interventiegrens Zonder redelijk doel of met overschrijding

IB02-SPEC02

Bron Module???

Overzicht specifieke interventies NVWA Besluit en Regeling houders van dieren werkblad

Wet

Opbouw bestand: 1. Wet Dieren 2. Besluit Houders van Dieren 3. Regeling Houders van Dieren

Besluit

Wet Dieren

Besluit houders van dieren

Versie: 04-07-14

Aanvulling op de boetecategorie:

Bij een gering risico of gevolg van een overtreding mbt volksgezondheid, dierenwelzijn of milieu kan het boetebedrag gehalveerd worden. Bij een overtreding gepleegd door een particulier kan het boetebedrag gehalveerd worden. Bij een bijzondere omstandigheid (b.v.; leeftijd, omvang bedrijf, draagkracht overtreder) kan de boete verlaagd worden. Bij een ernstig risico of gevolg van een overtreding mbt volksgezondheid, dierenwelzijn of milieu kan het boetebedrag verdubbeld worden. Bij recidive (overtreding binnen vijf jaar wederom gepleegd) kan het boetebedrag verhoogd worden met het bedrag van de eerder opgelegde bestuurlijke boete. Mocht een van bovenstaande punten aan de orde zijn, dan dient dit duidelijk te worden beschreven in het boeterapport.

Regeling

Regeling houders van dieren

Product/bedrijf

Wet Dieren H.1. § 1. Algemeen Wet Dieren H.2. § 1. Handelingen met dieren art. 2.1, lid 1 (zie ook lid 3)

Een Ieder

Norm

Dierenmishandeling Het is verboden om zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen.

omschrijving afwijking / overtreding (antinorm)

% of hoogte afwijking / interventiegrens

Zonder redelijk doel of met overschrijding niet toegestaan van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen.

categorie indeling overtreding (klasse)

Overtreding (B)

motivatie voor categorie indeling

categorie indeling BB, Wet dieren

Ernstig risico aantasting dierenwelzijn/ ernstig risico aantasting dierengezondheid

nvt (strafrecht)

interventies

follow-up na overtreding; interventies bij herhaalde overtreding

Sanctionerende interventie

Herinspectie

Daarnaast zo nodig corrigende interventie(s), naleefhulp

Bij herhaalde overtreding opnieuw een sanctionerende interventie

status / opmerkingen

Strafrecht, zie art 8.11 lid 1 Wet Dieren betreft een Misdrijf.

Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp art. 2.1, lid 2 onder a

Een Ieder

Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder Een dier arbeid doen verrichten die kennelijk zijn krachten te boven gaat of geval gerekend: a. een dier arbeid doen verrichten die kennelijk zijn krachten te waartoe het uit hoofde van zijn toestand boven gaat of waartoe het uit hoofde van zijn toestand ongeschikt is; ongeschikt is.

niet toegestaan

Overtreding (B)


nvt (strafrecht)


nvt (strafrecht)


nvt (strafrecht)


Herinspectie



strafbaarstelling, zie lid 1

Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder geval gerekend:

art. 2.1, lid 2 onder b

Een Ieder

Een koe met overvolle uier vervoeren of op niet toegestaan een markt of openbare verkoping ten verkoop houden;

Overtreding (B)

Bij de verlossing van een koe gebruikmaken van dierlijke trekkracht of van een niet daarvoor toegelaten krachttoestel

Overtreding (B)

b. een koe met overvolle uier vervoeren of op een markt of openbare verkoping ten verkoop houden;


Herinspectie




Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder geval gerekend:

art. 2.1, lid 2 onder c

Een Ieder

c. bij de verlossing van een koe gebruikmaken van dierlijke trekkracht of van een niet daarvoor toegelaten krachttoestel

niet toegestaan


Herinspectie



zie lid 1

Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp art. 2.1, lid 2 onder d

Tot de in het eerste lid verboden gedragingen worden in ieder geval gerekend: d. een hond als trekkracht gebruiken met uitzondering van de sledehondensport, voor zover toegelaten.

art. 9.1

Een Ieder

art. 2.1, lid 3 (en 5)

art. 1.3 Verboden gedragingen ten aanzien van dieren (adhv art. 2.1, lid 3 vd Wet) Een Ieder

art. 2.1, lid 6

Een hond als trekkracht gebruiken (met niet toegestaan (met uitzondering van de sledehondensport, voor uitzondering van de zover toegelaten) sledehondensport, voor zover toegelaten)

Overtreding (B)


nvt (strafrecht)

art. 1.19 + 1.20



Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen voorts gedragingen worden aangewezen die in ieder geval worden gerekend tot de verboden gedragingen, bedoeld in het eerste lid.: Van de krachtens het derde lid aangewezen gedragingen kan, al dan niet in daarbij aangewezen gevallen, deel uitmaken het gebruik van voorwerpen die bij dieren pijn of letsel kunnen veroorzaken, dan wel de gezondheid of het welzijn kunnen benadelen.

Zie verder Besluit art 1.3 voor invulling

niet toegestaan

Een ieder verleent een hulpbehoevend dier de nodige zorg.

Een hulpbehoevend dier niet de nodige zorg verlenen

niet toegestaan

Overtreding (C)

Risico aantasting dierenwelzijn/ risico aantasting dierengezondheid

nvt (strafrecht)

Strafrecht, zie art 8.11 lid 2 Wet Dieren betreft een Overtreding. Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Het is verboden dieren behorende tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen diersoorten of diercategorieën (zie art 1.19) van het ouderdier te scheiden voordat die dieren een bij die maatregel vastgestelde leeftijd (zie 1.20) hebben bereikt.

Dieren behorende tot bij algemene niet toegestaan maatregel van bestuur aangewezen diersoorten of diercategorieën worden van het ouderdier gescheiden voordat die dieren een bij die maatregel vastgestelde leeftijd hebben bereikt.

Overtreding (C)


nvt (strafrecht)

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Economisch delict cf. Wet op de Economische Delicten (WED) waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Het is houders van dieren verboden aan deze dieren de nodige verzorging te onthouden.

een houder onthoudt een dier van nodige verzorging

Overtreding (B)


nvt (strafrecht)


Herinspectie



Risico aantasting dierenwelzijn/ risico aantasting dierengezondheid/ondermijni ng van het systeem

nvt (strafrecht)

Houder van dieren

art. 2.2, lid 8

Herinspectie


( toegelaten = art 9.1 vd Regeling: Sledehondensport De uitoefening van de sledehondensport is uitsluitend toegestaan indien gebruik wordt gemaakt van honden, behorend tot de volgende rassen: a. Alaskan Malamute, b. Eskimohond, c. Groenlandse hond, d. Samojeed, e. Siberian husky, mits bij de honden geen pijn of letsel wordt veroorzaakt en de gezondheid of het welzijn van de honden niet wordt benadeeld. )

Een Ieder

art. 2.2, lid 7


niet toegestaan

Houder van dieren

Strafrecht, zie art 8.11 lid 1 Wet Dieren betreft een Misdrijf.

Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp Gebruik van dieren 1. Het is verboden dieren te gebruiken met het oog op de productie van dierlijke producten.

art. 2.3

Een Ieder

Een houder gebruikt dieren met het oog op niet toegestaan de productie van dierlijke producten, die niet behoren tot de volgens art 2.3 lid 2 aangewezen diersoorten of diercategorieën

Overtreding


Herinspectie


Bij herhaalde overtreding opnieuw een sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp

Economisch delict cf. Wet op de Economische Delicten (WED)

2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op dieren behorende tot bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen diersoorten of diercategorieën.

art. 2.1, lid 3

Besluit Houders van DierenH.1.Algemeen§ 1 Algemene bepalingen art. 1.3, onder a

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de bescherming van het welzijn en de gezondheid van dieren regels gesteld voor de uitvoering van bindende onderdelen van EU-rechtshandelingen over de doeleinden of activiteiten waarvoor dieren, diersoorten of diercategorieën kunnen worden gebruikt.

niet toegestaan

Overtreding


3

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding Zwaarder en/of meer opnieuw een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig naleefhulp corrigende interventie(s), naleefhulp

4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voor het onderwerp, bedoeld in het derde lid, regels worden gesteld die betrekking hebben op onder meer: a. een verbod op het gebruik van bepaalde dieren, diersoorten of diercategorieën voor bepaalde doelen of activiteiten, en b. het toestaan van het gebruik van bepaalde dieren, diersoorten of diercategorieën voor bepaalde doelen of activiteiten onder bij of krachtens de in het derde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur gestelde voorwaarden.

niet toegestaan

Overtreding


3

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding Zwaarder en/of meer opnieuw een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Niet toegestaan

Ernstige overtreding (B)


2

sanctionerende interventie Herinspectie

Verboden gedragingen ten aanzien van dieren Als gedragingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet worden aangewezen: a. het zich ontdoen van een dier;

Zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. In dit geval: zich ontdoen van een dier.

Verboden gedragingen ten aanzien van dieren Als gedragingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet worden aangewezen: b. het schoppen van een dier;

Zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. In dit geval: het schoppen van een dier.

Verboden gedragingen ten aanzien van dieren Als gedragingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet worden aangewezen: c. het zodanig slaan van een dier dat dit letsel ten gevolge heeft;

Zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. In dit geval: het zodanig slaan van een dier dat dit letsel ten gevolge heeft.

Verboden gedragingen ten aanzien van dieren Als gedragingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet worden aangewezen: d. het onderwerpen van een dier aan een explosieve, bijtende of brandende stof;

Zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. In dit geval: het onderwerpen van een dier aan een explosieve, bijtende of brandende stof.

Verboden gedragingen ten aanzien van dieren Als gedragingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet worden aangewezen: e. het weiden van een dier op niet beweidbaar land of, anders dan voor korte duur, weiden op slecht beweidbaar land;

Zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. In dit geval: het weiden van een dier op niet beweidbaar land of, anders dan voor korte duur, weiden op slecht beweidbaar land.

Verboden gedragingen ten aanzien van dieren Als gedragingen als bedoeld in artikel 2.1, derde lid, van de wet worden aangewezen: f. het zich vervoeren of verplaatsen, het zich laten vervoeren of laten verplaatsen of een ander doen vervoeren of doen verplaatsen op een dier of in of op een vervoermiddel dat wordt voortbewogen door een dier, indien dat vervoeren of verplaatsen de krachten van dat dier kennelijk te boven gaat, of indien het dier daartoe kennelijk niet geschikt is.

Zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel te veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van het dier te benadelen. In dit geval: het zich vervoeren of verplaatsen, het zich laten vervoeren of laten verplaatsen of een ander doen vervoeren of doen verplaatsen op een dier of in of op een vervoermiddel dat wordt voortbewogen door een dier, indien dat vervoeren of verplaatsen de krachten van dat dier kennelijk te boven gaat, of indien het dier daartoe kennelijk niet geschikt is.

De bewegingsvrijheid van een dier wordt niet op zodanige wijze beperkt dat het dier daardoor onnodig lijden of letsel kan wordt toegebracht.

De bewegingsvrijheid van een dier op zodanige wijze beperken dat het dier daardoor onnodig lijden of letsel kan wordt toegebracht.

Een Ieder

art. 2.1, lid 3

art. 1.3, onder b

Een Ieder

art. 2.1, lid 3

art. 1.3, onder c

Een Ieder

art. 2.1, lid 3

art. 1.3, onder d

Een Ieder

art. 2.1, lid 3

art. 1.3, onder e

Een Ieder

art. 2.1, lid 3

art. 1.3, onder f

Een Ieder

Deze paragraaf is van toepassing op zoogdieren, reptielen, amfibieën, vogels en vissen. art. 2.1, lid 3 of 2.2 lid 10?

H.1. § 2 Algemene huisvestings- en verzorgingsnormen art. 1.6, lid 1


Een Ieder


2.2, lid 10

Een dier wordt voldoende ruimte gelaten voor zijn fysiologische Een dier wordt niet voldoende ruimte en ethologische behoeften. gelaten voor zijn fysiologische en ethologische behoeften.

art. 1.6, lid 2

Een Ieder

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

2.2, lid 10

Een dier wordt, indien het niet in een gebouw wordt gehouden, Een niet in een gebouw gehouden dier bescherming geboden tegen slechte weersomstandigheden, wordt niet beschermd tegen slecht weer, gezondheidsrisico’s en zo nodig roofdieren. gezondheidsrisico's of roofdieren.

art. 1.6, lid 3

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


de houder van een dier in een gebouw of Niet toegestaan kooi heeft er niet voor gezorgd dat het dier daaruit niet kan ontsnappen.

Overtreding (C)


2


Degene die een dier houdt, draagt er zorg voor dat een dier: Degene die een dier houdt, draagt er geen Niet toegestaan a. wordt verzorgd door een persoon die beschikt over de voor zorg voor dat een dier wordt verzorgd door die verzorging nodige kennis en vaardigheden; een persoon die beschikt over de voor die verzorging nodige kennis en vaardigheden;

Overtreding (C)


2


Degene die een dier houdt, draagt er geen Niet toegestaan zorg voor dat een dier slechts onder de hoede wordt gesteld van een persoon die kennelijk tot de verzorging in staat is;

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp corrigende interventie(s), naleefhulp

Degene die een dier houdt, draagt er geen Niet toegestaan Degene die een dier houdt, draagt er zorg voor dat een dier: c. dat ziek of gewond lijkt onmiddellijk op passende wijze wordt zorg voor dat een dier dat ziek of gewond lijkt onmiddellijk op passende wijze wordt verzorgd; verzorgd;

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Degene die een dier houdt, draagt er zorg voor dat een dier: d. een toereikende behuizing heeft onder voldoende hygiënische omstandigheden;

Degene die een dier houdt, draagt er geen Niet toegestaan zorg voor dat een dier een toereikende behuizing heeft onder voldoende hygiënische omstandigheden;

Overtreding (C)


2


Degene die een dier houdt, draagt er zorg voor dat een dier: e. een voor dat dier toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer krijgt toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier;

Degene die een dier houdt, draagt er geen Niet toegestaan zorg voor dat een dier een voor dat dier toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer krijgt toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van het dier;

Overtreding (C)


2


Degene die een dier houdt, draagt er zorg voor dat een dier: f. toegang heeft tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan voldoen;

Degene die een dier houdt, draagt er geen Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) zorg voor dat een dier toegang heeft tot kalveren zie art 2.42 lid 1 een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit of op een andere wijze aan zijn behoefte aan water kan voldoen.


2


Degene die een dier houdt, draagt er zorg voor dat een dier: g. voldoende verse lucht of zuurstof krijgt.

Degene die een dier houdt, draagt er geen Niet toegestaan zorg voor dat een dier voldoende verse lucht of zuurstof krijgt.

Overtreding (C)


2


Een ruimte waarin een dier wordt gehouden, wordt voldoende verlicht en verduisterd om aan de ethologische en fysiologische behoeften van het dier te voldoen.

Een ruimte waarin een dier wordt Niet toegestaan gehouden, wordt onvoldoende verlicht en verduisterd om aan de ethologische en fysiologische behoeften van het dier te voldoen.

Overtreding (C)


2


Een Ieder

2.2, lid 10

De houder van een dier dat in een gebouw of kooi wordt gehouden, draagt er zorg voor dat het dier daaruit niet kan ontsnappen.

art. 1.6, lid 4

Houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.7, onder a

houder van dieren

2.2, lid 10

Degene die een dier houdt, draagt er zorg voor dat een dier: b. slechts onder de hoede wordt gesteld van een persoon die kennelijk tot de verzorging in staat is;

art. 1.7, onder b

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.7, onder c

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.7, onder d

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.7, onder e

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.7, onder f

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.7, onder g

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.8, lid 1

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.8, lid 2

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.8, lid 3

Behuizingen, waaronder begrepen de vloer, waarin een dier verblijft en inrichtingen voor de beschutting voor een dier zijn op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij de dieren geen letsel of pijn wordt veroorzaakt en bevatten geen scherpe randen of uitsteeksels waaraan het dier zich kan verwonden.

Behuizingen, waaronder begrepen de vloer, Niet toegestaan waarin een dier verblijft en inrichtingen voor de beschutting voor een dier zijn op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en onderhouden dat bij de dieren letsel of pijn wordt veroorzaakt en bevatten scherpe randen of uitsteeksels waaraan het dier zich kan verwonden.

Overtreding (C)


2


In de ruimte waarin een dier wordt gehouden, worden geen materialen en, in voorkomend geval, bodemdekking gebruikt die ongeschikt of schadelijk zijn voor het dier.

In de ruimte waar een dier wordt gehouden, Niet toegestaan worden materialen gebruikt die ongeschikt of schadelijk zijn voor het dier.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

De materialen in een ruimte waarin een dier wordt gehouden kunnen eenvoudig worden gereinigd en ontsmet.

De materialen in een ruimte waarin een dier Niet toegestaan wordt gehouden kunnen niet eenvoudig worden gereinigd en ontsmet.

Overtreding (C)


2


Voortplantingstechnieken 1. Voortplantingstechnieken worden toegepast op zodanige wijze dat bij het dier niet onnodig pijn, letsel, stress of ander ongerief wordt veroorzaakt.

Voortplantingstechnieken worden niet Niet toegestaan toegepast op zodanige wijze dat bij het dier niet onnodig pijn, letsel, stress of ander ongerief wordt veroorzaakt.

Overtreding (C)


2


Voortplantingstechnieken 2. Het is verboden sperma te winnen door middel van elektrische prikkeling. 3. Het tweede lid geldt niet voor spermawinning ten behoeve van een door de European Association of Zoos and Aquaria gecoördineerd Europees fokprogramma, mits het dier onder algehele narcose is gebracht en de elektrische prikkeling geschiedt door of onder toezicht van een dierenarts.

Er wordt sperma gewonnen door middel Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) van elektrische prikkeling. zie lid 3 Uitzondering: Het tweede lid geldt niet voor spermawinning ten behoeve van een door de European Association of Zoos and Aquaria gecoördineerd Europees fokprogramma, mits het dier onder algehele narcose is gebracht en de elektrische prikkeling geschiedt door of onder toezicht van een dierenarts.


2


Verbod gebruik van levend aas Het is verboden bij het vissen in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdelen c en d, van de Visserijwet 1963, levende vissen, amfibieën, reptielen, vogels of zoogdieren als aas te gebruiken.

Bij het vissen in de wateren, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onderdelen c en d, van de Visserijwet 1963, worden levende vissen, amfibieën, reptielen, vogels of zoogdieren als aas te gebruiken.

houder van dieren

2.2, lid 10

art. 1.8, lid 4

houder van dieren

voor alles mbt Doden van dieren, zie IB02-SPEC72 Deze paragraaf is van toepassing op zoogdieren, reptielen, vissen, amfibieën en vogels. art. 2.1, lid 1

H.1. § 3 Doden van dieren H.1. § 4 Voortplantingstechnieken art. 1.17, lid 1

art. 2.1, lid 1

art. 1.17 lid 2

art. 2.1, lid 1

H.1. § 5 Overige bepalingen art. 1.18

Voor Diergeneesmiddelen & diergeneeskundige handelingen wordt verwezen naar IB02-SPEC03 art. 2.2, lid 10

Voor Diergeneesmiddelen & diergeneeskundige handelingen wordt verwezen naar IB02-SPEC03 H.1. § 6 Diergeneeskundige handelingen en diergeneesmiddelen H.2. Houden van dieren voor landbouwdoeleinden§ 2 Algemene huisvestigings- en verzorgingsnormen Wanneer een dier wordt aangebonden wordt voldoende ruimte Wanneer een dier wordt aangebonden art. 2.3 gelaten voor fysiologische en ethologische behoeften. wordt niet voldoende ruimte gelaten voor fysiologische en ethologische behoeften.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp corrigende interventie(s), naleefhulp

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig naleefhulp corrigende interventie(s), naleefhulp

Houder van dieren voor landbouwdoeleinden

art. 2.2, lid 10

art. 2.4, lid 1

Een dier wordt verzorgd door een voldoende aantal vakbekwame personen

Een dier wordt niet verzorgd door een voldoende aantal vakbekwame personen

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp corrigende interventie(s), naleefhulp

Een dier dat wordt gehouden in een systeem waar welzijn afhangt van frequente verzorging, wordt tenminste éénmaal per dag gecontroleerd.

Een dier dat wordt gehouden in een Niet toegestaan systeem waar welzijn afhangt van frequente verzorging, wordt niet tenminste éénmaal per dag gecontroleerd.

Overtreding (C)


2


Een dier dat wordt gehouden in een ander systeem wordt zo vaak gecontroleerd dat lijden wordt voorkomen.

Een dier dat wordt gehouden in een ander Niet toegestaan systeem wordt niet zo vaak gecontroleerd dat lijden wordt voorkomen.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp corrigende interventie(s), naleefhulp


art. 2.2, lid 10

art. 2.4, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.4, lid 3


art. 2.2, lid 10

Een ziek of gewond dier wordt zo nodig afgezonderd in een passend onderkomen dat is voorzien van droog strooisel.

art. 2.4, lid 4

Een ziek of gewond dier wordt niet afgezonderd in een passend onderkomen dat is voorzien van droog strooisel.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Wanneer de zorg (bedoeld in artikel 1.7, aanhef en onderdeel Wanneer de zorg geen verbetering in de Niet toegestaan c) geen verbetering in de toestand van het dier brengt wordt zo toestand van het dier brengt wordt niet zo spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd. spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd.

Overtreding (C)


2


Een dier krijgt voedsel met tenminste de tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften passen.

Een dier krijgt niet het voedsel met tenminste de tussenpozen die bij zijn fysiologische behoeften passen.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Het toegediende voer en drinken alsmede de wijze van toediening brengen het dier geen onnodig lijden of letsel toe.

Het toegediende voer en drinken alsmede de wijze van toediening brengen het dier onnodig lijden of letsel toe.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


een dier wordt niet permanent in het duister of in kunstlicht gehouden zonder dat dit voor een passende periode wordt uitgeschakeld en is, indien het beschikbare natuurlijke licht niet voldoende is voor de ethologische en fysiologische behoeften van het dier, in de ruimte waarin het dier wordt gehouden geschikt kunstlicht aanwezig.

een dier wordt permanent in het duister of Niet toegestaan in kunstlicht gehouden zonder dat dit voor een passende periode wordt uitgeschakeld en is, indien het beschikbare natuurlijke licht niet voldoende is voor de ethologische en fysiologische behoeften van het dier, in de ruimte waarin het dier wordt gehouden niet geschikt kunstlicht aanwezig.

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.4, lid 5


art. 2.2, lid 10

art. 2.4, lid 6


art. 2.2, lid 10

art. 2.4, lid 7


art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 2

In een ruimte waarin dieren worden gehouden is voldoende In een ruimte waarin dieren worden verlichting aanwezig voor een grondige controle van die dieren gehouden is niet voldoende verlichting op elk willekeurig tijdstip. aanwezig voor een grondige controle van die dieren op elk willekeurig tijdstip.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Het materiaal dat wordt gebruikt voor de behuizing waarin een Het materiaal dat wordt gebruikt voor de dier wordt gehouden is niet schadelijk behuizing waarin een dier wordt gehouden voor het dier en kan grondig gereinigd en ontsmet worden. is schadelijk voor het dier en kan niet grondig gereinigd en ontsmet worden.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De luchtcirculatie, het stofgehalte van de lucht, de temperatuur, De luchtcirculatie, het stofgehalte van de Niet toegestaan de relatieve luchtvochtigheid en de gasconcentraties in de lucht, de temperatuur, de relatieve omgeving van het dier zijn niet schadelijk voor het dier. luchtvochtigheid en de gasconcentraties in de omgeving van het dier zijn schadelijk voor het dier.

Overtreding (C)


2


Indien de gezondheid en het welzijn van een dier afhankelijk is van een kunstmatig ventilatiesysteem, is dat voorzien van een passend noodsysteem waarmee voldoende verse lucht kan worden aangevoerd om de gezondheid en het welzijn van het dier te waarborgen als het hoofdsysteem uitvalt.

Indien de gezondheid en het welzijn van een Niet toegestaan dier afhankelijk is van een kunstmatig ventilatiesysteem, is dat niet voorzien van een passend noodsysteem waarmee voldoende verse lucht kan worden aangevoerd om de gezondheid en het welzijn van het dier te waarborgen als het hoofdsysteem uitvalt.

Overtreding (C)


2


Indien het ventilatiesysteem, uitvalt, treedt een alarmsysteem in werking, dat regelmatig wordt getest.

Indien het ventilatiesysteem, uitvalt, treedt geen alarmsysteem in werking, dat regelmatig wordt getest.

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 4


art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 5


art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 6


Niet toegestaan

art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 7

Voeder- of drinkinstallaties zijn zo ontworpen, gebouwd en geplaatst dat het gevaar voor verontreiniging van voer en water, alsmede mogelijke schadelijke gevolgen van rivaliteit tussen dieren tot een minimum worden beperkt.

Voeder- of drinkinstallaties zijn niet zo ontworpen, gebouwd en geplaatst dat het gevaar voor verontreiniging van voer en water, alsmede mogelijke schadelijke gevolgen van rivaliteit tussen dieren tot een minimum worden beperkt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De in dit artikel bedoelde apparatuur die noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van een dier wordt ten minste eenmaal per dag gecontroleerd.

De in dit artikel bedoelde apparatuur die noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van een dier wordt niet ten minste eenmaal per dag gecontroleerd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Indien bij de controle, bedoeld in het achtste lid, defecten worden geconstateerd, worden deze onmiddellijk hersteld of, indien herstel niet mogelijk is, worden de nodige maatregelen getroffen om de gezondheid en het welzijn van het dier veilig te stellen.

Indien bij de controle, bedoeld in het achtste Niet toegestaan lid, defecten worden geconstateerd, worden deze niet onmiddellijk hersteld of, indien herstel niet mogelijk is, worden de nodige maatregelen niet getroffen om de gezondheid en het welzijn van het dier veilig te stellen.

Overtreding (C)


2


Overtreding (C)

Risico aantasting dierenwelzijn/ risico aantasting dierengezondheid/ ondermijning van het systeem

3

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie conform spec IB02-SPEC03 (DGM) waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp


art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 8


art. 2.2, lid 10

art. 2.5, lid 9


artikelen 2.2, lid 10, en 2.19

H.2. § 3 Diergeneeskundige handelingen en diergeneesmiddelen art. 2.10

Voor overige artikelen mbt Diergeneesmiddelen en Diergeneeskundige handelingen wordt verwezen naar IB02-SPEC03


art. 2.2, lid 10

H.2. § 4 Houden van varkens voor productie art. 2.13, lid 1

Voor overige artikelen mbt Diergeneesmiddelen en Diergeneeskundige handelingen wordt verwezen naar IB02-SPEC03 1. Door de houder van een dier wordt Niet toegestaan Bijhouden van gegevens geen register bijgehouden van de 1. Onverminderd artikel 1.25 en het overigens krachtens de verstrekte medische zorg en het bij iedere artikelen 2.2, negende of tiende lid, en 2.19 van de wet controle geconstateerde aantal bepaalde wordt door de houder van een dier een register bijgehouden van de verstrekte medische zorg en het bij iedere sterfgevallen. 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, controle geconstateerde aantal sterfgevallen. worden niet ten minste drie jaar door de 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden ten minste houder bewaard. drie jaar door de houder bewaard.

Houden in groepen Gespeende varkens, gebruiksvarkens, gelten en zeugen worden in afzonderlijke groepen gehouden.

Gespeende varkens, gebruiksvarkens, gelten en zeugen worden niet in afzonderlijke groepen gehouden.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Een groep gespeende varkens wordt uiterlijk één week na het spenen gevormd.

Een groep gespeende varkens wordt niet uiterlijk één week na het spenen gevormd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Een groep gebruiksvarkens wordt gevormd uit varkens afkomstig uit één groep gespeende varkens.

Een groep gebruiksvarkens wordt niet gevormd uit varkens afkomstig uit één groep gespeende varkens.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Aan een eenmaal gevormde groep gespeende varkens of gebruiksvarkens worden geen varkens toegevoegd.

Aan een eenmaal gevormde groep gespeende varkens of gebruiksvarkens worden varkens toegevoegd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Agressie Er worden maatregelen getroffen om de agressie in groepen zoveel mogelijk te beperken, waaronder in ieder geval het verstrekken van stro of ander materiaal aan gespeende varkens en gebruiksvarkens.

Er worden geen maatregelen getroffen om Niet toegestaan de agressie in groepen zoveel mogelijk te beperken, waaronder in ieder geval het verstrekken van stro of ander materiaal aan gespeende varkens en gebruiksvarkens.

Overtreding (C)


2


Bij tekenen van ernstige gevechten tussen varkens vindt onmiddellijk onderzoek plaats naar de oorzaken daarvan.

Bij tekenen van ernstige gevechten tussen varkens vindt niet onmiddellijk onderzoek plaats naar de oorzaken daarvan.

Overtreding (C)


2


Houder van varkens voor productie

art. 2.2, lid 10

art. 2.13, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.13, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.13, lid 4


art. 2.2, lid 10

art. 2.14, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.14, lid 2


Niet toegestaan

art. 2.2, lid 10

art. 2.15, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.15, lid 2

Niet voldoen aan de eisen voor tijdelijke Tijdelijke afzondering afzondering. 1. In afwijking van artikel 2.13, eerste lid, is het toegestaan: a. een zeug ten behoeve van het zogen van de biggen, ezamen met de biggen, individueel te houden; b. een gelt of zeug individueel te houden: 1. vanaf één week voor het berekende tijdstip van werpen tot het tijdstip van werpen; 2. vanaf het spenen tot en met vier dagen na de dag van natuurlijke dekking of kunstmatige inseminatie; c. gespeende varkes, gebruiksvarkens, gelten of zeugen tijdelijk af te zonderen van de groep voor de periode die nodig is: 1. voor het om gezondheidsredenen onderzoeken of behandelen van het varken; 2. voor het drachtigeheidsonderzoek of het winnen van sperma; 3. voor identificatie, wassen, ontsmetten of wegen van het varken; 4. voor voeropname 5. om de stal te reinigen; d. varkens tijdelijk af te zonderen van de groep indien de varkens buitengewoon agressief zijn of ziek of gewond zijn, dan wel door andere varkens zijn aangevallen.

Niet toegestaan.

Overtreding (C)


2


Tijdelijke afzondering Bij een tijdelijke afzondering van de groep beschikken de varkens over voldoende ruimte om zich te kunnen omdraaien.

Bij een tijdelijke afzondering van de groep beschikken de varkens niet over voldoende ruimte om zich te kunnen omdraaien.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Algemene eisen stalinrichting Stallen waarin varkens worden gehouden zijn op zodanige wijze ingericht dat de varkens: a. toegang hebben tot een schone en comfortabele ruimte met een adequate waterafvoer, waar alle varkens tegelijk kunnen liggen; b. kunnen rusten en ongehinderd kunnen opstaan; c. andere varkens kunnen zien.

Niet toegestaan Stallen waarin varkens worden gehouden zijn niet op zodanige wijze ingericht dat de varkens: a. toegang hebben tot een schone en comfortabele ruimte met een adequate waterafvoer, waar alle varkens tegelijk kunnen liggen; b. kunnen rusten en ongehinderd kunnen opstaan; c. andere varkens kunnen zien.

Overtreding (C)


2


Beschikbaar oppervlak De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gelten na dekking of zeugen zonder biggen, die in een groep worden gehouden, bedraagt per gelt of zeug ten minste 2,25 m2.

De voor de varkens beschikbare Niet toegestaan oppervlakte van een stal bestemd voor gelten na dekking of zeugen zonder biggen, die in een groep worden gehouden, bedraagt per gelt of zeug niet tenminste 2,25 m2.

Overtreding (C)


2


De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: a. tot 15 kg: 0,20 m2;

Niet toegestaan De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht tot 15 kg niet tenminste 0,20 m2

Overtreding (C)


2


De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: b. van 15 tot 30 kg: 0,30 m2;

De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht van 15 tot 30 kg niet tenminste 0,30 m2

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: c. van 30 tot 50 kg: 0,50 m2;


Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: d. van 50 tot 85 kg: 0,65 m2;


Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: e. van 85 tot 110 kg: 0,80 m2;


Niet toegestaan

Overtreding (C)


2



art. 2.16


art. 2.2, lid 10

art. 2.17, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2,17, lid 2a


art. 2.2, lid 10

art. 2,17, lid 2b


art. 2.2, lid 10

art. 2,17, lid 2c


art. 2.2, lid 10

art. 2,17, lid 2d


art. 2.2, lid 10

art. 2,17, lid 2e


art. 2.2, lid 10

art. 2,17, lid 2f

De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: f. van meer dan 110 kg: 1,0 m2.

De voor de varkens beschikbare oppervlakte van een stal bestemd voor gespeende varkens, gebruiksvarkens en niet in een groep gehouden gelten of zeugen bedraagt per varken met een gemiddeld gewicht van meer dan 110 kg niet tenminste 1,0 m2

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De beschikbare oppervlakte wordt per gelt of zeug met 10% vergroot indien deze dieren in groepen van minder dan zes varkens worden gehouden, of kan per gelt of zeug met 10% worden verkleind indien deze dieren in groepen van meer dan 40 varkens worden gehouden.

De beschikbare oppervlakte is niet per gelt Niet toegestaan of zeug met 10% vergroot indien deze dieren in groepen van minder dan zes varkens worden gehouden, of is per gelt of zeug met meer dan 10% verkleind indien deze dieren in groepen van meer dan 40 varkens worden gehouden.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Gelet op artikel 2.17 lid 1 waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

De in het tweede lid bedoelde beschikbare oppervlakte kan per gespeend varken of gebruiksvarken met een gemiddeld gewicht van meer dan 15 kg, met 10% worden verkleind indien deze dieren in groepen van meer dan 40 varkens worden gehouden.

De in het tweede lid bedoelde beschikbare Niet toegestaan oppervlakte is per gespeend varken of gebruiksvarken met een gemiddeld gewicht van meer dan 15 kg, gehouden in groepen van meer dan 40 varkens, met meer dan 10% verkleind.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Gelet op artikel 2.17 lid 2b t/m 2f waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Vloeren De voor de varkens beschikbare vloer van een stal bestaat niet geheel uit roostervloer, tenzij de vloer is bestemd voor gespeende varkens of zogende zeugen met biggen en niet is vervaardigd van beton.

De voor de varkens beschikbare vloer van een stal bestaat geheel uit roostervloer (tenzij de vloer is bestemd voor gespeende varkens of zogende zeugen met biggen en niet is vervaardigd van beton).

Overtreding (C) Niet toegestaan (tenzij de vloer is bestemd voor gespeende varkens of zogende zeugen met biggen en niet is vervaardigd van beton)


2


Indien de vloer van de in artikel 2.17, eerste lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor gelten of zeugen zonder biggen beschikbare vloer per gelt of zeug ten minste 1,3 m2.

Indien de vloer van de in artikel 2.17, eerste Niet toegestaan lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de voor gelten of zeugen zonder biggen beschikbare vloer per gelt of zeug niet ten minste 1,3 m2. Zie ook artikel 2.18 lid 6 voor definitie dicht deel

Overtreding (C)


2


Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de vloer per varken ten minste 40% van de ingevolge artikel 2.17 voorgeschreven beschikbare oppervlakte per varken.

Indien de vloer van de in artikel 2.17, Niet toegestaan tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de vloer per varken niet ten minste 40% van de ingevolge artikel 2.17 voorgeschreven beschikbare oppervlakte per varken. Zie ook artikel 2.18 lid 6 voor definitie dicht deel

Overtreding (C)


2


Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: a. tot 30 kg: 0,24 m2;

Niet toegestaan Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht tot 30 kg niet tenminste 0,24 m2. Zie ook artikel 2.18 lid 6 voor definitie dicht deel

Overtreding (C)


2


Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: b. van 30 tot 50 kg: 0,35 m2;

Indien de vloer van de in artikel 2.17, Niet toegestaan tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht van 30 tot 50 kg niet tenminste 0,35 m2

Overtreding (C)


2


Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: c. van 50 tot 85 kg: 0,45 m2;

Niet toegestaan Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht van 50 tot 85 kg niet tenminste 0,45 m2

Overtreding (C)


2


Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: d. van 85 tot en met 110 kg: 0,60 m2;

Indien de vloer van de in artikel 2.17, Niet toegestaan tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht van 85 tot en met 110 kg niet tenminste 0,60 m2. Zie ook artikel 2.18 lid 6 voor definitie dicht deel

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.17, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.17, lid 4


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 4a


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 4b


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 4c


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 4d


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 4e


art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 5

Indien de vloer van de in artikel 2.17, tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht ten minste: e. van meer dan 110 kg: 0,75 m2.

Indien de vloer van de in artikel 2.17, Niet toegestaan tweede lid, bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt, in afwijking van het derde lid, vanaf een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip de oppervlakte van het dichte deel van de voor varkens beschikbare vloer per varken met een gemiddeld gewicht van meer dan 110 kg niet tenminste 0,75 m2. Zie ook artikel 2.18 lid 6 voor definitie dicht deel

Overtreding (C)


2


Indien de vloer van de in artikel 2.20 bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt de oppervlakte van het dichte deel van de vloer ten minste twee derden van de totale vloeroppervlakte.

De oppervlakte van het dichte deel van de Niet toegestaan vloer, Indien de vloer van de in artikel 2.20 bedoelde stal gedeeltelijk uit roostervloer bestaat, bedraagt niet tenminste twee derden van de totale vloeroppervlakte. Zie ook artikel 2.18 lid 6 voor definitie dicht deel

Overtreding (C)


2


Een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als dicht beschouwd indien: a. het totaal aan gierdoorlatende openingen niet meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en b. de breedte van gierdoorlatende spleten ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen ten hoogste 20 mm bedraagt.

Een vloer of een gedeelte daarvan, die is voorzien van gierdoorlatende openingen, wordt als niet dicht beschouwd indien: a. het totaal aan gierdoorlatende openingen meer bedraagt dan 5% van de totale oppervlakte van het dichte deel van de vloer, en b. de breedte van gierdoorlatende spleten niet ten hoogste 10 mm en de doorsnede van ronde gierdoorlatende openingen niet ten hoogste 20 mm bedraagt.

Gelten en zeugen Gelten en zeugen worden niet aangebonden gehouden.

Gelten en zeugen worden aangebonden gehouden.


Ernstig risico aantasting dierenwelzijn/ ernstig risico aantasting dierengezondheid/ ernstige ondermijning van het systeem

2


Herinspectie




art. 2.2, lid 10

art. 2.18, lid 6


art. 2.2, lid 10

art. 2.19, lid 1

Niet toegestaan


Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp art. 2.2, lid 10

art. 2.19, lid 2

De zijden van de stal waarin een groep gelten en zeugen wordt gehouden, zijn langer dan 2,8 meter. Indien minder dan zes gelten of zeugen in een groep worden gehouden, zijn de zijden van de stal waarin deze groep wordt gehouden langer dan 2,4 meter.

Niet toegestaan De zijden van de stal waarin een groep gelten en zeugen wordt gehouden, zijn niet langer dan 2,8 meter of Indien minder dan zes gelten of zeugen in een groep worden gehouden, zijn de zijden van de stal waarin deze groep wordt gehouden niet langer dan 2,4 meter.

Overtreding (C)


2


In een stal waarin gelten of zeugen zonder biggen in voerligboxen worden gehouden, heeft elk varken de beschikking over een vrije ruimte met een lengte van ten minste 2 meter.

In een stal waarin gelten of zeugen zonder biggen in voerligboxen worden gehouden, heeft elk varken niet de beschikking over een vrije ruimte met een lengte van ten minste 2 meter.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Een stal bestemd voor een gelt of een zeug is zodanig ingericht dat achter de gelt of de zeug voldoende vrije ruimte beschikbaar is voor het natuurlijke of het begeleide werpen.

Een stal bestemd voor een gelt of een zeug Niet toegestaan is niet zodanig ingericht dat achter de gelt of de zeug voldoende vrije ruimte beschikbaar is voor het natuurlijke of het begeleide werpen.

Overtreding (C)


2


Een stal bestemd voor een zogende zeug met biggen, waarin de zeug zich vrij kan bewegen en kan omdraaien, is voorzien van een bescherming voor de biggen.

Een stal bestemd voor een zogende zeug met biggen, waarin de zeug zich vrij kan bewegen en kan omdraaien, is niet voorzien van een bescherming voor de biggen.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


In een stal waarin een zogende zeug met biggen zich niet vrij In een stal waarin een zogende zeug met biggen zich niet vrij kan bewegen of kan bewegen of omdraaien, beschikken de biggen over voldoende ruimte om ongehinderd te kunnen worden gezoogd. omdraaien, beschikken de biggen niet over voldoende ruimte om ongehinderd te kunnen worden gezoogd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Een beer wordt niet op zodanige wijze gehuisvest dat hij zich kan omdraaien en andere varkens kan horen, ruiken en zien.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.19, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.19, lid 4


art. 2.2, lid 10

art. 2.19, lid 5


art. 2.2, lid 10

art. 2.19, lid 6


art. 2.2, lid 10

art. 2.20, lid 1

Beren Een beer wordt op zodanige wijze gehuisvest dat hij zich kan omdraaien en andere varkens kan horen, ruiken en zien.


Ernstige overtreding omdat gedraging reeds sinds langere tijd strafbaar is en impact van de gedraging.

art. 2.2, lid 10

De beschikbare oppervlakte in een stal bestemd voor een beer De beschikbare oppervlakte in een stal bedraagt ten minste: bestemd voor een beer jonger dan 12 a. voor een beer jonger dan 12 maanden: 4 m²; maanden bedraagt niet tenminste 4 m²

art. 2.20, lid 2a

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De beschikbare oppervlakte in een stal bestemd voor een beer De beschikbare oppervlakte in een stal Niet toegestaan bedraagt ten minste: bestemd voor een beer van 12 maanden b. voor een beer van 12 maanden tot 18 maanden: 5 m²; tot 18 maanden bedraagt niet tenminste 5 m²

Overtreding (C)


2


De beschikbare oppervlakte in een stal bestemd voor een beer De beschikbare oppervlakte in een stal Niet toegestaan bedraagt ten minste: bestemd voor een beer van 18 maanden of c. voor een beer van 18 maanden of ouder: 6 m²; ouder bedraagd niet tenminste 6 m²

Overtreding (C)


2


De beschikbare oppervlakte in een stal bestemd voor een beer De beschikbare oppervlakte in een stal bedraagt ten minste: bestemd voor een beer, ingeval de stal d. ingeval de stal tevens voor het dekken wordt gebruikt: 10 m². tevens voor het dekken wordt gebruikt, bedraagt niet tenminste 10 m²

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De beschikbare oppervlakte in een stal als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, is voor een beer vrij beschikbaar.

De beschikbare oppervlakte in een stal als Niet toegestaan bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, is voor een beer niet vrij beschikbaar.

Overtreding (C)


2


Roostervloeren De spleetbreedte tussen de roosterbalken van een roostervloer is over de gehele oppervlakte van de roostervloer gelijk en bedraagt bij stallen bestemd voor: a. zeugen zonder biggen en gelten na dekking: ten hoogste 20 mm;

De spleetbreedte tussen de roosterbalken a: tolerantie van 3 mm; van een roostervloer is over de gehele oppervlakte van de roostervloer niet gelijk en/ of bedraagt bij stallen bestemd voor zeugen zonder biggen en gelten na dekking niet ten hoogste 20 mm.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie 1. Spleetbreedte betonnen roostervloeren gebruiksvarkens op 18 mm. waarschuwende interventie 2. Marges op basis van productienormen voor betonroostervloeren voor stallen: Bij herhaalde overtreding altijd Bij normen 10/14 mm is de norm +/- 2 mm. Zwaarder en/of meer een sanctionerende Bij normen 18/20 mm is de norm +/- 3 mm. structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

De spleetbreedte tussen de roosterbalken van een roostervloer is over de gehele oppervlakte van de roostervloer gelijk en bedraagt bij stallen bestemd voor: b. zogende zeugen met biggen: ten hoogste 10 mm bij betonroostervloeren en 12 mm bij andere roostervloeren;

Overtreding (C) De spleetbreedte tussen de roosterbalken b: tolerantie van 2 mm voor van een roostervloer is over de gehele max 5% van vloeroppervlakte; oppervlakte van de roostervloer niet gelijk en/ of bedraagt bij stallen bestemd voor zogende zeugen met biggen niet ten hoogste 10 mm bij betonroostervloeren of 12 mm bij andere roostervloeren.


2


De spleetbreedte tussen de roosterbalken van een roostervloer is over de gehele oppervlakte van de roostervloer gelijk en bedraagt bij stallen bestemd voor: c. gespeende varkens: ten hoogste 14 mm bij betonroostervloeren en 15 mm bij andere roostervloeren;

De spleetbreedte tussen de roosterbalken c: bij betonvloeren tolerantie Overtreding (C) van een roostervloer is over de gehele van 2mm en ander materiaal 3 oppervlakte van de roostervloer niet gelijk mm; en/ of bedraagt bij stallen bestemd voor gespeende varkens niet ten hoogste 14 mm bij betonroostervloeren of 15 mm bij andere roostervloeren


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie 1. Spleetbreedte betonnen roostervloeren gebruiksvarkens op 18 mm. waarschuwende interventie 2. Marges op basis van productienormen voor betonroostervloeren voor stallen: Bij herhaalde overtreding altijd Bij normen 10/14 mm is de norm +/- 2 mm. Zwaarder en/of meer een sanctionerende Bij normen 18/20 mm is de norm +/- 3 mm. structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

De spleetbreedte tussen de roosterbalken van een roostervloer is over de gehele oppervlakte van de roostervloer gelijk en bedraagt bij stallen bestemd voor: d. gebruiksvarkens: ten hoogste 20 mm.

De spleetbreedte tussen de roosterbalken d: 3 mm voor max 5% van van een roostervloer is over de gehele vloeroppervlakte. oppervlakte van de roostervloer niet gelijk en/of bedraagt bij stallen bestemd voor gebruiksvarkens niet ten hoogste 20 mm.

Overtreding (C)


2


De balkbreedte van de roosterbalken van een betonroostervloer bedraagt bij een stal bestemd voor: a. biggen en gespeende varkens: ten minste 50 mm; b. gebruiksvarkens, gelten na dekking en zeugen: ten minste 80 mm.

De balkbreedte van de roosterbalken van niet toegestaan een betonroostervloer bedraagt bij een stal bestemd voor: a. biggen en gespeende varkens: niet tenminste 50 mm; b. gebruiksvarkens, gelten na dekking en zeugen: niet tenminste 80 mm.

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.20, lid 2b


art. 2.2, lid 10

art. 2.20, lid 2c


art. 2.2, lid 10

art. 2.20, lid 2d


art. 2.2, lid 10

art. 2.20, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.21, lid 1a


art. 2.2, lid 10

art. 2.21, lid 1b


art. 2.2, lid 10

art. 2.21, lid 1c


art. 2.2, lid 10

art. 2.21, lid 1d


art. 2.2, lid 10

art. 2.21, lid 2


1. Spleetbreedte betonnen roostervloeren gebruiksvarkens op 18 mm. 2. Marges op basis van productienormen voor betonroostervloeren voor stallen: Bij normen 10/14 mm is de norm +/- 2 mm. Bij normen 18/20 mm is de norm +/- 3 mm.

1. Spleetbreedte betonnen roostervloeren gebruiksvarkens op 18 mm. 2. Marges op basis van productienormen voor betonroostervloeren voor stallen: Bij normen 10/14 mm is de norm +/- 2 mm. Bij normen 18/20 mm is de norm +/- 3 mm.

art. 2.2, lid 10

art. 2.22, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.22, lid 2

Verrijking en vloerbedekking Varkens beschikken permanent over voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen, bestaande uit stro, hooi, hout, zaagsel, compost van champignons, turf of een mengsel daarvan, of ander geschikt materiaal, voor zover de gezondheid van de dieren daardoor niet in gevaar komt.

Varkens beschikken niet permanent over Niet toegestaan voldoende materiaal om te onderzoeken en mee te spelen en/ of materiaal brengt gezondheid van dieren in gevaar.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Afleidingsmateriaal conform: Goede afleiding voor uw varkens. waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Zeugen en gelten beschikken in de laatste week voor het werpen over voldoende en adequaat nestmateriaal, tenzij dit in verband met de op het bedrijf gebruikte mengmestmethode technisch niet uitvoerbaar is.

Zeugen en gelten beschikken in de laatste week voor het werpen niet over voldoende en adequaat nestmateriaal (tenzij dit in verband met de op het bedrijf gebruikte mengmestmethode technisch niet uitvoerbaar is).

Overtreding (C)


2


Het dichte deel van de vloer van een stal bestemd voor een beer of een zogende zeug met biggen is voorzien van strooisel als bedoeld in het eerste lid dan wel, voor wat betreft een zogende zeug met biggen, bedekt met een rubber mat.

Niet toegestaan Het dichte deel van de vloer van een stal bestemd voor een beer of een zogende zeug met biggen is niet voorzien van strooisel als bedoeld in het eerste lid dan wel, voor wat betreft een zogende zeug met biggen, niet bedekt met een rubber mat.

Overtreding (C)


2


Niet toegestaan

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.22, lid 3


art. 2.2, lid 10

Biggen beschikken niet over een dichte Biggen beschikken over een dichte vloer of een vloer bedekt met een rubber mat waarvan de oppervlakte ten minste 0,6 m2 vloer of een vloer bedekt met een rubber per toom biggen bedraagt. mat. De oppervlakte bedraagt niet tenminste 0,6 m2 per toom biggen.

art. 2.22, lid 4

Niet toegestaan (tenzij dit in verband met de op het bedrijf gebruikte mengmestmethode technisch niet uitvoerbaar is).


art. 2.2, lid 10

art. 2.23, lid 1

Lichtintensiteit en geluidsniveau De lichtintensiteit in een stal bestemd voor varkens bedraagt verticaal op dierhoogte gemeten ten minste 40 lux gedurende ten minste 8 uur per dag.

De lichtintensiteit in een stal bestemd voor varkens bedraagt verticaal op dierhoogte gemeten niet tenminste 40 lux gedurende niet ten minste 8 uur per dag.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie 1. 30 < > 40 lux is lichte overtreding waarschuwende interventie 2. < 30 lux is een zware overtreding Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

In een stal bestemd voor varkens wordt een continue geluidsniveau van 85 dBA of hoger alsmede constant of plotseling lawaai vermeden.

In een stal bestemd voor varkens wordt een Niet toegestaan continue geluidsniveau van 85 dBA of hoger alsmede constant of plotseling lawaai niet vermeden.

Overtreding (C)


2


Parasietbehandeling en schoonmaak Drachtige zeugen en gelten worden zo nodig tegen uitwendige en inwendige parasieten behandeld en worden voordat zij in het kraamhok worden gebracht grondig schoongemaakt.

Drachtige zeugen en gelten worden niet zo Niet toegestaan nodig tegen uitwendige en inwendige parasieten behandeld en worden voordat zij in het kraamhok worden gebracht niet grondig schoongemaakt.

Overtreding (C)


2


Voedersysteem Indien varkens in een groep worden gehouden en niet ad libitum of via een automatisch individueel voedersysteem worden gevoederd, is de lengte van de rechte trog zodanig dat alle varkens tegelijkertijd kunnen eten. De lengte van de rechte trog bedraagt ten minste 0,30 m per geslachtsrijp varken.

Niet toegestaan Indien varkens in een groep worden gehouden en niet ad libitum of via een automatisch individueel voedersysteem worden gevoederd, is de lengte van de rechte trog niet zodanig dat alle varkens tegelijkertijd kunnen eten. De lengte van de rechte trog bedraagt niet tenminste 0,30 m per geslachtsrijp varken.

Overtreding (C)


2


Voederen Varkens worden ten minste eenmaal per dag gevoederd.

Varkens worden niet tenminste eenmaal per dag gevoederd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Varkens ouder dan twee weken beschikken permanent over voldoende vers water.

Varkens ouder dan twee weken beschikken Niet toegestaan niet permanent over voldoende vers water.

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.23, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.24


art. 2.2, lid 10

art. 2.25


art. 2.2, lid 10

art. 2.26, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.26, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.26, lid 3

Aan guste en drachtige zeugen en gelten wordt een toereikende hoeveelheid bulk- of vezelrijk en energierijk voer verstrekt om hun honger te verminderen en in de behoefte tot kauwen te voorzien.

Aan guste en drachtige zeugen en gelten Niet toegestaan wordt niet een toereikende hoeveelheid bulk- of vezelrijk en energierijk voer verstrekt om hun honger te verminderen en in de behoefte tot kauwen te voorzien.

Overtreding (C)


2


Invoer vanuit derde land De invoer van varkens die vanuit een derde land via Nederland voor het eerst op het grondgebied van de Europese Unie worden gebracht, is slechts toegestaan indien de varkens vergezeld gaan van een geldig certificaat als bedoeld in artikel 9 van richtlijn 2008/120/EG.

Bij de invoer van varkens die vanuit een Niet toegestaan derde land via Nederland voor het eerst op het grondgebied van de Europese Unie worden gebracht, gaan de varkens niet vergezeld van een geldig certificaat als bedoeld in artikel 9 van richtlijn 2008/120/EG.

Overtreding (C)


2


Langer dan 1u en/ of terwijl Niet gevoederd en/ of verbindingsmiddel niet conform lid 3 en/ of 4

Overtreding (C)


2

Als structureel wordt tenminste beschouwd: > 5 kalveren of > 10% Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Als hierdoor gewond en/ of gewurgd wordt beschouwd als zwaarder Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp


art. 2.2, lid 10

art. 2.27


zie Spec IB02-SPEC03 (DGM) art. 2.2, lid 10

zie Spec IB02-SPEC03 (DGM)

H.2. § 5 Houden van runderen voor productie H.2. § 5.1 Houden van kalveren voor productie art. 2.31, lid 1, 2, 3, 4

Houder van kalveren voor productie

art. 2.2, lid 10

Een kalf wordt aangebonden gehouden. Aanbinden (en muilkorven) 1. Een kalf wordt niet aangebonden gehouden. 2. In afwijking van het eerste lid is het toegestaan om kalveren in groepshokken aan te binden tijdens het voederen van melk of een melkvervangend preparaat voor ten hoogste één uur. 3. Het aanbinden, bedoeld in het tweede lid, vindt plaats met een verbindingsmiddel dat zodanig is ontworpen dat er geen wurging of verwonding bij het kalf optreedt en het kalf zonder problemen kan liggen, rusten, opstaan en zich zonder problemen kan likken. 4. Een verbindingsmiddel als bedoeld in het derde lid wordt regelmatig geïnspecteerd en eventueel bijgesteld om te zorgen dat het gemakkelijk zit.

(aanbinden en) muilkorven 5. Een kalf wordt niet gemuilkorfd.

Een kalf wordt gemuilkorfd.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Huisvesting 1. Een kalf ouder dan 8 weken wordt niet in een eenlingbox gehuisvest. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien een dierenarts heeft bepaald dat een kalf in verband met zijn gezondheid of gedrag moet worden geïsoleerd om te worden behandeld.

Een kalf ouder dan 8 weken wordt in een eenlingbox gehuisvest (let op uitzondering advies DA en als nog gezoogd door moeder)

niet toegestaan, uitgezonderd Overtreding (C) op advies van Dierenarts of als nog gezoogd


2


Herinspectie



niet toegestaan De kalveren, anders dan in eenlingboxen gehouden, hebben niet de beschikking over de minimaal vereiste Vloeroppervlakte. (een kalf met een levend gewicht van minder dan 150 kg, niet de beschikking over ten minste 1,5 m2 vloeroppervlakte; een kalf met een levend gewicht van 150 kg tot 220 kg, niet de beschikking over ten minste 1,7 m2 vloeroppervlakte; een kalf met een levend gewicht van 220 kg of meer, niet de beschikking over ten minste 1,8 m2 vloeroppervlakte.)

Overtreding (C)


2


Huisvesting 3. Indien een kalf anders dan in eenlingboxen wordt gehouden, heeft een kalf met een levend gewicht van: a. minder dan 150 kg, de beschikking over ten minste 1,5 m2 vloeroppervlakte; b. 150 kg tot 220 kg, de beschikking over ten minste 1,7 m2 vloeroppervlakte; c. 220 kg of meer, de beschikking over ten minste 1,8 m2 vloeroppervlakte.


niet toegestaan Eenlingbox heeft niet een breedte van tenminste de schoofhoogte van het kalf, gemeten terwijl het kalf rechtop staat. en/ of heeft niet een lengte van ten minste 1,1 maal de lichaamslengte van het kalf, gemeten van de neuspunt tot aan de achterkant van de zitbeenknobbel (tuber ischii).

Overtreding (C)


2


Eenlingboxen 1. Indien een kalf in een eenlingbox wordt gehouden, heeft die eenlingbox een breedte van ten minste de schofthoogte van het kalf, gemeten terwijl het kalf rechtop staat, en een lengte van ten minste 1,1 maal de lichaamslengte van het kalf, gemeten van de neuspunt tot aan de achterkant van de zitbeenknobbel (tuber ischii).


Eenlingboxen 2. Met uitzondering van een eenlingbox die voor het isoleren van zieke dieren wordt gebruikt, zijn de wanden van een eenlingbox zodanig uitgevoerd dat naast elkaar gehouden kalveren elkaar kunnen zien en aanraken.

Wanden van een eenlingbox zijn niet zodanig uitgevoerd dat naast elkaar gehouden kalveren elkaar kunnen zien en aanraken. (let op uitzondering mbt een eenlingbox die gebruikt wordt voor het isoleren van zieke dieren en als nog gezoogd door moeder)

niet toegestaan, uitzondering mbt isoleren zieke dieren.

Overtreding (C)


2


Inrichting stal 1. De stal is zodanig ingericht dat een kalf zonder problemen kan liggen, rusten, opstaan en zich zonder problemen kan likken.

De stal is niet zodanig ingericht dat een kalf zonder problemen kan liggen, rusten, opstaan en zich zonder problemen kan likken.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.31, lid 5


art. 2.2, lid 10

art. 2.32, lid 1+2


art. 2.2, lid 10

art. 2.2, lid 10

art. 2.2, lid 10

art. 2.32, lid 3

art. 2.33, lid 1

art. 2.33, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.34, lid 1



EU-richtlijn mbt opengewerkte wanden: Een individueel hok voor kalveren (behalve de hokken voor het isoleren van zieke dieren) mag niet voorzien zijn van muren, maar moet bestaan uit open afscheidingen die een direct visueel en lichamelijk contact tussen de kalveren mogelijk maken;

art. 2.2, lid 10

art. 2.34, lid 2

Inrichting stal 2. Indien kalveren in een stal met ligboxen worden gehouden, is het aantal ligboxen ten minste gelijk aan het aantal kalveren.

Indien kalveren in een stal met ligboxen worden gehouden, is het aantal ligboxen niet ten minste gelijk aan het aantal kalveren.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Vloer 1. De vloer van een stal is stroef en aangepast aan het gewicht en de grootte van de kalveren en vormt een stevige, vlakke en stabiele oppervlakte. 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de eigenschappen van de vloer.

De eigenschappen vd vloer voldoet niet aan de gestelde eisen.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Ligruimte 1. De ligruimte van een stal is comfortabel en zindelijk, beschikt over een behoorlijke afvoer en is niet schadelijk voor de kalveren.

De ligruimte van een stal is niet niet toegestaan comfortabel en zindelijk, beschikt niet over een behoorlijke afvoer en/ of is schadelijk voor de kalveren.

Overtreding (C)


2


Ligruimte 2. De vloer van de stal van kalveren jonger dan twee weken is ingestrooid met adequaat strooisel.

De vloer van de stal van kalveren jonger dan twee weken is niet ingestrooid met adequaat strooisel

Overtreding (C)


2


Ligruimte 3. Kalveren -met uitzondering van vleesstierkalveren ouder dan twee maanden- beschikken over ligruimte die is ingestrooid of is voorzien van een kunststof mat, houten lattenrooster of rubber toplaag.

Kalveren beschikken over ligruimte die niet niet toegestaan, muv Overtreding (C) is ingestrooid of niet is voorzien van een vleesstierkalveren ouder dan kunststof mat, houten lattenrooster of 2 maanden rubber toplaag.


2


Ligruimte 4. De oppervlakte van de ligruimte bedraagt in stallen waarin de kalveren niet zijn aangebonden of niet in eenlingboxen zijn gehuisvest, voor kalveren tot een leeftijd van drie maanden ten minste 0,50 m2 beschikbare ruimte per kalf en voor kalveren ouder dan drie maanden ten minste 0,70 m2 beschikbare ruimte per kalf.

In stallen waarin de kalveren niet zijn niet toegestaan aangebonden of niet in eenlingboxen zijn gehuisvest bedraagt de oppervlakte van de ligruimte voor kalveren tot een leeftijd van drie maanden niet ten minste 0,50 m2 beschikbare ruimte per kalf en voor kalveren ouder dan drie maanden niet ten minste 0,70 m2 beschikbare ruimte per kalf.

Overtreding (C)


2


Verlichting 1. Kalveren beschikken over passend dag- of kunstlicht. 2. Van passend dag- of kunstlicht is in ieder geval sprake indien de oppervlakte van lichtdoorlatend materiaal in wand of dak van een stal bestemd voor vleeskalveren ten minste 2% van de vloeroppervlakte van de stal bedraagt en van een stal bestemd voor andere kalveren dan vleeskalveren ten minste 5% bedraagt van die oppervlakte, waarbij het materiaal zodanig is aangebracht dat het licht in de stal gelijkmatig is gespreid.

Kalveren beschikken niet over passend dag- of kunstlicht.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Voedersysteem 1. Indien kalveren in groepshokken worden gehouden en niet ad libitum of via een automatisch voedersysteem worden gevoederd, is de breedte van het voerhek zodanig dat alle kalveren tegelijk kunnen eten.

Indien kalveren in groepshokken worden gehouden en niet ad libitum of via een automatisch voedersysteem worden gevoederd, is de breedte van het voerhek niet zodanig dat alle kalveren tegelijk kunnen eten.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


De breedte van het voerhek bedraagt niet Voedersysteem 2. De breedte van het voerhek bedraagt ten minste 0,40 m per ten minste 0,40 m per kalf. kalf.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

In stallen voorzien van een systeem van niet toegestaan voorraadvoedering beschikken kalveren niet over ten minste één eetplaats per drie kalveren.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp


art. 2.2, lid 10

art. 2.35


art. 2.2, lid 10

art. 2.36, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.36, lid 2

niet toegestaan


art. 2.2, lid 10

art. 2.36, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.36, lid 4


art. 2.2, lid 10

art. 2.37


art. 2.2, lid 10

art. 2.38, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.38, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.38, lid 3

Voedersysteem 3. In stallen voorzien van een systeem van voorraadvoedering beschikken kalveren over ten minste één eetplaats per drie kalveren. Houder van kalveren voor productie

art. 2.2, lid 10

art. 2.39


art. 2.2, lid 10

art. 2.40

Voeder- en drinkinstallaties De installaties die voor het voederen en drenken worden gebruikt, zijn op zodanige wijze ontworpen, gebouwd en geplaatst en worden op zodanige wijze onderhouden, dat gevaar voor verontreiniging van het voor de kalveren bestemde voer en water wordt beperkt.

De installaties voor het voederen en drenken voldoen niet aan de gestelde eisen.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Apparatuur Maatregelen als bedoeld in artikel 2.5, negende lid, bestaan in ieder geval uit het toepassen van andere voedermethoden en het handhaven van een acceptabel leefklimaat.

niet toegestaan Maatregelen als bedoeld in artikel 2.5, negende lid, bestaan in ieder geval niet uit het toepassen van andere voermethoden en het handhaven van een acceptabel leefklimaat.

Overtreding (C)


2


Voederen 1. Kalveren worden ten minste tweemaal per dag gevoederd.

Kalveren worden niet ten minste tweemaal niet toegestaan per dag gevoederd.

Overtreding (C)


2


Kalveren beschikken niet over voer dat niet toegestaan Voederen 2. Onverminderd de artikelen 1.7, onderdeel e, en 2.4, zesde beantwoordt aan de met hun gedrag lid, beschikken kalveren over voer dat beantwoordt aan de met samenhangende behoeften. (Onverminderd de artikelen 1.7, onderdeel e, en 2.4, zesde hun gedrag samenhangende behoeften. lid)

Overtreding (C)


2


Voederen 3. De voeding bevat voldoende ijzer om een gemiddeld hemoglobinegehalte van ten minste 4.5 mmol/l te bereiken.

De voeding bevat niet voldoende ijzer om niet toegestaan een gemiddeld hemoglobinegehalte van ten minste 4.5 mmol/l te bereiken.

Overtreding (C)


2


Voederen 4. Aan kalveren ouder dan twee weken wordt dagelijks een hoeveelheid vezelhoudend voer verstrekt, welke hoeveelheid voor kalveren van 8 tot 20 weken oud wordt verhoogd van 50 gram tot 250 gram per dag.

Aan kalveren ouder dan twee weken wordt niet dagelijks een hoeveelheid vezelhoudend voer verstrekt, welke hoeveelheid voor kalveren van 8 tot 20 weken oud niet wordt verhoogd van 50 gram tot 250 gram per dag.

Overtreding (C)


2


Drenken 1. In afwijking van artikel 1.7, onderdeel f, kunnen aan een kalf ouder dan twee weken ook andere vloeistoffen dan water worden verstrekt om in zijn behoefte aan drinken te voorzien.

1. In afwijking van artikel 1.7, onderdeel f, uitzondering op art 1.7 onder f kunnen aan een kalf ouder dan twee weken ook andere vloeistoffen dan water worden verstrekt om in zijn behoefte aan drinken te voorzien.

Drenken 2. Bij warm weer en voor zieke kalveren is permanent vers drinkwater beschikbaar.

Bij warm weer en voor zieke kalveren is niet permanent vers drinkwater beschikbaar.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


Drenken 3. Kalveren krijgen zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen zes uur na hun geboorte, koebiest te drinken.

Kalveren krijgen niet zo spoedig mogelijk (niet binnen zes uur na hun geboorte) koebiest te drinken.

niet toegestaan, > 6u

Overtreding (C)


2


Inspectie Op stal gehouden kalveren worden ten minste tweemaal per dag en in de open lucht gehouden kalveren ten minste eenmaal per dag geïnspecteerd.

Op stal gehouden kalveren worden niet ten niet toegestaan minste tweemaal per dag en in de open lucht gehouden kalveren niet ten minste eenmaal per dag geïnspecteerd.

Overtreding (C)


2


Reiniging en ontsmetting 1. De stal, eenlingboxen, uitrusting en gereedschap voor kalveren worden op passende wijze gereinigd en ontsmet teneinde kruiscontaminatie en ziekteverwekkers te voorkomen. 2. Uitwerpselen, urine en niet opgegeten of gemorst voer worden zo vaak mogelijk verwijderd, zodat de reuk zoveel mogelijk wordt beperkt en geen vliegen en knaagdieren worden aangetrokken.

De stal, eenlingboxen, uitrusting en niet toegestaan gereedschap voor kalveren worden niet op passende wijze gereinigd en ontsmet. Uitwerpselen, urine en niet opgegeten of gemorst voer worden niet zo vaak mogelijk verwijderd.

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.41, lid 1


art. 2.2, lid 10

art. 2.41, lid 2


art. 2.2, lid 10

art. 2.41, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.41, lid 4


art. 2.2, lid 10

art. 2.42, lid 1 Houder van kalveren voor productie

art. 2.2, lid 10

art. 2.42, lid 2

niet toegestaan


art. 2.2, lid 10

art. 2.42, lid 3


art. 2.2, lid 10

art. 2.43


art. 2.2, lid 10

art. 2.44


art. 2.2, lid 10

art. 2.45


art. 2.2, lid 10

art. 2.46


zie IB02-SPEC03 art. 2.2, lid 10

H.2. § 6 Houden van pluimvee voor productie H.2. § 6.1 Houden van vleeskuikens voor productie art. 2.50, lid 1

art. 2.2, lid 10

art. 2.2, lid 10

Zieke en gewonde dieren Het afzonderen, bedoeld in artikel 2.4, vierde lid, vindt plaats in een adequate ruimte die is voorzien van droog en comfortabel strooisel en die plaats biedt aan ten minste 1% van he aantal gehouden kalveren en indien dit minder is dan één, aan ten minste één kalf.

Het afzonderen, bedoeld in artikel 2.4, niet toegestaan vierde lid, vindt niet plaats in een adequate ruimte die is voorzien van droog en comfortabel strooisel en die plaats biedt aan ten minste 1% van he aantal gehouden kalveren en indien dit minder is dan één, aan ten minste één kalf.

De invoer van kalveren vanuit een derde Invoer vanuit derde land land gebeurd niet volgens de De invoer van kalveren die vanuit een derde land via voorwaarden. Nederland voor het eerst op het grondgebied van de de Europese Unie worden gebracht, is slechts toegestaan indien de kalveren vergezeld gaan van een geldig, door de bevoegde autoriteit van dat derde land afgegeven, volledig ingevuld en gedagtekend certificaat als bedoeld in artikel 8 van richtlijn 2008/119/EG van de Raad van 18 december 2008 tot vaststelling van minimumnormen ter bescherming van kalveren (Gecodificeerde versie; PbEU 2008, L 10).

Overtreding (C)


2


niet toegestaan

Overtreding (C)


3


Houder van vleeskuikens voor Toepasselijkheid voorschriften productie Het is verboden vleeskuikens te houden.

Het houden van vleeskuiken waarbij niet aan de voorwaarden wordt voldaan.

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.50, lid 2a

Houder van vleeskuikens voor Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing productie indien: a. de bezettingsdichtheid niet hoger is dan 33 kg/m2, en

De bezettingsdichtheid is hoger dan 33 kg/m2

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.50, lid 2b

Houder van vleeskuikens voor Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing productie indien:

Er wordt niet voldaan aan de artikelen 2.51 niet toegestaan t/m 2.54.


2


b. wordt voldaan aan de artikelen 2.51 tot en met 2.54.

art. 2.2, lid 10

art. 2.50, lid 3a

Houder van vleeskuikens voor In afwijking van het eerste lid en het tweede lid, onderdeel a, is De bezettingsdichtheid is hoger dan 39 productie het toegestaan vleeskuikens te houden met een hogere kg/m2 bezettingsdichtheid dan 33 kg/m2, indien: a. de bezettingsdichtheid niet hoger is dan 39 kg/m2, en

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.50, lid 3b

Houder van vleeskuikens voor In afwijking van het eerste lid en het tweede lid, onderdeel a, is Er wordt niet voldaan aan de artikelen 2.55 niet toegestaan productie het toegestaan vleeskuikens te houden met een hogere t/m 2.58. bezettingsdichtheid dan 33 kg/m2, indien:

Overtreding (C)


2


b. wordt voldaan aan de artikelen 2.55 tot en met 2.58.

art. 2.2, lid 10

art. 2.50, lid 4a

Houder van vleeskuikens voor In afwijking van het eerste lid, het tweede lid, onderdeel a en productie het derde lid, is het toegestaan vleeskuikens te houden met een hogere bezettingsdichtheid dan 39 kg/m2, indien: a. de bezettingsdichtheid niet hoger is dan 42 kg/m2, en

De bezettingsdichtheid is hoger dan 42 kg/m2

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.50, lid 4b

Houder van vleeskuikens voor In afwijking van het eerste lid, het tweede lid, onderdeel a en Er wordt niet voldaan aan de artikelen 2.55 Niet toegestaan productie het derde lid, is het toegestaan vleeskuikens te houden met t/m 2.64 een hogere bezettingsdichtheid dan 39 kg/m2, indien: b. wordt voldaan aan het gestelde bij of krachtens de artikelen 2.55 tot en met 2.64.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punt 1 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (drinkvoorzieningen).

Overtreding (C)


2


De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan eisen in punt 1 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (drinkvoorzieningen).

art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punt 2 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (voeding).

De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan eisen in punt 2 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (voeding).

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punt 3 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (strooisel).

De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan eisen in punt 3 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (strooisel).

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punt 4 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (ventilatie en verwarming).

De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan eisen in punt 4 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (ventilatie en verwarming).

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punt 5 van bijlage eisen in punt 5 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (geluidsemissie). verzorgd (geluidsemissie).

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punten 6 en 7 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (licht).

De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan eisen in punten 6 en 7 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (licht).

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie De periode van gedimd licht voordat het licht aan of uit gaat is niet langer dan waarschuwende interventie dertig minuten, dit om de zonsopkomst of zonsondergang na te bootsen Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punten 8 en 9 van eisen in punten 8 en 9 van bijlage I van de bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (inspectie). en/of verzorgd (inspectie).

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.51

Houder van vleeskuikens voor Houden, huisvesten en verzorgen productie De vleeskuikens worden volgens de eisen in punt 10 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (schoonmaken).

Overtreding (C)


2


art. 2.52, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Registratie Geen of onvoldoende registratie van productie De houder registreert voor elke stal de volgende gegevens: gegevens. a. het aantal binnengebrachte vleeskuikens; b. de bruikbare oppervlakte; c. de kruising of het ras van de vleeskuikens, indien bekend; d. ten aanzien van iedere controle, het aantal dood aangetroffen vleeskuikens met een indicatie van de oorzaken, indien bekend, alsmede het aantal gedode vleeskuikens, met de reden, en e. het resterende aantal vleeskuikens in het koppel nadat er vleeskuikens uit zijn verwijderd voor verkoop of slacht.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.52, lid 2

Houder van vleeskuikens voor Registratie productie De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden drie jaren bewaard en worden bij een inspectie of op verzoek aan Onze Minister ter beschikking gesteld.

Het niet 3 jaar bewaren van de gegevens of niet ter beschikking stellen van deze gegevens tijdens de inspectie of niet ter beschikking gesteld ondanks verzoek van Onze Minister.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.53 lid 1

Houder van vleeskuikens voor Treffen welzijnsmaatregelen productie Wanneer een dierenarts verbonden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, aan de houder en een ambtenaar als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid, van de wet, gegevens heeft verstrekt met betrekking tot de dagelijkse mortaliteit, de gecumuleerde dagelijkse mortaliteit of de resultaten van de post mortem keuring die wijzen op slechte dierenwelzijnsomstandigheden, neemt de desbetreffende houder passende maatregelen ter verbetering van het dierenwelzijn.

Het niet nemen van passende Niet toegestaan maatregelen met betrekking tot het verbeteren van het dierenwelzijn na melding van een NVWA dierenarts


ernstig risico aantasting dierenwelzijn/ ernstig risico aantasting dierengezondheid

2


Herinspectie



De vleeskuikens worden niet volgens de Niet toegestaan eisen in punt 10 van bijlage I van de Richtlijn 2007/43/EG gehouden, gehuisvest en/of verzorgd (schoonmaken).


Motivering klasse ernstige overtreding, (B): Verbeteringen gesteld in Plan van aanpak, lid 2, niet of niet volledig doorgevoerd. In het Plan van aanpak geeft de houder aan wat hij gaat veranderen aan de omstandigheden in de stal, met het doel de leefomstandigheden van de vleeskuikens te verbeteren. Dit naar aanleiding van de bevindingen van de NVWA dierenarts. Niet doorvoeren van de gestelde verbetering(en) leiden tot een risico op ernstig schaden van het dierenwelzijn en/of diergezondheid.

art. 2.2, lid 10

art. 2.53, lid 2a en lid 3

Houder van vleeskuikens voor Treffen welzijnsmaatregelen Plan van aanpak niet gemaakt / ter Niet toegestaan productie 2.a. Een verplichting voor de houder tot het opstellen van een goedkeuring voorgelegd aan Onze Minister (NVWA). plan van aanpak; 3. Het plan van aanpak, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.54, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Opleiding productie De houder van vleeskuikens, voor zover deze een natuurlijke persoon is, is in het bezit van een door Onze Minister erkend certificaat waaruit blijkt dat hij passende cursussen heeft voltooid of gelijkwaardige ervaring heeft opgedaan.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.54, lid 4

Houder van vleeskuikens voor Opleiding Het niet verstrekken van instructie en productie advies aan de personen in dienst van de De houder verstrekt instructies en advies over de relevante voorschriften inzake dierenwelzijn, inclusief die met betrekking houder. tot de dodingsmethoden die op de pluimveebedrijven worden toegepast, aan de personen die hij in dienst heeft of die voor hem diensten verrichten en die voor vleeskuikens zorgen of vleeskuikens vangen en laden.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.55, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Hogere bezettingsgraad dan 33 kg/m² productie De houder die voornemens is een zodanig aantal vleeskuikens te gaan houden dat de bezettingsdichtheid hoger zal worden dan 33 kg/m2, stelt Onze Minister (RVO.nl) ten minste 15 dagen voordat het desbetreffende koppel in de stal wordt geplaatst, in kennis van zijn voornemen en geeft daarbij aan hoe hoog de bezettingsdichtheid zal zijn.

De houder heeft Onze Minister (RVO.nl) niet ten minste 15 dagen voordat het desbetreffende koppel in de stal wordt geplaatst in kennis gesteld van zijn voornemen tot een hogere bezettingsdichtheid dan 33 kg/m2.

Niet toegestaan

Overtreding (C)

Ondermijning van het systeem

2


art. 2.2, lid 10

art. 2.55, lid 2

Houder van vleeskuikens voor Hogere bezettingsgraad dan 33 kg/m² productie Indien Onze Minister daarom verzoekt, stuurt de houder een samenvatting van de informatie, bedoeld in artikel 2.56, tweede lid, toe.

De houder heeft Onze Minister (RVO.nl), die daar om heeft verzocht, geen samenvatting gestuurd van de informatie bedoelt in artikel 2.56, tweede lid.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.56

Houder van vleeskuikens voor Bijhouden gegevens productiesystemen productie 1. De houder legt per stal een verzameling van documenten aan waarin de productiesystemen in detail zijn beschreven. 2. De verzameling documenten, bedoeld in het eerste lid, bevat in ieder geval informatie over technische details van de stal en de uitrusting van de stal, waaronder: a. een plattegrond van de stal met inbegrip van de afmetingen van de door de vleeskuikens ingenomen oppervlakten; b. het ventilatiesysteem en het koel- of verwarmingssysteem en de locatie van deze systemen; c. het ventilatieschema met de beoogde parameters over luchtkwaliteit, zoals luchtstroming, luchtsnelheid en temperatuur; d. de voederen watervoorziening en de locatie ervan; e. de alarm- en reservesystemen die in werking treden in geval van een storing van de automatische of mechanische apparatuur die noodzakelijk is voor de gezondheid en het welzijn van de dieren; f. het vloertype, en g. het normaliter gebruikte strooisel. 3. De verzameling documenten, bedoeld in het eerste lid, wordt op verzoek aan Onze Minister (RVO.nl) ter beschikking gesteld. 4. Indien de documenten op grond van het derde lid aan Onze Minister (RVO.nl) ter beschikking zijn gesteld, brengt de houder Onze Minister (RVO.nl) onverwijld op de hoogte van eventuele wijzigingen in de beschreven stal, uitrusting of procedures die van invloed kunnen zijn op het welzijn van de dieren.

De houder heeft de vereiste documenten niet/ onvolledig bijgehouden. De houder heeft de documenten ondanks een verzoek niet ter beschikking gesteld aan Onze Minister (RVO.nl). De houder heeft wijzigingen niet doorgegeven aan Onze Minister (RVO.nl).

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.57

Houder van vleeskuikens voor Ventilatie en koelverwarmingssystemen productie De houder rust elke stal van zijn pluimveebedrijf uit met een ventilatiesysteem en met koel- of verwarmingssystemen, die zo zijn ontworpen en gebouwd en die zo functioneren dat: a. de concentratie van ammoniak niet hoger is dan 20 ppm en de concentratie van kooldioxide niet hoger is dan 3000 ppm, gemeten ter hoogte van de kop van de vleeskuikens; b. de binnentemperatuur de buitentemperatuur met niet meer dan 3°C overschrijdt wanneer het buiten in de schaduw warmer is dan 30°C, en c de gemiddelde relatieve vochtigheidsgraad in de stal over een periode van 48 uur niet hoger is dan 70% bij een buitentemperatuur van minder dan 10°C.

De houder heeft niet in elke stal een Niet toegestaan ventilatiesysteem en/of koelverwarmingssystemen, die zo zijn ontworpen en gebouwd en die zo functioneren dat de concentratie ammoniak en/of kooldioxide en/of temperatuur en/of relatieve vochtigheidsgraad binnen de gestelde eisen blijven.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.58, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Documentatie productie De houder draagt er zorg voor dat de documentatie bij een koppel vleeskuikens dat ter slachting wordt aangeboden, gegevens bevat over: a. de door de houder berekende dagelijkse mortaliteit en gecumuleerde dagelijkse mortaliteit en b. de kruising of het ras van de vleeskuikens.

Niet toegestaan De houder heeft er geen zorg voor gedragen dat de documentatie bij een koppel vleeskuikens dat ter slachting wordt aangeboden, gegevens bevat over: a. de door de houder berekende dagelijkse mortaliteit en gecumuleerde dagelijkse mortaliteit en b. de kruising of het ras van de vleeskuikens.

Overtreding (C)


2


De houder is niet in het bezit van een erkend certificaat waaruit blijkt dat hij passende cursussen heeft voltooid of gelijkwaardige ervaringen heeft opgedaan.

art. 2.2, lid 10

art. 2.58, lid 2

Exploitant van slachthuis

De exploitant van het slachthuis heeft de Niet toegestaan gegevens, bedoeld in het eerste lid, alsmede het aantal vleeskuikens dat dood bij het slachthuis aankomt, met vermelding van het pluimveebedrijf van herkomst en de stal van het desbetreffende pluimveebedrijf niet geregistreerd en/ of de exploitant heeft de aannemelijkheid van de juistheid van de gegevens niet geverifieerd.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.59, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Hogere bezettingsgraad dan 39 kg/m² productie De houder die voornemens is een zodanig aantal vleeskuikens te gaan houden dat de bezettingsdichtheid hoger zal worden dan 39 kg/m2, stelt Onze Minister (RVO.nl) ten minste 15 dagen voordat het desbetreffende koppel in de stal wordt geplaatst, in kennis van zijn voornemen en geeft daarbij aan hoe hoog de bezettingsdichtheid zal zijn.

De houder die voornemens is een zodanig Niet toegestaan aantal vleeskuikens te gaan houden dat de bezettingsdichtheid hoger zal worden dan 39 kg/m2, heeft Onze Minister (RVO.nl) niet ten minste 15 dagen voordat het desbetreffende koppel in de stal wordt geplaatst, in kennis van zijn voornemen gesteld en/of heeft daarbij niet aangegeven hoe hoog de bezettingsdichtheid zal zijn.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.59, lid 2

Houder van vleeskuikens voor Hogere bezettingsgraad dan 39 kg/m² productie Artikel 2.55, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

De houder heeft niet aan het verzoek van Niet toegestaan Onze Minister (RVO.nl) voldaan en heeft geen samenvatting van de informatie gestuurd.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.61

De houder maakt bij de bedrijfsvoering Niet toegestaan Houder van vleeskuikens voor Gidsen voor goede praktijken productie De houder maakt bij de bedrijfsvoering gebruik van gidsen voor geen gebruik van gidsen voor goede goede praktijken, die aanbevelingen bevatten voor de naleving praktijken, die aanbevelingen bevatten voor van deze paragraaf. de naleving van deze paragraaf.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.62, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Gecumuleerde dagelijkse mortaliteit productie De gecumuleerde dagelijkse mortaliteit van ten minste zeven opeenvolgende gecontroleerde koppels van een stal bedraagt voorafgaand aan de kennisgeving, bedoeld in artikel 2.59, eerste lid, minder dan de som van: a. 1% en b. 0,06%, vermenigvuldigd met de slachtleeftijd van de dieren, uitgedrukt in dagen.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Indien de houder/eigenaar een toereikende verklaring voor de te hoge waarschuwende interventie gecumuleerde dagelijkse mortaliteit heeft verstrekt en heeft aangetoond dat er Bij herhaalde overtreding altijd sprake is van overmacht kan deze regel buiten beschouwing worden gehouden. Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.63, (lid 1 en) lid 2

art. 2.2, lid 10

art. 2.64, lid 3

Houder van vleeskuikens voor Nieuw pluimveebedrijf productie De houder van een pluimveebedrijf als bedoeld in het tweede lid stelt Onze Minister binnen 15 dagen na inwerkingtreding van deze pararaaf in kennis van zijn voornemen om een zodanig aantal vleeskuikens te houden dat de bezettingsdichtheid na de inwerkingtreding van deze paragraaf hoger zal zijn dan 39 kg/m2.

De houder heeft Onze Minister niet binnen Niet toegestaan 15 dagen in kennis gesteld van het voornemen om een zodanig aantal vleeskuikens te houden dat de bezettingsdichtheid na de inwerkingtreding van deze paragraaf hoger zal zijn dan 39 kg/m2.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.65, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Lagere bezettingsgraad dan 33 of 39 kg/m² productie De houder die voornemens is wijziging aan te brengen in het door hem te houden aantal vleeskuikens, waardoor de bezettingsdichtheid lager wordt dan 33 of 39 kg/m2, stelt Onze Minister (RVO.nl) ten minste 15 dagen voordat het desbetreffende koppel in de stal wordt geplaatst, in kennis van zijn voornemen.

De houder heeft Onze Minister (RVO.nl) Niet toegestaan niet binnen 15 dagen in kennis gesteld van het voornemen om een zodanig aantal vleeskuikens te houden dat de bezettingsdichtheid na de inwerkingtreding van deze paragraaf lager wordt dan 33 of 39 kg/m2.

Overtreding (C)


2


Houder van legkippen voor productie

Niet toegestaan Legkippen worden niet ten minste gehuisvest en verzorgd zoals bedoelt in de artikelen 2.70, 2.73, 2.74, eerste en tweede lid, 2.75 en 2.76.

Overtreding (C)


2


Documentatie De gegevens, bedoeld in het eerste lid, alsmede het aantal vleeskuikens dat dood bij het slachthuis aankomt, worden onder toezicht van de dierenarts verbonden aan de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, door de exploitant van het slachthuis geregistreerd met vermelding van het pluimveebedrijf van herkomst en de stal van het desbetreffende pluimveebedrijf. De aannemelijkheid van de juistheid van de gegevens wordt door de exploitant van het slachthuis geverifieerd, rekening houdend met het aantal geslachte vleeskuikens en met het aantal vleeskuikens dat dood bij het slachthuis aankomt.

De gecumuleerde dagelijkse mortaliteit van Niet toegestaan ten minste zeven opeenvolgende gecontroleerde koppels van een stal bedraagt voorafgaand aan de kennisgeving, bedoeld in artikel 2.59, eerste lid, meer dan de som van: a. 1% en b. 0,06%, vermenigvuldigd met de slachtleeftijd van de dieren, uitgedrukt in dagen.

zie H.6. Verzorging vleeskuikens Houder van vleeskuikens voor Nadere regels ter voorkoming van aandoeningen productie 1. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het voorkomen van de aandoening voetzoollaesies bij vleeskuikens. 2. De houder voldoet aan de krachtens het eerste lid vastgestelde voorschriften. 3. Indien de houder niet kan voldoen aan de krachtens het eerste lid vastgestelde voorschriften, kan Onze Minister ontheffing verlenen van het tweede lid, indien de houder naar het oordeel van Onze Minister een toereikende verklaring voor de buitengewone aard van de overschrijding van de norm, heeft verstrekt, en heeft aangetoond dat er sprake is van overmacht.

H.2. § 6.2 Houden van legkippen voor productie art. 2.68, lid 1

Toepasselijkheid voorschriften Legkippen worden ten minste gehuisvest en verzorgd overeenkomstig de artikelen 2.70, 2.73, 2.74, eerste en tweede lid, 2.75 en 2.76.

Verwijst naar de Regeling houders van dieren

art. 2.2, lid 10

art. 2.68, lid 3


Toepasselijkheid voorschriften In afwijking van het eerste lid is het tot en met 31 december 2020 toegestaan legkippen in een kooi als bedoeld in artikel 2.72 te houden indien de legkippen ten minste worden gehuisvest en verzorgd overeenkomstig de artikelen 2.72 tot en met 2.76, voor zover het een huisvestingssysteem betreft waarvan de gebruiker kan aantonen dat: a. het voor 18 april 2008 is gebouwd, of b. ten behoeve van dit huisvestingssysteem voor 18 april 2008: 1° een milieuvergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer is verleend, of 2° een aanvraag voor een bouwvergunning als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet, is gedaan en: – een aanvraag voor een milieuvergunning is gedaan, of – een melding als bedoeld in artikel 7 van het Besluit landbouw milieubeheer is gedaan, en dat het huisvestingssysteem voor 18 april 2010 is gebouwd en in gebruik is genomen.

Legkippen worden in verrijkte kooien gehouden die niet voldoen aan de voorwaarden mbt tijdig bouwen & milieuaanvraag.

Niet toegestaan


Ernstig risico aantasting dierenwelzijn/ ernstig risico aantasting dierengezondheid/ ernstige ondermijning van het systeem

2


Herinspectie



Motivering klasse ernstige overtreding, (B): Nederland heeft er voor gekozen dit systeem vanaf 2020 te verbieden. Er is een gedoogsituatie voor die stallen die voldoen aan de gestelde voorwaarden. Stallen die van deze voorwaarden afwijken voldoen niet aan de gestelde eisen en mogen niet in gebruik zijn. Het welzijn van legkippen gehouden in deze stallen wordt, gelet op het Nederlandse verbod op dit houderijsysteem, ernstig aangetast.


art. 2.2, lid 10

art. 2.69, lid 3


Registratie houders Het is verboden legkippen te houden zonder te beschikken over een nummer als bedoeld in het eerste lid.

Het houden van legkippen zonder te Niet toegestaan beschikken over een registratienummer als bedoeld in het eerste lid.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1a


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: a. 1111 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip.

Legkippen beschikken niet ten minste over: a. 1111 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1b


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: b. één nest per 7 legkippen dan wel een gemeenschappelijk nest van 1 m2 per 120 legkippen.

Legkippen beschikken niet ten minste over: b. één nest per 7 legkippen dan wel een gemeenschappelijk nest van 1 m2 per 120 legkippen.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1c


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: c. een met strooisel bedekte oppervlakte van 250 cm2 per legkip waarbij in ieder geval een derde deel van het grondoppervlak met strooisel is bedekt.

Legkippen beschikken niet ten minste over: c. een met strooisel bedekte oppervlakte van 250 cm2 per legkip waarbij in ieder geval een derde deel van het grondoppervlak met strooisel is bedekt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1c


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: c. een met strooisel bedekte oppervlakte van 250 cm2 per legkip waarbij in ieder geval een derde deel van het grondoppervlak met strooisel is bedekt.

Legkippen beschikken niet ten minste over: c. een met strooisel bedekte oppervlakte van 250 cm2 per legkip waarbij in ieder geval een derde deel van het grondoppervlak met strooisel is bedekt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1d


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: d. een zitstok met een lengte van 15 cm per legkip die niet is aangebracht boven het strooisel. De horizontale afstand tussen de zitstokken bedraagt ten minste 30 cm en tussen de zitstokken en de wand ten minste 20 cm.

Niet toegestaan Legkippen beschikken niet ten minste over: d. een zitstok met een lengte van 15 cm per legkip die niet is aangebracht boven het strooisel. De horizontale afstand tussen de zitstokken bedraagt ten minste 30 cm en tussen de zitstokken en de wand ten minste 20 cm.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1e


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: e. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat.

Legkippen beschikken niet ten minste over: e. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Witte kippen: 6-14% van de kippen: schriftelijke waarschuwing . >15%: Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie sanctionerende interventie . Bruine kippen: schriftelijke waarschuwing . Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1f


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: f. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt of, indien het een ronde voerbak betreft, ten minste 4 cm per legkip.

Niet toegestaan Legkippen beschikken niet ten minste over: f. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt of, indien het een ronde voerbak betreft, ten minste 4 cm per legkip.

Overtreding (C)


2



art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1g


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: g. een bereikbare watervoorziening bestaande uit: 1º een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 2,5 cm per legkip bedraagt; 2º een ronde drinkbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 1 cm per legkip bedraagt, of 3º één drinknippel of één waterbakje per 10 legkippen. Bij watervoorziening via nippels of drinkwaterbakjes zijn per legkip ten minste twee nippels of drinkwaterbakjes bereikbaar.

Niet toegestaan Legkippen beschikken niet ten minste over: g. een bereikbare watervoorziening bestaande uit: 1º een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 2,5 cm per legkip bedraagt; 2º een ronde drinkbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 1 cm per legkip bedraagt, of 3º één drinknippel of één waterbakje per 10 legkippen. Bij watervoorziening via nippels of drinkwaterbakjes zijn per legkip ten minste twee nippels of drinkwaterbakjes bereikbaar.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 1g


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen Legkippen beschikken ten minste over: g. een bereikbare watervoorziening bestaande uit: 1º een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 2,5 cm per legkip bedraagt; 2º een ronde drinkbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 1 cm per legkip bedraagt, of 3º één drinknippel of één waterbakje per 10 legkippen. Bij watervoorziening via nippels of drinkwaterbakjes zijn per legkip ten minste twee nippels of drinkwaterbakjes bereikbaar.

Niet toegestaan Legkippen beschikken niet ten minste over: g. een bereikbare watervoorziening bestaande uit: 1º een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 2,5 cm per legkip bedraagt; 2º een ronde drinkbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 1 cm per legkip bedraagt, of 3º één drinknippel of één waterbakje per 10 legkippen. Bij watervoorziening via nippels of drinkwaterbakjes zijn per legkip ten minste twee nippels of drinkwaterbakjes bereikbaar.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 2a


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: a. is het aantal niveaus op enig punt boven de vloer beperkt tot vier.

Niet toegestaan In het huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: a. is het aantal niveaus op enig punt boven de vloer niet beperkt tot vier.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 2b


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: b. bedraagt de vrije hoogte tussen de niveaus ten minste 45 cm.

In het huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: b. bedraagt de vrije hoogte tussen de niveaus niet ten minste 45 cm.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 2c


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: c. zijn de voederen watervoorzieningen zo over de ruimte verdeeld dat alle legkippen er gelijke toegang toe hebben.

In het huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: c. zijn de voederen watervoorzieningen niet zo over de ruimte verdeeld dat alle legkippen er gelijke toegang toe hebben.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 2d


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: d. komen de uitwerpselen van de legkippen die zich op de hogere niveaus bevinden niet op de voor de legkippen toegankelijke lagere niveaus terecht.

Niet toegestaan In het huisvestingssysteem waarin de legkippen zich vrij op en tussen de verschillende niveaus kunnen verplaatsen: d. komen de uitwerpselen van de legkippen die zich op de hogere niveaus bevinden wel op de voor de legkippen toegankelijke lagere niveaus terecht.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 3a, b en c


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: a. geven over de hele lengte van het gebouw verdeelde uitgangen rechtstreeks toegang tot de ruimte buiten; b. zijn de uitgangen ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed; c. hebben de beschikbare uitgangen een gezamenlijke breedte van ten minste 2 m per 1000 legkippen.

Niet toegestaan In het huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: a. geven over de hele lengte van het gebouw verdeelde uitgangen niet rechtstreeks toegang tot de ruimte buiten; b. zijn de uitgangen niet ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed; c. hebben de beschikbare uitgangen geen gezamenlijke breedte van ten minste 2 m per 1000 legkippen.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 3c


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: a. geven over de hele lengte van het gebouw verdeelde uitgangen rechtstreeks toegang tot de ruimte buiten; b. zijn de uitgangen ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed; c. hebben de beschikbare uitgangen een gezamenlijke breedte van ten minste 2 m per 1000 legkippen.

In het huisvestingssysteem waarin de Niet toegestaan legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: a. geven over de hele lengte van het gebouw verdeelde uitgangen niet rechtstreeks toegang tot de ruimte buiten; b. zijn de uitgangen niet ten minste 35 cm hoog en 40 cm breed; c. hebben de beschikbare uitgangen geen gezamenlijke breedte van ten minste 2 m per 1000 legkippen.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 3d


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: d. heeft de ruimte buiten om verontreiniging te voorkomen een grondoppervlakte die is afgestemd op de bezettingsgraad en het bodemtype.

In het huisvestingssysteem waarin de Niet toegestaan legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: d. heeft de ruimte buiten om verontreiniging te voorkomen niet een grondoppervlakte die is afgestemd op de bezettingsgraad en het bodemtype.

Overtreding (C)


2


In verband met extreem weer: mondelinge waarschuwing. Gesloten en geen melding aan NCAE: schriftelijke waarschuwing , hercontrole binnen 4 weken. Te weinig / te klein / niet volledig geopend: schriftelijke waarschuwing . Onvoldoende + te weinig bruikbare oppervlakte (bij overdekt): sanctionerende interventie

art. 2.2, lid 10

art. 2.70, lid 3e


Houden en huisvesten in alternatieve huisvestingssystemen In een huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: e. is de ruimte buiten voorzien van beschutting tegen slecht weer en roofdieren, en indien nodig van passende drinkvoorzieningen.

In het huisvestingssysteem waarin de legkippen toegang hebben tot een ruimte buiten: e. is de ruimte buiten voorzien niet van beschutting tegen slecht weer en roofdieren, en indien nodig van passende drinkvoorzieningen.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 1a


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: a. een hoogte van ten minste 60 cm aan de zijde van de kooi waar de voerbak zich bevindt.

De kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: a. Niet een hoogte van ten minste 60 cm aan de zijde van de kooi waar de voerbak zich bevindt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 1b


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: b. een hoogte van ten minste 50 cm boven de bruikbare oppervlakte.

De kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: b. niet een hoogte van ten minste 50 cm boven de bruikbare oppervlakte.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 1c


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: c. een oppervlakte van ten minste 25.000 cm2.

De kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: c. niet een oppervlakte van ten minste 25.000 cm2.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 1d


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: d. ten minste twee zitstokken.

De kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, heeft: d. niet ten minste twee zitstokken.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 2a


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben ten minste de beschikking over: a. 800 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip met een gewicht van ten hoogste twee kilogram en 900 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip met een gewicht van meer dan twee kilogram.

Legkippen die worden gehuisvest in een Niet toegestaan kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben niet ten minste de beschikking over: a. 800 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip met een gewicht van ten hoogste twee kilogram en 900 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip met een gewicht van meer dan twee kilogram.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 2b


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben ten minste de beschikking over: b. een nest.

Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben niet ten minste de beschikking over: b. een nest.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 2c


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben ten minste de beschikking over: c. een met strooisel bedekte ruimte waar de legkippen kunnen scharrelen en bodempikken.

Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben niet ten minste de beschikking over: c. een met strooisel bedekte ruimte waar de legkippen kunnen scharrelen en bodempikken.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 2d


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben ten minste de beschikking over: d. een zitstok met een lengte van ten minste 15 cm per legkip en een vrije ruimte boven de zitstok van ten minste 20 cm;

Legkippen die worden gehuisvest in een Niet toegestaan kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben niet ten minste de beschikking over: d. een zitstok met een lengte van ten minste 15 cm per legkip en een vrije ruimte boven de zitstok van ten minste 20 cm;

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 2e


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben ten minste de beschikking over: e. een voerbak met een lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant van ten minste 12 cm per legkip met een gewicht van ten hoogste twee kilogram en van ten minste 14,5 cm per legkip met een gewicht van meer dan twee kilogram.

Niet toegestaan Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben niet ten minste de beschikking over: e. een voerbak met een lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant van ten minste 12 cm per legkip met een gewicht van ten hoogste twee kilogram en van ten minste 14,5 cm per legkip met een gewicht van meer dan twee kilogram.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 2f


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben ten minste de beschikking over: f. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat.

Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben niet ten minste de beschikking over: f. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Witte kippen: 6-14% van de kippen: schriftelijke waarschuwing . >15%: waarschuwende interventie sanctionerende interventie . Bruine kippen: schriftelijke waarschuwing . Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 2g


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben ten minste de beschikking over: g. een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt dan wel drinknippels of drinkwaterbakjes, waarvan er ten minste twee voor een legkip bereikbaar zijn.

Legkippen die worden gehuisvest in een Niet toegestaan kooi als bedoeld in artikel 2.68, tweede lid, hebben niet ten minste de beschikking over: g. een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt dan wel drinknippels of drinkwaterbakjes, waarvan er ten minste twee voor een legkip bereikbaar zijn.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 3


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting De zitstokken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, worden op verschillende hoogtes in de kooi geplaatst.

De zitstokken, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, zijn niet op verschillende hoogtes in de kooi geplaatst.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 4


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Het nest, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, is minder verlicht dan andere gedeelten van de kooi.

Het nest, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, is niet minder verlicht dan andere gedeelten van de kooi.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 4a en b


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting Het nest heeft een oppervlak van ten minste: a. 2700 cm2, wanneer in de kooi 30 of minder legkippen worden gehouden, of b. 90 cm2 per legkip, wanneer in de kooi meer dan 30 legkippen worden gehouden.

Het nest heeft een oppervlak van niet ten minste: a. 2700 cm2, wanneer in de kooi 30 of minder legkippen worden gehouden, of b. 90 cm2 per legkip, wanneer in de kooi meer dan 30 legkippen worden gehouden.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.71, lid 5


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Koloniehuisvesting De met strooisel bedekte ruimte, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, heeft een oppervlak van ten minste: a. 2700 cm2, wanneer in de kooi 30 of minder legkippen worden gehouden, of b. 90 cm2 per legkip, wanneer in de kooi meer dan 30 legkippen worden gehouden.

De met strooisel bedekte ruimte, bedoeld in Niet toegestaan het tweede lid, onderdeel c, heeft een oppervlak van niet ten minste: a. 2700 cm2, wanneer in de kooi 30 of minder legkippen worden gehouden, of b. 90 cm2 per legkip, wanneer in de kooi meer dan 30 legkippen worden gehouden.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 1a


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte kooien Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben ten minste de beschikking over: a. 750 cm2 oppervlakte waarvan 600 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip, met dien verstande dat de kooi boven andere plaatsen dan de bruikbare oppervlakte op elk punt ten minste 20 cm hoog moet zijn en dat de totale oppervlakte van een kooi niet kleiner mag zijn dan 2000 cm2. / Bruikbare oppervlakte voldoet aan eisen: tenminste 30 cm breed / helling ten hoogste 8 graden / hoogte ten minste 45 cm hoog .

Legkippen die worden gehuisvest in een Niet toegestaan kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben niet ten minste de beschikking over: a. 750 cm2 oppervlakte waarvan 600 cm2 bruikbare oppervlakte per legkip, met dien verstande dat de kooi boven andere plaatsen dan de bruikbare oppervlakte op elk punt ten minste 20 cm hoog moet zijn en dat de totale oppervlakte van een kooi niet kleiner mag zijn dan 2000 cm2. / Bruikbare oppervlakte voldoet aan eisen: tenminste 30 cm breed / helling ten hoogste 8 graden / hoogte ten minste 45 cm hoog .

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 1b


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte kooien Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben ten minste de beschikking over: b. een nest.

Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben niet ten minste de beschikking over: b. een nest.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 1c


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte kooien Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben ten minste de beschikking over: c. een met strooisel bedekte ruimte die ten minste 20 cm hoog is, waar de legkippen kunnen scharrelen en bodempikken.

Legkippen die worden gehuisvest in een Niet toegestaan kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben niet ten minste de beschikking over: c. een met strooisel bedekte ruimte die ten minste 20 cm hoog is, waar de legkippen kunnen scharrelen en bodempikken.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 1d


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte kooien Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben ten minste de beschikking over: d. een zitstok met een lengte van 15 cm per legkip en een vrije ruimte boven de zitstok van 20 cm;

Niet toegestaan Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben niet ten minste de beschikking over: d. een zitstok met een lengte van 15 cm per legkip en een vrije ruimte boven de zitstok van 20 cm;

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 1e


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte kooien Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben ten minste de beschikking over: e. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 12 cm per legkip bedraagt.

Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben niet ten minste de beschikking over: e. een voerbak waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 12 cm per legkip bedraagt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 1f


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte kooien Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben ten minste de beschikking over: f. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat, en

Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben niet ten minste de beschikking over: f. een passende voorziening die het doorgroeien van nagels tegengaat, en

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Witte kippen: 6-14% van de kippen: schriftelijke waarschuwing . >15%: sanctionerende interventie . Bruine kippen: schriftelijke waarschuwing . waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 1g


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte kooien Legkippen die worden gehuisvest in een kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben ten minste de beschikking over: g. een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt dan wel drinknippels of drinkwaterbakjes, waarvan er ten minste twee voor een legkip bereikbaar zijn.

Legkippen die worden gehuisvest in een Niet toegestaan kooi als bedoeld in artikel 2.68, derde lid hebben niet ten minste de beschikking over: g. een continu werkende drinkgoot waarvan de lengte van de voor de legkippen toegankelijke kant ten minste 10 cm per legkip bedraagt dan wel drinknippels of drinkwaterbakjes, waarvan er ten minste twee voor een legkip bereikbaar zijn.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.72, lid 2


Houden en huisvesten in aangepaste kooien: Verrijkte De bodem van de kooi biedt geen steun aan alle naar voren gerichte tenen van kooien De bodem van de kooi biedt steun aan alle naar voren gerichte beide poten van de legkip. tenen van beide poten van de legkip.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.73, lid 1


Algemene eisen huisvesting Het geluidsniveau wordt zo laag mogelijk gehouden. Aanhoudend of plotseling lawaai wordt vermeden. Constructie, opstelling, onderhoud en werking van ventilatietoestellen, voedermachines of andere apparaten veroorzaken zo weinig mogelijk lawaai.

Het geluidsniveau wordt niet zo laag mogelijk gehouden. Aanhoudend of plotseling lawaai wordt niet vermeden. Constructie, opstelling, onderhoud en werking van ventilatietoestellen, voedermachines of andere apparaten veroorzaken niet zo weinig mogelijk lawaai.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.73, lid 2


Algemene eisen huisvesting en verzorging Het huisvestingssysteem is zodanig opgezet dat een legkip niet kan ontsnappen.

Het huisvestingssysteem is niet zodanig opgezet dat een legkip niet kan ontsnappen.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.74, lid 1


Algemene eisen huisvesting en verzorging De legkippen worden ten minste eenmaal per dag door de houder geïnspecteerd.

De legkippen worden niet ten minste eenmaal per dag door de houder geïnspecteerd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.74, lid 2


Algemene eisen huisvesting en verzorging De inrichting van het huisvestingssysteem is zodanig dat alle lagen en kooien rechtstreeks en moeiteloos kunnen worden geïnspecteerd en de legkippen gemakkelijk kunnen worden verwijderd.

De inrichting van het huisvestingssysteem Niet toegestaan is niet zodanig dat alle lagen en kooien rechtstreeks en moeiteloos kunnen worden geïnspecteerd en de legkippen gemakkelijk kunnen worden verwijderd.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.74, lid 3


Algemene eisen huisvesting en verzorging Rijen kooien zijn van elkaar gescheiden door gangen van ten minste 90 cm breed.

Niet toegestaan Rijen kooien zijn niet van elkaar gescheiden door gangen van ten minste 90 cm breed.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.74, lid 4


Algemene eisen huisvesting en verzorging De bodem van de onderste kooi is niet ten Niet toegestaan De bodem van de onderste kooi is ten minste 35 cm boven de minste 35 cm boven de vloer van het vloer van het gebouw geplaatst. gebouw geplaatst.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.74, lid 5


Algemene eisen huisvesting en verzorging De vorm en de grootte van de kooiopening zijn zodanig dat een volwassen legkip uit de kooi kan worden gehaald zonder dat dit lijden of verwondingen veroorzaakt.

De vorm en de grootte van de kooiopening Niet toegestaan zijn niet zodanig dat een volwassen legkip uit de kooi kan worden gehaald zonder dat dit lijden of verwondingen veroorzaakt.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.75, lid 1


Verlichting Er is voldoende goed werkende verlichtingsapparatuur aanwezig voor een grondige inspectie van iedere legkip op elk willekeurig tijdstip.

Er is niet voldoende goed werkende Niet toegestaan verlichtingsapparatuur aanwezig voor een grondige inspectie van iedere legkip op elk willekeurig tijdstip.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.75, lid 2


Verlichting Een stal waarin legkippen zijn ondergebracht is gedurende de lichtperiode zodanig verlicht dat de legkippen elkaar duidelijk kunnen zien, dat zij hun omgeving visueel kunnen verkennen en dat zij hun gebruikelijke activiteiten kunnen ontplooien. In geval van verlichting met daglicht zijn de lichtopeningen zodanig gepositioneerd dat het licht gelijkmatig over de stal en de kooien wordt verdeeld.

De stal waarin legkippen zijn ondergebracht Niet toegestaan is gedurende de lichtperiode niet zodanig verlicht dat de legkippen elkaar duidelijk kunnen zien, dat zij hun omgeving visueel kunnen verkennen en dat zij hun gebruikelijke activiteiten kunnen ontplooien en/of in geval van verlichting met daglicht zijn de lichtopeningen niet zodanig gepositioneerd dat het licht gelijkmatig over de stal en de kooien wordt verdeeld.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.75, lid 3


Verlichting Per 24 uur is er een ononderbroken duisternisperiode van 8 uur waarin de legkippen kunnen rusten. Bij de vermindering van kunstlicht wordt een periode van halfduister in acht genomen om de legkippen de gelegenheid te geven zonder verwondingen op stok te gaan.

Niet toegestaan Per 24 uur is er geen ononderbroken duisternisperiode van 8 uur waarin de legkippen kunnen rusten en/of bij de vermindering van kunstlicht wordt geen periode van halfduister in acht genomen om de legkippen de gelegenheid te geven zonder verwondingen op stok te gaan.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.76, lid 1


Reiniging De uitwerpselen van legkippen worden regelmatig verwijderd. Dode legkippen worden dagelijks verwijderd.

De uitwerpselen van legkippen worden Niet toegestaan niet regelmatig verwijderd en/of dode legkippen worden niet dagelijks verwijderd.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.76, lid 2


Reiniging Lokalen, uitrusting en gereedschappen waarmee de legkippen in aanraking komen, worden regelmatig grondig gereinigd en ontsmet, in elk geval telkens wanneer de kooien om sanitaire redenen worden leeggemaakt, en ook voordat een nieuwe partij legkippen wordt binnengebracht. Zolang de stal of de kooien bezet zijn, worden alle oppervlakken en alle installaties goed schoon gehouden.

Lokalen, uitrusting en gereedschappen Niet toegestaan waarmee de legkippen in aanraking komen, worden niet regelmatig grondig gereinigd en ontsmet, in elk geval telkens wanneer de kooien om sanitaire redenen worden leeggemaakt, en ook voordat een nieuwe partij legkippen wordt binnengebracht en/of zolang de stal of de kooien bezet zijn, worden niet alle oppervlakken en alle installaties goed schoon gehouden.

Overtreding (C)


2


Overtreding (C)


2


zie IB02-SPEC03 (DGM)

H.2. § 7 Houden van overige dieren voor productie H.3. Houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden § 1 Algemeen

Hoofdstuk 8

art. 2.2, lid 10

art. 3.1, lid 1

Houder van honden

Het vastleggen of in een ren houden van Verbod op vastleggen of in een ren houden van een een hond op een wijze die niet voldoet . hond 1. Het is de eigenaren of gebruikers van erven, landerijen of andere terreinen verboden daarop een hond te houden, die: a. aan een ketting of op andere wijze is vastgelegd, indien niet is voldaan aan artikel 3.2; b. is ingesloten in een ren, indien niet is voldaan aan artikel 3.3, of c. is ingesloten in een ren en daarin aan een ketting of op een andere wijze is vastgelegd. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de hond incidenteel is vastgelegd of in een ren wordt gehouden.

Incidenteel is toegestaan (lid 2)

art. 2.2, lid 10

art. 3.2, lid 1

Houder van honden

Vastleggen van een hond 1. Het bevestigingsmiddel, waarmee de hond is vastgelegd, en de halsband, waaraan dat middel is bevestigd, zijn zodanig ontworpen dat er geen wurging of verwonding bij de hond optreedt.

Het bevestigingsmiddel, waarmee de hond Niet toegestaan is vastgelegd, en de halsband, waaraan dat middel is bevestigd, zijn niet zondanig ontworpen dat er geen wurging of verwonding bij de hond optreedt.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.2, lid 2

Houder van honden

2. Het bevestigingsmiddel heeft een zodanige lengte dat het dier voldoende bewegingsruimte wordt gelaten.

Het bevestigingsmiddel heeft een niet zodanige lengte dat het dier voldoende bewegingsruimte wordt gelaten

Overtreding (C)


2


Niet toegestaan

art. 2.2, lid 10

art. 3.2, lid 3

Houder van honden

3. De hond wordt niet door obstakels belemmerd in de bewegingsvrijheid die hem door het bevestigingsmiddel, bedoeld in het eerste lid, wordt gelaten.

De hond wordt door obstakels belemmerd in de bewegingsvrijheid die hem door het bevestigingsmiddel wordt gelaten.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.2, lid 4a

Houder van honden

4. De hond heeft toegang tot een hok dat: a. voldoende ruimte biedt aan die hond;

De hond heeft geen toegang tot een hok dat voldoende ruimte biedt aan die hond.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.2, lid 4b

Houder van honden

4. De hond heeft toegang tot een hok dat: b. de hond bescherming biedt tegen nadelige weersinvloeden en kou;

De hond heeft geen toegang tot een hok dat bescherming biedt tegen weersinvloeden.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.2, lid 4c

Houder van honden

4. De hond heeft toegang tot een hok dat: c. eenvoudig kan worden gereinigd.

De hond heeft geen toegang tot een hok dat eenvoudig kan worden gereinigd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.3, lid 1

Houder van honden

Houden van een hond in een ren 1. De ren, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b; a. is uitsluitend bestemd voor het verblijf van één hond of meerdere honden; b. is aan één zijde open; c. heeft voldoende oppervlak en hoogte voor de hond of honden die erin wordt gehouden.

De ren is niet uitsluitend bestemd voor het Niet toegestaan verblijf van één hond of meerdere honden, is niet aan één zijde open en/of heeft niet voldoende oppervlak en hoogte voor hond(en)die erin wordt gehouden.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.3, lid 2

Houder van honden

2. De bodem van de ren wordt zodanig onderhouden dat deze schoon blijft en niet drassig wordt.

De bodem van de ren wordt niet zodanig onderhouden dat deze schoon blijft en niet drassig wordt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.3, lid 3

Houder van honden

3. Artikel 3.2, vierde lid, is van toepassing.

De hond in de ren heeft geen toegang tot een hok dat voldoende ruimte biedt, bescherming biedt tegen weersinvloeden en kou, eenvoudig kan worden gereinigd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.3, lid 4

Houder van honden

4. In de ren bevinden zich geen voorwerpen waaraan de hond zich kan verwonden.

In de ren bevinden zich voorwerpen waaraan de hond zich kan verwonden.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 1

houder van gezelschapsdieren

Fokken met gezelschapsdieren 1. Het is verboden te fokken met gezelschapsdieren op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld.

Fokken met gezelschapsdieren op een niet toegestaan wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of de nakomelingen wordt benadeeld.

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 2a


2. In ieder geval wordt bij het fokken, bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk voorkomen dat: a. ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen;

Fokken waarbij niet voor zover mogelijk Niet toegestaan wordt voorkomen dat ernstige erfelijke afwijkingenen ziekten worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen.

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 2b


2. In ieder geval wordt bij het fokken, bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk voorkomen dat: b. uiterlijke kenmerken worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen die schadelijke gevolgen hebben voor welzijn of gezondheid van de dieren;

Fokken waarbij niet voor zover mogelijk wordt voorkomen dat uiterlijke kenmerken worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen die schadelijke gevolgen hebben voor welzijn of gezondheid van dieren.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 2c


2. In ieder geval wordt bij het fokken, bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk voorkomen dat: c. ernstige gedragsafwijkingen worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen;

Fokken waarbij niet voor zover mogelijk wordt voorkomen dat ernstige gedragsafwijkingen worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 2d


2. In ieder geval wordt bij het fokken, bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk voorkomen dat: d. voortplanting op onnatuurlijke wijze plaatsvindt;

Fokken waarbij niet voor zover mogelijk wordt voorkomen dat voortplanting op onnatuurlijke wijze plaatsvindt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 2e


2. In ieder geval wordt bij het fokken, bedoeld in het eerste lid, voor zover mogelijk voorkomen dat: e. het aantal nesten dat een gezelschapsdier krijgt de gezondheid of het welzijn van dat dier of de nakomelingen benadeelt.

Niet toegestaan Fokken waarbij niet voor zover mogelijk wordt voorkomen dat het aantal nesten dat een gezelschapsdier krijgt de gezondheid of het welzijn van dat dier of de nakomelingen benadeelt.

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 3

Houder van honden

Een hond krijgt binnen een aaneengesloten periode van twaalf Een hond krijgt binnen een aaneengesloten Niet toegestaan maanden ten hoogste één nest. periode van twaalf maanden niet ten hoogste één nest.

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 4

Houder van katten

Een kat krijgt binnen een aaneengesloten periode van twaalf maanden ten hoogste twee nesten of ten hoogste drie nesten in een aaneengesloten periode van vierentwintig maanden.

Een kat krijgt binnen een aaneengesloten Niet toegestaan periode van twaalf maanden niet ten hoogste twee nesten of niet ten hoogste drie nesten in een aaneengesloten periode van vierentwintig maanden.

Overtreding (C)


2


art. 2.6, lid 2

art. 3.4, lid 5

Houder van paarden/ pony's/ ezels

5. Op het fokken van paarden (inclusief pony’s) en ezels die anders dan voor landbouwdoeleinden worden gehouden, zijn het eerste en tweede lid, met uitzondering van het tweede lid, onder d, van toepassing.

Fokken met paarden (inclusief pony's) en Niet toegestaan ezels op een wijze waarop het welzijn en de gezondheid van het ouderdier of nakomelingen wordt benadeeld.

Overtreding (C)


2


Bij het fokken wordt niet voor zover mogelijk voorkomen dat: a. ernstige erfelijke afwijkingen en ziekten worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen; b. uiterlijke kenmerken worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen die schadelijke gevolgen hebben voor welzijn of gezondheid van de dieren; c. ernstige gedragsafwijkingen worden doorgegeven aan of kunnen ontstaan bij nakomelingen; e. het aantal nesten of nakomelingen dat een gezelschapsdier krijgt de gezondheid of het welzijn van dat dier of de nakomelingen benadeelt

secundair ten laste

art. 2.2, lid 10

art. 2.2, lid 10

H.3. § 2 Het bedrijfsmatig verkopen, afleveren, houden tbv opvang van of fokken met gezelschapsdieren. houder van art. 3.6 Verbod en uitzondering voor niet-bedrijfsmatig gezelschapsdieren handelen 1. Het is verboden gezelschapsdieren te verkopen, ten verkoop in voorraad te houden, af te leveren, te houden ten behoeve van opvang, of te fokken ten behoeve van de verkoop of aflevering van nakomelingen, tenzij daarbij wordt voldaan aan deze paragraaf. 2. Deze paragraaf is niet van toepassing indien degene onder wiens verantwoordelijkheid gezelschapsdieren worden verkocht, ten verkoop in voorraad worden gehouden, afgeleverd, gehouden ten behoeve van opvang, of gefokt ten behoeve van de verkoop of aflevering van nakomelingen, aannemelijk maakt dat er bij de uitoefening van die activiteiten geen sprake is van bedrijfsmatig handelen.

art. 3.7, lid 1


Verrichten bedrijfsmatige activiteiten in inrichting of onder voorwaarden op tentoonstelling, beurs of markt 1. De activiteiten, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, worden verricht in een inrichting die bij Onze Minister overeenkomstig artikel 3.8 is aangemeld.

Het verkopen, ten verkoop in voorraad te houden, af te leveren, te houden ten behoeve van opvang, of te fokken ten behoeve van de verkoop of aflevering van nakomelingen, van gezelschapsdieren, waarbij niet voldaan wordt aan paragraaf 2 van hoofdstuk 3.

Niet toegestaan, tenzij aannemelijk gemaakt wordt dat bij uitoefening van die activiteiten geen sprake is van bedrijfsmatig handelen

De activiteiten, bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, worden verricht in een inrichting die niet bij Onze Minister overeenkomstig artikel 3.8 is aangemeld.

Niet toegestaan, uitgezonderd zie lid 2 en art 3.23.

secundair ten laste leggen.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.7, lid 2


In afwijking van het eerste lid, is het toegestaan gezelschapsdieren te verkopen, ten verkoop in voorraad te houden of af te leveren buiten een inrichting indien dit plaatsvindt op een tentoonstelling, beurs of markt, voor zover daarbij is voldaan aan de artikelen 3.8, vijfde lid, 3.11, vierde lid, 3.12, derde lid, 3.14, zesde lid, en 3.17 tot en met 3.20.

Gezelschapsdieren verkopen, ten verkoop niet toegestaan in voorraad houden of afleveren buiten een inrichting op een tentoonstelling, beurs of markt, waarbij niet voldaan aan de artikelen 3.8, vijfde lid, 3.11, vierde lid, 3.12, derde lid, 3.14, zesde lid, en 3.17 tot en met 3.20.

art. 2.2, lid 10

art.3.8, lid 1


Aanmelding inrichting en tentoonstelling, beurs of markt 1. De aanmelding van een inrichting geschiedt door degene onder wiens verantwoordelijkheid de in artikel 3.6, eerste lid, bedoelde activiteiten worden verricht of door de beheerder, indien dat degene is onder wiens verantwoordelijkheid de activiteiten worden verricht. Na de aanmelding wordt aan de inrichting een uniek nummer toegekend.

De aanmelding van een inrichting is niet Niet toegestaan geschiedt door degene onder wiens verantwoordelijkheid de in artikel 3.6, eerste lid, bedoelde activiteiten worden verricht of door de beheerder, indien dat degene is onder wiens verantwoordelijkheid de activiteiten worden verricht

Overtreding (C)


1


art. 2.2, lid 10

art. 3.8, lid 2


Er wordt opgave gedaan van de naam, adres, woonplaats, het bsn of kvk, het adres van de inrichting, de naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de beheerder; de onder dit besluit vallende activiteiten, de diergroep, een kopie van bewijs vakbekwaamheid, aanvangsdatum.

Er is geen opgave gedaan van de naam, adres, woonplaats, het bsn of kvk, het adres van de inrichting, de naam, adres, woonplaats en geboortedatum van de beheerder; de onder dit besluit vallende activiteiten, de diergroep, een kopie van bewijs vakbekwaamheid, aanvangsdatum.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


1


art. 2.2, lid 10

art. 3.8, lid 3


Voor de aanmelding, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruik gemaakt van het beschikbaar gestelde elektronische portaal, of het formulier dat daartoe op verzoek wordt verstrekt.

Voor de aanmelding, bedoeld in het eerste Niet toegestaan lid, is geen gebruik gemaakt van het beschikbaar gestelde elektronische portaal, of het formulier dat daartoe op verzoek wordt verstrekt.

Overtreding (C)


1


art. 2.2, lid 10

art. 3.8, lid 4


Aanmelding van een inrichting geschiedt voor aanvang van de Aanmelding van een inrichting geschiedt in artikel 3.6 bedoelde activiteiten. niet voor aanvang van de in artikel 3.6 bedoelde activiteiten.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.8, lid 5

Organisator tentoonstelling, beurs of markt

Degene die een tentoonstelling, beurs of markt organiseert, doet uiterlijk twee weken voor het tijdstip waarop de tentoonstelling, beurs of markt aanvang neemt, een melding van het houden van de tentoonstelling, beurs of markt en doet daarbij opgave van de benodigde gegevens.

Niet toegestaan Degene die een tentoonstelling, beurs of markt organiseert, doet niet uiterlijk twee weken voor het tijdstip waarop de tentoonstelling, beurs of markt aanvang neemt, een melding van het houden van de tentoonstelling, beurs of markt en doet daarbij opgave van de benodigde gegevens.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.9, lid 1


Wijziging gegevens Bij wijziging van één of meer van de gegevens, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, wordt binnen vier weken melding gemaakt van de wijziging voor de in artikel 3.6 bedoelde activiteiten.

Niet toegestaan Bij wijziging van één of meer van de gegevens, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, wordt niet binnen vier weken melding gemaakt van de wijziging voor de in artikel 3.6 bedoelde activiteiten.

Overtreding (C)


1


art. 2.2, lid 10

art. 3.9, lid 2


Niet toegestaan Op de melding, bedoeld in het eerste lid, is artikel 3.8, derde lid, Bij de wijziging van één of meer van de van overeenkomstige toepassing. gegevens, bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, wordt geen gebruik gemaakt van het beschikbaar gestelde elektronische portaal, of het formulier dat daartoe op verzoek wordt verstrekt.

Overtreding (C)


1


art. 2.2, lid 10

art. 3.10, lid 1


Administratie In een inrichting wordt een administratie bijgehouden met daarin de naam, adres en woonplaats van degene van wie de gezelschapsdieren afkomstig zijn, bewijs van inenting van honden en katten.

In een inrichting wordt geen administratie Niet toegestaan bijgehouden met daarin de naam, adres en woonplaats van degene van wie de gezelschapsdieren afkomstig zijn, bewijs van inenting van honden en katten.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.10, lid 2


De in het eerste lid bedoelde gegevens worden ten minste twee jaar schriftelijk of digitaal in de administratie van de inrichting bewaard vanaf het tijdstip dat een dier niet meer in de inrichting aanwezig is.

De in het eerste lid bedoelde gegevens Niet toegestaan worden niet ten minste twee jaar schriftelijk of digitaal in de administratie van de inrichting bewaard vanaf het tijdstip dat een dier niet meer in de inrichting aanwezig is.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.10, lid 3


3. Van het bewijs van inenting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt gedurende een periode van twee jaar schriftelijk of digitaal een kopie in de administratie van de inrichting bewaard.

Van het bewijs van inenting, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt niet gedurende een periode van twee jaar schriftelijk of digitaal een kopie in de administratie van de inrichting bewaard.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


secundair ten laste leggen.

art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 1


Huisvesting en verzorging 1. Onverminderd de artikelen 1.5 tot en met 1.8 wordt een gezelschapsdier gehouden in een daarvoor geschikte ruimte.

1. een gezelschapsdier wordt niet gehouden in een daarvoor geschikte ruimte.

Niet toegestaan



2


Herinspectie



Ivm bedrijfsmatigheid (en grotere aantallen), sprake van risico ernstige aantasting dierenwelzijn/ diergezondheid.

Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 1a


Onverminderd de artikelen 1.5 tot en met 1.8 wordt een gezelschapsdier gehouden in een daarvoor geschikte ruimte. Dit houdt tenminste in dat: a. het dier over voldoende bewegingsruimte beschikt;

2. Het houden van een gezelschapsdier in een daarvoor ongeschikte ruimte, omdat het dier niet over voldoende bewegingsruimte beschikt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

In ieder geval moet worden voldaan aan de eisen zoals ze staan beschreven in Licht en incidenteel van aard: Herinspectie het Honden- en kattenbesluit 1999. waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 1b


Onverminderd de artikelen 1.5 tot en met 1.8 wordt een gezelschapsdier gehouden in een daarvoor geschikte ruimte. Dit houdt tenminste in dat: b. de ruimte en de daarin gebruikte materialen zijn aangepast aan de fysiologische en ethologische behoeften van het dier;

1. Het houden van een gezelschapsdier in Niet toegestaan een daarvoor ongeschikte ruimte, omdat de ruimte en de daarin gebruikte materialen niet zijn aangepast aan de fysiologische en ethologische behoeften van het dier.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie In ieder geval moet worden voldaan aan de eisen zoals ze staan beschreven in waarschuwende interventie het Honden- en kattenbesluit 1999. Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 1c


Onverminderd de artikelen 1.5 tot en met 1.8 wordt een gezelschapsdier gehouden in een daarvoor geschikte ruimte. Dit houdt tenminste in dat: c. het dier zo nodig bescherming wordt geboden tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s;

Het houden van een gezelschapsdier in een daarvoor ongeschikte ruimte, omdat er niet zo nodig bescherming wordt geboden tegen slechte weersomstandigheden, roofdieren en gezondheidsrisico’s.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2

In ieder geval moet worden voldaan aan de eisen zoals ze staan beschreven in Licht en incidenteel van aard: Herinspectie het Honden- en kattenbesluit 1999. waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende Zwaarder en/of meer structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), naleefhulp corrigende interventie(s), naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 1d


Onverminderd de artikelen 1.5 tot en met 1.8 wordt een gezelschapsdier gehouden in een daarvoor geschikte ruimte. Dit houdt tenminste in dat: d. bij huisvesting van een hoogdrachtig of zogend dier, het met haar jongen de beschikking heeft over voldoende en geschikte nestruimte;

Niet toegestaan Het houden van een gezelschapsdier in een daarvoor ongeschikte ruimte, omdat er bij huisvesting van een hoogdrachtig of zogend dier, het met haar jongen deze niet de beschikking heeft over voldoende en geschikte nestruimte.

Overtreding (C)


2

In ieder geval moet worden voldaan aan de eisen zoals ze staan beschreven in Licht en incidenteel van aard: Herinspectie het Honden- en kattenbesluit 1999. waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 1e


Onverminderd de artikelen 1.5 tot en met 1.8 wordt een gezelschapsdier gehouden in een daarvoor geschikte ruimte. Dit houdt tenminste in dat: e. het dier niet tengevolge van de wijze waarop het gehuisvest is onnodige angst en stress ervaart;

Het houden van een gezelschapsdier in Niet toegestaan een daarvoor ongeschikte ruimte, omdat het dier tengevolge van de wijze waarop het gehuisvest is onnodige angst en stress ervaart.

Overtreding (C)


2

In ieder geval moet worden voldaan aan de eisen zoals ze staan beschreven in Licht en incidenteel van aard: Herinspectie het Honden- en kattenbesluit 1999. waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende interventie structureel karakter: sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig corrigerende interventie(s), Daarnaast zo nodig corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 1f


Onverminderd de artikelen 1.5 tot en met 1.8 wordt een gezelschapsdier gehouden in een daarvoor geschikte ruimte. Dit houdt tenminste in dat: f. het aantal en de samenstelling van dieren en diersoorten per verblijf zodanig is dat dit niet het welzijn of de gezondheid van het dier nadelig beïnvloedt.

Het houden van een gezelschapsdier in Niet toegestaan een daarvoor ongeschikte ruimte, omdat het aantal en de samenstelling van dieren en diersoorten per verblijf niet zodanig is dat dit niet het welzijn of de gezondheid van het dier nadelig beïnvloedt.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie In ieder geval moet worden voldaan aan de eisen zoals ze staan beschreven in waarschuwende interventie het Honden- en kattenbesluit 1999. Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 3.12, lid 2


Degene die een tentoonstelling, beurs of markt organiseert, draagt zorg voor geschikte huisvesting die voldoet aan de artikelen 1.5 tot en met 1.8 en het tweede lid, met dien verstande dat dieren als bedoeld in onderdeel d niet worden toegelaten.

Degene die een tentoonstelling, beurs of markt organiseert, draagt geen zorg voor geschikte huisvesting die voldoet aan de artikelen 1.5 tot en met 1.8 en het tweede lid, met dien verstande dat dieren als bedoeld in onderdeel d niet worden toegelaten.



2


Herinspectie



Niet toegestaan


art. 2.2, lid 10

art. 3.13, lid 1 en 2


Huisvesting zieke of van ziekte verdachte gezelschapsdieren 1. Een inrichting beschikt over ten minste drie afzonderlijke ruimtes voor het huisvesten en verzorgen van zieke of van ziekte verdachte gezelschapsdieren in afzondering van andere dieren, dan wel over de mogelijkheid deze ruimtes in te richten zodra dit nodig is. 2. De in het eerste lid bedoelde ruimtes zijn: a. een quarantaineruimte voor gezelschapsdieren waarvan bij binnenkomst in de inrichting de gezondheidstatus onbekend is of de vaccinatiestatus onbekend of onvolledig is; b. een isolatieruimte voor gezelschapsdieren verdacht van een besmettelijke ziekte en dieren met klinische verschijnselen van een besmettelijke ziekte; c. een ruimte voor huisvesting van gezelschapsdieren die ziek zijn, maar geen besmettelijke ziekte hebben of niet verdacht worden van het dragen van een besmettelijke ziekte.

Een inrichting beschikt niet over ten minste Niet toegestaan drie afzonderlijke ruimtes (een quarantaineruimte, een isolatieruimte en een ruimte voor huisvesting van gezelschapsdieren die ziek zijn, maar geen besmettelijke ziekte hebben) voor het huisvesten en verzorgen van zieke of van ziekte verdachte gezelschapsdieren in afzondering van andere dieren, dan wel over de mogelijkheid deze ruimtes in te richten zodra dit nodig is.

art. 2.2, lid 10

art. 3.13, lid 3


3. Gezelschapsdieren geplaatst in de in het tweede lid bedoelde ruimtes, worden solitair gehuisvest, tenzij dat vanuit veterinair oogpunt niet noodzakelijk is.

Gezelschapsdieren geplaatst in de in het tweede lid bedoelde ruimtes, worden niet solitair gehuisvest (terwijl dat vanuit veterinair oogpunt wel noodzakelijk is).

Overtreding (C)


2


Niet toegestaan, Overtreding (C) uitzondering: tenzij het vanuit veterinair oogpunt niet noodzakelijk i.


2


Ivm bedrijfsmatigheid (en grotere aantallen), sprake van ernstig risico aantasting dierenwelzijn/ diergezondheid.

art. 2.2, lid 10

art. 3.13, lid 4


4. De quarantaineruimte en isolatieruimte vormen een volledig De quarantaineruimte en isolatieruimte afgescheiden onderdeel van een inrichting. vormen niet een volledig afgescheiden onderdeel van een inrichting.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.13, lid 5


Niet toegestaan 5. De laatste ruimte, bedoeld in het tweede lid, kan bestaan uit De ruimte voor huistvesting van gezelschapsdieren die ziek zijn, maar geen een gedeelte van het binnenverblijf dat kan worden besmettelijke ziekte hebben, bestaat niet afgescheiden van overige binnenverblijven en dieren. uit een gedeelte van het binnenverblijf dat kan worden afgescheiden van overige binnenverblijven en dieren.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.14, lid 1


Gezondheid 1. In de inrichting wordt gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven dagelijks gecontroleerd wordt, maatregelen ter voorkoming van ziekten worden genomen en zieke gezelschapsdieren op passende wijze worden verzorgd.

In de inrichting wordt geen gebruik gemaakt van een protocol waaruit blijkt dat de gezondheid van gezelschapsdieren die in de inrichting verblijven dagelijks gecontroleerd wordt, maatregelen ter voorkoming van ziekten worden genomen en zieke gezelschapsdieren op passende wijze worden verzorgd.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.14, lid 2


2. Indien verzorging geen of onvoldoende verbetering in de Er is niet zo spoedig mogelijk een toestand van een ziek gezelschapsdier bewerkstelligt, wordt zo dierenarts geraadpleegd indien verzorging spoedig mogelijk een dierenarts geraadpleegd. geen of onvoldoende verbetering in de toestand van een ziek gezelschapsdier bewerkstelligt.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


3


art. 2.2, lid 10

art. 3.14, lid 3


3. Gezelschapsdieren waarvan bij binnenkomst in een inrichting de gezondheid- of vaccinatiestatus onbekend is, worden onmiddellijk in quarantaine geplaatst.

Gezelschapsdieren waarvan bij binnenkomst in een inrichting de gezondheid- of vaccinatiestatus onbekend is, worden niet onmiddellijk in quarantaine geplaatst.

Niet toegestaan, uitgezonderd: zie art 3.23

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.14, lid 4


4. Gezelschapsdieren verdacht van een besmettelijke ziekte en dieren met klinische verschijnselen van een besmettelijke ziekte worden na binnenkomst in de inrichting onmiddellijk in een isolatieruimte geplaatst.

Gezelschapsdieren verdacht van een Niet toegestaan, besmettelijke ziekte en dieren met klinische uitgezonderd: zie art 3.23 verschijnselen van een besmettelijke ziekte worden na binnenkomst in de inrichting niet onmiddellijk in een isolatieruimte geplaatst.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.14, lid 5


5. Een hond of kat mag de quarantaineruimte van de inrichting niet verlaten gedurende ten minste 7 dagen nadat de in artikel 3.15, onderdeel a, bedoelde inentingen hebben plaatsgevonden, tenzij het de teruggave aan de eigenaar betreft.

Een hond of kat heeft quarantaineruimte Niet toegestaan, van de inrichting wel verlaten binnen de uitgezonderd: zie art 3.23 termijn van 7 dagen nadat de in artikel 3.15, onderdeel a, bedoelde inentingen hebben plaatsgevonden, tenzij het de teruggave aan de eigenaar betreft.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.14, lid 6


6. Degene die een tentoonstelling, beurs of markt organiseert, draagt zorg voor een veterinaire gezondheidscontrole van de dieren voordat toegang wordt verstrekt en laat geen dieren toe verdacht van een besmettelijke ziekte of dieren met klinische verschijnselen van een besmettelijke ziekte.

Degene die een tentoonstelling, beurs of Niet toegestaan markt organiseert, draagt geen zorg voor een veterinaire gezondheidscontrole van de dieren voordat toegang wordt verstrekt en laat geen dieren toe verdacht van een besmettelijke ziekte of dieren met klinische verschijnselen van een besmettelijke ziekte.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.16

houder van honden

Huisvesting honden Een hond wordt, passend bij zijn ethologische en fysiologische behoefte, dagelijks in de gelegenheid gesteld tijd door te brengen buiten de ruimte waarin deze gehouden wordt, indien de gezondheidstoestand van de hond zich daar niet tegen verzet.

Een hond wordt niet , passend bij zijn Niet toegestaan ethologische en fysiologische behoefte, dagelijks in de gelegenheid gesteld tijd door te brengen buiten de ruimte waarin deze gehouden wordt, indien de gezondheidstoestand van de hond zich daar niet tegen verzet.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.17


Informatieverstrekking bij verkoop of aflevering 1. Bij de verkoop of aflevering van een gezelschapsdier, wordt aan een koper of degene aan wie de aflevering plaatsvindt schriftelijke informatie over het verkochte of afgeleverde gezelschapsdier verstrekt teneinde hem in staat te stellen het gezelschapsdier zo goed mogelijk te verzorgen. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de koper of degene aan wie de aflevering plaatsvindt een overeenkomstig deze paragraaf geregistreerde inrichting, een circus of een dierentuin is. 3. De in het eerste lid bedoelde informatie heeft in ieder geval betrekking op de verzorging, de huisvesting en het gedrag van het gezelschapsdier en de kosten die gemoeid gaan met het houden van het gezelschapsdier.

Bij de verkoop of aflevering van een gezelschapsdier, wordt aan een koper of degene aan wie de aflevering plaatsvindt geen schriftelijke informatie over het verkochte of afgeleverde gezelschapsdier verstrekt teneinde hem in staat te stellen het gezelschapsdier zo goed mogelijk te verzorgen.

Overtreding (C)


2


Niet toegestaan, uitgezonderd zie lid 2.

art. 2.2, lid 10

art. 3.18


Informatieverstrekking over gezondheidsstatus Bij de verkoop of aflevering van een gezelschapsdier, wordt aan de koper alle relevante informatie verstrekt met betrekking tot de gezondheidsstatus van het verkochte of afgeleverde gezelschapsdier, waaronder ten minste het bewijs van inenting.

Bij de verkoop of aflevering van een Niet toegestaan gezelschapsdier, wordt aan de koper niet alle relevante informatie verstrekt met betrekking tot de gezondheidsstatus van het verkochte of afgeleverde gezelschapsdier, waaronder ten minste het bewijs van inenting.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.19


Verkoopverbod aan personen jonger dan zestien jaar Een gezelschapsdier wordt niet verkocht aan een persoon jonger dan zestien jaar.

Een gezelschapsdier wordt verkocht aan een persoon jonger dan zestien jaar.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.20


Verpakking Indien een gezelschapsdier bij verkoop of aflevering wordt verpakt, vindt dit op zodanige wijze plaats dat het welzijn of de gezondheid van het gezelschapsdier niet onnodig worden benadeeld.

Indien een gezelschapsdier bij verkoop of aflevering wordt verpakt, vindt dit niet op zodanige wijze plaats dat het welzijn of de gezondheid van het gezelschapsdier niet onnodig worden benadeeld.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.21

Exploitant dierenwinkel / houder van gezelschapsdieren

Verbod huisvesting of tentoonstelling in etalageruimte Gezelschapsdieren worden niet in een etalageruimte van een inrichting gehuisvest of tentoongesteld.

Gezelschapsdieren worden in een Niet toegestaan etalageruimte van een inrichting gehuisvest of tentoongesteld.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.22


Socialisatie Indien een gezelschapsdier in een inrichting verblijft tijdens de periode waarin het dier ontvankelijk is voor socialisatie, wordt ervoor zorg gedragen dat het dier went aan de omgang met de mens en relevante diersoorten en aan houderijomstandigheden en in voldoende mate in de gelegenheid is tot het leren en tonen van soorteigen gedrag.

Indien een gezelschapsdier in een inrichting Niet toegestaan verblijft tijdens de periode waarin het dier ontvankelijk is voor socialisatie, wordt er geen zorg voor gedragen dat het dier went aan de omgang met de mens en relevante diersoorten en aan houderijomstandigheden en in voldoende mate in de gelegenheid is tot het leren en tonen van soorteigen gedrag.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 3.23


Locatie en verblijfsduur blijkt niet uit Huisvesting honden en katten buiten inrichting administratie van de inrichting. Honden en katten die tijdelijk gehouden worden ten behoeve van opvang omdat daarvan afstand is gedaan, of omdat de eigenaar op het moment van opvang onbekend is, kunnen in afwijking van artikel 3.7, eerste lid, en artikel 3.14, derde tot en met vijfde lid, tijdelijk buiten de inrichting gehuisvest worden ten behoeve van socialisatie, resocialisatie, behandeling van gedragsproblemen of intensieve zorgverlening in geval van ziekte, mits de locatie en verblijfsduur uit de administratie van de inrichting blijken.

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art 2,2 lid 10

H.4. Houden van dieren voor vertoning art 4.2

Dierentuinexploitanten

Dierentuinvergunning Het is verboden een dierentuin te exploiteren zonder een daartoe door Onze Minister verstrekte vergunning.4.2 Het eerste lid is niet van toepassing op:a. inrichtingen waar wilde dieren worden gehouden van ten hoogste tien diersoorten, niet zijnde diersoorten die op grond van de artikelen 4 en 5 van de Flora- en faunawet zijn aangewezen;b. inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorschriften:1° naast wilde dieren van ten hoogste tien diersoorten worden in hoofdzaak dieren behorend tot de diersoorten of diercategorieën, genoemd in bijlage II bij dit besluit, gehouden;2° de dieren worden niet tijdelijk of langdurig ten behoeve van verzorging of verpleging opgevangen;c. inrichtingen die voldoen aan elk van de volgende voorschriften:1° er worden wilde dieren van ten hoogste tien diersoorten gehouden;2° de dieren worden niet tijdelijk of langdurig ten behoeve van verzorging of verpleging opgevangen;3° het tentoonstellen van de dieren aan het publiek is van ondergeschikt belang voor de inrichting; of d. inrichtingen waar dieren gedurende ten hoogste twaalf maanden voor verzorging of verpleging worden opgevangen en waar de dieren na het verstrijken van die periode weer in vrijheid worden gesteld of elders worden ondergebracht.

een dierentuin met meer dan tien wilde diersoorten die meer dan zeven daghen per jaar is geopend voor het publiek wordt geexploiteerd zonder vergunning

niet toegestaan

Overtreding (C)


art 2.2 lid 10

art 4,7, lid 1


Houden De vergunninghouder houdt de dieren op zodanige wijze dat:a. het soorteigen gedrag van de dieren wordt gerespecteerd en zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;b. de sociale levenswijze van de dieren in het wild zo veel mogelijk tot uitdrukking komt, rekening houdend met de mogelijkheden van het individuele dier;c. rekening wordt gehouden met de behoeften van het individuele dier;d. zieke of gewonde dieren indien nodig worden afgezonderd in een passend onderkomen;e. het in een dierenverblijf verblijvende aantal dieren, bedoeld in artikel 4.3, tweede lid, onderdeel d, niet wordt overschreden.2. Van de voorschriften, bedoeld in artikel 1.6, eerste lid, en in het eerste lid van dit artikel, onderdelen a, b en e, kan tijdelijk worden afgeweken indien er opvang wordt geboden aan een dier of diergroep waarvoor voldoende deskundigheid aanwezig is, maar waardoor de capaciteit van de dierentuin wordt overschreden en mits de opvang niet elders op betere wijze kan plaatsvinden.

de vergunninghouder houdt de dieren zodanig dat soorteigen gedrag niet wordt gerespecteerd en niet in stand wordt gehouden

niet toegestaan

Overtreding (C)



2


art 2.2 lid 10

art 4.8, lid 1


Verzorgen1. De vergunninghouder verzorgt de dieren op zodanige wijze dat:a. het toedienen van het voer is afgestemd op de fysiologische behoeften van de diersoort en de natuurlijke wijze van voedselvergaring stimuleert;b. de verzorging is afgestemd op de behoeften van het dier;c. de conditie en de gezondheid van het dier dagelijks worden gecontroleerd;d. in voorkomend geval op passende wijze wordt gezorgd voor gewonde en zieke dieren, indien nodig door een dierenarts.

de vergunninghouder verzorgt de dieren niet toegestaan niet op zodanige wijze dat a: het toedienen van het voer is afgestemd op de fysiologische behoeften van de diersoort en de natuurlijke wijze van voedselvergaring stimuleert;b. de verzorging is afgestemd op de behoeften van het dier;c. de conditie en de gezondheid van het dier dagelijks worden gecontroleerd;d. in voorkomend geval op passende wijze wordt gezorgd voor gewonde en zieke dieren, indien nodig door een dierenarts.

Overtreding (C)


2


art 4.8, lid 2


Een dier wordt verzorgd door een voldoende aantal vakbekwame personen

een dier wordt niet verzorgd door een voldoende aantal vakbekwame mensen

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art 4.8, lid 3


3. De dierenverblijven worden zo vaak als nodig grondig gereinigd en ontsmet.

e dierenverblijven worden te weinig grondig gereinigd en ontsmet

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art 4.8, lid 4


4. Zwemwater, stro of ander bodembedekkend materiaal wordt zwemwater, stro of ander naar behoefte van de diersoort vervangen. bodembedekkend materiaal wordt

niet toegestaan

Overtreding (C)


2


onvoldoende naar behoeft van het dier vervangen

art 2.2 lid 10

art 2.2 lid 10

art 4,9 lid 1


Register De vergunninghouder voert een inzichtelijk register de vergunninghouder voert geen van elk dier of elke diergroep, waaruit de mutaties van de inzichtelijk register dieren en de ziektegeschiedenis blijken, en waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:a. de wetenschappelijke soortnaam en het aantal dieren dat van die soort in de dierentuin wordt gehouden; b. het geslacht, indien mogelijk en relevant; c. de datum van verkrijging of de geboortedatum; d. bij overdracht of verkrijging: de bestemming en de herkomst van de dieren en in voorkomend geval de nummers van de in- en uitvoerdocumenten en certificaten; e. de identificatie van het dier of de diergroep door het ringnummer, het tatoeagenummer, het microchipnummer of, indien een registratienummer ontbreekt, een omschrijving aan de hand van bijzondere uiterlijke kenmerken; f. bij vertrek van een dier of diergroep: de datum en de reden van vertrek en de naam en het adres van de eindbestemming; g. bij bezoek van de dierenarts: de datum van dit bezoek, alsmede de gezondheidstoestand van het dier; h. in geval van sterfte: de datum en de oorzaak van de sterfte.

niet toegestaan

Overtreding (C)


3


art 4.9 lid 2


Het register, bedoeld in het eerste lid, wordt ten minste een maal per maand bijgewerkt.

het register wordt minder dan een maal per maand bijgewerkt

niet toegestaan

Overtreding (C)


2

art 4.9 lid 3


Bij vertrek gaat het dier of de diergroep vergezeld van een afschrift van alle op basis van het eerste lid bijgehouden relevante gegevens en documenten.

het dier of de diergroep wordt, bij vertrek, niet vergezeld van een afschrift

niet toegestaan

Overtreding (C)


2

art 4.9 lid 4


De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden gedurende vijf jaar na de dood of het vertrek van het dier of de diergroep bewaard en worden op verzoek aan de bevoegde autoriteiten overgelegd.

de documenten worden korter dan vijf jaar na de dood of het vertrek bewaart

niet toegestaan

Overtreding (C)


2

art 4.10 lid 2


Instandhouding diersoorten en educatief programma In de dierentuin wordt, in het kader van een informatief en educatief programma met betrekking tot de tentoongestelde diersoorten, onder meer informatie verstrekt over de tentoongestelde soorten en hun natuurlijke habitat.

in de dierentuin wordt geen informatie niet toegestaan verstrekt over de tentoongestelde soorten en hun natuurlijke habitat

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art 4.11


niet toegestaan Overige voorschriften De vergunninghouder verzekert zich de vergunninghouder heeft zich er er bij een overdracht van dieren van dat de ontvangende partij niet van verzekert dat, bij overdracht, de dieren houdt, huisvest en verzorgt op een wijze die de ontvangende partij de dieren overeenkomt met de voorschriften in dit hoofdstuk

Overtreding (C)


2


niet toegestaan

Overtreding (C)


2


houdt, huisvest en verzorgt op een wijze die overeenkomt met de voorschriften in dit hoofdstuk

art 2.2 lid 10

art 4.12

H.4. Houden van dieren voor vertoning


Beleidsprotocol De vergunninghouder beschikt over een de vergunninghouder beschikt niet beleidsprotocol met daarin opgenomen: a. een noodplan met over een beleidsprotocol betrekking tot de ontsnapping van dieren; b. het beleid met betrekking tot de voeding en de preventieve en curatieve diergeneeskundige verzorging van de dieren dat is opgesteld onder begeleiding van een dierenarts; c. het doel van de activiteiten, bedoeld in artikel 4.10, eerste lid, en van het programma, bedoeld in artikel 4.10, tweede lid; d. een eenduidig beleid met betrekking tot de in artikel 4.10 genoemde onderwerpen, en handelt dienovereenkomstig.

art 2.16 lid 1 en lid 2 onder a

circussen of andere optreden verbod op het deelnemen met andere zoogdieren dan die behoren tot diersoorten genoemd in bijlage IV, deel te nemen aan een circus of een ander optreden

art 4.14, lid 1

niet toegestaan Deelname aan een circus of ander optreden met niet genoemd zoogdier

Overtreding (B)


Eerste overtreding waarschuwende interventie

art 2.5, lid 2

art 4.14, lid 2a

circussen of andere optreden vervoer van zoogdieren, anders dan behorend tot de in bijlage vervoer ten behoeve van een IV aangewezen soorten ten behoeve een in Nederland Nederlands circus of optreden gevestigd circus of een in Nederland gevestigde natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die met die dieren deelneemt aan een circus of een ander optreden

niet toegestaan

Overtreding (B)


2

art 2.5, lid 2

art 4.14, lid 2b

circussen of andere optreden vervoer van zoogdieren, anders dan behorend tot de in bijlage vervoer ten behoeve van een niet IV aangewezen soorten ten behoeve een in niet in Nederland Nederlands circus gevestigd circus of een in niet in Nederland gevestigde natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap die met die dieren deelneemt aan een circus of een ander optreden

niet toegestaan

Overtreding (B)


2

Herinspectie

Bij herhaalde overtreding altijd tweede overtreding een sanctionerende sanctionerende interventie interventie Licht en incidenteel van aard: Herinspectie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodigvan aard: Herinspectie corrigerende interventie(s), Licht en incidenteel waarschuwende interventie Zwaarder en/of meer structureel karakter: sanctionerende interventie

Bij herhaalde overtreding altijd een sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig

zie IB02-SPEC72

H.5. Doden van dieren voor productie van dierlijke productenVoor de artikelen mbt doden van dieren wordt verwezen naar IB02-SPEC72

Voor een verdere uitwerking wordt verwezen naar het specifiek interventiebeleid IB02-SPEC72

Regeling houders van Dieren H.6. Verzorging vleeskuikens art. 2.2, lid 10

art. 2.55, lid 1 en 2.59, lid 1 art. 6.2, lid 3

Houder van vleeskuikens voor Kennisgeving hogere bezettingsdichtheid productie 3. De kennisgeving gaat per stal vergezeld van de volgende gegevens: a. het KIP-nummer, zijnde het nummer dat wordt verstrekt op grond van artikel 2, tweede lid, van de Verordening identificatie en registratie van pluimveebedrijven en levend pluimvee (PPE) 2012 van het Productschap Pluimvee en Eieren; b. het relatienummer van de houder; c. het stalnummer dat is bevestigd aan de buitenkant van de stal; d. de adresgegevens van de stal; e. de bruto oppervlakte van de stal in vierkante meters; f. het bouwjaar van de stal en, indien van toepassing, het jaar waarin een grondige verbouwing met directe gevolgen voor het dierenwelzijn heeft plaatsgevonden. 4. De houder kan verstrekking van gegevens als bedoeld in het derde lid achterwege laten, voor zover deze gegevens zijn opgenomen in het KIP registratiesysteem, bedoeld in de in het derde lid, onderdeel a, genoemde verordening.

De kennisgeving ging niet per stal vergezeld van de gegevens, genoemd in artikel 6.2, derde lid, onderdelen a t/m f. (uitzondering lid 4)

Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) zie lid 4 (kipsysteem)

ondermijning van het systeem

2


art. 2.2, lid 10

art. 2.65, lid 1

art. 6.3, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Kennisgeving lagere bezettingsdichtheid productie De kennisgeving, bedoeld in Artikel 2.65, eerste lid, van het besluit, geschiedt aan de minister (RVO.nl)

De kennisgeving, bedoeld in Artikel 2.65, eerste lid, van het besluit, is niet doorgegeven aan de minister (RVO.nl)

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.65, lid 1

art. 6.3, lid 2

Houder van vleeskuikens voor Kennisgeving lagere bezettingsdichtheid productie Voor de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, wordt gebruikt gemaakt van het door de RVO.nl ter beschikking gestelde elektronische portaal, dan wel wordt gebruik gemaakt van het formulier dat daartoe door RVO.nl wordt verstrekt.

De houder heeft bij de kennisgeving geen Niet toegestaan gebruik gemaakt van het electronische portaal of het formulier wat verstrekt is door RVO.nl.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.65, lid 1

art. 6.3, lid 3

Houder van vleeskuikens voor Kennisgeving lagere bezettingsdichtheid productie De kennisgeving gaat per stal vergezeld van de gegevens, genoemd in artikel 6.2, derde lid, onderdelen a, b, c en d.

De kennisgeving ging niet per stal vergezeld van de gegevens, genoemd in artikel 6.2, derde lid, onderdelen a, b, c en d.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.5, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Aanvullende normen voor het aanhouden van een productie bezettingsdichtheid van meer dan 39 kg/m², maar ten hoogste 42 kg/m² De houder die een maximale bezettingsdichtheid van 42 kg/m² toepast, zorgt ervoor dat voor elk koppel in het slachthuis, of voor een voor de export bestemd koppel op het bedrijf ten hoogste vijf werkdagen voor het einde van de ronde, wordt vastgesteld in welke mate voetzoollaesies voorkomen.

De houder die een maximale Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) bezettingsdichtheid van 42 kg/m² toepast, zie art 2.63 lid 3 van Besluit heeft er niet voor gezorgd dat voor elk koppel in het slachthuis, of voor een voor de export bestemd koppel op het bedrijf ten hoogste vijf werkdagen voor het einde van de ronde, wordt vastgesteld in welke mate voetzoollaesies voorkomen.


3


art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.5, lid 2

Houder van vleeskuikens voor Aanvullende normen voor het aanhouden van een productie bezettingsdichtheid van meer dan 39 kg/m², maar ten hoogste 42 kg/m² 2. Ten behoeve van de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, wordt bij een aantal vleeskuikens van een koppel beoordeeld bij hoeveel dieren er a. geen of een zeer kleine verkleuring zichtbaar is (klasse 0); b. verkleuring maar geen diepe aantasting aanwezig is (klasse 1); c. een laesie met aantasting van de opperhuid en onderhuidse ontsteking (klasse 2) aanwezig is.

Ten behoeve van de vaststelling, bedoeld in Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) het eerste lid, wordt bij een aantal zie art 2.63 lid 3 van Besluit vleeskuikens van een koppel niet beoordeeld bij hoeveel dieren er a. geen of een zeer kleine verkleuring zichtbaar is (klasse 0); b. verkleuring maar geen diepe aantasting aanwezig is (klasse 1); c. een laesie met aantasting van de opperhuid en onderhuidse ontsteking (klasse 2) aanwezig is.


2


Niet toegestaan

art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.5,lid 3

Houder van vleeskuikens voor Aanvullende normen voor het aanhouden van een De houder heeft geen afspraken gemaakt Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) productie met het slachthuis respectievelijk het bedrijf zie art 2.63 lid 3 van Besluit bezettingsdichtheid van meer dan 39 kg/m², maar ten dat de vaststelling in de stal verricht. hoogste 42 kg/m² 3. De houder maakt afspraken met het slachthuis respectievelijk het bedrijf dat de vaststelling in de stal verricht, zodanig dat de vaststelling plaatsvindt: a. bij het slachthuis: 1°. door een daarvoor opgeleide medewerker, bij 100 kuikens van elk koppel, waarvan 50 kuikens direct na verwerking van ongeveer 30% van het koppel, en 50 kuikens direct na verwerking van ongeveer 60% van het koppel, met inachtneming van het protocol dat als bijlage 2 bij deze regeling is gevoegd, dan wel 2°. met gebruikmaking van een digitaal meetsysteem bij ten minste 70% van alle kuikens van elk koppel; b. in de stal: maximaal 5 werkdagen voordat de laatste vleeskuikens worden weggeladen, bij 100 kuikens van elk koppel met inachtneming van het protocol dat als bijlage 3 bij deze regeling is gevoegd.


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.5, lid 5

Houder van vleeskuikens voor Aanvullende normen voor het aanhouden van een De houder heeft de gegevens niet binnen productie 30 dagen verstrekt aan RVO.nl. bezettingsdichtheid van meer dan 39 kg/m², maar ten hoogste 42 kg/m² De in het eerste lid bedoelde houder versterkt per koppel de gegevens waaruit de score blijkt binnen 30 dagen na de vaststelling van de minister (RVO.nl). De artikelen 6.2, tweede lid en 6.8 tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) zie art 2.63 lid 3 van Besluit


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Combi met artikel 5.8 lid 2 = één boete, niet twee. waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.5, lid 6

Houder van vleeskuikens voor Aanvullende normen voor het aanhouden van een productie bezettingsdichtheid van meer dan 39 kg/m², maar ten hoogste 42 kg/m² De houder, bedoeld in het eerste lid, stelt na elk kalenderjaar een gemiddelde score voor het afgelopen jaar per stal vast op basis van de gegevens, bedoeld in het vijfde lid.

De houder, bedoeld in het eerste lid, heeft Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) niet na elk kalenderjaar een gemiddelde zie art 2.63 lid 3 van Besluit score voor het afgelopen jaar per stal vast op basis van de gegevens, bedoeld in het vijfde lid gesteld.


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.6, lid 2, onderdeel a

Houder van vleeskuikens voor Gevolgen hoge scores productie Indien de gemiddelde score, bedoeld in artikel 6.5, zesde lid, meer dan 120 punten bedraagt, stelt de houder, zo mogelijk met behulp van een dierenarts, voor 1 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop de verstrekte gegevens betrekking hadden, een verbeterplan op met daarin de maatregelen die hij gaat doorvoeren in elke stal waarvoor de gemiddelde score meer dan 120 punten bedroeg, om ervoor te zorgen dat in elk geval aan het einde van dat jaar wordt voldaan aan het eerste lid.

De houder heeft bij een gemiddelde score, Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) zoals bedoeld in artikel 6.5, zesde lid, meer zie art 2.63 lid 3 van Besluit dan 120 punten bedraagt, niet voor 1 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop de verstrekte gegevens betrekking hadden, een verbeterplan opgesteld met daarin de maatregelen die hij gaat doorvoeren in elke stal waarvoor de gemiddelde score meer dan 120 punten bedroeg, om ervoor te zorgen dat in elk geval aan het einde van dat jaar wordt voldaan aan het eerste lid.


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.6, lid 2, onderdeel b

Houder van vleeskuikens voor Gevolgen hoge scores productie Indien de gemiddelde score, bedoeld in artikel 6.5, zesde lid, meer dan 120 punten bedraagt, verlaagt de houder uiterlijk met ingang van 1 maart van het jaar dat volgt op het jaar waarop de meldingen betrekking hadden, en vervolgens ten minste gedurende het hele kalenderjaar, de bezettingsdichtheid in elke stal waar de gemiddelde score meer dan 120 punten bedroeg, tot ten hoogste 39 kg/m².

De houder heeft niet de bezettingsdichtheid verlaagt in elke stal waar de gemiddelde score meer dan 120 punten bedroeg, tot ten hoogste 39 kg/m².

ernstig risico aantasting dierenwelzijn/ ernstig risico aantasting dierengezondheid/ ernstige ondermijning van het systeem

2


Herinspectie



De houder heeft niet , zo mogelijk met Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) behulp van een dierenarts, voor 1 februari zie art 2.63 lid 3 van Besluit van het jaar dat volgt op het jaar waarop de meldingen betrekking hadden, een verbeterplan opgesteld met daarin de maatregelen die hij gaat doorvoeren in elke stal waar de gemiddelde score meer dan 80 punten bedroeg, om ervoor te zorgen dat binnen een jaar wordt voldaan aan het eerste lid.

Niet toegestaan, uitzondering Ernstige overtreding (B) zie art 2.63 lid 3 van Besluit


art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.6, lid 3

Houder van vleeskuikens voor Gevolgen hoge scores productie Indien de gemiddelde score, bedoeld in artikel 6.5, zesde lid, meer dan 80 punten bedraagt maar minder dan 120 punten, stelt de houder, zo mogelijk met behulp van een dierenarts, voor 1 februari van het jaar dat volgt op het jaar waarop de meldingen betrekking hadden, een verbeterplan op met daarin de maatregelen die hij gaat doorvoeren in elke stal waar de gemiddelde score meer dan 80 punten bedroeg, om ervoor te zorgen dat binnen een jaar wordt voldaan aan het eerste lid.

art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.6, lid 5

Houder van vleeskuikens voor Gevolgen hoge scores De houder heeft niet binnen een maand productie Indien naar het oordeel van de minister (RVO.nl) de uitvoering na het verzoek van de minister (RVO.nl) van het verbeterplan er in redelijkheid niet toe kan leiden dat een aangepast verbeterplan ingestuurd. binnen een kalenderjaar kan worden voldaan aan het eerste lid, dient de houder op verzoek van de minister binnen een maand na dat verzoek een aangepast verbeterplan in.

art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.6, lid 6

Houder van vleeskuikens voor Gevolgen hoge scores productie De houder voert het verbeterplan, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, of in het derde lid, dan wel het aangepaste verbeterplan, bedoeld in het vijfde lid, zo spoedig mogelijk uit.

De houder heeft het verbeterplan, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, of in het derde lid, dan wel het aangepaste verbeterplan, bedoeld in het vijfde lid, niet of niet volledig zo spoedig mogelijk uitgevoerd.


2


Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) zie art 2.63 lid 3 van Besluit


2


Niet toegestaan, uitzondering Ernstige overtreding (B) zie art 2.63 lid 3 van Besluit

ernstig risico aantasting dierenwelzijn/ ernstig risico aantasting dierengezondheid/ ernstige ondermijning van het systeem

2


Herinspectie



Motivering klasse ernstige overtreding, (B): Ondanks de te hoge gemiddelde voetzoollaesiejaarscore bij de gehouden vleeskuikens in het voorgaande jaar heeft de houder de bezettingsdichtheid niet verlaagt tot ten hoogste 39 kg/m². Hierdoor is er een risico tot ernstige aantasting dierenwelzijn en / of diergezondheid en wordt het systeem ondermijnd. Het is een gestelde eis om tot 42 kg/m² te mogen houden dat de houder voldoet aan de normen van de voetzoollaesies. De te hoge gemiddelde score wijst op ernstige welzijnsproblemen in de stal.

Motivering klasse ernstige overtreding, (B): Verbeteringen gesteld in verbeterplan niet of niet volledig doorgevoerd. In het verbeterplan geeft de houder aan wat hij gaat veranderen aan de omstandigheden in de stal, met het doel de leefomstandigheden van de vleeskuikens te verbeteren. Dit naar aanleiding van de te hoge gemiddelde voetzoollaesiejaarscore bij de gehouden vleeskuikens in het voorgaande jaar. Niet doorvoeren van de gestelde verbetering(en) leiden tot een risico op ernstig schaden van het dierenwelzijn en/of diergezondheid en is een ondermijning van het systeem.

art. 2.2, lid 10

art. 2.63, lid 1

art. 6.6, lid 7

Houder van vleeskuikens voor Gevolgen hoge scores productie De houder bewaart bewijsstukken van de maatregelen die hij bij de uitvoering van het verbeterplan heeft genomen gedurende ten minste 5 jaar, gerekend vanaf de datering van die stukken.

De houder heeft de bewijsstukken van de Niet toegestaan, uitzondering Overtreding (C) maatregelen die hij bij de uitvoering van het zie art 2.63 lid 3 van Besluit verbeterplan heeft genomen niet gedurende ten minste 5 jaar, gerekend vanaf de datering van die stukken bewaard.


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.52, lid 3

art. 6.8, lid 1

Houder van vleeskuikens voor Verstrekking gegevens aantallen vleeskuikens productie Ten behoeve van het bepalen van de bezettingsdichtheid draagt de houder er zorg voor dat per koppel de volgende gegevens worden verstrekt aan de Dienst Regelingen: a. het aantal binnengebrachte vleeskuikens, bedoeld in Artikel 2.52, eerste lid, onderdeel a, van het besluit; b. de datum waarop de vleeskuikens die uit de stal zijn verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht, in de stal zijn geplaatst; c. het aantal vleeskuikens dat uit de stal is verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht; d. het levend gewicht van de vleeskuikens, bedoeld in onderdeel c, op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop zij worden geslacht; e. de datum waarop de vleeskuikens, bedoeld in onderdeel c, zijn geslacht; f. het resterende aantal vleeskuikens, bedoeld in Artikel 2.52, eerste lid, onderdeel e, van het besluit.

De houder heeft er geen zorg voor gedragen dat per koppel de betreffende gegevens zijn verstrekt aan de RVO.nl

Niet toegestaan

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.52, lid 3

art. 6.8, lid 2

Houder van vleeskuikens voor Verstrekking gegevens aantallen vleeskuikens productie De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden verstrekt binnen 30 dagen nadat de laatste vleeskuikens van het betreffende koppel uit de stal zijn verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht.

De gegevens, bedoeld in het eerste lid, zijn Niet toegestaan niet binnen 30 dagen nadat de laatste vleeskuikens van het betreffende koppel uit de stal zijn verwijderd met het oogmerk om te worden geslacht, verstrekt.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie Combi met artikel 5.5 lid 5 = één boete, niet twee. waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

art. 2.2, lid 10

art. 2.52, lid 3

art. 6.8, lid 3

Houder van vleeskuikens voor Verstrekking gegevens aantallen vleeskuikens productie De houder bewaart de gegevens, bedoeld in het eerste lid, gedurende drie jaren bij de gegevens die op grond van Artikel 2.52 van het besluit worden geregistreerd.

De houder heeft de gegevens, bedoeld in Niet toegestaan het eerste lid, niet gedurende drie jaren bij de gegevens die op grond van Artikel 2.52 van het besluit worden geregistreerd, bewaard.

Overtreding (C)


2


art. 2.2, lid 10

art. 2.54, lid 5

art. 6.9, lid 3

Houder van vleeskuikens voor Erkenning opleidingscertificaat productie Naast de aspecten, genoemd in Artikel 2.54, derde lid, van het besluit heeft de vleeskuikenhouder tevens kennis van: a. contactdermatitis bij vleeskuikens, en b. maatregelen die in het kader van de bedrijfsvoering kunnen worden genomen om het ontstaan van contactdermatitis te voorkomen dan wel tegen te gaan.

De vleeskuikenhouder heeft, naast de aspecten, genoemd in Artikel 2.54, derde lid, van het besluit, geen kennis van: a. contactdermatitis bij vleeskuikens, en b. maatregelen die in het kader van de bedrijfsvoering kunnen worden genomen om het ontstaan van contactdermatitis te voorkomen dan wel tegen te gaan.

Overtreding (C)


2

Licht en incidenteel van aard: Herinspectie contactdermatitis - o.a. voetzoollaesies, hakdermatitis, borstirritatie waarschuwende interventie Bij herhaalde overtreding altijd Zwaarder en/of meer een sanctionerende structureel karakter: interventie sanctionerende interventie Daarnaast: indien nodig Daarnaast zo nodig corrigerende interventie(s), corrigende interventie(s), naleefhulp naleefhulp

Niet toegestaan

interventiegrens Zonder redelijk doel of met overschrijding

Recommend Documents