Investeren in Scholenbouw Rapportage van de digitale enquête over gewenste investeringen in scholenbouw onder schoolbestuurders en schoolleiders in het primair en voortgezet onderwijs
Voorburg, 11 maart 2009 Wout Neutel
1. Aanleiding en achtergrond Op 18 februari 2009 heeft de Besturenraad in een brief aan het kabinet gepleit voor een megaplan scholenbouw: met een dringende opknapbeurt voor scholen krijgt het onderwijs de noodzakelijke impuls om haar maatschappelijke taak te vervullen en wordt de economie gestimuleerd. (Zie bijlage 1 voor het volledige persbericht). Achtergrond van dit pleidooi is dat de Besturenraad regelmatig in contact met scholen en schoolleiders wordt geconfronteerd met achterstallig onderhoud en langdurige trajecten met gemeentelijke instanties voor de verbetering van huisvesting en binnenklimaat. Om een goed inzicht te krijgen in de daadwerkelijke behoefte van zijn leden heeft de Besturenraad een korte enquête opgesteld en verspreid onder de aangesloten scholen en besturen. Bij de Besturenraad zijn 650 besturen aangesloten, die in totaal ca 2250 scholen vertegenwoordigen en 800.000 leerlingen. 2. Onderzoeksopzet en respons Om direct in te spelen op de actualiteit, is gekozen voor een snel te beantwoorden, digitale enquête, die is aangekondigd als Bliksemenquête scholenbouw. Deze enquête is op dinsdag 24 februari verstuurd aan 2743 bekende mailadressen van schoolbestuurders en schoolleiders, allen van instellingen voor primair en voortgezet onderwijs aangesloten bij de Besturenraad. Deze rapportage is gebaseerd op exact 600 reacties die zijn binnengekomen tot woensdag 4 maart. Een ruwe schatting laat een respons zien van 45%. Vanaf woensdag 4 maart zijn ook nog tientallen enquêtes bij de Besturenraad binnengekomen. Deze zijn niet in de rapportage meegenomen. Omdat de enquêtes zowel naar schoolbestuurders als schoolleiders zijn gezonden, moet voortdurend worden meegewogen dat de „zwaarte‟ van de antwoorden niet voor iedere respondent dezelfde is. Regelmatig is één reactie ontvangen van schoolbestuurders of managers die spreken namens meer dan 10 of zelfs 20 scholen. Het voordeel van de bliksemenquête is de overzichtelijkheid, de korte vragen en – mede daardoor wellicht – de hoge respons. Ons doel was om conclusies te kunnen trekken over de aard van en de hoogte van de noodzakelijke investeringen in het Nederlandse primair en voortgezet onderwijs. In de vraagstelling is geen rekening gehouden met de verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeente en schoolbestuur en niet gevraagd naar de manier waarop de financiering van plannen (algemene uitkering gemeentefonds, specifieke uitkering gemeentefonds, subsidieregeling voor de scholen of een combinatie) zou moeten plaatsvinden.
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
2
3. Opzet enquête De Besturenraad heeft de keuze gemaakt om een eenvoudige en snel in te vullen enquête te maken. We hebben de volgende vragen gesteld: 1. Kunt u extra geld voor uw schoolgebouw of faciliteiten goed gebruiken? 2. Waaraan zou de overheid volgens u extra geld voor uw school moeten besteden? (meer antwoorden mogelijk) 3. Zijn er al concrete plannen? 4. Welk totaalbedrag zou de overheid minimaal moeten investeren om uw school te laten voldoen aan de eisen voor goed binnenklimaat, goede faciliteiten en goede leer- en werkomstandigheden? 5. De enquêteresultaten worden anoniem gepresenteerd. Voor de verwerking willen we wel graag de volgende gegevens van u weten…. 6. Mogen wij contact met u opnemen over uw behoefte aan investering en uw voorbeeld gebruiken bij onze belangenbehartiging, vermeld dan uw contactgegevens. Bij de meeste vragen ging het om het aanvinken van een optie. In een aantal gevallen kon er ook een toelichting worden ingevuld, zodat aanvullende kwalitatieve data werden verkregen. 4. Beantwoording vragen Vraag 1 Meer dan 99% van de respondenten gaf aan extra geld voor het schoolgebouw of faciliteiten goed te kunnen gebruiken. 597 respondenten beantwoordden de vraag positief, slechts 3 respondenten beantwoordden deze vraag negatief. Eén van deze respondenten gaf de opening van nieuwbouw twee jaar geleden als verklaring hiervoor. Vraag 2 De tweede vraag had betrekking op de voorziening waarvoor extra geld nodig is. De respondenten hadden de keuze uit de volgende mogelijkheden, waarbij meer dan één antwoord mogelijk was: 1. Afstoten noodlokalen; 2. Uitbreiding schoolgebouw; 3. Vervangende nieuwbouw; 4. Inhalen achterstallig onderhoud; 5. Aanpassing gebouw aan onderwijskundige vernieuwingen; 6. Verbetering binnenklimaat; 7. Isoleren schoolgebouw/energiebesparende maatregelen; 8. Gebouw geschikt maken voor kinderopvang; 9. Anders. In totaal zijn er 1630 opties ingevuld met de volgende verdeling:
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
3
Aard van de investering naar aantal scholen 600 500 400 300 200 100 0
Niet opmerkelijk is de hoge score van categorie „Binnenklimaat‟. Het is immers al jaren bekend dat het binnenklimaat een probleem is op scholen. Wel opmerkelijk is dat het percentage scholen/besturen dat (ook) binnenklimaat heeft ingevuld (79,8%) gelijk is aan het percentage dat uit 1 recent landelijk onderzoek komt . Ook de categorieën aanpassing gebouw aan onderwijskundige vernieuwingen en Isoleren schoolgebouw / energiebesparende maatregelen scoren hoog. Blijkbaar is er ondanks de extra middelen voor onderwijskundige vernieuwingen in het PO (vanaf 2002) en de subsidie praktijkgerichte leeromgeving in het VO (vanaf 2006) behoefte aan bouwkundige aanpassingen. In de praktijk blijkt dat onderwijskundige vernieuwingen soms nog niet gerealiseerd zijn in afwachting van nieuwbouw. Daarnaast wijzigen onderwijskundige inzichten soms snel. Waar een paar jaar geleden nog behoefte was aan een apart ICT-lokaal, bestaat nu de wens om de ICT direct in de klas te gebruiken. Ook hebben specifieke subsidies tot gevolg dat er weliswaar noodzakelijke bouwkundige aanpassingen gepleegd kunnen worden, maar dat daarmee nog steeds geen optimale leeromgeving gecreëerd kan worden. Hoewel de gemiddelde leeftijd van het Nederlandse schoolgebouw niet bekend is, wordt algemeen aangenomen dat het gemiddelde schoolgebouw dateert van omstreeks 1970. Veel gebouwen zijn dus slecht geïsoleerd en verbruiken veel energie. De wens om te komen tot isolatie en energiebesparende maatregelen is dan ook begrijpelijk. Ook de categorie achterstallig onderhoud scoort hoog. Hier ligt een forse verantwoordelijkheid voor de schoolbesturen. In het PO zijn zij in grote lijnen verantwoordelijk voor het binnenonderhoud en de gemeenten voor het buitenonderhoud. Die gedeelde verantwoordelijkheid levert in de praktijk vaak problemen op. In het VO zijn de schoolbesturen sinds 2005 verantwoordelijk voor alle onderhoud en aanpassingen.
1
“Onderzoek naar de kwaliteit van het binnenmilieu in het basisonderwijs”, Ministeries van VROM, OCW, SZW en VWS, juli 2007
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
4
Deze overheveling heeft plaatsgevonden zonder overgangsmaatregelen waardoor schoolbesturen zich van de ene op de andere dag geplaatst zagen voor ingrijpende gevolgen. Belangrijk daarbij is dat zowel in het PO als in het VO de exploitatievergoeding op het punt onderhoud te kort schiet. Categorie 6 (binnenklimaat) is vervolgens onderverdeeld in de 4 gebruikelijke thema‟s: 1. Lucht; 2. Licht; 3. Geluid; 4. Warmte. Onderstaande tabel geeft de verdeling van deze subcategorieën weer:
Problematiek binnenklimaat
27% 41%
Lucht Licht Geluid Warmte
16% 16%
Zoals ook al uit het landelijk onderzoek van medio 2007 naar voren is gekomen, hebben scholen vooral te maken met lucht- en warmteproblemen. De kwaliteit van de lucht wordt vaak gerelateerd aan het CO2 niveau in een ruimte. Dit als een maatstaf voor de mate van ventilatie en daarmee de aanwezigheid van diverse bronnen van vervuiling in een lokaal. Door de aanwezigheid van veel kinderen in een beperkte ruimte en de bijzonder lage eisen in het Bouwbesluit voor bestaande gebouwen ontstaan er problemen met de luchtkwaliteit. Op het moment dat er in zo‟n situatie wordt geïsoleerd zonder aanvullende maatregelen op het gebied van ventilatie, nemen de problemen alleen nog maar toe. In die zin zal er altijd een pakket aan maatregelen genomen moeten worden. Ook de categorie warmte scoort hoog. Dit heeft te maken met de constructie van veel scholen. Ook het feit dat buitenzonwering lang niet altijd tot het standaard pakket Programma van Eisen behoorde, speelt hier een rol. Daarnaast produceert elke pc warmte. Die warmtelast komt bovenop de warmte die door leerlingen en leerkrachten geproduceerd wordt en moet afgevoerd worden. Overigens hebben ook recent gebouwde scholen te maken met deze problematiek.
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
5
Vraag 3 De derde vraag ging over de mate waarin scholen nu al concrete plannen hebben. 69% van de respondenten beantwoordde deze vraag met ja, 31% met nee. In veel gemeenten beschikt men over een zogenaamd Integraal HuisvestingsPlan (IHP). In dit IHP staat een overzicht van de huisvestingsplannen in de komende jaren. Vaak loopt de uitvoering van dit plan achter op schema. In veel gevallen wordt dan aangevoerd dat er onvoldoende financiële middelen zijn. In de afgelopen jaren zijn de bedragen die de gemeenten ontvangen ten behoeve van onderwijshuisvesting echter fors toegenomen. Dit pleit voor meer helderheid op dit gebied. Vraag 4 De vierde vraag had betrekking op het bedrag dat gemoeid is met de gewenste voorzieningen. Opmerkelijk hier is het geringe aantal respondenten dat €25.000 of minder nodig zegt te hebben.
Benodigde investering 3% 27%
23%
tot €25.000 €25.000 - €100000 €100.000 - €250000 €250.000 - €500000
20%
€500.000 en hoger 27%
Dit antwoord laat zich moeilijk verder analyseren. In een aantal situaties is er gereageerd door het bestuur namens meerdere scholen. Het is in die situaties niet mogelijk om een relatie te leggen tussen voorziening en bedrag. Wanneer alle bedragen van de respondenten worden opgeteld, wordt door de 600 respondenten voor een bedrag dat de € 400 miljoen overstijgt, gevraagd. Een ruwe extrapolatie voor de gehele onderwijssector leidt tot een bedrag van zo‟n € 1,6 miljard. Vraag 5 De vijfde vraag ging over de verdeling tussen de sectoren 1. PO en 2. VO. Uit het primair onderwijs werden 480 ingevulde enquêtes geretourneerd, vanuit het voortgezet onderwijs 120. Deze verdeling komt niet helemaal overeen met het ledenbestand van de Besturenraad (= 90% PO en 10% VO), maar kan verklaard worden uit het feit dat in een aantal situaties met name in primair onderwijs één reactie namens meerdere scholen is verzonden.
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
6
Verdeling respondenten naar PO/VO
20%
PO VO
80%
Vraag 6 Deze vraag betrof de NAW-gegevens van de respondent. Wij hebben de respondenten gevraagd adresgegevens achter te laten, ten behoeve van eventueel gewenste informatie die de Besturenraad zou kunnen gebruiken om de problematiek nader toe te lichten. Opvallend is dat 311 van de 600 schoolbestuurders en schoolleiders hun contactgegevens achterlieten. Dat komt overeen met 52%. Ook werd gevraagd in welke provincie de schoolorganisatie zich bevindt. Bij de verklaring van de respons per provincie moet behalve de bevolkingsdichtheid in ogenschouw worden genomen dat vrijwel alle scholen die zijn aangesloten bij de Besturenraad een christelijke signatuur hebben, waardoor de zuidelijke provincies ondervertegenwoordigd zijn.
Aantal respondenten per provincie 160 140 120 100 80 60 40 20 0
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
7
5. Reacties De enquête bood ook de mogelijkheid om inhoudelijke reacties te geven. Veel scholen en besturen hebben daar gebruik van gemaakt. Hieruit bleek veelal de ernst van de problematiek. Met een aantal schoolleiders was telefonisch contact. Een greep uit de commentaren: “We zitten in een splinternieuw gebouw… met geluidsoverlast” “De situatie is nijpend. De kinderen krijgen les in de stilteruimte en kantoorruimtes” “Het binnenklimaat is niet te regelen. Het is hier te warm of te koud, kinderen moeten met extra truien aan naar school” “Ons gebouw is al jaren te klein. We houden noodgedwongen gescheiden pauzes omdat niet alle kinderen tegelijkertijd in de aula kunnen” “Het aantal wc’s is veel te laag. We hebben voor alle kinderen uit alle groepen van drie tot en met acht welgeteld twee wc’s voor meisjes en twee voor jongens” “Het urinezuur zit in de vloer en het is er met geen mogelijkheid uit te krijgen” “De kozijnen zijn verrot en de schimmels staan op de muur” “De nieuwbouw van de brede school duurt al 10 jaar; in de tussentijd wordt er geen renovatiegeld ter beschikking gesteld” “We moeten wachten tot renovatie in 2018” “plannen voor 6 van 8 gebouwen. Financiële tekorten bij gemeenten en traag ambtelijk apparaat en gebrek politieke moed ” “al 10 jaar bezig met vervangende nieuwbouw” “gebouw uit 1931 belemmert samenwerking brede-school ontwikkeling” “kwaliteit binnenklimaat: discussie gemeente strandt op financiën ” “ uitbreiding schoolgebouw voor lich. opvoeding en CKV-lesruimten; ventilatie, koelsysteem ivm (zeer) slechte luchtkwaliteit, aanpassing nieuwe onderwijskundige inzichten” “asbest verwijderen” “ 2 locaties 40-jaarcyclus allang gepasseerd, geen mogelijkheid voor modern onderwijs, i.o.m. gemeente maar… ” “Er is hier zelfs sprake van een CO2 waarschuwing” “kleine werkkamers aanbrengen, airco's klimaatbeheersing”
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
8
6. Conclusie De zeer grote respons op de enquête geeft aan dat dit onderwerp leeft bij de scholen: primair en voortgezet onderwijs geven massaal aan dat er veel aan hun schoolgebouwen mankeert. Scholen hebben vaak de plannen al klaar, maar wachten op de mogelijkheid om die plannen te realiseren. Uit de kwantitatieve analyse van de antwoorden blijkt de noodzaak van investeringen over de gehele linie. Uit de kwalitatieve analyse blijkt veel frustratie en teleurstelling. Veel plannen hebben betrekking op verbetering van het klimaat, energiebesparing en duurzaamheid. Een tweede belangrijke categorie betreft de aanpassing van het gebouwen aan nieuwe onderwijskundige inzichten. Veel schoolgebouwen zijn inmiddels op leeftijd en voldoen niet meer aan de eisen van deze tijd. De vele plannen die op uitvoering liggen te wachten maken duidelijk dat er een grote investeringsbehoefte is in het onderwijs: meer dan een kwart van de schoolorganisaties geeft aan meer dan € 500.000 nodig te hebben om de problemen op te lossen. In totaal wordt door de respondenten meer dan € 400 miljoen gevraagd, en voor de hele sector zou dat neerkomen op zo‟n €1,6 miljard. Duidelijk is ook dat scholen niet langer willen wachten. Voor de Besturenraad zijn langdurige wetgevingtrajecten op dit moment dan ook niet aan de orde. Wel de zekerheid dat extra geld ook daadwerkelijk ten goede komt aan onderwijshuisvesting. We hebben de noodzaak gezien om het signaal dat uit deze enquête naar voren komt, duidelijk af te geven aan politiek en samenleving. In bijlage 2 treft u het volledige persbericht dat wij naar aanleiding van de enquête uitbrachten. 7. Nadere informatie Wanneer u vragen heeft over onze enquête of over de huisvestingsproblematiek voor scholen, kunt u contact opnemen met de heer Wout Neutel, telefoon 070 – 3481148, of via
[email protected]. Via onze website www.besturenraad.nl leest u meer over de Besturenraad.
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
9
Bijlage 1 – Persbericht megaplan PERSBERICHT Voorburg, 18 februari 2009
Besturenraad: investeer in vangnet scholen en megaplan scholenbouw De Besturenraad roept het kabinet op om nadrukkelijk naar het onderwijs te kijken in haar zoektocht om de economische crisis het hoofd te bieden. In een brief die vandaag is overhandigd aan staatssecretaris Van Bijsterveldt pleit directeur Wim Kuiper voor een investeringsimpuls om op korte termijn de werkgelegenheid te bevorderen, en op lange termijn de economische potentie van Nederland te vergroten. Door te investeren in opleiding van werklozen om in andere sectoren de economie te versterken én door te investeren in de oplossing van het lerarentekort, kan de onderwijssector een belangrijk vangnet zijn voor burgers die in problemen komen door de recessie. Door te investeren in een megaplan scholenbouw kan de overheid twee vliegen in een klap slaan: meer werkgelegenheid creëren en tegelijkertijd de scholen verlossen van een dagelijkse praktijk met achterstallig onderhoud en slechte leer- en werkomstandigheden. Gebouwen zijn bovendien niet toegerust om scholen effectief te koppelen aan kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie, verlengde schooldag en naschoolse opvang. Ook kan de duurzaamheid van scholen aanzienlijk vergroot worden. Volgens de Besturenraad biedt de onderwijssector een belangrijke sleutel om tot de oplossing van de recessie te komen. Met een investeringsimpuls in het onderwijs kan de overheid op korte termijn de werkgelegenheid bevorderen en op lange termijn de economische potentie van Nederland vergroten. De oplossing van de Besturenraad om de werkgelegenheid te vergroten is tweeledig: mensen die onverhoopt hun baan verliezen kunnen we helpen om zich om te scholen, zodat zij kunnen worden ingezet om in andere sectoren de economie te versterken. Nu is hét moment om een krachtige impuls te geven aan de oplossing van het lerarentekort. Op alle niveaus van het onderwijs zijn er mogelijkheden om-, her- en bijscholing in de richting van onderwijsbanen in te vullen. De Besturenraad benadrukt dat de tijd rijp is om het kabinetsvoornemen om een leven lang leren te bevorderen met krachtige maatregelen in daden om te zetten. De grote hoeveelheid mensen die een baan verliezen moeten zoveel mogelijk worden omgeschoold. Jongeren kiezen bij een slechte arbeidsmarkt vaak vanzelf voor een langer verblijf in de schoolbankjes. Dit kan gestimuleerd worden door een stringent scholingsbeleid voor bijstandsgerechtigden. Met al die extra scholing leggen we een fundament voor een nog sterkere kenniseconomie. Met het megaplan scholenbouw wijst de Besturenraad op de noodzaak van een dringende opknapbeurt voor scholen in Nederland. Op dit ogenblik is er in het primair onderwijs alleen al een jaarlijks tekort van meer dan € 40 miljoen in de exploitatie van schoolgebouwen vanwege achterstallig onderhoud. Door nú te investeren snijdt het mes aan twee kanten: het onderwijs krijgt de noodzakelijke impuls om haar maatschappelijk taak te vervullen en de economie wordt gestimuleerd. In deze tijd mag het niet meer zo zijn dat kinderen les krijgen in noodgebouwen en scholen worstelen met problemen op gebied van gezonde werk- en leeromstandigheden, bijvoorbeeld met gebrekkige ventilatie en isolatie. Bovendien zijn de gebouwen niet toegerust om scholen effectief te koppelen aan kinderopvang, voor- en vroegschoolse educatie, verlengde schooldag en naschoolse opvang.
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
10
Bijlage 2 – Persbericht enquêteresultaten PERSBERICHT Voorburg, 5 maart 2009 Luchtkwaliteit issue voor 75% scholen; 43% kampt met achterstallig onderhoud
Scholen slaan massaal alarm over gebrekkige schoolgebouwen “Het urinezuur is in de vloer getrokken en het stinkt altijd” Scholen in primair en voortgezet onderwijs slaan massaal alarm over de staat van hun schoolgebouwen. Dit is de uitkomst van een digitale enquête van de Besturenraad, waarop 600 schoolbesturen en scholen reageerden, die in totaal meer dan 600.000 leerlingen representeren. Meer dan een kwart van de schoolorganisaties heeft meer dan € 500.000 nodig om de problemen op te lossen, in totaal wordt een investering van meer dan € 400 miljoen gevraagd. Voor alle scholen zou dat neerkomen op zo'n € 1,6 miljard. Het meest genoemd zijn problemen met luchtkwaliteit (75%), aanpassing van gebouwen aan nieuwe onderwijskundige inzichten (64%), isolatie en energiebesparing (54%) en achterstallig onderhoud (43%). 18% van de schoolorganisaties pleit voor geld om noodlokalen te kunnen afstoten. Scholen melden ook veel concrete knelpunten die de ernst van de situatie aangeven. Onder andere noemen zij vervanging van oude en rotte kozijnen, geluidsoverlast, stankoverlast, slechte sanitaire voorzieningen, ontbreken van voorzieningen voor gehandicapten, een directieruimte die tegelijkertijd ruimte voor het secretariaat, oudergesprekken en personeelskamer is. Gebrekkige samenwerking met de gemeente wordt door diverse respondenten genoemd. Aanpassing van de gebouwen gezien nieuwe taken (kinderopvang) wordt als urgent ervaren. Aan de scholen zelf zal het niet liggen: 69% van de schoolorganisaties geeft aan dat zij al concrete plannen heeft klaarliggen. Het onderzoek is gehouden als vervolg van de oproep aan het kabinet om te investeren in een megaplan scholenbouw en sluit aan bij de gezamenlijke oproep van scholen en besturen die de PO-Raad deze week deed. De Besturenraad Besturenraad, de organisatie voor bijzonder en christelijk onderwijs, vertegenwoordigt scholen bij overheden en instellingen, en verleent diensten rondom de thema's onderwijs & identiteit, financiën, personeel & organisatie, huisvesting, communicatie & kwaliteit en maatschappelijk draagvlak. Bij de Besturenraad zijn 650 besturen aangesloten, met zo'n 2.250 scholen en ruim 800.000 leerlingen, deelnemers en studenten, in de sectoren primair en voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie, en hoger beroeps- en wetenschappelijk onderwijs. NOOT VOOR DE REDACTIE: Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Walter Wassenaar, woordvoerder, telefoon 06 51 95 32 67.
Rapportage digitale enquête scholenbouw, Besturenraad, maart 2009
11