Interview Rini Kools Hoe lang werkt u hier nu al? Ik ben hier begonnen in april 1982. Dat was net nadat de Falklandoorlog was uitgebroken en als docent Engels is dat wel iets van belang, want dat was een korte oorlog tussen Engeland en Argentinië over een hoop eilanden voor de kust van Argentinië. Die twee dingen koppel ik dus altijd aan elkaar. Hoe kijkt u terug op uw carrière? Ik heb dit altijd een heel prettige school gevonden, heel fijn om te werken, fijne leerlingen, fijne collega’s, goeie sfeer, altijd de mogelijkheid gehad om binnen mijn eigen vak toch eigen invulling te geven aan hoe ik dat vak wilde geven, bijvoorbeeld met literatuur, wat je deed, zeker in het begin en hoe je dat aanpakt. Het is natuurlijk wel zo dat het de laatste 10-15 jaar wel zo is dat we meer onderling afspraken maken met de vakgroep Engels betreft dat doen we gezamenlijk en zo doen we het en dat moest dan natuurlijk ook wel een beetje op een gelijke manier gebeuren omdat de toetsen over dezelfde stof gingen. Maar de eerste helft van de jaren dat ik hier gewerkt heb, gaven we met literatuur gewoon een eigen programma en maakten we daar ook gewoon zelf een toets over. Ik kijk dus met veel tevredenheid terug op de jaren dat ik hier gewerkt heb. Ik kan als aanvulling nog zeggen dat ik het werk nog steeds heel leuk vind en dat ik dus met een heel prettig gevoel afscheid neem van deze school en dat ik niet heb door moeten blijven werken totdat ik er geen zin meer in had, daar heb ik helemaal geen last van. Dus u bent gestopt omdat u niet wilt dat het minder plezierig wordt? Zoals ik het nu de laatste jaren heb ervaren denk ik ja, het kan alleen maar minder worden. Ik heb de laatste jaren met heel veel plezier gewerkt hier, leuke klassen gehad, en ik ben natuurlijk ook heel nauw verbonden met Cambridge English en dus heb ik ook veel les gegeven in die groepen en het is natuurlijk geen straf om aan getalenteerde leerlingen les te mogen geven. Dat is hartstikke leuk. Ik heb vaak genoeg gezegd aan andere collega’s of ze ook niet een keer beginnen aan lesgeven aan die groep, maar ze zeiden altijd: “Jij bent daar zo bekend mee, dus doe jij dat maar.” Ik heb één keer overwogen om te solliciteren in al die 33 jaar. Dat was in de fase dat het hier in de school allemaal wat moeizamer liep, niet zozeer met mijzelf maar met de school in zijn totaliteit. Maar ik hoorde steeds weer van andere collega’s die binnenkwamen die wel ervaring hadden, want ik heb natuurlijk nauwelijks ervaring op een andere school, en anderen die dat wel hadden zeiden dat dit een heel fijne en prettige school was om te werken, dus dat neemt de zin om ergens anders aan de slag te gaan ook weg als het elders eerder minder wordt dan beter wordt. Wat bent u van plan te gaan doen na uw pensioen? Ik heb heel veel ideeën en plannen, maar mijn eerste plan is om niet al te veel concrete plannen te maken. Ik heb nu een leven met activiteiten die rechtstreeks verbonden zijn met mijn werk en in de nieuwe situatie krijg ik heel veel vrije tijd die ik zelf moet gaan invullen en structureren, dus ik denk dat de eerste jaren maar ga kijken wat er op mij afkomt, alles laten bezinken en weer ga proberen een nieuwe balans te vinden. Ik heb zat ideeën. Een meer serieus idee is dat ik mijn kennis van het Russisch weer op het oude peil ga proberen te brengen en dat ik daar serieus tijd in ga steken en misschien, als het op mijn pad komt, dat ik nog wat vertaalwerk wil doen, want ik vind het leuk om met taal bezig te zijn en te puzzelen.
Dat geeft op zich ook aan dat ik het werken echt niet beu ben, maar ik zou met mijn vak- en talenkennis ook wel andere dingen willen gaan doen. Wat is het meest bijzondere moment van uw carrière? Ik begin langzaam te beseffen dat afscheid nemen toch iets ingrijpender is dan wat ik van tevoren ervan gedacht had, maar het bijzondere is ook wel dat ik wel een paar keer heb meegemaakt dat leerlingen hadden gezegd dat ze mijn manier van aanpakken in de les heel inspirerend vinden en dat ik ze met dingen in aanraking had gebracht waar ze anders nooit mee in contact zouden zijn gekomen. Dat vond ik natuurlijk fantastisch om te horen. Wat waren/zijn uw sterke en zwakke punten? Een sterk punt is denk ik wel dat ik een redelijk behoorlijke vakkennis heb. Een zwak punt is dat ik van nature iemand ben die vrij perfectionistisch is. Ik heb er een hele tijd over gedaan om te leren accepteren dat je dezelfde normen niet zomaar aan leerlingen kunt opleggen. Dat is een lang leerproces geweest voor mij. Maar wat me daarbij wel meeviel is dat ik uiteindelijk toch in staat ben gebleken om misschien wel wat meer geduld uit me op heb kunnen brengen dan ik zelf voor mogelijk had gehouden. Maar het blijft zo dat: I get carried away by my own enthousiasm. Waarom bent u eigenlijk Engels gaan studeren? Ik ben Engels gaan studeren omdat ik op de middelbare school werd gegrepen door de Engelse literatuur, dus door dingen waar we nu met 5 vwo mee bezig zijn geweest, dus Dickens en Brontë enz., de grote schrijvers uit de 19e eeuw, dat intrigeerde mij, dat sprak mij aan. Engels was verder niet mijn sterkste taal op de middelbare school. Sterker nog, Engels was mijn zwakste taal op de middelbare school, Frans was mijn beste taal, maar er waren twee dingen mis met Frans: ik vond de leraren die wij hadden niet zo boeiend en ik vond de Franse literatuur al helemaal niet boeiend, of dat nou terecht was of niet. Vandaar had ik dus voor Engels gekozen en ook met de gedachte: met Engels kan ik ook altijd nog wel werk vinden. Wat heeft u gedaan voor uw werkzaamheden op het TBL? Ik ben naar de middelbare school geweest in Rosendaal, aan de andere kant van de provincie, daarna heb ik Brabant verlaten en ben ik in Leiden gaan studeren. Eerst geschiedenis en daarna Engelse taal- en letterkunde, zoals dat officieel heet, en dat heb ik gedaan van ’72 tot ’79. Op vijftien juli 1979 ben ik afgestudeerd in Engels en een paar weken later ben ik in militaire dienst gegaan en daar heb ik Russisch geleerd. Dat heeft geduurd tot november 1980 en daarna wilde ik het liefst als vertaler aan het werk, maar ik was zo naïef om te denken dat je met de combinatie Engels en Russisch in Nederland wel mee aan de slag kunt, maar dat werkt niet. Als ik naar Amerika of Groot-Brittannië was gegaan, had dat kans van slagen gehad, maar niet in Nederland. Toen ben ik dus een tijdje bezig geweest om daar werk in proberen te vinden, maar dat lukte niet, dus daarna ben ik gaan solliciteren in het onderwijs. Begin jaren ’80 was een heel lastige periode om aan een baan te komen in het onderwijs, want er was een groot aanbod en maar heel weinig plekken. Maar begin ’82 ben ik hier een keer in gesprek gekomen en toen kreeg ik deze baan aangeboden. Wat heeft u verder in militaire dienst gedaan?
In militaire dienst heb ik Russisch gestudeerd en wie later mijn beste vrienden zouden worden ontmoet. Wij zaten in dienst in een kleine kazerne in de oude binnenstad van Harderwijk met 10-12 jongens die deze opleiding deden. Wij zaten in een situatie die je het best kunt vergelijken met hoe het eraan toe gaat op een Engelse kostschool. Je bracht daar dag en nacht door, ’s ochtends om 7 uur opstaan, ontbijten, 8 uur op rappel, en dan begonnen de lessen, van 8 uur ’s ochtends tot 5 uur ’s middags en dan een uurtje pauze in de middag. Voor de rest de hele dag studeren en dan ’s avonds na het avondeten ook vanaf half zeven. Sommigen waren wat eerder klaar, maar er waren er ook bij die ’s avonds tot elf uur doorgingen. Waar bent u daar precies voor opgeleid? Ik ben daar opgeleid voor ondervrager. Rusland was in die tijd de leider van het Warschaupact, en oost en west, dus de NAVO- en Warschaupactlanden stonden recht tegenover elkaar, dus Rusland was onze vijand. Vandaar dus dat we Russisch leerden. Er werden daar elk jaar zo’n twee lichtingen van tien of twaalf jongeren voor opgeleid dus in totaal ongeveer 25 per jaar in Nederland. Ik ben het ondervragen verder niet in de praktijk gaan gebruiken. Ze hadden daar altijd een tekort aan personeel, dus vroegen ze altijd één persoon van de leerlingen om te assisteren bij lesgeven en vertalen, dus mijn eerste leservaring heb niet met Engels, maar met Russisch opgedaan. Ik heb daar dus nog een half jaar vertaalwerk gedaan en lesgegeven in het Russisch. Waar gingen uw eerste lessen over? Ik gaf vooral grammaticalessen en -uitleg aan de jongens van de volgende lichting en ik heb ook veel conversatielessen gedaan. Dat was het principe van die opleiding: als je ’s ochtends, in de eerste paar uren van de dag, nieuwe woorden had geleerd of nieuwe lessen had behandeld, dan werd je geacht om dat meteen actief te gebruiken in de praktijk. En dat werkte heel goed, want ook al had je heel weinig kennis, toch moest je met de weinig kennis die je hebt proberen dingen gezegd te krijgen. Die conversatielessen vond ik ook altijd heel leuk, want je werkt in kleine groepjes met 3 of 4 leerlingen met één docent erbij, net zoals we dat bijvoorbeeld bij Cambridge proberen na te streven: werken in kleine groepen en ervoor zorgen dat leerlingen veel aan bod komen, zo voelt een leerling zich veel meer betrokken. Dat heb ik dus vooral gedaan als docent Russisch daar. Ik was dus echt dag en nacht met die taal bezig in die tijd. Ik durf wel te zeggen dat mijn beheersing van het Russisch bet was dan mijn beheersing van het Engels toen ik hier begon. Dat peil ga ik nu dus weer proberen een beetje op te krikken. Dan een paar minder serieuze vragen. Wat is uw favoriete gerecht? Ik houd erg van de Indonesische en Italiaanse keuken. Vooral een simpele pasta met een simpele saus. Niet al te ingewikkeld dus en met verse producten. Ik heb een keer pasta op met alleen maar truffelsaus. Heel simpel, maar geweldig. Wat is uw lievelingskleur? Dan moet ik wel blauw zeggen. Ik ben geboren onder het teken waterman en ik associeer blauw met water en ik voel me helemaal in mijn element in en op het water. Wat is uw lievelingsdier?
Ik hou van dieren en de natuur in zijn algemeenheid. Ik heb niet één specifiek lievelingsdier. Maar ik heb één ding nog niet genoemd: ik ga veel van mijn vrije tijd ook doorbrengen met vogels kijken en vogelstudie. Vogels zijn dus mijn lievelingsdieren. Naast lezen en studeren aan Russisch ga ik zeker ook veel tijd besteden aan vogels kijken. Wat is uw lievelingsboek? Mag ik ook een lievelingsschrijver noemen? Mijn lievelingsschrijver is Coetzee. Dat is een Zuid-Afrikaanse schrijver die vooral over de situatie in zuidelijk Afrika heeft geschreven en over relaties tussen mensen in het algemeen. Wat zijn uw lievelingsfilms? Nou, ik kan wel drie goede films noemen. Dat zijn “Richard III”, maar dan met Ian McKellen in de rol van Richard III, die kennen jullie wel als Gandalf. De laatste jaren heb ik een programma “Film en literatuur” gedaan in 6 vwo en dat stuk heb ik dus gelezen met de leerlingen en we hebben die moderne verfilming bekeken. Dat vind ik een fantastische verfilming van een Shakespeare-stuk. Dat is er één, maar ook “Apocalypse Now”. Ik heb iets met oorlogsfilms. Misschien ook interessant om te weten: dat is ook een film die gebaseerd is op een bekend boek uit de Engelse literatuur en dat boek is “Heart Of Darkness” van Joseph Conrad en dat boek heb ik ook in de lessen behandeld met leerlingen. Als derde ga ik toch “The Godfather”zeggen, denk ik. En dan vooral deel één natuurlijk. Er zijn wel twee van de drie films waarin Marlon Brando speelt: Apocalypse now en de eerste van The Godfather als Don Corleone. Wie is uw favoriete collega op het TBL? Ik heb het contact met oud-collega Ton Groos altijd heel waardevol gevonden. Ton Groos was een vakcollega van mij, die is hier vertokken toen jullie hier kwamen als nieuwe bruggers, dat is nu vijf jaar geleden, maar met Ton Groos heb ik altijd heel goed contact gehad en wij hebben onder andere heel veel jaren samen de Londenreis georganiseerd, dus dat werkt ook wel mee. Op zo’n Londenreis breng je dan samen de nachten door op één kamer en dan leer je elkaar toch wel op een andere manier kennen dan zoals dat op school gebeurt. Zonder anderen tekort te doen, heb ik dat altijd heel waardevol contact gevonden. Wat is uw grootste angst? Ik ben nogal een actief baasje, dus mijn grootste angst is misschien wel om niet meer instaat te zijn om veel te kunnen ondernemen. Je zou ook kunnen zeggen: je zou altijd nog wel kunnen lezen, want dat hangt ook samen meet waar ik altijd al mee bezig ben geweest, maar ik ben een nogal ondernemend type en ik ga daar graag op uit en als dat niet meer mogelijk zou zijn zou dat wel zeer ingrijpend zijn. Dan als laatste. Wat is uw grootste blunder? Ik ben een beetje een control freak, dus ik probeer die blunders altijd zoveel mogelijk te voorkomen. Mijn grootste blunder weet ik niet, maar ik weet niet of we er greep op hadden, maar iets wat ik altijd als heel vervelend heb ervaren is dat er een keer op de terugreis vanuit Londen, op de boot, leerlingen flink aan het drinken zijn gegaan en in een soort competitie terecht kwamen met een andere school uit Enschede, geloof ik, en dat er dus een situatie ontstond die we niet meer in de hand hadden, waar we toch geconfronteerd werden met de heel onplezierige consequenties daarvan. Maar ik weet niet of dat een blunder was,
of dat we het hadden kunnen voorkomen. Wij zeggen natuurlijk op zo’n boot op de terugreis altijd: “Weet je, we zijn op weg naar huis, een beetje losse sfeer, laat die kids maar lekker een beetje rondstruinen over die boot,” maar wij hadden natuurlijk niet door dat er types tussenzaten die aan de sterke drank zouden gaan. En daar kregen we te maken met de consequenties daarvan. Dat vond ik geen hoogtepunt, laat ik het zo zeggen. Wilt u nog iets vertellen? Nou, ik vond dat jullie wel originele vragen hadden. Ik denk dat ik geen onzin verkocht heb, maar ik denk dat ik over zo’n laatste vraag de komende dagen nog even nadenk dat ik dan misschien nog met iets anders op de proppen kom, de juicy details.
Mike van der Burg en Ingmar Verwijlen, 5 vwo