Magazine over ontwikkelingen in zorg & welzijn in Noord-Brabant | oktober 2014
inVORM “Het gaat om het geluk van mensen” Pieter Hermsen, Stichting Maasduinen
“Dit is een once in a lifetime-operatie” Jos Tielen, hoofd Communicatie gemeente Eindhoven over de Wmo
Innoveren in praktijkleren: LearningLab en Lokaal+
“Wij willen niet vanuit de macht insteken” Rob van Damme, VGZ
inHOUD 3
COLUMN Wilma de Jong (Transvorm)
4
EXPERT Pieter Hermsen’s blik op de transitie in zorg & welzijn
9
4
OPINIE Rob van Damme en Boy Sluiter (VGZ) over de Wet langdurige zorg
13 MOBILITEIT Aan de slag met het Transvorm Loopbaan Portal 14 VIJF VRAGEN AAN Lian Smits (directeurbestuurder Kompaan en De Bocht)
14
17 KORT NIEUWS 19 DOSSIER WMO 26 IN BEELD Zorg en Techniek 28 ACHTERGROND Innovatie in praktijkleren 32 PERSONALIA 33 COLUMN Piet Verrijt (Transvorm)
28 2
34 PERSONALIA
Fotografie: Joris Buijs, PVE
VAN DE VOORZITTER
Colofon Titel InVorm, magazine over ontwikkelingen in zorg & welzijn in Noord-Brabant Uitgever Stichting Transvorm Abonnementsgegevens gratis voor bestuurders, managers en beleidsmakers van zorg- en welzijnsorganisaties, overheid en onderwijs in Noord-Brabant Abonnementen en losse nummers zijn op te vragen via
[email protected] Frequentie verschijnt 3 keer per jaar Omvang 36 pagina’s Oplage 2.500 exemplaren Eindredactie en advertentie-exploitatie: Simone van Halen, Marloes Daamen en Anne-Rieke de Haan, Transvorm Redactie- en advertentieadres Postbus 4275 5004 JG Tilburg T 088 144 40 00 E
[email protected] I www.transvorm.org Vormgeving, productie, drukwerk en verspreiding De Winter media groep, Uden
Wilma de Jong Samen aan de slag Het moment van de waarheid komt dichterbij. De voorbereidingen op de grote transitie zijn in volle gang. En er moet nog heel veel gebeuren op heel veel verschillende vlakken. In het gesprek tussen Rob van Damme (directeur Kwaliteit & Innovatie van Coöperatie VGZ) en Boy Sluiter (directeur Verkoop bij VGZ) worden een aantal van die zaken genoemd. Daar wordt hard aan gewerkt en er moet nog hard aan gewerkt worden. We zullen het met elkaar moeten doen. Bij dergelijke grote veranderingen, die ook nog eens tegelijkertijd plaatsvinden, is het onvermijdelijk dat er zaken fout gaan. Ik denk dat de grootste uitdaging van de komende tijd is: hoe in die situatie met elkaar om te gaan. Lukt het ons om de cliënt centraal te stellen? Het probleem eerst op te lossen voor de cliënt en dan op onderzoek uit te gaan? Pakken we het op waar de vraag zichtbaar wordt, zonder de cliënt van het kastje naar de muur te verwijzen? Lukt het ons om dan niet het eigen straatje schoon te vegen, maar om mét elkaar te onderzoeken wat fout ging? En moet dit dan tot aanpassing ven het systeem of verbetering van ons gedrag leiden? Dit zonder een ander zwart te maken: in de pers te benadrukken dat het toch echt aan de ander ligt. Dat als die ander het goed zou hebben gedaan, het probleem er niet zou zijn geweest. Lukt het om over onze eigen schaduw heen te stappen en met elkaar de missers en fouten te gebruiken om de transities uiteindelijk goed vorm te geven? Als ons dat lukt, zijn we heel veel verder in de samenwerking. Dan hebben we de juiste stappen gezet naar een gezamenlijke cultuur en heeft het alle kans van slagen. Wilma de Jong Voorzitter Raad van Toezicht Transvorm
INVORM | oktober 2014
3
EXPERT
Auteur: Arnold Otten / Fotografie: Bram Saeys
“Talentvolle medewerkers proberen we te verleiden tot doorscholing” 4
Pieter Hermsen:
“De balans wordt verstoord” Of het leuk is om in deze tijd bestuurder in de zorg te zijn? Pieter Hermsen, directeur-bestuurder van ouderen- en thuiszorgorganisatie Maasduinen in Kaatsheuvel, hoeft er niet lang over na te denken. “Het is spannend”, zegt hij. “Daardoor ook wel leuk, maar zeker niet altijd. Sommige dingen gaan te snel, andere te langzaam. Voor mij is de kern dat we in dit veranderende decor meer moeten sturen op het geluk van de mensen waarvoor we werken. En dat klinkt gemakkelijker dan het is, dat realiseer ik me terdege.”
Praten met Pieter Hermsen over de transitie en alle gevolgen daarvan: het gaat soms van de hak op de tak, maar de bevlogenheid van deze visionair is in alle woorden terug te horen. Bevlogenheid die gebaseerd is op een schat aan ervaring. Eerst als verpleegkundige, later in HRM- en managementfuncties. Daarnaast is Pieter Hermsen auteur van leerboeken en doet hij onderzoek. De transitie waar onze sector middenin zit, noemt hij ‘niks nieuws’. “Dit loopt al vijftien, twintig jaar. Dat de bekostiging van de langdurige zorg op deze manier geen stand kon houden, wisten we natuurlijk al lang. Ik onderschrijf de gedachte dat mensen zo lang mogelijk zelfstandig moeten kunnen wonen op hun eigen plek. Met begeleiding, verzorging en verpleging waar nodig. Dat is een goed uitgangspunt. Daar hebben we veel te lang over gedaan.” Toch blijft de onvermijdelijke ‘maar’ niet uit. “De ontwikkelingen volgen elkaar te snel op”, verzucht hij. “En het ergste is dat de maatregelen gecombineerd op ons afkomen. Sluiten van plaatsen in zorginstellingen, maar tegelijkertijd ook geen thuishulp meer en een sterke reductie van de wijkverpleging. Dat gaat veel te hard. Gemeenten zijn van goede wil, maar weten vaak niet waar ze aan beginnen. Soms gaat het goed, maar op veel plaatsen is sprake van een grove vorm
van zelfoverschatting. Ik ben ervan overtuigd dat dat tot veel overgangsproblemen zal leiden, zeker bij die gemeenten die het allemaal zelf willen regelen.” En dan? “Dan wordt er gerepareerd. Onherroepelijk. Kijk, we moeten niet doen of op dit moment familie en netwerk niks doen. Zeker hier in Brabant zorgen mensen goed voor elkaar. Er zit misschien nog wat ruimte, maar niet zoveel als nu wordt verondersteld. De budgetten voor verpleging en verzorging zijn gewoon te klein. Als er (bijna-) ongelukken gebeuren, of als er verkiezingen aankomen, dan komt er extra geld. We zouden dat beter voorkomen door het tempo wat aan te passen.” Lager geschoold personeel Ook in zijn eigen organisatie ziet Hermsen de gevolgen van de bezuinigingsoperatie. Komend jaar verdwijnen er weer een kleine veertig banen. Nog geen gedwongen ontslagen, maar toch. Hoe gaat dat de komende jaren? Kan Maasduinen zijn personeel behouden en zo ja, is dat personeel voorbereid op de veranderende taken? Hermsen constateert dat er in de afgelopen jaren al veel gebeurd is. “Maar ik maak me ook zorgen”, klinkt het eerlijk. “We proberen onze mensen zoveel mogelijk ‘door te scholen’. Het zorgpersoneel van de toekomst is over het algemeen hoger opge-
leid; wijkverpleegkundigen, wijkverzorgenden, zorgprofessionals die zelfstandig beslissingen kunnen nemen in de buurt van de cliënt. Als onze medewerkers dat talent hebben, proberen we ze te verleiden tot zo’n doorscholing.” De lager opgeleiden komen in de problemen, denkt Hermsen. “Dat geldt niet alleen voor onze sector, dat zie je in de hele maatschappij. Je probeert deze groep van werk naar werk te begeleiden, maar alternatieven zijn er bijna niet. Onze sector was jarenlang een goede oplossing. Mensen uit de industrie die hun werk naar lagelonenlanden zagen vertrekken, kwamen in de thuiszorg terecht. Dat gaf een mooie balans; cliënten met een lage zorgvraag werden geholpen, bleven langer zelfstandig wonen en mensen met een lage opleiding deden de huishouding en een beetje begeleiding. Die balans wordt nu verstoord. Huishoudelijke hulp vormde een belangrijke maatschappelijk basis, het ging vooraf aan zorg, voor heel weinig geld. Nu vrees ik dat veel van deze medewerkers in de uitkering terechtkomen.” Nieuwe competenties Dat de transitie nieuwe competenties van medewerkers in de zorg vraagt, is ondertussen wel duidelijk. Volgens Pieter Hermsen zal ook de organisatiestructuur veranderen. “De professional wordt ver-
INVORM | oktober 2014
5
EXPERT
antwoordelijk voor zijn eigen beslissingen. Die zelfstandigheid moet je als manager ondersteunen, faciliteren. Ik denk dat het management op termijn misschien wel helemaal gaat verdwijnen. Er komen teams met teamcoaches die helpen de voorwaarden in stand te houden.” Maar lukt dat binnen de huidige hiërarchische structuren? Pieter Hermsen: “In een klassiek regime lukt dat zeker niet, nee. Eerlijk gezegd ben ik ook lang tegenstander geweest van meer zelfsturende teams; je zult moeten stoppen met managen en bemoeien. De achilleshiel ligt niet bij de mensen in de teams, maar vooral bij de managers die moeten loslaten. Dat is lastig omdat die managers van bovenaf zo enorm gecontroleerd worden en over alles verantwoording moeten afleggen. Ook zij moeten meer ruimte krijgen.” Buurtzorg De teams zouden in de visie van Hermsen, vergelijkbaar met de structuur die Buurtzorg hanteert, bestaan uit maximaal twaalf mensen met in totaal zes tot acht fte. Iedereen binnen het team heeft zijn eigen werk. “De tijdsgeest is er rijp voor”, meent Hermsen. “Ik
6
zie hier een kans. Ook binnen de instellingen. In januari starten we in Waalwijk in een groot complex. De afdelingen gaan dicht. In plaats daarvan komen er teams met cliënten in huis en in de buurt. Geen uniform meer, zorg brengen op afspraak. Op tijd. Dat vraagt veel van de flexibiliteit van de mensen. In stedelijke gebieden is dat goed te doen, in landelijke gebieden wordt het een probleem. Om daar zorg te kunnen brengen ben je meer geld kwijt.” Vraag is nog wel of de werknemers in de zorg, zowel huidige als toekomstige, klaar te stomen zijn voor de nieuwe uitdagingen, waarin andere vaardigheden verwacht worden. Hoe ver zijn we? “Er is al veel gebeurd, maar eerlijk is eerlijk, het is nog te weinig. We zitten als bestuurders met elkaar aan tafel, maar het heeft nog niet geleid tot een structurele aanpassing van trajecten. Het onderwijs is log, past zich maar moeizaam aan. Wij hebben bijvoorbeeld behoefte aan een opleiding waarin de verzorgende vaardigheden gecombineerd worden met meer maatschappelijke en communicatieve vaardigheden. Er zijn al ROC’s die dat prima doen, maar het tempo is echt nog te laag. Mensen moeten breder, maar ook
hoger opgeleid worden. Daar liggen de veranderende behoeften.” En het Zorgpact? Hermsen wacht even. “Eerlijk?” vraagt hij dan retorisch. “Dat doet nog niets. Het zit nog niet genoeg bij bestuurders op het netvlies. Strategisch personeelsbeleid is een belangrijk, maar ook een heel moeilijk punt. Dat moet hoger op de agenda. De regie op dat vlak moet volgens mij meer bij de HRM’ers liggen, niet bij bestuurders.” Uitdagingen Er liggen nog uitdagingen genoeg, zoveel wordt duidelijk, voor wie praat met Pieter Hermsen. Die tot slot toch nog even wil aangeven waar het écht om gaat. “Om het geluk van mensen. Daar moeten we op sturen. Niet zelf de keuzes maken, maar de cliënt laten kiezen. Een kwart van de behandelkosten die bij ouderen worden gemaakt, wordt veroorzaakt door andere behandelaars. Ofwel, we lopen soms toch aardig te prutsen. Laten we vooral kijken en luisteren naar de vragen van de cliënt. Ik denk dat dat ook van positieve invloed is op de kosten. We moeten stoppen met het doen van onzinnige dingen.”
“De tijdsgeest is rijp voor zelfsturende teams”
INVORM | oktober 2014
7
OPINIE
Auteur: Hans Horsten / Fotografie: Joris Buijs, PVE
Wet langdurige zorg brengt twee culturen samen
“Onze boodschap is: kijk niet alleen naar het geld” Het Rijk neemt onderdelen van de zorg op de schop. De Wet langdurige zorg zal per 1 januari veel veranderen. Vooral in het AWBZ pakket. Delen daarvan gaan over naar de zorgkantoren, andere delen naar de WMO die door de gemeenten wordt uitgevoerd. Hoe zal deze ingrijpende omslag uitpakken in de praktijk? Wie neemt wat voor zijn rekening? Ontstaat er een grijs gebied? Wat zijn de gevolgen voor de arbeidsmarkt? Per amendement liet een ongeruste Tweede Kamer vastleggen dat zorgverzekeraars en gemeenten hier werkbare en heldere afspraken over moeten maken. Maar 1 januari 2015 nadert snel. Rob van Damme (VGZ): “Er zit een enorm cultuurverschil tussen gemeenten en het zorgveld.” Rob van Damme, directeur Kwaliteit & Innovatie van Coöperatie VGZ, (met meer dan vier miljoen verzekerden en 2500 medewerkers de op één na grootste zorgverzekeraar in het land) is geen
pessimist. Toch duizelt het hem wel eens als hij ziet wat er allemaal op zijn sector afkomt. “Het tempo van de veranderingen ligt bijzonder hoog. Daarnaast is er nog veel onduidelijk. Ik
merk dat het cultuurverschil tussen het zorgveld en de gemeente erg groot is. Je spreekt over twee denkwerelden die bij elkaar moeten komen. Twee verschillende snelheden ook. Een huisarts
INVORM | oktober 2014
9
OPINIE die zit met een probleem rond een patiënt, wil een snelle oplossing en niet wachten op een uitnodiging van een ambtenaar om daarover in gesprek te gaan. We zitten in een lastig traject en houden soms een beetje ons hart vast. Want over een paar maanden gaat het feest draaien. Ik kan niet uitsluiten dat er incidenteel mensen tussen wal en schip vallen. Daarom is die samenwerking zo belangrijk.”
WMO getrokken”, aldus Van Damme. Communicatie Zijn collega Boy Sluiter (directeur Verkoop bij VGZ) wijst erop dat met goede communicatie in het najaar een hoop onrust in de samenleving kan worden voorkomen. “De nadruk moet daarbij op zorgvuldigheid liggen. Mensen willen weten of ze in de nieuwe situatie dezelfde zorg krijgen als voorheen en naar welk loket ze
Boy Sluiter: “De transitie in de zorg vraagt om een andere invulling van goed werkgeverschap.” Om op de nieuwe situatie voor te sorteren is VGZ in conclaaf gegaan met een aantal grote steden (zoals Den Haag en Rotterdam) en 25 gemeenten in het werkgebied van de zorgverzekeraar. Brabant, van oudsher een provincie waar VGZ veel klanten heeft, is hier vertegenwoordigd met onder meer Eindhoven, Den Bosch en Tilburg. “Wij sluiten aan bij die transitietafels om met elkaar af te stemmen hoe we op dit traject gaan samenwerken. Het liefst sluiten we convenanten met groepen van gemeenten. Niet alleen is het ondoenlijk om dat met elke gemeente
daarvoor moeten. Er zijn weinig zaken zo belangrijk in een mensenleven als goede zorg. Daar ligt voor ons ook een opdracht, want de overheid zal niet al die informatie kunnen bieden.” In de maatschappij leven de laatste tijd nogal wat twijfels over de groeiende invloed van de zorgverzekeraars. Hoe groot is het risico dat ze ook in die convenanten met de lokale overheid eerste viool willen spelen? Van Damme: “Natuurlijk is het onze opdracht om de zorg betaalbaar en toegankelijk te houden, maar dat doen we door juist in te zetten op kwaliteit. VGZ heeft geen winstoog-
Rob van Damme: “Het is niet uit te sluiten dat er incidenteel mensen tussen wal en schip vallen.” apart te doen, een probleem is ook dat de ene gemeente verder is in zijn denken over zorg dan de andere. Onze boodschap daarbij is: kijk niet alleen naar het geld maar ook naar de kwaliteit. Dat levert niet alleen betere zorg op, maar op de langere termijn ben je uiteindelijk ook goedkoper uit. Veel gemeentebesturen hebben die les overigens al uit de introductie van de
10
merk, we willen niet vanuit de macht insteken bij dat samenspel met gemeenten. We stellen ons als partner op. Want voor goede zorg, zorg je samen.” Dat neemt niet weg dat het nieuwe model de alsmaar uitdijende zorgkosten moet beteugelen. Langer zelfstandig wonen, meer mantelzorg en hulp van familie en contacten in de
wijk, zelf meer doen of samen met anderen; het zijn de pijlers van de participatiemaatschappij die in de maak is. “Uit onderzoek blijkt dat 50 procent van alle klachten bij de huisarts geen medische oorzaak heeft, maar met stress te maken heeft rond bijvoorbeeld het werk, geld of school. Welzijnswerk kan heel gericht met mensen aan de slag die dit probleem hebben. Voorheen waren welzijn en zorg gescheiden circuits. Die gaan we nu verbinden. De scope wordt daardoor breder. Een voorbeeld: het is mooi om te zien als een hulpverlener een vereenzaamde man of vrouw zo ver weet te krijgen om in het wijkcentrum koffie te gaan schenken. Daar worden de wijk en de persoon beter van en het scheelt in de medische kosten’, meent Van Damme. Duurzame instrumenten ‘De wijk’ en ‘de wijkverpleegkundige’ zijn de mantra’s van de zorg nieuwe stijl. De wijk is het domein waar veel van de nieuwe inzichten omtrent participatie en emancipatie tot gelding moeten komen, de wijkverpleegkundige is de nieuwe professional aan het firmament die als zorgregisseur allerlei touwtjes aan elkaar knoopt. VGZ is bezig om het concept van ‘wijknetwerken’ weg te zetten in een aantal gemeenten. Het betreft hier één centraal aanspreekpunt in de wijk waar maatschappelijk werkers, woningbouwcorporaties, wijkverpleegkundigen en andere wijkpartners de burger op de juiste manier helpen. “Het inrichten van hechte, sterke wijknetwerken heeft voor veel gemeenten hoge prioriteit. Voor Rotterdam was het zelfs een speerpunt bij de aanbesteding. Het voordeel van zo’n aanpak is dat je maatwerk kunt bieden. In een stad als Rotterdam leeft een aanzienlijk deel van de bevolking op een sociaal minimum. Daar is de zorgvraag heel anders dan in een andere plaats. Wij
Rob van Damme: “De ene gemeente is in zijn denken over zorg verder dan de andere.” zien die wijknetwerken als een mooi, duurzaam instrument om welzijn en zorg dichter bij de burger te krijgen. Tegelijk moet je ook realistisch zijn; het is geen kant en klaar recept dat binnen twee maanden staat als een huis. Achter het bureau en op papier klopt het allemaal, maar je kunt tevoren niet alles dichttimmeren. Het is een raamwerk dat zal moeten meebewegen met maatschappelijke trends”, aldus Sluiter. Oude tradities VGZ beseft dat de veranderingen in de zorg die per 1 januari 2015 een nieuwe ronde inluiden ook implicaties hebben voor de zorgaanbieders en hun personeel. Maar Sluiter gelooft dat er eerder een verschuiving van functies plaats zal vinden dan dat er per saldo veel werkgele-
genheid verdwijnt. “Die overheveling van de eerste lijn naar meer zelfredzaamheid kost natuurlijk banen, maar er zijn ook mensen nodig voor de nieuwe werksoorten die in zorg en welzijn gaan ontstaan. De wijkverpleegkundige komt er aan, bijvoorbeeld. Wij zijn zeker bereid om te investeren in nieuwe kansen en richtingen voor medewerkers in de zorg. Bovendien neemt de zorgvraag in de toekomst verder toe.” Van Damme vindt in dat verband wel dat de medische opleidingen nog teveel in de oude tradities blijven steken. Waar is de innovatie, vraagt hij zich af. “De zorgprofessional van de toekomst wordt in de eerste plaats iemand die de kunst van het samenwerken binnen netwerken moet kunnen beheersen. Nu zitten er qua onderwijs nog teveel schotten tussen
zorg en welzijn. Opleidingen moeten nadrukkelijker aansluiten bij de veranderingen die aanstaande zijn.” Sluiter denkt dat ook de werkgevers in de zorg nog een pittige opdracht wacht. “Het werk zal fundamenteel anders worden. Dat vraagt om extra vaardigheden van werknemers. Daarnaast zullen een aantal taken zwaarder worden en moeten medewerkers langer doorwerken. Werkgevers moeten zich afvragen hoe ze hun personeel zo vitaal, flexibel en gemotiveerd mogelijk houden. Daarvoor is het nodig om bijvoorbeeld de werkstress stevig te reduceren en verzorgend en verplegende personeel te ontlasten. Kortom: de transitie in de Zorg vraagt om een andere invulling van goed werkgeverschap.”
INVORM | oktober 2014
11
Aan de slag met je E-portfolio Check je verborgen talenten op www.transvormloopbaanportal.nl Benut het Transvorm Loopbaan Portal om uw medewerkers hun talenten te laten exploreren.
MOBILITEIT
Aan de slag met het Transvorm Loopbaan Portal Het Transvorm Loopbaan Portal (TLP) ondersteunt organisaties en medewerkers in gesprekken over duurzame inzetbaarheid of mobiliteit. Met het portal houden medewerkers zelf de regie over hun loopbaan, met als slogan: ‘Maak werk van jezelf!’. Het TLP vanuit drie invalshoeken bekeken…
De P&O-adviseur
Judith van Hoorn, P&O-adviseur bij Novadic-Kentron volgde de training bij de coaching module in het Transvorm Loopbaan Portal. “Ik was al enthousiast over het TLP en was benieuwd wat het onze organisatie nog meer kon bieden. Ook vond ik het een prettig idee om in de toekomst zelf met mijn medewerkers met de Coaching Module aan de slag te gaan en er niet iemand voor in te hoeven huren. Fijn om nu in de praktijk gezien te hebben wat ik van de module kan verwachten en wat ik ermee van mijn medewerkers vraag. Ik heb nu duidelijk inzicht in het verschil tussen de aanvullende coachingsprogramma’s, waarvan ‘Van werk naar werk’ er voor mij met kop en schouders bovenuit stak. Ik vond het erg leuk om samen met andere deelne-
mers aan de slag te zijn met het TLP en ervaringen uit te wisselen.”
De expert
Het e-portfolio is één van de onderdelen van het Transvorm Loopbaan Portal. Marjolein Wieman is e-portfolio expert bij Meurs HRM, ontwikkelaar van het TLP. “Een e-portfolio bevat elementen die je triggeren om over je loopbaan na te denken. Iets waar je normaal gesproken niet zo snel bij stil staat misschien. Je krijgt de mogelijkheid om zelf aan je toekomst te werken, zodat je op veranderende situaties bent voorbereid. Het e-portfolio helpt medewerkers talenten en doelen concreter te maken. Om bewust antwoord te vinden op vragen als: Hoe blijf ik inzetbaar? Wat zijn mijn talenten? Past mijn huidige baan
daarbij? Eigenlijk is het e-portfolio een soort digitale boekenkast met boeken over jezelf: jij kiest de boeken uit die je relevant vindt in het gesprek met de medewerker HR.”
De medewerker
Een enthousiaste gebruiker van het TLP tijdens een bijeenkomst van Servicepunt Zorg & Welzijn. “Ik vond het meteen fijn om in het Transvorm Loopbaan Portal met mijn carrière aan de slag te gaan. Je doet het in je eigen tempo en op een moment dat het jou uitkomt. De Arbeidsmarktverkenner is mijn favoriete onderdeel: daardoor kwam ik er achter dat er veel meer soorten werk bij mij en mijn opleiding en werkachtergrond passen dan ik dacht. Dat geeft vertrouwen voor de toekomst!”
Wilt u het Transvorm Loopbaan Portal ook inzetten bij gesprekken met uw medewerkers over mobiliteit en duurzame inzetbaarheid? Of heeft u vragen? U vindt meer informatie op transvormloopbaanportal.nl en transvorm.org/tlp.
INVORM | oktober 2014
13
VIjf VRagEN aaN…
“Ik vind dat we veel meer gebruik moeten maken van de dingen die we al weten”
14
Tom Verstegen / Fotografie: Bram Saeys
Lian Smits, directeur-bestuurder Kompaan en De Bocht Kompaan en De Bocht, organisatie voor jeugdzorg, vrouwenhulpverlening en opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, staat voor grote uitdagingen. Nu de overdracht van zorgtaken van het Rijk naar gemeenten gepaard gaat met een forse bezuiniging, is ontslag voor honderd van de vijfhonderd medewerkers het meest waarschijnlijke scenario voor de komende jaren. Toch houdt directeur-bestuurder Lian Smits goede hoop dat slechts een deel gedwongen zal zijn.
Wat is uw huidige gemoedstoestand? “Ik ben alert en actief, zowel ten aanzien van wat er in de politiek als in mijn omgeving gebeurt: de gemeente, regio, provincie, het land. Maar ook als het om onze eigen bedrijfsvoering gaat. De transformatie van de zorg vind ik op zichzelf een goede beweging, maar de vraag is natuurlijk hoe deze wordt uitgevoerd. Wij willen positief meewerken aan het inhoudelijke transformatieproces, ook omdat we een verantwoordelijkheid hebben richting cliënten en medewerkers.” Hebt u bewust gekozen voor een baan in de zorg- en welzijnssector? “Ik ging kinder- en jeugdpsychologie studeren toen ik achttien was. Ik wilde ‘iets met mensen’ doen, en op die leeftijd was dat de plek waar ik die passie kon waarmaken. Maar het besturen zat er ook al vroeg in: ik was zes jaar klassenvoorzitter op de middelbare school, ook weer op de universiteit en ik zat in de redactie van het studentenblad. Wilde altijd meepraten als er besluiten genomen werden. Ik vind het heel leuk om in deze sector te werken, wil er enorm mijn best voor doen. Mijn opleiding heb ik later aangevuld met een master Management en Organisatie.”
INVORM | oktober 2014
15
VIjf VRagEN aaN…
Wat vindt u de aantrekkelijkste aspecten in uw huidige baan en waar heeft u een hekel aan? “Allereerst vind ik het fijn om samen met de mensen in je organisatie en daarbuiten te kunnen nadenken over wat de toekomst is, wat onze opgaven zijn en hoe we dat zo goed mogelijk gaan doen. Het gaat erom dat we de cliënt centraal stellen, daarbij de grote lijnen zien én deze bij elkaar brengen. Een hekel ergens aan hebben? Dat zou dan het afwerken van
kleine dingetjes moeten zijn. Het hoort erbij, maar leidt af van het ‘echte’ werk.” Welke eigenschappen waardeert u het meest bij uw medewerkers? “Ik erger me heel erg aan de ‘daarben-ik-niet-van-mentaliteit’. Dat kan niet in dit werk, ongeacht het niveau. Je hoeft echt niet dag en nacht te werken, maar dat mensen geen verantwoordelijkheid nemen, vind ik erg naar. Ik waardeer dan ook het meest
“Ik erger me heel erg aan de ‘daar-ben-ik-niet-van’-mentaliteit” 16
dat mensen nadenken en méédenken, vanuit hun vak.” Als u de vrije hand zou hebben, wat zou u veranderen in de zorg- en welzijnssector? “Ik zou twee dingen veranderen. Allereerst vind ik dat we veel meer gebruik moeten maken van dingen die we al weten. Er is zóveel vakkennis en literatuur, maar we komen pas in actie als de problemen heel groot zijn. En ten tweede zou ik pleiten voor ‘zorgteams op maat van de problematiek’ in de wijk of op school. Dan geef je kinderen echt kansen om op tijd en met de benodigde kennis uit grote problemen of achterstandsituaties te blijven.”
KORT NIEuwS Máxima Medisch Centrum sluit zich aan bij Living Lab eHealth
Máxima Medisch Centrum heeft zich aangesloten bij het Living Lab eHealth, een project in de regio Eindhoven dat tot doel heeft eHealth-toepassingen in de praktijk te testen. Op deze manier wil de regio de mogelijkheden van eHealth beter benutten. Dit project draagt bij aan betaalbare, toegankelijke zorg van hoge kwaliteit en meer eigen regie voor patiënten. De eerste eHealth-oplossing die in het Living Lab wordt getest is de ‘moedervlekken-app’ van SkinVision. Met deze app kunnen deelnemers aan het project foto’s van hun moedervlekken nemen en deze opslaan en vergelijken in de tijd. Veranderende en jeukende moedervlekken kunnen namelijk een indicatie zijn voor huidschade of huidkanker (melanomen). Daarnaast maakt de app gebruik van een wiskundige formule die abnormale groei herkent. Na het maken van een foto van een moedervlek wordt een code rood, oranje of groen gegeven en stuurt de app je al dan niet door naar een dermatoloog of huisarts. “Deze app draagt bij aan de bewustwording van mensen over hun
moedervlekken. Dat leidt hopelijk tot vroeger ontdekken van onrustige moedervlekken en het tijdig laten verwijderen hiervan. Hierdoor kunnen meer melanomen worden voorkomen of in een vroeg stadium worden behandeld”, vertelt Mandy Prins, dermatoloog Máxima Medisch Centrum in Eindhoven en Veldhoven. Samenwerking van zwaargewichten Slimmer Leven 2020 heeft verschillende partijen bij elkaar gebracht die het project trekken. Onder andere GGD, Zorgbelang, Huisartsenvereniging SGE, zorgverzekeraar VGZ en het Catharina Ziekenhuis doen mee. En nu sluit dus ook Máxima Medisch Centrum zich aan. Het doel van het project is te kijken welke impact een medische app heeft. Vragen als ‘Worden er meer melanomen gevonden?’, ‘Worden er meer mensen op tijd geholpen?’, ‘Beïnvloedt de app de beslissing van de huisarts of dermatoloog?’ en ‘Hoe sluit de app aan op bestaande zorg van huisartsen en ziekenhuizen?’ worden tijdens het jaar dat de pilot loopt nader onderzocht en beantwoord.
ggZ Oost-Brabant wint ZorgVeiligPrijs 2014 GGZ Oost Brabant heeft met het initiatief ‘Gangmakers en veiligheidsoverleggen’ de IGZ ZorgVeiligPrijs 2014 gewonnen. Dat maakte prof. Cor Kalkman, de juryvoorzitter, bekend op het jaarlijkse patiëntveiligheidscongres van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Het initiatief van GGZ Oost Brabant laat volgens de jury zien waar het om gaat en draait in de gezondheidszorg: een cultuur waar veilige menslievende zorg wordt geboden en waarin wordt geleerd van elkaar. Binnen onze organisatie wordt veiligheid structureel in ieder team besproken onder leiding van de zogenoemde ‘Gangmakers’. Deze gangmakers kennen het werkproces omdat zij middenin de praktijk van alledag werken.
Helpdesk voor zorgaanbieders live Sinds 15 september is de Helpdesk Zorgaanbieders Hlz online. Daarmee doorlopen organisaties in de langdurige zorg stap voor stap de actie- en aandachtspunten uit het draaiboek voor het transitieproof maken van de zorgorganisatie. Bij vragen kunnen zij telefonisch of per e-mail contact opnemen met de helpdesk. hervorminglangdurigezorg.nl/ helpdesk
INVORM | oktober 2014
17
KORT NIEuwS Zorgrobot Rose actief in Brabant Thebe Breda en ZuidZorg uit Veldhoven starten in samenwerking met Rose BV een pilot waarin een service robot wordt ingezet voor de zorg aan ouderen. Rose BV, een start-up van de TU Eindhoven ontwikkelt, bouwt en brengt service robots op de markt, met name voor de zorg. Rose heeft onlangs met beide partijen hiervoor een overeenkomst gesloten.
De projecten hebben het karakter van een proeftuin waarin, door de ontwikkelaars van Rose, de zorgprofessionals en cliënten samen, taken voor de robot worden gedefinieerd, ontwikkeld en getest. De zorgrobot is een teleoperated robot, wat wil zeggen dat hij gedeeltelijk op afstand wordt bestuurd door een menselijke operator. Als de robot hulp nodig heeft, bijvoorbeeld als hij vast-
loopt, omdat taken in de dagelijkse leefomgeving nu eenmaal complex zijn, kan de operator ingrijpen en op handbesturing overgaan. In het project worden de huidige functies van de robot doorontwikkeld en afgestemd op de zorgprocessen. Het project met Thebe en ZuidZorg wordt gefinancierd door het CZ fonds.
Huisartspraktijken verbeteren zorg voor jeugd met psychische klachten Kinderen en jongeren tot 18 jaar met psychische klachten en hun ouders krijgen sinds 1 september beter afgestemde zorg en begeleiding bij diverse huisartspraktijken in de regio Zuidoost-Brabant. De betrokken huisartsen werken samen met een praktijkondersteuner Jeugd en een kind en jeugd GZ-psycholoog om goede zorg voor jeugd en gezin dichtbij huis te kunnen bieden. De transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten, vanaf 1 januari 2015, gaat gepaard met een inhoudelijke vernieuwing van de hulp aan jongeren en hun ouders. Het doel is dat het jeugdstelsel eenvoudig en transparant wordt en
18
meer samenhang heeft volgens het “één kind, één gezin, één plan principe”. Dit betekent dat vanuit een van de logische toegangspunten, namelijk de huisartsenpraktijk, de zorg anders georganiseerd wordt. Huisartspraktijken uit de gemeenten Eindhoven, Waalre, Best, Geldrop, de Kempen en Veldhoven slaan de handen ineen door te starten met een pilot. De betrokken huisartsenpraktijken zijn daar inmiddels mee gestart. Gedurende de pilot zal meer zorg in de huisartsenpraktijk plaatsvinden en krijgt de samenwerking vanuit de praktijk met andere hulp- en zorgverleners vorm door de inzet van de praktijkondersteuner Jeugd.
Deelnemende partners Het project ‘Kind en Jeugd’ is een initiatief van de zorggroepen PoZoB, DOH, SGE en Psyzorg (coöperatie eerstelijnspsychologen Zuidoost-Brabant) in samenwerking met Combinatie Jeugdzorg, GGzE en zorgverzekeraars CZ en coöperatie VGZ, ondersteund door subsidieverstrekkers VEZN en de Provincie Noord-Brabant. Ook wordt er afgestemd en samengewerkt met de gemeenten waar de pilots plaatsvinden. Het is de bedoeling dat deze zorg voor Kind en Jeugd na de pilot ook in de andere huisartspraktijken opgezet gaat worden.
DOSSIER wMO
De transitie: in het oog van de storm De komende periode is cruciaal voor de transitie in de sector zorg en welzijn. Het wetgevingstraject is afgerond, maar nu zullen gemeenten, zorgverzekeraars, zorgaanbieders, zorgkantoren en cliëntorganisaties samen vorm moeten geven aan de nieuwe inrichting van de sector. Tot nu toe verloopt dat proces chaotisch en onoverzichtelijk. In de provincie Noord-Brabant zijn 13 regio’s (zie overzicht) gevormd of in wording waarbinnen de nieuwe Wmo en de samenhang met de zorgverzekeraars gestalte moet krijgen. vele mensen die voor hun zorg en welzijn afhankelijk zijn van de diensten van de sector. Maar daarnaast toch ook voor de vele duizenden medewerkers die ervoor moeten zorgen dat ‘tijdens de verbouwing de verkoop gewoon doorgaat’.
ontwikkeling is. Er is geen bouwtekening en soms zelfs geen houtskoolschets. Stap voor stap - als het ware voortschrijdend in het donker – wordt invulling gegeven aan het transitieproces. De vraag of dit verantwoord is, is al lang gepasseerd en niet meer relevant. Het komt er nu op aan er het beste van te maken. Op de eerste plaats voor de
Per regio verschilt de aanpak en het tempo waarmee de veranderingen vorm krijgen. Voor de jeugdzorg en de Wet Langdurige Zorg lopen weer andere trajecten die uiteindelijk ook weer bij elkaar moeten komen tot een samenhangende nieuwe sector zorg en welzijn. In deze InVorm een aantal signalen uit de praktijk. Daaruit blijkt dat alles nog in
Piet Verrijt, directeur/bestuurder Transvorm.
Woudrichem Werkendam Aalburg Drimmelen Geertruidenberg Moerdijk
WEST
Steenbergen
Oosterhout
Breda
Bergen op Zoom
AlphenChaam
Rucphen
Roosendaal
Zundert BaarleNassau
Woensdrecht
West Midden Brabantse Wal Midden West Dongemond gemeenten Breda e.o.
Gilze en Rijen
Noordoost Meierij Oost
Heusden Waalwijk
Bernheze Uden
Vught
Dongen
NOORDOOST
St. Michielsgestel Schijndel Haaren
MIDDEN Tilburg
Landerd
‘s-Hertogenbosch
Loon op Zand
Halderberge Etten-Leur
Oss Maasdonk
Oisterwijk
Goirle Hilvarenbeek
Boxtel
Veghel
Grave Cuijk Mill en St. Hubert
Boekel
SintBoxmeer Anthonis
St. Oedenrode
Best Oirschot Veldhoven
Son en Breugel Nuenen
ZUIDOOST
Laarbeek
Gemert-Bakel
Helmond
PEELREGIO
GeldropDeurne Mierlo Eindhoven Reusel- Bladel Waalre Asten Eersel de Mierden Someren Heeze-Leende Valkenswaard Cranendonck Bergeijk
Zuidoost Kempen Veldhoven, Best, Oirschot Eindhoven Dommelvallei+ A2
Peelregio Peelregio
INVORM | oktober 2014
19
DOSSIER wMO
Auteur: Edwin van Gastel / Fotografie: Joris Buijs, PVE
Guus van Weelden, GGz Breburg:
“Geleidelijkheid sleutelwoord om consequenties decentralisatie voor arbeidsmarkt te beperken” “Op termijn kunnen wij voor een aantal onderdelen met tien procent minder medewerkers toe. De afbouw van het personeelsbestand kan via natuurlijk verloop plaatsvinden.” Aan het woord is Guus van Weelden, voorzitter van de raad van bestuur van GGz Breburg over de personele gevolgen van de transitie. GGz Breburg biedt in Midden- en WestBrabant met meer dan tweeduizend medewerkers zorg aan ruim achttienduizend cliënten. Voor zowel de medewerkers als de cliënten gaat er door de decentralisatie van diverse zorgonderdelen volgens Van Weelden het nodige veranderen. De gemeenten krijgen wettelijk meer verantwoordelijkheid – onder meer via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) – en dus meer invloed op de werkgelegenheid in de zorgsector. “Onze branche bevindt zich in een periode van krimp waarbij er minder arbeidsplaatsen beschikbaar komen”, duidt Van Weelden. “Afhankelijk van de geleidelijkheid waar-
mee de wijzigingen worden doorgevoerd, zullen de consequenties voor de arbeidsmarkt beperkt zijn.” Afbouw “Voor de financiering van onze organisatie gaat bij drie onderdelen de verantwoording naar de gemeenten: de jeugdzorg tot achttien jaar, de functie van beschermd wonen en tenslotte de begeleidingsfunctie waaronder bijvoorbeeld de dagbesteding valt”, duidt Van Weelden. “De gemeenten zijn daarmee voor GGz Breburg zeer belangrijke partners. Het lastige van de huidige transities is dat er heel veel verandert, maar er op dit moment relatief weinig bekend is. Er zijn nog geen contracten met de gemeenten. De gevolgen voor onze patienten en eigen medewerkers zullen afhankelijk zijn van de snelheid waarmee de betrokken gemeenten de financiële consequenties van de nieuwe wet tot uitdrukking willen laten komen.”
Guus van Weelden is voorzitter van de raad van bestuur van GGz Breburg. GGz Breburg is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Midden- en West-Brabant. Jaarlijks biedt de organisatie in haar werkgebied zorg aan circa 18.345 clienten. Ongeveer 2.050 medewerkers en tweehonderd vrijwilligers zetten zich hiervoor in.
20
“Op termijn kunnen wij overigens voor een aantal onderdelen met tien procent minder medewerkers toe”, stelt Van Weelden. “Dit kan doordat er minder ‘bedden’ nodig zijn en wij mensen korter opnemen. Als dat soort zaken geleidelijk gerealiseerd worden, kan je met minder geld dezelfde behandeling blijven geven. Om dat te bereiken, zijn wij al geruime tijd bezig met het realiseren van dergelijke veranderingen.” Dialoog Vooralsnog ziet het er volgens Van Weelden naar uit dat de voorziene afbouw van het personeelsbestand via natuurlijk verloop kan plaatsvinden. “Tussentijds is voor een aantal medewerkers wel omscholing nodig omdat wij minder klinisch en meer bij de patienten thuis gaan werken. Voor de omscholing zijn landelijke gelden beschikbaar en Transvorm speelt daar een belangrijke rol in.” Van Weelden maakt wel één belangrijke kanttekening. “Gaan de veranderingen in grote schokken – bijvoorbeeld met tien tot vijftien procent minder budget per jaar – dan zijn gedwongen ontslagen niet uit te sluiten. Ook onze patiënten zullen dan de negatieve effecten ondervinden. ‘Voer de financiële verandering geleidelijk door’ is dus mijn kernboodschap naar de betrokken gemeenten. Gelukkig zijn de gesprekken met de gemeenten in volle gang en voeren wij een enerverende dialoog.”
DOSSIER wMO
Auteur: Hans Horsten / Fotografie: Joris Buijs, PVE
Jos Tielen
“Dit is een once in a lifetime-operatie” Communicatie-afdelingen gemeenten buigen zich over Wmo De ‘drie D’s’ heten ze inmiddels in ambtelijk jargon. We spreken hier over de rijkstaken die de gemeenten op 1 januari op hun bord krijgen. De Wmo, de Participatiewet en de Jeugdzorg vallen vanaf die dag onder de lokale vlag. Hoe wordt de bevolking van die gemeenten daarop voorbereid? Waar wordt in de communicatie de nadruk op gelegd? Welke middelen worden daarbij ingezet? Iedere gemeente pakt dit vraagstuk anders aan, zo laat de praktijk zien.
INVORM | oktober 2014
21
DOSSIER wMO
Nadine Rozenberg: “je moet eventuele ongerustheid onder burgers niet aanwakkeren”
Neem Eindhoven, met zijn 220 duizend inwoners de vijfde stad van het land. De Eindhovenaar zal de komende maanden vergeefs op zoek gaan naar een glanzende glossy, apart filmpje of een al dan niet gelikte campagne over de Wmo. “En toch communiceren we over dit thema volop met burgers in de stad en professionals die erbij betrokken zijn”, beweert Jos Tielen, hoofd communicatie van de gemeente Eindhoven. Dit behoeft enige toelich-
een beroep doen op hun sociale omgeving om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven. Waar dat niet lukt, wordt een beroep gedaan op de wijkgeneralist: de sleutelfiguur in dit nieuwe model. Hij kent zijn pappenheimers in het veld en doktert in gesprekken aan de keukentafel samen met de client uit wat de beste oplossing voor zijn situatie of hulpvraag is. Hij kijkt ook hoe familie, vrienden, buren en andere netwerken daar een rol bij kun-
“Het is groot, complex en spannend” ting. Eindhoven is al vanaf voorjaar 2012 bezig met een omslag in zorg en welzijn, die WIJEindhoven als titel mee kreeg. De inwoners van de stad moeten voor zorg of hulp voortaan eerst
22
nen spelen. In de stadsdelen Gestel en Tongelre werd deze formule de afgelopen twee jaar al toegepast, eind dit jaar is deze aanpak in de hele stad gemeengoed.
Duurzame hulp In twee genoemde wijken deed de gemeente een schat aan kennis en ervaring op. Die kreeg ook een plek binnen de communicatie over de Wmo. Tielen: “Juist in die contacten tussen de wijkgeneralist en de wijkbewoners zitten heel veel momenten van communicatie. Overal waar WIJEindhoven van de grond komt, houden we in de aanloop interactieve bijeenkomsten waar de wijkteams zich aan bewoners presenteren. In die ontmoeting komt hun werkwijze aan de orde, wordt duidelijk gemaakt wat die kanteling in de ondersteuning inhoudt, en wat het betekent op individueel vlak. Door deze benadering blijft de communicatie niet hangen in de oude reflexen. De kwestie waar het inhoudelijk om draait, komt dan vanzelf centraal te staan. Het is
astrid van de Besselaar: “De sterke sociale samenhang maakt het makkelijker om met onze informatieverschaffing aan te sluiten”
niet langer: waar heb ik recht op? Maar: wat heb ik nodig.” Belangrijk is de toon waarop dit gebeurt, tekent Tielen aan. “Tijdens de één op één gesprekken tussen de inwoner en de generalist wordt uitgedragen dat het niet a priori om een negatieve boodschap gaat. Het is een misvatting dat we na 1 januari 2015 iemand zijn rolstoel komen afnemen, zoals wel eens naar voren komt in de beeldvorming. We leggen er de nadruk op dat het om duurzame hulp gaat, dat burgers daardoor leren om hun eigen problemen op te lossen en dat dit beter voor ze is. Daarom lopen bestaande contracten in 2015 door conform de afgegeven indicatie. Ik merk dat het onderwerp vooral leeft bij de inwoners die er direct mee te maken krijgen. Zij ervaren als eersten wat de participatie-
maatschappij in het leven van alledag gaat inhouden. Wat opvalt, is dat het signaal dat zorg en welzijn anders ingericht zullen gaan worden over het algemeen goed binnenkomt. Veel inwoners beseffen terdege dat we niet meer op de oude voet kunnen doorgaan.” Attitude Voorafgaand aan de introductie werd met de professionals uitgebreid gecommuniceerd over de nieuwe formule van WIJEindhoven. “Daar hing een sfeer van grote openheid en betrokkenheid. Dan bemerk je dat zorgverleners en welzijnswerkers het prettig vinden dat er nu meer ruimte komt voor hun professionaliteit en dat ze in het verleden nogal eens vastliepen in regels en protocollen.” De wijkgeneralist van Eindhoven is in het 40 kilometer ver-
derop gelegen Hilvarenbeek de dorpsondersteuner. De naam van het beestje mag verschillen, zijn functie is min of meer hetzelfde: zorgen dat de 15.000 inwoners van de gemeente zoveel mogelijk zelf of met inzet van naasten hun boontjes leren doppen op het terrein van welzijn, hulpverlening en zorg. Er zijn substantiële verschillen tussen de vaandeldrager van Brainport en de lommerrijke landelijke gemeente in Midden-Brabant. Qua type samenleving bijvoorbeeld. Dit wordt ook in de communicatie met de burger zichtbaar. “We hebben hier zes kernen. Van oudsher zijn dat hechte gemeenschappen met een sterke sociale samenhang en binding. Bijna iedere inwoner is wel bij een club, vereniging of instelling in het dorp aangesloten. We zien veel initiatieven ontstaan om
INVORM | oktober 2014
23
DOSSIER wMO
buren of familie te helpen. Dat maakt het eenvoudiger om daarbij met onze informatieverschaffing aansluiting te zoeken”, zegt communicatieadviseur Astrid van de Besselaar van de gemeente Hilvarenbeek. Themapagina’s De gemeente gaat in zijn communicatie nu een tandje bij schakelen, legt haar collega Nadine Rozenberg uit. “Onze strategie is opgebouwd uit drie fasen. Tot oktober geven we aan onze inwoners informatie over wat er landelijk gaat veranderen. Bewoners kunnen zich daarvoor abonneren op een digitale én papieren nieuwsbrief. Volgende maand staan de drie D’ s op de agenda van de gemeenteraad. Dan volgen de politieke keuzes en is duidelijk wat een en ander voor de gemeen-
24
te Hilvarenbeek gaat beteken. Voor ons is dat fase twee, we vertalen het landelijke beleid naar de lokale situatie. Daarover publiceren we net als bij fase 1 in het plaatselijke huis-aan-huisblad, met speciale aandacht voor mantelzorg. Verder krijgen de mensen die gebruik maken van Jeugdhulp rond die tijd een brief met een folder waarin wordt uitgelegd wat er voor hen gaan veranderen. Daarna volgt fase drie. De
Rozenberg verwacht niet dat de nieuwe werkelijkheid in Hilvarenbeek na 1 januari 2015 de wereld op zijn kop gaat zetten. “Veel blijft hetzelfde. Nieuw is dat er voor de klant altijd één aanspreekpunt zal zijn. Iemand die overzicht houdt over wat alle professionals doen, één iemand waar je terecht kunt.” Van de Besselaar merkt op dat de tijd nu daar is om heel actief te gaan communiceren. “Het is
“we zitten allemaal in hetzelfde schuitje” inwoners die nu professionele hulp ontvangen krijgen persoonlijke informatie over hun situatie. Dat gebeurt per brief of, als dat nodig is, in een persoonlijk gesprek. Dan is het inmiddels half december.”
laat, maar niet te laat. We staan kort voor de verandering. Dan kun je ook heel gericht en concreet je bewoners en je professionals benaderen en op de hoogte brengen.”Een hulpmiddel daarbij is de site samenzorgenvoor.nl.
Hierop staan de veelgestelde vragen en voorbeeldsituaties uit de praktijk.” Opvallend is dat er in de Hilvarenbeek plaats speciale bijeenkomsten komen voor het ambtelijk apparaat en raadsleden. “De raad moet heldere beleidskeuzes maken en voor onze collega’s komt er nieuw werk bij”, vertelt Rozenberg. “Om dat goed te kunnen doen, moet je de juiste feiten kennen en weten waar we ons als gemeente mee bezig zullen gaan houden. En die informatie is ook nodig om een weerwoord te hebben als het onderwerp opduikt aan de borreltafel. Je moet eventuele ongerustheid onder burgers niet aanwakkeren.” De twee communicatieadviseurs in Hilvarenbeek zijn ook op het Communicatieplatform van de Vereniging Nederlandse Gemeenten te vinden. “We hebben niet zo veel middelen en een kleine afdeling. Op het platform halen en delen we expertise”, aldus Van de Besselaar. Dilemma Ook in Eindhoven vervult het VNG Communicatieplatform goede dien-
sten. Tielen: “We zitten allemaal in hetzelfde schuitje”. Juist omdat decentralisatie een van de kenmerken van de nieuwe Wmo is, sluit de gemeente Eindhoven ook allianties met andere partners die in het geding zijn zoals MEE, GGZ en Lunet Zorg. Hilvarenbeek op haar beurt trekt op met een aantal gemeenten in de omgeving. “We werken veel samen met Goirle en Oisterwijk. Ook Dongen is aangeschoven”, aldus Rozenberg. In de beginperiode van WIJEindhoven tamboereerde de gemeente nogal eens op de pioniersrol die ze vervulde waar het nieuwe maatschappelijke arrangementen rondom zorg en welzijn betrof. Voor de communicatie werd vanaf dat moment GroenLinks wethouder Lenie Scholten bewust naar voren geschoven. “Zij wordt gezien als de verpersoonlijking van het nieuwe model en in de stad zelfs wel eens ‘mrs WIJEindhoven’ genoemd. Zij draagt actief uit dat de nieuwe aanpak geen plat bezuinigingsverhaal is, maar ook kwaliteit toevoegt aan het leven van veel inwoners die op maatschappelijke
steun zijn aangewezen. Voor het draagvlak is dat heel goed. We hadden lang het gevoel dat we voorop liepen in het land, maar met de nieuwe situatie in aantocht nemen we nu bewust gas terug. We sluiten aan bij de landelijke lijn en houden qua informatievoorziening en communicatie het huis op orde. We zitten bestuurlijk en politiek soms wel met een dilemma. Wij zijn een terugtredende overheid. Hoe dominant wil je dan zijn met je communicatie over thema’s waar ook diverse andere partijen in Eindhoven bij betrokken zijn?”, aldus Tielen. Waar het de professionele beleving betreft, noemt het hoofd communicatie van de gemeente de introductie van de 3 D’s een ‘once in a lifetime operatie’. “Het is complex, spannend en groot. Dat is uitdagend en leuk. Wat het ook apart maakt is dat er sprake is van zaken die direct van invloed zijn op het leven van de mensen in Eindhoven. Het is geen ver van mijn bed show, zoals in andere beleidsdossiers soms wel het geval is”.
wet maatschappelijke ondersteuning in Brabant Alle 67 Brabantse gemeenten maken zich momenteel op voor de datum van 1 januari 2015. Dan krijgen zij te maken met drie ingrijpende decentralisaties en voeren lokale overheden voortaan de regie over de nieuwe Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet. Hiermee wil het rijk circa een kwart besparen op de kosten voor deze taken. Wat opvalt is dat de grote steden in Brabant vaak op eigen houtje opereren en met een eigen scenario werken. De kleinere gemeenten zoeken vaker aansluiting bij samenwerkingsverbanden. Soms gebeurt dit op regionale schaal, soms is er ook sprake van een gelegenheidsverbond speciaal met het oog op
wat er binnenkort op steden en dorpen afkomt. Veel kleinere gemeenten zijn bang dat ze te duur uit zijn als ze helemaal zelf moeten opdraaien voor de uitvoering van de drie nieuwe wetten of dat de werklast hen boven het hoofd groeit. Een voorbeeld van zo’n coalitie is ‘Dongemond’ waarin zes gemeenten in West Brabant gezamenlijk de transitie in de zorg vorm gaan geven. Ze kopen samen zorg in en dringen de papierwinkel terug. “Die kost doorgaans veel tijd en geld, en dat gaat niet naar de mensen”, zegt wethouder Marian Janse uit Oosterhout. Zij heeft een tip voor gemeentebesturen. “Ga
op werkbezoek bij andere gemeenten en kijk hoe zij de drie decentralisaties aanpakken. Daar is vaak veel van te leren.” Informatie over Wmo, Jeugdzorg en Participatiewet is er inmiddels volop. De VNG hield in Brabant recent een praktijkdag voor beleidsmedewerkers en de netwerkorganisatie Zorgbelang Brabant heeft een gemeentelijke gids uitgebracht waarin alle relevantie info per gemeente in de provincie is gerangschikt. Op www.zorgbelangbrabant.nl is ook een ‘workmate’ te vinden met voorbeelden en methodieken uit de Wmo praktijk.
INVORM | oktober 2014
25
IN BEELD
Fotografie: Joris Buijs, PVE
Zinderende finale
26
Zorg & Techniek Het theater van het Koning Willem I College was woensdag 28 mei het strijdtoneel voor de vijf finalisten van Zorg & Techniek. De finale vormde de afsluiting van het project waarbij Transvorm en TechXperience hun de krachten bundelden en een lesprogramma om scholieren kennis te laten maken met zorg en techniek introduceerden. De jury had er een zware kluif aan, maar uiteindelijk kwamen de leerlingen van basisschool De Haren uit ’s-Hertogenbosch als winnaars uit de bus. Het project Zorg & Techniek wordt verder uitgerold. Meer weten? Kijk op transvorm.org/zorg_en_techniek
INVORM | oktober 2014
27
aCHTERgROND
Auteur: Jelka van Eijk, Totemtaal Communicatie / Fotografie: Joris Buijs, PVE
jolanda van den Bersselaar: “De variatie binnen Lokaal+ vergt veel flexibiliteit van studenten”
Innovatie in praktijkleren
Zo doen LearningLab en Lokaal+ het De zorg- en welzijnssector is aan nogal wat veranderingen onderhevig. Van zorgverleners en welzijnswerkers wordt steeds meer zelfstandigheid gevraagd. Zij moeten initiatief tonen en zich flexibel opstellen. Ook moeten zij in staat zijn wijkbewoners te ondersteunen en activeren.
28
Babiche Klijs: “wij dagen studenten uit het beroep sociaal werker opnieuw uit te vinden”
Onderwijsinstellingen sluiten op deze ontwikkelingen aan. Zij gaan steeds meer samenwerken met zorg- en welzijnsinstellingen en sluiten zich aan bij burgerinitiatieven. Zo ontstaan er nieuwe vormen van praktijkleren, zoals Lokaal+ in Eindhoven en LearningLab in Tilburg. Het transitieproces en de ontwikkeling van een volwaardige participatiemaatschappij vergen visie en ondernemerschap om via praktijkleren de werknemers van de toekomst op te leiden. Andere vaardigheden Praktijkleren zorgt ervoor dat opleidingen beter op het werkveld aansluiten. Hilde Meijs, directeur Summa Zorg, vertelt hoe de mbo-opleidingen Zorg en Welzijn dit doen. “Thuiswonende senioren zijn straks de norm. Voor zorg- en welzijnsmedewerkers is het een groot verschil of zij binnen een zorginstelling werken of bij iemand thuis over de vloer komen. Thuis gelden geen regels zoals in een zorginstelling, maar ben je te gast. Niet jij, maar de cliënt bepaalt de regels. Er worden andere dingen van je verwacht en daarbij horen andere sociale vaardigheden. Daarnaast leiden we onze studenten
tegenwoordig meer op in het coördineren van de zorg. Zij moeten niet direct alles oplossen, maar ook kijken naar de inzet van familieleden en daarover het gesprek kunnen aangaan.” Sociaalwerker als nieuw beroep Babiche Klijs is sociaal werker bij ContourdeTwern in Tilburg en de schakel tussen alle partijen die samen LearningLab vormen. Zij vertelt hoe haar beroep verandert. “Wij dagen de studenten uit om het beroep sociaal werker opnieuw uit te vinden. Binnen onze instelling bestaan beroepen als opbouw- of oude-
Daarnaast moeten zij samenwerken met de specialisten en de weg naar de eerste en tweede lijn kunnen vinden. Zij moeten de bewoners goed kennen en de wijk ingaan. Wachten totdat de bewoners naar jou toe komen, kan echt niet meer. Daarbij moeten we ons sterker dan ooit profileren. Hiervoor zetten wij sociale media, zoals Facebook, in.” Eigen kracht en eigen netwerk LearningLab is pas net van start gegaan. Babiche Klijs vertelt dat het de bedoeling is dat de praktijkorganisatie (ContourdeTwern), onderwijsinstellingen
“wachten tot de bewoners op jou afkomen, kan echt niet meer” renwerker niet meer. Iedereen is sociaal werker. Wij zetten in op eigenkrachtversterking en sociale netwerkversterking. Daarover leren studenten veel op school, en dat mogen zij nu in de praktijk uitvoeren. Zij moeten kunnen inzoomen op de situatie die zich op dat moment voordoet. Dit betreft de ene keer kinderen, en de andere keer senioren of jongeren.
en studenten steeds meer de diepte ingaan. “Kenmerken daarvan blijven eigen kracht en eigen netwerk. Ieder jaar bepalen we de projecten die binnen LearningLab vallen en zo kunnen we bijsturen.” De studenten moeten zeer zelfstandig te werk gaan. De hbo- en mbo-studenten werken nauw samen met de sociaal werkers in de wijk. De
INVORM | oktober 2014
29
aCHTERgROND
Hilde Meijs: “Thuiswonende senioren zijn straks de norm”
bedoeling is dat zij van elkaar leren en zo komen tot nieuwe, creatieve oplossingen voor vragen die in de wijk leven. De kickoff bijeenkomst van LearningLab gaf in ieder geval een zeer positief beeld. “De Avans-studenten presenteerden binnen korte tijd een logo en de ROC-studenten hielden een debat. Iedereen deed actief mee en we zagen dat de studenten er veel zin in hadden. Ik denk dat zij het erg interessant vinden om de schoolbanken te verlaten en de wijk in te gaan.”
sen bij de student. Zelfstandigheid en initiatief vormen ook hier belangrijke competenties. Jolanda van den Bersselaar is coördinator van dit werkleerbedrijf. Zij vertelt dat de studenten voordat ze bij Lokaal+ komen, eerst gescreend worden op het competentieprofiel van het stand alone-principe van Calibris. “De studenten moeten de vaardigheden hebben om alleen op pad te gaan. De variatie vergt ook veel flexibiliteit van hen. Studenten die meer behoefte aan structuur hebben,
“Door aan te sluiten bij burgerinitiatieven dragen we ons steentje bij aan de participatiemaatschappij” Zelfstandigheid Studenten van het Summa College werken en leren gedurende dertig weken bij Lokaal+. De activiteiten zijn breed en pas-
30
gaan aan de slag binnen een van de instellingen waarmee we samenwerken of binnen de activiteitenruimte voor senioren van Lokaal+.”
Intensieve begeleiding De begeleiding vanuit het Summa College is intensief. Hilde Meijs: “De docenten doen de intake van de hulpvraag en matchen die met de studenten. Soms gaat de docent de eerste keer mee naar het werkveld. Daarnaast moeten de studenten gemonitord worden. Ook vragen we feedback aan de cliënten.” Binnen Lokaal+ vallen veel verschillende projecten. Zo is Jolanda van den Bersselaar bezig met Stichting Slimme Boefjes, een stichting die (aanstaande) ouders met een kleine portemonnee helpen met hun babyuitzet. “Als we dat binnen Lokaal+ doen, kunnen senioren meehelpen, bijvoorbeeld met het verstellen van kleding. Daarnaast sluiten we aan bij diverse burgerinitiatieven. Zo dragen wij als Summa College ook ons steentje bij aan de participatiemaatschappij.”
Diversiteit in Lokaal+ In Lokaal+, gevestigd in het Summa College, ontmoeten oudere wijkbewoners elkaar. Zij kunnen er terecht voor vaste activiteiten, zoals samen koken of wandelen. Dit initiatief bestaat inmiddels 7 jaar en was in eerste instantie bedoeld als veilige leeromgeving voor studenten die uitvielen. Nu
heeft Lokaal+ een bredere functie. Het biedt onder andere onderdak aan het VieDome Experience Centre, zodat studenten, senioren en docenten kennis kunnen maken met moderne technologie op het gebied van slimmer wonen en zorg en welzijn op afstand. Daarnaast gaan studenten vanuit het
wijkleerbedrijf Lokaal+ de omliggende wijken in, waar zij senioren mantelzorgondersteuning bieden. Het gaat hierbij om laagdrempelige, niet-geïndiceerde hulp in de huishouding en maatschappelijke ondersteuning, zoals boodschappen doen of een spelletje spelen.
LearningLab brengt studenten in de wijk Leer- en ontwikkelplaats LearningLab is gevestigd in de multifunctionele accommodatie De Symfonie in TilburgNoord. Hier begeleidt ContourdeTwern sinds dit schooljaar vijftig studenten van Avans Hogeschool en ROC Tilburg. Zij werken iedere dinsdag in gemeng-
de groepen aan verschillende projectopdrachten waaronder het mede-opzetten van een wijkrestaurant in wijkcentrum De Ypelaer en meer actieve vrijwilligers vinden voor De Symfonie, zodat de openingstijden kunnen verruimen. Uitgangspunten bij
het praktijkleren zijn actuele en realistische situaties. De ROC-studenten krijgen ook les. Het is een innovatieve manier om verbinding te leggen tussen praktijkgericht onderzoek, leren en werken in de wijk.
INVORM | oktober 2014
31
PERSONaLIa PAUL VAN DER WIJK NIEUWE BESTUURDER KENTALIS
PETER NOUWENS STOPT ALS BESTUURDER VAN PRISMA
en de Centrale Cliëntenraad. Daarnaast wordt gestart met de werving en selectie van een nieuwe bestuurder die past bij die strategie, koers en cultuur van Prisma. Deze procedure wordt doorlopen met behulp van een extern werving- en selectiebureau. Naar verwachting wordt deze procedure in januari 2015 afgerond waarna Peter in het voorjaar vertrekt. PETER VAN DER VELDEN NIEUWE VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT
Paul van der Wijk is per 1 september 2014 toegetreden als lid van de Raad van Bestuur van Koninklijke Kentalis. Hij volgt Bas van den Dungen op, die sinds 1 maart van dit jaar DG Curatieve Zorg bij het ministerie van VWS is. Paul was eerder lid van de Raad van Bestuur van het Martini Ziekenhuis in Groningen. Bij Koninklijke Kentalis, een expertiseorganisatie voor mensen met beperkingen in horen of communiceren, heeft hij onder meer zorg en bedrijfsvoering in portefeuille. Hij zal een bestuurlijk duo vormen met Henk Bakker, MHA, voorzitter van de Raad van Bestuur en portefeuillehouder onderwijs. Na onder meer een studie economie aan de Rijksuniversiteit Groningen en de Katholieke Universiteit in Leuven is Van der Wijk werkzaam geweest bij zorgverzekeraars en als bestuurder van diverse ziekenhuizen. Relaties met stakeholders, vernieuwing van de organisatie van de zorg, financiën en ICT zijn kernwoorden in zijn carrière. Pieter van Geel, voorzitter Raad van Toezicht Koninklijke Kentalis: “Met Van der Wijk hebben wij iemand in huis die geknipt is om sturing te geven aan de grote veranderingen in de zorg waar wij voor staan. De financiering verandert drastisch en het is de kunst daar op in te spelen en tegelijkertijd steeds de belangen van onze cliënten en de topkwaliteit die wij nastreven voor ogen te houden. Van der Wijk heeft bewezen dat hij dat als bestuurder uitstekend kan samenbrengen. Hij vernieuwt structuren en verbindt mensen.”
32
Peter Nouwens heeft bij de Raad van Toezicht van Prisma aangegeven dat hij in 2015 gaat stoppen als bestuurder en als voorzitter van de Raad van Bestuur. Hiermee komt een einde aan een lange en succesvolle verbinding tussen hem en de organisatie Prisma. Zijn besluit is gebaseerd op een aantal persoonlijke overwegingen. Na een loopbaan van 18 jaar als bestuurder wil Peter meer variatie in andere werkzaamheden realiseren. Peter zet zijn promotieonderzoek op de Universiteit van Tilburg voort. Daarnaast pakt hij, na zijn vertrek, voor een aantal dagen nieuwe werkzaamheden voor andere organisaties op. Ook wil hij meer tijd en aandacht geven aan zijn gezin. Peter kijkt met bijzonder veel tevredenheid en plezier terug op zijn werkzaamheden binnen Prisma. Hij is ook zeer dankbaar voor het vertrouwen, de verantwoordelijkheid en de vele ontwikkelingsmogelijkheden die hij binnen Prisma gekregen heeft. Met de aanwezigheid van Jaap de Bruin is de continuïteit en kwaliteit binnen Prisma geborgd. Onlangs is de nieuwe strategische notitie voor de komende jaren vastgesteld. Voor de uitvoering van deze strategie kan Prisma rekenen op betrokken en professionele managers, teamleiders en medewerkers. De Raad van Toezicht is voornemens Jaap de Bruin te benoemen als voorzitter van de Raad van Bestuur van Prisma vanaf de datum van het vertrek van Peter Nouwens. Dit onder voorbehoud van een positief advies van de Ondernemingsraad
Per 1 januari 2015 zal Peter van der Velden, burgemeester van de gemeente Breda, aantreden als voorzitter van de Raad van Toezicht van de Amarant Groep. Van der Velden volgt Yvo Kortmann op, die gedurende een belangrijke periode voorzitter is geweest van de Raad van Toezicht van de Amarant Groep en zijn rechtsvoorgangers. Naast de Kortmann neemt ook Joëlle Tacke – Groten afscheid als lid van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht, die tijdelijk groter was vanwege een eerdere fusie met het Orthopedagogisch Centrum Brabant (OCB), heeft hiermee weer haar reguliere omvang. Met de benoeming van Peter van der Velden haalt de Amarant Groep een zeer ervaren bestuurder met een verbindende leiderschapsstijl binnen. Met zijn bewezen capaciteiten en kennis van gemeenten is hij bij uitstek geschikt om gemeenten en zorgaanbieders samen te brengen in hun nieuwe rol in de Wmo en Jeugdwet. De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur van de Amarant Groep zijn dan ook zeer verheugd dat Van der Velden de rol van voorzitter gaat vervullen.
COLuMN: PIET VERRIjT
Fotografie: Joris Buijs, PVE
Goed werkgeverschap Vrijwel dagelijks berichten de media over veranderingen en bezuinigingen in de zorg. Dat zal ook nog wel even zo doorgaan, want de daadwerkelijke transitie moet zich nog voltrekken. Maar wat voor beeld roept dit op bij (potentiële nieuwe) medewerkers in de zorg? En moeten we niet al veel meer bezig zijn met de arbeidsmarktpositie van de sector na de transitie?
Voordat ik zo’n 3 jaar geleden in de zorgsector terecht kwam, was ik betrokken bij de ontwikkeling van het arbeidsmarktbeleid in de technische sector. Een hardnekkig probleem in deze sector vormde de geringe belangstelling van jongeren, vooral meisjes, voor een technische opleiding. Om die belangstelling aan te wakkeren, werden enorm kostbare imagocampagnes georganiseerd. Jarenlang, met minimaal resultaat. Langzaam werd duidelijk dat de effecten van de meest flitsende campagne werden weggevaagd door de publiciteit rondom de sluiting of reorganisatie van een technisch bedrijf. Ook een documentaire met beelden van technici met olie op de handen en overalls zorgden bij ons voor slapeloze nachten. Potentiële leerlingen (en hun ouders) laten zich door een gladde campagne niet in de luren leggen. Deze wetenschap heeft er toe geleid dat het roer is omgegooid. Onder leiding van een aantal kopmannen uit de sector, zoals Wim van der Leegte van de VDL Groep en Hans Wennink van ASML, is de technische sector veel beter op de kaart gezet. In woord en daad laten zij zien dat ze trots zijn op de producten die ze afleveren. Dat een baan in de techniek loont. Dat medewerkers worden uitgedaagd zich te ontwikkelen en dat ze als directie staan voor hun medewerkers. Dat een baan in de techniek toekomst heeft. Inmiddels stijgt de instroom in technische opleidingen
alweer enkele jaren met forse cijfers en kiezen ook vrouwen steeds meer voor een technisch beroep. Als ik nu de vele publicaties over de zorg lees en denk aan de berichten die ons nog te wachten staan, slaat me de schrik om het hart. De gevolgen voor de instroom van nieuwe medewerkers kunnen niet uitblijven. De eerste tekenen daarvan zijn volop aanwezig. Uit de instroomcijfers van de hogescholen van september 2014 blijkt bijvoorbeeld dat de instroom voor de opleiding HBO Verpleegkunde met meer dan 30% is gedaald. Juist deze hoger opgeleiden zijn straks hard nodig bij het vormgeven en van de zorg nieuwe stijl.
hoofdrol. Zij zullen moeten uitstralen dat werken in zorg en welzijn toekomst heeft. Heel simpel: gewoon door het tonen van goed werkgeverschap! Piet Verrijt, directeur/bestuurder Transvorm
Geen enkele sector kan zonder een constante instroom van enthousiaste, jonge en talentvolle medewerkers op alle niveaus. Zij brengen dynamiek en vernieuwing. Als we nu geen actie ondernemen, leidt dat straks tot een enorm personeelsprobleem dat alleen met hoge kosten kan worden gerepareerd. Kopmannen en kopvrouwen in de sector spelen daarbij een
INVORM | oktober 2014
33
PERSONaLIa GITA GALLé VERRUILT JEROEN BOSCH ZIEKENHUIS VOOR DEVENTER ZIEKENHUIS
Dat was haar grote kracht.” De Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur zijn voornemens om met een tweehoofdige Raad van Bestuur verder te gaan.
KARIN VAN ESCH NIEUWE DIRECTEUR GGD HART VOOR BRABANT
GUïLJO VAN NULAND NIEUWE VOORZITTER RAAD VAN TOEZICHT NEOS
Gita Gallé, Raad van Bestuur Jeroen Bosch Ziekenhuis, vertrekt op 1 november 2014 om de nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur van het Deventer Ziekenhuis te worden. Gita Gallé volgt hiermee interimvoorzitter Piet-Hein Buiting op. Gita werd in februari 2010 bestuurder van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch. Zij speelde een grote rol in de overgang naar de nieuwbouw en daarna in de meer klantgerichte inrichting van de patiëntenzorg. Mede onder haar verantwoordelijkheid is bovendien de verandering van de organisatiestructuur doorgezet naar resultaatverantwoordelijke eenheden waarvan zij er vervolgens diverse aanstuurde. In haar portefeuille zat onder meer Human Resources en de selectie en implementatie van een nieuw EPD/zorglogistiek systeem. Onder haar leiding zijn de relaties met huisartsen verder versterkt en zijn de eerste stappen gezet om samen met de huisartsenpost-HOV te komen tot gezamenlijke spoedzorg binnen de muren van het ziekenhuis. Peter Beckers, voorzitter Raad van Toezicht : “De behoeftes en wensen van patiënten en huisartsen zijn in Gita Gallé’s beslissingen altijd leidend geweest.
34
Per 1 augustus 2014 is Guïljo van Nuland benoemd als nieuwe voorzitter van de Raad van Toezicht van Neos te Eindhoven. Van Nuland was hiervoor algemeen directeur van Brabant Water NV te ’s-Hertogenbosch en heeft ruime ervaring als eindverantwoordelijk bestuurder, commissaris en toezichthouder binnen de zakelijke en maatschappelijke dienstverlening. Zowel de Raad van Toezicht als de Raad van Bestuur van Neos hebben er alle vertrouwen in dat met deze benoeming een uitstekende opvolger is gevonden voor vertrekkend voorzitter, Joep Gilissen. NIEUWE LEDEN RAAD VAN TOEZICHT VAN KOMPAAN EN DE BOCHT
De Raad van Toezicht heeft Ton Leeggangers (directeur van de Korein Groep in Eindhoven) en Marc Hendriks (bestuurder van Stichting Thuiszorg Midden-Gelderland, namens CR, kwaliteitszetel cliënten) geselecteerd en benoemd tot haar nieuwe leden.
Het dagelijks bestuur van GGD Hart voor Brabant heeft Karin van Esch benoemd tot directeur publieke gezondheid. Zij is op 1 september 2014 begonnen met haar werkzaamheden. Van Esch heeft ervaring op het gebied van organisatieontwikkeling en samenwerkingsvraagstukken. Van Esch: “Ik heb er naar uitgekeken om bij de GGD Hart voor Brabant aan de slag te gaan. De GGD staat midden in de samenleving en is volop in ontwikkeling. Daar lever ik graag een bijdrage aan.” Voorheen werkte Van Esch als directeur bestuurszaken/locosecretaris bij de gemeente ‘s-Hertogenbosch. Daarvoor werkte ze bij het rijk, de provincie, gemeenten en als (interim)manager en consultant. KEES WOLSE VERTREKT BIJ ELKERLIEK ZIEKENHUIS EN GAAT NAAR KENNEMER GASTHUIS/SPAARNE ZIEKENHUIS
Bestuurslid Kees Wolse vertrekt per 1 november 2014 bij het Elkerliek ziekenhuis. Hij treedt dan toe tot de Raad van Bestuur van het fusieziekenhuis Kennemer Gasthuis en het Spaarne ziekenhuis. Wolse wordt daar straks onder andere verantwoordelijk voor financiën en ICT in de ziekenhuizen. Wolse is bedrijfseconoom en heeft ruime ervaring in de gezondheidszorg. Wolse is sinds 2008 lid van de Raad van Bestuur van het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond. Daarvoor werkte hij onder andere als directeur Financiën bij het Jeroen Bosch Ziekenhuis in Den Bosch.
Personalia Jan Borgmeijer te benoemen tot tijdelijk bestuurder, voorzitter Raad van Bestuur. Hij vormt samen met Pink van Veen, MHA, de Raad van Bestuur en geeft verder inhoud aan de verandering en herpositionering waar de Vitalis WoonZorg Groep de komende tijd voor staat.
Pieter van Geel, voorzitter van de Raad van Toezicht van het Elkerliek ziekenhuis, betreurt het vertrek: “Kees heeft onder andere een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de positieve financiële ontwikkelingen van het Elkerliek, de ziekenhuisstrategie, de voorbereiding op het nieuwe EPD en diverse grote bouwtrajecten.” Léon RuLkens weg aLs vooRzitteR Raad van BestuuR vitaLis woonzoRg gRoep
Léon Rulkens trad op 1 januari 2005 toe tot de Raad van Bestuur van De Vitalis WoonZorg Groep. In 2008 werd hij benoemd tot voorzitter. De jaren daarvoor was hij al intensief betrokken bij Vitalis als lid van de Raad van Toezicht. Léon Rulkens heeft per 1 september een directiefunctie aanvaard bij een toonaangevend (vastgoed-) adviesbureau c.q. family office in Maastricht. De Raad van Toezicht, Raad van Bestuur, Ondernemingsraad en Cliëntenraad ervaren zijn vertrek als een verlies voor de organisatie. Zij zullen zijn tomeloze energie en inzet, zijn kennis en kunde maar bovenal zijn oprechte betrokkenheid bij Vitalis als organisatie, de bewoners, de medewerkers en de vrijwilligers zeer missen. Zij wensen hem veel plezier en succes toe in zijn nieuwe functie. De Raad van Toezicht heeft besloten Erik-
kempenhaeghe Benoemt nico geuRts aLs BestuuRdeR
De Raad van Toezicht van Stichting Kempenhaeghe heeft Nico Geurts benoemd tot lid van de Raad van Bestuur. Kempenhaeghe is een gespecialiseerd centrum voor epileptologie, slaapgeneeskunde en neurocognitie. De huidige voorzitter van de raad van bestuur, Ike Bomer, gaat 1 december 2014 met pensioen. Nico Geurts treedt dit najaar in dienst en zal successievelijk de inhoudelijke portefeuilles van Ike Bomer overnemen. Marlène Chatrou, die sinds maart 2012 als bestuurder is verbonden aan Kempenhaeghe, wordt per 1 december 2014 voorzitter van de Raad van Bestuur. Nico Geurts werkte eerder als bestuurder van de stichting JeugdGezondheidsZorg Zuid Holland West. Hij bekleedde hiervoor diverse directie- en bestuursfuncties in de (geestelijke, forensische en somatische) gezondheidszorg. twee nieuwe toezichthoudeRs Bij stichting schakeLRing
Yvonne van Kemenade en Rodney Weterings zijn per 1 oktober benoemd tot toezichthouders bij Stichting Schakelring. Van Kemenade was in de periode 20092014 directeur van de Zorggroep Eerstelijn Beheer BV en heeft een staat van dienst met functies bij onder andere Albert Schweitzer Ziekenhuis als strategisch adviseur van de Raad van Bestuur, projectma-
nager bij de Raad voor de Volksgezondheid en wetenschappelijk medewerker iBMG/EUR. Als eerste BMG-student promoveerde Yvonne van Kemenade aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op het onderwerp ‘Leren zelfreguleren. De effecten van diabeteseducatie in de vorm van zelfhulpgroepen’.w Weterings, voormalig wethouder gemeente Tilburg en gemeente ’s-Hertogenbosch, bekleedt naast zijn huidige functie als partner en senior adviseur bij FRAEY Partners in Publieke Waarde, het voorzitterschap bij de raad van toezicht Stichting Koningstheater ’s-Hertogenbosch en het bestuur van de Koningstheateracademie. Tevens is hij bestuurslid bij het Vicki Brown Huis ’s-Hertogenbosch. RadBoud Quik van caReyn naaR koRaaL gRoep
Radboud Quik begint op 1 september als bestuursvoorzitter van de Koraal Groep. Hij ruilt zijn huidige functie als bestuurder van zorgorganisatie Careyn in. De Koraal Groep geeft ondersteuning aan mensen met een beperking of belemmering op verstandelijk, lichamelijk of psychosociaal gebied. “De opgave is vergelijkbaar met die van Careyn, waarvoor de organisatie recent met het vaststellen van de nieuwe koers en het inzetten van de bijbehorende transitie belangrijke stappen gezet heeft. Ik heb er vertrouwen in dat de nieuwe Raad van Bestuur samen met de organisatie de ingrijpende operatie succesvol zal uitvoeren, zodat we onze cliënten de best mogelijke zorg en ondersteuning kunnen blijven bieden. Dat geeft mij na zeven jaar de rust en ruimte om een persoonlijke nieuwe uitdaging aan te gaan”, zegt Quik over zijn overstap.
INVORM | oktober 2014
35
Justitie en/in de zorg De laatste jaren heeft het Openbaar Ministerie (OM) veel aandacht voor het medisch handelen en meer in het algemeen de zorgsector. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) en OM werken daarbij vaak samen. Zij hebben afspraken gemaakt over hun samenwerking en informatie-uitwisseling. Daarbij was het een tijd onzeker of het OM bij de IGZ medi-
Zo geldt dat ook voor de instelling waar de arts/geheim-
sche gegevens kon opvragen, als deze niet bij de “bron”
houder werkt. De instelling heeft zelf geen wettelijk beroeps-
konden worden verkregen. Daarover bestaat nu door een
geheim, maar een van de arts/geheimhouder afgeleid
uitspraak van de Hoge Raad in 2013 duidelijkheid: de IGZ
verschoningsrecht. Ook hier ligt de beslissing dus in eerste
mag niet zelfstandig medische gegevens aan het OM door-
instantie bij de geheimhouder.
geven. Deze gegevens vallen namelijk onder het beroepsgeheim van de arts. De IGZ heeft een van de arts (of andere
Dat verschoningsrecht is echter – zo ook de Hoge Raad al
geheimhouder) afgeleid verschoningsrecht en niet de IGZ (!)
eerder - niet absoluut: in zeer uitzonderlijke omstandigheden
maar alleen de arts/geheimhouder zelf beslist of medische
prevaleert het belang dat de waarheid aan het licht komt
gegevens, die onder zijn beroepsgeheim vallen, worden ver-
boven de met de geheimhouding te dienen belangen.
strekt of niet.
Wanneer van dergelijke zeer uitzonderlijke omstandigheden sprake is, valt echter niet op voorhand in zijn algemeenheid te zeggen. Dat stelt de geheimhouder/verschoningsgerechtigde voor een dilemma: weigert hij ten onrechte de gegevens, dan pleegt hij een strafbaar feit; verstrekt hij de gegevens ten onrechte wel, dan ook. Om aan dit mijnenveld te ontkomen is het vaak verstandig om - bij een strafrechtelijke inbeslagname - de medische gegevens in een gesloten en verzegelde enveloppe aan de rechter-commissaris in bewaring te geven, en vervolgens de rechter – in een klachtprocedure over de inbeslagname – te laten beslissen. In afwachting van die procedure blijft de enveloppe dan ongeopend in de kluis van de rechter. Graag staan wij u in deze kwesties bij.
Mr. Joost Wasser 040 23 80 600
[email protected] Beukenlaan 46, 5651 CD Eindhoven