interview
meer dan eendimensionaal functionalisme
124
diederik fokkema
meer dan eendimensionaal functionalisme
Innovatie is belangrijk in de architectuur. Alleen aan de hand van voortdurende vernieuwingen is de bouwkunst in staat om eenzelfde ontwikkelingsgang te zien te geven als het vak waaraan een deel van de hedendaagse architecten zich zo graag spiegelt: de kunst. De zich als kunstenaars profilerende internationale iconen-architecten zijn overigens niet de enigen binnen de architecturale goegemeente die voortdurend in de weer zijn met innovatie. Ook interieurarchitecten zijn doorgaans doordrongen van het belang van vernieuwingen. Zeker de interieurarchitecten die zich bezighouden met het vervullen van de wensen van de zakelijke sector zijn erop gespitst hun klanten een zo optimaal mogelijk interieur te bieden. De ratrace naar interieurinnovatie heeft een aantal opmerkelijke projecten opgeleverd, die het aanzien van de internationale kantooromgeving sedert het einde van de twintigste eeuw drastisch veranderd hebben. Eén van de projecten die in dit opzicht internationaal hoge ogen gooide, was het Interpolisproject in Tilburg. In een min of meer doorsnee kantoorgebouw van architect Abe Bonnema realiseerde verzekeraar Interpolis een tot op dat moment onbekende nieuwe werkvorm: het flexibele kantoor. Het succes van Interpolis werd breed uitgemeten in
internationale vaktijdschriften en sindsdien heeft het zogenoemde ‘nieuwe werken’ een hoge vlucht genomen. Waar kantoorwerk voorheen werd uitgevoerd in saaie standaard kantoorcellen, mag een flink deel van de West-Europese kantoorpopulatie nu dagelijks werken in flexibele open werkruimtes, voorzien van loungemeubilair, biljarttafels en koffiecorners. Hoezeer de omslag in het denken over kantoorinrichting ook positieve gevolgen lijkt te hebben voor de gebruikers van de hedendaagse kantoren, toch is de populariteit van het Interpolis-project niet probleemloos. “Het probleem met het Interpolis-project is dat het slechts voor een zeer beperkt aantal organisaties bruikbaar is”, zegt de Delftse architect Diederik Fokkema. “Bij Interpolis is er sprake van in hoge mate routinematig werk en veel saleswerkzaamheden. De verzekeringsbranche is een heel specifieke sector. Het is onze ervaring dat de bij Interpolis toegepaste mate van flexibiliteit niet werkt in organisaties met gemiddeld hoog opgeleid personeel met een hoge mate van zelfstandigheid. En ook in organisaties waar veel in teams wordt gewerkt, is de flexibiliteit van Interpolis niet de beste oplossing.” Diederik Fokkema weet waarover hij praat: zijn bureau Fokkema Architecten heeft zich sedert de oprichting in 1995 doen kennen als een specialist op het gebied van kantoorvernieuwing. Met prestigieuze projecten als bijvoorbeeld de inrichting van het Unilver-hoofdkantoor in Rotterdam sleepte het bureau hiervoor zelfs de nodige prijzen in de wacht. “We zijn veelvuldig actief op het gebied van het realiseren van innovatieve kantoren”, zegt Fokkema. “Ik ben daar eigenlijk een beetje ingerold. De eerste jaren van mijn carrière werkte ik bij de bekende architect Richard Meier. Hoewel ik het er zes jaar
1 The ‘Van Nelle Ontwerpfabriek’ in Rotterdam proofs that modernist buildings can house flexible office spaces. 2 Innovative offices don’t make use of modernistic office cells. 3 Smart use of materials is essential for innovative (interior) architects.
interview 1
1 Van Nelle Fabriek Rotterdam /// Brinkman Van der Vlugt De Van Nelle Ontwerpfabriek in Rotterdam bewijst dat een modernistisch bouwwerk wel degelijk de flexibiliteit kan bieden die nodig is voor het huisvesten van eigentijdse kantoren. 2 Kristal Rotterdam /// Fokkema Architecten Innovatieve kantoren maken niet langer gebruik van modernistische kantoorcellen. 3 Funda Amsterdam /// Fokkema Architecten Slim gebruik van materialen is essentieel voor de innovatieve (interieur)architect.
3
2
diederik fokkema
enorm naar m’n zin had, wilde ik op een gegeven moment wat anders. Bij Meier wist je van te voren in zekere zin al ongeveer hoe een project eruit zou gaan zien: wit en plastisch. Ik raakte echter steeds meer geïnteresseerd in een vorm van architectuur die inspeelt op verandering en die zich voortdurend aanpast aan de vloeiende realiteit. Wanneer je eenmaal een dergelijke keuze gemaakt hebt, ligt het voor de hand dat je te maken krijgt met het realiseren van innovatieve kantoren. Want juist op dat gebied is er sprake van voortdurende verandering, meer dan in de ‘gewone’ architectuur.” Het speerpunt van de werkzaamheden van Fokkema Architecten ligt op het interieurvlak. “Zo’n 80 procent van ons werk speelt zich af in het interieur van gebouwen”, beaamt Fokkema. “Daarbij is een belangrijke driedeling te maken. We werken ten eerste in projecten waarin we al in een vroeg stadium worden ingeschakeld om mee te denken over het ontwikkelen van het casco. Ten tweede zijn we erg actief op het gebied van gebouwrenovatie. En ten derde doen we projecten waarbij het casco al af is.” Fokkema wordt dus vaak geconfronteerd met situaties waarin allerlei keuzes met betrekking tot de inrichting van een gebouw al gemaakt zijn voordat Fokkema bij het project betrokken werd. Volgend de Delftse architect is het echter ook in dat soort gevallen wel degelijk mogelijk een inrichting te realiseren die voldoet aan de wensen van de opdrachtgever. “Ook wanneer er sprake is van gebouwrenovatie of van gebouwen waarvan het casco al gereed is, is het mogelijk ingrepen te doen, die recht doen aan de eisen en wensen van de opdrachtgever. Zo hebben we bij het Unilever-hoofdkantoor – een renovatieproject – bijvoorbeeld een geheel nieuwe entree
gerealiseerd. In casco-kantoorgebouwen hanteren wij vaak de zaag. Door bijvoorbeeld een stuk van 10 bij 10 meter uit een vloer te zagen, creëer je een verbondenheid tussen de verschillende afdelingen van een organisatie, die op een andere manier nauwelijks te realiseren is.” Fokkema glimlacht. “Het aantal trappen dat wij in onze projecten hebben toegepast, is allang niet meer te tellen.” “Een inrichtingsplan vraagt altijd om een optimale technische uitvoering”, vervolgt Fokkema. “Dat betekent dat je als architectenbureau op de hoogte moet blijven van de mogelijkheden die er op tal van gebieden liggen. Wij besteden in onze projecten bijvoorbeeld altijd veel aandacht aan de akoestische situatie in het kantoor. Wanneer het nodig is, plaatsen wij akoestische plafonds.” Fokkema schiet in de lach. “Eigenlijk niets voor een architect, is het wel? Om een belangrijk deel van het budget te gebruiken voor een inrichtingselement waar je eigenlijk niets van ziet? Toch is het ontzettend belangrijk om ook dergelijke niet-zichtbare aspecten mee te nemen in een ontwerp. Want een interieurontwerp is pas goed als een gebruiker er op een prettige manier gebruik van kan maken.” Volgens Fokkema gaat deze opvatting overigens veel verder dan een eendimensionaal functionalisme. “Functionalisme is dat je een kast maakt en dat de laden goed sluiten. Tegenwoordig zijn we echter een paar stappen verder. De laden moeten niet meer alleen goed sluiten, maar ze moeten bijvoorbeeld ook geluidloos sluiten. Zo is het in de architectuur ook: het zijn vaak de niet-zichtbare details die uitmaken of een architectuurproject de middelmaat overstijgt. Daarom besteden wij bijvoorbeeld veel aandacht aan de materialen die wij in onze projecten gebruiken. Zo maakten we in een project eens gebruik
127
4 A typical Fokkema-interior: tasteful, but with a hint of humour.
4 OVG Rotterdam /// Fokkema Architecten Een typisch Fokkema-interieur: sober en strak, maar vaak met een knipoog.
128
diederik fokkema
van liquid crystal glas omdat dat in de gegeven omstandigheden de beste oplossing vormde. In een ander geval – het kantoor van Funda in Amsterdam – pasten we schuimen wanden toe. En momenteel zijn we met fabrikant BASF bezig om wanden te maken die warmteaccumulerend zijn. Daarmee is namelijk energie te besparen. Al deze ontwikkelingen zijn erg belangrijk voor ons: technologie is voor ons een middel om een omgeving beter te kunnen laten functioneren. En het is tegelijkertijd een belangrijk middel om duurzaamheid te realiseren. En duurzaamheid is één van de gebieden binnen de interieurarchitectuur waar innovatie dringend gewenst is.” Hoe belangrijk technologie en ecologie ook zijn, een kantoorinterieur is meer dan een vergaarbak van innovatieve producten en duurzame materialen. Diederik Fokkema benadrukt dat ook de emotionaliteit van een binnenruimte voor hem van het grootste belang is. “Wij proberen in onze projecten emotionaliteit op te roepen, die past bij de gebruiker en de organisatie”, zegt de Delftse architect hierover. “Dat betekent dus, dat het voor ons essentieel is dat we bij een huisvestingsoperatie de uiteindelijke gebruiker kennen. We willen weten welke doelen een gebruiker met de huisvestingsoperatie nastreeft én wat de bedrijfscultuur is. Elk bedrijf in Nederland is namelijk ‘jong, dynamisch, vooruitstrevend, betrouwbaar en creatief’. Toch verschillen de bedrijfsculturen van bedrijven met ditzelfde zelfbeeld nogal. Het ene bedrijf kan heel Spartaans zijn in zijn benadering terwijl een ander bedrijf veel barokker is. We zien het als deel van onze opdracht om er achter te komen met wat voor organisatie we te maken hebben.” Het barokke interieurbeeld, compleet met rococomeubilair en bloemetjesstoffen – schijnbaar de interieurtegenhanger van het in de ‘gewone architectuur’ zo populaire neotraditionalisme – acht Fokkema eigenlijk alleen in kleinere organisaties werkelijk op zijn plaats. “In kleinere organisaties is het namelijk echt mogelijk om huiselijkheid te creëren. Maar wanneer je boven een bepaalde schaalgrootte uitkomt, kan dat eigenlijk niet meer, ook niet met zogenaamd ‘huiselijke’ producten. En wat mij betreft is dat ook helemaal niet wenselijk. Mensen moeten naar kantoor gaan omdat het meerwaarde heeft. Mensen zoeken een omgeving waar ze uitgedaagd worden. Op kantoor moet het er daarom een beetje anders zijn als thuis: het kantoor moet een stimulerende omgeving zijn waar mensen in staat worden gesteld zichzelf verder te ontwikkelen.” Om die meerwaarde daadwerkelijk te kunnen ontwikkelen, werkt Fokkema naar eigen zeggen altijd vanuit een grondige analyse van de organisatie van de opdrachtgever. “Alleen wanneer je een opdrachtgever goed kent, is het mogelijk een interieur te realiseren, dat werkelijk aansluit op de wensen en verwachtingen van de gebruikers.
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
+
2 +
+
+
+
+
+
+
6
5 Unifor workbench /// SV 6 Unifor werkplek /// SV 7 Unifor loungewerkplek /// SV De inrichting van de verschillende Interpoliskantoren heeft een belangrijke katalyserende werking gehad voor de opmars van het ‘nieuwe werken’.
+
3 +
+
7 130
+
+
567 The revolutionary interiors of the Dutch Interpolis-offices were important in the promotion of the ‘new ways of working’.
5
1 +
diederik fokkema
Dat betekent dus ook dat er geen blauwdruk voor kantoorinnovatie bestaat. Elke organisatie zul je op een andere manier moeten benaderen. Een bankier werkt anders dan een medewerker van een verzekeringsbedrijf. En die werkt weer anders dan een ambtenaar bij een gemeentelijke dienst. Het is onmogelijk om in al deze gevallen simpelweg een Interpolisinterieur te realiseren.” En wanneer er op basis van een grondige analyse van de organisatie van de opdrachtgever eindelijk een fysieke wijziging gerealiseerd is, is het werk nog niet af. “Kantoorinnovatie heeft alleen kans van slagen wanneer naast de interieurwijzigingen ook veranderingen in de organisatiestructuur worden doorgevoerd”, zegt Fokkema. “Wie denkt flexibel te kunnen gaan werken door alleen het interieur te veranderen, zit ernaast. Toch bestaat er ook op het gebied van de herstructurering van organisaties geen blauwdruk. We zijn het er allemaal over eens dat organisaties die sturen op vertrouwen en eigen initiatief te prefereren zijn boven organisaties die uitgaan van controle en nauw omschreven opdrachten. Toch moet je niet vergeten dat er wel degelijk organisaties zijn die simpelweg het best functioneren binnen het laatstgenoemde model. Ik denk dan met name aan organisaties die sterk procesmatig en protocollair werken. Neem het UWV. Het kan natuurlijk niet zo zijn dat een cliënt geen uitkering krijgt omdat een medewerker op eigen initiatief besluit dat hij vandaag maar eens geen uitkeringen toekent. In dergelijke organisaties is het model dat uitgaat van nauwkeurig gedefinieerde werkzaamheden en controle onontbeerlijk.” Gevraagd naar het ‘typische Fokkema-interieur’ schiet de Delftse architect in de lach. “Na het voorgaande zou het antwoord natuurlijk moeten luiden:
‘zo’n interieur bestaat niet. Elk interieur is anders omdat elke organisatie anders is’. Toch vrees ik dat onze interieurs wel degelijk een zekere mate van herkenbaarheid hebben. In de eerste plaats zijn onze interieurs niet heel erg barok en decoratief. Wij zitten meer aan de abstracte kant, hetgeen onder meer te maken heeft met het type opdrachtgevers dat wij bedienen. Daarnaast valt ons werk denk ik op omdat er vaak een knipoog in te herkennen is. Dat is onder architecten niet gebruikelijk: humor is in het intellectuele architecturale debat één van de meest verboden woorden. Dat heeft denk ik te maken met de erfenis van het modernisme. De modernisten dachten dat architectuur een leidende rol kon spelen in het vormgeven van een betere wereld. Wanneer je zulke hoge eisen stelt aan je eigen vak, kun je er tegelijkertijd natuurlijk niet om gaan lachen.”
CV /// Diederik Fokkema (1962) /// studeerde in 1987 cum laude af aan de faculteit Bouwkunde van de TU Delft. Werkervaring deed hij vervolgens onder meer op bij Trude Hooykaas in Amsterdam en bij Richard Meier & Partners in New York. Fokkema trad onder meer op als co-projectarchitect voor het Stadhuis Den Haag. In 1995 richtte Fokkema zijn eigen bureau Fokkema Architecten op. Sindsdien heeft hij zich met name gespecialiseerd in het realiseren van innovatieve projectinterieurs. Hiervoor ontving hij meerdere prijzen.
131
8 Colour and form are important in contemporary offices.
interview
8 Kristal Rotterdam /// Fokkema Architecten In het hedendaagse kantoor spelen kleur en vorm veelal een belangrijke rol.
diederik fokkema
more than one-dimensional functionalism Innovation is important in architecture. Only through continuous renewal is the profession able to show a similar development to that trade which serves as an inspiration for some of the present architects: that of art. The small group of international icon-architects that profile themselves as artists, however, are not the only ones within the architectural community continuously working on innovation. Even amongst the more modest interior architects, the majority is convinced of the importance of innovation. Especially interior architects who deal with the fulfilment of the wishes of the business sector want to offer their clients an interior with an optimal effect. The rat-race with regard to interior innovation presented a number of remarkable projects that have drastically changed the appearance of the international office environment since the end of the 20th century. One of the projects that acquired international fame was the Interpolis-project in Tilburg. In a more or less average office building of architect Abe Bonnema, the insurance company Interpolis created a previously unknown form of work: the flexible office. Ever since the success of Interpolis was highlighted in international trade magazines, the so called `new working form’ has expanded enormously. Whereas office work used to be performed in boring standard office cells, a large part of the Western European office population can now work in flexible open work spaces, provided with lounge furniture, pool tables and coffee corners. Although this turnaround in thinking about office decoration seems to have positive effects for the users of the present offices, the popularity of the Interpolis-project
is not without problems. “The problem with the Interpolis project is that it can only be used by a very limited number of organisations”, says the Delft architect Diederik Fokkema. “At Interpolis work consists mostly of routine dealings and a lot of sales activities. The insurance branch is a very specific sector. It is our experience that the flexibility applied at Interpolis does not work in organisations that consist mostly of highly trained personnel with a great amount of independence. Also in organisations that do a lot of team work, Interpolis’s flexibility is not the best solution.” Diederik Fokkema knows his business: his office, Fokkema Architects, has been known ever since the foundation in 1995 as a specialist in the field of office innovation. With prestigious projects like e.g. the interior design of the Unilever head office in Rotterdam, the bureau won various awards. “We are frequently active in the field of creating innovative offices”, says Fokkema. “That sort of happened by chance. During the first years of my career I worked at the known architect Richard Meier. Although I enjoyed myself immensely for six years, at a certain moment I wanted something different. At Meier you knew beforehand what a project would look like: white and plastic. But I was starting to get more and more interested in a form of architecture that responded to change and that adjusts itself continuously to the flowing reality. Once you have made a similar choice, it is clear that you end up dealing with the realisation of innovative offices. It is because that particular area is constantly changing, more so than `normal’ architecture. The spearhead of the works of Fokkema Architects is in the field of interiors. “About 80 percent of our work takes place in the interior of buildings”, confirms Fokkema. “It divides itself into three important parts. Firstly, we work at projects where we are consulted right from the start, to help them think about the development of the body. Se-
interview
condly, we are very active in the field of building renovation. And thirdly, we do projects where the body is already finished.” Fokkema is therefore often confronted with situations in which choices relating to the interior design of a building have already been made before he became involved with the project. According to the Delft architect even in those cases it is possible to create an interior design that complies with the wishes of the client. “Also, when there is talk of building renovation or buildings of which the body is already completed, it is possible to intervene in ways that justify the demands and wishes of the client. As an example, we managed to create a totally new entrance at the Unilever head office – a renovation project. In so called body buildings, we often take the saw to hand. By e.g. sawing a piece of 10 by 10 meters out of a floor, you create a connection between the different departments of an organisation, a connection that is otherwise hard to create.” Fokkema smiles. “The number of stairs we have utilized in our projects is beyond count.” “An interior design plan always requires an optimal technical execution”, continues Fokkema. “Being part of an architect office, it means that you have to be well informed about the possibilities in various areas. In our projects we give a lot of attention to the acoustic situation in the office. If necessary, we place acoustic ceilings.” Fokkema chuckles. “Not really an architect’s thing, is it? To use an important part of the budget for an interior element you actually can’t see? But still it is very important to also include similar invisible aspects in a design. For an interior design is only right when the user enjoys it in a most agreeable way.” According to Fokkema this opinion stretches far beyond a one dimensional functionalism. “Functionalism means that you create a cupboard in which all drawers close properly. Nowadays we have moved a bit beyond that. Not
only do the drawers need to close properly, they also have to close silently. It is the same in architecture: often the non-visible details that are part of an architectural project make it rise above mediocrity. That is why we also spend a lot of attention on the materials we use in our projects. Once we used liquid crystal glass in a project, because in those circumstances that was the best solution. In another case, the Funda office in Amsterdam, we used foam walls. At the moment we are involved with manufacturer BASF to make walls that are warmth accumulating. It will help save energy. All these developments are very important to us: Technology is a means for us to make an environment function in a better way. And, at the same time, is in an important means to provide durability. And durability is one of the fields within interior architecture that is in desperate need of innovation.” But, however important technology and ecology may be, an office design is more than a reservoir of innovative products and durable materials. Diederik Fokkema also emphasizes that the emotionality of an inside space is of major importance to him. “In our projects we try to create emotionality that matches the user and the organisation”, says the Delft architect. “That means for us it is essential to know the final user when working on a housing operation. We want to know the users goals within this housing operation and what the company culture is. Each company in the Netherlands is namely `young, dynamic, progressive, reliable and creative’. But the company cultures of companies having this image vary quite a lot. One company can be very Spartan in its approach, whilst another company is much more baroque. We see it as part of our assignment to figure out just exactly what organisation we are dealing with.” The baroque interior, with all its rococo furniture and floral fabrics (apparently the interior counterpart to the
diederik fokkema
in `normal architecture’ very popular neo-traditionalism) is, according to Fokkema, only suited for smaller organisations. “In smaller organisations it is indeed possible to create a certain homeliness. But when you rise above a certain scale, it becomes impossible, even when using so called `homely’ products. As far as I am concerned, this is not what you would want. People should want to go to the office because it has an added value. People are looking for environments in which they will be challenged. Therefore the office has to be a little different from home: the office needs to be a stimulating environment where people are enabled to further develop themselves.” To actually develop this added value, Fokkema starts by thoroughly analyzing the organisation of the client. “Only when you know a client really well it is possible to create an interior that complies perfectly with the wishes and expectations of the users. This also means that there is no blue print for office innovation. You will have to approach each organisation in a different manner. A banker works differently than an employee of an insurance company. Who, in his turn, works differently than a civil servant. In all these cases it is impossible to simply create an Interpolis interior.” When, based on a thorough analysis of the organisation of the client, a physical change has finally been created the work is not yet done. “Office innovation can only be successful when, next to interior changes, the organisation structure also changes”, says Fokkema. “If you think you can work flexible just by changing the interior, you are mistaken. And yet there is also no blueprint in the field of restructuring organisations. We all agree that organisations that rely on trust and initiative are to be preferred over organisations that assume control and have very strict assignments. Still, you mustn’t forget that there are indeed organisations that function best
within the last mentioned model. I especially think of organisations that work by a strict process and protocol. It is unacceptable that a client doesn’t get a benefit just because the employee suddenly decides that today is not a day for awarding benefits. In similar organisations the model based on strictly defined activities and control is essential.” When asked about the `typical Fokkema interior,’ the Delft architect laughs. “After all that has been said, the answer should, of course, be: `there is no such interior. Every interior is different because every organisation is different’. I still fear that our interiors are indeed recognisable. In the first place our interiors are not very baroque and decorative. We are more abstract, which is also the result of the type of clients we serve. Furthermore, our work draws attention, because it shows a certain humour. This is not common among architects: humour is one of the most forbidden words in the intellectual architectural debate. I think that has to do with the heritage of modernism. Modernists thought that architecture could play a leading roll in the shaping of a better world. When you make high demands upon your own trade, you can’t start laughing about it at the same time.”
CV /// Diederik Fokkema (1962) /// studied at the Faculty of Architecture at the TU Delft and passed with distinction in 1987. He gained work experience at, amongst others, Trude Hooykaas in Amsterdam and Richard Meier & Partners in New York. Fokkema also functioned as co-project architect for the ‘Stadhuis Den Haag’. In 1995 Diederik Fokkema started his own office, Fokkema Architects. Since then he specialized in the realisation of innovative project interiors. He received various awards for this.
135