jaargang 13 • juni 2013 • nummer 2
Let’s talk about seks! Op woensdag 26 juni vindt de officiële opening plaats van Qpido, Seksespecifiek Expertisecentrum van Spirit. Onder het genot van een hapje en een drankje zal Eric van der Burg, wethouder Zorg en Welzijn van de gemeente Amsterdam, Qpido openen. Qpido is preventief, signalerend en hulpverlenend bij seksueel risicogedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag bij jongeren. Meer informatie: www.qpido.nl
Levensloopbegeleiding Autisme In de gemeente Amsterdam is ‘Levensloopbegeleiding Autisme’ in het leven geroepen. Jongeren met een stoornis in het autistisch spectrum krijgen, zo nodig over een lange periode, laagfrequente begeleiding van een vaste begeleider van MEE. Deze is deskundig op het gebied van autisme. Door de cliënt proactief op veranderingen voor te bereiden en snel in te springen bij onvoorziene gebeurtenissen, zal er uiteindelijk minder hulpverlening nodig zijn. Informatie, overleg en aanmelding:
[email protected] of 020 – 512 72 72 (vraag naar de coördinator).
Eindexamens Het Altra College heeft de afgelopen jaren hard gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Dat betaalt zich uit, onder andere in een toename van het aantal examens dat leerlingen afleggen. In totaal namen dit schooljaar 207 leerlingen van Altra College deel aan het eindexamen: •111 leerlingen zetten zich aan het vmbo-T-examen •78 leerlingen gaan op voor het havo-examen • 18 gaan voor het vwo-examen. Sommige leerlingen spreiden de examens over twee jaar en gaan op voor een aantal deelcertificaten, andere nemen deel aan het volledige examen. Vorig jaar slaagde bijna driekwart van de leerlingen voor de examens. Meer informatie: www.altra.nl
Symposium ‘Traumabehandeling in complexe situaties’ Donderdag 19 september houdt de Bascule met het AMC een symposium voor psychologen, orthopedagogen, psychotherapeuten, systeemtherapeuten, leerkrachten en jeugdzorgmedewerkers over effectieve traumabehandelingen voor kinderen en jongeren. Aan dit symposium werken diverse deskundigen mee: medewerkers van Lees verder bij KORT op pagina 3 >>
Het succes van de Klussenbus Instemming ouders belangrijk voor slagen pleegzorg
2 3 4
Autisme, een stoornis in het autistisch spectrum of een aan autisme verwante stoornis. We gebruiken verschillende termen, maar het gaat om kinderen die op een andere manier omgaan met de buitenwereld. De kinderen vertonen dikwijls vreemd en storend gedrag. Zo kunnen ze druk bewegen, springen, wiegen of met de handen wapperen. Anderen zitten juist stil in een hoekje. Het wekt dan ook geen verwondering dat naar schatting 75 procent van deze kinderen leer- en gedragsproblemen vertoont. In dit thema belichten we verschillende hulpvormen voor deze groep.
Lees verder op blz. 5
Doo r : Ma rt i n G e rrit sen
Justitiële maatregelen dalen spectaculair
‘Investeren in motiveren’ Bijna een kwart minder kinderen in de Stadsregio Amsterdam wordt onder toezicht gesteld of uit huis geplaatst. Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam ziet het als resultaat van haar nieuwe werkwijze. Maar dit succes heeft een keerzijde: Bureau Jeugdzorg krijgt nu ook minder geld. Een gesprek met directeur Erik Gerritsen en gezinsmanager Katherine Diaz.
duidelijk kader nodig had. De ots biedt dat kader. Maar je vraagt geen ots meer aan als je vastloopt. Voorheen vroegen we wel eens een ots aan in de hoop dat de jeugdbeschermer wel een oplossing had. Dat kan nu niet meer. Als gezinsmanager hou je het gezin ook na de ots. Je moet zelf met een oplossing komen.”
Keerzijde
Het succes heeft een keerzijde. “We gaan er aan failliet”, zegt Gerritsen. “Voor justitiële plaatsingen krijgen we per kind betaald, maar we hebben nu minder ots’en en uithuisplaatsingen. De drangzaken gebeuren in het vrijwillig kader en financiert VWS met een ‘lumpsum’, een vast bedrag waarvan we alles moeten betalen. Hier zit de groei van onze gezinnen, maar we krijgen hier geen extra geld voor.” Naast faillissement ziet Gerritsen twee oplossingen voor het probleem. Ten eerste zorgen dat een gezinsmanager meer gezinnen onder zijn hoede krijgt. “Dat weiger ik”, zegt Gerritsen resoluut. “Je kunt beter 70 procent van de gezinnen goed begeleiden, dan 100 procent half. Met halve begeleiding zorg je alleen dat het aantal ots’en weer toeneemt. Je wordt dan een opwerkingsfabriek voor ots’en.” Gerritsen koos daarom voor de tweede optie; het laten ontstaan van een wachtlijst. “Met alle risico’s van dien”, geeft hij toe. “Je zit hier met dichtgeknepen billen in de hoop dat we die wachtlijst zo snel mogelijk weer kwijt zijn.”
“H
et terugbrengen van het aantal ots’en en uithuisplaatsingen is geen doel op zich”, zegt Gerritsen direct. “Ons doel is kinderen blijvend op de veiligheidsnorm krijgen. Maar het blijkt dat wij nu beter in staat zijn gezinnen op eigen kracht verder te laten gaan. Groot voordeel hiervan is dat we strijd voorkomen. Het gebruik van het juridisch instrumentarium heeft namelijk altijd een element van strijd in zich.”
Generiek
Die nieuwe werkwijze is Generiek Gezinsgericht Werken (GGW). Katherine Diaz noemt twee belangrijke uitgangspunten; werken vanuit vertrouwen en komen tot de kern van het probleem. “We komen niet voor niets bij een gezin. We zijn er voor de veiligheid van het kind. Maar we benaderen het gezin met respect. We zien de ouders als volwaardig en gaan open met ze in gesprek. Daar nemen we de tijd voor. We schrijven geen plan na één bezoek, maar bezoeken het gezin vaker. Zo krijg je beter zicht op het gezin. Je ziet bijvoorbeeld dat een moeder zich terugtrekt als het heftig wordt. Of dat een zoon verzuimt van school om aandacht van zijn moeder te krijgen. Als zoiets gebeurt, maak je het bespreekbaar en is het voor iedereen duidelijk. Het helpt in elk geval beter dan dreigen met de leerplichtambtenaar.”
Duurzaam
De gemeente Amsterdam ziet dit onder ogen en heeft 3 miljoen vanuit de begroting van 2014 naar 2013 gehaald. “Dat betekent dat we komend jaar dus met -3 miljoen beginnen”, zo constateert Gerritsen. “Maar”, zo voegt hij er aan toe. “We kunnen nu wel werken aan het afbouwen van de wachtlijsten. Verder gaan we intensiever samenwerken met de Centra Jeugd en Gezin en de lokale buurtteams om onnodige instroom van gezinnen te voorkomen. Dat leidt er hopelijk toe dat we die 3 miljoen kunnen inhalen.” Op lange termijn ziet Gerritsen de oplossing in de transitie. “Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor de financiering van de jeugdzorg. De gemeente ziet wel dat deze manier van werken aanmerkelijk goedkoper is. Een uithuisplaatsing kost al snel 40.000 tot 50.000 euro per jaar. Dat besparen we nu dus al. Tegelijk zien we dat onze gezinnen eerder terugstromen naar het voorveld, zoals de okc’s.” Diaz beaamt dat: “We scoren met de gezinnen nu steeds op veiligheid en de centrale lijn. Dat laatste wil zeggen: wat is er nodig zodat het gezin zonder ons verder kan. Als een gezin van 4 naar 3 gaat, is dat reden om meer te doen. Maar als een gezin op beide punten een 6 scoort, is het tijd om het gezin over te dragen aan het voorveld. Maar dat doen we alleen als zaken goed zijn geborgd en ouders zoveel mogelijk zelf de regie hebben. Alleen op die manier blijft de hulp duurzaam.”
Motiveren
“Het werkt om mensen te motiveren”, vervolgt Diaz. “Als mensen tegen hun zin meewerken, is de hulp tot mislukken gedoemd. Je zorgt dat je naast het gezin staat. Als mensen hulp nodig hebben waarvoor een wachtlijst is, laat je ze niet op die wachtlijst staan. Je belt om een oplossing te vinden.” Een en ander wil niet zeggen dat Diaz nooit meer een ots aanvraagt. “Maar”, zegt ze. “Het moet wel een doel hebben. Soms werkt een stok achter de deur. Zo heb ik een ots aangevraagd voor een jongere met een licht verstandelijke beperking die een
FOTO: sa k e r ij pk em a
Gezinshuizen voor jonge moeders. Met deze Nederlandse primeur wil Altra de begeleiding van jonge moeders anders inrichten. Voorheen werden zij opgevangen in woongroepen. Altra is ervan overtuigd dat het beter is om jonge meisjes met hun kind in een gezinssituatie onder te brengen. In een gezinshuis wonen ze 24 uur per dag bij twee partners, in plaats van bij wisselende begeleiders, zoals in de woongroep. Altra gaat zich richten op de ambulante begeleiding van de jonge moeders en het mobiliseren van steun uit het eigen netwerk. De gezinshuizen worden opgezet door www.gezinshuis.com. Meer informatie: www.altra.nl
Steunpunt Huiselijk Geweld en AMK gaan samenwerken
F OTO: dreamstime
Gezinshuis voor jonge moeders
THEMA: autisme
inhOuD
KORT
Erik Gerritsen en Katherine Diaz: “Groot voordeel is dat we strijd voorkomen. Het gebruik van het juridisch instrumentarium heeft namelijk altijd een element van strijd in zich.”
1
‘Jong aan de Amstel’ is een gezamenlijke uitgave van veertien instellingen voor de jeugdzorg, de kinder- en jeugdpsychiatrie, speciaal onderwijs en hulp voor licht verstandelijk beperkten in de stadsregio Amsterdam: Altra, Arkin, De Bascule, Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam, GGZ inGeest, HVO Querido, Leger des Heils, Lijn5, MEE Amstel en Zaan, MOC ’t Kabouterhuis, REC BovenAmstel, Spirit, De Waag en de William Schrikker Groep. ‘Jong aan de Amstel’ verschijnt vier keer per jaar. De digitale nieuwsbrief ‘Jong Digitaal’ verschijnt elf keer per jaar. De artikelen in dit blad vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs het standpunt van de organisaties. Evenmin kunnen aan de inhoud van dit blad rechten worden ontleend. Overname artikelen Overname van artikelen uit ‘Jong aan de Amstel’ is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. Hoofdredactie Martin Gerritsen/TekstBeeld.Eu Kernredactie Sarah Zagt (Spirit), Maureen Veurman (Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam), Bertie van der Linden (Altra), Clara Vollaard (De Bascule) Redactie Jody Beltman (Arkin), Iris Clarkson (MEE Amstel en Zaan), Hiske Dibbets (De Waag), Elvira Draijer (William Schrikker Groep), Marc Onnen (HVO Querido), Tom Pijpers (REC BovenAmstel), Paul Proost (Leger des Heils), Daphne Wolthuis (Lijn5), Moniek Zijm (MOC ’t Kabouterhuis) Vaste medewerkers Tamara Franke, Anja Geldermans, Samar Haddad, Maartje Hagar Treep, Brigitte den Hartog, Suzan Hilhorst, Rob van der Hout, Evelien Hoekstra, Sake Rijpkema, Adelheid van Rossum, Wim Stevenhagen en Florence Tonk Redactieadres Jong aan de Amstel Postbus 38, 1540 AA Koog aan de Zaan. e-mail:
[email protected] website: www.jongaandeamstel.nl Ontwerp en DTP Marjolein Lensink
Doo r : Ma a rtj e H agar Treep
Dialoog: De vrijheid om op je bek te gaan De enthousiaste en innemende Andrew is een achttienjarige jongen met een licht verstandelijke beperking (lvb). Zelf noemt hij het liever “langzaam vormend gedrag, waarbij een gebruiksaanwijzing nodig is”. Tot voor kort worstelde hij met drugsgebruik, financiën en hechtingsproblematiek. Dankzij het programma Dialoog van Lijn5 leerde hij meer zelfstandig zijn problemen het hoofd te bieden.
D
ialoog is een methode waarin professionele opvoeders op een gelijkwaardige en respectvolle manier communiceren met lvb-jongeren. Het is een aanpak waarbij rekening wordt gehouden met de belevingswereld en gevoelens van de jongeren. Gz-psycholoog Gerard Kocken ontwikkelde deze methode. “Door in dialoog te gaan, willen we jongeren zelf laten nadenken over wat ze willen bereiken. Zo wordt het iets van henzelf en neem je de weerstand tegen hulpverlening weg.”
jij moet doen. Dit was iets totaal nieuws, maar uiteindelijk werkt het.” Met Dialoog stelde hij een persoonlijk groeiplan op waarin hij eigen doelstellingen formuleerde. “Wat ik vooral heb geleerd van Dialoog is dat het aan mij is welke weg ik wil bewandelen. De leiding zegt niet: je mag niet blowen, maar laat jou beslissen: rook je die joint wel of niet. Je krijgt de vrijheid om op je bek te gaan, daar leer je van. Nu blow ik alleen nog maar in het weekend.”
Verantwoordelijkheid
“Mijn andere doel was dat ik onafhankelijk wilde zijn van Lijn5”, gaat Andrew verder. “Ik heb nu mijn eigen huis midden in de stad en kan twaalf uur per week zorg krijgen. Aan die twaalf uur ben ik nog lang niet toegekomen, want ik heb een eigen bedrijf als schoonmaker waar ik fulltime voor werk.” Andrew vindt wel dat Dialoog leeftijdsgebonden is. “Op m’n zestiende had het anders
Voordat Andrew bij Lijn5 kwam, kreeg hij al hulp van diverse instellingen. Hoe ervoer hij het verschil in aanpak? “Als je altijd gewend bent dat alles voor je wordt geregeld, dan is het even schrikken. Opeens mag je het allemaal zelf bepalen. Je mag meer, maar je hebt ook meer verantwoordelijkheden. Andere instellingen zijn veel strenger en bepalen wat
HVO Querido
“A
Altra
Rode Kruisstraat 32, 1025 KN Amsterdam 020 - 555 83 33 •
[email protected] • www.altra.nl
De Bascule
Academisch centrum voor kinder- en jeugdpsychiatrie IJsbaanpad 6, 1076 CV Amsterdam • 020 - 890 19 00
[email protected] • www.debascule.com
Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 3059 359 •
[email protected] • www.bjaa.nl Overschiestraat 57, 1062 HN Amsterdam 020 - 788 56 00 • www.ggzingeest.nl
Wibautstraat 133d, 1097 DN Amsterdam 020 - 561 90 90 •
[email protected] • www.hvoquerido.nl
Jellinek Jeugd
2e Constantijn Huygensstraat 39, 1054 CP Amsterdam 020 - 590 59 99 • www.jellinek.nl
Leger des Heils - Goodwillcentra Amsterdam Rode Kruisstraat 24, 1025 KN Amsterdam 020 - 630 11 11 •
[email protected] www.legerdesheils-goodwillcentra.nl
Lijn5
Postbus 43, 1970 AA IJmuiden 088 - 513 13 13 •
[email protected] • www.ln5.nl
MEE Amstel en Zaan
Derkinderenstraat 10-18, 1062 DB Amsterdam 020 - 512 72 72 •
[email protected] • www.meeaz.nl
MOC ’t Kabouterhuis
Amsteldijk 136, 1079 LK Amsterdam • 020 – 644 53 51
[email protected] • www.kabouterhuis.nl
PuntP Jeugd
Domselaerstraat 128, 1093 MB Amsterdam 020 - 590 85 60 • www.puntp.nl
REC BovenAmstel
Postbus 76733, 1070 KA Amsterdam • 020 - 890 16 43
[email protected] • www.recbovenamstel.nl
Spirit
Fred. Roeskestraat 73, 1076 EC Amsterdam 020 - 5400 500 •
[email protected] • www.spirit.nl
De Waag - Amsterdam
Zeeburgerpad 12-b, 1018 AJ Amsterdam 020 - 462 63 33 •
[email protected]
ls wij een melding krijgen, kijken we eerst of iemand al bij jeugdzorg bekend is”, vertelt Abrun. “Als dat zo is, nemen we contact op met de gezinsmanager. Is het gezin niet bekend, dan overleggen we met Bureau Jeugdzorg of er hulp moet komen en welke hulp er moet komen. Daartoe hebben we ook contact met de Raad voor de Kinderbescherming en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. We werken in dat geval samen met het aansluitteam van Bureau Jeugdzorg. Wij verlenen zelf geen hulp, wij monitoren. Als wij een zaak bij Bureau Jeugdzorg hebben aangemeld, willen wij op termijn ook weten hoe de zaak verloopt. We informeren na drie weken, na zes weken en na drie maanden. Daarna laten we de zaak in principe los.” Mede hiervoor bezoekt iemand van het aansluitteam twee maal per week het Steunpunt Huiselijk Geweld. Daarnaast is er dagelijks telefonisch overleg.
het zo belangrijk dat we samenwerken met Bureau Jeugdzorg, zodat er niet langs elkaar heen wordt gewerkt. Bovendien kunnen we hierdoor informatie delen.”
Formaliseren
De samenwerking wordt per 1 juli verder geformaliseerd. Dan wordt namelijk de Wet Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling van kracht. Die wet stelt dat bij crisissituaties geen goede inschatting kan worden gemaakt van de thuissituatie van het kind en dat daarom raadpleging van het AMK is geboden. Verder stelt de wet dat ggz-professionals, indien de situatie daarom
Alle meldingen
‘‘Je zou verwachten dat er geen meldingen bij ons komen van gezinnen die al bekend zijn bij Bureau Jeugdzorg”, zegt Abrun. “Maar zo werkt het niet. Wij krijgen alle meldingen van huiselijk geweld binnen, ook alle meldingen van de politie. Daar zitten dan natuurlijk ook meldingen bij van bekende zaken. Daarom is
William Schrikker Groep
Postbus 12685, 1100 AR Amsterdam 020 - 740 00 00 •
[email protected] • www.wsg.nu
Biedt Dialoog genoeg ruimte om te bepalen welke kant hij op wil? “Ja joh, volledige vragenlijsten moet je invullen! En als ’t klaar is, mag je nog een keer en dan met je ouders erbij. Het is wel goed, maar veel. Ik werd niet enthousiast van al die lijsten. Maar er wordt wel goed met je gepraat.” Andrew probeert te leven met zijn beperking. “Ik ben nou eenmaal zo geboren. Ik heb m’n beperkingen, maar ik focus me nu op dingen waar ik wel goed in ben.” Meer informatie over de methode De Dialoog: www.ln5.nl
Steunpunt Huiselijk Geweld en AMK gaan samenwerken
GGZ inGeest - Jeugd en Jongerenpsychiatrie
Contactgegevens
Ruimte
Doo r : Mi l l i G e r r it sen
De voordeur voor iedereen die te maken krijgt met huiselijk geweld. Zo afficheert het Steunpunt Huiselijk Geweld zich. “Wij proberen te helpen zonder te oordelen. Als u ons belt, luisteren we en geven we professioneel advies”, zo stelt het Steunpunt. Maar hoe zit het met de samenwerking op het moment dat de veiligheid van kinderen in het geding is. “Veiligheid staat voorop”, zegt Rachid Abrun van het Steunpunt Huiselijk Geweld Amsterdam.
Productie Heijnis & Schipper Drukkerij bv, Zaandijk
Onafhankelijk
kunnen uitpakken. Als je van het pad bent en je moet terug naar de basis, kan een strengere structuur juist best werken.”
Illust rati e: wim ste ve nh ag en
COLOFON
2
vraagt, verplicht zijn te informeren of kinderen onder de zorg van de patiënt staan en moeten beoordelen of de kinderen veilig zijn. “Of er nou een melding binnenkomt bij Bureau Jeugdzorg of bij ons maakt dan niet meer uit”, zegt Abrun. “Wij lopen al op de wet vooruit door samen te werken in het geven van voorlichting. Verder maken we gebruik van elkaars deskundigheid. Wij hebben veel verstand van huiselijk geweld, Bureau Jeugdzorg van kindermishandeling. Door die deskundigheid te bundelen kunnen we effectiever optreden.’’ Meer informatie: www.shg-amsterdam.nl
Doo r : Ta m a r a F r a n k e
KORT
Het succes van de Klussenbus
Leren zonder stil te zitten
vervolg van KORT op pagina 1 traumacentra, de Taskforce Effectieve Traumabehandeling Kind en Gezin en medewerkers van de Bascule. Tijdens dit symposium wordt onder andere aandacht besteed aan traumabehandeling voor specifieke doelgroepen, zoals hele jonge kinderen, seksueel misbruikte kinderen, vluchtelingen en pleegkinderen. Daarnaast worden de effecten van diverse evidence based behandelingen als Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR), Trauma Focused Cognitive Behavior Therapy (TF-CBT) en Parent Child Interaction Therapy (PCIT) nader belicht. Meer informatie: www.debascule.com
“Moet je kijken. Deze zaag is helemaal nieuw.” “Dat is geen zaag man, dat is een heggensnoeier.” Drie jongens zijn bezig met het uitladen van een busje, de vierde hangt ertegenaan en rookt een sigaret. “Kom op Lennart, help jij ook even. Eerst werken en dan pas roken”, zegt Ronald Streefkerk, de begeleider van de Klussenbus.
Amsterbaken gooit poort open
e Klussenbus is een leer/werkproject voor leerlingen van het Altra College Purmerend. Instellingen uit Purmerend en omgeving kunnen de bus bestellen voor diverse klussen. Het project bestaat vijf jaar en is een groot succes, zowel voor de leerlingen als voor de instellingen die er gebruik van maken. De Klussenbus is een initiatief van begeleider en docent Ronald Streefkerk. Nadat Ronald Lennart tot de orde heeft geroepen, gaan de jongens verder. Lennart (16) brengt samen met Justus (13) gereedschap naar de tuin. Zij gaan vandaag een hangschommelstoel schuren en verven. Lennart gaat liever met de Klussenbus mee dan dat hij op school zit, vertelt hij. “Ik houd niet zo van stilzitten. Het is tof dat Ronald ons zelfstandig laat werken. Ik ga al een paar jaar mee met de Klussenbus en heb veel geleerd. Nu begeleid ik de jonkies een beetje. Het liefst wil ik fysiotherapeut worden, maar daarvoor moet je wel erg lang naar school. Dit is mijn laatste jaar bij het Altra College, ik loop twee dagen per week stage bij de Praxis. Dat is niet echt spannend, maar wel oké.”
F OTO: rob van der hout
D
Ronald Streefkerk (achter het stuur): “Ze mogen hier fouten maken zonder dat ze daarvoor worden gestraft. Als ze er maar van leren.” in de kantine met de jongens door waar ze heen gaan, wat ze daar gaan doen en wat er van hen wordt verwacht. “Zelf vind ik vooral het contact met de jongens mooi. Dat je kunt bijdragen aan positieve veranderingen. Ik zie ze veranderen, dingen anders doen, ze groeien. Het is goed voor hun zelfvertrouwen. Ze mogen hier fouten maken zonder dat ze daarvoor worden gestraft. Als ze er maar van leren. Laatst ging er in een ziekenhuis een hele emmer verf om. Dat is balen, maar boos worden heeft geen zin. Het gaat er dan vooral om hoe ze het oplossen. Daarnaast gaat het ook om zaken als op tijd komen, netjes werken, opruimen, omgaan met anderen op de werkvloer, je werk afmaken, niet constant roken ... En heel belangrijk, hoe ga je om met je emoties? Als deze jongens boos worden, dan worden ze ook echt boos. Dat kan makkelijk escaleren en tot nare situaties leiden. Dat wil niemand. Dat vraagt om goede voorbereiding met opdrachtgevers, die moeten weten wat ze kunnen verwachten.”
betreft het werk, maar wel hoe ze zich moeten gedragen. Deze jongens kun je niet zo maar naar een stageplek sturen. Ze hebben extra begeleiding nodig en die is er vaak niet. De Klussenbus vormt een goede voorbereiding. In het begin gebruikte ik mijn eigen auto, maar die had er wel onder te lijden en gelukkig zag de
“Ze mogen hier fouten maken zonder dat ze daarvoor worden gestraft. Als ze er maar van leren.” Ook Bas (15) heeft moeite met stilzitten en gaat het liefst zo vaak mogelijk met de Klussenbus mee. Niet alleen om de school uit te zijn, maar ook omdat hij het echt leuk vindt. Evenals Justus: “We doen veel verschillende klussen, maar schilderen is het leukst. Ik doe de opleiding verf, ik wil schilder worden. Alleen dat schuren is niet leuk”, zegt hij lachend, terwijl hij een sigaret opsteekt. Maar dan grijpt Lennart in en gezamenlijk gaan ze de schommelstoel schuren.
Ervaring
Geduld
“Je moet er meer afhalen, anders staan we hier morgen nog”, zegt Johan (18) kritisch. “Dat kan wel, maar ik doe het heel precies”, antwoordt Bas. Keurend kijken Johan en Bas naar de heg die ze snoeien. Ze staan in een rustige woonwijk in de voortuin van Klaver 6, een huis voor meervoudig complex gehandicapten. De jongens van de Klussenbus komen hier wel vaker, vertelt coördinerend begeleidster Anoeschka Ausum. Voor beide partijen een goede oplossing. “Wij hebben geen geld, maar wel klusjes en voor een kleine dagvergoeding kunnen wij de Klussenbus inhuren. Voor de jongens is het een goede ervaring door het contact met onze bewoners die toch wat anders zijn. Bijzonder is dat ze juist extra geduldig en lief voor onze bewoners zijn, dan verdwijnt de bravoure. Dat is mooi om te zien.” Ook Johan zit in zijn laatste jaar, hij loopt drie dagen per week stage bij een schildersbedrijf en heeft het daar wel naar zijn zin. “Ik denk dat ik die plek heb gekregen dankzij mijn werk bij de Klussenbus. Je leert hier wel van. Niet alleen schilderen en tuinklusjes. Laatst hebben we bij de Golfclub nieuwe bestrating gelegd. Maar de mooiste klus was toen we alle gangen in een ziekenhuis hebben geschilderd. Dat lijkt me wel mooi, schilder worden.” Bas wil het liefst de bouw in. “Die schilderklussen vind ik maar matig, vooral aan het schuren heb ik een hekel. Techniek en ICT vind ik wel leuk. Ik klus soms bij de buurman, die heeft een aannemersbedrijf. Dat is tof werk.”
Emoties
De Klussenbus rijdt een keer per week en zo mogelijk twee keer. Voor vertrek spreekt Ronald
F OTO : r ob van d er h out
De Klussenbus was een idee van Ronald. Hij begeleidt de jongens en is docent techniek bij het Altra College. “Het is een manier om werkervaring op te doen, niet zo zeer wat
school het succes van het project en kregen we een eigen busje.” Het project heeft binnen de school een positieve uitstraling. Andere jongens zien dat als je goed je best doet, je mag meedoen aan dit project. En voor de school is het soms prettig als een paar bijzonder drukke jongens er een dag niet zijn. “Bovendien denk ik dat sommige kinderen meer leren door te doen dan door in de schoolbank te zitten. Daar gaan ze juist rottigheid uithalen. Via de Klussenbus kunnen ze dingen leren zonder dat ze stil moeten zitten.”
De jongens gaan heggen snoeien in de voortuin van Klaver 6, een huis voor meervoudig complex gehandicapten.
Meer informatie: Ronald Streefkerk, Altra College Purmerend, tel. 0299-66 69 66.
3
Amsterbaken, justitiële jeugdinrichting van Spirit, deed 20 april mee aan de ‘Open Dag’ van justitie. Ruim honderd bezoekers kregen een rondleiding binnen Amsterbaken. Langs de stand van de medische dienst naar een uitleg over Gepast Fysiek Optreden. Via het kraampje van de Commissie van Toezicht naar verschillende klaslokalen van Altra en langs de stand van Culturele Maatschappelijke Vorming. Ook ging de rondleiding langs een leefgroep waar de bezoekers een (lege) slaapkamer van een jongen konden bekijken en uitleg kregen over de methodiek ‘Youturn’. Meer informatie op www.dji.nl/
Tweede plaats Horizon Studieprijs voor Esther van Duin Op 18 maart vond de uitreiking plaats van de ‘Horizon Studieprijs 2013’ voor onderwijsgebonden onderzoek op het terrein van de jeugdzorg. Esther van Duin, orthopedagoog bij het Traumacentrum van de Bascule, behaalde de tweede plaats. De prijs bestaat uit een geldbedrag en de publicatie van het thesisonderzoek als boek bij de Amsterdamse uitgeverij SWP. Esther won de prijs met haar onderzoek, getiteld: ‘Onder de loep ... Schokkende gebeurtenissen, nare gedachten en posttraumatische stressklachten bij jeugdigen.’ Hierin beschrijft ze het onderzoek naar een nieuwe vragenlijst die bij jongeren dit soort negatieve traumagerelateerde gedachten meet. Meer informatie: www.swpbook.com
Consulent Present heeft plek Een consulent Present van MEE Amstel en Zaan biedt laagfrequente, langdurige ondersteuning aan gezinnen waarvan ouder(s) of kind(eren) een licht verstandelijke beperking hebben maar intensieve hulp (momenteel) niet nodig is. Hoewel er geen hulpvraag meer is, is de hulpverlening er niet gerust op of de situatie stabiel blijft, bijvoorbeeld omdat OTS, voogdij of AWBZondersteuning stopt. Van belang is dat nieuwe vragen snel opgepakt worden, zodat deze niet tot nieuwe problemen of terugval leiden. Een consulent Present biedt uitkomst door vinger aan de pols te houden bij deze kwetsbare gezinnen en het netwerk rondom de gezinsleden te versterken. Wanneer zwaardere hulpverlening nodig is, kan deze tijdig worden ingeschakeld. Meer informatie: 020-512 72 72 (Leanne Beukers of Yvonne Thijssen) of
[email protected]
Trainingscentra Lijn5 Amsterdam Voor een aantal jongeren met een licht verstandelijke beperking is de kloof tussen het onderwijs en werken nog te groot. Het kan ook zijn dat het jongeren niet gelukt is passend werk te vinden en/of te behouden, of om een opleiding te volgen. De achtergrond van deze uitval is veelal te wijten aan gedrags- en/of psychosociale problemen. Mede hierdoor hebben de jongeren een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Voor deze jongeren heeft Lijn5 twee trainingscentra in Amsterdam. Hier volgen zij trainingen om arbeids- en sociale vaardigheden te leren die zij nodig hebben om aan het werk te gaan of een passende opleiding te volgen. Daarnaast krijgen ze individuele trajectbegeleiding, welke gericht is op hun persoonlijke ontwikkeling. Meer informatie: www.ln5.nl
Afscheid Renée Beer Tijdens het symposium ‘Traumabehandeling in complexe situaties’ op 19 september wordt afscheid genomen van Renée Beer. Zij is programmamanager psychotrauma, verbonden aan het Traumacentrum van de Bascule. Beer was vanaf 2005 betrokken bij de ontwikkeling van het Traumacentrum. Zij gaat in juni met pensioen.
1 jaar Stop it Now! Hoe meer duidelijkheid en openheid er over pedofilie bestaat, des te meer kan seksueel kindermisbruik worden voorkomen. De hulplijn Stop it Now! bestaat 1 jaar en levert een belangrijke bijdrage in het stoppen van kindermisbruik of het voorkomen hiervan. Het eenjarig bestaan is 23 mei gevierd met het symposium ‘Start het gesprek’. Tijdens het symposium is ook een commercial voor internet en tv gelanceerd die de hulplijn bekend moet maken. Deze commercial wordt vanaf heden door een aantal omroepen belangeloos uitgezonden en is ook beschikbaar op het YouTube-kanaal van Stop it Now! Stop it Now! is een initiatief van de Waag en het Meldpunt Kinderporno op internet. Volwassenen die bij zichzelf een interesse voor kinderpornografie ontdekken of die zich zorgen maken over hun seksuele gevoelens voor kinderen, kunnen zich via de hulplijn aanmelden voor een preventieve behandeling. Zo kan worden voorkomen dat mensen kinderpornografie gaan downloaden of overgaan tot seksueel misbruik van kinderen. De anonieme en kosteloze hulplijn Stop it Now! is iedere werkdag geopend van 14.00 tot 17.00 uur via 0800-266 64 36. Meer informatie: www.stopitnow.nl
THEMANUMMERS ‘Jong aan de Amstel’ behandelt elk nummer een thema. Hierin belicht ze het onderwerp vanuit verschillende hoeken en geeft daarbij een overzicht van het hulpaanbod van de jeugdzorg op dit terrein. Tot nu toe kwamen de volgende thema’s aan bod: 2003/4 Basisonderwijs december 2003 2004/1 Jeugdpsychiatrie* maart 2004 2004/2 Voortgezet onderwijs juni 2004 2004/3 Crisishulp* november 2004 2005/1 Huiselijk geweld maart 2005 2005/2 Jeugdgezondheidszorg juni 2005 2005/3 Lokaal jeugdbeleid oktober 2005 2005/4 Speciaal onderwijs (primair)* december 2005 2006/1 Armoede maart 2006 2006/2 Meidenhulpverlening juni 2006 2006/3 L icht verstandelijk gehandicapten oktober 2006 2006/4 Voortgezet speciaal onderwijs december 2006 2007/1 Hulp aan huis maart 2007 2007/2 Veiligheid juni 2007 2007/3 Autisme* oktober 2007 2007/4 Gezondheid en sport december 2007 2008/1 De harde kern* maart 2008 2008/2 Drang en dwang juni 2008 2008/3 Volwassenenpsychiatrie oktober 2008 2008/4 Preventie december 2008 2009/1 Multiprobleemgezinnen maart 2009 2009/2 Pleegzorg juni 2009 2009/3 Jonge moeders oktober 2009 2009/4 Vroegtijdige signalering* december 2009 2010/1 Licht verstandelijk beperkten maart 2010 2010/2 Passend basisonderwijs juni 2010 2010/3 Jeugdzorg in een strafrechtelijk kader oktober 2010 2010/4 Opvoedondersteuning december 2010 2011/1 Alcohol en drugs maart 2011 2011/2 Vrije tijd, sport en cultuur juni 2011 2011/3 Multiprobleemgezinnen oktober 2011 2011/4 Seksueel misbruik december 2011 2012/1 Samenwerken met ouders maart 2012 2012/2 Passend onderwijs juni 2012 2012/3 Netwerkondersteuning oktober 2012 2012/4 Transitie november 2012 2012/5 18-plus december 2012 2013/1 Digitale hulpverlening maart 2013 2013/2 Autisme juni 2013 Oude nummers van ‘Jong aan de Amstel’ zijn op te vragen via:
[email protected]. Alle nummers zijn als pdf te downloaden via www.jongaandeamstel.nl * = niet meer voorradig, alleen nog digitaal
Doo r : F l o r e n c e Ton k
‘Zonder vaste verblijfplaats wordt alles een probleem’ Jongeren uit de Top-600, die hun straf hebben uitgezeten, pakken het rechte pad dankzij ‘Pak je Kans’. Dit uitstroomproject in Amsterdam Nieuw-West begeleidt hen bij het vinden van werk, opleiding en woning. Hans van Groningen, jeugdreclasseerder van de William Schrikker Groep (WSG) vertelt wat ‘Pak je Kans’ betekent voor een van zijn cliënten.
“M
ijn cliënt is sterk gemotiveerd om iets van zijn leven te maken”, zegt Van Groningen over de jongen die hij aanmeldde voor ‘Pak je Kans’. Die motivatie was een belangrijke voorwaarde om mee te kunnen doen. Zijn cliënt was een van de gezichten uit de Top-600. Dat is de lijst van de gemeente Amsterdam met de 600 meest criminele jongeren. Maar, hij wilde zijn leven beteren: “Zijn oudere broer voerde in detentie veel gesprekken met hem. Dergelijke steun is belangrijk voor de motivatie om het anders te gaan doen. Ook heeft de jongen veel spijt van zijn delicten.”
de William Schrikker Groep. Van Groningen kreeg zijn cliënt onder zijn hoede na vier veroordelingen wegens vermogensdelicten en straatroof, gepleegd “uit woede en onmacht”. Na vijf maanden in jeugddetentie volgde een Gedragsbeïnvloedende Maatregel. Van Groningen zorgde voor instroom bij Nieuwe Perspectieven van Spirit.
Nazorg
“Die intensieve, praktische begeleiding heeft veel zin gehad”, zegt Van Groningen, een groot voorstander van goede nazorg. Daarom is hij zo blij met ‘Pak je Kans’: “Zo heeft mijn cliënt in ieder geval voor een jaar een woning. Zijn vader heeft hem uit huis geschreven. Hij logeerde vervolgens overal en nergens. Dat bracht veel stress en onrust met zich mee, terwijl hij al twee jaar met een opleiding bezig was en een bijbaan had. Zonder vaste verblijfplaats wordt alles een probleem: zorgverzekering, studiefinanciering, alles.”
Herseninfarct
Zijn cliënt heeft in zijn jeugd heel wat meegemaakt, vertelt de jeugdreclasseerder: “Hij komt uit een groot gezin. Zijn vader houdt zich afzijdig van de opvoeding en zijn moeder, waar hij erg dol op is, kreeg een ernstig herseninfarct. Zij zit in een rolstoel en kan niet meer praten.” Het gezin kwam onder toezicht te staan bij
Rode en gele kaarten
‘Pak je Kans’ werkt, net als de William Schrikker Groep, met een systeem van rode en gele kaarten. Bij agressief of delictgedrag volgt een rode kaart, dan verliest een cliënt de woning. Eén keer niet op school of werk verschijnen en of zich niet houden aan afspraken met hulpverlening is een gele kaart, een tweede gele kaart is een rode. Van Groningen is trots op het feit dat zijn cliënt ondanks alle onrust en onzekerheid toch naar school en werk is blijven gaan. “De William Schrikker Groep heeft goede afspraken met ‘Pak je Kans’. Zodra ze ergens niet uitkomen met deze jongen raken wij weer betrokken. Mijn cliënt doet al drie jaar keihard zijn best, ondanks alle tegenslag. Ik ben erg blij dat deze jongen nu alle kansen weer in eigen hand heeft.” Meer informatie: www.amsterdam.nl/@638941/pagina/ en www.wsg.nu
Doo r : m a rt i n g e rrit sen
‘Instemming ouders belangrijk voor slagen pleegzorg’ De affaire Yunus maakte dit voorjaar veel los. Jong aan de Amstel nam daarom een kijkje bij het Servicepunt Pleegzorg en sprak met consulenten Yvonne Geene en Meike Staphorst, verantwoordelijk voor dematching van pleegkinderen in de Stadsregio Amsterdam. Hoe gaat de plaatsing van pleegkinderen nu in zijn werk?
E
en groot planbord beheerst de kamer van de consulenten. Hierop staan alle pleegkinderen die een gezin nodig hebben in de stadsregio en alle pleegouders die een pleegkind willen opnemen. Zo zien de consulenten in één oogopslag wat de status is van de wachtlijst en de lopende matchingen. “Als het Crisisteam van Bureau Jeugdzorg een kind aanmeldt, moeten we zo snel mogelijk een gezin regelen”, vertelt Meike. “We krijgen een beschrijving van het kind. Daarin staat bijvoorbeeld of er sprake is van een onveilige situatie, of het kind dichtbij of ver weg van de ouders geplaatst moet worden, of het speciaal onderwijs volgt, of het medicijnen gebruikt, of er gedragsproblematiek is. We proberen zoveel mogelijk informatie te achterhalen. Maar soms is vrijwel niets bekend. Het gaat immers om een crisis.” Yvonne: “We kijken dan welke gezinnen beschikbaar zijn en bellen hen met de vraag of ze een kind willen opvangen. Zo ja, dan is het kind soms al binnen een half uur bij de pleegouders.” Yvonne: “We hebben ongeveer honderd crisispleeggezinnen, maar vanwege de aanstaande zomervakantie staan veel gezinnen op ‘rust’. Dat wil zeggen dat ze even geen kinderen opnemen. Maar als we omhoog zitten, kijken we wie van deze gezinnen eventueel tóch een kind kan opvangen. Voor kinderen van nul tot zes jaar vinden we altijd wel een gezin.”
er contact met de eigen ouders. We leggen uit wat pleegzorg is en inventariseren hun wensen. Door de krapte aan pleeggezinnen, kunnen we niet altijd aan alle wensen voldoen, maar met het gesprek vergroot je het draagvlak voor de plaatsing.” Aan de hand van het kindprofiel zoeken de consulenten een passend pleeggezin. “We kijken vooral wat het kind nodig heeft. Over welke pedagogische vaardigheden moeten de pleegouders beschikken? Wat moet het opvoedingsklimaat zijn? Zaken als allergie, huisdieren en ouderbezoek zijn praktische zaken. Die regelen zich meestal wel.” De ‘matching’ luistert nauw. Gezin en kind
moeten zo goed mogelijk bij elkaar passen omdat Spirit wil dat een plaatsing in een pleeggezin slaagt. Yvonne: “Voor sommige kinderen heb je drie gezinnen, voor andere niet een. Je hebt daardoor wachtlijsten van kinderen en pleegouders.”
Netwerk
“De hulpvraag van het kind staat altijd centraal. Bij plaatsing in een pleeggezin wordt er door zorgaanbieders zoals Spirit altijd eerst gekeken in het netwerk van het kind. We betrekken de ouders zoveel mogelijk bij de matching. De mate waarin cultuur en religie in de matching belangrijk is, hangt ook af van de wensen van de ouders van het pleegkind. De instemming van ouders is namelijk enorm belangrijk om een plaatsing te laten slagen. We hopen natuurlijk daarmee reacties zoals de moeder van Yunus te voorkomen.”
Langdurig
Meike en Yvonne werken al jaren als consulent. Zij hebben goed zicht op welke kinderen door de beschikbare pleeggezinnen opgenomen kunnen worden. Natuurlijk staan alle ‘ins’ en ‘outs’ van de gezinnen ook in een gezinsrapport, maar juist die persoonlijke kennis komt van pas bij langdurige pleegzorg, waarbij de kans groot is dat het kind opgroeit bij het pleeggezin.“Bij langdurige pleegzorg wordt er ook altijd een kindprofiel gemaakt”, vertelt Meike. “Verder is
FOTO: sak e r i jpk em a
KORT
Yvonne Geene en Meike Staphorst: “Voor kinderen van nul tot zes jaar vinden we altijd wel een gezin.”
4
THEMA:
autisme
Een andere wereld
F OTO: dreamstime
Autisme, een stoornis in het autistisch spectrum of een aan autisme verwante stoornis. We gebruiken verschillende termen, maar het gaat om kinderen die op een andere manier omgaan met de buitenwereld. De een zoekt nauwelijks contact met zijn omgeving. De ander praat vaak niet of nauwelijks of begrijpt niet wat anderen tegen hem zeggen. Een derde praat juist heel veel. Naar schatting hebben in Nederland 6 tot 10 op de duizend mensen een stoornis in het autistisch spectrum. De meest voorkomende vorm is klassiek autisme of het syndroom van Asperger. De kinderen vertonen dikwijls vreemd en storend gedrag. Zo kunnen ze druk bewegen, springen, wiegen of met de handen wapperen. Anderen zitten juist stil in een hoekje. Het wekt dan ook geen verwondering dat naar schatting 75 procent van deze kinderen leer- en gedragsproblemen vertoont. Veel organisaties werken dan ook samen in het Convenant Autisme. Zij willen met een gezamenlijke aanpak de zorg en ondersteuning van mensen met autisme verbeteren. Ook de jeugdzorg, de jeugd-ggz en de zorg voor kinderen met een beperking maken deel uit van dit convenant. Kinderen met autisme vragen namelijk een specifieke aanpak, waarbij het belangrijk is dat de hulpverlening op elkaar is afgestemd. In dit themanummer van Jong belichten we verschillende hulpvormen voor deze groep. Zie ook: www.convenantautisme.nl
Door: brigitte den hartog
Leven met autisme
Alleen met mijn wereld S
andra van der Meijden werkt als psycholoog en is in opleiding tot GZ-psycholoog. Bij psychiatrisch centrum de Bascule behandelt zij jongeren met autisme. “Als we denken aan autisme, dan zien we vaak de klassieke autist, denk aan de film ‘Rain Man’. Of iemand met het Syndroom van Asperger. Dit zijn de jonge professoortjes in spé,” vertelt ze. De aanstaande GZ-psycholoog licht toe dat autisme zich op drie gebieden manifesteert: “Autisten hebben moeite met de omgang met anderen, zij interpreteren communicatie anders en communiceren zelf ook anders en hebben weinig verbeelding.” In het dagelijks leven betekent dit dat dreumesen of peuters bijvoorbeeld moeite hebben met veranderingen, ze vasthouden aan altijd dezelfde knuffel of hetzelfde muziekje. En dat de spraak- en taalontwikkeling langzaam op gang komt. Of ze hebben vreemde eerste woorden. Sandra nuanceert: “Echt samenspelen doet bijna geen enkele peuter of dreumes, je moet het dus altijd zien in het licht van de ontwikkelingsfase.”
Alleen met mijn wereld
De twintigjarige Wessel Broekhuis heeft het Syndroom van Asperger. Op zijn zeventiende schreef hij het boek ‘Alleen met mijn wereld’ over zijn leven met Asperger. Wessel en zijn moeder Elly herkennen de kenmerken die Sandra schetst. Wessel: “Door mijn
de behoeften van het kind en zijn ouders liggen. Als dat nodig is, loopt de hulpverlening jaren door.” Ook Wessel kreeg jarenlang begeleiding en ondersteuning: “Op jonge leeftijd voerde ik vooral veel gesprekken. Die gesprekken gingen over hoe ik me voelde. Had ik last van angsten, dan gingen de gesprekken daar over. Werd ik gepest, dan leerde ze me hoe Asperger neem ik alles heel letterlijk. hiermee om te gaan.” Zijn moeder Een docent heeft bijvoorbeeld eens vult aan: “Een mooi voorbeeld is tegen me gezegd dat ik hard moest dat je vroeger woedeaanvallen had. werken. Dat nam ik zo letterlijk dat ik Tijdens de gesprekken werden deze echt alleen maar met school bezig was. geanalyseerd, zodat je ze beter onder Mijn vrienden zag ik niet meer, ik deed controle had. Het was ook fijn om niets meer met mijn hobby’s; school te weten dat de grondslag in angst was bijna een obsessie.” lag, niet dat ze onderdeel van jou als Bij Wessel werd op zijn vierde het Syn- persoon waren.” droom van Asperger vastgesteld. Op Onderwijs school viel op dat zijn gedrag anders Moeder en zoon zijn redelijk tevreden was. Moeder Elly: “Wessel wilde niet over de hulpverlening. Toch zien zij meedoen met activiteiten in de klas. een groot verbeterpunt: het regulier Hij was ook angstig, kroop weg maar onderwijs. Op scholen is er wel kennis vertelde wel veel over wat hij interessant vond.” Kenmerkend wellicht voor over autisme, maar wordt er te weinig gekeken naar de individuele leerlingen zijn stoornis is dat Wessel weinig herinneringen heeft uit zijn vroege jeugd. die met eigen problemen kampen. “Na twee jaar speciaal onderwijs Door zijn stoornis leefde hij grotenmoest Wessel terug naar een reguliere deels in zijn eigen belevingswereld. school. Geen enkele school wilde hem Het tegendeel gebeurt ook veel. Volwassenen die op latere leeftijd gediag- aannemen omdat ze niets wisten over nosticeerd worden met autisme. Sandra autisme. Op de school waar Wessel wel werd aangenomen, kreeg Wessel legt uit: “Slimme kinderen kunnen problemen met zijn onervaren juf”, soms lang meekomen zonder op te vallen. Ze observeren hun klasgenoten vertelt moeder Elly. De ‘redding’ en kopiëren het gedrag. Hierdoor heeft voor Wessel tijdens zijn middelbare niemand in de gaten dat zij anders zijn schooltijd was zijn ambulantbegeleider van Altra. Als echte en zich ook anders voelen. Pas als er duizendpoot ondersteunde zij hem bij problemen ontstaan, ondernemen ze al zijn hulpvragen. stappen.” Inmiddels staat de twintiger voor de Gesprekken volgende uitdaging: hij valt niet meer Nadat bij een kind of jongere een onder de jeugd-GGZ, waar kinderen vorm van autisme vastgesteld is, start en jongeren veel ondersteuning en het hulpverleningstraject. Sandra: begeleiding krijgen. De volwassenen“Naast diagnostiek komt behandeling GGZ verwacht veel meer eigen inzet. vanuit de GGZ. We kijken waar Die overgang is te groot voor Wessel.
5
Hij is hard op zoek naar een ervaren begeleider die hem weer kan helpen zijn leven op de rit te zetten. Meer informatie: www.debascule.com
Het boek ‘Alleen met mijn wereld’ van Wessel Broekhuis is te koop in de reguliere boekhandel. (ISBN 9789057123009, 157 pag., e 14,95)
FOTO: sak e r i jpk em a
Raymond, gespeeld door Dustin Hoffman in de film ‘Rain Man’ is het klassieke voorbeeld van iemand met autisme. De werkelijkheid is gecompliceerder vertellen GZ-psycholoog Sandra van der Meijden en Wessel Broekhuis die een boek schreef over zijn leven met het Syndroom van Asperger. “Slimme kinderen kunnen soms lang meekomen zonder op te vallen. Ze observeren hun klasgenoten en kopiëren het gedrag. Hierdoor heeft niemand in de gaten dat zij anders zijn en zich ook anders voelen.”
Wessel Broekhuis: “Door mijn Asperger neem ik alles heel letterlijk.”
THEMA:
autisme
Door: florence tonk
Motiveren tot communiceren Communicatie is een van de problemen van kinderen met autisme. Hoe verbeter je die? De Bascule biedt sinds kort Pivotal Response Treatment (PRT) aan. Deze behandeling verbetert de communicatie en het contact met kinderen met autisme. Monique Aangeenbrug, GZ-psycholoog bij de Bascule, ontsluiert het geheim van deze behandeling.
S
FOTO: sake rijpkema
inds een jaar coördineert Monique Aangeenbrug de ambulante behandeling van kinderen met een stoornis in het autistisch spectrum. Ook begeleidt zij de therapeuten van de Bascule bij het geven van PRT. Deze evidence-basedbehandeling werd ontwikkeld door het Amerikaanse echtpaar Koegel. Aangeenbrug: “Hij is een gedragswetenschapper, zij een logopediste. Ze wilden een therapie ontwikkelen die gericht is op twee kerntekorten binnen autisme. Ten eerste is dat een gebrek aan motivatie tot contact maken en ten tweede moeite hebben met leren van nieuwe vaardigheden. PRT motiveert kinderen spelenderwijs wél contact te maken en nieuwe vaardigheden op te doen.”
Knikkers
Door gebruik te maken van de preoccupaties en interesses van autistische kinderen motiveert de PRT-therapeut hen tot het maken van contact. Aangeenbrug geeft een voorbeeld: “Wil een jongetje graag met een knikkerspel spelen? Dan doen we de knikkers in een doorzichtige pot met de deksel stevig dichtgedraaid. Als hij een knikker wil moet hij dit expliciet vragen. Dergelijke situaties creëren wij voortdurend in de behandelkamer.” Oefenen in de natuurlijke omgeving van het kind is belangrijk bij PRT, dus ouders moeten thuis zoveel mogelijk verder oefenen met hun kind. Ook de leerkracht op school wordt betrokken
Monique Aangeenbrug: “PRT motiveert kinderen spelenderwijs wél contact te maken en nieuwe vaardigheden op te doen.” bij de behandeling. “Voor ouders kan het oefenen best een opgave zijn,” zegt Aangeenbrug. “Veel ouders zijn gewend om alles voor te willen zijn, juist omdat de behoefte aan rust en structuur bij deze kinderen groot is. “Bij PRT leren ouders dat ze niet meteen drinken moeten geven als ze zien dat hun kind dorst heeft. Ze kunnen dan beter zeggen ‘Ik heb lekker sap,’ en vervolgens wachten tot hun kind er zelf om vraagt.”
Genieten
De communicatie op gang houden, thuis of in de behandelkamer vergt veel creativiteit. Maar het levert ook resultaten op. Aangeenbrug: “Sommige ouders hebben moeite met de oefeningen, vooral als er bij hen zelf sprake is van een licht verstandelijke beperking. Maar zelfs dan zie ik dat kinderen er baat bij hebben. Je ziet het zelfvertrouwen groeien, vooral als er ook sprake is
van een licht verstandelijke beperking, en dat is zo bij ongeveer 70 procent van deze kinderen.” De resultaten en de creativiteit maken PRT tot een leuke behandeling om te geven zegt Aangeenbrug: “De kinderen vinden het leuk om naar deze therapie te komen en het contact verbetert. Ouders kunnen weer genieten van hun kind en samen plezier hebben.”
Meer informatie: M. De Keizer Altink,
[email protected], 020-890 19 00 of M. Aangeenbrug,
[email protected], 020-890 16 78.
Door: Anja Geldermans
‘Vroege diagnose kan het verschil maken’ Weinig oogcontact, niet reageren op speeltjes, spraaktaalproblematiek en afwijkende motoriek. Dit kunnen tekenen zijn dat een kind een ASS-stoornis heeft. Maar dat hoeft niet. ’t Kabouterhuis doet uitgebreid onderzoek voordat een diagnose wordt gesteld. GZ-psychologe Ditte Wage: “We moeten niet te snel met een diagnose komen.”
“H
et autistisch spectrum kent ontelbare variaties”, zegt Wage. “De diagnose is per kind uniek.” Wage houdt zich bezig met diagnostiek en behandeling. De kinderen komen via allerlei wegen binnen. “Vaak signaleren de huisarts of het consultatiebureau dat er iets aan de hand is met een kind. Maar ouders merken zelf ook vaak dat hun kind afwijkend reageert.” Van een baby kun je vaak nog niet zeggen dat het autistisch is, gaat Wage verder. “Maar sommige signalen kunnen wel wijzen in die richting. Er is vaak sprake van een regulatieprobleem. Baby’s met ASS huilen veel, zijn moeilijk te troosten, hebben een afwijkend dag- en nachtritme, maken weinig oogcontact en lachen minder. Bij de peuters zie je bovendien dat ze weinig op ontdekkingstocht gaan, laat zindelijk worden, amper reageren op speeltjes, vaak is er sprake van
een spraaktaalproblematiek en een afwijkende motoriek. Maar deze symptomen kunnen ook wijzen op een trauma, mishandeling of verwaarlozing.”
Meerdere instrumenten
Het is dus zaak een goede diagnose te stellen. Wage: “De observaties van het kind en het kind met de ouder in de spelkamer vormen een belangrijk instrument bij de diagnose. Verder maken we gebruik van de ontwikkelingsanamnese van het kind. Onlangs zijn we gestart met het Autisme Diagnostisch Observatie Schema (ADOS): een semigestructureerde spelobservatie, waarbij we bijvoorbeeld kijken of het kind zich kan inleven, dat het kan doen alsof en of het wederkerig contact kan laten zien. Zoals bij gedeeld plezier.”
6
ESAT
Wage gaat vervolgens uitgebreid in op de verschillende instrumenten die ’t Kabouterhuis gebruikt bij de diagnose, zoals de Early Screening of Autistic Traits Questionnaire (ESAT), de Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) en de ADI-R, een uitgebreide vragenlijst waarbij allerlei onderwerpen worden behandeld, zoals het gehoor, tweetaligheid, mogelijke verwaarlozing, mishandeling en sociale angsten. Sommige reacties van kinderen kunnen immers duiden op autisme, maar kunnen ook andere oorzaken hebben. Verder krijgen de kinderen een psychologisch onderzoek, waarbij ook het IQ wordt gemeten. Wage: “Maar zowel een laag als een hoog IQ kan samengaan met autisme.”
Maatwerk
De psychologe ziet de kinderen met ASS het liefst zo jong mogelijk. “Op jonge leeftijd is de ontwikkelingsachterstand nog relatief klein. Je kunt kinderen dan nog gemakkelijker gewenst gedrag aanleren, ongewenst gedrag afleren en hun ontwikkeling stimuleren. Ook voor ouders is het fijn dat we ze direct kunnen ondersteunen. Want deze periode is vaak heel zwaar voor ze. We zien daarom het gezin als onze cliënt.” “Behandeling van ASS is altijd maatwerk en kan letterlijk het verschil maken”, zegt Wage. “Deze kinderen zullen altijd een gebruiksaanwijzing nodig hebben. Maar je kunt ze wel degelijk handvatten geven. Het is bewezen, behandeling werkt echt.” Meer informatie: www.kabouterhuis.nl
THEMA:
autisme
Door: samar haddad
‘Dit is de regel, daar houd je je aan’ “De ernst en de aard van de delicten die jongeren met of zonder autisme plegen zijn hetzelfde”, zegt Erik Lagendijk, aandachtsfunctionaris autisme en behandelaar bij De Waag Amsterdam. Maar de behandeling is anders. De Waag biedt jongeren met autisme cognitief-gedagstherapeutische behandeling.
“E
en jongen vraagt zich af hoe het is om een tasje van een vrouw af te pakken”, zo beschrijft Lagendijk een casus. “Hij maakt een gedetailleerd plan en voert dit uit. De beleving van het slachtoffer of de gevolgen die het voor hemzelf kan hebben, hoeven geen onderdeel te zijn van dit plan. Als hij het tasje van het slachtoffer pakt en zij zich anders gedraagt dan hij had bedacht, kan de jongen in paniek raken en vanuit die gemoedstoestand
buitensporig gewelddadig worden. Pas wanneer hij wordt geconfronteerd met justitie, dringt het tot hem door dat wat hij deed strafbaar was.” Wat Lagendijk met deze casus wil zeggen is dat de delicten van jongeren met of zonder autisme hetzelfde zijn, maar dat hun beleving anders is. Daarom is het belangrijk dat ze een speciale behandeling krijgen. “Als jongeren bij ons worden aangemeld is niet altijd duidelijk dat er sprake is
van autisme”, zegt Lagendijk. Maar een analyse kan veel duidelijk maken. “Kenmerken van autisme kunnen zijn: egocentrisch gedrag, rigiditeit, het niet snappen van regels, rationeel en planmatig werken en moeite hebben met sociale interactie. Jongeren met een fascinatie voor iemand, kunnen het slachtoffer stalken. Met enige regelmaat krijgen we ook jongeren met een buitensporige interesse voor vuurwerk. Eén jongere had zo veel explosief materiaal in huis, dat hij een aantal huizenblokken kon opblazen.”
Delictanalyse
Voor een goede behandeling is de delictanalyse essentieel, stelt Lagendijk. “We werken hier aan de hand van cognitieve gedragstherapie. Uitgangs-
punt hierbij is dat gedrag voortkomt uit gedachten en gevoelens. Binnen de behandeling leren mensen gebeurtenissen anders interpreteren, waardoor ze ook ander gedrag kunnen vertonen. Bij mensen met autisme die niet altijd goed in staat zijn om te registreren wat ze voelen, is dat natuurlijk best ingewikkeld. Daarom bieden we de therapie heel laagdrempelig aan met plaatjes en multimedia.” “De therapie is ook moeilijk bij fascinaties omdat deze vaak zeer hardnekkig zijn”, gaat Lagendijk verder. “We kijken dan of we de fascinatie in een sociaal geaccepteerde vorm kunnen gieten. Maar soms moet je gewoon tegen de jongens zeggen: ‘Dit is de regel. Die regel kende jij nog niet, maar daar moet je je wel aan houden.’
Hun rigiditeit wordt zo een sterke eigenschap, want ze kunnen zich heel goed aan afspraken en regels houden.”
Familie
Doel van de therapie is het voorkomen van herhaling. Daarom betrekt De Waag ook de familie bij de behandeling. Lagendijk: “Een delict veroorzaakt veel opschudding in de familie. Ouders hebben behoefte aan informatie. Als een kind autisme heeft, moet de familie via psycho-educatie leren wat zijn zwakke en sterke kanten zijn, hoe weerbaar hij is en wat hij wel en niet kan leren. De familie kan hem zo extra begeleiden.” Meer informatie: www.dewaag.nl
Door: milli gerritsen
Blij met Bleichrodt “Ik vind het fijn op deze school”, zegt de zestienjarige havo-leerling Sebastian Dupont. Deze school is het Altra College Bleichrodt, een school voor leerlingen met ontwikkelingsstoornissen, zoals autisme. “Het is hier lekker rustig. Als ik op een gewone school zou zitten, zou het voor mij te druk zijn.”
psychologen op school aanwezig, zodat de leerlingen daarmee gesprekken kunnen voeren als ze daar behoefte aan hebben.”
B
Bleichrodt is één van de weinige scholen op havo- en vwo-niveau voor kinderen met een psychiatrische problematiek in de Stadsregio Amsterdam. Oostdijk: “We hebben hier 180 kinderen op school met een beperking of stoornis.” “Hier zitten we met allemaal nerds op school, net als ik”, lacht Sebastian. “Het is eigenlijk het spiegelbeeld van een reguliere school. Iemand die daar een
vind ik geen leuk vak. Ik had liever geschiedenis gekozen, want daar ben ik goed in. Maar doordat deze school geen vakkeuzevrijheid heeft, kon ik geen geschiedenis kiezen.” Het belangrijkste verschil tussen Bleichrodt en het regulier onderwijs ligt niet in het vakkenpakket. “Hier zijn kleinere klassen en dus meer contact met de leerlingen”, zegt Oostdijk. “Het is belangrijk dat we
gestructureerd en concreet les geven. We moeten duidelijk maken wat we willen, we moeten geduld hebben en niet snel schrikken van onverwachte situaties.” “Wij stimuleren de leerlingen zich zelfstandig op te stellen”, gaat ze verder. “Op een middelbare school zijn de pubers van zestien, zeventien jaar bezig met uitgaan en uiterlijk. Hier is dat niet zo. Er zijn hier ook
Bijzonder
Meer informatie: www.altra.nl
F OTO : sa k e r ij pk ema
leichrodt biedt hetzelfde school programma als een reguliere school, vertelt docent Maatschappijleer Annemarie Oostdijk. “Hier kunnen leerlingen gewoon een havo- of vwodiploma halen, net als de scholieren op een gewone school.” Toch is het niet helemaal hetzelfde. Zo vindt Sebastian het jammer dat hij niet alle vakken kan kiezen. “Omdat ik doorstroom naar vwo volg ik een extra vak, Frans. Dat
nerd is, wordt gepest. Hier is dat juist andersom. Ik vind dat een grappige omkeer.” Toch wil elke leerling van het Bleichrodt les krijgen op een reguliere school. In de praktijk blijkt dat erg moeilijk, ondanks de invoering van het passend onderwijs. Oostdijk: “Helaas wil een school deze leerlingen vaak niet opnemen omdat ze bang zijn voor problemen. Maar wanneer het heel goed gaat met een jongere, vind ik eigenlijk dat een reguliere school hem niet mag weigeren.”
Sebastian Dupont: “Het is eigenlijk het spiegelbeeld van een reguliere school.”
7
THEMA:
autisme Door: martin gerritsen
Marjan Vogelzang, consulent bij MEE Amstel en Zaan
‘Helder communiceren, duidelijkheid en goed informeren’ “Het gezin moet zelf een oplossing leren vinden”, stelt Marjan Vogelzang. “Daarmee rust je ze uit voor de toekomst.” Marjan is consulent bij MEE Amstel en Zaan. Ze is daar onder andere betrokken bij VTO Vroeghulp, Triple P en de Hanen Oudercursus. Ze krijgt geregeld ouders van kinderen met autisme op bezoek. “Je zoekt de aanpak die bij het kind past.”
FOTO: sake rijpkema
Z
DE CLIENT
Annemiek de Lange, moeder van Emma (8) en Lotte (6), cliënt van MEE Amstel en Zaan
Door: martin gerritsen
‘Als je positief reageert, krijg je een andere sfeer’ “Toen Emma 2,5 jaar was, meldde de peuterspeelzaal dat er iets niet klopte. Emma reageerde anders dan andere kinderen. Emma was altijd al apart. Ze had een grote fontanel die later sloot dan gewoonlijk. Dat had op zich geen ernstige gevolgen, maar ze liep motorisch wel iets achter en had ook een ontwikkelingsachterstand.” “Ik was er al snel achter dat het om autisme ging, maar het duurde nog vier jaar voordat het officieel was gediagnosticeerd. Instanties doen alles volgens het boekje, maar een moeder voelt zoiets gewoon. Later bleek ook mijn andere dochter autisme te hebben.” “De jongste was heel dwangmatig. Alles moest precies zoals zij het wil. Als de jasmouw niet goed zat, ging ze huilen. Als reactie hierop ging de oudste uit haar dak en begon ze te krabben en te slaan. De kinderen hadden de regie. Ik deed alles wat ze wilden om ze tot rust te krijgen. Je komt dan in een spiraal. Je vindt dat de kinderen vervelend doen, je snauwt, de kinderen gaan schoppen, je wordt nog bozer, de kinderen noemen je een stomme moeder ... Als je dan al een laag zelfbeeld hebt, komt dat wel aan.” “Uiteindelijk zat ik met een burn-out en kwam er hulp van buiten. Lotte ging naar het MKD, zodat we hier even rust hadden, en van Lijn5 kreeg ik spoedhulp, onder andere bij het naar school en naar bed brengen van de kinderen. Op die manier kwam ik tot rust. Dat was nodig. Ik was mezelf totaal kwijt.”
“Zo kwam ik ook bij MEE. Hun Triple P-cursus hielp. Je schrijft de punten op waar je tegenaan loopt. Vervolgens kijk je stap voor stap naar de valkuilen. Neem het voorbeeld dat ze zich niet willen aankleden. Je gaat het aankleden belonen. Je begint voorzichtig. Eerst een sticker voor een sok aan. Als dat goed gaat, doe je de volgende sok. Net zolang tot ze zichzelf helemaal aankleden. Je moet telkens wel kijken wat het kind aankan. Je moet niet zeggen: ‘Trek je jas aan’. Dat is veel te moeilijk. Je deelt het op in stapjes. ‘Loop naar de kapstok.’ ‘Pak je jas.’ ‘Doe nu je arm in je mouw.’ Enzovoort. Sommige zaken kun je trainen. Als kinderen schreeuwen terwijl je aan de telefoon zit, kun je dat proberen te voorkomen. Je gaat met de telefoon zitten en doet net of je belt. Als ze rustig blijven, beloon je ze.” “Als je je goed laat begeleiden, wordt het leven een stuk aangenamer. Maar je moet ook de juiste instelling hebben. Je moet eraan toe zijn om ook met je zelf aan de slag te gaan. Je denkt vaak dat het aan de kinderen ligt, maar je moet ook zien hoe jij op de kinderen reageert. Als jij positief reageert, krijg je een andere sfeer dan wanneer je snauwt en schreeuwt. En het is belangrijk dat je communiceert met je partner. Ik kan wel zeggen dat wij naar elkaar zijn toegegroeid. Als het zo hectisch is, ben je ’s avonds te moe om te praten. Je leeft dan langs elkaar heen. Toch moet je blijven praten. Het is heel belangrijk om op één lijn te zitten.”
8
e heeft mooi werk, vindt Marjan. “Het is divers. Ik werk individueel met gezinnen, maar geef ook cursussen aan groepen. Verder vind ik het fijn om ouders te helpen, zodat zij zelf verder kunnen. Je zet mensen in hun eigen kracht, zodat zij zelf strategieën leren bedenken om met hun kinderen om te gaan. Dat geldt ook voor de ondersteuning van kinderen met een beperking. Je verdiept je met de ouders in de beperking en zoekt samen naar praktische oplossingen. Het geeft voldoening om te zien dat mensen na een tijdje weer zelf verder kunnen.”
Stepping Stones
“Als een ouder met een kind hier komt, probeer ik samen met de ouders de vraag in kaart te brengen”, vertelt Marjan. “Vervolgens zoeken we samen een antwoord op de vragen en informeer ik over de mogelijkheden die MEE hen kan bieden.” Die mogelijkheden bestaan onder andere uit individuele gesprekken, een cursus Triple P, Stepping Stones of een Hanen Oudercursus. Stepping Stones is specifiek gericht op ouders met een kind tot 12 jaar met een lichamelijke of verstandelijke beperking of een vorm van autisme en (risico op) gedragsproblemen. De Hanen Oudercursus richt zich op het verbeteren van de communicatie met kinderen met een taal- of ontwikkelingsachterstand. Soms is niet direct helder welke hulp er moet komen omdat de problematiek nog niet duidelijk is. In dat geval kan Marjan VTO Vroeghulp of de GGZ inschakelen, afhankelijk van de leeftijd van het kind.
Herkennen
Marjan vertelt verder over Stepping Stones: “Ook bij kinderen met autisme vormen algemene opvoedingsvaardigheden de basis, zoals helder communiceren, duidelijkheid en goed informeren. Maar natuurlijk kijken we ook naar het kind zelf. Ieder kind is anders. Samen met de ouders probeer ik een individueel plan te maken. Ik leer ouders bijvoorbeeld het gedrag in kaart te brengen. Waarom doet mijn kind dit? Wanneer doet mijn kind dit? Waar heeft dit gedrag mee te maken? Vervolgens bepalen we een manier om hiermee om te gaan. Als een kind bepaald gedrag vertoont omdat hij iets niet begrijpt, moet je jezelf duidelijker maken. Als een kind in paniek raakt bij nieuwe situaties, kan het helpen om hem daar goed op voor te bereiden. Als een kind snel overprikkelt raakt, zorg dan dat je voldoende rustmomenten inbouwt. Je zoekt de aanpak die bij het kind past.” “Niet wij moeten de oplossing vinden”, benadrukt Marjan. “Het gezin moet zelf die oplossing vinden, moet zelf de plannen daartoe leren opstellen. Daarmee zorg je er namelijk voor dat ze in de toekomst kunnen omgaan met moeilijke situaties.” Marjan geeft een voorbeeld: “Annemiek (de Lange, zie het stuk hiernaast – red.) kon niet koken omdat juist op dat moment beide kinderen al haar aandacht opeisten. We keken wat de meisjes op dat moment zelfstandig konden doen. Dat bleek voor de een buiten spelen te zijn, terwijl de ander de rust van de televisie nodig had. Ze ging die verandering voorbereiden, sprak het door met de meisjes en voerde het door. Vervolgens keek ze hoe het uitpakte en wat ze kon verbeteren. Het werkte buitengewoon goed.”