“Investeren in beheren” Duurzaam beheer in de Nieuwe Hollandse Waterlinie: zicht op beheeropgave en organisatiebehoefte binnen de provincie Noord Holland
Duurzaam beheer in de NHW | 3
Inhoud 1 Inleiding
1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling en doelstelling 1.3 Aanpak onderzoek / methodiek 1.4 Opbouw verslag
2
De Nieuwe Hollandse Waterlinie in Noord Holland
2.1 Stand van zaken en strategie t.a.v. beheer en onderhoud 2.2 Overzicht en toelichting op onderdelen 2.3 Aantallen objecten en oppervlakte inundatiekommen
3
Forten en werken
3.1 Forteiland Pampus 3.2 Fort Werk IV 3.3 Muiderslot en Westbatterij 3.4 Vesting Naarden en Werken a/d Karnemelksesloot 3.5 Fort Ossenmarkt en Fort Uitermeer 3.6 De Fransche Kamp 3.7 Forten Hinderdam en Kijkuit 3.8 Fort Spion 3.9 Conclusies en aanbevelingen
4
Uitkomsten: Kleine objecten
4.1 Kleine betonnen objecten 4.2 Houten gebouwen 4.3 Waterhuishoudkundige objecten 4.4 Conclusie
5 Inundatiekommen
5.1 Beschrijving en gebruik inundatiekommen 5.2 Conclusies en aanbevelingen
6
Organisatie beheer en onderhoud
6.1 Organisatie voor beheer en onderhoud 6.2 Conclusie 6.3 Aanbevelingen
5
6
9
24
28
31
Dit rapport is een uitgave van:
7 BIJLAGEN Dienst Landelijk Gebied Postbus 20021 | 3502 la Utrecht www.dienstlandelijkgebied.nl Fotografie: DLG tenzij anders vermeld Kaartmateriaal: Rick van der Heijden Teksten: Marc Klieverik en Eric Veltink Eindredactie: Jeroen Bootsma Druk: DekoVerdivas b.v. Oplage: ... Mei 2014
Grondgebruik Eigenaren NHW/N2000
33
4 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 5
1 Inleiding 1.1 Aanleiding
1.3 Aanpak onderzoek / methodiek
Na een periode van intensieve investeringen in het fysieke herstel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (restauratie, zichtbaar maken) is er sprake van een omslag. Er volgt een tweede uitvoeringsfase waarbij de vele investeringen moeten gaan renderen; economisch en/of maatschappelijk. De ambitie is om het nationaal project Nieuwe Hollandse Waterlinie in 2020 zover gereed te hebben dat de linie in stand wordt gehouden door de activiteiten van ondernemers en publiek draagvlak (o.a. inzet vrijwilligers). Deze stellen de forten open voor bezoekers en ook nemen ze een belangrijk deel van het beheer voor hun rekening.
De aanpak is gebaseerd op een onderverdeling in: • forten • objecten (betonnen objecten, sluizen, houten huizen) • inundatiekommen
Om invulling te geven aan privaat en particulier initiatief en deze te versterken wordt in het tweede uitvoeringsprogramma ‘Linie in bedrijf’ aangegeven dat er duidelijkheid moet komen over de toewijzing van verantwoordelijkheden voor de diverse onderdelen (relicten, netwerken, landschappen), in relatie tot de maatschappelijke en economische opbrengst. Er is flexibiliteit nodig om de verdeling van de beheeropgave voortdurend aan te passen aan private en particuliere initiatieven.
1.2 Probleemstelling en doelstelling De private inbreng is in deze fase veel groter dan in de vorige. Het zijn veelal private of semipublieke exploitanten die de forten en de objecten beheren. De houdbaarheid van het beheer vereist dat ze dit zoveel mogelijk op eigen kracht doen. De verwachting is dat er vanuit het Rijk steeds minder geld beschikbaar zal zijn om beheer en onderhoud uit te voeren. Het perspectief voor 2020 is een Waterlinie die in staat is om zichzelf in stand te houden en waar nodig te vernieuwen, maar niet persé zonder publieke bijdrage (financiering / verrichten van werkzaamheden). Doelstelling van dit onderzoek is tweeledig: • het in kaart brengen hoe het huidig beheer en onderhoud is geregeld (‘beheeropgave’). Hierbij wordt ingegaan op de organisatie, werkwijze, knelpunten en het geven van aanbevelingen voor toekomstig beheer en onderhoud. • Het bevragen van eigenaren/beheerders/ondernemers aan welke vorm van organisatie ze denken bij het toekomstige beheer en onderhoud (‘organisatiebehoefte’).
Vanwege het (relatief) beperkt aantal forten en de complexiteit op forten is gekozen voor één-op-één gesprekken op locatie. Vanwege het meestal eenvoudige karakter en de grote hoeveelheid aan objecten is hier gekozen voor telefonische interviews, met enkele verdiepende interviews op locatie. Hetzelfde geld voor de inundatiekommen. De onderstaande vragen geven een indicatie van de vragen die aan eigenaren, beheerders en ondernemers zijn voorgelegd. • Is de eigenaar / beheerder er zich van bewust dat de NHW de monumentenstatus heeft gekregen, en dat het object daarbinnen valt? • Wat is de huidige functie van het object? • Wat is de onderhoudsstaat van het object? • Wordt het object onderhouden en/of beheerd? Zo ja, wat precies? • Zo ja, door wie wordt het onderhoud en/of beheer uitgevoerd? • Wat zijn de investeringen voor dit beheer of onderhoud, qua tijd, geld of andere middelen? • Hoe ziet de eigenaar / beheerder de toekomst? Blijft deze hetzelfde of herkent de eigenaar / beheerder obstakels voor de toekomst? • Is ondersteuning bij beheer of onderhoud in de toekomst gewenst?
1.4 Opbouw verslag In hoofdstuk 2 wordt er een kort overzicht gegeven van de opgave / strategie die de Liniecommissie heeft geschetst, samen met een overzicht van de objecten die binnen de NHW voorkomen. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens ingegaan op het beheer en onderhoud van de forten en werken. In hoofdstuk 4 volgen de kleinere objecten en in hoofdstuk 5 de inundatiekommen. Bij ieder hoofdstuk wordt eerst inhoudelijk op het onderwerp ingegaan, waarna conclusies en aanbevelingen volgen. In hoofdstuk 6 wordt kort ingegaan op de organisatievraag voor beheer en onderhoud (is liniebrede ondersteuning wenselijk?). Hoofdstuk 7 bevat de bijlagen.
6 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 7
2 De Nieuwe Hollandse Waterlinie in Noord Holland 2.1 Stand van zaken en strategie t.a.v. beheer en onderhoud De forten en werken, sluizen en kanalen werden door het ministerie van Oorlog (en later Defensie) gebouwd in verschillende bouwperiodes vanaf 1815 tot aan 1940. Er werd vrijwel permanent gebouwd, verbouwd en onderhoud gepleegd. Het beheer en de exploitatie was in één hand. Na 1945 verviel de directe militaire functie. De forten kregen veelal een andere, aan het ministerie van Defensie gekoppelde taak, zoals bijvoorbeeld bandenopslagplaats (fort Vechten) of werkruimte voor de Explosieven Opruimings Dienst (Honswijk en Everdingen). Vanaf de jaren ’70 startte het ministerie van Defensie met een afstotingsbeleid. Grofweg kan gesteld worden dat er vanaf 1945 geen structureel onderhoud meer aan de forten, sluizen, kanalen en werken werd gepleegd. Door het afstotingsbeleid versnipperde het eigendom en het beheer enorm. De afgelopen jaren zijn er veel forten herontwikkeld. De huidige strategie omvat het doorgaan met de beproefde methode van het ondernemersrijp maken van forten alvorens ze te verhuren of verpachten. Bij de verhuurvoorwaarden worden afspraken gemaakt over de instandhoudingskosten1. De opgave die de liniecommissie heeft geschetst is in eerste instantie om de onrendabele delen rendabel te maken, bijvoorbeeld door ze te verbinden aan de wel renderende delen van een project, fort of gebied2. Of, op een hoger schaalniveau, aan de economische betekenis voor de Randstad als geheel. Daar zijn kansen voor. De kunst is om kosten te laten dragen door de partijen die ook de baten ontvangen.
2.2 Overzicht en toelichting op onderdelen We verdelen de NHW onder in een aantal objectgroepen. Deze onderverdeling is ontstaan doordat er verschillen zijn in omvang, aard en complexiteit van de objecten. We onderscheiden: • forten + grote (aarde)werken; • kleine betonnen objecten; • houten gebouwen; • waterhuishoudkundige objecten; • inundatiekommen; In onderstaan de paragrafen volgt een korte toelichting per groep. 2.2.1 Forten / grote (aarde)werken Forten en grote (aarde)werken zijn: fort, lunet, gedekte gemeenschapsweg, loopgravenstelling, geschutsbatterijen en tankgracht. Voor de verdediging van de gebieden die niet onder water kwamen te staan (op accessen en hoger gelegen gronden) zijn er in de Waterlinie forten aangelegd. Op het fort was geschut aanwezig en hier verbleven de manschappen. Ter ondersteuning zijn naast de forten ook een veelheid aan kleine werken aangelegd, waaronder nevenbatterijen, mitrailleurkazematten, groepsschuilplaatsen en vechtwagen- en tankversperringen. De forten zelf bestaan uit aardwerken, bakstenen bomvrije gebouwen en houten loodsen.
Vanaf ca. 1905 zijn in de Waterlinie de eerste gewapend betonnen werken aangelegd. Het betrof in eerste instantie munitienissen en scherfvrije schuilplaatsen voor manschappen. Aan het einde van WOI zijn veel groepsschuilplaatsen en tegen WOII veel zware groepschuilplaatsen, mitrailleurkazematten en een enkele kanonkazemat aangelegd. 2.2.3 Houten huizen/loodsen Deze groep bestaat uit: houten Kringenwet-woningen, genie- en artillerieloodsen en schotbalkloodsen.
In een eerdere inventarisatie voor de Utrechtse onderdelen van de NHW is gebleken dat wel vaak de onderhoudsmaatregelen zijn benoemd, maar inzicht in wat dit kost ontbreekt.
2
ervaringen laten zien dat veel economische functies op forten vaak net genoeg opbrengen om onderhoud aan gebouwen en directe omgeving te kunnen opbrengen. Het is de vraag of het verbinden van niet rendabele delen aan de wel rendabele delen een duurzame oplossing is.
2.3.1 Aantal ‘rode’ objecten Voor de NHW is er een lijst beschikbaar met meer dan 1.400 ‘rode’ objecten4. Groen dus niet meegerekend. De ‘rode’ objecten zijn zowel betonnen als houten objecten. Van de in totaal 1.400 ligt ongeveer éénderde in de provincie Noord Holland (496 objecten). Zie tabel 1 en de overzichtskaart (bijlage 1).
Sinds de Kringenwet van 1853 mocht in een straal van 1 km. rondom een vestingstad of fort alleen in hout worden gebouwd, omdat hier het schootsveld vrijgehouden moest worden. In geval van oorlog kunnen houten opstallen namelijk snel worden gesloopt. Vanaf ca. 1880 werden op de forten veel houten bergloodsen voor geniematerieel en artillerie gebouwd. Bij de sluizen staan schotbalkloodsen3. 2.2.4 Waterhuishoudkundige objecten Objecten die onder militaire sluizen, stuwen, (plof)duikers, sluiskommen, bruggen. Voor het stellen van de inundaties werden vanaf 1815 diverse typen militaire sluizen gebouwd. Vooral de waaiersluis, de damsluis en de keersluis speelden een belangrijke rol. Maar ook de schotbalk/inlaatsluis en de beersluis hebben een functie, evenals keerkades. 2.2.5 Inundatiekommen In de Waterlinie waren oorspronkelijk negen inundatiekommen, gescheiden door dijken en keerkades. De kommen dienden om in de diverse poldergebieden een vast inundatiepeil te realiseren tot ongeveer kniehoogte. De breedte waarover de linie kon worden geïnundeerd bedraagt ca. 3 tot 5 km.
2.2.2 Kleine (betonnen) objecten Kleine objecten zijn: batterij, batterijschuilplaats, loopgraaf, munitienissen en limietpalen. Kleine betonnen objecten zijn: (batterij,) batterijschuilplaats, (beer), gevechtsloopgraaf, groepsschuilplaats type 1915, type 1916 en type 1918, VIS kazemat 1936, kanonkazemat, groepsschuilplaats 1939-1940, gietstalen-koepelkazemat, mitrailleurkazemat, waarnemingspost en zoutstrooibakken.
1
2.3 Aantallen objecten en oppervlakte inundatiekommen
Uitkijkpunt Muiden
Type object
Aantal
complex gemetselde gebouwen
14
gemetselde traveegebouwen (onderdeel forten)
97
gewapend betonnen gebouwen (mn. groepsschuilplaatsen)
235
kasteel
1
loodsen
11
woningen
138
totaal objecten
496
tabel 1: aantal objecten in de provincie Noord-Holland (excl. recreatieve objecten).
Aan de hand van de tabel is goed te zien dat wat aantallen betreft de betonnen objecten verreweg het grootse aandeel hebben. De Vesting Naarden telt ca. 76 veelal grotere objecten (oa. gebouwen, kanonskelders, schuilplaatsen). De kaart op A1 formaat in bijlage 1 geeft een overzicht van de locaties van de elementen (kasteel Muiderslot is opgenomen onder overig). 2.3.2 Oppervlakte inundatiekommen Het totale oppervlak van de inundatiegebieden bedraagt ongeveer 9.300 hectare. Hiervan is er zo’n 4.000 hectare in agrarisch gebruik en 4.400 hectare als natuurgebied (Natura 2000). De resterende 900 hectare bestaat uit (lint) bebouwing, wegen, recreatieterreinen, etc.
3
Een schotbalkenloods is in principe onderdeel van het waterhuishoudkundige systeem (deze staan bij sluizen en bevatten de schotbalken om water te keren), maar passen wat betreft beheer en onderhoud beter bij houten huizen/loodsen.
4
De lijst betreft de inventarisatielijst die Bunker-Q onlangs in het project ‘kennisborging’ heeft opgesteld. Opgenomen zijn de grotere objecten (uitgezonderd recreatieve elementen). Elementen als drinkwaterreservoirs, tankhindernissen, limietstenen, zoutbakken, toegangsbruggen, etc. zijn niet afzonderlijk benoemd.
8 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 9
Als het oppervlak wordt uitgesplitst naar eigendom ontstaat onderstaand beeld.
Aandeel BBL Gemeenten Natuurbeschermers Rijk Waterschappen Particulieren
Figuur 1: oppervlak inundatievelden verdeeld over eigenaren.
3 Forten en werken De volgende objecten zijn onderzocht (eigenaren en exploitanten/gebruikers): • Forteiland Pampus • Fort Werk IV (gemeente Bussum, Stichting tot Beheer van Werk IV, De Vernissage) • Het Muiderslot (Rijksgebouwendienst, Stichting Rijksmuseum Muiderslot) • Vesting Muiden (Rijksgebouwendienst, gemeente Muiden) • Het Muizenfort (gemeente Muiden, stichting Muider Muizenfort Museum) • Vesting Weesp (gemeente Weesp) • Westbatterij (gemeente Muiden, Scouting) • Vesting Naarden (Rijksgebouwendienst, gemeente Naarden, Het Nederlands Vestingmuseum) • Werk aan de Karnemelksesloot (gemeente Naarden, Scouting ‘Olav’) • Fort Ronduit (Rijksgebouwendienst) • Fort Ossenmarkt (gemeente Weesp, diverse organisaties) • Fort Uitermeer (Provincie Noord-Holland, Sichting Uitermeer Uiteraard, Restaurant Uit&Meer) • De Fransche Kamp (Goois Natuurreservaat, Camping De Fransche Kamp) • Fort Hinderdam & Fort Kijkuit (Natuurmonumenten) • Fort Spion (Waternet, Camping fort Spion)
3.1 Forteiland Pampus Beschrijving Het eiland Pampus ligt in het IJ en staat op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Het forteiland werd eind negentiende eeuw aangelegd in het Buiten-IJ . Pampus moest de monding van het IJ beschermen tegen de Duitse marine, die zich via de
Forteiland Pampus (bron: www.onzebruiloftsite.nl)
Zuiderzee toegang zou kunnen verschaffen. Forteiland Pampus is gebouwd bovenop de bestaande zandbank Pampus. Volgeladen schepen werden vaak met zgn. scheepskamelen over de ondiepte getild en zolang ze nog niet aan de beurt waren lagen ze ‘voor Pampus’. Het fortgebouw bood plaats aan meer dan 200 militairen en bovenop het gebouw bevinden zich twee enorme pantserkoepels met elk twee reusachtige Krupp-kanonnen. Pampus is in eigendom van de Stichting Forteiland Pampus dat ten doel heeft het fort te behouden en open te stellen voor publiek. De stichting is tevens de exploitant van het fort en alle andere opstallen. Beheer, onderhoud en budget Pampus beheert en onderhoudt zelf het Forteiland en alle daarop aanwezige gebouwen. Het beheer en onderhoud ligt volledig in eigen hand, aanpak en werkwijze worden door de stichting zelf bepaald. Zij draagt ook zelf zorg voor de aansturing van de vrijwilligers die Pampus daarbij ondersteunen. Het onderhoud focust vooral op de gebouwen, de inventaris en het groen op het eiland. In mindere mate wordt aandacht besteedt aan de oeverranden. Water rondom Pampus vormt geen aandachtspunt in het onderhoud. Het klein onderhoud op het eiland gebeurt structureel. Pampus heeft een onderhoudsregime in de vorm van logboeken die het korte termijn onderhoud bepalen. Er is geen vastomlijnd (beheer)plan, maar onderhoud is gebaseerd op logisch nadenken en kijken waar onderhoud zich voordoet (bv. bijwerken verf). Achterstanden op klein onderhoud ontstaan soms doordat er zeer beperkte
Binnenplaats Pampus (bron: www.omgevingseducatie.nl)
10 | Duurzaam beheer in de NHW
voorzieningen zijn. Apparatuur is daarnaast vaak oud of kapot. Door de beperkte voorzieningen en verouderde apparatuur ontstaan soms achterstanden. Groot onderhoud wordt slechts incidenteel of niet gedaan. De beperkte financiële middelen zijn daarvan de oorzaak. Voor groot onderhoud probeert de Stichting een reservering te maken, maar eigenlijk ontbreekt daarvoor de financiële ruimte. Voor het lange termijn onderhoud is de BRIM-subsidieaanvraag de eerste aanzet tot een lange termijnplan op de monumentale onderdelen. Hierbij aangetekend dat een subsidie van de RCE (BRIM) structureel zou kunnen helpen. Aangezien er voor maximaal 50% wordt bijgedragen in de kosten, zal de overige 50% met aanvullende middelen moeten worden gefinancierd. Hierbij wordt aangegeven dat het jammer is dat een eventuele bijdrage door vrijwilligers niet mag worden meegerekend in de eigen bijdrage van 50%. Momenteel wordt er geen groot onderhoud uitgevoerd door vrijwilligers op Pampus. Als concreet voorbeeld is er grote achterstand op groot onderhoud van de oeverranden van het forteiland het buitenfort (contre-escarp), waar grote scheuren in het beton ruimte geven voor verdere degeneratie van het monument en in zijn algemeenheid aan het stucwerk van fort en buitenfort binnen en buiten. Het bedrag dat jaarlijks aan kleinschalig onderhoud wordt uitgegeven voor het eiland bedraagt ca. 50.000-60.000 euro per jaar, exclusief het beheer van het veerschip. Daarmee is klein regulier onderhoud op minimale basis gedekt, vooral dankzij de inzet van gemotiveerde vrijwilligers. De inzet van de circa 10-15 vrijwilligers bedraagt een dag in de week gedurende circa 40-45 weken per jaar. Groot onderhoud komt hierin niet voor. Precieze cijfers zijn op het moment van interview niet beschikbaar, maar er is wel bekend dat er in het plan voor de BRIMaanvraag de komende jaren uitschieters richting de €50.000-100.000,- euro aan onderhoud op betonwerk of op de oeverranden zitten. Toekomst In de toekomst zal een exploitatiemaatschappij met een contractuele verbintenis aan de stichting delen van de (commerciële) exploitatie overnemen. Bij het toekomstige beheer en onderhoud kan een overkoepelend initiatief helpen, als het heel gericht middelen aanreikt in de vorm van geld, kennis en/of instrumentarium. Aansturing en regie moet iedere organisatie in eigen hand houden. Vooral een praktische toepassing is van belang. Tenzij er een grote overkoepelende club is die door grootschaligheid het beheer en onderhoud van Pampus makkelijk en volledig kan incorporeren, is het zelfstandige beheer zoals Pampus dat
Duurzaam beheer in de NHW | 11
nu doet de beste vorm. Zeker ook gezien de geografische geïsoleerde ligging, met alle logistieke consequenties. Naast financiële middelen kunnen kennis en materiaal een goede aanvullende hulp zijn. Vanuit de Hollandse Waterlinie en Fortenland loopt momenteel een pilot waarbij een externe vrijwilligersorganisatie op verschillende forten onderhoud komt doen. Zij hebben Pampus ook in die pilot meegenomen en daarvoor enkele malen op Pampus onderhoud verricht, met name aan het groen. Een duidelijke toegevoegde waarde van de pilot vanuit Fortenland is dat een groep externe vrijwilligers verschillende forten bedient met goede materialen en goed getrainde vrijwilligers.
3.2 Fort Werk IV Stichting tot Beheer van Werk IV te Bussum
Beschrijving In de gemeente Bussum ligt Fort Werk IV, de gemeente is hiervan de eigenaar. Fort Werk IV is het enig overgebleven werk van vijf werken die tussen 1868 en 1870 rond werden Bussum aangelegd. Het fort Werk IV is sinds 1998 in erfpacht uitgegeven aan het bestuur van de Stichting tot Beheer van Werk IV te Bussum (bestaande uit 7 vrijwilligers), die het fort beheert en exploiteert. De stichting heeft verschillende restauraties laten uitvoeren, voorzieningen aangebracht en culturele, educatieve en creatieve activiteiten opgestart. Sinds begin 2000 huurt het bedrijf “Vernissage” de artillerieloods en 3 kazematten. In deze ruimten en in toenemende mate ook buiten, wordt een scala aan voornoemde activiteiten geboden. Een noodzakelijke aanpassing die de stichting heeft bewerkstelligd is de aanpassing van de functie ‘defensie’ in het bestemmingsplan naar de functies monumentaal/ cultuur-educatief/groen/horeca. Daarnaast organiseert de stichting het beheer en onderhoud op het fort.
Beheer, onderhoud en budget In 1998 is het fort door de gemeente Bussum in erfpacht uitgegeven aan de stichting. Tot dat moment was het fort in gebruik als opslaglocatie voor goederen van de gemeente en werd weinig aandacht besteed aan onderhoud van het fort. Vertegenwoordigers van de Historische Kring Bussum en de stichting Menno van Coehoorn hebben de Stichting tot Beheer van Werk IV opgericht en hebben het fort in erfpacht kunnen krijgen. Met het in erfpacht krijgen van het fort lag ook het beheer van het fort in handen van de stichting. Kort na de overdracht van het fort in 1999 is de droge gracht om het fort opnieuw geprofileerd, met behulp van de Genie. In de periode van 2000 tot 2003 is er veel geïnvesteerd door marktpartijen (oa. woningbouwcorporaties) in het opnieuw bouwen van de fortwoning en het herstellen van poterne. De loods is ingericht voor het bedrijf Vernissage. Ook vrijwilligers (bv. de Rotary) hebben bijgedragen aan oa. het schilderwerk. Van 2003 tot 2006 is er met diverse partijen onderhandeld om tot financiering van de restauratie van de muren en aarden verdedigingswerken te komen. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg had geen geld. Gemeente en Provincie hebben besloten samen bij te dragen. In de periode 2006/2009 hebben provincie en gemeente ca. €750.000,- beschikbaar gesteld voor onder andere het herstellen van de buitengevels van de kazematten en poterne en de rondlopende gecreneleerde muur, uniek in Nederland. Dit werk is in twee fasen uitgevoerd door twee gespecialiseerde aannemers. Hierbij geeft de stichting aan dat de financiële verantwoording administratief lastig was en de vrijwilligers veel tijd heeft gekost.
In de loop van de tijd hebben verschillende partijen meegewerkt aan het beheer en onderhoud van het fort. Een club van acht vaste vrijwilligers heeft gedurende een korte periode het beheer en onderhoud uitgevoerd. Op de landelijke ‘beheerdag’ van landschap Noord-Holland gingen ook vrijwilligers aan de slag. Het meest nadrukkelijk was de Stichting Herstelling op het fort aanwezig. Hierbij waren er gemiddeld 15 mensen aanwezig, waaronder begeleiding. Deze groep verzorgde het dagelijks onderhoud en beheer. In ruil hiervoor stelde de stichting ruimte op het fort beschikbaar en betaalde de energierekening. In 2004 ging de stichting Herstelling Gooi en Vechtstreek op het fort aan het werk. Werkzaamheden van Herstelling waren zowel gericht op restauratie als op beheer en onderhoud. Na een inwerkperiode werd duidelijk dat het stichting Herstelling voor restauratie ontbrak aan specialistische kennis waardoor restauratie met name door gespecialiseerde bedrijven is uitgevoerd. Wel zijn door Herstelling ‘kleinere restauraties’ als inrichten van toiletten, vervangen pannendak en divers installatiewerk uitgevoerd. De stichting heeft, al dan niet met subsidie, verschillende plannen (laten) maken. Hieronder een ‘Groenbeheerplan’, dat ook ingaat op materiaalkeuze van voorzieningen als bijvoorbeeld banken en hekken. Ook is er een beheerplan en beheerraming (Meerjaren Onderhouds Plan) voor de verschillende onderdelen van het fort.
12 | Duurzaam beheer in de NHW
De stichting heeft veel te maken gehad met subsidies en schenkingen m.b.t. restauratie. Nu het fort gerestaureerd is kan er minder makkelijk een beroep worden gedaan op externe middelen. Voor regulier beheer en onderhoud zijn er geen tot weinig subsidies beschikbaar. De stichting heeft als uitgangspunt dat het fort zonder structurele subsidie wordt geëxploiteerd en onderhouden (bv. met vrijwilligers). Wanneer er (incidenteel) minder budget beschikbaar komt of er forse tegenvallers zijn (bv. verborgen gebreken, minder activiteiten en inkomsten) kan het ambitieniveau voor beheer en onderhoud worden teruggeschroefd (minder vaak maaien, schilderen, etc). Dit wordt door de stichting gezien als een noodgreep. Bij voorkeur zou er een terugval-optie moeten zijn op een partij die kan bijspringen (overheid, sponsoren). Doordat er veel gerenoveerd is waren veel reguliere onderhoudswerkzaamheden de afgelopen jaren niet nodig (bv schilderen). De prioriteit lag hierdoor, en ook door een beperkt budget, op het aanbrengen van installaties, zoals elektra, vetvangputten, bestrating en vervangen van het dak van de loods. De loods is geen monument, dus vanuit deze hoek was er geen subsidie. Op dit moment is er wel aandacht voor regulier onderhoudswerk, zoals voegwerk van de gevels, schilderwerk en herstel van verborgen gebreken (oa. lekkage). De kosten van schilderwerk worden enigszins gedrukt door de inzet van een professionele vrijwillige schilder. De stichting is verantwoordelijk voor het onderhoud aan groen en gebouwen, met uitzondering van de binnenkant van de gebouwen die worden verhuurd. Hierbij is in het huurcontract de afspraak gemaakt dat de huurder daar verantwoordelijk voor is. Vanaf 2000 (Vernissage) en 2004 (andere twee huurders) wordt jaarlijks de huur betaald. Deze huur is de belangrijkste bron van middelen voor het beheer en onderhoud op het fort. Omdat binnenactiviteiten zijn uitgebreid naar activiteiten buiten de gebouwen wordt ook een financiële bijdrage gevraagd voor het onderhoud buiten. De totale kosten voor het beheer en onderhoud zijn middels twee MOP’s (fort en loods apart begroot) geraamd op ca. €17.000,- Daarnaast zijn er kosten van huur van de fortwachterswoning (is eigendom van de woningcorporatie en wordt met vergoeding voor beheertaken doorverhuurd aan fortwachter). Er is zicht op de (totale) kosten voor beheer en onderhoud, er is echter te weinig zicht op kosten/uren van het groenonderhoud. Kosten worden betaald uit de opbrengsten van verhuur en BRIM-subsidie (subsidie voor monumentale onderdelen). Door schenkingen en bijdragen zijn voorzieningen mogelijk gemaakt zoals straat- en sierverlichting.
Duurzaam beheer in de NHW | 13
Voorbeelden van groenwerkzaamheden die op het fort worden uitgevoerd zijn: grasmaaien (dagelijks) , onkruid en zaailingen verwijderen (periodiek over het gehele jaar) hellingen maaien (2x per jaar met bosmaaier), harken blad in najaar, harken, bezemen, sneeuwruimen terrein (periodiek over gehele jaar). Voorbeelden van onderhoud aan gebouwen: controle gevels en voorzieningen (hekken, banken, borden), opnemen meterstanden, begroeiing verwijderen, schilderen hout en metaal binnen en buiten (1 x per jaar), sausen binnenmuren (op aanvraag), schoonmaken voorzieningen (toiletten, afzuiging, etc.). De gemeente laat jaarlijks een Visual Tree Assessment uitvoeren. Een VTA-onderzoek is voor boombeheerders verplicht in verband met de wettelijke zorgplicht voor bomen. Een kostenpost die lastig is te vatten onder beheer en onderhoud, maar wel drukt op de begroting is vandalisme. Veelvuldig is er sprake van vernielingen aan objecten (inbraak poterne en kazematten, vernieling hekken, bordjes). Dat het fort ook belangstelling heeft van andere organisaties blijkt uit het voorbeeld van de Rabobank Noord Gooiland. Deze heeft €6.755,- geschonken aan het veiliger maken van het Fort Werk IV door het plaatsen van hekken, er zijn ook enkele banken geplaatst en vermolmde trappetjes vervangen. Daarnaast is een bedrag van €5.633,- geschonken voor het herstel van het dak van de artillerieloods. Toekomst De huidige exploitatie is niet kostendekkend. De vraag of extra verhuur bij kan dragen aan meer inkomsten wordt met nee beantwoord. Momenteel zijn er drie huurders, waarbij is aangegeven dat dit het maximum is. De hoogte van de huur is marktconform, en zou door de crisis zelfs lager mogen zijn. Per 1 mei heeft Herstelling moeten stoppen met het werk op Werk IV omdat de gemeenten Bussum, Naarden en Almere geen middelen meer in het werkbemiddelingstraject wilden steken. Na het vertrek van Herstelling is één ex-medewerker achtergebleven op het fort om met name het maaionderhoud op het voorterrein, de wallen en het glacis uit te voeren. Deze medewerker wordt betaald door de gemeente Bussum (Sociale Zaken). Verder is er nog een gepensioneerde vaste vrijwilliger. Dhr Wieringa geeft aan dat deze twee personen slechts een deel van het onderhoud aan kunnen. Op korte termijn worden er nog geen grote problemen voorzien, maar op lange termijn is dit geen houdbare zaak. Samen met Fortenland Gooi & Vecht is een project gestart met als doel het vinden van vrijwilligers die op de verschillende forten het beheer en
onderhoud van het groen (niet de gebouwen) volgens een nog te bepalen gemeenschappelijke werkwijze kunnen uitvoeren.
te Bussum vallen. De gemeente kan zelf geen begeleidende of coördinerende rol uitvoeren, omdat de expertise hiervoor ontbreekt. Ook ten aanzien van vrijwilligers ziet de de gemeente Bussum voor zichzelf geen rol weggelegd.
Gemeente Bussum
Beheer, onderhoud en budget Gemeente Bussum is eigenaar van Fort Werk IV. Ze heeft alle zaken ten aanzien van beheer en onderhoud in een erfpachtcontract neergelegd bij de Stichting tot Beheer van Werk IV. Dit met uitzondering van de zaken die te maken hebben met de openbare veiligheid. Over het fort lopen openbare wandelpaden. Vanwege het openbare karakter en de veiligheid voor wandelaars/bezoekers voert de gemeente VTA- controles uit en de hiermee samenhangende onderhoudswerkzaamheden (snoeien dood hout, overhangende takken, etc.). Alle overige werkzaamheden (beheer en onderhoud, renovatie, maar ook planvorming) is in handen van de Stichting tot Beheer van Werk IV. De gemeente geeft aan goede contacten te onderhouden met de stichting en op de hoogte te zijn van ontwikkelingen op het fort (het fort is een trouwlocatie). Momenteel wordt er nagedacht over het aanpassen van de entree. In de planvorming krijgen ook het forten de stichting een rol. De monumentenwacht kwam in het verleden eens in de twee jaar langs om de onderhoudstoestand te inventariseren. De kosten werden betaald door de gemeente. Toekomst Per 1 mei heeft Herstelling moeten stoppen met het werk op Werk IV omdat de gemeenten Bussum, Naarden en Almere geen middelen meer in het werkbemiddelingstraject wilden steken. De inzet van stichting Herstelling heeft niet tot het gewenste resultaat geleid, namelijk herintreding van mensen die onder de sociale dienst van gemeen-
Bron: www.muiderslot.nl
3.3 Muiderslot en Westbatterij Gemeente Muiden
Beschrijving Het Muiderslot staat in de gemeente Muiden aan de rivier de Vecht en aan het IJmeer, de vroegere Zuiderzee. Het slot werd in 1285 door graaf Floris V gebouwd nadat hij het gebied rond Muiden onder zijn hoede kreeg. Het Muiderslot is een vierkante waterburcht met op iedere hoek een ronde toren. Het kasteel heeft een slotgracht met een ophaalbrug en onder meer een gerestaureerde moestuin en een kruidentuin. Vanaf 1895 werd het kasteel niet meer bewoond en raakte het in verval. Het werd ter sloop te koop aangeboden. Dit werd voorkomen en een eeuw later startte de restauratie. Vandaag de dag is het nog steeds in eigendom van De Staat (Rijksgebouwendienst). Beheer, onderhoud en budget NHW-elementen in Muiden zijn in eigendom en beheer van de gemeente Muiden. Uitzonderingen is Fort H (restaurant), dat is in eigendom en beheer bij dhr. R. (Roy) Molenhuizen. De status van beheer en onderhoud van dit object is volgens de gemeente zeer goed geregeld. Het Muiderslot en de bijbehorende gebouwen zijn in eigendom en beheer van de Rijksgebouwendienst. Tot slot de Westbatterij; hierover heeft de gemeente een intentieovereenkomst gesloten met projectontwikkelaar KNSF, eigenaar van de voormalige kruitfabriek (KNSF-terrein). De gemeente heeft de Westbatterij uit de begroting gehaald. Sinds 2007 is er een vacuüm in de onderhandeling (a.g.v. eis gemeente dat KNSF een alternatieve locatie moest aanbieden aan de huidige gebruikers van de Westbatterij, de Zeevaarders) en is er geen onderhoud gepleegd. Inmiddels is de verwachting dat e.e.a. binnen enkele jaren geregeld is, dat de woningbouw richting akkoord gaat en dat de alternatieve locatie gevonden kan worden in een clubgebouw binnen een nieuw aan te leggen haventje. Hierna wordt beheer en onderhoud van de Westbatterij weer opgepakt. Het onderhoud wordt structureel en planmatig uitgevoerd. Er is ruimte opgenomen in de begroting(en) om incidenten aan te kunnen. Als het nodig is worden hiervoor andere budgetten aangesproken. Het onderhoud en beheer is vastgelegd in een MOB (Meerjaren-Onderhouds-Begroting), waarin zeer goed is aangegeven welke onderhoudswerkzaamheden wanneer staan gepland en wat voor de verschillende objecten de kosten zijn. De gebouwen staan allemaal in deze onderhoudsbegroting (incl. restauratie). Dit is voldoende voor
14 | Duurzaam beheer in de NHW
instandhouding. In 2011 zijn bijvoorbeeld de gevels van de Kazerne en het Muizenfort gerestaureerd. Groen, water en infra zijn ondergebracht in andere begrotingen. Voor de meeste objecten lopen er huurcontracten en heeft de gemeente de rol van verhuurder en is zij dus ook onderhoudsplichtig. De inkomsten van de huur dragen bij aan het onderhoud. Het grootste gebouw is de Kazerne (raadsvergaderingen, trouwerijen, bibliotheek e.d.), dit is een MFC. Hier is doorlopend iemand aanwezig die ook verantwoordelijk is voor het dagelijks beheer. Toekomst Zoals het beheer nu geregeld is, is het prima. Een andere constructie ligt niet voor de hand. Enkel in het geval van het Muizenfort zijn er gesprekken om het beheer over te dragen aan ondernemers. De benodigde kennis is aanwezig bij gemeente en betrokken ondernemers. Eventuele aanpassingen of restauratie verloopt via de eigenaar (RGD). Een eventuele schaalvergroting biedt kostenvoordelen, extra slagkracht en bredere kennis. Een kleine schaal heeft voordelen voor de contacten en het locale netwerk, maar nieuwe plannen kunnen door de kleine schaal ook makkelijker stranden. Een kleine schaal kan verstikkend werken. Met Weesp is al overleg gevoerd om het gebouwenbeheer samen op te pakken. Hiervoor moest o.a. worden geïnvesteerd in software. Deze samenwerking was te klein en is daardoor niet van de grond gekomen. Een eventuele koepelorganisatie moet zwaar genoeg zijn, anders is het niet de moeite waard. Stichting Rijksmuseum Muiderslot
Beschrijving De Stichting Rijksmuseum Muiderslot is een zelfstandige stichting en huurt de vesting van de Rijksgebouwendienst (afspraken zijn vastgelegd in de RTR91 en in het huurcontract) . De RGD is eigenaar en verantwoordelijk voor de gebouwen, het terrein en de veiligheid. De stichting is verantwoordelijk voor het beheer van het binnenwerk. Beheer, onderhoud en budget Beheer en onderhoud van gebouwen wordt in opdracht van de RGD uitgevoerd. Hiervoor ontbreekt structureel geld, jaarlijks wordt door de RGD bekeken welke werkzaamheden noodzakelijkerwijs moeten worden uitgevoerd. Zaken die te maken hebben met veiligheid en storingen worden direct opgepakt. De stichting is momenteel bezig om, op eigen initiatief, een instandhoudingplan voor gebouwen op te stellen voor de komende 30 jaar. Dit met als doel om vooral twee zaken duidelijk te krijgen: • welke werkzaamheden moeten worden uitgevoerd en wanneer • het reserveren van budget voor bovenstaande werkzaamheden.
Duurzaam beheer in de NHW | 15
Op zich zijn alle verantwoordelijkheden goed afgebakend en omschreven, maar in de praktijk worden door de stichting, in goed overleg met de RGD, af en toe wel kleine werkzaamheden uitgevoerd aan gebouwen. Buiten goede afspraken is de stichting voorstander van een ‘goede huurder – goede verhuurder’ principe. Ten aanzien van beheer en onderhoud van het groen en de buiteninrichting is de volgende indeling te onderscheiden: • beheer en onderhoud van het terrein gebeurt door een hovenier, • beheer en onderhoud van tuinen door vrijwilligers. Een voorwaarde voor beide partijen (zowel hovenier als vrijwilligers) is dat ze bezoekers/gasten goed te woord kunnen staan. Goed gastheerschap is essentieel, ze zijn ook een onderdeel van het ‘visitekaartje’ van Muiderslot. De stichting faciliteert dit door vrijwilligers te voorzien van uniforme T-shirts waardoor de herkenbaarheid toeneemt. De hovenier voert de volgende werkzaamheden uit op en rond het terrein: maaien taluds, verwijderen onkruid/ opslag, snoeien hagen. De opdracht aan de hovenier is gegund op basis van laagste inschrijving. Opgemerkt wordt dat de hovenier een sterke binding heeft met de NHW. Hij ziet de NHW als zijn ‘visitekaartje’. Mogelijk komt dit terug in een lagere prijs voor het werk. Hierbij is er sprake van een offerte voor een periode van 3 jaar. Het aanwezige groenbeheerplan vormt het bestek dat is gebruikt bij de aanbesteding. Vrijwilligers zijn verantwoordelijk voor de historische tuinen (als kweektuin, bloementuin, kruidhof, warmoeshof (=groentetuin), etc.). Bij alle werkzaamheden wordt waar nodig een beroep gedaan op de hortulanus (een deskundige belast met het technische beheer van een botanische tuin). Deze hortulanus is ca. 1 dag in de week werkzaam op de vesting als betaalde kracht. De vrijwilligers bestaan uit mensen die op verschillende onderdelen worden ingezet. Er is bijvoorbeeld een groep die zich bezighoudt met de bloemen in het kasteel (de Muze), met de winkel (de Gastwaerders), en een groep voor het onderhoud van de historische tuinen (de Warmoezeniers). Kosten voor het inzetten van vrijwilligers zijn in grote lijnen onder te verdelen in een gezamenlijke ‘vrijwilligersdag’ en kosten voor materieel en plantmateriaal/zaden. In euro’s ca. €6.000,- voor de vrijwilligersdag en ca. €5.000,- voor materieel e.d.
Een ‘eis’ die aan vrijwilligers word gesteld is een inzet van minimaal ½ dag in de week om te zorgen voor voldoende verbondenheid met het slot. In de praktijk is het voorgekomen dat vrijwilligers soms 3 tot 4 dagen in de week op het slot werkzaam waren. Dit wordt niet beschouwd als een hoeveelheid tijd die normaal vrijwilligerswerk zou mogen vragen en zeker niet gepromoot. Vrijwilligers worden aangestuurd door de hortulanus. Er wordt gestreefd naar groepen van vrijwilligers met zowel mensen met kennis en ervaring als mensen die uit ‘puur enthousiasme’ meewerken. De kosten voor beheer en onderhoud wordt voor een deel betaald uit subsidie door de overheid (ca. 30%), en een deel (ca. 70%) uit inkomsten van bezoekers (ca. 120.000 bezoekers per jaar). De totale onderhoudskosten worden geschat op ca. €100.000 – €300.000 per jaar. Toekomst Uitgangspunt van de stichting is dat het Muiderslot zo min mogelijk afhankelijk van subsidie moet zijn. Hierbij wordt aangegeven dat zeer grote financiële investeringen niet door de stichting kunnen worden gedragen.
3.4 Vesting Naarden en Werken a/d Karnemelksesloot
B) Vesting Naarden De gemeente is geen eigenaar van de Vesting. Dit is de Rijksgebouwendienst (RGD). De RGD draagt als eigenaar zorg voor het beheer en onderhoud van de vestingwerken en de gemeente als eigenaar voor het beheer en onderhoud van de openbare ruimte. Hieronder valt bijvoorbeeld het onderhoud aan wegen en onderhoud aan de openbare parkeergelegenheden (oa. Bastion Nieuw Molen). Zowel de RGD als de gemeente beschikken over eigen financiële middelen. Het streven daarin is wel om plannen, werkzaamheden en projecten samen vorm te geven. De gemeente is daarom participant in verschillende overlegstructuren. Hierbij komen bijvoorbeeld zaken aan de orde als de toekomstvisie voor de vesting en het beheer en onderhoud van de vesting (zowel beleidsmatig als operationeel). Circa 10 jaar geleden is er voor het groen op de vesting een ‘Groenbeheerplan’ opgesteld. In het groenbeheerplan is een indeling gemaakt in een noordelijk deel met natuurlijke uitstraling (eenvoudiger, minder intensief beheer) en een westelijk deel met cultuurlijke uitstraling (divers, intensief beheer). In het ‘Uitvoeringsplan 2009-2014’ zijn in woord en beeld de beheer- en onderhoudswerkzaamheden voor het groen beschreven.
Gemeente Naarden
Beschrijving Binnen de gemeente Naarden liggen een drietal complexen: Werken aan de Karnemelksesloot, Fort Ronduit en de Vesting Naarden. De gemeente is eigenaar van de Werken aan de Karnemelksesloot. De Rijksgebouwendienst is eigenaar van de overige twee complexen. Het Vestingmuseum dat zich binnen de Vesting Naarden bevindt is in beheer bij het museum zelf. Beheer, onderhoud en budget A) Werken aan de Karnemelksesloot De gemeente Naarden is eigenaar van de Werken aan de Karnemelksesloot en verhuurt deze aan de Scouting. Het gangbare beheer en onderhoud is voor kosten van de gemeente. Er is geen beheerplan voor de twee werken. De gemeente onderhoudt de buitenkant van de gebouwen en het groen. Eenmaal per jaar voert de gemeente een VTA-controle uit. De scouting zorgt voor het onderhoud van de binnenkant van de gebouwen. Tijdens een korte inventarisatie kwamen verschillende inspectierapporten van de Monumentenwacht Utrecht naar boven. Het inspectierapport uit 2002 van de sluis aan weerszijden van de Karnemelksloot gaf als aanbeveling het herstellen van muur en voegwerk. Dit advies is opgevolgd, muur en voegwerk zijn in de tussentijd hersteld. Of de adviezen in de overige inspectierapporten zijn opgevolgd is niet nader onderzocht.
Voor gebouwen ontbreekt een beheer – en onderhoudsplan. Op ad-hoc basis vinden restauratiewerkzaamheden plaats. Veel gebouwen staan leeg en hebben een natuurfunctie (oa. vleermuizen) Bij afstoten van de vesting door het Rijk zal het mn. van private investeerders afhangen welke bestemming deze gebouwen in de toekomst krijgen en of ze gerestaureerd worden. De uitvoering van beheer en onderhoud voor eigendommen van de RGD wordt door een aannemer verzorgd. Het Rijk heeft volgens de gemeente geen meerjarenbegroting, Budgetten worden per jaar door de RGD verdeeld. Gemeente Naarden heeft een eigen beheereenheid. Beheerkosten van wegen in de vesting vallen onder algemeen budget. Gegevens over hoe hoog de kosten uitvallen in de vesting zijn niet bekend. De Stichting Herstelling heeft onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Met name met het verwijderen van houtige opslag in riet zijn goede ervaringen opgedaan. Lastiger was het om afspraken te maken over de hoeveelheid werk.
16 | Duurzaam beheer in de NHW
Aandachtspunten in het beheer zijn de schuine grashellingen. Dit is veel handwerk en (arbo-)technisch gezien moeten medewerkers met touwen gezekerd zijn. Ook gefaseerd maaibeheer tbv. natuurbehoud vergt kennis van medewerkers. Toekomst Er is geen noodzaak voor nieuwe / innovatieve manieren van onderhoud. Het huidige beheer en onderhoud kan nog worden uitgevoerd binnen het beschikbare budget. De gemeente Naarden heeft geen financiële middelen om zelf het beheer en onderhoud aan de vestingwerken uit te voeren. Gezien de regionale impact en het belang van de vesting ligt eigenaarschap van de overheid meer voor de hand. Door meer bekendheid aan de Vesting te geven en meer publiek aan te trekken kunnen inkomsten worden verhoogd. Deze inkomsten (of een deel ervan) kunnen worden ingezet voor beheer en onderhoud. In het geval de gemeente in de toekomst verantwoordelijkheden krijgt voor het beheer en onderhoud staat de gemeente in beginsel positief tegenover de inzet van vrijwilligers. Er moet dan wel sprake zijn van gemotiveerde vrijwilligers die om kunnen gaan met ‘lastige’ elementen op de vesting (taluds, monumentale gebouwen, etc.). Rijksgebouwendienst (Ministerie van BZK)
Beschrijving Van de circa 60.000 rijksmonumenten in Nederland heeft de Staat er ongeveer 1.800 in eigendom (ongeveer 3%). De Rijksgebouwendienst (RGD) heeft ca. 2.000 objecten in voorraad, waarvan er zo’n 35% een monumentstatus hebben. Daarvan zijn een aantal objecten zonder Rijkshuisvestingsfunctie, waaronder vesting Naarden. Onderhoud van deze objecten wordt uit een aparte voorziening gefinancierd. Beheer, onderhoud en budget De Vesting Naarden heeft een objectmanager. De objectmanager is het aanspreekpunt en zorgt er voor dat de noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd (technisch beheer). Ook inventariseert hij de onderhoudsbehoefte van de vesting. Dit komt terug in een lijst met werkzaamheden voor de objecten op de vesting. De lijst wordt jaarlijks opgesteld en dient als basis voor het vrijmaken van het budget dat dat jaar aan beheer en onderhoud kan worden uitgegeven. Er is een redelijk beeld wat er per object gemiddeld per jaar aan budget benodigd is. Goede meerjaren onderhoudsplannen per object zijn niet structureel beschikbaar.
Duurzaam beheer in de NHW | 17
Het beschikbare budget wordt vastgesteld aan de hand van een landelijke prioritering van projecten. Zijn er ergens grootschalige werkzaamheden/projecten dan drukken deze op het totale budget. Tot voor kort was sprake van kasgeld dat in jaarbudgetten kon worden toegewezen. Deze eenjarige cyclus is lastig aangezien een groot deel van de werkzaamheden een (zeer) lange voorbereidingstijd kent ivm onderzoek, aanvragen vergunningen, opstellen bestekken en aanbesteden van het werk. In principe zou er voor elk object een meerjarenplanning moeten liggen waar budgetten aan worden gekoppeld. Hierbij kan worden gedacht aan een voorbereidingbudget en een uitvoeringsbudget: jaar X: vrijgeven voorbereidingsbudget jaar X+1 (en verder): vrijgeven uitvoeringsbudget Voor het groen is er een externe adviseur aangetrokken met veel werkervaring bij monumenten (forten en werken oa. Muiden en Naarden en huis Doorn). Deze adviseur wordt in de praktijk veel gebruikt als aanspreekpunt. Dhr. Van Engelen ziet als wenselijk alternatief dat de RGD (mn. de objectmanager) deze taak structureel weer naar zich toetrekt. Onderhoudswerkzaamheden tav groen zijn goed in beeld gebracht. Voor het groen op de vesting is een groenbeheerplan opgesteld dat is vertaald naar een groenbestek. Net als bij gebouwen heeft ook het groenbeheer te maken met krimpende budgetten. Dit is mede ontstaan doordat enkele grote projecten uit de bestaande budgetten gefinancierd moesten worden. Het antwoord op het lagere budget is dat het groenonderhoud naar een minimale variant is teruggebracht. Zo wordt er bijvoorbeeld minder gemaaid. Een maaibeurt minder bespaart veel geld vanwege het intensieve en specialistische karakter van de te maaien oppervlakten (zeer steile en lange taluds). Huidige beheer kan echter niet veel minder aangezien een verdere besparing tot grotere vervolgkosten in de vorm van achterstallig onderhoud zouden leiden. Een aandachtspunt dat wordt aangekaart is dat groot onderhoud, zoals het baggeren van de grachten, niet onder de reguliere groenwerkzaamheden is opgenomen. Hiervoor moet er apart budget beschikbaar worden gesteld. Beheerkosten bestaan uit een deel voor de uitvoering (kosten voor aannemers) en een deel van de totale beheerkosten komt voor rekening van de RGD: dit zijn onder andere kosten voor advisering en opstellen en toetsen van plannen, managen van dagelijks onderhoud, schrijven bestekken, etc. In het geval van de Vesting is er
een bedrag gemoeid tussen de 1 tot 2 miljoen euro per jaar voor zowel groen als gebouwen. Dit bedrag is afhankelijk van de zwaarte van werkzaamheden/projecten.
monumentenwacht wel een overzichtelijk en handig format. Mogelijk dat de monumentenwacht in de nabije toekomst kan worden ingezet.
Toekomst De RGD zou graag zien dat er meer inkomsten uit de vesting komen en dat deze ook terugvloeien naar beheer en onderhoud. De gemeente Naarden is begonnen met een marketingstrategie om de vesting beter onder de aandacht te brengen.
De RGD krijgt te maken met krimpende budgetten doordat de overheid moet afslanken. Bij toekomstige investeringen zullen naast het instandhouden van het cultureel erfgoed nadrukkelijk de opbrengsten worden afgewogen. Deze opbrengsten kunnen ter instandhouding van de minder rendabele delen worden ingezet.
De vesting staat met 33 andere objecten op de nominatie om van eigenaar te veranderen. De achtergrond is dat de overheid zich terugtrekt naar zijn kerntaken. Gedachte is dat monumenten beschermd worden door de monumentenwet en dat de markt in staat is het beheer van de monumenten op zich te nemen, net als bij het overgrote deel van de Rijksmonumenten reeds het geval is. Onderzocht wordt of monumenten op een zorgvuldige manier zijn over te dragen zijn aan de nog op te richten Nationale Monumentenorganisatie (NMO).
Vestingmuseum Naarden
In 2002 zijn er door de Monumentenwacht Utrecht bouwkundige inspecties uitgevoerd, waaronder een aantal objecten op de vesting Naarden. Dhr. van Engelen kon niet aangeven in welke mate deze inspecties hebben bijgedragen aan de instandhouding van de vesting. De afgelopen jaren heeft de RGD wel gekeken naar een eigen methodiek en normen om monumenten te kunnen inspecteren. Een van de redenen is dat er een verschil zit tussen inspectie en planningsmethodiek van de meeste modernere gebouwen en die van monumenten. Tot nu toe is hier nog geen werkbare methodiek uit naar voren gekomen. Dhr. Van Engelen vindt de werkwijze en rapportage van de
Het museum heeft geen beheerplan vanwege het overzichtelijke karakter van het bastion Turfpoort. Alle gebouwen zijn aardebedekt. Het maaibeheer doet het museum met behulp van negen Landgeiten en één vrijwilliger. De geiten zorgen voor de (zeer) steile taluds, elke maandag worden de vlakke stukken door een vrijwilliger gemaaid met een grasmaaier. Dat zou niet anders hoeven, tenzij een partij zou aanbieden dat te willen doen voor minder werk/geld/inspanning dan het huidige beheer kost. Het onderhouden van de geiten zelf kost ook nogal wat tijd, aandacht en energie.
Beschrijving De Vesting Naarden is in eigendom van de Rijksgebouwendienst. Het bastion Turfpoort is (deels) ingericht als Vestingmuseum. Beheer, onderhoud en budget Het museum onderhoudt de binnenkant van de gebouwen (installaties, sanitair ed.) en maait het gras bovenop het bastion. De RGD draagt zorg voor het overige onderhoud.
18 | Duurzaam beheer in de NHW
Het museum voert al 50 jaar structureel onderhoudswerkzaamheden uit. Deels op basis van planning, deels incidenteel. De RGD voert sinds 1962 onderhoudswerkzaamheden en restauraties uit. Het museum ziet niet direct grote achterstanden. Kleine achterstanden zijn er in de vorm van schilderwerk van deuren, terreinverlichting en dat soort zaken. De eigen technische dienst kan over het algemeen het onderhoud redelijk aan, maar door capaciteitsgebrek ontstaan er soms wat achterstanden. Het museum kent wat bemensing betreft een opbouw met één vaste kracht en circa 5 vrijwilligers. Op de vraag of er ‘hulp van buitenaf’ gewenst is zou dat zeker bespreekbaar zijn. Mogelijke inzet is dan afhankelijk van de vorm van de ondersteuning en de kosten daarvoor. Het museum is naar schatting jaarlijks €10.000,- kwijt aan kosten voor beheer (‘out of pocket’) en het salaris van de medewerker technische dienst. Het museum dekt de kosten uit de eigen inkomsten (uit bezoekers) en uit een subsidie vanuit de gemeente Naarden. Toekomst Het museum kent zorgen over het beheer en onderhoud in de toekomst. Hoe een eventuele overdracht van het eigendom van de vesting naar een derde partij (bijvoorbeeld een Nationale Monumenten Organisatie) uitpakt weet nog niemand.
Duurzaam beheer in de NHW | 19
3.5 Fort Ossenmarkt en Fort Uitermeer Gemeente Weesp
Beschrijving Het Fort aan de Ossenmarkt werd midden negentiende eeuw gebouwd ter verdediging van de beide Vechtoevers, de sluizen en de spoorweg Amsterdam met de brug over de Vecht. Het fort is enige tijd geleden gerestaureerd. Bij de ingang is het ophaalmechanisme van de vroegere brug nog aanwezig. Het voormalige genieterrein doet nu dienst als tuinwinkel en de houten artillerieloods uit 1877 is in gebruik als expositieruimte. Fort Ossenmarkt is daarnaast in gebruik als MFC maar is niet openbaar toegankelijk. De huurinkomsten van de ondernemers worden gebruikt voor de exploitatie. Fort Uitermeer en een van de bastions zijn niet in eigendom van de gemeente. Op een van de bastions (groen) na zijn deze in eigendom en beheer van de gemeente. Het vierde bastion, de Bakkerschans, is in particulier bezit. Dit object is ook in gebruik als theehuis met theetuin. Deze zijn beschermd monument en niet lang geleden is er subsidie voor het beheer toegekend. Fort Uitermeer is in eigendom en beheer bij Stichting Uiteraard Uitermeer. Fort Uitermeer wordt niet gebruikt vanwege de beschermde status van de aanwezige vleermuizen en is ook een geconsolideerde ruïne. Naast het fort is een restaurant gerealiseerd met zicht op het fort. Beheer, onderhoud en budget Voor Fort aan de Ossenmarkt is een MJOP (Meerjarenonderhoudsplan) opgesteld waarin het te verwachten onderhoud goed beschreven staat. Onlangs is de toegangsbrug naar het fort nog gerestaureerd. Ook de bijbehorende budgetten zijn beschikbaar. Drie van de vier aanwezige bastions vallen onder het groenbudget.
Fort Ossenmarkt (bron: werelderfgoed.nl)
Fort Uitermeer (bron: kennisloket.waterliniekennis.nl)
Een hiervan is onlangs gereconstrueerd en beide anderen staan op de planning. Het laatste bastion van het kwartet is niet in eigendom bij de gemeente. Fort Uitermeer is in beheer bij Stichting Uiteraard Uitermeer. Toekomst In principe voldoet de huidige situatie. Er is subsidie aangevraagd voor samenwerking binnen het project Fortenland met de gemeenten Muiden, Naarden en Bussum. Dit is m.n. gericht op het opzetten van een vrijwiligerspool t.b.v. het groenonderhoud. Weesp heeft slechts één groot object in beheer waardoor de gemeente weinig meerwaarde ziet in een koepelorganisatie. Ondernemers en vaste gebruikers houden alles in de gaten en letten op noodzakelijk onderhoud. Wanneer er sprake zou zijn van het beheer van meerdere gebouwen en dan met name met sterk toeristische functies, dan zou een koepelorganisatie voor Weesp meerwaarde hebben.
Beheer, onderhoud en budget Op het terrein van het Goois Natuurreservaat liggen een kleine 60 bunkers, qua maat variërend van klein tot redelijk groot. Het beheer ligt bij het Goois Natuurreservaat (GNR) maar de afgelopen honderd jaar heeft er geen enkel onderhoud plaatsgevonden. Een enkele bunker is hierop een uitzondering en is in samenspraak met de Historische Kring Bussum geopend en toegankelijk gemaakt. Eind 2012 hebben de bunkers de status van Rijksmonument gekregen. Aan de bunkers wordt geen onderhoud uitgevoerd en er zijn geen afspraken, geen plannen noch financiën voor de bunkers. Dit is er wel voor het natuurgebied zelf. Gezien de rust die nodig is in het natuurgebied ligt openstelling van de bunkers niet voor de hand. Daarmee lijkt de noodzaak tot beheer en onderhoud nog verder gereduceerd te worden. Het heersende idee is dat de bunkers er over honderd jaar nog steeds liggen, net als vandaag. Onderhoud of geen onderhoud.
3.6 De Fransche Kamp Goois Natuurreservaat
Beschrijving Het is een vergeten stukje van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, waar iedereen achteloos aan voorbij loopt: het bunkercomplex in de Fransche Kamp. Sinds kort worden deze bunkers beschermd als Rijksmonument. De bunkers dateren uit de zomer van 1918 (Eerste Wereldoorlog) en zijn bombestendig, dankzij hun 1,25 meter dikke daken en wanden. Binnenin is er daarom maar weinig ruimte over. Betreden is nog niet mogelijk, omdat de bunkers zijn volgestort met zand en de ingangen zijn dichtgemetseld. Alleen vleermuizen kunnen een enkele bunker door kleine openingen binnendringen om er te rusten. De naam Fransche Kamp houdt mogelijk verband met 1672 toen Franse troepen Naarden belaagden, maar zeker is dat niet. Tegenwoordig kennen we nog vooral de Fransche Kampheide. Maar aan de noordkant van Spanderswoud is een 30 hectaren groot gebied dat ook bekend staat als De Fransche Kamp. Sinds 1932 wordt hier al gekampeerd. Rond 1918 was het zand met heide, dat gaandeweg begroeid raakte met bomen en struiken. Tijdens de oorlog zijn alle bomen opnieuw gekapt en waren er weer grote zandvlaktes. Tegenwoordig is het bos, maar als je goed kijkt zie je dat de bomen er niet al te oud en te dik zijn. Het is een vrij licht en jong bos, waarin bijna 60 van deze bunkers in de grond verzonken liggen. Oorspronkelijk was het de bedoeling deze bunkers met elkaar te verbinden door middel van loopgraven, maar die zijn er nooit gekomen.
Toekomst GNR wordt gezien als de meest geschikte beheerder, nu en in de toekomst. De Historische Kring Bussum onderhoudt nu één object en heeft als vrijwilligersorganisatie niet de mogelijkheid om het volledige beheer uit te voeren. Hulp op het vlak van organisatie, kennis, materiaal en financiën zou welkom zijn. Daarbij moet beheer en gebruik van de bunkers worden afgestemd op de natuurfunctie van de locatie. Behoefte aan opschaling of de instelling van een liniebrede organisatie wordt niet zinvol geacht met het oog op de elementen binnen GNR.
3.7 Forten Hinderdam en Kijkuit Vereniging Natuurmonumenten
Beschrijving De Vereniging Natuurmonumenten is eigenaar van twee forten: Hinderdam en Kijkuit. Beide forten zijn niet openbaar toegankelijk en alleen op afspraak te bezichtigen. Beide forten zijn wel zichtbaar vanaf de openbare weg en vanaf het water. Fort Hinderdam heeft uitsluitend een ecologische bestemming en is daarom alleen op afspraak toegankelijk. Het fort heeft naast een ecologische functie ook een functie als huisvesting (kantoor Natuurmonumenten). Beheer, onderhoud en budget Voor de forten Kijkuit en Hinderdam zijn er geen visie- of beheerplannen, wel een werkplanning. Voor het grootste gedeelte bepaalt de uitvoerder de werkzaamheden. Hierbij wordt er een afweging gemaakt tussen de beschikbare tijd en geld en de noodzaak tot onderhoud.
20 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 21
Fort Hinderdam heeft een ecologische bestemming en de gebouwen verkeren in slechte staat. Dit blijkt ook uit inspectierapporten van de Monumentenwacht Utrecht (2002). Deuren en openingen zijn dichtgemaakt in verband met vandalisme. Onderhoud aan gebouwen op het fort bestaat uitsluitend uit noodzakelijke reparaties in verband met veiligheid. Op fort Kijkuit bestaan de onderhoudskosten in de huidige situatie voornamelijk uit het 3 á 4 keer per jaar maaien van paden en het afzetten van struiken die het zicht op het fort vanaf het water belemmeren. Het maaien en afzetten kost ca. €1.000 – €2.000,- per jaar. Op termijn komt hierin wel verandering door plannen voor het fort, zie toekomst. De inzet van vrijwilligers is essentieel in het beheer- en onderhoudplaatje van Natuurmonumenten. Naast dat vrijwilligers onderhoud plegen ziet Natuurmonumenten deze vrijwilligers ook als ambassadeurs. Dit betekent dat van (een deel) van de vrijwilligers naast kennis en ervaring met beheerwerkzaamheden ook wordt verwacht dat ze communicatief goed zijn onderlegd. Ze moeten kunnen uitleggen waar Natuurmonumenten voor staat en wat de rol van het fort is binnen de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Vrijwilligers zorgen hiermee ook voor (extra) draagvlak voor het werk van Natuurmonumenten wanneer zij over hun werk vertellen. Dit stelt hogere eisen aan vrijwilligers. Wat aantallen betreft, 2 á 3 personen zijn voldoende om het beheer en onderhoud uit te voeren. In het hoogseizoen kan dit een groep van 5 personen zijn en indien nodig kan een aannemer worden ingezet. Bij voorkeur is er een vaste groep vrijwilligers per fort. Vooral de nabijheid van vrijwilligers is hierbij een belangrijk punt. Natuurmonumenten gaat uit van korte reisafstanden om autoverkeer zo veel mogelijk te beperken.
Fort Kijkuit, uitgesteld onderhoud gebouw
Kosten voor het inzetten van vrijwilligers bestaat uit een deel begeleiding en een deel materieel, samen ca. €150,- per jaar. Voorbeelden van materiele kosten zijn de aanschaf van veiligheidsmiddelen, schoeisel en gereedschap. Er is een mogelijkheid om cursussen te volgen voor bijvoorbeeld kettingzaag en/of bosmaaier(kosten ca. €300-400,-). Bij incidenteel onderhoud wordt bij voorkeur iemand ingezet die al een cursus heeft gevolgd en ervaring heeft. Vrijwilligers die op het fort werken doen dit in kleding van Natuurmonumenten. Een zorginstelling zou ook mensen kunnen leveren. Hierbij wordt wel opgemerkt dat toezicht goed geregeld moet zijn ivm de veiligheid van zorgcliënten en het te woord kunnen staan van bezoekers. Wanneer een toezichthouder in gesprek is met bezoekers is er geen of onvoldoende toezicht op zorgcliënten. In het verleden zijn zorgcliënten ingezet voor werkzaamheden, hiervoor zijn speciale werkinstructies geschreven (‘werkinstructiekaart’). Kostenbesparing is verder een belangrijk aandachtspunt. Een goed voorbeeld hiervan is dat maaisel niet naar de stort wordt gebracht (á €30,- per ton stortkosten en €10,- per ton arbeidskosten) , maar indien mogelijk naar een boer in de omgeving. Toekomst Fort Kijkuit wordt momenteel herontwikkeld en krijgt meerdere functies: een recreatieve en natuurfunctie en het hoofdgebouw wordt ingericht als kantoor. Over de toekomstige onderhoudskosten is nog geen duidelijk beeld. Wel worden er voorzieningen aangelegd die veel onderhoud vragen (aanlegsteiger, uitkijkpunt met bankjes).
Fort Kijkuit, ecologisch (maai)beheer
3.8 Fort Spion Camping Fort Spion
Beschrijving Fort Spion is eigendom van Waternet. De exploitanten (al ruim 16 jaar) zijn Tine van Dijk en Martijn Salet. Het fort kent meerdere verblijfsmogelijkheden. Ook worden er in samenwerking met Waternet excursies georganiseerd. Het fort heeft een openbare functie en is opengesteld. Beheer, onderhoud en budget Om op het fort te mogen ondernemen betalen Tine en Martijn pacht, de verzekeringen, het eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting en het huurdersdeel gemeentelijke belastingen. De pacht wordt laag gehouden omdat (klein) onderhoud aan gebouwen en groen door Tine en Martijn wordt uitgevoerd. Een van de pachtvoorwaarden was dat een aantal zaken op het fort hersteld moest worden. Een deel is door het waterschap zelf uitgevoerd. Met subsidies van de provincie (Utrecht en NoordHolland) en Waternet is het dak van gebouw B (wachtlokaal) wind- en waterdicht gemaakt. De meeste reguliere onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd door de exploitanten Tine en Martijn. Een drietal Drentse Heideschapen worden ingezet om het gras kort te houden. Zoals Tine aangeeft: “ze kosten wat, maar ze werken er wel voor”. Groenwerkzaamheden die verder worden uitgevoerd zijn oa. het twee keer per jaar maaien van de taluds van de gracht, snoeien van (braam)struiken, vuil en ongewenste kruiden verwijderen (oa. distels en braam), etc. Voor het knotten van de knotbomen komen er al jarenlang twee stellen op het fort die in één weekend alle bomen knotten. Hiervoor krijgen ze gratis onderdak in het bomvrij wachthuis.
Fort Spion (Bron: Kennisloket Hollandse Waterlinie)
Beheer- en onderhoud aan de gebouwen bestaat uit schilderwerk en het opknappen van kleine gebreken. Zowel uren als materiaal (hout, verf, etc.) zijn kostenpost voor Tine en Martijn. Als het totaal aantal uren wat wordt besteed aan beheer- en onderhoud wordt omgerekend naar geld zou dit uitkomen op ca. €20.000,- voor groen en gebouwen. Naast beheer en onderhoud van groen en gebouwen, kost ook de PR-functie veel tijd. Veel bezoekers zijn geïnteresseerd in het verhaal/geschiedenis van het fort. Vanwege de af en toe snelle wisseling van bezoekers (sommigen blijven een nacht slapen) kost dit soms wel erg veel tijd. Toekomst Op dit moment worden de beheer- en onderhoudskosten niet terugverdiend op het fort zelf. Kort gezegd: ‘er moet geld bij’. Naast het fort heeft Martijn een bouw- en klusbedrijf. Ook wordt een deel privé geld in het fort gestopt. De achterliggende gedachte is dat er op een unieke plek wordt gewoond en dat deze plek moet worden onderhouden. Ondertussen wordt wel nagedacht over de exploitatie van het fort. In de nabije toekomst worden bestaande voorzieningen uitgebreid. Ook is er het idee voor het opnieuw opbouwen van de artillerieloods, welke het fort in oorspronkelijke staat terugbrengt. Hierbij heeft de provincie aangegeven bij te willen dragen in de kosten. Realisatie van een nieuw gebouw levert extra ruimte op in de remise, die nu wordt gebruikt als opslag. De extra ruimte kan worden gebruikt in de exploitatie van het fort. Hierdoor zou het fort mogelijk wel exploitabel kunnen worden gemaakt.
Fort Spion (Bron: Wikipedia)
22 | Duurzaam beheer in de NHW
Bij eigen investeringen wordt door Tine en Martijn wel nadrukkelijk in het oog gehouden dat ze geen eigenaar zijn van het fort. Kleinschalig/regulier beheer van gebouwen is onderdeel van de afspraken met Waternet, maar geld voor (grotere) restauratieklussen hebben ze niet. Deze opgave ligt dus bij de eigenaar Waternet. Omdat ook bij Waternet middelen minder worden zijn subsidies een welkome aanvulling. Een liniebrede organisatie zou voor fort Spion een oplossing zijn wanneer deze vrijwilligers kan aanbieden met eigen materieel en kleding en goede verzekering.
3.9 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Beheer en onderhoudswerkzaamheden De onderhoudstoestand is sterk afhankelijk van de functie die het fort heeft. Bij een commerciële functie is er meestal sprake van een hoog onderhoudsniveau. Op forten/ objecten met een natuurfunctie is er wel sprake van een duidelijke functie, maar is geen noodzaak tot regulier onderhoud en beheer van gebouwen. De hoofdfunctie betreft vaak het huisvesten van vleermuizen in de winter, hierbij worden geen hoge eisen gesteld aan de onderhoudsstaat van het gebouw. Als er maatregelen worden getroffen is dat hoofdzakelijk in verband met veiligheid. Beheer en onderhoud van groen wordt daarentegen wel volgens vastgestelde beheerplannen uitgevoerd omdat op groen nadrukkelijk een natuurdoel ligt. Een relatief groot aantal forten/objecten in Noord-Holland heeft een ecologische functie en is beperkt toegankelijk (oa. fort Uitermeer, fort Hinderdam, fort Kijkuit, de Fransche Kamp). Door de ecologische functie en beperkte toegankelijkheid worden er geen hoge eisen gesteld aan het beheer en onderhoud van gebouwen. Ook een ecologische functie stelt geen hoge eisen aan het groenbeheer. Belangrijker hierbij is vaak het tijdstip waarop maatregelen worden uitgevoerd. Naast de puur ecologische objecten (die ook vaak een beperkte omvang hebben) zijn er voorbeelden als Vesting Muiderslot en Vesting Naarden (groot ruimtebeslag en veel gebouwen) die hoge eisen stellen aan het beheer en onderhoud van zowel gebouwen als groen. Ter indicatie: een klein fort met een ecologische functie kost maximaal een paar duizend euro per jaar, de vesting Naarden kost op jaarbasis minimaal 1 miljoen euro.
5
Duurzaam beheer in de NHW | 23
Met inachtneming van de beschikbare budgetten is op alle objecten het periodiek/jaarlijks beheer en onderhoud goed geregeld, al dan niet structureel5. Ook het meerjarig onderhoud is meestal goed geregeld. Hierbij is beheer en onderhoud van groen meestal net wat vaker en beter vastgelegd in meerjarenplannen en/of meerjarenbegroting dan beheer en onderhoud van gebouwen. Bij het beheer en onderhoud van de forten/werken kan een onderscheid worden gemaakt in: • periodiek/jaarlijks onderhoud (grasmaaien, dakgoten schonen, schoonmaken toiletten, verwijderen blad). • meerjarig onderhoud (schilderwerken, knotten/snoeien van bomen, herstellen bestrating). • incidenteel onderhoud of herstelwerkzaamheden/ restauratie (vervangen/herstellen leidingwerk, baggeren gracht, herstellen scheuren/voegwerk). Budgetten Uit de inventarisatie komen drie manieren naar voren waarop er geld beschikbaar komt voor beheer en onderhoud: • via algemene middelen (geld afkomstig van eigenaar, bijv. een gemeente, RGD of NM). • via inkomsten uit verhuur en sponsoring, ook de bijdrage van vrijwilligers in natura kan hiertoe worden gerekend. • via specifieke subsidies, bijvoorbeeld BRIM (specifieke voor monumentale objecten). Waar er sprake is van erfpacht of huur van objecten valt op dat regulier onderhoud meestal nog wel te doen is voor een pachter/huurder. Dit is anders wanneer er sprake is van groot onderhoud of grotere reparaties. Huurders/ pachters geven aan deze kosten niet op te kunnen vangen of dit werk met behulp van vrijwilligers te kunnen doen. Tot nu toe zijn, in goed overleg tussen eigenaar en huurder/pachter, in veel van deze gevallen de werkzaamheden door de eigenaar uitgevoerd. Maar ook is het voorgekomen dat een eigenaar geen geld beschikbaar heeft gesteld voor bepaalde werkzaamheden (geen geld of urgentie). Beheer- en onderhoudswerkzaamheden die te maken hebben met veiligheid worden altijd uitgevoerd.
De beoogde kwaliteit waaraan beheer en onderhoud moet voldoen wordt niet ter discussie gesteld. Dit is vastgelegd in beleid van de betrokken organisatie of in afspraken met de huurder/pachter.
Enkele voorbeelden hoe men op een object aan geld voor beheer en onderhoud komt: • Het budget van Natuurmonumenten en de Rijksgebouwendienst (niet gelabeld aan een object) en gemeenten (wel gelabeld aan een object) komen uit algemene middelen. • Op fort Werk IV (stichting) en fort Spion (ondernemers) worden de kosten voor beheer en onderhoud betaald uit inkomsten op het fort (verhuur, sponsoring). • Muiderslot en Vestingmuseum Naarden betalen kosten voor beheer en onderhoud uit eigen inkomsten en met subsidie van de eigenaar. Inzet vrijwilligers Vrijwilligers worden soms ingezet voor een enkele taak of voor kleine klussen (fort Spion), maar vrijwilligers vormen in enkele gevallen ook een belangrijke pijler bij het beheer en onderhoud (Muiderslot). In het eerste geval is er bijna sprake van een soort ‘vriendendienst’, in het laatste geval is er sprake van een professionele organisatie bij het werven en inzetten van vrijwilligers. De kosten voor het inschakelen en instandhouden van een vrijwilligersnetwerk zijn gering. Noodzakelijk is de aanschaf van klein materieel (grasmaaier, snoeischaar, kruiwagens) en, soms alleen in de beginfase, goede instructies/begeleiding. Naast deze technische randvoorwaarden is het net zo belangrijk om de vrijwilligers een goede omgeving te bieden. Dit kan een plek zijn waar vrijwilligers kunnen zitten/rusten (en goede koffie/thee is ook niet slecht) , maar ook een jaarlijks uitje/bijeenkomst. De behoefte aan een liniebrede vrijwilligersorganisatie is beperkt / latent aanwezig. Bij enkele objecten worden vrijwilligers al naar tevredenheid ingezet. In enkele gevallen wordt aangegeven dat er wel behoefte is aan vrijwilligers of dat men nieuwsgierig is naar inzet van liniebrede vrijwilligers. Hier worden als aandachtspunten genoemd dat: • er duidelijkheid moet zijn over de kosten, • een vrijwilliger over deskundigheid moet beschikken of dat er deskundige begeleiding aanwezig moet zijn, • bij objecten die publiek toegankelijk zijn vrijwilligers enthousiasme moeten uitstralen en goed de functie van het fort/werk moeten kunnen uitleggen.
Aanbevelingen
Bekijk de mogelijkheid van een kwaliteitsteam (of adviesclub) beheer en onderhoud. Iedereen maakt eigen beheer- en onderhoudsplannen, wat gezien de vaak complexe en unieke situaties goed begrijpelijk is. Een kwaliteitsteam zou liniebreed kunnen waken over de kwaliteit en zowel adviserend als agenderend kunnen optreden. Zet de Monumentenwacht Utrecht (weer) aan het werk om objecten te inspecteren. Deze organisatie heeft in het verleden binnen de hele waterlinie veel objecten geïnventariseerd. Leg afspraken over beheer en onderhoud vroegtijdig en concreet vast. De ideeën over hoe een object moet worden onderhouden kan gezien door de ogen van een eigenaar en exploitant flink verschillen (zowel de noodzaak tot onderhoud als de maatregelen). Het is dus nuttig om met elkaar het ambitieniveau te bespreken. Concreet uitgeschreven beheerswerkzaamheden én jaarlijkse evaluatie tussen eigenaar en gebruiker voorkomen achterstallig onderhoud en versterken de samenwerking tussen beide partijen. Beheren is bijhouden! Een eigenaar is verantwoordelijk voor de instandhouding van een object. Op een aantal plekken wordt deze verantwoordelijkheid (deels of volledig) neergelegd bij een huurder/pachter. Zorg er als eigenaar voor dat er budget is om zaken die een huurder/pachter redelijkerwijs niet zelf kan uitvoeren (technisch dan wel financieel) te laten uitvoeren. Maak inzichtelijk wat het kost om een vrijwilliger aan het werk te kunnen zetten. En onder welke voorwaarden (bijv. onder begeleiding of zelfstandig, kantine, proefperiode).
24 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 25
4 Uitkomsten: Kleine objecten 4.1 Kleine betonnen objecten De beoordeelde betonnen objecten binnen de provincie Noord-Holland zijn voornamelijk groepsschuilplaatsen. Deze groepsschuilplaatsen staan vaak op particulier grondgebied en worden in alle gevallen binnen deze steekproef niet onderhouden. Hier staat tegenover dat deze objecten allesbehalve onderhoudsgevoelig zijn. In de meeste gevallen staan ze onaangeraakt op hun plek en zijn ze gezien hun leeftijd in acceptabele staat: er is doorgaans sprake van mos- en onkruidvorming, maar hierdoor worden de objecten niet zwaar belast of in hun voortbestaan bedreigd. Een deel van de groepsschuilplaatsen die op kleine afstand van de openbare weg staan wordt regelmatig bespoten met graffiti. Al is dit een ‘visuele aantasting’ van de waterlinie, een onomkeerbare aantasting kan dit niet worden genoemd. Ook het gebruik als klimobject van een groepsschuilplaats in Muiderberg heeft niet of nauwelijks nadelige invloed op de staat van het element. Een van de zes bunkers op een agrarisch erf ten westen van Muiderberg lijkt licht te verzakken. Dit is een voorbeeld van ‘aantasting’ waarop ingrijpen mogelijk gewenst is.
Met enkele huizeneigenaren is kort gesproken over het beheer en onderhoud van de woonst. Dat het onderhoud – in tegenstelling tot de betonnen kolossen - kostbaar en intensief is, is helder. De bewoners voeren dit op eigen kosten uit. De noodzaak van goed onderhoud wordt onderkend en het onderhoud lijkt over het algemeen zeer goed geregeld. Een aanvulling hierop vanuit de overheid wordt in eerste instantie van de hand gewezen, men regelt het liever zelf. Deels wordt deze afwijzing veroorzaakt door eerder overheidsingrepen op een ander vlak: de Monumentenwet. Door houten liniebebouwing uit te roepen tot Rijksmonument zijn deze ineens onderhevig aan allerlei (bouw)restricties en regelgeving. Dit is in het recente verleden zonder (goed) overleg met de betrokken bewoners gebeurd. Hierdoor is enige argwaan ontstaan als het gaat om interesse in de betreffende woningen in relatie tot de waterlinie en het toekomstige beheer en onderhoud.
De conclusie is dat er sprake is van kleinschalige beheeren onderhoudsmaatregelen, met uitzondering van de lichte verzakkingen. Deze maatregelen zijn niet urgent. Het verdient wel aanbeveling om deze problemen mee te nemen in het totale beheer en onderhoud.
4.2 Houten gebouwen De houten huizen, schuren en loodsen die in de steekproef zijn bezocht zijn allemaal in particulier bezit. Een in het oog lopend onderscheid tussen de objecten is de toegankelijkheid en zichtbaarheid ervan: de houten huizen en schuren aan bijvoorbeeld de Noord- en Zuidpolderweg in Muiden staan zichtbaar in het open gebied, terwijl de houten villa’s in Naarden binnen de bebouwde kom door hekwerk en beplanting aan het zicht onttrokken zijn. Daarnaast is er een verschil in eigenaren: particuliere bewoners enerzijds en organisaties/stichtingen anderzijds. Denk bij deze laatste aan een begraafplaats of kerkgenootschap.
Omdat de houten liniebebouwing het meest kwetsbare onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is, is goed en duurzaam onderhoud essentieel. Dit onderhoud ligt nu bij particulieren. De opstallen binnen de steekproef worden goed onderhouden en dat is te verwachten aangezien het gaat om eigen huis en haard én investering. Wat betreft de toekomst van deze opstallen is het advies om dit per pand of cluster van panden vast te leggen. Dit vraagt om goede communicatie met de betrokken eigenaren; zij zijn tenslotte als geen ander verbonden met deze objecten. Eventueel aanvullende regelgeving moet zo goed mogelijk aansluiten op de wensen en mogelijkheden van de huiseigenaren. Naast het opleggen van eisen en restricties (bv t.a.v. aan te brengen dakkapel) is het advies scherper te kijken naar de mogelijkheden ter ondersteuning in de vorm van kennis en/of financiën.
Houten huis, te Naarden
4.3 Waterhuishoudkundige objecten Beschrijving Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) is verantwoordelijk voor het oppervlaktewater. Waternet verricht alle beleidsvoorbereidende en uitvoerende werkzaamheden van het hoogheemraadschap. Beheer, onderhoud en budget Waternet/AGV heeft een groot aantal waterhuishoudkundige objecten in beheer die deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Er is beleid dat niet alle huidige eigendommen (gebouwen, grond) ook eigendom blijven. Gebouwen en gronden die geen functie meer hebben of krijgen in het uitvoeren van de wettelijke waterbeheertaken worden waar mogelijk verkocht aan derden/ geïnteresseerden. De clusters Beheer Vastgoed en Beheer Technische Systemen zijn belast met de eigenaarsrol en de instandhouding van de objecten. De afdeling Beheer en Besturing van Waternet heeft alle objecten in beheer. Onderhoud wordt uit gevoerd op preventieve basis maar ook correctief. Dit is afhankelijk van het belang van het object voor de waterschapstaken. Beheer en Besturing is in staat alle objecten te beheren. Er is voldoende expertise aanwezig of dit kan ingehuurd worden.
26 | Duurzaam beheer in de NHW
Alle objecten die nog een functie hebben in het dagelijks waterbeheer zitten standaard in een beheer- en onderhoudsbudget (meerjarenprogramma) en worden elke 6 tot 7 jaar gecontroleerd. Overige objecten worden tot nu toe uit het budget ‘Herstel en opknapwerkzaamheden’ betaald. Dit budget wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur en bedraagt momenteel EUR 185.000. Dit is een klein budget voor hetgeen ermee gebeuren moet, dus moeten er keuzes worden gemaakt. Eind 2012-begin 2013 is de keuze gemaakt om geen budget meer vrij te maken voor restauratie en onderhoud. Dit wordt nu ingezet voor het zichtbaar maken van cultuurhistorie en voor communicatie. Momenteel is er voor deze ‘overige objecten’ geen geld voor beheer en onderhoud. Per object en het bijbehorende verhaal wordt vastgesteld of er budget aan wordt toegekend. AGV werkt eraan om dit vanaf 2014 structureel geregeld te hebben en noodzakelijk onderhoud in de gaten te houden. Dit gebeurt dan onder Vastgoedbeheer. Ook binnen dat budget zullen echter keuzes moeten worden gemaakt. Cultuurhistorie wordt wel meegenomen als onderdeel van grotere werken, in de slipstream zeg maar. Controle van de objecten vindt elke 6-7 jaar en bij overige bezoeken door medewerkers plaats. Dit mag gerust structureel genoemd worden. Er is nog geen gestructureerd beheerplan. Naast de genoemde controle wordt er indien noodzakelijk doorgaans snel gereageerd en worden er maatregelen getroffen
Functionele betonnen duiker (met voormalig militaire functie) te Muiden, datering 1928
Duurzaam beheer in de NHW | 27
De beheerkosten voor de niet-functionele cultuurhistorische elementen zal al gauw een paar ton kosten op jaarbasis. In de begroting is dit niet afgesplitst. Toekomst De functionele werken worden hoe dan ook door AGV beheerd. De niet-functionele elementen zouden elders kunnen worden weggezet. Sommige eigendommen worden vervreemd. Er zijn wel eens stemmen opgegaan om Recreatieschap Noord-Holland een rol in te geven maar dat is slechts nog een luchtballon. Hierbij is aanvullende kennis en expertise welkom, maar vooral financiële middelen zijn belangrijk. Voor de afdeling B&B bestaat er behoefte aan een duidelijk afgebakend budget en een duidelijk wensbeeld van AGV. De hulpvraag is onlangs ook gesteld door de Monumentenwacht Utrecht; zij wilden het beheer van een object in Stichtse Rijnlanden wel overnemen. Dit moet volgens Waternet financieel serieuze voordelen opleveren, anders is zo’n actie niet zinvol. Opschaling kan dus worden overwogen maar dan moet er echt een aanzienlijk financieel voordeel zijn. Een eventuele liniebrede (koepel)organisatie moet volgens Waternet een duidelijke en gezamenlijke meerwaarde hebben. Er dreigt een gevaar van verschillende, soms tegenstrijdige, belangen waardoor versnippering van taken optreedt.
4.4 Conclusie De kleine betonnen objecten staan veelal op particulier grondgebied en worden doorgaans meer gezien als sta-in-de-weg dan als waardevolle aanwinst. Het advies is om de objecten als één beheeropgave te zien en in een meerjarenbeheerplan op te nemen. Dit plan moet ook het beleid en de praktische aanpak rond bunkerbeheer verwoorden (verantwoordelijkheden, budgetten, wanneer is beheer noodzakelijk, wie voert het uit, op welke wijze, wijze monitoring onderhoudstoestand van de bunkers). Het voornaamste punt is dat instandhouding en beheer van objecten in particulier eigendom een geheel andere aanpak vraagt dan overheidseigendommen. In het geval van de houten bebouwing is er doorgaans sprake van sterke binding tussen bewoner en object. Het onderhoud is prijzig maar in alle gevallen binnen de steekproef goed verzorgd. Conclusie is dat bij het opstellen van beleid ten behoeve van het beheer van deze objecten moet worden aangesloten bij de behoeftes van de bewoners. Zorgvuldige communicatie is hiervoor een vereiste.
Ondanks het ontbreken van echte harde afspraken, hier wordt wel aan gewerkt, worden de actieve objecten van Waternet naar behoren onderhouden. Nadrukkelijke aandacht is nodig voor de objecten die geen actieve rol vervullen en op de nominatie staan voor verkoop. Dit is het geëigende moment om hierover met Waternet in gesprek te gaan en te bepalen in hoeverre dit moment (overdracht van meerdere NHW-elementen) kan worden gebruikt ten faveure van het toekomstige beheer en instandhouding.
28 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 29
5 Inundatiekommen 5.1 Beschrijving en gebruik inundatiekommen Beschrijving Het verdedigingsysteem van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bestaat uit een verdedigingslijn van dijken en hoger gelegen gebieden en verdedigingswerken (onder meer forten, batterijen en kazematten) met oostelijk daarvan inundatievelden. Deze velden konden gevoed worden door een stelsel van kanalen en sluizen. ze konden binnen enkele dagen onder water worden gezet. De forten zijn bij voorkeur gebouwd op plaatsen waar de inundatievelden ontbreken of waar deze worden doorsneden door dijken. Speciale wetgeving, de zogenoemde Kringenwet, moest er voor zorgen dat de schootsvelden van de forten gevrijwaard bleven van opgaande begroeiing en permanente gebouwen. De Vesting Naarden, fort Werk IV, De Fransche Kamp en een deel van Werken aan de Karnemelksesloot vallen buiten de inundatiekommen. Ze hebben, met uitzondering van De Fransche Kamp, wel schootsvelden. Gebruik: Natuur Vanwege de lage ligging in het terrein is een groot deel van de inundatiekommen aangewezen als natuurgebied (zie bijlage 4). Dit zijn de N2000 gebieden het Naardermeer en de Oostelijke Vechtplassen6. Deze vormen bijzondere laagveenlandschappen van open water, rietlanden,
6 7
veenbossen en natte graslanden. Het beschermde gebied binnen de NHW meet in totaal 7.000 hectare. Daarvan bezit Natuurmonumenten ca. 2.750 hectare. Ook Staatsbosbeheer bezit enkele belangrijke natuurgebieden ter grootte van ca. 300 hectare. Tussen de natuurgebieden in liggen nog talloze verspreide percelen van particulieren. In het noorden (mn. provincie Noord-Holland) is sprake van een keten van vrijwel aaneengesloten natuurgebieden, in het zuiden (mn. in de provincie Utrecht) wisselen de natuurgebieden zich af met gebieden waar de landbouw overheerst, zoals de polders Bethune en Westbroek. In het N2000-gebied de Oostelijke Vechtplassen is een belangrijke gradiënt te onderscheiden: van noord naar zuid loopt een gradiënt van meer gesloten gebied (bossages) naar meer open landschap (grasland, trilveen en rietland). Deze natuurfunctie is als bestemming vastgelegd in het gemeentelijke bestemmingsplan. Het lijkt dat hiermee de gewenste openheid voor de NHW planologisch is vastgelegd. Het gebiedsplan Oostelijke Vechtplassen omhelst de provincies Utrecht en NoordHolland. Op basis daarvan zijn de conclusies in de Utrechtse inventarisatie een op een te vertalen naar de Noord- Hollandse situatie. Bij het opstellen van het gebiedsplan zijn twee kanttekeningen geplaatst:
De Oostelijke Vechtplassen liggen in het zuidelijke deel van Noord-Holland, overgaand in de provincie Utrecht. Dit valt buiten de scope van de opdracht, maar voor de volledigheid en vanwege het belang wordt toch kort een uitspraak gedaan over de ontweropgave.
• Ontwerp: bij de uitwerking van de Natura2000 plannen moet rekening worden gehouden met de beleving van openheid. Bosschages die aaneengesloten van noord naar zuid lopen hebben misschien in oppervlak een klein aandeel en zijn vanuit natuur bezien een optimale keuze, maar ze mogen een grote negatieve invloed hebben op de beleefbaarheid van de openheid van de inundatiekommen. • Beheer en onderhoud: Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten moeten nadat de gebieden zijn ingericht voldoende middelen hebben voor beheer en onderhoud om de gewenste natuurdoelen in stand te houden8. Voor het uiteindelijke (eind)beeld moet rekening gehouden worden met een aandeel bosschages / bosjes omdat deze deel uitmaken van de successiereeks van moeras/rietland. Gebruik: wonen en werken In de inundatiekommen is in de provincie Noord-Holland relatief weinig bebouwing te zien (dit geldt overigens voor een groot deel van de NHW, met uitzondering van de agglomeratie rondom Utrecht). Het landschap heeft hierdoor een groen en vrij open karakter. In het noordelijk deel is er rondom Naarden en Bussum sprake van verdichting door bebouwing. Ter illustratie staan op pagina 26 (afbeelding 1 en afbeelding 2) twee duidelijk te onderscheiden situaties: redelijk gaaf of deels volgebouwd. Gebruik: landbouw Binnen de begrenzing van de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn verschillende landschapstypen te onderscheiden: veenlandschap, zandlandschap, droogmakerij en rivierenlandschap. Aangezien het gebied het meest in gebruik is als grasland, is dit landschap beter bekend als “veenweidegebied”. Het gebruik als grasland houdt in dat het voornamelijk een open gebied betreft, met incidenteel enkele percelen mais. LTO Gooi-, Vecht en Amstelstreek De veronderstelling is dat wanneer de landbouw een toekomstbestendige functie zal blijven, het met de openheid binnen de inundatiekommen wel goed zit. Deze aanname is neergelegd bij LTO Gooi-, Vecht en Amstelstreek (LTO-GVA).
LTO-GVA geeft aan zich te kunnen vinden in de aanname. Ze wijst verder op het Groene Hart beleid, waarvan het gebied onderdeel uitmaakt, Hierin is openheid als kernkwaliteit benoemd (zie verderop het onderdeel beleid). Toekomstige ontwikkelingen zijn gericht op veehouderij, de grondslag leent zich slecht voor andere functies. Een mogelijk knelpunt dat zich kan voordoen is dat ontwikkelingen die nodig zijn voor verdere groei van de veehouderij (mn. vergroten bouwblok) wordt tegengewerkt door een gemeente. Deze hebben volgens de LTO een (te) conserverende houding tav ontwikkelingen. Daarbij wordt opgemerkt dat dit al sinds decennia de rolverdeling is tussen landbouw en gemeente. Het vergroten van een bouwblok en het hiermee samenhangende extra bouwvolume kan nadelige gevolgen hebben voor het uitzicht op de inundatiekommen9. Het kwaliteitsteam NHW heeft hier in het verleden al mee te maken gehad en zou bijvoorbeeld een lijst met criteria kunnen opstellen hoe nieuwe bebouwing in het landschap kan worden ingepast. Agrarische natuur- en landschapsvereniging Vechtvallei Alle inundatiekommen vallen binnen het werkgebied van de agrarische natuur- en landschapsvereniging Vechtvallei. ANLV Vechtvallei heeft in mei 2011 samen met de regionale afdeling Gooi, Vecht- en Amstelstreek van Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO) Noord het Landschapsfonds Vechtvallei opgericht. De stichting Landschapsfonds Vechtvallei heeft tot doel: • behoud en de versterking van het agrarisch cultuurlandschap met alle daarin aanwezige waarden op het gebied van natuur, landschap, cultuurhistorie en recreatieve toegankelijkheid en aantrekkelijkheid; • versterking van de beheerfunctie van de landbouw in dit cultuurlandschap. Genoemde doelstellingen dragen direct en indirect bij aan het instandhouden en kunnen ervaren van de NHW. Beleid Beheren van de inundatiekommen en schootsvelden betekent niet alleen het fysiek beheren (openhouden), maar ook het planologisch beheren. De Waterlinie is onderdeel van het (voormalige) nationaal landschap Het Groene Hart. De provincie Noord-Holland heeft het Groene Uitweg-programma opgezet. Met een rijksbijdrage en samen met een groot aantal partners
Afbeelding 1: Inundatiekommen en schootsvelden Muiden
Afbeelding 2: Inundatiekommen en schootsvelden Naarden, Fort werk IV en Werken ad Karnemelksesloot
8
Een ontwikkeling die de laatste vijftig jaar geleidelijk plaatsvind is het dichtgroeien van riet- en hooilanden met struweel en bos. Deze successie treedt eveneens in andere laagveenmoerassen op en is een gevolg van het economisch niet meer rendabel zijn van de rietteelt. Nergens in de grote laagveengebieden is het aandeel bos zo hoog als in de Oostelijke Vechtplassen.
9
Schaalvergroting kan ook betekenen dat er bedrijven stoppen. Het zou in het kader van verrommeling interessante informatie kunnen opleveren door te kijken naar wat er met de overblijvende bedrijfsgebouwen gebeurt. Welke regelingen zijn er (‘rood voor rood’, sloop, herbestemming gebouwen, etc)?
30 | Duurzaam beheer in de NHW
worden recreatie, natuur, landbouw, landschap en cultuurhistorie (behoud van historische forten) in samenhang ontwikkeld. Tot heden is er in de NHW niet systematisch nagedacht over de rol die de omvorming van het GLB en andere instrumenten voor de landbouw en de kwaliteiten van het landschap kan hebben. Toch lijkt dit voor de hand te liggen. Boeren die vaak voor meer dan de helft van hun gezinsinkomen afhankelijk blijken van EU-subsidie kunnen binnenkort mogelijk een inkomen halen door gericht te werken aan instandhouding en mogelijk toename van de openheid van het landschap. Dit zal (zeker op termijn) een heel andere houding en effect opleveren. Ook het doorvoeren en handhaven van een strikt planologisch regime omtrent bouwblokken en bebouwingsuitbreiding is dan veel evidenter acceptabel. De dreiging van verdwijnen van de grondgebondenheid van de melkveehouderij door serre-stallen te bouwen is op dit moment een dubbele bedreiging van de openheid, straks domineren grote stallen het landschappelijk beeld in de inundatiekommen.
Duurzaam beheer in de NHW | 31
5.2 Conclusies en aanbevelingen Conclusies Bij de inundatiekommen is er niet zozeer sprake van een ‘beheer- en onderhoudsprobleem’. Wel is er de uitdaging om de ambities ten aanzien van behoud van openheid te realiseren. Dit is vooral een ruimtelijke ordeningsopgave. Ten aanzien van het instandhouden van de linie worden in de Nota Ruimte genoemd het tegengaan van de 4 V’s: “De kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap zijn in de Nota Ruimte aangeduid als samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen, een groen en overwegend rustig karakter, openheid. De grote opgave is het permanent tegengaan van versnippering, verrommeling, verdichting en verwaarlozing.” De natuurfunctie en agrarische functie botsten niet met de doelstelling van het openhouden van de inundatiezones. In natuurgebieden (N2000) is soms sprake van vernatting (Naardermeer, Oostelijke Vechtplassen) waarbij het oorspronkelijke idee van het onder water zetten van de linie terug komt en beleefbaar wordt. Ook de weidevogelfunctie in het N2000 beleid draagt bij aan het instandhouden van de landschappelijke openheid. De extra zorg door terreinbeherende organisaties voor cultuurhistorische elementen kan / wordt vaak niet dekkend gefinancierd uit de beheersvergoedingen voor landschapstypen. De huidige SNL lijkt voor provincies onvoldoende aanknopingspunten voor gericht beheer van cultuurhistorische landschappen.
figuur 2: kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen.
Aanbevelingen Onderzoek de middelen en de mogelijkheden voor natuur en landbouw (zoals ‘rood voor rood’, een grondbank of een speciaal cultuurhistorisch pakket binnen het Programma Beheer) om bij te dragen aan de instandhouding van de NHW. In Noord Holland is sinds 2010 de Adviescommissie Ruimtelijke Ordening (ARO) geïnstalleerd die als onafhankelijke commissie adviseert over ruimtelijke kwaliteit bij stedelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied. Informeer de ARO over de kwaliteit van en mogelijke gevolgen bij ingrepen binnen de inundatiekommen. Bijvoorbeeld naar het voorbeeld van Utrecht (zie figuur 2). Zorg voor meer bekendheid over het functieneren en het (voormalige) belang van de inundatiekommen. De nadruk heeft vooral gelegen en ligt nog steeds op het herbestemmen van forten. De ruggengraat van de Waterlinie waren echter de inundatiekommen. Maak mensen (ambtenaren, maar ook boeren en recreanten) hiervan bewust. Een voorbeeld hiervan is te zien op de linkerfoto, waarbij een schootsvrije zone van 300-meter wordt gemarkeerd.
6 Organisatie beheer en onderhoud 6.1 Organisatie voor beheer en onderhoud
In Fortenland loopt er momenteel een pilot ‘Groenonderhoud in Fortenland’. De pilot is ontstaan vanuit een idee van dhr. E. Creemers en de behoefte aan het inzetten van vrijwilligers op een vijftal forten. De pilot wordt begeleidt door dhr. E. Creemers en er is input en ondersteuning van een hoveniersbedrijf met veel werkervaring op verschillende forten. In de pilot wordt ingezet op onderwerpen die ook naar voren komen uit de interviews in de vorm van (mogelijke) knelpunten/ oplossingen: • voor een vijftal forten gewerkt aan het opstellen van een ‘Masterplan Groenonderhoud’; • het vormen van een netwerk van vrijwilligers, gekoppeld aan professionele beheerders; • vrijwilligers kennis en ervaring laten opdoen met groenonderhoud op forten.
In paragraaf 3.9 Conclusies en aanbevelingen is al kort ingegaan op de inbreng die vrijwilligers leveren. Hier is de conclusie getrokken dat een aantal eigenaren al naar tevredenheid werkt met eigen vrijwilligers (Muiderslot, Natuurmonumenten). Op de overige locaties wordt niet , af en toe of met te weinig vrijwilligers gewerkt. In het algemeen kan worden gesteld dat alle benaderde partijen geïnteresseerd zijn in het betrekken van (meer) vrijwilligers. Vragen die hierbij worden gesteld hebben vooral betrekking op de kosten die het inschakelen van vrijwilligers met zich meebrengt. Ook zijn er vragen over begeleiding en de mogelijkheden om vrijwilligers in te zetten. Bij het laatste worden zaken aangehaald als verzekeringen en expertise/vaardigheden van een vrijwilliger. Bij Natuurmonumenten (fort Nieuwersluis) en fort Werk IV is er sprake van een situatie waarbij de financiering voor het volledige beheer en onderhoud bij een stichting (NM) of pachter wordt ondergebracht (Stichting tot Beheer van Werk IV). Bij Nieuwersluis betreft het een pilot, op fort Werk IV een al sinds jaren bestaande afspraak via erfpacht. De pilot is een initiatief van inwoners van Nieuwersluis. Dit past goed binnen de visie/wens van Natuurmonumenten dat er zoveel mogelijk sprake moet zijn van lokale initiatieven. De pilot betreft een proef van 1 jaar waarbij de stichting fort Nieuwersluis exploitatie én het onderhoud van het fort op zich neemt (zie figuur 3).
Zoals eerder al in een voetnoot vermeld is bij de inventarisatie niet specifiek ingegaan op de kwaliteitsaspecten. Maar opvallend is dat dhr. Creemers aangeeft de ervaring te hebben (wat mede aanleiding was voor de pilot) dat op een fort er wel onderhoud werd gepleegd door vrijwilligers, maar dat dit niet tot onvoldoende aansloot op mogelijkheden voor flora -en fauna.
figuur 3: exploitatieschema
INKOMSTEN WORDEN INGEZET VOOR BEHEER EN INVESTERING IN VOORZIENINGEN
BE
BI
INKOMSTEN PRIMAIR VOOR NATUURMONUMENTEN
H
BF
V
BASIS EXTERN
BASIS INTERN
VASTE HUURDERS
BUSINESS FUNDING
VRIENDEN VAN
THEETUIN (APR-OKT) DO + VR + ZA
ACTIVITEITEN FEESTCOMMISSIE - FILM/THEATER - SPELLEN - EK-STADION - KINDER ACTIVITEITEN
PERMANENT - ATELIER - KANTOORRUIMTE - WERKPLAATS
SPONSORING -GERICHT OP CONCRETE ONDERDELEN / DOELEN - KORTING ACTIVITEITEN - JAARLIJKS EVENEMENT - ADVERTENTIE OP WEBSITE
LIDMAATSCHAP: - KORTING ACTIVITEITEN - NIEUWSBRIEF MET AGENDA GEKOPPELD AAN VERENIGING NIEUWERSLUIS BESTAAT ?
KOOKWORKSHOP PROEVERIJ TABLE D’HÔTES LOKALE PRODUCTEN EXPOSITIE
VERGADERING DORPSBESTUUR
DAGDELEN HUUR: - VERGADERRUIMTE - WORKSHOP - FLEX WERKPLEK
32 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 33
6.2 Conclusie
6.3 Aanbevelingen
Het inzetten van vrijwilligers is een actueel onderwerp. Vanuit de behoefte aan het inzetten van vrijwilligers is er voor (en door) een vijftal forten een pilot groenbeheer opgezet.
Liniebreed nadenken over het gewenste gebruik van objecten. Bij forten zonder duidelijke functie en/of eigenaar ontbreekt vaak een plan voor onderhoud en beheer. Maak voor elk fort een onderhoud- en beheerplan. Spreek de eigenaar hierop aan. Doe dit ook voor de kleinere objecten, ondanks de vaak geringe onderhoudsbehoefte (bijv. groepsschuilplaatsen).
De meningen over wat een liniebrede organisatie zou kunnen betekenen verschillen. Een organisatie die het onderhoud al geregeld heeft via eigen beheer of uitbesteed aan derden heeft geen directe behoefte aan extra inzet van vrijwilligers. Een partij die moeite heeft om zelf het beheer en onderhoud voor elkaar te krijgen zit te springen om extra menskracht. Alle organisaties hebben in meer of mindere mate te maken met de vraag welke risico’s er vastzitten aan het inzetten van vrijwilligers, met name door het ontbreken van specialistische kennis. Het Muiderslot speelt hier bijvoorbeeld op in door vrijwilligers die wel specialistische kennis hebben te ‘mixen’ met vrijwilligers die dit niet hebben.
Train vrijwilligers. Ten aanzien van de inzet van vrijwilligers bestaat er grote vrees of er wel enthousiaste vrijwilligers kunnen worden ingezet, maar dat deze over onvoldoende (vak)kennis beschikken. Tip: houd in een eventueel onderhouds- en beheerplan rekening met vrijwilligers (maak ingewikkelde maatregelen simpel door ze bijvoorbeeld op te knippen of te voorzien van simpele tekeningen/instructies). Deel kennis van specifieke beheer en onderhoudswerkzaamheden op een actieve wijze. Om de opgedane kennis breder toegankelijk te maken kan er een website met specifieke informatie en voorbeelden over beheer en onderhoud worden ontwikkeld. Een netwerk van eigenaren en actieve vrijwilligers stimuleert om de kennis te delen.
7 BIJLAGEN Bijlage 1: overzicht objecten Noord-Holland (betreft grotere objecten als forten, gebouwen/huizen, groepsschuilplaatsen, etc.)
bijlage 2 is: Grondgebruik bijlage 3 is: Eigenaren bijlage 4 is: NHW/N2000
34 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 35
Grondgebruik
Inundatiegebied
Eigenaar BBL GEMEENTEN PROVINCIES RIJK NATUURBESCHERMERS WATERSCHAPPEN OVERIG/PARTICULIER
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn
0
Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.
1 km
A1 - schaal
1: 35.000
Nieuwe Hollandse Waterlinie Eigendom binnen inundatiegebied
21 oktober 2013 20131021RH
Objecten gemetselde traveegebouwen gewapend betonnen gebouwen woningen overige gebouwen
Inundatiegebied
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.
Eigenaar 0
0,8 km
A1 - schaal 1: 20.000
BBL GEMEENTEN PROVINCIES RIJK NATUURBESCHERMERS WATERSCHAPPEN OVERIG/PARTICULIER
Nieuwe Hollandse Waterlinie Utrecht Objecten in Noord-Holland
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend. 16 oktober 2013 20131016RH
In opdracht van DLG
0
1 km
A1 - schaal
1: 35.000
36 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 37
Eigenaren
NHW/N2000
Inundatiegebied
N2000 bescherming onder Habitatrichtlijn (HR) Vogelrichtlijn (VR) Vogelrichtlijn (VR) en Natuurbeschermingswet (BN) Vogelrichtlijn (VR) en Habitatrichtlijn (HB) Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en Natuurbeschermingswet
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen
0
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn
1 km
A1 - schaal
1: 35.000
Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.
ie
Inundatiegebied
Agrarisch terrein
0
1 km
A1 - schaal
1: 35.000
Nieuwe Hollandse Waterlinie Natura 2000
Terrein voor glastuinbouw Overig agrarisch terrein
Verkeersterrein Spoorterrein
21 oktober 2013 20131021RH
Wegverkeersterrein
Bebouwd terrein Woonterrein Terrein voor detailhandel en horeca Terrein voor openbare voorzieningen Terrein voor sociaal-culturele voorzieningen Bedrijventerrein
Semi-bebouwd terrein Stortplaats Wrakkenopslagplaats Inundatiegebied
Agrarisch terrein Terrein voor glastuinbouw Overig agrarisch terrein
Begraafplaats Bouwterrein Semi-verhard overig terrein
Recreatieterrein
Inundatiegebied
N2000 bescherming onder
Park en plantsoen
Habitatrichtlijn (HR)
Sportterrein
Vogelrichtlijn (VR)
Spoorterrein
Volkstuin
Vogelrichtlijn (VR) en Natuurbeschermingswet (BN)
Wegverkeersterrein
Dagrecreatief terrein
Vogelrichtlijn (VR) en Habitatrichtlijn (HB)
Verblijfsrecreatief terrein
Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en Natuurbeschermingswet
Verkeersterrein
Bebouwd terrein Woonterrein Terrein voor detailhandel en horeca
Bos en open natuurlijk terrein Bos
Terrein voor openbare voorzieningen
Open droog natuurlijk terrein
Terrein voor sociaal-culturele voorzieningen
Open nat natuurlijk terrein
Bedrijventerrein
Semi-bebouwd terrein
Dienst Landelijk Gebied werkt vandaag aan het landschap van morgen
Binnenwater Spaarbekken
Bronnen: Copyright © 2011. Dienst voor het Kadaster en de openbare registers, Apeldoorn
Stortplaats
Recreatief binnenwater
Copyright Dienst Landelijk Gebied 2012. Aan deze kaart kunnen geen rechten worden ontleend.
Wrakkenopslagplaats
Overig binnenwater
Begraafplaats Bouwterrein
0
1 km
A1 - schaal
1: 35.000
38 | Duurzaam beheer in de NHW
Duurzaam beheer in de NHW | 39
40 | Duurzaam beheer in de NHW