de 2 jaar oud in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 05-03-2014 55
2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____
4.
(norm: 20 of meer per jaar)
* met inguinoscrotale operaties worden alle operaties bedoeld voor testisafwijkingen of hernia inguinalis, waarbij dubbelzijdige afwijkingen die in één operatiezitting zijn behandeld als één operatie geteld moeten worden a. Worden er in uw ziekenhuis operaties voor hypertrofische pylorusstenose bij kinderen verricht? Antwoord: Ja/Nee b. Zo ja: Worden deze operaties gedaan of direct gesuperviseerd door een chirurg die gecertificeerd is voor chirurgie bij kinderen? Antwoord: Ja/Nee c. Hoeveel operaties voor hypertrofische pylorusstenose werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 10 of meer per jaar) Opmerkingen:
05-03-2014 56
2.21 ARTERIELE VAATCHIRURGIE 1.
Wordt er op uw ziekenhuislocatie arteriële vaatchirurgie verricht? Antwoord: Ja/Nee (indien ‘nee’ hoeven de onderstaande vragen niet ingevuld te worden)
2.
Is uw ziekenhuislocatie in het bezit van het Arterieel Vaatkeurmerk van ‘De Hart & Vaatgroep’ www.hartenvaatgroep.nl ? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) a. Worden er op uw ziekenhuislocatie aneurysma’s van de abdominale aorta behandeld? Antwoord: Ja/Nee
3.
b. Zo ja: Voldoet uw ziekenhuislocatie aan de criteria zoals vastgelegd in het ‘Document Aorta (hoog)complexe aneurysmata versie 6.2 ‘Een expertrapport voor doelmatig gebruik’? Antwoord: Ja/Nee (norm: Ja) 4.
a. Worden er op uw ziekenhuislocatie carotisoperaties verricht? Antwoord: Ja/Nee b. Zo ja: Worden patiënten met een indicatie voor een carotisinterventie binnen drie weken na presentatie in de zorginstelling geopereerd (ook bij verwijzing uit een andere zorginstelling)? Antwoord: Ja/Nee (norm: ja) c. Hoeveel carotisinterventies werden er op uw ziekenhuislocatie verricht in 2011, 2012 en 2013? Antwoord: 2011: Aantal: _____ 2012: Aantal: _____ 2013: Aantal: _____ (norm: 20 of meer per jaar) * het betreft hier zowel operatieve als endovasculaire interventies Opmerkingen:
05-03-2014 57
05-03-2014 58