INTRODUCTIE Het schoolplan is een beleidsdocument dat om de vier jaar wordt opgesteld en jaarlijks wordt bijgesteld. Er wordt verwezen naar wat de school is en wat ze wil worden. Daartoe werden beleidsvoornemens geformuleerd die in de komende periode volgens een bepaald tijdschema zullen worden uitgevoerd. De school engageert zich dus om in de komende jaren de opgenomen voornemens naar behoren uit te voeren en na vier jaar een algemene evaluatie uit te voeren. Deze evaluatie zal de basis zijn voor de opstelling van het volgende schoolplan. Zo kan de school een continue verbetering van haar diensten waarborgen. Het schoolplan van het Bataafs Lyceum is in lijn met het actieplan “Beter Presteren: Opbrengstgericht en Ambitieus” van minister van OCW Bijsterveld. De school streeft naar een cultuur die te karakteriseren is aan de hand van drie hoofdpunten: Een cultuur van opbrengstgericht werken, gericht op optimalisatie van de leerresultaten van alle leerlingen, en waarin een cruciale rol is weggelegd voor de docent, Een ambitieuze leercultuur, met speciale aandacht voor topprestaties van de beste leerlingen en het hoog leggen van de lat, Een cultuur van bewust kiezen, gericht op doelmatig en zo effectief mogelijke besteding van de schaarse middelen. Het tijdspad voor is als volgt: voor de zomervakantie zal het lopende schoolplan geëvalueerd worden; het schoolplan wordt voorgelegd aan de medezeggenschapsraad; na de zomervakantie wordt een nieuw schoolplan in de algemene personeelsvergadering besproken; na instemming van de medezeggenschapsraad wordt het schoolplan toegestuurd aan de onderwijsinspectie. In de afgelopen jaren zijn er veel veranderingen doorgevoerd op het Bataafs Lyceum. Te beoordelen aan de groei van het aantal inschrijvingen van brugklassers hebben deze wijzigingen effect. Het is essentieel om de ingezette veranderingen te consolideren en deel uit te laten maken van de structuur van het Bataafs Lyceum.
Pieter Telleman, directeur Bataafs Lyceum
1
1. De Openbare Scholengemeenschap Hengelo 1.1 Wettelijk kader OSG OSG Hengelo is een organisatie voor openbaar onderwijs. Het openbaar onderwijs is een publieke voorziening die voor iedereen open staat. De algemene toegankelijkheid is wettelijk gegarandeerd. Tevens bepaalt de wet dat het openbaar onderwijs aandacht besteed aan de pluriformiteit van godsdienstige, levensbeschouwelijke en maatschappelijke waarden. De gemeente heeft de grondwettelijke verplichting om zorg te dragen voor voldoende aanbod van openbaar onderwijs. De gemeente Hengelo heeft, in het geval van de OSG, een stichting in het leven geroepen die de statutaire taak heeft om openbaar onderwijs aan te bieden. De gemeente houdt toezicht op de stichting om daarmee te garanderen dat de stichting daadwerkelijke onderwijs verzorgt. Dat verklaart de speciale rol die de gemeente speelt ten aanzien van de “Stichting OSG Hengelo”. De OSG valt onder de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Deze wet stelt eisen aan de inhoud van het onderwijs en regelt de bekostiging. Daar naast zijn andere specifieke wetten van toepassing, zoals de Wet medezeggenschap scholen. Naast de specifieke op het onderwijs gericht wetten bevat ook de algemene wetgeving regels die op het onderwijs van toepassing zijn. Het gaat hier met name om de Arbo, de WIA, de ANW (Algemene Wet Bestuursrecht), het Burgerlijk wetboek. 1.2 Bevoegd gezag Binnen de OSG is er een institutionele scheiding aangebracht tussen de bestuurlijke en de toezichthoudende functie. De bestuurlijke functie ligt bij de directeur bestuurder. De Raad van Toezicht fungeert als toezicht houder op de directeur/ bestuurder en de algemene gang van zaken van de OSG Hengelo. De medezeggenschap is op 2 niveaus georganiseerd. De overkoepelende medezeggenschapsraad en de deelraden op de vestigingen. 1.3 Schoolleiding De OSG heeft een bestuursbureau waarin de algemene zaken van de school geregeld worden op het gebied van algemene zaken, personeel, huisvesting, financiën, ICT en strategisch beleid. De OSG heeft 4 onafhankelijke vestigingen, waarvan het Bataafs Lyceum deel uitmaakt. De directeur/ bestuurder, de directeur bestuursbureau en de directeuren van de scholen hebben afspraken met elkaar gemaakt over interne organisatorische bevoegdheden en het management statuut.
2
2. De Identiteit van de School 1.4 Levensbeschouwelijke visie Het Bataafs Lyceum behartigt de belangen van het openbaar onderwijs zonder de voorvoegsels katholieke, protestants-christelijke, islamitische of welk voorvoegsel dan ook. Op het Bataafs Lyceum is ieder kind welkom, met aandacht en ruimte voor levensbeschouwing en geloof. Het Bataafs Lyceum stimuleert de intellectuele, culturele en persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. 1.2 Didactische en pedagogische visie Het Bataafs Lyceum is en school waar leerlingen serieus worden genomen, wij zijn faciliterend en vol vertrouwen. De leerlingen op het Bataafs Lyceum worden gezien als partners van docenten en overig personeel. Samen geven we vorm aan de school en aan het onderwijs. In alle voor hen relevante commissies op school hebben een of meerdere leerlingen zitting. Leerlingen zijn geen nummer. Hun persoonlijke ontwikkeling wordt serieus genomen in zorg, begeleiding en mentoraat. We hanteren als school een high-trust policy: leerlingen krijgen veel ruimte en gelegenheid tot zelfstandigheid en het nemen van verantwoordelijkheid binnen school. We experimenteren niet met onze kinderen. Wij hanteren alleen concepten die hun waarde hebben bewezen. Onze leerlingen hebben recht op de beste docenten die worden getoetst aan ons schoolprofiel. 1.3 Onderwijskundige visie Het Bataafs Lyceum is een school voor ambitieus en uitdagend onderwijs. De school streeft naar kwalitatief hoogstaand onderwijs voor elke leerling. We noemen dat maatwerk op niveau. We streven naar een hoge notering in de kwaliteitsindex van de inspectie. Speerpunten zijn onze Masterclass, Gymnasium en HaCo programma (Havisten Competent). Daarnaast kenmerkt de school zich door bijzondere aandacht voor de bètavakken en voor het vak filosofie. Al onze leerlingen worden uitgedaagd zich extra in te spannen. Zo zijn er in elk leerjaar bijzondere projecten, neemt de school elk jaar ambitieus deel aan diverse wedstrijden, debattoernooien en olympiades. Hoge cijfers halen wordt beloond. In de bovenbouw wordt de keuze van een 2e keuzevak gestimuleerd en volgt elke leerling een verrijkingsmodule. Betere leerlingen kunnen in de onderbouw een speciaal uitdagend programma volgen, de zogenaamde masterclass. 1.4 Visie op kwaliteit Het is onze ambitie om een hoge notering in de diverse kwaliteitsindexen te realiseren. Het Bataafs Lyceum streeft ernaar bij de best presterende scholen van Nederland horen. Dit is echter geen opzichzelfstaand doel. Het streven naar een optimaal onderwijsrendement dient in samenhang met onze bredere visie op onderwijskwaliteit te zijn. De tevredenheid van leerlingen en ouders is een belangrijke graadmeter voor onze kwaliteit. We peilen die tevredenheid geregeld en gebruiken deze informatie om inhoud te geven aan kwaliteitsverbetering. Ook als personeel in de organisatie streven we ernaar elkaar als 3
klanten te zien. Docenten, OOP en management hebben een faciliterende houding naar elkaar. Ook hier wordt de wederzijdse tevredenheid regelmatig gepeild en worden de uitkomsten benut voor kwaliteitsverbetering. Om onze ambities te kunnen verwezenlijken is het belangrijk om het onderwijsproces en de behaalde onderwijsresultaten continu vanuit een kritische attitude te bekijken. 1.5 Visie op leerlingenzorg Ontwikkelen van capaciteiten van alle leerlingen, is het motto waarin de visie van onze school wordt gerealiseerd. Onze visie wordt in uitvoering gebracht door extra zorg te bieden in de vorm van individuele aandacht en begeleiding, gericht op eventuele beperkingen, maar meer nog op de mogelijkheden van de leerling. We werken nadrukkelijk aan een pedagogisch klimaat waarin leerlingen op hun kwaliteiten worden aangesproken, waarin leerlingen zelf meedenken over het best bij hen passend onderwijs en dat er een klimaat is, waarin leerlingen in verbinding zijn met medeleerlingen en leerkrachten. Er wordt maatwerk geleverd door de juiste onderwijsarrangementen samen te stellen voor iedere individuele leerling. Onderwijs op maat maakt het mogelijk ieder kind de aandacht en het onderwijs te geven die het toekomt en in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Snelle leerlingen hebben andere impulsen nodig dan langzamer lerende leerlingen. De school houdt hier rekening mee en past de lesprogramma's op de leerlingen aan. Op haar beurt roept de school hulp in van anderen wanneer leerlingen zorg nodig hebben die zij zelf niet kan bieden. Dit kan bij andere scholen zijn, maar ook bij andere instellingen zoals schoolbegeleiding, psychologen of maatschappelijk werk. 1.6 Visie op maatschappelijke betrokkenheid Veel elementen van actief burgerschap en sociale integratie maken al deel uit van andere vakken. Daarbij kan worden gedacht aan vakken als maatschappijleer, geschiedenis, of aardrijkskunde. Waarden en normen, om gedrag, komt uiteraard aan de orde in de lessen, maar vooral ook in de dagelijkse omgang tussen leerkrachten en leerlingen en leerlingen onderling. Ook naast de reguliere lessen krijgen actief burgerschap en sociale integratie ruim de aandacht. Het Bataafs Lyceum participeert in debatwedstrijden, is elk jaar vertegenwoordigd in het Model European Parliament, en organiseert excursies naar bijvoorbeeld de Tweede Kamer in Den Haag en de synagoge in Enschede. Een belangrijk deel van burgerschap en sociale integratie is het leren om mee te doen in school: meepraten en samen verantwoordelijk zijn voor een besluit. Onze leerlingen zijn jonge burgers; onze school is een democratische gemeenschap. Leerlingen moeten een discussie kunnen voeren en onderlinge problemen zonder geweld kunnen oplossen. Belangrijke factoren in de schoolse democratie zijn de leerling-verenigingen. Het Bataafs Lyceum kent drie leerling-verenigingen: De schoolkrant (BEAT), De Bataafse Leerlingenraad (BLR) en de Bataafse Leerling-vereniging (BLV). Betrokkenheid van leerlingen in deze verenigingen leidt tot een grotere betrokkenheid bij de school, maar is ook een voorbereiding op taken in de maatschappij na afronding van het middelbare onderwijs. Vanaf schooljaar 2011-2012 is de maatschappelijke stage verplicht voor alle middelbare scholieren. De maatschappelijke stage houdt in dat jongeren vrijwilligerswerk doen tijdens
4
hun middelbare schoolperiode. Dat is goed voor anderen en voor hun persoonlijke ontwikkeling.
5
1. De Situatie op de School De oorsprong van het Bataafs Lyceum ligt in de stichting van de M.U.L.O. in 1887 en de oprichting van het eerste gymnasium in Twente in 1911. In 1954 nemen de scholen gezamenlijk een nieuw schoolgebouw in gebruik aan de Bataafse Kamp. Ook de HBS (Hogere Burgerschool) en de MMS (Middelbare Meisjesschool) komen hierbij in, tot deze in 1968 in het kader van de Mammoetweg worden opgeheven. Hieruit komen een HAVO en VWO voort en de naam wordt veranderd in Openbare Scholengemeenschap Bataafse Kamp. In 1989 voegt ook de MAVO Driener Es zich bij de OSG Bataafse Kamp. In 2001 verhuist OSG Bataafse Kamp, dan bestaande uit een VMBOtheoretische leerweg, HAVO, atheneum en gymnasium, naar een nieuw gebouw aan de Sloetsweg. In 2008 is besloten om van De Bataafse Kamp weer een categorale HAVO/VWO-school te maken en als gevolg van deze beslissing is de naam veranderd in Bataafs Lyceum. Vanaf 2006 heeft het Bataafs Lyceum te maken gekregen met een krimp in inschrijvingen voor de brugklas. Om deze ontwikkeling halt toe te roepen is in 2008 begonnen met het formuleren en implementeren van een reeks plannen om de kwaliteit van het onderwijs te verhogen. Vanaf 2009 ziet de school weer een structurele groei in het aantal inschrijvingen op de school. In het schooljaar 2012 – 2013 telt het Bataafs Lyceum rond de 660 leerlingen. Deze komen voornamelijk uit Hengelo, maar ook in toenemende mate uit Borne, Delden, Goor en andere omliggende plaatsen. Het voorgaande schoolplan van 2007-2010 heeft geleid tot een reeks veranderingen en verbeteringen op met name het gebied van onderwijskundig- en kwaliteitsbeleid. Onderwijskundig beleid: Leerlingen maken deel uit van de medezeggenschapsraad De leerlingenverenigingen BLR, BLV en Beat worden actief ondersteund Leerlingen worden uitgenodigd om deel te nemen aan interne werkgroepen Start masterclass voor hoogbegaafde leerlingen in schooljaar 2009-2010 Verwerven van de status van JetNet school in 2009 Verwerven van de status van Olympiadeschool in 2010 Deelname aan Havisten Competent programma in 2010 Start maatschappelijke stages als pilot in schooljaar 2009-2010 Structurele deelname aan debatwedstrijden zoals Model European Parliament (MEP) en het Lagerhuis Debat Kwaliteitsbeleid: Start werkgroep Kwaliteitsbeleid met leden uit de personeelsgeleding, medezeggenschapsraad, leerlingen en managementteam Aanmelding van het Bataafs Lyceum bij Vensters voor Verantwoording van de VOraad Opstellen nieuw kwaliteitsplan voor het Bataafs Lyceum in 2011 6
Opstellen nieuw zorgplan voor het Bataafs Lyceum in 2011 Deelname project Havisten Competent (HaCo) Het huidige schoolpan 2012-2016 bouwt op de eerder behaalde resultaten van het vorige schoolplan alsmede op het actieplan “Beter Presteren: Opbrengstgericht en Ambitieus” van OCW.
7
2. Onderwijskundig beleid 2011-2015 Voor elke leerling wordt een klimaat geschept waarin voldoende ruimte is voor persoonlijke ontwikkeling, het individuele leerproces en de keuze van een passende vervolgopleiding. Belangrijke elementen daarin zijn: • Een sterke betrokkenheid van alle medewerkers bij de leerlingen en ouders/verzorgers; • Het bieden van een veilige omgeving waarin leerlingen zichzelf kunnen zijn en waar zij respect en begrip vinden; • Het bevorderen van het verantwoordelijkheidsbesef bij leerlingen voor hun eigen leerproces en maatschappelijke loopbaan; • Het leren samenwerken van leerlingen; • Het begeleiden van leerlingen in het proces van zelfstandig leren door hen initiatieven te laten nemen. 2.1 Bevorderen van excellentie en ambitie Het bevorderen van excellentie en ambitie is een kerndoel van het Bataafs Lyceum. Het Bataafs Lyceum wil dit doel bereiken door de start van een aparte leerlijn voor hoogbegaafde leerlingen (de Masterclass) en een breed aanbod van activiteiten tijdens en naast de reguliere lessen. Om het niveau van ambitie en motivatie op de HAVO te verbeteren is in 2011 gestart met het project Havisten Competent. 2.1.1 Masterclass Hoogbegaafde leerlingen hebben specifieke onderwijs-, leer-, en begeleidingbehoeften. Het is daarom van groot belang om (hoog)begaafde leerlingen een onderwijsaanbod te doen dat is afgestemd op hun specifieke (pedagogische en didactische) behoeften en mogelijkheden. Het Bataafse Lyceum is in 2009 gestart een aparte leerlijn voor hoogbegaafde leerlingen in de vorm van een Masterclass waar is gekozen voor de methode ‘compacten’ en ‘differentiatie’. ‘Compacten’ houdt de mogelijkheid tot versnellen in door ofwel de leerstof te comprimeren, ofwel de leertijd in te korten. ‘Differentiatie’ betekent dat hoogbegaafde leerlingen andere opdrachten en activiteiten mogen uitvoeren dan hun klasgenoten en taken krijgen waarvan zij iets kunnen leren. Leerlingen die voldoen aan de criteria voor atheneum of gymnasium en blijk geven van een hoger niveau van ambitie, creativiteit en motivatie kunnen in principe instromen in de Masterclass. Met de start van een brugklas Masterclass in 2009 zal het programma voortdurend worden aangepast en uitgebreid om zo in 2015 een volwaardige opleiding atheneum Masterclass of gymnasium Masterclass aan te bieden. Voor de lopende aanpassing en uitbreiding van het curriculum voor de Masterclass zijn er een masterclasscoördinator en een werkgroep actief. 2.1.2 Breed aanbod van activiteiten tijdens en naast de reguliere lessen Tijdens alle leerjaren stimuleren wij de leerlingen deel te nemen aan extra activiteiten. Een voorbeeld is deelname aan Olympiades, waarvoor het Bataafs Lyceum ook in een landelijk ontwikkelproject zit. De afgelopen jaren zijn leerlingen van onze school zeer succesvol geweest bij de Science Olympiade voor 15-jarigen. In de afgelopen vier jaar behaalden 8
leerlingen zes finaleplaatsen en werden twee keer winnaar van de landelijke finale. Deze winnaars vertegenwoordigden Nederland bij de wereldfinales in Azië. Naast deelname aan verschillende kenniswedstrijden nemen leerlingen van het Bataafs Lyceum ook met succes deel aan creatieve wedstrijden, zoals bijvoorbeeld de ‘Tube Your Future’-wedstrijd van het Science Center NEMO te Amsterdam. Hierbij moeten leerlingen professionals uit het bedrijfsleven interviewen en het geheel monteren tot een filmpje van vier minuten. De afgelopen twee jaar behaalden leerlingen de eerste en de tweede plaats. In het afgelopen schooljaar heeft een team van de derde klas HAVO de internationale mediareporter wedstrijd gewonnen en vier finalisten geleverd voor de landelijke finale van Alliance Française. Speciaal voor de derdeklassers is er de ‘Shell Young Technical Award’-wedstrijd, waarbij van gebruikte materialen een bewegend kunstwerk moet worden gemaakt. In het schooljaar 2009-2010 hebben de deelnemers van het Bataafs Lyceum net niet de finale gehaald met hun versie van ‘Electric Paula’. De activiteiten concentreerden zich met name op de exacte vakken, maar zullen in de komende jaren naar alle vakken worden uitgebreid. In 2013 zal het bijvoorbeeld mogelijk zijn om in alle vreemde moderne talen een staatsexamen te doen. 2.1.3 Modules Om leerlingen een zo breed mogelijk lesaanbod te geven dat inspeelt op de interesses van de leerlingen is in 2011 begonnen met modules voor leerlingen uit de bovenbouw. Leerlingen maken een verplichte keuze uit één of meer van de modules. In het schooljaar 2012-2013 bestaat het aanbod aan modules uit: Architectuur en design, Spaans, MBA light en forensisch onderzoek. In de komende jaren zal het aanbod aan modules worden uitgebreid. 2.2 Peer support en peer leader Om invulling te geven aan het bevorderen van het verantwoordelijkheidsbesef, het leren samenwerken van leerlingen en het begeleiden van leerlingen in het proces van zelfstandig leren is het Bataafs Lyceum in 2011 begonnen met peer-support. Bij peer support gaat het erom dat leerlingen elkaar leren helpen. Peer support zorgt ervoor dat bijvoorbeeld de tutor zijn kennis deelt met zijn medeleerlingen. Dat is goed voor de school, voor degene die helpt (de tutor) en voor de leerlingen die geholpen wordt (de tutee). Peer support draagt bij aan de sociale opbrengst van de school, aan positieve sociale netwerken van de leerlingen, aan onderling respect en wederzijdse hulp. Peer support ondersteunt de zwakkere leerlingen en verbetert de prestaties op vervolgopleidingen van zowel tutor als tutee. Peer support sluit aan bij het pedagogisch/didactisch profiel van het Bataafs Lyceum om de leerlingen faciliterend en vol vertrouwen te benaderen. Peer support kent verschillende rollen waarin de ene leerling de andere kan ondersteunen: Peer leader: Hij/zij is een gastheer/vrouw voor de eerstejaars leerlingen en maakt hen wegwijs in de school. Peer tutor: Hij/zij is een leerling die medeleerlingen helpt bij het leren en uitvoeren van studietaken en werkzaamheden op school en in de onderwijsleerbedrijven. Peer mentor: Hij/zij is raadgever en een rolmodel waarmee de medeleerling zich kan identificeren. Soms functioneert de peer mentor als buddy. 9
Peer mediator: Hij/zij is getraind in het plegen van interventies bij conflicten en zoekt samen met betrokken leerlingen naar oplossingen. De school is als enige in de regio aangesloten bij Peer Assisted Learning (PAL) Nederland en kan ook officiële certificaten uitreiken. Peer tutoring is vanaf schooljaar 2011-2012 integraal onderdeel van het zorgplan op het Bataafs Lyceum. In de komende jaren zal peer support worden uitgebreid door implementeren van de verschillende rollen. 2.3 Havisten Competent Uit onderzoek van IVA (2008) blijkt onder meer dat HAVO-leerlingen qua leerstijl, motivatie en belangstelling verschillen van VWO-leerlingen. Uitval onder HAVO-leerlingen blijkt vooral te worden veroorzaakt door gebrek aan motivatie en vanwege de studiehouding. Dit heeft onder andere consequenties voor gebruik van didactische werkvormen, de structuur die aan leerlingen wordt geboden, maar ook voor de wijze waarop docenten met leerlingen communiceren. In 2011 is het Bataafs Lyceum in de derde klas HAVO begonnen met deelname aan het landelijke Havisten Competent (HaCo). HaCo is een samenwerkingsverband tussen meerdere havoscholen die dezelfde visie hebben op hoe HAVO-leerlingen beter kunnen voorbereiden op de overgang naar het HBO. Dit wordt gedaan door leerlingen aan competenties te laten werken die ze nodig hebben in de tweede fase en het HBO. Het HaCo-programma bestaat uit meerdere programmalijnen die ten doel hebben de HAVOleerling op maat te bedienen en zijn talenten maximaal tot ontwikkeling te laten komen. In de derde klas wordt begonnen met programmalijn 1, een betere voorbereiding op de profielkeuze. Dat heeft geresulteerd in een bewustere keuze voor één van de profielen in de vierde klas. De tweede programmalijn, die parallel loopt aan programmalijn 1, richt zich op de wijze waarop de HAVO-leerling zich de competenties eigen maakt. Belangrijk is dat HACO in alle lessen zichtbaar is, dat lessen meer afwisseling kennen, dat meerdere vaardigheden binnen een les aan bod komen, dat de leerling zijn eigen leerproces beter kan sturen en dat leerlingen leren probleemoplossend te werken samen met andere leerlingen. We willen hiermee bereiken dat de motivatie van de HAVO-leerling verbeteren dat er een betere aansluiting plaatsvindt met het HBO. Om vast te kunnen stellen in hoeverre de geboden onderwijsomgeving aansluit bij de specifieke behoeften van HAVO-leerlingen is door CPS een instrumentarium ontwikkeld waarmee een beeld kan worden gekregen van de kwaliteit van de bestaande pedagogisch didactisch leeromgeving voor HAVO-leerlingen en ontwikkelpunten. Dit instrumentarium kan worden ingezet voor het maken van een zogenaamde "schoolfoto". De bestaande onderwijsomgeving wordt getoetst aan essentiële kenmerken van een onderwijsomgeving voor HAVO-leerlingen. Op deze wijze worden ontwikkelpunten zichtbaar gemaakt. Op grond hiervan kunnen verbeterplannen worden geformuleerd die leiden tot verbetering van de pedagogisch didactische onderwijsomgeving voor de HAVO-leerlingen in de school. In het najaar van 2011 zal er door de CPS een schoolfoto worden genomen van het Bataafs Lyceum. De resultaten van dit onderzoek zal de leidraad zijn voor verdere implementatie van HaCo in de komende jaren.
10
2.4 Olympiadeschool Sinds september 2010 kunnen scholen die in het kader van talentontwikkeling veel waarde hechten aan het bevorderen van deelname aan olympiades Olympiadeschool worden. Om in aanmerking te komen voor het keurmerk Olympiadeschool moet deelname aan olympiades in de school breed gedragen worden. De school vertaalt dit aantoonbaar in randvoorwaarden voor de coördinatie en organisatie van de olympiades. Ook bevordert de school het opnemen van (deelname aan) olympiades in het curriculum. Het Bataafs Lyceum heeft sinds 2011 het keurmerk Olympiadeschool. De school neemt structureel deel aan de olympiades en de olympiades zijn opgenomen in de PTA’s. 2.5 Digitale leermiddelen Einde schooljaar 2011-2012 is gestart met een pilot waar leerlingen uit de eerste, tweede en derde klas Masterclass voor hun onderwijs gebruik kunnen maken van een iPad. Deze pilot wordt voortgezet in schooljaar 2012-2013. Doel van de iPad is te onderzoeken op welke wijze het gebruik van een iPad in de klas het onderwijs beter, interessanter en leuker kan maken. Hieraan gekoppeld is het gebruik van digitale boeken. Voor de evaluering van de pilot wordt aan het begin van het schooljaar samen met de medezeggenschapsraad een aantal toetsingscriteria opgesteld. Bij een positieve beoordeling van de pilot is het de intentie om uiteindelijk de gehele school te voorzien van een iPad (of vergelijkbaar instrument).
11
3. Kwaliteitsbeleid 2012 - 2016 Het kwaliteitsbeleid baseert zich de komende jaren op de actieplannen van OCW: “Goed voortgezet onderwijs biedt leerlingen persoonlijke aandacht, daagt ze uit en helpt ze steeds verder. Opbrengstgericht werken en een ambitieuze leercultuur zijn daarbij sleutelbegrippen” en op de resultaten van de interne werkgroep Kwaliteitsbeleid. In 2011 is gestart met het implementeren van het kwaliteitsplan. De elementen uit dat kwaliteitsplan worden hier kort beschreven. Het Bataafs Lyceum ziet zichzelf als een Lerende School. Het realiseren van onderwijs van hoge kwaliteit is een voortdurend leerproces voor alle betrokkenen: leerlingen, docenten, onderwijs ondersteunend personeel en schoolleiding. De vragen die doorlopend gesteld dienen te worden zijn: Doen we de goede dingen? Doen we de dingen goed? Hoe weten we dat? Vinden anderen dit ook? Wat gaan we nu doen? Deze vragen vormen de kern van het kwaliteitsbeleid en zijn ook de basis voor opbrengstgericht werken, zoals verwoord in actielijn 1 in het actieplan Beter Presteren. De kwaliteitszorg wordt gezien als een cyclisch proces volgens het model Plan > Do > Check > Act (zie onderstaande figuur):
Het is daarom van belang dat de acties die in het kader van kwaliteitszorg worden ondernomen zijn ingebed in een evaluatiecyclus. Er worden meerdere cycli onderscheiden: 1 keer per 4 jaar: een zelfevaluatie inclusief een toetsing door derden door middel van een visitatie 1 keer per 2 jaar: waarderingsonderzoeken school onder representatieve groepen ouders en leerlingen en medewerkers
12
Elk jaar: leerlingen enquêtes over waardering docenten, mentoren en OOP, enquête onder medewerkers over functioneren schoolleiding, analyse van eindexamenresultaten / verschil CE-SE, analyse van overgangsresultaten (ook t.b.v. prognoses), functioneringsgesprek voor alle medewerkers Incidenteel: kleinschalige onderzoeken Om zicht te krijgen op de kwaliteit van ons onderwijsproces en onze onderwijsresultaten gebruiken we de volgende instrumenten: Cijfermatige informatie uit Magister: Eindexamenresultaten (SE + CE), overgangsresultaten, toetsresultaten, absentiegegevens, IDU gegevens. Benchmarks Vensters voor Verantwoording Bolletjeskaart onderwijsinspectie Ouderraad, koffieavonden onderbouw en ouderplatform Tweede Fase: dialoog met ouders. Bataafse Leerlingenraad: dialoog met leerlingen Overleg in teamvergaderingen, APV en met MR: dialoog met medewerkers Enquêtes: Jaarlijks wordt door alle docenten een leerling-enquête afgenomen die inzicht geeft in het beheersen van de diverse docent competenties (zie bijlage II). Enquêtes voor schoolleiding, mentoraat en onderwijs ondersteunend personeel zijn in ontwikkeling. In aanvulling op deze jaarlijkse enquêtes worden periodiek tevredenheidonderzoeken afgenomen onder personeel, leerlingen en ouders. De jaarlijkse evaluatie- en beleidscyclus ziet er als volgt uit: Tijdstip aug/sept
Activiteit Evaluatie toelatings- en doorstroombeleid
Evaluatie examen resultaten / doorstroomresultaten
Beleidsdoelstellingen schooljaar Kwantitatieve doelstellingen Team / Sectordoelstellingen Individuele doelstellingen
nov
Evaluatie lesuitval
jan / feb
Afnemen leerling enquêtes
omschrijving doorstroomgegevens van de school worden vergeleken met landelijke cijfers. Toelatingsprocedure wordt getoetst. Slaagpercentages vergelijken met landelijke cijfers en met voorgaande jaren Vergelijken van SE met CE; ook landelijk. Speerpunten beleid worden vastgelegd. Werkgroepen – tijdspad. Welke resultaten streven we na? Team / Sector stelt doelen voor schooljaar Vastleggen individuele doelstellingen docenten in POP – scholingsbehoefte in kaart brengen Cijfers vergelijken met voorgaande jaren en met landelijke gegevens
Uitvoering CEDI, MT i.s.m..administratie, secties / sectoren Teams MT, secties / sectoren, administratie, CEDI
MT
MT Sectoren/teams Docenten eventueel i.o.m. teamleider
MT, CEDI, Roostermaker Docent
13
jan / feb jan / feb maart - april
Afnemen enquêtes schoolleiding onder personeel Afnemen enquêtes mentoraat Functioneringsgesprekken
mei / juni
Leerlijn/PTA
einde schooljaar maart / april april / mei
Evaluatie beleidsplannen Evaluatie kwaliteitszorg
maart / april
Evaluatie begeleiding nieuwe docenten Evaluatie leerlingenzorg
MT
Op basis van leerling enquêtes. Evaluatie doelstellingen POP cyclus Sectoren en secties stellen nieuw jaarprogramma en PTA op, mede op basis van evaluatie. In hoeverre gerealiseerd? Cyclus voor volgend schooljaar bijstellen Op basis van evaluatie regeling bijstellen Leerlingenzorg wordt geëvalueerd met behulp van vragenlijsten onder leerlingbegeleiders en betreffende leerlingen, werkplan bijstellen
Mentoren MT, alle medewerkers
Secties / sectoren
MT, sectoren MT, werkgroep MT en betrokken medewerkers Zorgcoördinator
3.1 Vensters voor Verantwoording Vooruitlopend op de ontwikkelingen heeft het Bataafs Lyceum zich in 2011 aangemeld bij Vensters voor Verantwoording van de VO-raad. Het Bataafs Lyceum streeft er naar zich voortdurend te verbeteren met betrekking tot de indicatoren die zijn gedefinieerd door de VO-raad in Vensters voor Verantwoording. In lijn met de gewenste openheid omtrent de prestaties van het Bataafs Lyceum zal de ontwikkeling van deze indicatoren worden gepubliceerd op de schoolsite (eerste publicatie verwacht in het schooljaar 2011-2012). Gezien de veranderingen in de exameneisen zullen we ons in de komende jaren met name concentreren op de doorstroom naar het diploma, onze eindexamenresultaten, alsmede de balans tussen het schoolexamencijfer en het centraal examencijfer. Omdat het Bataafs Lyceum en het Montessori College Twente onder hetzelfde BRINnummer vallen geven de bolletjeskaart van de Inspectie voor Onderwijs en Vensters voor Verantwoording geen beeld van de resultaten van het Bataafs Lyceum als zelfstandige vestiging. Er wordt op school een schaduwadministratie gerealiseerd om het opbrengstgericht werken te implementeren. 3.2 Borging kwaliteit schoolexamens De kwaliteit van het schoolexamen is een belangrijke graadmeter voor de kwaliteit van het gehele onderwijsproces. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het schoolexamen ligt primair bij de vaksecties. Het schoolexamen wordt jaarlijks geëvalueerd, waarbij in ieder geval de volgende checklists worden gehanteerd (bron: VO-raad): Checklist inhoud Ten minste die inhoudelijke eindtermen uit de examenprogramma’s worden in het schoolexamen getoetst die niet centraal geëxamineerd worden en ze wegen mee bij de bepaling van het eindcijfer voor het schoolexamen.
14
Jaarlijks wordt nagegaan of de relevante publicaties van de CEVO (betreffende de inhoud van de examenprogramma’s) in het PTA zijn verwerkt. De toetsvormen in het schoolexamen zijn passend om de inhoudelijke domeinen adequaat te toetsen. Alle vaardigheidsdomeinen uit de examenprogramma’s worden getoetst in het schoolexamen. De toetsvormen in de schoolexamens zijn passend om de vaardigheidsdomeinen adequaat te toetsen. Alle vaardigheidsdomeinen wegen mee in de bepaling van het eindcijfer van het schoolexamen. Checklist kwaliteitszorg Het schoolexamen voldoet inhoudelijk aan de eisen die aan de leerlingen gesteld dienen te worden. Het schoolexamen voldoet in zijn vraagstelling aan de eisen die aan de leerlingen gesteld dienen te worden. De toetsvormen in het schoolexamen zijn geschikt om de beoogde leerdoelen te meten. De leerling wordt beoordeeld op het niveau dat passend is voor leerlingen van de betreffende schoolsoort. Opgaven en vragen richten zich (afhankelijk van de schoolsoort) op evenwichtige wijze op het toetsen van kennis, inzicht, vaardigheden en analyse, ook bij mondelinge schoolexamens Bij elk vak zijn de leerlingen in staat gesteld te oefenen met de beoogde toetsvorm De beoordelingscriteria en de normering zijn inzichtelijk voor leerlingen. De uitvoering van het schoolexamen voldoet aan criteria van zorgvuldigheid. De checklists worden, samen met richtlijnen voor het vaststellen van de vakprogramma’s, jaarlijks onder aandacht van de vaksecties gebracht door de verantwoordelijke teamleiders. Gedurende het schooljaar 2011-2012 zal het toetsingsbeleid van de school vergaand worden geëvalueerd in de werkgroep kwaliteitszorg. Het hieruit voort te vloeien beleidsstuk wordt opgenomen in het kwaliteitsplan 2012-2013. 3.3 Aanscherping van zak/slaagregeling In 2012 vond de eerste aanscherping plaats van de zak/slaagregeling en moet er gemiddeld een voldoende worden gehaald voor het centrale examen. In 2013 vindt een verder aanscherping plaats en mag er voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde slechts één vijf worden behaald. In 2014 wordt er een verplichte rekentoets toegevoegd aan het centrale examen. Het Bataafs Lyceum heeft de volgende acties ondernomen om er voor te zorgen dat de aanscherping van de zak/slaagregeling geen nadelige gevolgen zal hebben voor de slagingspercentages: Introductie van een rekencoördinator die de landelijke ontwikkelingen op rekengebied bijhoudt en in samenwerking met het management passende acties onderneemt Introductie van een taalcoördinator die de landelijke ontwikkelingen op taalgebied bijhoudt en in samenwerking met het management passende acties onderneemt 15
Start met gestandaardiseerde rekentoetsen in de onderbouw om het rekenniveau van de leerlingen te peilen. Waar nodig worden zwakkere leerlingen begeleidt Introductie van steunlessen voor Nederlands, Engels en wiskunde in de bovenbouw HAVO en VWO Aanpassing van de overgangsregelingen in lijn met de verzwaring van de examennormen 3.4 Leerlingvolgsysteem Om te kunnen bepalen of een leerling op de juiste weg zit is het belangrijk dat de leer- en ontwikkelingsvorderingen van leerlingen constant worden gevolgd, zodat op tijd kan worden bepaald of extra inzet nodig is, of dat leerlingen meer uitdaging aankunnen. Een leerlingvolgsysteem, waarmee de leervorderingen van leerlingen systematisch en periodiek worden bijgehouden, is daarom onontbeerlijk. In het studiejaar 2014-2015 wordt het gebruik van een leerlingvolgsysteem verplicht. Het Bataafs Lyceum heeft de beschikking over een aantal leerlingvolgsystemen: Magister, de administratiesoftware van de school, beschikt over een leerlingvolgsysteem dat op dit moment niet optimaal wordt gebruikt. Het Bataafs Lyceum voert in het schooljaar 2010 – 2011 een pilot uit met het computerprogramma VIS2 (vangnet informatie en samenwerkingssysteem). VIS2 is een leerlingvolgsysteem dat speciaal is ontwikkeld voor leerlingen die te maken krijgen met zorg. In het schooljaar 2012-2013 wordt door een interne werkgroep onderzocht aan welke eisen het leerlingvolgsysteem van het Bataafs Lyceum moet voldoen. In navolgende jaren zal het leerlingvolgsysteem worden geïmplementeerd, zodat wordt voldaan aan de eisen van OCW in 2014.
16
4. Externe projecten De school genereert in toenemende mate financiële middelen door deelname aan gesubsidieerde projecten. Een aantal projecten wordt hieronder beschreven: 4.1 SLOA project Creatieve technieken Dit project richt zich op het verbeteren van de creatieve technieken van leerlingen en daarmee de prestaties van leerlingen in de exacte vakken. Via dit project willen we niet alleen het onderwijs binnen onze school verbeteren, de leerling beter voorbereiden op zijn/haar toekomst maar willen we ook docenten en schoolleiding professionaliseren op het gebied van opbrengstgericht werken. Op basis van de uitkomsten van het datateam bepalen we of de datateam procedure geschikt is voor onze school. We kijken hierbij of het werken in een datateam heeft geleid tot betere prestaties bij de exacte vakken, maar we letten vooral op de effecten van de procedure op docenten. Mocht uit het onderzoek blijken dat het datateam niet alleen tot betere leerprestaties heeft geleid, maar vooral tot professionalisering van docenten dan willen we deze ontwikkeling doorzetten binnen de school en meerdere datateams gaan implementeren. 4.2 InnovatieImpuls Onderwijs (IIO) Videolessen Regionaal Dit innovatieconcept richt zich op het oplossen van knelpunten in het onderwijs zoals tekort aan docenten en aanbod van een breed en betaalbaar vakkenpakket. Hiervoor worden online “live” videolessen ingezet, waardoor de docent voor een deel van een onderwijsprogramma grotere groepen leerlingen (van verschillende scholen) kan bereiken bij gelijke inzet van de docent. Doelstelling van dit “video live docent” model (VLD concept) is te komen tot meer rendabele leerarrangementen (onderwijsprogramma’s) in zowel economische zin (uitvoerbaar en betaalbaar) als onderwijskundige zin (behoud of verbetering van de kwaliteit van onderwijs). Via het VLD concept wordt een verbetering van 15-20% op de overall productiviteit van een vakdocent bereik door gerichte inzet van het concept binnen onderwijsprogramma’s. Binnen een onderwijsprogramma met dit VLD concept neemt de effectiviteit van de via dit concept verzorgde lessen toe tot “onbekend” (voorbereidings/opname uren door vakdocent gedeeld door aantal malen bekeken maal aantal leerlingen, verhouding 1: 100 als doelstelling), zie model van Merill. Bij de meeste vakken is bekend dat – afhankelijk van het gekozen onderwijsmodel - 30% tot 40% van de onderwijstijd wordt gebruikt voor instructie/demonstraties en uitleg. Door in dit deel van onderwijsprogramma’s het VLD concept toe te passen wordt de arbeidsproductiviteit van docent in dit deel verviervoudigd en daardoor neemt de gemiddelde arbeidsproductiviteit binnen een programma toe met 1520%. De kwalitatieve doelstelling is benoemd als “behoud of verbetering van kwaliteit”. Een vijftal elementen zijn sterk van invloed op het behalen van deze doelstelling: 1) Docenten die werken binnen het VLD concept zijn aanvullend en optimaal geschoold zowel algemeen didactisch als mediatechnisch. Dat is gebeurd vanuit de betrokken universitaire lerarenopleiding en altijd gekoppeld aan het schoolontwikkelingsplan en IPB per school. Dit leidt tot verbetering begeleiding/sturing voor leerling;
17
2) Docent kan specialiseren op vakinhouden waarin hij of zij “excellent is” (betere input voor de leerling); 3) Door naast het “live” gebruik ook een opgenomen versie beschikbaar te houden (zonder grote aanvullende investeringen te bereiken!) biedt het concept verbeterde relearning/re-teaching mogelijkheden op school en thuis (de les kan nog eens online bekeken worden!); 4) Compenseren van lesuitval: verbeterde service bij afwezigheid van leerlingen (les gemist, bekijk de basis nog even online!); eventueel van tevoren bekende lesuitval kan gecompenseerd worden door de les op te nemen en vervolgens op het ingeroosterde moment de les uit te zenden. 5) De borging vindt plaats vanuit een aangepast leerarrangement dat op school- en bovenschoolsniveau wordt gedragen. Het gaat dus niet om incidenteel of individueel gebruik van videolessen door of voor ’n specifieke school of docent. De kwaliteit zal worden gemeten m.b.v. de onderstaande indicatoren: Overgangscijfers voor het betreffende vak (bron: schooladministratie); Gestandaardiseerde toetsen voor betreffende vak (tenminste 1 maal per jaar om verschil VLD lessen en non-VLD lessen binnen een vak te onderzoeken); Eindexamencijfers (bron: DUO); Gepercipieerde leeropbrengst en tevredenheid leerlingen / ouders / docenten (bron: vragenlijst); Aanbod aantal (eindexamen) vakken per school / fte leraren (bron: schooladministratie / DUO). 4.3 Docentenontwikkelingsteam (DOT) De UT is in het schooljaar 2010-2011 van start gegaan met Docentenontwikkelteams (DOTs) op de bèta-vakgebieden. Docenten van diverse scholen werken samen met UT-docenten en vakdidactici aan ontwikkeling van hun vak. Concrete aanleidingen zijn de landelijke vakvernieuwingen voor wiskunde, natuur- en scheikunde. Docenten die werk maken van een eigen vakontwikkeling dragen bij aan hun eigen professionalisering. Er zijn 8 DOTs van start gegaan, waarin 60 docenten uit de regio Twente en omstreken participeren. Voor het schooljaar 2011-2012 is het aantal DOTs uitgebreid: vakmatig richting maatschappijwetenschappen, economie en biologie; thematisch naar Samenwerken in Bedrijf, TOA’s, en Talentontwikkeling & Excellentie. De deelname groeit naar ruim 100 docenten. Het Bataafs Lyceum neemt sinds introductie van het concept DOT deel met docenten natuurkunde, wiskunde, ICT, Talentontwikkeling & Excellentie en TOA’s.
18
5. Leerlingenzorg In 2011 is het zorgplan van het Bataafs Lyceum herschreven. Het zorgplan beschrijft de organisatiestructuur van leerlingenzorg van het Bataafs Lyceum en beschrijft de verantwoordelijkheden van medewerkers met betrekking tot zorg. Met ondersteuning van het zorgplan krijgen zo veel mogelijk leerlingen de mogelijkheid om binnen het regulier voortgezet onderwijs een diploma te behalen. Ieder kind krijgt een stevige basis voor een zo zelfstandig en sociaal mogelijke toekomst in de maatschappij. De leerlingenzorg van het Bataafs Lyceum start bij de aanname van de leerling en is bedoeld voor alle leerlingen die om welke redenen dan ook (tijdelijk) niet mee kunnen komen op school. De zorg wordt verleend na overleg met de ouders en de leerling. De mentor is de spil van de leerlingenzorg (eerstelijnszorg). Hij/zij kan voor deze begeleiding te allen tijde een beroep doen op meer gespecialiseerde collega’s, middels het inbrengen van de leerling in het Intern Zorg Overleg (IZO, tweedelijnszorg). Het IZO heeft als doel de zorg binnen het Bataafs Lyceum in goede banen te leiden. Het IZO wil de centrale spil voor het zorggebeuren van het Bataafs Lyceum zijn. Daarnaast overlegmoment voor de interne leerlingbegeleiders zijn, collegiale ondersteuning bieden en waar nodig adviezen geven voor de interne zorg. Mocht de ontwikkeling van een leerling ondanks de geboden eerste- en tweedelijns ondersteuning stagneren, dan kan een leerling ingebracht worden in het Zorg Advies Team. Het ZAT heeft als doel het opstellen van een advies van aanpak van een leerling, waarvan de problematiek van dien aard is dat de (school-) ontwikkeling van de leerling dreigt te stagneren en wanneer de interventies vanuit school niet het gewenste effect hebben. Het is van belang de grenzen van de zorg te bewaken die het Bataafs Lyceum kan bieden. Uitgangspunt is dat het Bataafs Lyceum in staat moet zijn bij te kunnen dragen aan een positieve ontwikkeling van de leerling en dat de omgeving (medeleerlingen en personeel) goed moet blijven functioneren. Er zal voortdurend getracht worden om door intervisie, nascholing e.d. de zorgcapaciteiten van de docenten op peil te houden en waar mogelijk nog te vergroten. Daar waar nodig zal de school gebruik maken van externe deskundigheid (derdelijnszorg). Het Bataafs Lyceum voert een pilot uit met het computerprogramma VIS2 (vangnet informatie en samenwerkingssysteem). De gemeente Hengelo gebruikt dit programma in het kader van “één gezin, één aanpak”. De notulen van de vergaderingen van het ZAT en de afgesproken acties worden vastgelegd in VIS2. VIS2 maakt het mogelijk dat alle betrokken instanties elkaar kunnen volgen in hun acties met betrekking tot de zorg voor een leerling.
19
6. Personeelsbeleid Het Bataafs Lyceum maakt onderdeel uit van de Openbare Scholengemeenschap Hengelo. Het personeelsbeleid wordt centraal vastgesteld. Echter de verschillende vestigingen hanteren een eigen visie op onderwijs en daarmee een eigen invulling van de rol van docent. Deze eigen visie vertaalt zich ook naar een eigen aanpak van gesprekscycli en persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). 6.1 Ons specifieke docentprofiel Een docent op het Bataafs Lyceum moet voldoen aan het algemeen profiel voor een docent binnen het voortgezet onderwijs. Hij of zij moet beschikken over de noodzakelijke competenties op vakinhoudelijk, didactisch, pedagogisch, leerpsychologisch en organisatorisch gebied. Maar wat maakt een docent tot een geschikte docent voor ons lyceum? Geen enkele docent is ideaal, maar een docent van het Bataafs Lyceum streeft naar de volgende competenties. Ambitieus Is ambitieus als docent en daagt ook leerlingen uit ambitieus te zijn. Weet de lat hoog te leggen in de les. Is duidelijk in wat hij wil en niet wil Stelt grenzen en weet die te bewaken Stelt doelen en evalueert deze regelmatig Is zelfkritisch en staat open voor het eigen continue leerproces. Is 1e-graads bevoegd in bovenbouw havo/Vwo en Masterclass Faciliterend Werkt vanuit vertrouwen, gaat uit van het positieve in elke leerling. Ziet het faciliteren van het ontwikkelingsproces van de leerling als zijn kerncompetentie. Heeft een servicegerichte basisattitude naar leerlingen en ouders. Ziet de leerling niet als nummer maar als mens met een eigen persoonlijkheid. Investeert in de relatie met elke leerling. Heeft een ruimdenkende, respectvolle en vriendelijke basisattitude. Behandelt een leerling vanuit empathie. Professioneel Is betrokken bij de school en gedraagt zich als haar ambassadeur. Is bereid verder te kijken dan het eigen vak en heeft een brede maatschappelijke oriëntatie. Is niet autoritair maar gericht op samenwerken; ziet ouders en leerlingen als partners in onderwijs Is in staat om afstemming te vinden met verschillende types leerlingen en collega’s. Kan feedback constructief geven en ontvangen en maakt verschil tussen persoon en gedrag. Is competent in gesprekstechnieken. Combineert leidinggevende en coachende competenties. 20
6.2 Gesprekscyclus en Persoonlijk Ontwikkeling Plan Jaarlijks heeft ieder personeelslid een functioneringsgesprek met de direct leidinggevende. Tijdens de functioneringsgesprekken van het onderwijzend personeel worden in ieder geval de uitkomsten van de leerling-enquêtes besproken. Indien wenselijk worden afspraken gemaakt m.b.t. professionele ontwikkeling en bijscholing. De professionele ontwikkeling van elk personeelslid wordt vastgelegd in een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). In het POP worden jaarlijks ontwikkelingsdoelen en scholingswensen vastgelegd. Tijdens het functioneringgesprek wordt hierover verantwoording afgelegd. De verslagen van de functioneringsgesprekken en de jaarlijkse POP formulieren vormen samen het bekwaamheidsdossier. Dit dossier wordt beheerd door de leidinggevende.
21
7. Financieel Beleid De stichting OSG Hengelo ontvangt de financiering van de overheid. De middelen worden doorgesluisd naar de scholen. Dit onder inhouding van een bepaald percentage voor het bestuursbureau van de OSG. De middelen worden door de CFI toegekend op basis van aantallen en soorten leerlingen. Het bestuursbureau kijkt daarnaast nog naar het aantal te vormen geroepen en neemt dit mee in de toedeling van de middelen naar de locatie. De toedeling van financiële middelen bestaat uit een personele en een financiële component. De personele component omvat de salarissen van het personeel van de locatie. Voor het vaststellen van de personele financiering wordt een formatieplan gemaakt afgestemd op de wensen en de behoeften van de locatie. De materiële uitgaven zijn onder te verdelen in investeringskosten en exploitatiekosten. Naast de gelden van de overheid heeft de school de beschikking over andere financiële middelen. Dit zijn: Gelden uit de prestatiebox, Leerling-gebonden financiering (rugzakleerlingen), Middelen verkregen uit de ouderbijdrage. Hieruit worden zaken bekostigd ten behoeve van doelen waartegenover geen bekostiging van de overheid bestaat. Dit heeft betrekking op kosten van de mediatheek, kopieerkosten, bedrijfsbezoeken, excursie en werkweken, De school maakt gebruik van scholingsmiddelen. Een aantal projecten worden medegefinancierd door de overheid of de plaatselijke overheid, De school genereert in toenemende mate financiële middelen door deelname aan gesubsidieerde projecten. Jaarlijks wordt er een begroting opgesteld, een meerjarenbegroting en een financieel jaarverslag. Deze documenten worden verzorgd door het bestuursbureau. De directeur van de school denkt mee in de opgestelde begroting. 7.1 Sponsorgelden Via sponsoring kan extra geld worden verkregen, bijvoorbeeld door advertenties in de schoolkrant te plaatsen of door schoolmaterialen of -activiteiten te bekostigen. Een sponsor verlangt meestal een tegenprestatie (en dus is er geen sprake van een ‘schenking’), maar hij mag daarmee geen invloed uitoefenen op het onderwijs. De medezeggenschapsraad dient bij elk sponsorvoorstel te worden betrokken in de besluitvorming. Schenkingen vallen niet onder het begrip sponsoring.
Om een zuiver en zorgvuldig verloop van sponsoring te garanderen, moet de actie voldoen aan een aantal criteria. De belangrijkste daarvan zijn: 1. Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige taak en doelstelling van de school. Ook moet de sponsoring in overeenstemming zijn met de goede smaak en het fatsoen. 22
2. Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs, de scholen en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen. 3. Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die de school aan het onderwijs stelt. 4. Het primaire onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen. 5. In lesmaterialen en leermiddelen mag geen (impliciete of expliciete) reclame voorkomen. Ook mag er geen sprake zijn van onvolledige of subjectieve informatie. 6. Reclame die is gericht op leerlingen mag niet stimuleren tot ongezonde en/of gevaarlijke activiteiten en mag de leerlingen niet aanmoedigen om ouders te stimuleren producten of diensten van de sponsor af te nemen.
23