INTRODUCTIEBUNDEL STUDENTEN
1
Introductiebundel Zonnestraal Voorwoord Deel I: Situering en organisatie 1. Korte geschiedenis 2. Voorstelling 2.1 Beheer 2.2 Architectonisch 2.2.1 Indeling van de gebouwen 2.2.2 De kamers 2.2.3 Andere ruimtes 3 Opnamevoorwaarden 4 Dagprijs 5 Organigram 6 Dienstenaanbod 7 Het multidisciplinaire team 7.1 Geneesheer 7.2 Verpleegkundig team 7.3 Diëtist 7.4 Maatschappelijk werker 7.5 Kinesisten 7.6 Ergotherapeuten 7.7 Logopedist 7.8 Animatoren 8 Kwaliteitsbeleid 8.1 Missie 8.2 Doelstellingen 8.3 Werkgroepen 9
Inspraak en klachtenbehandeling 9.1 Bewonersraad 9.2 Familieraad 9.3 Klachtenprocedure
Deel II: Bewoners 1
Inleiding
2
Diagnostiek 2.1 Fysische aandoeningen 2.2 Neurologische stoornissen 2.3 Neuro-vasculaire stoornissen 2.4 Stofwisselingsstoornissen
2
3
Het ziektebeeld dementie 3.1 Dementie is een syndroom 3.2 Aspecifieke verschijnselen 3.3 Fasen van dementie en de ik-belevingsgerichte indeling Fase 1: Beginnende dementie – fase van het “bedreigde-ik” Fase 2: Matige dementie – fase van het “verdwaalde-ik” Fase 3: Gevorderde dementie – fase van het “verborgen-ik” Fase 4: De eindfase van de dementie – fase van het “verzonken-ik” 3.4 Omgaan met demente personen
4
Begeleidings- en zorgaspecten in het algemeen 4.1 Mobiliteit 4.2 Tiltechnieken, een must in de ouderenzorg 4.3 Wassen/kleden 4.3.1 Zelfzorg 4.3.2 ADL 4.3.3 PDL 4.4 Eten en drinken 4.4.1 Belang van voeding 4.4.2 Grondhouding 4.4.3 Voedingstips 4.4.4 Algemene aandachtspunten 4.5 Bewonersdossiers 4.6 Persoonlijke bezittingen van bewoners
Deel III: Stage info: praktijk 1
2 3
Algemene info 1.1 Onthaal 1.2 Kleerkasten 1.3 Uurregeling 1.4 Maaltijden 1.5 Vervoermogelijkheden 1.6 Ziekte of ongeval Voorstelling teamleden Dagindeling
Deel IV: Leerdoelstellingen en opdrachten leermomenten
3
VOORWOORD Je komt stage doen op een nieuwe afdeling met eigen werkwijzen, bewoners en personeel en een eigen visie op seniorenzorg. Het zal wat tijd en energie vergen om dit allemaal te leren kennen en je hier thuis te voelen. Om je hierbij te helpen werd deze introductiebundel samengesteld met de belangrijkste wetenswaardigheden. Daarnaast zal je een stagementor krijgen die je wat extra aandacht kan geven, je zal begeleiden en die voor je klaarstaat voor eventuele vragen of problemen. Wij staan erop dat je zoveel als nodig vragen stelt en hopen dat je je vlug thuis voelt in woonzorgcentrum Zonnestraal.
4
DEEL I: situering en organisatie 1
Korte geschiedenis
Oorspronkelijk noemde het rusthuis “Sint-Jozef”. Het was ondergebracht in het oud ziekenhuis dat dateerde van 1872 en een voorloper was van het huidige Virga Jesse Ziekenhuis. Het was gelegen aan de Thonissenlaan (nu gedeeltelijk Modemuseum). Dit rusthuis bood plaats aan een 80-tal senioren. In 1974 vond de eerste steenlegging plaats van een nieuw rusthuis, iets buiten het stadscentrum gelegen in de onmiddellijke omgeving van het stadspark en vlakbij het Cultureel Centrum van Hasselt. Op 26 oktober 1977 werd Tehuis Zonnestraal geopend met een verblijfsmogelijkheid van 210 bewoners. In 1996 werd in een nieuw bouwcomplex een eenheid geopend voor verblijf van 60 bewoners. Het rusthuis wordt nu “Rust - en verzorgingshuis Zonnestraal” genoemd en is erkend voor 270 bedden. Om de thuiszorg rond de senioren te verlichten werd een “Centrum voor kortverblijf” voorzien. Het rust - en verzorginghuis beschikt daarvoor over 3 bijkomende kamers. Het gaat hier om een tijdelijke opname. De periode van verblijf wordt vooraf in overleg met de familie bepaald. Daarnaast biedt het dagverzorgingscentrum Plankeweeke dagelijks de mogelijkheid om senioren tijdens de dag op te vangen en te begeleiden. Kandidaten moeten in Groot Hasselt gedomicilieerd zijn. Bij het rusthuis is ook een complex met 15 seniorenappartementen: “De Parkresidentie”. Deze seniorenappartementen bieden woongelegenheid voor senioren, echtparen of alleenstaanden, die nog zelfstandig kunnen functioneren. 2
Voorstelling 2.1 Beheer Het woonzorgcentrum Zonnestraal, Zeven-septemberlaan 13, behoort toe aan het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Hasselt. Het beleid berust bij de Raad voor Maatschappelijk Welzijn samengesteld uit de OCMW voorzitter, OCMW-raadsleden en OCMW secretaris. De dagelijkse leiding berust bij Dhr. Julien Mertens (directeur) en Mevr. Helga Heusdens (verantwoordelijke zorgbeleid). Het WZC staat open voor valide en zorgbehoevende senioren. Het is erkend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (Administratie Gezin en Maatschappelijk Welzijn) onder het nummer CE 1039- R.V.T. 7/50184/14.
5
2.2 Architectonisch 2.2.1
Indeling van de gebouwen Het WZC is onderverdeeld in 5 verblijfsafdelingen of diensten: Dienst A ( nieuwbouw ): één - en tweepersoonskamers met in totaal 45 bedden Zonneweeke (nieuwbouw): 16 kamers voor dementerende bewoners Dienst B ( 1° en 2° verdieping ): 72 éénpersoonskamers Dienst C ( 3° en 4° verdieping ): 81 éénpersoonskamers Dienst D ( 5° en 6° verdieping ): 60 éénpersoonskamers. Op elk van deze diensten werkt een multidisciplinair team dat een ruim pakket van zorgen (totaalzorg) aanbiedt aan elke bewoner. In het hoofdgebouw vind je: op het gelijkvloers: kapsalon, polyvalente zaal, personeelsrefter, vergaderzalen, cafetaria, administratie en onthaal en de directie. de verdiepingen van 1 tot 6 zijn verpleegafdelingen op de eerste verdieping vind je de kinesitherapie, de kapel en de naaikamer. op de tweede verdieping bevindt zich de ergotherapie. In de nieuwbouw (Zonneweeke en dienst A) zijn er verblijfsafdelingen op het gelijkvloers en de eerste verdieping. er is een kinesitherapieruimte (kelder) op de eerste verdieping vind je het kapsalon. op beide verdiepingen vind je ook een leefruimte die dient voor dagbesteding: eten, ontspanning, ergo, vergaderingen,…
2.2.2
De kamers Ieder kamer is volledig bemeubeld en is voorzien van een aparte toiletruimte met lavabo en toilet. De bewoners kunnen eventueel een zetel, een kleine kast en een eigen koelkast meebrengen. Iedere kamer heeft een centraal oproepsysteem en radio - en TV-distributie. Het is toegestaan dat de bewoner zijn eigen radio en televisie meebrengt en de kamer naar eigen smaak en met persoonlijke voorwerpen aankleedt.
2.2.3
Andere ruimtes Naast de individuele kamers is er op elke afdeling van de oude bouw nog een zithoek waar de bewoners kunnen samen zitten om een babbeltje te slaan en de maaltijden gebruiken. Verder zijn er nog de volgende lokalen waar de bewoners vrij over kunnen beschikken: De polyvalente zaal: in de weekenden gaat hier de eucharistieviering door, bij bepaalde gelegenheden wordt hij omgevormd tot feestzaal. De cafetaria hoofdgebouw : hier kan iedereen vrij gebruik van maken (open: 13.30 tot 16.30 uur). De bewoners kunnen hier ook iets verbruiken samen met hun familie of met andere bezoekers. In de cafetaria is eveneens een bibliotheek. Er zijn een 300-tal boeken, waarvan een groot gedeelte in grootletterdruk. Ook de dienst animatie heeft hier een knutselruimte.
6
3
De kleine kapel bevindt zich op de 1ste verdieping. Deze wordt tijdens de week gebruikt voor de dagelijkse eucharistieviering om 15.00 u.
Opname voorwaarden
Het WZC staat open voor Hasseltse senioren, mannen en vrouwen, die om lichamelijke of psychosociale redenen het moeilijk hebben om verder thuis te verblijven. Enkele redenen van opname zijn: afhankelijkheid van hulp van derden door een CVA, zwakke cardiale en/of pulmonale toestand, diabetes mellitus, MS, dementie, sommige psychiatrische pathologieën en een verhoogd valrisico. Zij moeten in principe de leeftijd van 65 jaar bereikt hebben, dus pensioengerechtigd zijn om in aanmerking te komen voor definitieve opname in Zonnestraal. De kandidaat-bewoner moet bovendien: minstens zes maanden in Hasselt gedomicilieerd zijn. een medisch verslag, samen met een ingevulde Katz-schaal, afleveren zich ertoe verbinden, in de mate van de eigen financiële middelen, alle kosten van het verblijf te zullen betalen Elke aanvraag tot opname op de wachtlijst wordt individueel onderzocht en behandeld door de dienst seniorenzorg OCMW. 4
Dagprijs
Vanaf 01.07.2011: 46,10 € voor een éénpersoonskamer hoofdgebouw 39,20 € voor een tweepersoonskamer hoofdgebouw 46,80 € voor een éénpersoonskamer dienst A 39,75 € voor een tweepersoonskamer dienst A Deze dagprijs omvat: hotel- en verzorgingskosten ( drank bij de maaltijden inbegrepen) persoonlijke was remgeld kiné (uitgevoerd door de kinesisten van Zonnestraal) animatie (behalve een zeer klein gedeelte van de kosten bij uitstappen) televisiekabel verzekeringen incontinentiematerialen Supplementen : remgeld dokter medicatie ziekenfondsbijdrage linnenverstelwerk haarverzorging voetverzorging telefoon drank buiten de maaltijden in de cafetaria toiletartikelen (zeep,….) Voor OCMW-gesteunden bestaat een speciale regeling.
7
5
Organogram
Directeur: Dhr. Julien Mertens Verantwoordelijke zorgbeleid: Mevr. Helga Heusdens Kwaliteitscoördinator: Mevr. Ann Coosemans 5 hoofdverpleegkundigen: Dhr. Bart Smeets, Mevr. Erika Vanstraelen, Mevr. Linda Menten, Dhr. Toon Linsen en Mevr. Isabel Pluymers In het kader van een goed beleid zijn een aantal overkoepelende vergaderingen nodig. De volgende vergaderingen gaan maandelijks door: diensthoofdenvergadering RVT- vergadering activiteitenvergadering stuurgroep kwaliteit Van elke vergadering wordt een verslag gemaakt dat in het verpleegstation op het infobord wordt uitgehangen. 6
Dienstenaanbod 6.1 Administratieve diensten Onthaaldienst Deze is voorzien in de inkomhal en hier kunnen bejaarden en bezoekers terecht voor allerhande informatie. Het personeel helpt de bewoners als zij bv. een brief wensen te versturen of als ze wensen te telefoneren. Ze helpen de bewoners en bezoekers ook wegwijs in het gebouw. Dienst administratie Hier kunnen de bewoners terecht voor allerhande administratieve formaliteiten zoals: betalingen, problemen in verband met terugbetalingen, ziekenfonds en geldbeheer. 6.2 Technische - en onderhoudsdienst De technische dienst Staat in voor algemeen onderhoud van de gebouwen en installaties, alsook voor het onderhoud van de tuin. Er staat steeds een technicus ter beschikking om allerhande klusjes op te knappen, bijvoorbeeld: ophangen van schilderijtjes, plaatsen van TV, kleine reparaties,… . Onderhoud en linnen Deze dienst is verantwoordelijk voor de netheid van het huis en een vlotte linnenbedeling. Dagelijks worden leefruimten, kamers en centrale gedeelten gereinigd. Het personeel van de linnenbedeling en naaikamer zorgen ervoor dat het linnen en de kleding steeds in goede staat blijven. De naaisters verstellen en herstellen kleding en tekenen persoonlijk linnen bij opname of bij nieuwe aankopen. 6.3 Esthetische zorgverlening Haarverzorging Het WZC beschikt over een kapsalon. Op afspraak kan iedere bewoner genieten van een haarverzorging.
8
Voetverzorging Er zijn zelfstandige voetverzorgers aan het werk in het WZC. Een goede voetverzorging is belangrijk voor de bevordering van de mobiliteit. 6.4 Morele- en pastorale dienstverlening Er is steeds een moreel consulente en een aalmoezenier ter beschikking. Tijdens de week is er dagelijks (15 uur) een eucharistieviering in de kapel (1ste verdieping), tijdens het weekend in de polyvalente zaal (zaterdag: 17 uur). 7
Het multidisciplinair team
Een WZC is een plaats waar bewoners definitief kunnen verblijven en thuis zijn. Een goede medische, verpleegkundige zorgverlening is nodig. Even belangrijk is de zorgverlening en begeleiding op sociaal, cultureel en psychologisch vlak, rekening houdend met de persoonlijkheid en behoeften van iedere bewoner. Het WZC houdt tevens van elke bewoner een medisch dossier en een zorgendossier bij waarin medische voorschriften, verpleegkundige orders en hun uitvoering opgenomen zijn. Het beroepsgeheim wordt strikt geëerbiedigd. 7.1 Huisarts De bewoners kiezen vrij hun huisarts. Meestal behouden zij hun eigen huisarts. Voor medische behandelingen of heelkundige ingrepen wordt de bewoner in een ziekenhuis opgenomen. Dr. Ghijsebrechts is coördinerend arts. Hij heeft de eindverantwoordelijkheid voor de medisch aspecten in het algemeen belang van het WZC. 7.2 Het verpleegkundig team De verpleegkundigen hebben een coördinerende taak en zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van alle verpleegkundige taken. Samen met de verzorgenden staan zij in voor de dagelijkse zorgverlening. Tot dit team behoren ook de stagiairs, de studenten verpleegkunde en verzorging. 7.3 Diëtist Een goede voeding is een belangrijk aspect in de ouderenzorg. De diëtist volgt de kwaliteit en kwantiteit van de voeding van iedere bewoner op. 7.4 Bewonersconsulent (sociale dienst) De bewonersconsulent verzorgt de opname in nauwe samenwerking met de hoofdverpleegkundige van de verblijfsafdeling. De bewoner en zijn familie kunnen gedurende het ganse verblijf beroep doen op de bewonersconsulent voor informatie en psychosociale begeleiding. 7.5 Kinesisten Deze behandelen de bewoners, op doktersvoorschrift, voor allerhande aandoeningen, met als doel: het verbeteren van de huidige mobiliteit en bewegingsmogelijkheden het behouden van de aanwezige fysieke mogelijkheden Zij beschikken over aangepaste materialen en toestellen voor warmte therapie, elektrotherapie, oefentherapie en massage. Zij staan in zowel voor de fysiotherapeutische activiteiten in het kinélokaal als voor de passieve mobilisatie op de kamer.
9
7.6 Ergotherapeuten In het WZC zijn verschillende ergotherapeuten actief. Zij bieden een zinvolle bijdrage in de revalidatie van de bewoners. Ook voor de dementerende bewoners voorziet deze dienst aparte begeleiding. Men gaat ervan uit dat de bewoners nog een groot aantal mogelijkheden hebben die dienen gebruikt te worden. De ergotherapeuten leren de bewoners deze mogelijkheden ontdekken of herontdekken en gebruiken, en beogen hier voornamelijk een verhoogde zelfstandigheid wat resulteert in een verhoogde zelfwaarde en dus “zich gelukkiger voelen”. Zij staan in voor de ADL-training en bieden de bewoners, rekening houdend met hun mogelijkheden, doelgerichte activiteiten aan zoals: fysische revalidatie, realiteitsoriëntatietraining (ROT), bewegingsoefeningen, psychomotorische oefeningen en geheugentraining. 7.7 Logopedist Voor de bewoners die logopedische begeleiding nodig hebben worden eveneens mogelijkheden voorzien. Dit gebeurt in samenspraak met de behandelende arts. 7.8 Animatoren Zij bieden dagelijks een aangename tijdsbesteding aan waaraan de bewoner vrij is deel te nemen. Zij ondersteunen ook de initiatieven en de activiteiten van het animatieteam op de verschillende verblijfsafdelingen. Zij organiseren allerlei activiteiten en uitstappen, zoals: bijwonen van optredens van dansgroepen, zangkoren, maandelijkse verjaardagskoffie, kiennamiddagen, … Om overleg en goede samenwerking tussen de verschillende disciplines mogelijk te maken heeft elke dienst 2 keer per week een teambespreking (bewonersbespreking). 8
Kwaliteitsbeleid
Het woonzorgdecreet, het kwaliteitsdecreet en de RVT-wetgeving hebben bijgedragen tot de uitbouw van een kwalitatieve zorgverlening in de ouderenzorg, namelijk: Het kwaliteitsdecreet legt de welzijnsvoorzieningen, dus ook de ouderenzorg, 2 verplichtingen op: Het verlenen van een verantwoorde hulp - en dienstverlening Het uitwerken van een kwaliteitsbeleid om zo de zorg om de kwaliteit te verzekeren en continu op te volgen. In het kader van het kwaliteitsdecreet moet elk WZC een opdrachtsverklaring (kwaliteitsmissie) opmaken en de criteria (doelstellingen) vastleggen waaraan men wil voldoen. Ook in het WZC Zonnestraal is een kwaliteitsmissie opgesteld. Alle betrokkenen in het huis dienen deze missie te ondersteunen en de doelstellingen na te streven.
10
8.1 Missie Zonnestraal wil een warme, eigentijdse thuis zijn voor zorgbehoevende bejaarden en hun directe omgeving waar aan ieder passende zorgen worden aangeboden. De hoogste kwaliteit is ons doel. Respect en waardigheid kenmerken onze basishouding. 8.2 Doelstellingen 1. In ons gedrag streven wij ernaar dat de bewoner zich in zijn nieuwe thuis veilig en geborgen voelt. 2. Primaire aandacht voor respect, privacy en vriendelijkheid voor de bewoner en de familie. 3. Alle medewerkers houden in hun denken rekening met de eigenheid (levensgeschiedenis) van de bewoner. 4. Wij stimuleren de onafhankelijkheid en zelfbeschikking van de bewoners. 5. Het vertrouwen van bewoners en familie blijven verdienen in een sfeer van Luisterbereidheid, samenwerking en inspraak. 6. De verzorging, huishoudelijke diensten, medische, paramedische, sociale en administratieve activiteiten worden uitgevoerd zoals beschreven in het kwaliteitshandboek. 7. De individuele alertheid, persoonlijke verantwoordelijkheid, goede samenwerking en collegialiteit waarborgen een goede dienstverlening. 8. Het OCMW en de leidinggevenden van Zonnestraal verbinden zich ertoe dat iedere medewerker voldoende ontplooiingskansen krijgt in een aangename arbeidsomgeving. 9. Alle medewerkers werken kostenbewust in het belang van bewoners, familie en gemeenschap. 10. Zonnestraal wil een juist beeld geven van een rusthuis. Wij willen een open huis zijn waar externe relaties worden gestimuleerd. 8.3 Werkgroepen In het kader van het kwaliteitsbeleid zijn een aantal werkgroepen opgericht. In elke werkgroep is van elke dienst één persoon vertegenwoordigd. Ook van deze vergaderingen worden verslagen gemaakt (zie infobord in het verpleegstation). Kwaliteitsgroepen die reeds gestart zijn: palliatief team en vroegtijdige zorgplanning wondzorgteam en infectiepreventie incoteam stagebegeleiding De personen die hiervoor aangesteld zijn komen regelmatig samen om aan hun project te werken. Zij proberen om bestaande problemen op te lossen en wisselen hiervoor nieuwe ideeën uit om zo de beste kwaliteit te bereiken. Zij brengen deze voorstellen over aan hun collega's en zorgen samen voor het allerbeste! Tenslotte heeft elke dienst eigen dienstvergaderingen (minstens 1 keer per jaar) en een eigen familieraad (minstens 4 keer per jaar).
11
9
Inspraak en klachtenbehandeling 9.1 Bewonersraad In het WZC functioneert een bewonersraad, die minstens eenmaal per drie maanden vergadert. Deze raad kan advies uitbrengen over alle aangelegenheden in verband met de algemene werking van het rusthuis, op eigen initiatief of op verzoek van de directeur van het rusthuis. Van de vergadering wordt verslag gemaakt en de bewoners kunnen dit inkijken. De bewoners, familie of de bewonersraad kunnen suggesties, opmerkingen en klachten noteren in een register „suggesties en klachten‟. Dit register ligt in de inkomhal van beide gebouwen. De bewonersraad krijgt inzage in het register en de verslagen. 9.2 Familieraad Een familieraad vergadert regelmatig per verblijfsdienst. Elk familielid kan lid zijn van deze raad. In deze raad kan elk familielid, in naam van zijn of haar bewoner, advies uitbrengen over aangelegenheden in verband met de algemene werking van het rusthuis. Van elke vergadering wordt een verslag opgemaakt, dat kan ingekeken worden door elk familielid en iedere bewoner. Elk familielid kan ideeën of suggesties bezorgen via de ideeënbus, die zich bevindt op elke verdieping aan de liften en in de inkomhal. 9.3 Klachtenprocedure Bij ontevredenheid of ongenoegen omtrent de zorg - en dienstverlening in het huis hebben bewoners, familie, bezoekers, het recht om schriftelijk en/of mondeling een klacht neer te leggen. Indien het gaat om een klacht die niet onmiddellijk kan worden opgelost of die veelvuldig voorkomt zal deze aan de hand van een registratieformulier worden vastgelegd. Aan elke medewerker kan een mondelinge klacht of suggestie geuit worden. De indiener van een klacht krijgt binnen 14 kalenderdagen informatie omtrent het gevolg dat aan de klacht wordt gegeven. Iedere geregistreerde klacht wordt behandeld volgens een vooropgestelde klachtenprocedure, die naast de wijze van registratie van de klacht ook de werkwijze bevat die dient gevolgd te worden voor onderzoek van de klacht, het geven van feedback op de klacht en het treffen van corrigerende maatregelen. Ook de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van personen tot het behandelen van de klacht zijn in de procedure opgenomen. De kwaliteitscoördinator coördineert de klachtenbehandeling. De kwaliteit van zorg heeft immers ook te maken met de zorg om tevredenheid omtrent de zorg - en dienstverlening.
12
DEEL II: Bewoners 1. Inleiding Bij de meerderheid van de senioren die worden opgenomen is er sprake van een toenemende aftakeling van de psychische functies. Toch mag niet gesteld worden dat alle oudere mensen dement zijn. Wel is het zo dat het mentaal functioneren net als de rest van de lichaamsfuncties trager gaat verlopen. Oudere mensen hebben meer tijd nodig om iets nieuws te leren, om feiten te verwerken. Ze kunnen moeilijker onthouden en vergeten meer. De reden waarom senioren in een rust - en verzorgingshuis worden opgenomen heeft meestal te maken met een toenemende zorgbehoevendheid en het steeds moeilijker worden van de zorgverlening en opvang in de thuissituatie. Het opgenomen worden betekent een verlieservaring. Constructieve ouderen zijn in staat dit verlies goed te verwerken. Voor hen levert de nieuwe omgeving weinig problemen op, op voorwaarde dat zij hun eigen identiteit mogen en kunnen bewaren. Demente senioren daarentegen komen in een voor hen vreemde situatie terecht die ze niet kunnen plaatsen. Het rust - en verzorgingshuis biedt een aangepaste zorg- en hulpverlening. Het moet ook een omgeving creëren waarin mensen zich kunnen thuis voelen. Tenzij zij voor een andere modaliteit kiezen, zullen de senioren immers de laatste periode van hun leven in het huis verblijven. We spreken in Zonnestraal daarom ook niet van patiënten, maar van bewoners. Deze benaming hanteren we zowel in de omgangstaal als in de geschreven taal, dus ook in dossiers en stageverslagen. 2. Diagnostiek De zorgbehoevendheid van bewoners in een rust- en verzorgingshuis is de laatste jaren sterk toegenomen. Dit heeft te maken met: enerzijds de langere levensduur van de mens. Naarmate de mens ouder wordt neemt ook het verouderingsproces en de hulpbehoevendheid toe. anderzijds de goed uitgebouwde zorgvoorzieningen aan huis. Hierdoor kan de zorgbehoevende senior langer thuis verzorgd worden en wordt hij pas opgenomen als de zorglast te groot wordt. Dit alles brengt ook met zich mee dat senioren die opgenomen worden te kampen hebben met meerdere pathologieën (ziektebeelden). Alhoewel er geen duidelijke afbakening is tussen de fysische- en psychische problematiek, het éne heeft zijn weerslag op het andere, willen we in het kader van de meest voorkomende diagnoses toch volgende groepen onderscheiden. 2.1 Fysische aandoeningen Cardiovasculaire stoornissen: hartdecompensatie, myocardinfarct, arteriosclerosis, ulcus cruris – flebitis Reumatologische aandoeningen: arthrose, rheuma Beenderaandoeningen: osteoporose, heupfractuur, heupluxatie Pneumologische ziekten: CARA lijders Zintuigaandoeningen: cataract, slechthorigheid Verlammingen t.g.v. CVA (-hemiplegie) 2.2 Neurologische stoornissen Uitvalsverschijnselen t.g.v. CVA of ander hersentrauma Dementie met de ziekte van Alzheimer als meest voorkomende vorm, ook de ziekte van Parkinson, Huntington, syndroom van Korsakow.
13
2.3 Neuro-vasculaire stoornissen Verminderd gevoel in handen/voeten met gevaar voor kwetsuren, verbranding Ook oedeemvorming aan handen/voeten kan voorkomen Vasculaire dementie 2.4 Stofwisselingsstoornissen Diabetes Ook ondervoeding en vochttekort vormen een reëel risico. De voedings- en vochttoestand speelt immers een bepalende rol in het voorkomen en genezen van o.a. infecties, huidbeschadiging 3
Het ziektebeeld dementie 3.1 Dementie is een syndroom Dementie kan men niet definiëren als een ziekteproces t.g.v. een welbepaalde aandoening. Alhoewel hersenaandoeningen aan de basis liggen, zijn er verschillende vormen van dementie met verschillende oorzaken. o De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm o Vasculaire dementie (vaataandoening in de hersenen) o De ziekte van Huntington, Parkinson, Syndroom van Korsakow Dementie is een verzamelnaam van een groep ziekten met een kern van dezelfde symptomen. o Geheugenproblemen: kort- en lang termijn geheugen o Oriëntatiestoornissen in tijd, ruimte, persoon o Stoornissen in herkennen, waarnemen o Moeilijkheden met denken, taal o Veranderingen in handelen, motoriek, gedrag o Er is geen sprake van bewusteloosheid Bij iedere dementerende persoon zal de dementie anders naar voor komen omdat de combinatie van symptomen zich bij iedere persoon anders voordoet. Dementie is een proces van langzame aftakeling van de hersenen (verschrompelen van de hersenen). Het proces is progressief en omomkeerbaar, het schrijdt langzaam voort en er is geen verbetering mogelijk (dus de geheugenstoornissen, de desoriëntatie, het zelfzorgtekort kunnen niet “genezen” worden). 3.2 Aspecifieke verschijnselen Er zijn een aantal symptomen die aan dementie worden toegeschreven maar niet essentieel zijn. Zij komen ook voor bij andere ziektebeelden. Enkele belangrijke verschijnselen zijn: Emotionele labiliteit: een zeer wisselvallig humeur Karakterveranderingen: meestal wordt een karaktertrek extra verscherpt (vb. wantrouwen verandert in achterdocht) of soms verandert iemand helemaal van karakter (vb. een vriendelijk iemand wordt nors en agressief) (nachtelijke) onrust: de dementerende persoon voelt een drang om te handelen vaak vanuit een gevoel van onzekerheid en onveiligheid. Decorumverlies: de dementerende persoon gedraagt zich niet meer volgens de gangbare normen (vb. knoeien met eten, onbehoorlijke taal, slecht of onvolledig gekleed rondlopen) Achterdocht: dit kan het gevolg zijn van het rouwproces (de verlieservaring) dat de dementerende t.o.v. zichzelf doormaakt. Namelijk ontkennen dat er met hem iets aan de hand is en alle fouten die zich voordoen wijten aan anderen. (vb. niet meer weten waar hij iets gelegd heeft, denken dat hij bestolen wordt).
14
Depressiviteit: als ontkennen niet meer mogelijk wordt, kan de dementerende persoon zich terugtrekken in zichzelf. Wegloopgedrag: de dementerende gaat zoeken naar aanknopingspunten met de realiteit De dementerende persoon reageert op de stoornissen in zijn geheugen. Gevoelens van angst, onzekerheid, frustratie, onrust, verlies aan waardigheid liggen aan de basis. 3.3 De fasen van dementie en de ik-belevingsgerichte indeling Het dementeringsproces verloopt over verschillende fasen die langzaam en geleidelijk in elkaar overgaan en elkaar opvolgen, zonder een duidelijke scheiding of afbakening in duur en/of symptomen. Het dementeringsproces tast de gehele mens aan; op psychisch vlak, op lichamelijk vlak. Ook de belevingswereld van de dementerende persoon: zijn zelfbeeld en persoonlijkheid worden aangetast, zijn gedrag daardoor bepaald. Fase 1: Beginnende dementie – fase van het “bedreigde ik”
De dementerende persoon ervaart: o Hiaten in zijn geheugen, hij beseft dat hij op momenten vanzelfsprekende dingen niet meer weet, vb. wat heb ik gisteren gedaan? Hoe heet de jongste weer? o Missers in zijn denken/taal, vb. niet meer op een woord kunnen komen, midden in een zin blijven steken, de weg vergeten. o De eerste problemen in zijn handelingen; vooral de coördinatie van complexe taken, vb. het gewoon huishoudelijk werk, koken, boodschappen doen, een bad nemen, zich wassen en aankleden. De dementerende begint aan zichzelf te twijfelen, is niet meer zeker van zichzelf, ervaart veranderingen – identiteitscrisis. In deze fase verliest de dementerende persoon de “grip” op zijn omgeving en zichzelf en hij beseft dat. Deze confrontatie wordt ervaren als een bedreiging. Kenmerkende gevoelens en gedragspatronen. o Angst voor aftakeling en ontkennen van het probleem. Hij ontwikkelt strategieën om zijn falen te omzeilen. Bijvoorbeeld: Een vraag beantwoorden met een wedervraag. Over iets anders beginnen als hij een gesprek niet kan volgen. Met “stekende” blik je aanstaren en niets zeggen of glimlachen. o Onzekerheid over zichzelf en de toekomst, angst voor sociale uitsluiting, aanvallen van paniek, soms depressie o Voelt zich onveilig – klampt zich vast aan gewoontes. o Snel afwisselende stemming – prikkelbaar, gespannen, nerveus, kan soms zeer kwaad worden. o Is veel met zichzelf bezig, moet veel verwerken en loslaten, rouwt om het verlies aan zichzelf. Zorg- en begeleidingsaspecten: - steun en begeleiding - Praat erover - Emoties laten uiten - Begeleiding bij wassen, aankleden, eten - Ondersteuning door de werkelijkheid aan te bieden (ROT)
15
Fase 2: Matige dementie – fase van het “verdwaalde-ik”
Het geheugen gaat nog meer achteruit o De dementerende persoon weet veel dingen niet meer o Verwardheid treedt op o Desoriëntatie in tijd, ruimte en persoon neemt toe o Zijn wereld wordt chaotisch: verleden, heden en toekomst vermengen zich met elkaar Hij kan letterlijk beginnen dwalen omdat hij de weg niet meer weet of omdat hij (in gedachten) op zoek is naar iets. Vb: dwalen over de gang, het verzamelen van voorwerpen, het op weg zijn naar huis. De dementerende persoon verdwaalt niet allen in contact met de omgeving, ook in zijn eigen levensgeschiedenis en beleving: het verdwaalde-ik. o In zijn beleving lopen heden en verleden, de uiterlijke wereld en de innerlijke beleving door elkaar, vb. een verpleger zien en over papa vertellen, bij het kiezen van een kleed zeggen dat ze dat moet aandoen van mama. o Ook in contact/gesprek gaat hij meer en meer in ‟t verleden leven, vb. praten over de kinderen die nu naar school moeten, een vraag beantwoorden met gebeurtenissen van vroeger. De dementerende persoon beleeft voortdurend gevoelens van onwelbevinden: vb. hij wil naar huis en mag niet, zij mag niet gewassen worden en men doet het toch. Zijn handelingen raken meer en meer verstoord, het zelfstandig functioneren brokkelt af – hij wordt geleidelijk aan afhankelijk van derden. Kenmerkende gevoelens en gedragspatronen o Angst, wantrouwen, achterdocht. De dementerende persoon ervaart dat hij de controle over zijn leven verliest en kan dit niet plaatsen. (Wat is er toch met mij aan de hand? Wat doen ze met mij?) o onrust, dwalen, op zoek naar het vertrouwde o decorumverlies Zorg- en begeleidingsaspecten - geef gevoel van veiligheid – orde – regelmaat - gesprek en activiteit kunnen zijn onrust doorbreken - volg de verwarde persoon in zijn gedachten i.p.v. zijn fouten te verbeteren. Ga mee in zijn wereld, accepteer het en leef je in = valideren en belevingsgerichte benadering - hulp (of verzorging) bij wassen – kleden – eten – toiletgang
16
Fase 3: Gevorderde dementie – fase van het “verborgen-ik”
In deze fase lijkt de dementerende persoon afgesloten en ontoegankelijk, in zichzelf gekeerd: het verborgen-ik. o Zijn identiteit is verloren gegaan, het herkent zichzelf niet meer o De desoriëntatie is compleet: geen tijdsbesef of herkenning meer van vertrouwde personen. De communicatie is fors gestoord. o Inhoudelijke gesprekken zijn niet meer mogelijk. Hij geeft geen blijk meer op te nemen of te begrijpen wat er gezegd wordt. o Zijn ogen richten zich met moeite op mensen en dingen. o De communicatie verloopt op non-verbaal niveau: vb. glimlachen, boos kijken, hand vastnemen en vasthouden. o Hij reageert op aanrakingen, dus contacten via het lichaam is belangrijk (haptonomie) Gevoelens en beleving. De demente persoon beleeft gevoelens maar verwoordt ze niet meer. Men gaat ervan uit dat het gevoel van onveiligheid, de scheidings- en verlatingsangst op de voorgrond staan. Sommige personen zijn heel stil, andere druk bezig met repeterende handelingen en vb. voortdurend roepend, dezelfde woorden/ zinnen herhalen, heen en weer bewegen. Zelfstandig functioneren kan niet meer, ook op motorisch vlak is er verval. Hij is volledig hulpbehoevend. Zorg- en begeleidingsaspecten - Verzorging en verpleging zijn noodzakelijk - Blijf contact zoeken, blijf praten over het hier en het nu, haal aspecten aan over de onmiddellijke omgeving - Zorg voor ontspanning en genot tijdens de dagelijkse zorgen/activiteiten, bied veiligheid en comfort, belevingsgerichte benadering.
Fase 4: De eindfase van dementie – de fase van het “verzonken-ik”
In deze fase lijkt de demente persoon volledig afgesloten van zijn omgeving. Hij reageert niet meer op wat er rondom hem gebeurt. Hij leeft “verzonken” in zichzelf. Iedere vorm van zelfzorg is verdwenen, hij is volledig hulpbehoevend o Hij kan niet meer lopen/staan. o Spiercontracturen treden op, spontane bewegingen vallen weg. o Sommige demente mensen nemen een foetale houding aan of zitten in een verkrampte houding in een (aangepaste) zetel. De demente persoon keert terug naar de eerste levensfase, primaire basisfuncties en basisbehoeften zijn kenmerkend: o Hij vertoont vroeg kinderlijke reflexen, vb. het zuigreflex, het grijpreflex. o Hij kan niet meer praten. De verbale communicatie beperkt zich tot brabbelen of het uiten van klanken (soms ook kreten van angst, paniek) o Hij is gevoelig voor zintuiglijke prikkels. De demente persoon reageert op zowel sensorische- als motorische prikkels, vb. een deur die hard dichtslaat, een hand die langs zijn wang streelt. o Men gaat ervan uit dat mensen in de fase van het verzonken-ik nog contact kunnen beleven door aangeraakt te worden. Hierin zit het belang van de nonverbale communicatie en de haptonomie.
17
o
Hij functioneert op het niveau van de primaire basisbehoeften zoals eten, drinken, rust en warmte. Ook de behoeften aan veiligheid, bescherming en geborgenheid (= warme zorg aspecten) zijn van cruciaal belang, juist omdat het isolement zo groot is en het gevoel van angst altijd aanwezig blijft. Zorg- en begeleidingsaspecten - Verzorging en verpleging zijn nodig, zintuiglijke prikkels en lichamelijk contact zijn belangrijk, PDL is aangewezen op vlak van liggen, zitten, het verschoond-, gewassen-, verplaatst-, gekleed- en gevoed worden. - Bied bij de dagelijkse activiteiten en omgang een warme zorg en belevingsgerichte benadering, maar behandel de demente persoon niet als een klein kind, gebruik geen verkleiningswoorden. - Zorg voor een veilige- en rustige omgeving: teveel prikkels kan de demente persoon niet meer verwerken.
3.4 Omgaan met dementerende personen Hoewel elke situatie anders is, geven we je enkele algemene richtlijnen en praktische adviezen die je kunnen helpen in de omgang met dementerende bewoners. Gebruik korte, duidelijke zinnen Geef korte informatie en gerichte aanwijzingen, geef hen niet meer dan één advies te gelijkertijd, spreek langzaam Als het kan wijs de dingen aan waarover je praat, bv. het haar kammen – de kam aanwijzen, de jas nemen als je gaat wandelen, over het weer praten en samen naar buiten kijken. Praat over onderwerpen die vertrouwd zijn, over hier en nu situaties, over omgevingsaspecten, vb. bloemen op tafel, het kleed dat zij aanheeft, een foto aan de muur. Heb geduld, de gedachtegang is trager, het kan wel een minuutje duren voor je reactie krijgt. Stel vragen waarop de bewoner kan antwoorden Vragen die beginnen met “Wat – hoe – waar – wie” en in een later stadium, “ja en neen” vragen Vermijd de “waarom” vragen, het redeneringsvermogen is vaak niet meer aanwezig. Stel niet meer dan één vraag tegelijk. Overvraag de bewoner niet, vermijd testvragen, het maakt de dementerende bewoner nog onzekerder. Vb. Hoe oud ben je? Denk eens goed na. Hoeveel kinderen heb je? Dat moet je toch weten. Ga voor de bewoner staan als je praat en probeer oogcontact te maken: het verhoogt de kans dat je zijn aandacht krijgt en dat hij naar je luistert. Een demente persoon is een volwassen mens Benader hem met respect Spreek niet te hard, vermijd kinderachtige of bestraffende toon. Gebruik geen verkleinwoorden, vb. melkske drinken, pantoffeltjes aandoen.
18
Spreek in zijn aanwezigheid niet over hem in de derde persoon. Ga er niet te snel van uit dat de bewoner het toch niet meer begrijpt. Vertel ook wat over jezelf, zo geef je de bewoner het gevoel mee te tellen.
Probeer aan te sluiten bij de realiteit van de dementerende persoon (= belevingsgerichte benadering). Het verleden is voor hem dikwijls de realiteit. Vaak zijn gesprekken over vroeger nog lang mogelijk, ook het aanbieden van foto‟s, voorwerpen, liedjes van toen kunnen helpen in een gesprek of contact. Neem zijn gevoelens serieus, vb. als hij verdrietig is omdat zijn (overleden) moeder niet thuiskomt, of opgejaagd omdat hij niet op tijd op zijn werk geraakt. Heb zo mogelijk aandacht voor gewoontes van vroeger, vb. bij het wassen en kleden, bij religieuze levensbeschouwelijke aspecten, met persoonlijke bezittingen. Probeer aandacht te verplaatsen. Indien de demente persoon vanuit zijn leefwereld een moeilijke situatie creëert helpt het vaak zijn aandacht af te leiden of een ander perspectief aan te bieden. Vb. de bewoner staat voor de deur omdat hij de trein nog moet nemen. Geef dan blijk dat je zijn zorg begrijpt, stap samen met hem weg van de deur en richt zijn aandacht op iets anders. (Hem confronteren met de realiteit mist zijn doel als de bewoner zelf niet meer kan beseffen dat hij zich vergist.) Bij het steeds opnieuw herhalen van dezelfde vraag heeft het geen zin die vraag voor de zoveelste keer opnieuw te beantwoorden (de demente bewoner vergeet dat hij die vraag stelde en reeds een antwoord kreeg). Vb. Wat moet ik doen? Het helpt soms als je hem gerust stelt en/of vertelt dat je voor alles gezorgd hebt. Immers het steeds opnieuw vragen heeft dikwijls te maken met gevoelens van onzekerheid, onrust, zich verloren voelen. Niet op fouten wijzen. Wijs de dementerende persoon niet uitdrukkelijk op zijn fouten. Als er toch iets moet gecorrigeerd worden doet het dan op rustige, kalme toon. De reactie van de bewoner is sterk afhankelijk van de manier waarop je iets zegt. Demente personen zijn gevoelig voor “lichaamstaal”. Bijvoorbeeld: de houding, gezichtuitdrukking, gebaren, de intonatie van de stem. Hoe iets gezegd wordt is voor de demente persoon vaak belangrijker dan de boodschap zelf (wat gezegd wordt). Vb.: een glimlach, rustige houding, een vriendelijke stem geven hem een positieve boodschap, een streng gezicht, ruwe handelingen, harde stem, maken hem angstig. Wanneer de dementerende persoon je niet meer herkent of begrijpt zal hij de taal van het lichaam nog verstaan. Daarom is het aanraken van de bewoner, het geven van een arm, een hand, een streling, zo belangrijk als je hem verzorgt, of met hem praat. Ook als je gewoon in stilte bij hem aanwezig bent is een glimlach, het vasthouden van zijn hand, … een vorm van menselijk contact. Humor werkt ontspannend en bevrijdend. Moeilijke situaties worden gemakkelijker. De dementerende persoon vindt het prettig anderen te zien lachen, zolang hij niet het gevoel krijgt uitgelachen te worden. Humor remt bovendien agressie af. Het is immers niet gemakkelijk om kwaad te worden op iemand die u vriendelijk toelacht. De lach is een basisvorm van communicatie en een vorm die de dementerende tot het einde toe begrijpt.
19
4
Begeleidings - en zorgaspecten in het algemeen 4.1 Mobiliteit Bij het ouder worden nemen de mobiliteitsmogelijkheden af, hou daarmee rekening bij de hulp die je biedt. Pas je tempo aan het tempo van de bewoner Stimuleer de bewoner om steunpunten te gebruiken zoals de muursteunen in de toiletruimte, op de gang Bied hem zijn looprek aan, het vergroot de mogelijkheid om zich zelfstandig en veilig te verplaatsen. Let goed op de veiligheid en comfort van bewoner als je deze begeleidt, vervoert of installeert. Bewoners worden dikwijls gekwetst door onkundig hanteren van rolstoel. Nooit een rolstoel met rem voor de lift plaatsen, het blokkeert de liftuitgang bij brand. Om een vrije doorgang te verzekeren wordt al het rollend materiaal (dus ook rolstoelen) aan één kant van de gang geparkeerd. 4.2 Verplaatsingstechnieken, een must in de ouderenzorg! Spaar je rug Leg eerst uit wat je gaat doen. Bij ouderen is het van belang om dat ook steeds weer opnieuw te doen, zo neem je ook de angst weg en krijgt hij niet het gevoel dat er met hem gesold wordt. Laat hem zelf doen wat hij zelf kan. Til alleen wanneer dat echt noodzakelijk is. Let op een goede uitgangshouding. Dat wil zeggen, ga voor diegene staan die getild moet worden en schat van tevoren in hoe eventueel vallen voorkomen kan worden. Til vanuit de benen, niet vanuit de rug. Zorg dat diegene die getild moet worden dicht bij uw eigen lichaam blijft. Houd de rug recht. Gebruik hulpmiddelen, zoals voetenbankje, stoel, en dergelijke. Verkies het gebruik van tilliften boven het gesleur aan mensen. Zeker niet aan arm/schouder trekken. Vraag om hulp als je het niet alleen kunt. 4.3 Wassen en kleden 4.3.1 Zelfzorg: Er zijn bewoners die zich nog zelfstandig wassen en kleden. Discrete hulp en/of nazicht blijft wel aangewezen. 4.3.2 ADL training Om zelfzorg te onderhouden of te stimuleren is voor sommige bewoners ADL training aangewezen. Dit in overleg tussen het verpleegkundige team en de ergotherapeuten. De individuele ADL fiche met de ADL instructies vind je in de toiletruimte van de bewoner. Houd rekening met deze afspraken bij de hygiënische zorgverlening aan die bewoner. Per dag begeleidt de ergotherapeute zelf bepaalde bewoners (dus niet door verpleegkundige of verzorgende). Info hieromtrent vind je in het taakverdelingsboek. 4.3.3
Hygiënische zorgen aan lavabo-bedbad-PDL Bij een steeds groter wordend aantal bewoners nemen de actieve functies geleidelijk en onomkeerbaar af. De bewoner wordt passief en totaal afhankelijk. Een goede en comfortabele zorgverlening is onontbeerlijk.
20
Ongemakken bij het wassen en kleden kunnen zich voordoen doordat de bewoner contracturen of spasme heeft in handen, armen, benen. Er zijn bepaalde technieken om de ledematen los te maken en/of bewoner te relaxeren = PDL (passieviteiten dagelijks leven – methode). Vraag hierover info aan de andere medewerkers. Vermijd het trekken en wringen, voer je handelingen voorzichtig uit. Het ligt voor de hand dat pijn of angst voor pijn bij de bewegingen die gemaakt worden tijdens het wassen en aankleden, weerstand bij de bewoner oproept. Hierdoor neemt hij een gespannen houding aan waardor de beweeglijkheid in de gewrichten nog vermindert. Ook te snelle of te ruwe aanpak bij het wassen en kleden maakt de bewoner angstig. Ga rustig, geduldig met bewoner om. Zeg ook wat je gaat doen, vraag zijn medewerking. Het ontbloten van het lichaam tijdens de hygiënische zorgverlening heeft niet alleen te maken met privacy. Het voelen van koude is voor de bewoner tevens een onaangename beleving en verhoogt het risico op infectie (verkoudheid – longontsteking). Ga respectvol met de bewoner om. Bedek de bewoner met een molton – steeklaken of badhanddoek (een gewone handdoek is niet voldoende).
4.4 Eten – drinken 4.4.1 Belang van voeding Een goede aangepaste voeding, voldoende eten en vooral drinken is een belangrijk aspect in de ouderenzorg (ondervoeding, uitdroging, voorkomen en genezen van decubitus…) Doordat de bewoner vaak niet meer goed weet wat en hoe, bestaat het gevaar dat de opname van voeding verstoord wordt. Voldoende drinken is voor senioren des te belangrijker omdat met het ouder worden het dorstgevoel afneemt. De bewoner kan uitgedroogd geraken zonder zich ooit dorstig gevoeld te hebben. 4.4.2 Grondhouding Laat iedere bewoner zelf eten, hoe moeizaam en traag het ook gebeurt. De mate waarin hulp geboden wordt, wordt individueel bepaald. Er wordt gestreefd naar zelfredzaamheid. Bevraag je en help de bewoner indien nodig bij de voorbereiding (opendoen van individuele verpakkingen, smeren van boterham, snijden van vlees). Bewoners die niet zelfstandig kunnen eten dienen geholpen te worden. o Geef de bewoner voldoende tijd om te eten/te drinken o Zittende houding van de hulpverlener brengt rust en is aan te bevelen o Vaak is positionering in een stoel nodig zodat bewoner rechtop zit om te eten o Stel geen vragen als bewoner aan het eten is: kans op verslikking! o Observeer het eetgedrag, meld dadelijk de problemen: te weinig gegeten, slikproblemen, braken, wat lust hij niet, te grote portie, niet drinken. 4.4.3 Voedingstips goed laten kauwen kleine hoeveelheden tegelijk aanbieden controleer of de ademhalingsweg via de neus „vrij‟ is zorg bij morsen voor passende maatregelen ter bescherming van kleding, vb. wegwerp halsservet duw met de lepel de tong naar beneden, dit kan de slikreflex en voedseltransport verbeteren/stimuleren
21
wacht iedere keer het slikken af, let op de „naslik‟ (voedselresten en speeksel) voedselresten rond de mond niet met lepel verwijderen maar met een servetje zet de beker op de onderlip bij het drinken niet „gieten‟ bij drinken geven let op de temperatuur van het aangeboden voedsel bied de bewoner tussendoor drinken aan 4.4.4 Algemene aandachtspunten Onvoldoende drinken Vele bewoners hebben de neiging om weinig te drinken. Om dehydratatie te voorkomen is het aanbieden van verschillende dranken noodzakelijk. Het blijven stimuleren en motiveren is hierin een belangrijke taak van de hulpverlener. Op het dienblad staat soms bijvoeding (fortimel, nutridrink, cubitan). Indien de bewoner slecht eet geef je hem zeker deze voeding of drank (vraag desnoods informatie aan het personeel) Weigeren van eten o Vaak ligt een medische oorzaak aan de basis! Daarom is nauwkeurige observatie en rapportage naar de teamverantwoordelijke van groot belang! o Problemen met het gebit of pijn in de mond door lokale aandoeningen zijn een tweede belangrijke oorzaak. o Psychologische factoren kunnen eveneens aan de basis liggen van de eetproblemen (dementie, depressie, …) Een goede voedingstoestand geeft immers, met een betere algemene toestand, minder risico op infecties en doorligwonden! 4.5 Bewonersdossiers Van iedere bewoner wordt een medisch dossier en zorgdossier bijgehouden. 4.5.1 Het medisch dossier wordt door de arts (huisarts) opgemaakt en bevat alle medische gegevens en voorschriften = werkdossier van de arts. De dossiers bevinden zich in het verpleegstation en zijn op naam van de huisarts geklasseerd. Na bevraging aan diensthoofd mogen studenten dit dossier ter informatie gebruiken voor stageboek opdrachten. 4.5.2
Het verpleegdossier Per bewoner wordt een verpleegdossier opgemaakt met volgende documenten. o lijst met verpleegkundige orders (voor 14 dagen): hierop vind je de identificatiegegevens van de bewoner en de lijst met opsomming van de zorgen die bewoner per dag nodig heeft. Voor de zorg die je hebt uitgevoerd teken je af met SV (= student verpleegkunde – verzorgende) o een document met gegevens rond anamnese, kiné, logo, ergo, mobiliteit, voeding, … o observatiebladen: waarop dagelijks de observatiegegevens worden gerapporteerd. Je tekent het observatieverslag af met je voornaam. o document voor rapportering van de maandelijkse controle van bloeddruk – gewicht en urineonderzoek. Het verpleegdossier is een werkdossier voor verpleegkundigen en verzorgenden – ook voor stagiaires.
22
Voor je een zorg toedient dien je dit te raadplegen en de belangrijke gegevens en aandachtspunten te onthouden. Na het verlenen van de zorg dien je te rapporteren = aftekenen van verpleegkundige orders en het uitschrijven van het observatieverslag. Belangrijke observaties rapporteer je ook mondeling. ALLE INFO ROND BEWONERS EN FAMILIE = BEROEPSGEHEIM 4.6 Persoonlijke bezittingen van bewoners Volgende punten dien je in acht te nemen/ Eerbied voor privacy van de bewoner: Ieder bewoner beschikt over een individuele kamer met persoonlijke bezittingen. Zolang hij/zij in het rust- en verzorgingshuis verblijft is deze kamer zijn/haar privé woning. Klop even op de deur voor je binnengaat – een kwestie van respect. Aandacht hebben voor het linnen van de bewoner o niet getekend linnen niet in de was doen o het linnen moet getekend zijn met “naam” van bewoner met “Zonnestraal”, kamernummer en dienst o voor het juist sorteren van persoonlijk linnengoed vind je de nodige instructies op de linnenkarren o voor beddenlinnen is een aparte waszak voorzien o netbroekjes, sokken en BH‟s in aparte netzakjes verzamelen o aandacht voor kleding die naar droogkuis moet o heb aandacht voor kleding die door familie zelf gewassen wordt (= in kamer vermeld) Geen boodschappen voor de bewoner doen, dit om conflicten met de bewoner of familie te voorkomen. Indien de bewoner iets wenst, dit melden bij de hoofdverpleegkundige. Uit principe geen geschenken of geld aannemen (= bij wet verboden). Indien het gaat om een kleine traktatie in vorm van een praline of koekje, apprecieer dit gebaar. Je bent vrij het aanbod al dan niet te aanvaarden. Blijf tactvol. Bij onvrijwillig breken van iets dat de bewoner toebehoort dit onmiddellijk melden bij de verantwoordelijke van dienst en eventuele scherven bewaren voor de verzekeringsaangifte. Indien er bij de bewoner geld of juwelen verdwenen zijn, dit onmiddellijk melden bij het diensthoofd. Niet zelf gaan zoeken en niet zelf in discussie gaan met bewoner en familie.
23
DEEL III: Stage info: praktijk 1
Algemene info 1.1 Onthaal Al de studenten worden op de aanvangdag van de nieuwe stageperiode verwacht in de hal van het hoofdgebouw om 8 u. Zij worden daar opgevangen door Helga Heusdens, verantwoordelijke zorgbeleid. Zij geeft uitleg in verband met de visie van het WZC. Er wordt een waarborg van 20 € gevraagd voor het sleuteltje van je individuele kleerkast. Hierna worden de studenten opgevangen door de stagebegeleider van hun school, die met hen het WZC en de afdeling verkent, de administratie uitlegt en praktische afspraken maakt. 1.2 Kleerkasten De studenten krijgen een kleerkast in de kelder van het hoofdgebouw of op dienst A (nieuwbouw). Waarborg sleutel: 20 €. Af te halen aan het onthaal. 1.3 Uurregeling In geen geval kan de student zelf zijn uren wijzigen, zonder toestemming van de hoofdverpleegkundige en de stagebegeleidster. Indien de student te laat op de stage zal arriveren dient hij de stagedienst te verwittigen. 1.4 Maaltijden Je voorziet zelf in je broodmaaltijd, die je in de personeelsrefter op het gelijkvloers gebruikt. Tijdens de pauzes mag je ook gebruik maken van het cafetaria (maar niet om te eten), hier staat een betaalautomaat met drank. De pauzes (voor de maaltijden) worden niet op de afdeling doorgebracht. De mogelijkheid bestaat om een warme maaltijd tegen vergoeding te verkrijgen. Indien je dit wenst meld je dit tijdens de introductie zodat de nodige afspraken kunnen gemaakt worden. 1.5 Vervoermogelijkheden Met eigen wagen Er is parkinggelegenheid rondom het huis, voor- en achterkant. Een parkeervignet is verplicht, dit kan je aan het onthaal verkrijgen. Met openbaar vervoer H1-ziekenhuizen : gratis vervoer met stadbus vertrekkend om de 30‟ aan het station met bushalte voor de instelling (zie uurregeling de Lijn) Boulevardpendel vertrekkend om de 5‟ aan het station met afstapmogelijkheid ter hoogte van PIVH. Met de fiets Er zijn overdekte fietsparkings voorzien aan de voor- en achterkant van het gebouw. 1.6 Ziekte of ongeval Indien de student verhinderd is om op stage te komen dient hij voor 8 u. de school te verwittigen. Best neemt hij ook contact met de afdeling voor het begin uur van de stage. (studenten die om 7 u. beginnen, dienen voor 7 u. te verwittigen) Verdere richtlijnen: zie algemeen stagereglement. Ongeval of prikaccident tijdens de stage, zie algemeen stagereglement.
24
2
Voorstelling teamleden
Voor alle diensten is de Dr. Ghijsebrechts coördinerend arts ZONNEWEEKE Hoofdverpleegkundige: Mevr. Erika Vanstraelen Stagementoren: Nora Horions Ergotherapeut: Chantal Grauwels Kinesist: Els Vanoverstraeten Animator: Marc Vanlitsenborgh DIENST A Hoofdverpleegkundige: Mevr. Erika Vanstraelen Stagementoren: Nathalie Knaepen, Astrid Smolders, Viviane Roskams Ergotherapeut: Rita Bijnens Kinesist: Els Vanoverstraeten Animator: Lut Geboors DIENST B Hoofdverpleegkundige: Mevr. Isabel Pluymers en Dhr. Toon Linsen Stagementoren: Johan Smellenbergh, Ann Bialousz, Vicky Lenaers Ergotherapeut: Erika Convents Kinesist: Ingrid Laes Animator: Ria Beulen DIENST C Hoofdverpleegkundige: Mevr. Linda Menten Stagementoren: Hilde Colemont, Annemie Jordens, Frieda Baeten en Jan Vangeneugden Ergotherapeut: Veerle Konings Kinesist: Lieve Hardy Animator: Sonja Berx DIENST D Hoofdverpleegkundige: Dhr. Bart Smeets Stagementoren: Silvie Vanhoof, Liesbeth Vangronsveld en Gaby Timmermans Ergotherapeuten: Rita Bijnens en Erika Convents Kinesist: Rudi Vanquaethoven Animator: Nicole Ramaekers
25
3
Dagindeling
VOORMIDDAG 7.00 u.: aanvang van de dienst Overdracht nachtdienst – nachtboek nalezen Taakverdeling per unit – taakverdelingsboek Bewoners rechtop zetten in bed of aan tafel voor ontbijt. Intiem toilet toedienen indien nodig. Ontbijt opdienen: individueel op kamer of in zithoek Verpleegtaken o medicatiebedeling o inspuitingen (let op insuline) o eventueel bloedafname en opname van urinestalen o vochtlijsten invullen o aftekenen medicatieboeken + lijst van inspuitingen 8.00 u.: aanvang van de dienst voor de andere studenten Nachtboek nalezen Kijken in taakverdelingsboek met wie je samenwerkt, welke unit, welke bewoners/taken je worden toegewezen. Met het personeelslid waarmee je samenwerkt, de gegevens van de bewoners overlopen a.h.v. verpleegdossiers. Schrijf eventueel op welke bewoner je moet verzorgen en wat de aandachtspunten zijn. Afdekken van ontbijtplateaus. Nakijken of alles erop staat en alle persoonlijke zaken van de bewoners eraf zijn. – 1 glas met water op kamer laten staan. De niet gebruikte brikjes bijvoeding (fortimel, nutridrink, cubitan) worden op de etenskar verzameld Hygiënische zorgen: goede observatie huid, drukletsels, geen badschuim gebruiken om bewoners te wassen, badolie mag. Aandacht voor: afkoeling: voorzie badhanddoek of steeklaken om bewoner af te dekken. gebruik van juist incontinentiemateriaal: aanduiding vind je in linnenkast van bewoner. individuele richtlijnen rond zorgverlening, kleding van bewoner. detailzorgen: mondhygiëne, haar, nagels, schminken, reukwerk, juwelen, … verbanden – wondzorg: indien je hulp nodig hebt ga die vragen, bij specifieke verzorgingen verpleegkundige raadplegen. valrisico: vermijd obstakels, begeleid bewoner goed. transfer: gebruik tiltechnieken, eventueel tilliften, spaar je rug. comfort: goed installeren van bewoner in zetel, rolstoel op kamer of in zithoek. Heeft bewoner alles in handbereik wat hij wenst – oproepsysteem? ergonomie: gebruik handschoenen voor intieme zorg stoelgangpatroon: zie lijst in toiletruimte, vul de lijst zorgvuldig in Let op: o Bewoners die naar de pedicure, kine, ergo of kapster moeten gaan, worden eerst verzorgd en tot aan de lift begeleid of vervoerd. Bij afwezigheid van de liftverantwoordelijke moet de bewoner naar de plaats van afspraak gebracht worden. o Bewoners die vermeld staan onder ADL worden die dag bij de hygiënische zorgen door de ergotherapeut begeleid.
26
Indien je op een kamer begint wordt ook verwacht dat je de kamer volledig afwerkt. o was opruimen in bestemde linnenzakken op de gang (worden om 10 u. aan de lift geplaatst) o bed opmaken o kamer opschik – kamer verluchten indien bewoner de kamer verlaten heeft. Lichten uit en radio uit. Invullen van verpleegdossiers en aftekenen van verpleegkundige orders. Bewoners koffie of frisdrank aanbieden op de kamer of in de zithoek. Indien je opstaat voor medicatie (2de en 3e jaarsstudenten verpleegkunde) o medicatie klaarzetten in individuele bakjes o medicatieboeken aftekenen met S.V.
10.15 u.: (10u45) Pauze met briefing ochtendzorg, interne communicatie of teamvergadering Vanaf 10.45 u.: Mictietraining (zie aanwijzing op dienst) Medicatie verder afwerken (eventueel door studenten verpleegkunde) o vloeibare medicatie (borrels), poeders en druppels klaarzetten o toedienen van insulines Bewoners uitnodigen voor het middagmaal en/of installeren aan tafel. Vanaf 11.30 u.: Middagmaal Het middagmaal wordt geserveerd in de zithoek. Bewoners hebben vaste plaatsen aan tafel. Indien het aangewezen is wordt het middagmaal op de kamer opgediend. Afdekken middagmaal, plateaus in de etenskar plaatsen (kamers niet vergeten), tafels afvegen, etenskar aan lift zetten. Individueel per bewoner bekijken o bewoner naar de kamer begeleiden o hulp bieden bij toiletbezoek o incontinentiemateriaal verversen o bewoner op bed leggen of installeren in zetel voor de middagrust NAMIDDAG 12.30 u. tot 13.30 u.: middagpauze voor studenten. Eventueel aan stageverslagen werken. Vanaf 13.00 u.: Studenten met avonddienst beginnen om 13.30u. Voorbereiding van koffiebedeling De bewoners worden zoveel mogelijk naar de zithoek gebracht. Bewoners die opstaan voor ergo- of bezigheidstherapie of eventueel voor een andere activiteit in/buitens huis, klaarmaken en begeleiden of vervoeren naar lift. Koffiebedeling Aandacht: diabetespatiënten hebben een aangepaste versnapering bij de koffie! Mogelijke activiteiten op dienst o animatie in de zithoek o relaxatiebad o cafetariabezoek voor bewoners waarbij het aangewezen is
27
o
bij gunstig weer – eventueel een wandeling buiten. Indien je buitenshuis gaat met één of meerdere bewoners tijdens je diensturen houden we eraan dat je niet je verpleeguniform draagt.
De namiddagactiviteiten lopen tot ongeveer 16.00 u. Mictietraining (aanwijzing op dienst)
Na 16.00 u.: Voorbereiding avondmaal Medicatie afwerken (eventueel door studenten verpleegkunde) o vloeibare medicatie (borrels), poeders, druppels klaarzetten. o insulines toedienen o aftekenen van medicatie boeken en lijst van inspuitingen Bewoners klaarmaken voor avondmaal o mictietraining (aanwijzingen op dienst) o bewoners hulp bieden bij toiletbezoek o incontinentiemateriaal verversen Bewoners installeren in zithoek of op kamer Studenten met avonddienst hebben hun onderbreking van 16.00 tot 16.30 u. Vanaf 17.00 u.: Avondmaal opdienen (aandachtspunten: zie middagmaal) en afdekken. Na avondmaal bewoners begeleiden naar de kamer Individueel per bewoner bekijken o toiletbezoek o incontinentiemateriaal verversen (nachtluier aandoen) o bewoner aankleden of hulp bieden bij het omkleden o sommige bewoners in bed installeren voor de nachtrust o andere bewoners in zetel Aandacht: o goede positionering in bed voor nachtrust o bel in bereik o licht (in kamer of halletje) aandoen o indien bewoner wenst, televisie opzetten Verpleegdossiers invullen 20.00 u.: Avondmedicatie toedienen Drankbedeling Bewoners in bed helpen en/of goed positioneren voor de nachtrust. Aandacht o wisselhouding o bel in bereik o licht aandoen Nachtboek inschrijven.
28
NACHTDIENST 21.00 u. tot 7.00 u.: Taken naar de bewoners toe: o vochttoediening o wisselhouding geven o toiletbezoek of incontinentiemateriaal verversen o indien nodig nog (slaap)medicatie geven (de meeste bewoners hebben omstreeks 20.00 u. hun medicatie gehad) o oproepen beantwoorden o algemeen toezicht en observatie 21.00 u.: alle kamers – aandacht voor televisietoestellen die nog opstaan. 01.00 u.: waar nodig 05.00 u.: laatste ronde Medicatie klaarzetten in individuele bakjes Eventueel verbandkarren bijvullen Zorgdossiers invullen, verslag in nachtboek maken via Gernis Koffie zetten en ontbijt voorbereiden Datum in zithoek aanpassen Algemene tips Geen medicatie op eigen initiatief geven. Indien de bewoner medicatie bij vraagt meld je dit aan de verpleegkundige. Let op orde, hygiëne en steriliteit, bij verzorging, op de gang en op de kamers. Was en/of ontsmet je handen veelvuldig – MRSA is nooit ver weg. Gebruik handschoenen voor intiem toilet en stuitverzorging. Vul de nodige administratie in. VOORAL benader iedere bewoner met respect, tactvol op zijn/haar niveau.
29