EINDVERSIE, 9 oktober 2012
Regieplatform Groene Handhaving
Invoering ‘Basisniveau provinciale regievoering groene handhaving’ Tussenrapportage Eindversie, 9 oktober 2012
INHOUD Samenvatting tussenrapportage I. II. III. IV.
Invoering basisniveau Stand van zaken invoering basisniveau per provincie Conclusies Aanbevelingen
Bijlage 1 – Samenvatting van de rapportages van de provinciale regisseurs
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 SAMENVATTING TUSSENRAPPORTAGE Begin 2012 hebben de provincies het ‘Basisniveau provinciale regievoering groene handhaving’ vastgesteld, een uitvloeisel van het Convenant Nalevingsstrategie Natuurwetgeving. Om de invoering van het basisniveau in iedere provincie te begeleiden en bewaken, is begin 2012 het IPO Regieplatform Groene Handhaving ingesteld. Het regieplatform wordt gevormd door 12 provinciale medewerkers die voor hun provincie zijn (en in sommige gevallen nog moeten worden) aangesteld als ‘groene regisseur’. Het platform heeft een onafhankelijke secretaris en wordt professioneel ondersteund. Gedurende 2012 is het IPO Regieplatform Groene Handhaving in korte tijd de provinciale ingang geworden voor landelijke groene partnerorganisaties zoals: de organisaties verenigd in het Bosschap (o.a. Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en de provinciale landschappen), de politie, de NVWA en het ministerie van EL&I. Dit geldt ook voor de interprovinciale visie- en meningsvorming over actuele groene onderwerpen zoals: de Wet natuurbescherming, Cross Compliance, de Bestuurlijke strafbeschikking milieu en de contacten daarover met het CJIB, de samenwerking met en facilitering van BOA’s en hun werkgevers (o.a. permanente her- en bijscholing) en het invullen van de provinciale coördinatierol in de wet VTH. Het platform vervult voor deze onderwerpen een sleutelrol. De zeven vergaderingen van het regieplatform tot nu toe (het platform vergadert ongeveer zeswekelijks) kenden zonder uitzondering een grote opkomst. Het met elkaar bespreken van de implementatie van het basisniveau en de knelpunten die daarbij optreden heeft volgens de regisseurs een duidelijke meerwaarde. Tevens lukt het goed om taken voor het uitwerken van de hiervoor genoemde groene onderwerpen te verdelen en de resultaten daarvan te bespreken. Het IPO Regieplatform Groene Handhaving begeleidt en bewaakt niet alleen de invoering van het basisniveau, maar wil daarover tevens periodiek verantwoording afleggen en communiceren. Deze tussenrapportage is daarvan een eerste bewijs. In hoofdstuk I is de beoogde invoering van het basisniveau samengevat. Hoofdstuk II bevat de stand van zaken in de verschillende provincies. In hoofdstuk III en IV volgen tot slot de conclusies en aanbevelingen van het IPO Regieplatform Groene Handhaving. Volgens het regieplatform is het van groot belang dat: 1.
Het platform in 2013 wordt gecontinueerd, omdat de invoering van het basisniveau complex is en onder de huidige omstandigheden (provinciale bezuinigingen en reorganisaties; ‘groen’ dat opnieuw op de kaart moest worden gezet) in veel gevallen niet in één jaar (2012) compleet blijkt te kunnen worden ingevoerd. Het IPO Regieplatform Groene Handhaving heeft hiertoe een PRISMA projectaanvraag ingediend bij het IPO.
2.
Hernieuwd bestuurlijk in IPO-verband wordt vastgesteld dat iedere provincie de groene regierol formaliseert en de daarvoor vereiste capaciteit vrijmaakt. In zeven provincies is de regierol nog niet geformaliseerd. Dit maakt dat de betreffende medewerkers de regierol nog niet slagkrachtig kunnen spelen, zowel intern als richting de externe partners. Dit maakt voorts dat de regierol in deze provincies kwetsbaar is bij personeelswisselingen en reorganisatie, want formeel bestaat de rol er niet.
3.
Er een landelijk pact komt om het basisniveau en de provinciale regierol tussen de provincies, de betrokken andere overheden en de particuliere partnerorganisaties (zoals o.a. verenigd in het Bosschap) af te spreken en vast te leggen. Zo’n landelijk pact is een logisch vervolg op het afgelopen Convenant Nalevingsstrategie Natuurwetgeving. Zo’n pact kan als koepelafspraak zeer goed de totstandkoming van door de provinciale regisseurs geïnitieerde regionale samenwerkingsverbanden faciliteren. Het IPO Regieplatform Groene Handhaving is bereid om de ontwikkeling van voornoemd pact in 2013 ter hand te nemen.
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 I.
INVOERING BASISNIVEAU
Om de provinciale regie op de samenwerking tussen de handhavingspartners voor de groene wet- en regelgeving te verbeteren en te stroomlijnen, hebben de provincies in IPO-verband ingestemd met het door alle provincies invoeren van het zogenoemde ‘Basisniveau provinciale regievoering groene handhaving’. De kern van het basisniveau is dat elke provincie, door het smeden van samenwerkingsverbanden en het maken van uitvoeringsafspraken, aanstuurt op het in haar gebied met de bestuurlijke en maatschappelijke partners invoeren van een gezamenlijke planning & control cyclus (BIG-8 model) op drie terreinen: (1) omgevingsvergunningplichtige activiteiten, (2) aangewezen gebieden, in het bijzonder Natura 2000 gebieden en (3) specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld, buiten de bebouwde kom. Aan de invoering van het basisniveau heeft het opgerichte IPO Regieplatform Groene Handhaving begin 2012 een streefplanning gekoppeld. In figuur 1 zijn het invoeringsproces en de streefplanning schematisch weergegeven.
Basisniveau provinciale regievoering groene handhaving
Maart – Juli 2012
Concept ‘foto’ relevante gebieden en nalevingsproblemen
Provincie intern overleg
Overleg provincie met externe partners
Provinciebeeld
Partnerbeeld Gezamenlijke handhavingsbeleid strategisch
Juli 2012 Intentieovereenkomst samenwerkingsverband
Gezamenlijke probleemanalyse, rapportage en verantwoording
Augustus december 2012
Gezamenlijke handhavingsbeleid tactisch-operationeel
Gezamenlijk uitvoeringsprogramma en -organisatie
Figuur 1 – De invoering van het basisniveau per provincie schematisch in beeld
Uitvoeringsconvenant Januari 2013 Gezamenlijke voorbereiding
Gezamenlijke monitoring
Gezamenlijke uitvoering
1
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 II.
STAND VAN ZAKEN INVOERING BASISNIVEAU PER PROVINCIE
De provinciale regisseurs van het IPO Regieplatform Groene Handhaving hebben de stand van zaken gerapporteerd van: A. De bekrachtiging van het basisniveau intern en met de partners, uitmondend in een (of meer) intentieovereenkomst(en) (streefdatum: juli 2012). B. De voorbereiding van de eerste vier stappen van het BIG-8 model in de periode augustus – december 2012, met het oog op het begin 2013 afsluiten van een (of meer) uitvoeringsconvenant(en). C. De tijd die zij aan de regisseursrol kunnen besteden. Het basisniveau bevat de randvoorwaarde dat de regiefunctie in iedere provincie herkenbaar is neergelegd bij één of meer functionarissen met voldoende tijd en bestuurlijk is gelegitimeerd. D. De knelpunten die zij ondervinden. In bijlage 1 zijn de rapportages per onderwerp samengevat. Hierna volgt het overkoepelende beeld. Onderwerpen A en B worden tezamen behandeld. A. De bekrachtiging van het basisniveau, intern en met de partners B. De voorbereiding van de eerste vier stappen van het BIG-8 model De rapportages geven aan dat er verschillende snelheden zijn:
Enerzijds zijn er provincies die vooral nog met de interne bekrachtiging van het basisniveau bezig zijn en het contact met hun externe partners over het basisniveau en de implementatie van het BIG-8 model derhalve nog niet zijn aangegaan. Dit betreft: Gelderland, Limburg en Noord-Holland.
Anderzijds zijn er provincies die het basisniveau intern hebben bekrachtigd en die afstemmen en/of samenwerken met hun externe partners, waarbij zij het BIG-8 model volgens het basisniveau in meer of minder vergaande mate aan het implementeren zijn of hebben geïmplementeerd. Dit betreft: Flevoland, Friesland, Noord-Brabant, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. Zuid-Holland is ver gevorderd: op korte termijn (2012/2013) zal het basisniveau zijn ingevoerd voor alle Natura 2000 gebieden (T&H-plannen) en specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld (overkoepelende samenwerkingsovereenkomst). Voor Zeeland geldt hetzelfde: de gezamenlijke aanpak met de handhavingskalender is een praktische toepassing van het basisniveau/BIG-8 model voor nalevingsproblemen in het vrije veld en voor de relevante Natura 2000 gebieden zijn (Voordelta, Kop van Schouwen en de Manteling van Waldheren) of worden (Deltawateren) T&H-plannen opgesteld conform het BIG-8 gedachtegoed. Ook Friesland zal ver gevorderd zijn met de implementatie van het basisniveau, als het zoals beoogd lukt om de bestaande samenwerking binnen de Toezichtskring Natuurhandhaving te actualiseren en te optimaliseren aan de hand van het basisniveau, met name wat betreft de complete invoering van programmatisch handhaven volgens het BIG-8 model. Ditzelfde geldt voor Utrecht, als het daar zoals beoogd lukt om de Intentieovereenkomst Handhavingssamenwerking te vernieuwen en uit te breiden met een groene paragraaf en mee te laten ondertekenen door de externe partners van het Groene Platform.
2
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 Noord-Brabant is ver gevorderd voor wat betreft het onderdeel specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld (project ‘Samen sterk in het buitengebied’). Voor Natura 2000 gebieden beoogt Noord-Brabant de implementatie van het basisniveau binnenkort op te starten met de pilot Markiezaat. Voor Flevoland is het tot slot omgekeerd: veel regie-energie gaat tot op heden naar het implementeren van het basisniveau voor het IJsselmeergebied; andere gebieden en nalevingsproblemen in het vrije veld zullen aansluitend aan de orde moeten komen.
In Drenthe en Overijssel krijgt de interne bekrachtiging van het basisniveau nog weinig prioriteit, maar dit belet de provinciale regisseurs allerminst om de noodzakelijke ruimte te nemen om af te stemmen en samen te werken met externe partners. Met het oog op het basisniveau voor vrije veldovertredingen en het daarvoor moeten behouden van particuliere groene BOA’s, hebben deze regisseurs succesvol geïnvesteerd in het samen met de partners invoeren van de Bestuurlijke strafbeschikking milieu, het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten met particuliere werkgevers en het laagdrempelig beschikbaar maken van het BOA Registratiesysteem. Hiermee is tevens een basis gelegd voor het stapsgewijs implementeren van het basisniveau voor gebieden. Overijssel is voorts nauw betrokken bij het onder regie van Flevoland invoeren van het basisniveau voor het IJsselmeergebied.
C. De invulling van de regierol Alle provincies (op Groningen na) hebben een duidelijke vertegenwoordiger in het IPO Regieplatform Groene Handhaving; het betreft medewerkers die de groene regierol in de desbetreffende provincies vervullen. In enkele provincies is de groene regierol formeel bij deze personen neergelegd: Flevoland, Noord-Brabant, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. In de overige provincies moet dit in principe nog gebeuren; hier pakken de betreffende medewerkers de regierol op dit moment op als onderdeel van hun reguliere takenpakket en zij krijgen daarvoor in meer of mindere mate ruimte van hun leidinggevende. Van de provincies waar de groene regierol is geformaliseerd is deze rol in Zuid-Holland en Flevoland met in totaal 1,5 respectievelijk 1 fte het omvangrijkst vormgegeven. Noord-Brabant heeft geen opgave gedaan. De Utrechtse regisseur mag ongeveer een halve dag per week besteden. En in Zeeland zal de tijdbesteding van de groene regisseur met ingang van 2013 formeel worden vastgelegd in een urenplanning. In de provincies waar de groene regierol (nog) niet is geformaliseerd verschillen de opgegeven tijdbestedingen eveneens. De betreffende medewerkers in Noord-Holland en Overijssel kunnen circa één dag per week aan de regierol besteden. De betreffende medewerker in Gelderland tot circa 2,5 dag per week, naar behoefte. De betreffende medewerkers in Drenthe en Limburg kunnen op dit moment naar eigen zeggen ‘beperkt’ tijd aan de regierol besteden. Van Friesland en Groningen is geen opgave ontvangen. D. Knelpunten Drenthe, Gelderland en Overijssel wijzen op de interne organisatie als knelpunt. Die geeft nog weinig prioriteit aan de invoering van het basisniveau. Daarnaast zijn verschillende externe knelpunten aangedragen. Met name het blijvend kunnen doen van een beroep op particuliere BOA’s voor samenwerking is een belangrijk knelpunt. De politie lijkt de coördinerende taak op te gaan geven en de opleidingskosten van BOA’s zijn zodanig hoog geworden dat zij en hun werkgevers deze kosten als een belemmering ervaren en in toenemende mate afhaken.
3
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 III.
CONCLUSIES
A. De bekrachtiging van het basisniveau, intern en met de partners B. De voorbereiding van de eerste vier stappen van het BIG-8 model 1. Gelderland, Limburg en Noord-Holland lopen achter op de overige provincies met de invoering van het basisniveau. De groene regierol is nog niet geformaliseerd, de interne bekrachtiging van het basisniveau moet nog gebeuren (met uitzondering van Limburg waar de verantwoordelijke gedeputeerde op 19 maart met het basisniveau heeft ingestemd) en het structurele overleg met de externe partners moet nog worden opgestart. Van Groningen is geen voortgangsrapportage ontvangen, maar de indruk bestaat dat de implementatie van het basisniveau ook hier achterblijft bij de overige provincies. 2. In Drenthe en Overijssel werken de (intern nog niet geformaliseerde) regisseurs nauw samen met de externe partners. De regisseurs hebben voor het kunnen implementeren van het basisniveau voor vrije veldovertredingen succesvol geïnvesteerd in het samen met de partners invoeren van de Bestuurlijke strafbeschikking milieu, het afsluiten van samenwerkingsovereenkomsten met particuliere werkgevers en het laagdrempelig beschikbaar maken van het BOA Registratiesysteem. Van daaruit gaan zij de stap naar het implementeren van het basisniveau voor gebieden maken. Het ontbreken van interne prioriteit voor het formaliseren van de regisseursfunctie en het bekrachtigen van het basisniveau is een aandachtspunt. Met andere woorden: de bestaande intensieve samenwerking met de externe partners rust nog niet op een stevig provinciaal fundament in Drenthe en Overijssel, wat voor een duurzaam karakter van de samenwerking uiteindelijk wel nodig is. 3. Zuid-Holland is vergevorderd met de invoering van het basisniveau. De regierol is geformaliseerd en het BIG-8 model wordt gevolgd voor alle Natura 2000 gebieden (via samen met de partners opgestelde T&H-plannen) en voor specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld, buiten de bebouwde kom (overkoepelende samenwerkingsovereenkomst). Hoe wordt omgegaan met het basisniveau voor omgevingsvergunningplichtige activiteiten is niet gerapporteerd en een aandachtspunt. 4. Zeeland is ook vergevorderd. De regierol is geformaliseerd en het BIG-8 model is of wordt gevolgd in de voor Zeeland relevante Natura 2000 gebieden (Voordelta, Kop van Schouwen, Manteling van Waldheren, Deltawateren). Voor specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld is de gezamenlijke handhavingskalender van de provincie en haar partners een pragmatische invulling van het basisniveau. Hoe in Zeeland wordt omgegaan met het basisniveau voor omgevingsvergunningplichtige activiteiten is niet gerapporteerd en een aandachtspunt. 5. Friesland en Utrecht zijn vergevorderd met het basisniveau voor gebieden en veldtoezicht als het in deze provincies, zoals beoogd, lukt om de Toezichtskring Natuurhandhaving respectievelijk de Intentieovereenkomst Handhavingssamenwerking in het licht van het basisniveau te actualiseren en met de externe partners voort te zetten. In Utrecht is de regierol geformaliseerd en duidelijk belegd bij een provinciale medewerker. Voor Friesland is dit onbekend en een aandachtspunt. Hoe in beide provincies wordt omgegaan met het basisniveau voor omgevingsvergunningplichtige activiteiten is niet gerapporteerd en in beide gevallen een aandachtspunt.
4
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 6. In Noord-Brabant is de regierol geformaliseerd en deze provincie is vergevorderd met het basisniveau voor specifieke nalevingsproblemen in het vrije veld (‘Samen sterk in het buitengebied’). De invoering van het basisniveau voor gebieden start binnenkort met de pilot Markiezaat op grond waarvan de provincie vervolgens in andere gebieden met de externe partners tot afspraken wil komen. De voortgang hiervan is een aandachtspunt. Het basisniveau voor omgevingsvergunningplichtige activiteiten heeft Noord-Brabant gekoppeld aan de projecten ‘Toezicht luchtwassers in de intensieve veehouderij’ en ‘Verordening stikstof en Natura 2000’ die zij samen met de Brabantse gemeenten en waterschappen uitvoert. 7. In Flevoland is de regierol geformaliseerd. Veel regie-energie gaat tot op heden naar het implementeren van het basisniveau voor het IJsselmeergebied. De implementatie van het basisniveau in andere gebieden, voor nalevingsproblemen in het vrije veld en voor omgevingsvergunningplichtige activiteiten is een aandachtspunt. C. De invulling van de regierol 8. De regierol is geformaliseerd en duidelijk belegd in de organisatie in de provincies Flevoland, Noord-Brabant, Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland. In de overige provincies is het formaliseren en duidelijk beleggen van de regierol een zorgpunt: met formalisering kunnen de medewerkers die de regierol thans vervullen namelijk pas echt slagkrachtig opereren, zowel intern als richting de externe partners. Bovendien is de regierol dan in de organisatie verankerd, waardoor de rol minder kwetsbaar is voor personeelswisselingen en reorganisaties. 9. De tijd die de regisseurs voor de regierol mogen aanwenden is relatief beperkt en een aandachtspunt in alle provincies, behoudens Flevoland en Zuid-Holland. D. Knelpunten 10. De interne bekrachtiging van het basisniveau vormt een knelpunt in de provincies Drenthe, Gelderland, Limburg, Noord-Holland en Overijssel. 11. Het in toenemende mate afhaken van particuliere BOA’s en hun werkgevers bedreigt de samenwerking die de provincies met de externe partners willen aangaan voor de implementatie van het basisniveau. IV.
AANBEVELINGEN VAN HET IPO REGIEPLATFORM GROENE HANDHAVING
Gegeven het voorgaande doet het IPO Regieplatform Groene Handhaving de volgende aanbevelingen: 1. Continueer het IPO Regieplatform Groene Handhaving in 2013. Invoering van het basisniveau is complex en onder de huidige omstandigheden (provinciale bezuinigingen en reorganisaties; ‘groen’ dat opnieuw op de kaart moest worden gezet) in veel gevallen niet in één jaar (gedurende 2012) compleet in te voeren. Het platform heeft met het oog op deze aanbeveling een PRISMA projectaanvraag ingediend bij het IPO voor 2013.
5
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 2. Stel hernieuwd bestuurlijk in IPO-verband vast dat iedere provincie de groene regierol formaliseert en de daarvoor vereiste capaciteit vrijmaakt. In zeven provincies is de regierol nog niet geformaliseerd. Dit maakt dat de betreffende medewerkers de regierol nog niet slagkrachtig kunnen spelen, zowel intern als richting de externe partners. Dit maakt voorts dat de regierol in deze provincies kwetsbaar is bij personeelswisselingen en reorganisatie, want formeel bestaat de rol er niet. 3. Ontwikkel een landelijk pact om het basisniveau en de provinciale regierol af te spreken en vast te leggen tussen de provincies, de betrokken andere overheden en de particuliere partnerorganisaties (zoals o.a. verenigd in het Bosschap). Het platform ziet zo’n landelijk pact als een logisch vervolg op het afgelopen Convenant Nalevingsstrategie Natuurwetgeving. Zo’n pact kan volgens het platform als koepelafspraak zeer goed de totstandkoming van door de provinciale regisseurs geïnitieerde regionale samenwerkingsverbanden faciliteren. Het IPO Regieplatform Groene Handhaving is bereid om de ontwikkeling van voornoemd pact in 2013 ter hand te nemen.
6
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 Bijlage 1 – Samenvatting van de rapportages van de provinciale regisseurs A. De bekrachtiging van het basisniveau, intern en met de partners B. De voorbereiding van de eerste vier stappen van het BIG-8 model Drenthe
Het basisniveau is nog niet vastgesteld in Drenthe. Intern (ambtelijk en bestuurlijk) noch met de externe partners. Dit neemt niet weg dat de voorbereidingen voor het programmatisch handhaven van de groene wetten zijn gestart.
Flevoland
Flevoland heeft sinds eind 2009 een ‘regisseur groene wetten’. Het basisniveau was derhalve geen startpunt, maar een bevestiging van een al bestaande praktijk en een verdere optimalisatie daarvan (ook in de zin van interprovinciale afstemming). Het implementeren van het basisniveau met de partners is gaande op basis van reeds gemaakte afspraken. Flevoland heeft de regie wat betreft de voorbereiding van het BIG-8 model in het eigen uitvoeringsprogramma voor 2012 opgenomen. Ten behoeve van het beheerplan voor het Natura 2000 IJsselmeergebied voert de provincie Flevoland reeds actief regie: een gezamenlijke probleemanalyse, gezamenlijk handhavingsbeleid en een gezamenlijk uitvoeringsprogramma zijn in concept gereed.
Friesland
In Friesland bestaat al geruime tijd de Toezichtskring Natuurhandhaving, een groen samenwerkingsverband van politie, provincie, AID, Sportvisserij Fryslân en de terreinbeherende organisaties Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en It Fryske Gea. De samenwerking is georganiseerd via 5 regio’s en één coördinator per regio. De focus ligt op visserijcontroles, veldtoezicht en gebiedscontroles. De samenwerking is geformaliseerd via door betrokken partijen ondertekende afspraken in het Handboek Toezichtskring Natuurhandhaving (december 2005) als vervolg van een convenant voor de periode 2003-2005. Met indirecte partners (o.a. gemeenten) wordt op ad-hoc basis samengewerkt. De provincie en haar partners willen de bestaande samenwerking binnen de Toezichtskring Natuurhandhaving actualiseren en optimaliseren aan de hand van het basisniveau, met name wat betreft de invoering van programmatisch handhaven volgens het BIG-8 model. De onderste lus van het BIG-8 model (uitvoeringsafspraken, gezamenlijk voorbereiding, gezamenlijke uitvoering en gezamenlijke monitoring en rapportage) is al jaren een vast onderdeel van de huidige samenwerking binnen de Toezichtskring Natuurhandhaving.
Gelderland
In Gelderland loopt de interne discussie over het ambitieniveau dat de provincie qua groene regie wil nastreven en de manier waarop dit organisatorisch gestalte moet krijgen. Gelderland zoekt daarbij naar een manier waarbij de bestuurlijke strafbeschikking milieu zo optimaal mogelijk kan worden benut door de ruim 230 (niet provinciale) BOA’s die in de provincie actief zijn. Hierover heeft onder andere overleg plaatsgevonden tussen de betrokken gedeputeerden en het FP. Pas als de provincie haar ambitieniveau en wat zij kan bieden scherp heeft, wil zij het overleg met de externe partners over het gezamenlijk vormgeven van programmatisch handhaven aangaan (waarschijnlijk dit najaar). Met name zal daarbij aandacht worden besteed aan de samenwerking met de Stichting Groennetwerk. De voorbereiding van de eerste vier stappen van het BIG-8 model moet gezien het voorgaande nog starten.
Groningen
Geen voortgangsbericht ingediend.
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 Limburg
Limburg heeft een notitie in voorbereiding waarin de opzet en uitvoering van de groene regie conform het basisniveau voor de Limburgse situatie zal worden uitgewerkt. Hiermee is een medewerker van bureau Toezicht en Handhaving belast. Het basisniveau als zodanig is op 19 maart 2012 geaccepteerd door de verantwoordelijke gedeputeerde. De groene handhaving in de provincie Limburg bestaat tot op heden vooral uit het werk dat de zogenoemde Groene Brigade verricht. De Groene Brigade bestaat uit 6 BOA’s met alle geweldsmiddelen, die 24/7 in het vrije veld controleren. De Groene Brigade is organiek ondergebracht bij de provincie; de operationele aansturing gebeurt door de chef van het Regionale Milieuteam Limburg-Zuid. Via de provincie kunnen externe partijen (gebiedsbeheerders, hengelsportverenigingen, gemeenten, e.d.) tijd inhuren voor toezicht en handhaving in het buitengebied door de Groene Brigade. Voorts is er op 4 juli 2011 een Samenwerkingsovereenkomst Servicepunt Agrarische Sector Noord-Limburg afgesloten tussen de provincie, de gemeenten Horst aan de Maas en Venray, de NVWA, het waterschap Peel en Maasvallei en Rijkswaterstaat. Doel is samenwerking in het milieutoezicht op agrarische bedrijven teneinde de toezichtlast te verminderen en de effectiviteit en efficiëntie van het toezicht te verbeteren.
Noord-Brabant
In Noord-Brabant is de regiefunctie voor de groene handhaving zoals opgenomen in het basisniveau verankert met het besluit van GS van 26 juni 2012, gekoppeld aan de algemene provinciale regierol voor de handhaving. De regietaak is neergelegd bij het Bureau Interbestuurlijke betrekkingen en Toezicht. Voor specifieke problemen in het buitengebied loopt het samenwerkingsproject ‘Samen sterk in het buitengebied’ van de provincie, 40 gemeenten, vier waterschappen, politie, NVWA, Brabants Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. De provincie is verdeeld in drie regio’s met elk een BOAcoördinator en een handhavingsteam van fulltime BOA’s. De teams gaan in beginsel programmatisch te werk volgens het BIG-8 model. Voor Natura 2000 gebieden wil de provincie aan de hand van de (nog op te starten) pilot Markiezaat onderzoeken hoe de regiefunctie (gericht op gedragen beheerplannen opgesteld en uitgevoerd aan de hand van het BIG-8 model en programmatisch handhaven) het beste kan worden vormgegeven en uitgevoerd. De pilot gaat vooraf aan het vervolgens voor alle Brabantse Natura 2000 gebieden opstellen van beheerplannen aan de hand van het BIG-8 model). Regie op de groene aspecten van inrichtingen en activiteiten koppelt de provincie aan de projecten ‘Toezicht luchtwassers in de intensieve veehouderij’ en ‘Verordening stikstof en Natura 2000’ die zij samen met de Brabantse gemeenten en waterschappen uitvoert.
Noord-Holland
Het basisniveau is intern besproken door de eerstverantwoordelijke managers (hoofd Handhaving en hoofd Natuur, recreatie en landschap) die hebben afgesproken dat de groene regie ook in Noord-Holland opgepakt gaat worden. De stap naar bestuurlijke legitimatie van de regiefunctie moet nog worden gezet. In oktober 2012 overleggen de interne afdelingen (beleid, handhaving en vergunningen) over de gewenste aanpak van de groene samenwerking, in eerste instantie startend met de focus op Natura 2000 gebieden. Afstemming of overleg met de externe partners heeft nog niet plaatsgevonden. Het voorgaande zal eerst moeten worden afgerond, vooraleer met de voorbereiding van de eerste vier stappen van het BIG-8 model (gericht op een uitvoeringsconvenant tussen partijen) kan worden begonnen.
Overijssel
De interne bekrachtiging van het basisniveau komt tot op heden niet van de grond. De verantwoordelijke beleidsafdeling geeft nog geen prioriteit aan de provinciale regie op de groene handhaving. Er is intern geen formele basis voor het regisseurswerk dat in de praktijk overigens wel plaatsvindt. De afstemming en het overleg met de externe partners verlopen voorspoedig. De provincie heeft een 35 tal samenwerkingsovereenkomsten voor de bestuurlijke strafbeschikking milieu en het werken met het BOAregistratiesysteem getekend. De provincie probeert de externe partners optimaal te faciliteren in dezen met het oog op het invoeren van het basisniveau voor vrije veldovertredingen en vervolgens voor gebieden. Op basis van het enthousiasme van de externe partners over de provinciale facilitering inzake de bestuurlijke strafbeschikking milieu en het BOA-registratiesysteem, wil de provinciale regisseur stapsgewijs toewerken naar integraal gezamenlijk programmatisch handhaven volgens het basisniveau en het daarin opgenomen BIG-8 model.
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 Utrecht
De verantwoordelijke gedeputeerde heeft begin juli 2012 het basisniveau onderschreven. In september 2012 volgt een GS-besluit over de manier waarop Utrecht hier concreet uitvoering aan zal geven. Utrecht wil zoveel mogelijk aansluiten op de samenwerking die in de afgelopen jaren al tot stand is gebracht. Er is in Utrecht een bestaande samenwerkingsstructuur onder de Intentieovereenkomst Handhavingssamenwerking die dateert van 2007. Deze overeenkomst betreft in principe alle kleursporen. Betrokken overheden in Utrecht hebben aangegeven deze overeenkomst te willen voortzetten naast de RUD. Bij de komende vernieuwing van de Intentieovereenkomst Handhavingssamenwerking zal de overeenkomst worden uitgebreid met een groene paragraaf gericht op het gezamenlijk implementeren van het basisniveau en het daarin opgenomen BIG-8 model voor groen. De externe partners in het Groene Platform (zie de bullet hierna) zullen dan tevens worden uitgenodigd om de Intentieovereenkomst Handhavingssamenwerking en de werkwijze van het BIG-8 model mee te ondertekenen. In Utrecht bestaat reeds geruime tijd het Groene Platform, een op vrijwillige basis functionerend afstemmings- en samenwerkingsverband met deelname van onder andere de provincie, de politie en BOA’s en beleidsmedewerkers van terreinbeherende organisaties. In 2012 nog start Utrecht samen met de partners met het opstellen van een risico-analyse voor groen. Voor wat betreft de daarop volgende uitvoering hecht de provincie aan overleg over de afgestemde inzet van de bestuurlijke strafbeschikking milieu . Utrecht ziet dat als een belangrijk instrument voor een stevige gezamenlijke uitvoering en is daarom voornemens om de kosten van de aansluiting van BOA’s op het BOAregistratiesysteem te bekostigen.
Zeeland
De interne bekrachtiging van het basisniveau blijkt uit de bestuurlijk gelegitimeerde instelling van de functie ‘regisseur groene handhaving’ in februari 2012. De externe partners – Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Stichting het Zeeuwse Landschap – hebben de rol van de provincie, zoals geschetst in het basisniveau, verwelkomd en ingestemd met de voorgestelde werkwijze overeenkomstig het BIG-8 model. De provincie initieert reeds jaarlijks het gezamenlijk opstellen van een handhavingskalender. Aan de hand van een probleemanalyse worden per onderwerp en periode prioriteiten gesteld, waarna de toe te passen handhavingsstrategie vanuit het gezamenlijke handhavingsbeleid wordt bepaald en uitgevoerd in gezamenlijke surveillance. Per prioriteit wordt een verantwoordelijke aangewezen die zorg draagt voor de opstart, uitvoering en rapportage. Aldus is het BIG-8 model op pragmatische wijze door de provincie en haar partners doorlopen en afgerond. In de voor Zeeland relevante Natura 2000 gebieden wordt het basisniveau ingevoerd door middel van gezamenlijk tot stand gebrachte of te brengen Toezicht- en Handhavingsplannen. Dit geldt voor de Voordelta, de Kop van Schouwen, de Manteling van Waldheren en de Deltawateren.
Zuid-Holland
GS hebben toezicht en handhaving van de groene wetten inclusief de regie daarop voor de hele provincie gemandateerd aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ). Het basisniveau was voor Zuid-Holland geen startpunt, maar een bevestiging van een al bestaande praktijk. Conform het BIG-8 model en het principe van programmatisch handhaven worden voor (bijna) alle 23 Natura 2000 gebieden T&H-plannen opgesteld, in nauw overleg met de handhavingspartners (gemeenten, waterschappen), de terreinbeherende organisaties, ondernemers en belangengroepen. Concrete samenwerkingsafspraken worden vastgelegd in de T&H-plannen, waardoor deze kunnen worden beschouwd als regionale samenwerkingsovereenkomsten / uitvoeringsconvenanten. Thans zijn 3 T&H-plannen gereed (Voordelta, Westduinpark, Solleveld & Kapittelduinen), zijn er 3 vergevorderd (Voornes Duin, Duinen Goeree, Nieuwkoopse plassen) en is gestart met het plan voor alle Deltawateren (voortouw bij RWS). Naar verwachting wordt dit jaar nog gestart met de T&H-plannen voor de resterende (overzichtelijker) Natura 2000 gebieden waarvoor de provincie het voortouw heeft. Eind 2012 resteren dan de gebieden waarbij een ander bevoegd gezag dan de provincie Zuid-Holland het voortouw heeft (I&M, EL&I, provincie Noord-Holland). De OZHZ streeft aanvullend naar een overkoepelende samenwerkingsovereenkomst om de groene handhaving in de niet Natura 2000 gebieden vorm en inhoud te geven. Deze overeenkomst is in concept gereed en regelt tegelijk het toepassen van de bestuurlijke strafbeschikking milieu. Als het overleg met de partners vlot verloopt zal deze overeenkomst nog voor het eind van 2012 worden ondertekend door partijen. Het voorgaande impliceert dat het BIG-8 model inherent onderdeel is van de OZHZ aanpak.
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 C. De invulling van de regierol Drenthe
De groene regisseur van Drenthe heeft beperkt tijd voor de regierol. Andere werkzaamheden maken dat hij zich niet volledig op de regierol kan richten. Voor een deel vallen die andere werkzaamheden overigens samen met de regierol c.q. raken zij daaraan. Zoals het ondersteunen en begeleiden van BOA’s in het buitengebied, het onderhouden van contacten met politie en OM en de invoering van de bestuurlijke strafbeschikking milieu. Via deze andere activiteiten is de regierol deels vorm en inhoud te geven.
Flevoland
De regierol betreft in Flevoland in tijd circa 1.350 uren per jaar (circa 1 fte).
Friesland
Geen opgave gedaan.
Gelderland
De groene regisseur kan naar behoefte tijd aan de regierol besteden, desgewenst tot 40-50% van zijn beschikbare tijd. Hij ervaart tijd niet als beperkende factor. De beperkende factor in Gelderland is thans vooral het nog steeds vrij moeizame en langdurige proces om intern consensus te bereiken tussen alle betrokken geledingen over het na te streven ambitieniveau.
Groningen
Geen voortgangsrapportage ingediend.
Limburg
De medewerker van bureau Toezicht en Handhaving die zich op dit moment oriënteert op de regierol past de betreffende werkzaamheden in binnen zijn bestaande (reguliere) werkzaamheden. Voor de regierol is (nog) geen extra tijd expliciet vrijgemaakt. In de notitie die in voorbereiding is over de regierol zal de tijdbesteding worden opgenomen.
Noord-Brabant
Geen opgave gedaan.
Noord-Holland
De groene regisseur in Noord-Holland kan in 2012 in de periode september tot en met december circa 125 uur aan de regierol besteden. Dit komt overeen met circa 31 uur per maand en circa 7 uur per week.
Overijssel
De groene regisseur in Overijssel kan thans ongeveer 1 dag in de week besteden aan de regierol. In de huidige Overijsselse situatie, bij de huidige activiteiten, is dit volgens de regisseur voldoende. Mocht uitbreiding van de tijdbesteding in de toekomst noodzakelijk zijn, dan bestaat hiervoor bereidheid binnen de organisatie.
Utrecht
De groene regisseur kan in de periode juni – december 2012 circa 90 uur aan de regierol besteden. Dit komt overeen met gemiddeld circa 15 uur per maand en 3-4 uur per week.
Zeeland
Voor de regisseursrol zijn dit jaar nog geen uren gereserveerd. De werkzaamheden worden uitgevoerd als onderdeel van het totale werkpakket. Voor de tijdplanning van 2013 zal de regierol een eigen tijdcodering krijgen en een daarbij behorende urenplanning. De regisseur heeft nu nog geen inzicht in de bestede uren.
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 Zuid-Holland
In Zuid-Holland is er een overkoepelende regisseur (tevens teamleider) en zijn er vier inspecteurs die de regierol voor een aantal aan hen toebedeelde Natura 2000 gebieden vervullen. Zij betrekken beleidsmedewerkers en vergunningverleners bij de regie. In totaal betreft de regierol in tijd aldus circa 2.000 uren per jaar. Dit komt overeen met circa 1,5 fte. Uren voor regie schrijven de inspecteurs op speciaal daarvoor bedoelde (zaak)nummers.
D. Knelpunten Drenthe
De beperkt beschikbare tijd voor het voeren van regie. De onduidelijkheid over het al dan niet samen optrekken met de provincie Groningen. Het vooralsnog niet meegaan naar de RUD van de groene wetten. Gedoe tussen de provincie en de politie waardoor de samenwerking lastig te verdiepen is.
Flevoland
Geen opgave gedaan.
Friesland
Geen opgave gedaan.
Gelderland
Het tot op heden moeizame en langdurige interne overlegproces, onder andere tussen de betrokken beleids- en uitvoerende afdeling.
Groningen
Geen opgave gedaan.
Limburg
Vanwege het onverwacht overlijden van het bureauhoofd Toezicht en Handhaving heeft er geen overdracht plaatsgevonden en is dit project tot invoering van het basisniveau pas medio 2012 in de provincie Limburg ter hand genomen. Hierdoor was er in het handhavingsuitvoeringsprogramma voor 2012 geen rekening mee gehouden en wordt deze taak thans naast andere werkzaamheden uitgevoerd.
Noord-Brabant
Geen opgave.
Noord-Holland
In Noord-Holland bestaat voor wat betreft de groene wet- en regelgeving nog geen formele basis van gestructureerde samenwerking met andere instanties, zoals de regionale politie en de terreinbeherende organisaties, waarop kan worden aangehaakt. De gestructureerde samenwerking moet vanaf de grond worden opgebouwd. Hierbij kan overigens wel worden aangesloten op samenwerkingsrelaties op dossierniveau (Schiphol, Waddenzee, IJsselmeer).
Overijssel
In Overijssel is thans vooral het ontbreken van interne prioriteit voor het door de provincie voeren van groene regie een knelpunt.
EINDVERSIE, 9 oktober 2012 Utrecht
Het verdwijnen van de BOA-coördinator van de politie. Er bestaat landelijk discussie over de invulling en/of het schrappen van deze taak binnen de nieuwe landelijke politieorganisatie. Groene regie is een taak van GS. Op Rijksniveau is echter besloten om de bevoegdheid voor het inzetten van de bestuurlijke strafbeschikking milieu ook in het groene domein te beleggen bij de directeuren van de RUD’s. Opleidingskosten zijn een belemmering voor de blijvende inzet van particuliere BOA’s. Zullen er bij de overdracht van Rijkstaken voldoende middelen en deskundige formatie meekomen?
Zeeland
Het aantal BOA’s van de externe partners loopt terug. Bovendien zijn BOA’s van de partners in veel gevallen primair beheerder en pas in de tweede plaats toezichthouder. Voor toezicht en handhaving hebben deze BOA’s daarom in de regel slechts beperkt tijd. Dat maakt dat deze partners over het algemeen minder enthousiast zijn om samen met de provincie handhavingsplannen op te stellen. Het gaat immers maar om een paar uur per week. Bezuinigingen en daarmee gepaard gaande reorganisaties en/of functiewijzigingen kosten veel tijd en leiden tot beperkingen.
Zuid-Holland
De randvoorwaarden voor efficient toezicht zijn nog onvoldoende aanwezig. Voorbeelden: beperkingen BOA-registratiesysteem, shape-files cross compliance, transactiemodule CJIB. De groene wetten kunnen aanhaken bij de omgevingsvergunning. Daardoor neemt het aantal beoordelaars in het veld aanzienlijk toe, terwijl de kennis van gemeentelijke en provinciale vergunningverleners over het algemeen beperkt is. Handhaving op activiteiten die door het vergunningverlenend bevoegd gezag als ‘niet schadelijk’ zijn beoordeeld is zeer lastig. Veelomvattende en gefragmenteerde informatie over de groene wetten. Het geld dat EL&I jaarlijks beschikbaar stelt voor uitvoering van de Natuurbeschermingswet en de Flora- en Faunawet sneeuwt bij de meeste provincies onder en wordt voor andere doeleinden benut. PAS (Programma Aanpak Stikstof) moet uitsluitsel geven hoe om te gaan met stikstofdepositie als gevolg van uitbreidingen van veehouderijen (en eventueel andere (landbouw)bedrijven). Als het programma Aerius het handvat wordt op basis waarvan wel/geen vergunningplicht ontstaat c.q. bestaat, dan zou op korte termijn voor alle betrokken ondernemers duidelijk moeten worden wat dat voor hen betekent. De onduidelijke gevolgen tot nu toe (en de verschillen in aanpak bij de diverse provincies) leiden tot onrust bij ondernemers en ook wethouders en tot weerstand tegen Natura 2000.