INVLOEDEN VAN NEDERLANDSCHE CULTUUR IN DANZIG DO OR
M . L IT T E N
(D an zig ).
T en allen tijde waren Nederlandsche cultuur en taal ook ver buiten de grenzen van het tegenwoordige Nederland te vinden. In de eerste plaats is N ederlands buurman, België, grootendeels tot het gebied der N ederlandsche cultuur te rekenen. M en denke slechts aan de steden Antwerpen, M echelen, Leuven, G ent en Brussel, die een prachtig beeld geven van de Nederlandsche renaissance. M aar ook meer naar het Zuiden, in Fransch V laanderen, vindt men N ederlandsche taal en cultuur. V erd er vertoont ook Luxemburg, uit de tijd dat de koningen van Nederland ook Groothertogen van Luxemburg waren, sporen van den invloed van N ederlandsche cultuur. Resten van Nederlandsche cultuurinvloeden vindt men ook in de vroegere koloniën van N eder land in N oord-Am erika (N ieuw Amsterdam, tegenwoordig N ew Y ork ) en Zuid Amerika (M auritsstad in het tegenwoordige O ost Brazilië aan de kust van de Atlantische O ceaan) alsook in W e s t en O ost Indië (Colombo, Ceylon) ja zelfs in O ost Azië (Zeelandia, het tegenwoordige eiland Form osa) en Australië (G root Eylandt, Tasm anland, Tasm ania en A rnhem land). Hierbij komt dan natuurlijk nog het groote tegenwoordige koloniale rijk van N ederland in O ost en W e s t Indië en Zuid Amerika dat een belangrijke drager van N ederlandsche cultuur is. Dan nog Zuid A frika met zijn weer opbloeiende „A frikaner Boeren Cultuur” . Door de groote „treks” van de Boeren, kwam N ederlandsche cultuur over Kaapkolonie, O ranje V rijstaat, N atal en T ran sv aal hooger naar het Noorden, naar Portugeesch O ost A frika, Rhodesia en vooral ook naar het vroegere Duitsch Zuid W e s t A frika (G ro otfon tein ). V erd er trokken er nog Hollanders naar groote gebieden in Midden Europa; een aantal van hen werd door de vorsten daarheen gehaald omdat zij vlijtige en kundige landbouwers waren. Bijv. Keurvorst Friedrich W il helm von Brandenburg (1 6 4 0 — 1688) die getrouwd w as met een prinses van O ranje. Later haalde koning Friedrich W ilhelm I van Pruissen (1 7 1 3 — 1740) H ollanders naar zijn land. E en straat in Potsdam is geheel in Hollandschen stijl gebouwd. O ok zijn zoon, Frederik de
INVLOEDEN VAN NEDERLANDSCHE CULTUUR IN DANZIG
41
Groote, liet na den zevenjarigen oorlog Hollanders komen. D e zoo genaamde „Holländereien” (H ollandsche nederzettingen in verschillende deelen van Duitschland) getuigen daarvan. D e naam Fläming (een heuvelrug ten Zuiden van Berlijn) wijst volgens vele geleerden op V laam sche kolonisatie. Z oo kwam ook een golf van Hollandsche emigranten in de 16e eeuw in het „ W erd er” gebied van de tegen woordige vrijstaat Danzig. H et waren Mennonieten, die weldra op dit land hun stempel drukten. Z ij vonden in de natuur van dit „ W erd er” gebied reeds een opvallende gelijkenis met het Hollandsche landschap: uitgestrekte vlakten met groote weiden, doorsneden door de rivieren der W eichseldelta. Nog heden herinnert dit polderlandschap met zijn grazend vee, zijn molens, zijn blonde bedaarde boeren, zijn dijkgraafschappen, ook zijn dorpsnamen (bijv. Zugdam, Osterwiek, e.a.) aan de Nederlandsche kolonisatie. D it deltalandschap om Danzig kan voor verdedigingsdoeleinden onder w ater gezet worden, ook hier een ge lijkenis met Holland. Danzig beheerschte, als belangrijke H ansastad, in de 15e eeuw de W eichselhandel en het zeeverkeer met Skandinavië en Engeland en had daarin een groote bron van welstand voor zijn burgers. In dezen tijd voerde de beroemde zeeheld van de H ansastad, Paul Benecke, in zijn „K raw eel” de „Peter van D anzig” den Lord M ayor van Londen ge vangen naar Danzig. Onder de buit bevond zich het „Jongste Gericht” , een zeer mooi werk van N ederlandsche schilderkunst van Hans Memling, de groote meester uit Brugge, dat nog heden ten dage het kostbaarste sieraad van de Danziger M arienkirche is. M en neemt aan, dat dit schilderij van Memling beïnvloed is door Roger van den W eyd en s „D ag des oordeels” in Beaune. E en vertegenwoordiger van de M edici in Brugge, Angelo T a n i, was de schenker van het schilderij, dat voor Florence bestemd was. T o en kaapte op 6 Juni 1473 de scheeps kapitein Paul Benecke — „en hart Sevogel” noemt de kroniek hem — het onder Bourgondische vlag varende schip, dat dit prachtige altaarschilderij naar Florence moest brengen. 1807 liet Napoleon I het schil derij naar het Louvre brengen, maar na de Pruissische vrijheidsoorlogen werd het in 1815 door Friedrich W ilhelm III weer aan de M arienkirche teruggegeven. Reeds vroeg ontstond een druk verkeer met de landen, die met Danzig regelm atige handelsbetrekkingen onderhielden. D e afval der Nederlanden van Spanje veroorzaakte de emigratie van zeer vele Protestanten en Mennonieten, die van groote beteekenis voor Danzig zouden worden. Hun vestiging w as voor de stad „een
42
M. L IT T E N
onschatbaar voordeel, niet zoozeer aan kapitaal, m aar vooral aan bedrijvigheid, kennis op het gebied van industrie, vakkennis, onder nemingslust en handelsbetrekkingen” . N a a st landbouw, veeteelt, zuivel bereiding en het m olenaarsbedrijf beoefenden de N ederlanders ook het vervaardigen van beschilderde tegels. Zij maakten boordsels en verfden stoffen en ook brachten zij het brandewijn stoken als bedrijf n aar Danzig. In 1598 stichtte de Nederlander Ambrosius Vermöllen de be kende likeurstokerij „zum Lachs” ; het w as de fabriek van het „D anziger G oldw asser” , de firmanaam luidde later „D irk Eydam W eduw e & C ie” . Ook andere geslachten uit Nederland werden later de patriciërs van Danzig, bijv. de familie Ferber. T o t hoog aanzien kwam de familie U phagen, die tegen het eind van de 16e eeuw uit de buurt van Ypern emigreerde. V a n deze familie stamt een zeer bekend geslacht van raadsheeren af; het statige huis van deze familie in de L an ggasse met zijn mooie binnenhuis-architectuur is een van de belangrijkste beziensw aardigheden van de stad. In het huis van de familie U phagen, L an ggasse 12, alsook in het voorhuis van het stadhuis van de Rechtsstadt, vindt men Hollandsche tegels. Som s is op iedere tegel een aparte voorstelling; kleine landschappen, bloemen en stillevens, uitsluitend Hollandsche voorstellingen, soms ook vormen alle tegels te zamen één groot beeld. In de „A rtus H o f” , het centrum van het D anziger zakenleven, vormden de kooplieden groepen, hetzij van hen, die in hetzelfde bedrijf werkten, hetzij van hen, die uit hetzelfde land afkomstig waren. Onder deze „genootschappen” die soms ook in verband met hun zitplaatsen „banken” genoemd werden, w as ook een „H ollandsche bank” . O ok had men in D anzig als m aat de V laam sche el. In de „A rtus H of” is een schilderij, dat dezelfde stof behandelt als dat van H ans Memling in de M arienkirche, het „Jongste Gericht” van Anton M öller (1603). D e verw antschap van dit schilderij van den „schilder van D anzig” met het werk van den grooten Rubens is onmis kenbaar. D e volle lichaamsvormen, de drukke compositie, zijn een dui delijk bewijs dat M öller uit de V laam sche school stamt. Een bijzonder mooi altaarschilderij bevindt zich in D anzig in de kapel van de „Reinholdsbriiderschaft” in de M arienkirche. M en heeft het herkend als een werk van den schilder Joos van Cleef die in A nt werpen werkte en ook de „D ood van M aria” schilderde (1510— 1540). O ok het doopbekken van de kerk, w aarvan de koperen schaal in 1554 gegoten werd, is uit N ederland afkomstig. V o or de W estelijke muur van de „A rtus H of” had de D anziger
INVLOEDEN VAN NEDERLANDSCHE CULTUUR IN DANZIG
43
raad reeds in 1594 een schilderij laten maken door den meester uit Leeuwarden, H ans Vredem ann de V ries. In verband met het feit dat de „Artus H of” ook gastvrijheid moest verleenen, was de voorstelling op het schilderij een vredige idylle: Orpheus te midden der door snaren spel getemde dieren. „ W a n t dat is een drinckplaets dam man vrede moet houden en de droncken beesten nit mogen vechten” vertelt de kroniek schrijver van M ander, T elk en s denkt men in Danzig gebouwen van Vredem ann te zien, die tevergeefs probeerde tot stadsbouwmeester benoemd te worden; Anthony van O bbergen kreeg dit ambt. Z oo komen wdj tot de gebouwen van Danzig. Reeds de oudste gebouwen vertoonen naast de zuiver Italiaansche ook Nederlandsche invloed. H oe dichter we bij het eind van de 16e eeuw komen, hoe meer de Nederlandsche renaissance naar voren komt. De smalle voor gevel met het hooge dak en de indeeling van het huis in het ruime „voorhuis”, w aar de familie ontving en van daar de trap naar het „bovenhuis” en de gang naar de achterkam ers, soms ook keuken en aan den anderen kant naar de groote woonkamer of het kantoor, dat is h et type huis dat zich in Danzig inburgert. D e vertrekken zijn zeer hoog en krijgen veel licht door hooge rechthoekige ramen. Aan den buitenkant vinden w e de bekende Hollandsche versieringen van krul len en lijstwerk, patronen en beslag. D e Danziger „H ang-étage” te halverhoogte van het voorhuis, is misschien onder invloed van de toen in N ederland veel voorkomende „opkamer” ontstaan. H et is niet met zekerheid te zeggen w anneer de eerste N ederlan ders n aar Danzig kwamen. In Lübeck, dat met Danzig nauw verbonden was, w eet men het precies. D aar schrijft de N ederlandsche steenhouwer architect Paul van H ofe in het ja a r 1545 aan den raad, dat hij „in Lübeck aanwezig is, om hier eenige gebouwen in antieke stijl te maken, welke antieken men thans als de hoogste kunst beschouwt, van welke kunst men echter hier in de stad niet veel vindt”. D it sluit echter de mogelijkheid niet uit, dat men reeds eerder naar Danzig, dat Lübeck toen al begon te overvleugelen, kwam. Bij de drukke betrekkingen, die men reeds sedert langen tijd met Nederland onderhield, kwam nog het feit, dat de Nederlanders in hun geloofsvrijheid belemmerd werden en dat op zichzelf was al voor menig architect aanleiding naar het Prote stante Danzig te trekken. In 1586 liet de raad van Danzig de „Hohe T o r ” bouwen. D e kunstenaar, die dit werk schiep, was de uit M echelen afkomstige steen houwer W illem van den Blocke. Op een oud-Vlaamsche koper-gravure
44
M. LITTEN
van Pieter Breughel den Ouden is de niet meer bestaande Sint George P oort te Antwerpen (1553) afgebeeld. Hier treft de opvallende gelijkenis met de „Hohe T o r ”. N aast de „Hohe T o r " is de „Peinkammer” (folter kam er), deze wordt aan den ook uit M echelen afkomstigen meester Anthony van Obbergen toegeschreven. Aan dezen genialen kunstenaar heeft Danzig veel monumenten der bouwkunst te danken. D icht bij de „Peinkammer” ligt de „Schiesshalle” 1487'—1494. D e „H of der doelschieters” noemde Ludewijk Schur dit gebouw in zijn te Amsterdam verschenen „Beknopte beschrijving van de stad D antzig” (1 7 3 5 ). 1647 werd de „Schiesshalle” gebruikt „zur Beschauung und Siegelung der in und bei der Stad t verfertigten T ü ch er und Z oy en ”. Aan de wijze w aar op men deze „H alle" gebruikte, ziet men hoeveel verwantschap er be stond tusschen handel en wandel van de Danziger en van de N ederlandsche burgers; alles herinnert sterk aan het milieu, dat we kennen uit de N achtw acht en de Staalm eesters van Rembrandt. O ok de zoon van W ilhelm van den Blocke, Abraham van den Blocke, was steenhouwer en beeldhouwer bij de bouwwerken van de stad Danzig. Hij bouwde de „Langgasser T o r ” 1612 — 1614, die echter in Italiaansche renaissancestijl gebouwd is. In het zoogenaamde „Rechtsstädtische R athaus” vinden we, behalve de reeds genoemde tegels, nog andere proeven van N ederlandsche kunst. Eerstens het plafond van de „roode zaal” met een serie symbolische schilderingen, die de schilder Isaac van den Blocke (1 6 0 8 — 1611) aanbracht in de plaats van vroegere plafondschilderingen, die van Vredem ann de V rie s afkomstig waren; zelfs de Hollandsche vlag ziet men erop. Op de bovenste helft der muren, boven het roode behangsel, bevindt zich nog een serie schilderingen van Jan Vredem ann de V ries: allegorische voorstellingen: Justitia, Piëtas, Concordia, Libertas en daartusschen verschillende historische en legendarische spreuken met een leerrijke strekking, zooals de Hollanders ze vaak schilderden. Een prachtig sieraad van de „roode zaal” is de kachel. H et is een m eester w erk van den beeldhouwer W ilhelm B arth de Jonge uit Gent en dateert van 1593, Barth versierde het dak van het stadhuis ook met een steenen balustrade. O p de „Lange M arkt”, het centrum van de rijke koopliedenrepubliek, staat een schitterend w erk van metaalgieterskunst, de „Neptunusbron" (1 6 3 3 ). V olgens lokale gegevens wordt het w erk den N ederlandschen m etaalgieter Adriaan de V rie s toegeschreven. In ieder geval is bekend, dat Abraham van den Blocke, de architect van het steenen bassin, reeds in 1630 met een Augsburger kunstenaar over het plan
INVLOEDEN VAN NEDERLANDSCHE CULTUUR IN DANZIG
45
van deze Danziger bron correspondeerde en dat deze Adriaan de V ries zeer aanbeval. In het midden van de 17e eeuw woonde in Danzig ook een H ollandsche etser, W ilhelm Hondius de Jonge. V a n zijn hand bestaat een ets, voorstellende de feestelijke decoraties aan de „Grüne T o r ” die aan gebracht werden bij de feestelijke ontvangst van Koning W ladislaw van Polen in Februari 1646. O ok een portret van den Poolschen koning is van hem afkomstig. H et hoogtepunt van zijn schilderachtig effect bereikt de Neder landsche renaissancestijl in het mooie „Zeughaus” (1 6 0 2 — 1605). Dit monumentale gebouw is afkomstig van den reeds vroeger genoemden stadsbouwmeester Anthony van O bbergen. Hij w as een zeer gezien kunstenaar en had verre reizen gemaakt. V roeger had hij voor Koning Fred erik II van Denemarken het slot Kronborg bij Helsingör gebouwd. V a n daar kwam hij in 1586 naar Danzig. Z ijn eerste werk w as het van 1587— 1589 gebouwde stadhuis van de A ltstadt op de „Pfefferstadt” . M enig bouwwerk, dat in zijn tijd ontstond, wordt volgens den stijl aan O bbergen toegeschreven. H et dak van de „Peinkammer” noemden wij reeds, daarbij komt nog het huis van de „N aturforschende G esellschaft” en de „Predigthauser von Sankt Katharinen”. H et voorbeeld van vele gevels in Danzig met hun roode baksteenen is stellig in Nederland te zoeken. O ok in het stedelijke schilderijenmuseum in het vroegere Franciskaner klooster vinden wij vele waardevolle schilderijen, die van N eder landsche afkomst zijn. Zonder twijfel echt is een goed interieur van Pieter de Hoogh. In de 18e eeuw bezat de koopman Andreas Schopenhauer, een voorvader van den philosoof, een groote, gedeeltelijk uit in Holland gekochte stukken bestaande, schilderijenverzameling. De grootste w as de uit 460 nummers bestaande verzameling van Burge meester Schwarz, waarin Rubens, Jordans, van Dyck, Rembrandt, Bakhuyzen, Jan Steen en W ouw erm an vertegenwoordigd waren. Loopt men heden door de straten van Danzig, dan vindt men overal sporen van groote N ederlandsche cultuur in vroegere tijden. D e huizen met spitse daken, de bruggen, de renaissancegebouwen en de klokkespelen op de torens, alles wijst daarop. M enig doorkijkje is verrassend mooi, vooral dat van de „Töpfergasse am Radauneflüsschen” naar de „Katharinenkirche” met haar prachtig klokkenspel. Z oo vinden wij na 3 eeuwen, ver van Holland, nog heden ten dage bewijzen van het groote verleden der Nederlanden uit den tijd van de gouden eeuw.
46
M. LITTEN LITER A T U U R .
Danzig und seine Bauten, herausgegeben vom Westpreussischen Architekt, u. Inge nieur Verein zu Danzig. Verlag von Wilhelm Ernst u. Sohn, Berlin, 1908. A. Lindner : Danzig (in der Sammlung berühmte Kunststätten. Verlag von E. A. See mann Leipzig 1913). P. J. B lok : De Nederlandsche stam in Noord-Duitschland en de Oostzeelanden (in het Gedenkboek van het Algemeen Nederlandsch Verbond bij gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan (1898— 1923). Jessen, Prof. Dr. O. (Rostock) Niederländische Einflüsse in der deutschen Kultur landschaft (in het Comptes rendus du Congrès International de Géographie Am sterdam 1938 Tome II Sect. V , Leiden Brill 1938, blz. 127) met veel bronnen. Jezotva, Dr. K. (Gdynia) Les Hollandais en Pologne (in het Comptes rendus du Con grès International de Géographie, Amsterdam 1938, Tome II, Sect. III a, blz. 23). M aas, Dr. Walther (Katowice) Les changements du paysage dus aux habitants des villages „Hollandais” en Pologne. Avec 1 carte, (idem blz. 34).