INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT BIJ DE CENTRALE EINDTOETS PO 2015
Centrale eindtoets primair onderwijs
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
2
Inhoud
1 De Centrale Eindtoets: een overzicht 1.1 Belangrijke kenmerken 1.2 Inhoud en samenstelling 1.3 Interpretatie standaardscore: Toelatings- en doorstroomonderzoek
2 Interpretatie van het leerlingrapport 2.1 Toelichting bij het eerste deel van het leerlingrapport 2.2 Toelichting bij het tweede deel van het leerlingrapport 2.3 Aanvullende gegevens
3 3 3 4
5 6 6 7
3 Het toelatings- en doorstroomonderzoek 2010-2013 op basis van de Eindtoets Basisonderwijs
10
12
Bijlage 1 Gegevens voor de interpretatie van de standaardscores
Bijlage 2 Doorstroom nader bepaald
28
Bijlage 3 Spreiding standaardscores per brugklastype
29
Bijlage 4 Plaatsing leerlingen in verschillende schooltypen
30
Bijlage 5 Van onderwijselementcode naar brugklastype
32
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
3
1 De Centrale Eindtoets: een overzicht 1.1 Belangrijke kenmerken Vanaf het schooljaar 2014 - 2015 is het voor alle leerlingen van groep 8 in het reguliere basisonderwijs verplicht om een eindtoets te maken. De overheid stelt hiervoor aan scholen de Centrale Eindtoets PO beschikbaar. Het College voor Toetsen en Examens (het CvTE) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Centrale Eindtoets. Deze wordt in samenwerking met Stichting Cito gemaakt en bouwt voort op de Eindtoets Basisonderwijs van Cito. Het doel van de Centrale Eindtoets is het geven van een objectief ondersteunend advies (‘second opinion’) aan de school over de keuze van het best passende brugklastype voort gezet onderwijs. De Centrale Eindtoets meet wat een kind in acht jaar basisonderwijs geleerd heeft en zegt iets over de kansen op succes in de verschillende typen van het voort gezet onderwijs. De inhoud van de Centrale Eindtoets wordt met ingang van 2015 stapsgewijs afgestemd op de referentieniveaus taal en rekenen. De toets meet op de onderdelen lezen, taal verzorging en rekenen welk niveau de leerling heeft beheerst behaald ten opzichte van deze referentieniveaus. De Centrale Eindtoets is een objectieve momentopname bedoeld als ondersteuning van het eerder gegeven advies van de school. Als een leerling de Centrale Eindtoets beter maakt dan de basisschool gezien het schooladvies verwachtte, dan moet de basisschool het schooladvies heroverwegen. De basisschool is verantwoordelijk voor deze heroverweging, in overleg met de ouders/verzorgers.
1.2 Inhoud en samenstelling De Centrale Eindtoets bestaat uit twee verplichte onderdelen: Nederlandse taal en rekenen. Daarnaast kunnen scholen kiezen voor het afnemen van het onderdeel wereldoriëntatie. Dit onderdeel heeft geen invloed op het brugklasadvies. De toets omvat de volgende domeinen per onderdeel:
Tabel 1 Inhoud van de Centrale Eindtoets 2015
Taal
Rekenen
Wereldoriëntatie
lezen
getallen
ruimte (aardrijkskunde)
woordenschat
verhoudingen
tijd (geschiedenis)
schrijven
meten en meetkunde
natuur en techniek
taalverzorging
verbanden
mens en samenleving
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
4
1.3 Interpretatie standaardscore: Toelatings- en doorstroomonderzoek De standaardscore vormt de basis voor de advisering van het best passende brugklastype voortgezet onderwijs. De standaardscore is een vertaling of omzetting van het totaal aantal goed op de onderdelen taal en rekenen. De standaardscore maakt het mogelijk de prestaties op de jaarlijks verschillende edities van de Centrale Eindtoets te vergelijken. De interpretatie van de standaardscore is mede gebaseerd op het zogenoemde toelatings- en doorstroomonderzoek (TDO) van de Centrale Eindtoets. De gegevens in deze brochure zijn het resultaat van het toelatings- en doorstroomonderzoek dat in de periode 2010-2013 heeft plaatsgevonden. Het gaat dan om leerlingen die in 2010 de Eindtoets Basisonderwijs van Cito hebben gemaakt. Vanzelfsprekend zijn op dit moment nog geen gegevens bekend van leerlingen die in 2015 de Centrale Eindtoets hebben gemaakt. Om gegevens over toelating en doorstroom van leerlingen te kunnen verzamelen, zijn de resultaten van de leerlingen die in 2010 aan de Eindtoets Basisonderwijs hebben deelgenomen gekoppeld aan bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) beschikbare gegevens over het voortgezet onderwijs. Door het uitvoeren van deze koppeling werden in het schooljaar 2010/2011 gegevens verkregen over de instroom van leerlingen in het eerste leerjaar voortgezet onderwijs. In de schooljaren 2011/2012 en 2012/2013 werden daar respectievelijk de gegevens over de doorstroom naar het tweede en derde leerjaar aan toegevoegd. Ook konden met behulp van de gegevens van al deze schooljaren eventuele doubleurs worden geïdentificeerd. De toelatings- en doorstroomgegevens die op de hierboven beschreven wijze zijn verzameld1, worden gebruikt bij de interpretatie van de leerlingrapporten2 van de leerlingen die in 2015 de Centrale Eindtoets maken. Op de precieze werkwijze van het toelatings- en doorstroom onderzoek komen we in hoofdstuk 3 nog terug.
1
De gegevens uit het toelatings- en doorstroomonderzoek van 2011 werden te laat ontvangen om gebruikt te worden voor de interpretatie van de leerlingrapporten. 2 Leerlingrapporten met als resultaat een toelichting voor het best passend vervolgonderwijs. Het leerlingrapport referentieniveaus valt buiten deze interpretatie.
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
2 Interpretatie van het leerlingrapport Het leerlingrapport bestaat uit twee delen. In het eerste deel gaat het om de rapportage van de scores. In het tweede deel om de betekenis van de standaardscore. Die wordt verbaal en grafisch uitgedrukt.
Figuur 1 Voorbeeld leerlingrapport
5
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
6
2.1 Toelichting bij het eerste deel van het leerlingrapport Aantal opgaven In de rij Aantal opgaven staat uit hoeveel opgaven het betreffende onderdeel bestaat, gevolgd door het totaal aantal opgaven. Aantal goed In de rij Aantal goed staat per onderdeel hoeveel opgaven de leerling goed heeft beantwoord, gevolgd door het totaal aantal goed beantwoorde opgaven. Percentielscore In de rij Percentielscore staat welk percentage leerlingen landelijk gezien een even hoog of lager Aantal goed heeft behaald, per onderdeel en in totaal. Voorbeeld In de afbeelding van het leerlingrapport ziet u dat bij rekenen een Aantal goed van 43 overeenkomt met een percentielscore van 55. Dat betekent dat 55% van de leerlingen een Aantal goed van 43 of minder heeft gehaald. 45% van de leerlingen heeft dus 44 of meer vragen goed beantwoord. NB. De percentielscores in dit voorbeeld kunnen iets afwijken van de percentielscores in de ‘echte’ rapportage. Standaardscore De standaardscore is berekend op basis van het totaal aantal goed op de onderdelen taal en rekenen. Door het werken met standaardscores zijn we in staat de resultaten van jaar tot jaar te vergelijken, ondanks (geringe) verschillen in moeilijkheid tussen de diverse jaargangen van de Centrale Eindtoets. Het onderdeel wereldoriëntatie telt niet mee in de berekening van de standaardscore. De standaardscore is een getal op een schaal van 501 tot en met 550.
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
7
2.2 Toelichting bij het tweede deel van het leerlingrapport In het tweede deel van het leerlingrapport gaat het om de vraag: wat kan de standaardscore betekenen voor de keuze van een brugklastype? Onder Toelichting geeft het rapport eerst in woorden aan welk brugklastype, gelet op de gegevens uit het toelatings- en doorstroomonderzoek, bij de behaalde standaardscore de best passende keuze is. De betekenis van de standaardscore geven we ook grafisch weer in de zogenoemde poppetjesgrafiek. De grafische weergave bestaat uit vier kolommen. In kolom 1 staan acht brugklastypen onder elkaar. In kolom 2 staat bij elk van die brugklastypen hoeveel procent van de leerlingen in dat brugklastype dezelfde standaardscore of een lagere standaardscore heeft dan de standaardscore die rechtsboven op het rapport vermeld wordt. In kolom 4 staat hoeveel procent van de leerlingen in dat brugklastype een hogere standaardscore heeft. De informatie in kolom 2 en 4 staat afgebeeld in kolom 3, de ‘poppetjesgrafiek’. Elk poppetje stelt 2 procent van de leerlingen voor (er zijn 50 poppetjes per regel) die tot het eerste jaar van het betreffende brugklastype is toegelaten. Het zwartgemaakte poppetje geeft, op basis van de behaalde standaardscore, aan wat de plaats is van de leerling te midden van alle leerlingen die tot het betreffende brugklastype zijn toegelaten. We lichten de grafische weergave in figuur 1 in het voorbeeld hieronder toe. Voorbeeld Leerling S. Feenstra (Sanne) heeft een standaardscore van 536. Zijzelf, haar leerkracht en haar ouders kunnen zien dat haar standaardscore in vergelijking met leerlingen die naar het brugklastype havo/vwo gaan tamelijk laag is. 91 procent van de leerlingen in het brugklastype havo/vwo heeft een hogere score dan Sanne. Sannes standaardscore is in vergelijking met leerlingen die naar de kaderberoepsgerichte leerweg gaan erg hoog. Slechts 2 procent van de leerlingen in dit brugklastype heeft een hogere score dan Sanne. Sanne zal vermoedelijk in het brugklastype gemengde/theoretische leerweg en havo het meest op haar plaats zijn. In dat brugklastype heeft 66 procent van de leerlingen een standaardscore van 536 of lager. Onderschatting en overschatting Naarmate het aantal poppetjes rechts van het zwarte poppetje groter is, is de kans op overschatting bij de keuze van de brugklas groter (het brugklastype is te ‘moeilijk’). Andersom geldt: is het aantal poppetjes links van het zwarte poppetje groter, dan is de kans op onderschatting groter (het brugklastype is te ‘gemakkelijk’). Als vuistregel kunt u aanhouden: van onderschatting is bijna zeker sprake als het zwarte poppetje in de ‘poppetjeskolom’ in het gebied van 80 tot 100% ligt; van overschatting is zeer waarschijnlijk sprake als het zwarte poppetje in het gebied van 0 tot 20% ligt.
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
8
2.3 Aanvullende gegevens Leerkrachten kunnen bij de interpretatie van het leerlingrapport gebruikmaken van bijlage 1. Die bijlage bevat aanvullende gegevens uit het toelatings- en doorstroomonderzoek. We lichten de informatie in bijlage 1 hieronder toe aan de hand van figuur 2. In figuur 2 drukken we de poppetjesgrafiek van het leerlingrapport van Sanne Feenstra nog eens af. Nu staan er in de ‘poppetjeskolom’ naast zwarte ook grijs gearceerde poppetjes. De grijs gearceerde poppetjes geven aanvullende informatie.
Standaardscore 536 Figuur 2 Poppetjesgrafiek met aanvullende gegevens (Standaardscore = 536 ) Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg en havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 66% eenzelfde of lagere standaardscore en 34% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
basisberoepsgerichte leerweg
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
98%
2%
kaderberoepsgerichte leerweg
98%
2%
gemengde/theoretische leerweg
86%
14%
gemengde/theoretische leerweg en havo
66%
34%
havo
24%
76%
havo/vwo
9%
91%
vwo
1%
99%
Standaardscore 537 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit
Alle poppetjes in eenheeft rij 29% zijneenzelfde grijsofgearceerd. brugklastype worden toegelaten, lagere standaardscore en 71% een hogere. Als alle poppetjes in eenPercentielen rij gearceerd zijn, dan betekent dit dat er landelijk gezien minder dan % met eenzelfde % met een 100 leerlingen zijn met de betreffende standaardscore 536) die in dit brugklas0% 20 % 40 %(in dit geval: 60 % 80 % 100 % hogere score of lagere score type terecht zijn gekomen. Er zijn in heel Nederland dus minder dan 100 leerlingen met een basisberoepsgerichte leerweg 100% 0% standaardscore 536leerweg naar het brugklastype basisen kaderberoepsgerichte leerweg gegaan. basis- en kaderberoepsgerichte 99% 1% kaderberoepsgerichte leerweg
98%
2%
1%
99%
Aan de linkerzijde is een 90% deel van de poppetjes grijs gearceerd. gemengde/theoretische leerweg 10% Ingemengde/theoretische de rijen waarin niet alle72% poppetjes grijs gearceerd zijn, kunt u helemaal links in de 28% leerweg en havo ‘poppetjeskolom’ een of meer poppetjes gearceerd aantreffen. Deze grijze poppetjes geven havo 29% 71% het percentage leerlingen (per grijs gearceerd poppetje 2 procent) aan dat na een jaar niet88% havo/vwo 12% bevorderd werd of dat werd overgeplaatst naar een ‘lager’ brugklastype2. vwo
Standaardscore 538 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 41% eenzelfde of lagere standaardscore en 59% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
basisberoepsgerichte leerweg basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
100%
0%
99%
1%
2 kaderberoepsgerichte In bijlage 2 lichten we toe wanneer 99% we in het kader van het toelatings- en doorstroomonderzoek leerweg spreken van doorstroom naar een lager brugklastype en wanneer we spreken van doorstroom naar gemengde/theoretische leerweg 93% een vergelijkbaar brugklastype.
1% 7%
gemengde/theoretische leerweg en havo
80%
20%
havo
41%
59%
havo/vwo
19%
81%
1%
99%
vwo
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
Voorbeeld We kijken tegen de achtergrond van figuur 2 naar de kansen van leerling S. Feenstra (Sanne) in het brugklas type ‘havo’. Uit deze figuur blijkt dat 36 procent van de leerlingen (18 gearceerde poppetjes) niet bevorderd werd naar het tweede leerjaar. Dat zijn weliswaar niet alleen leerlingen met een standaardscore van 536, maar de kans dat Sanne Feenstra met haar standaardscore tot de zittenblijvers zal behoren, is tamelijk groot. Wat is een goed advies op basis van de gegevens in figuur 2? Kies voor het brugklastype ‘gemengde/theore tische leerweg en havo’. Dan is de kans op onderschatting en overschatting het kleinst. De standaardscore biedt veel informatie over de kansen op toekomstig schoolsucces. Dat neemt niet weg dat bij de advisering van een brugklastype en bij beslissingen over de toelating ook andere gegevens van betekenis zijn. Ter onderstreping van deze opmerking verwijzen we naar bijlage 3. Daar presenteren we gegevens waaruit blijkt dat de onderscheiden brugklastypen elkaar overlappen als we letten op de standaardscores van de toegelaten leerlingen.
9
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
10
3 Het toelatings- en doorstroomonderzoek 2010-2013 op basis van de Eindtoets Basisonderwijs In dit hoofdstuk wordt het onderzoek beschreven naar de toelating en doorstroom van de leerlingen die in 2010 aan de Eindtoets Basisonderwijs deelnamen. Het gaat in totaal om 147.351 leerlingen. In september 2010 is aan alle scholen voor primair onderwijs toestemming gevraagd om de scores van leerlingen die in februari 2010 aan de Eindtoets Basisonderwijs deel hebben genomen te koppelen aan de bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in de onderwijsbestanden beschikbare individuele gegevens over het voortgezet onderwijs. In het bestand van het CBS is voor elke leerling en elk leerjaar een zogenoemde onderwijselementcode (o.a. gebruikt voor de telling van leerlingen in het voortgezet onderwijs) opgenomen. Deze onderwijselementcode specificeert het onderwijstype waar de betreffende leerling aan deelneemt. Onderwijselementcode 0300 staat bijvoorbeeld voor Havo en wordt alleen in leerjaar 1, 2 en 3 gehanteerd. Vanaf leerjaar 4 wordt deze onderwijselementcode nader onderverdeeld. Onderwijselementcode 370 staat dan bijvoorbeeld voor Havo profiel natuur en techniek, terwijl onderwijselementcode 371 staat voor Havo profiel natuur en gezondheid. In bijlage 5 is gespecificeerd op welke wijze de onderwijselementcodes zijn samengenomen tot de brugklastypen voortgezet onderwijs die destijds in de advisering bij de Eindtoets Basisonderwijs werden gebruikt. In het najaar van 2013 zijn de gegevens van de leerlingen die in 2010 aan de Eindtoets Basis onderwijs deelnamen en voor wie de scholen toestemming gaven voor gegevensuitwisseling, gekoppeld aan de leerlinggegevens uit de onderwijsbestanden van het CBS. Uiteindelijk konden er 128.163 leerlingen gekoppeld worden (87,09% van het totaal aantal deelnemers aan de Eindtoets Basisonderwijs 2010). Van deze 128.163 zijn 25.238 leerlingen (19,7%) volgens de CBS-gegevens in het eerste leerjaar geplaatst in de brugklastypen overig vmbo, overig vmbo/avo en/of praktijkonderwijs. Omdat deze brugklastypen niet werden gebruikt in de advisering, zijn deze leerlingen niet meegenomen in de verdere analyses. In de poppetjesgrafiek op het leerlingrapport geven we weer welke positie een leerling zou innemen tussen zijn medeleerlingen in de verschillende brugklastypen. In de Toelichting op het leerlingrapport staat in woorden wat de standaardscore zegt over het best passende brugklastype en schooltype voor een leerling (zie hoofdstuk 2). In tabel 2 is per schooltype aangegeven wat het standaardscore-interval is dat noch op onderschatting noch op overschatting van de mogelijkheden van een leerling lijkt te wijzen. In de kolom EB 2007 is zichtbaar welk interval op basis van een eerder toelatings- en doorstroomonderzoek (naar de toelating en doorstroom van de leerlingen die in 2007 aan de Eindtoets Basisonderwijs deelnamen) het uitgangspunt voor de interpretatie van de standaardscore vormde. In de kolom EB 2010 is zichtbaar welk interval nu, op basis van het onderzoek naar de toelating en doorstroom van de leerlingen die in 2010 aan de Eindtoets Basisonderwijs deelnamen, het uitgangspunt voor de interpretatie van de standaardscore vormt. U ziet dat de resultaten van beide TDO’s stabiel zijn. Uit tabel 2 kunt u opmaken dat een leerling met de standaardscore 520 het beste het schooltype ‘basisberoepsgerichte leerweg’ kan kiezen
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
11
Tabel 2 Per schooltype het interval dat het uitgangspunt is voor de interpretatie van de standaardscore in het leerlingrapport
Interval schaalscore
Schooltype
501 - 523
Basisberoepsgerichte leerweg
524 - 528
Kaderberoepsgerichte leerweg
529 - 536
Gemengde / theoretische leerweg
537 - 544
Havo
545 - 550
Vwo
In tabel 3 is per brugklastype aangegeven wat het standaardscore-interval is dat noch op onderschatting noch op overschatting van de mogelijkheden van een leerling lijkt te wijzen. In de kolom EB 2007 is zichtbaar welk interval op basis van een eerder toelatings- en doorstroomonderzoek (naar de toelating en doorstroom van de leerlingen die in 2007 aan de Eindtoets Basisonderwijs deelnamen) het uitgangspunt voor de interpretatie van de standaardscore vormde. In de kolom EB 2010 is zichtbaar welk interval nu, op basis van het onderzoek naar de toelating en doorstroom van de leerlingen die in 2010 aan de Eindtoets Basisonderwijs deelnamen, het uitgangspunt voor de interpretatie van de standaardscore vormt. Bij het derde en het vijfde brugklastype heeft een kleine verschuiving plaatsgevonden. Uit tabel 3 kunt u opmaken dat een leerling met de standaardscore 520 het beste kiezen voor het brugklastype ‘basisberoepsgerichte leerweg’ of ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’.
Tabel 3 Per brugklastype het interval dat het uitgangspunt is voor de interpretatie van de standaardscore in het leerlingrapport
Interval schaalscore
Brugklastype
501 - 520
Basisberoepsgerichte leerweg
519 - 525
Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
523 - 528
Kaderberoepsgerichte leerweg
529 - 533
Gemengde / theoretische leerweg
533 - 536
Gemengde / theoretische leerweg en havo
537 - 540
Havo
540 - 544
Havo / vwo
545 - 550
Vwo
De score op de Centrale Eindtoets geldt als een objectief tweede gegeven, een ‘second opinion’. Wanneer het vooraf gegeven schooladvies voor een brugklastype lager is dan het advies op basis van de score op de Centrale Eindtoets, dan moet de school het schooladvies heroverwegen. De school kan in overleg met de ouders/verzorgers dan besluiten het schooladvies van de leerling aan te passen (een hoger schooladvies te geven). Anderzijds kan de school ook (beargumenteerd) besluiten dat het schooladvies niet aangepast wordt. Wanneer het advies op basis van de toetsscore lager is dan het schooladvies mag het schooladvies niet aangepast worden door de school.
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
12
Bijlage 1 Gegevens voor de interpretatie van de standaardscores De leerlingrapporten met de standaardscores 501 tot en met 518 zijn niet in deze bijlage opgenomen, omdat ze allemaal hetzelfde beeld geven. Bij deze scores komt het brugklastype ‘basisberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Standaardscore 519 Op basis van de standaardscore komen de brugklastypen ‘basisberoepsgerichte leerweg’ en ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot het eerste brugklastype worden toegelaten, heeft 60% eenzelfde of lagere standaardscore en 40% een hogere. Voor het tweede type is dat 32% en 68%. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
60%
40%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
32%
68%
kaderberoepsgerichte leerweg
12%
88%
gemengde/theoretische leerweg
2%
98%
gemengde/theoretische leerweg en havo
0%
100%
havo
0%
100%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
Standaardscore 520 Op basis van de standaardscore komen de brugklastypen ‘basisberoepsgerichte leerweg’ en ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot het eerste brugklastype worden toegelaten, heeft 66% eenzelfde of lagere standaardscore en 34% een hogere. Voor het tweede type is dat 37% en 63%. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
66%
34%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
37%
63%
kaderberoepsgerichte leerweg
16%
84%
gemengde/theoretische leerweg
2%
98%
gemengde/theoretische leerweg en havo
0%
100%
havo
0%
100%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
13
Standaardscore 521 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 44% eenzelfde of lagere standaardscore en 56% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
72%
28%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
44%
56%
kaderberoepsgerichte leerweg
21%
79%
gemengde/theoretische leerweg
3%
97%
gemengde/theoretische leerweg en havo
1%
99%
havo
0%
100%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
Standaardscore 522 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 51% eenzelfde of lagere standaardscore en 49% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
78%
22%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
51%
49%
kaderberoepsgerichte leerweg
26%
74%
gemengde/theoretische leerweg
5%
95%
gemengde/theoretische leerweg en havo
1%
99%
havo
0%
100%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
14
Standaardscore 523 Op basis van de standaardscore komen de brugklastypen ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’ en ‘kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot het eerste brugklastype worden toegelaten, heeft 55% eenzelfde of lagere standaardscore en 45% een hogere. Voor het tweede type is dat 31% en 69%. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
81%
19%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
55%
45%
kaderberoepsgerichte leerweg
31%
69%
gemengde/theoretische leerweg
6%
94%
gemengde/theoretische leerweg en havo
2%
98%
havo
0%
100%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
Standaardscore 524 Op basis van de standaardscore komen de brugklastypen ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’ en ‘kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot het eerste brugklastype worden toegelaten, heeft 61% eenzelfde of lagere standaardscore en 39% een hogere. Voor het tweede type is dat 39% en 61%. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
86%
14%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
61%
39%
kaderberoepsgerichte leerweg
39%
61%
gemengde/theoretische leerweg
8%
92%
gemengde/theoretische leerweg en havo
2%
98%
havo
0%
100%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
15
Standaardscore 525 Op basis van de standaardscore komen de brugklastypen ‘basis- en kaderberoepsgerichte leerweg’ en ‘kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot het eerste brugklastype worden toegelaten, heeft 67% eenzelfde of lagere standaardscore en 33% een hogere. Voor het tweede type is dat 48% en 52%. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
90%
10%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
67%
33%
kaderberoepsgerichte leerweg
48%
52%
gemengde/theoretische leerweg
12%
88%
gemengde/theoretische leerweg en havo
4%
96%
havo
0%
100%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
Standaardscore 526 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 58% eenzelfde of lagere standaardscore en 42% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
92%
8%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
74%
26%
kaderberoepsgerichte leerweg
58%
42%
gemengde/theoretische leerweg
16%
84%
gemengde/theoretische leerweg en havo
5%
95%
havo
1%
99%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
16
Standaardscore 527 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 63% eenzelfde of lagere standaardscore en 37% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
94%
6%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
77%
23%
kaderberoepsgerichte leerweg
63%
37%
gemengde/theoretische leerweg
19%
81%
gemengde/theoretische leerweg en havo
6%
94%
havo
1%
99%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
Standaardscore 528 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘kaderberoepsgerichte leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 72% eenzelfde of lagere standaardscore en 28% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
95%
5%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
82%
18%
kaderberoepsgerichte leerweg
72%
28%
gemengde/theoretische leerweg
25%
75%
gemengde/theoretische leerweg en havo
9%
91%
havo
1%
99%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
17
Standaardscore 529 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 33% eenzelfde of lagere standaardscore en 67% een hogere.
Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
96%
4%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
86%
14%
kaderberoepsgerichte leerweg
79%
21%
gemengde/theoretische leerweg
33%
67%
gemengde/theoretische leerweg en havo
13%
87%
havo
2%
98%
havo/vwo
0%
100%
vwo
0%
100%
Standaardscore 530 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 41% eenzelfde of lagere standaardscore en 59% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
97%
3%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
89%
11%
kaderberoepsgerichte leerweg
85%
15%
gemengde/theoretische leerweg
41%
59%
gemengde/theoretische leerweg en havo
18%
82%
havo
2%
98%
havo/vwo
1%
99%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
18
Standaardscore 531 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 50% eenzelfde of lagere standaardscore en 50% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
98%
2%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
92%
8%
kaderberoepsgerichte leerweg
89%
11%
gemengde/theoretische leerweg
50%
50%
gemengde/theoretische leerweg en havo
24%
76%
havo
4%
96%
havo/vwo
1%
99%
vwo
0%
100%
Standaardscore 532 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 56% eenzelfde of lagere standaardscore en 44% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
99%
1%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
93%
7%
kaderberoepsgerichte leerweg
91%
9%
gemengde/theoretische leerweg
56%
44%
gemengde/theoretische leerweg en havo
29%
71%
havo
5%
95%
havo/vwo
2%
98%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
19
Standaardscore 533 Op basis van de standaardscore komen de brugklastypen ‘gemengde/theoretische leerweg’ en ‘gemengde/theoretische leerweg en havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot het eerste brugklastype worden toegelaten, heeft 65% eenzelfde of lagere standaardscore en 35% een hogere. Voor het tweede type is dat 37% en 63%. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
99%
1%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
95%
5%
kaderberoepsgerichte leerweg
94%
6%
gemengde/theoretische leerweg
65%
35%
gemengde/theoretische leerweg en havo
37%
63%
havo
8%
92%
havo/vwo
2%
98%
vwo
0%
100%
Standaardscore 534 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg en havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 46% eenzelfde of lagere standaardscore en 54% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
99%
1%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
96%
4%
kaderberoepsgerichte leerweg
96%
4%
gemengde/theoretische leerweg
73%
27%
gemengde/theoretische leerweg en havo
46%
54%
havo
13%
87%
havo/vwo
4%
96%
vwo
0%
100%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
20
Standaardscore 535 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg en havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 57% eenzelfde of lagere standaardscore en 43% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
basisberoepsgerichte leerweg basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
100%
0%
97%
3%
kaderberoepsgerichte leerweg
97%
3%
gemengde/theoretische leerweg
81%
19%
gemengde/theoretische leerweg en havo
57%
43%
havo
17%
83%
havo/vwo
6%
94%
vwo
0%
100%
Standaardscore 536 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘gemengde/theoretische leerweg en havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 66% eenzelfde of lagere standaardscore en 34% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
basisberoepsgerichte leerweg
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
98%
2%
kaderberoepsgerichte leerweg
98%
2%
gemengde/theoretische leerweg
86%
14%
gemengde/theoretische leerweg en havo
66%
34%
havo
24%
76%
havo/vwo
9%
91%
vwo
1%
99%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
21
Standaardscore 537 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 29% eenzelfde of lagere standaardscore en 71% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
basisberoepsgerichte leerweg
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
99%
1%
kaderberoepsgerichte leerweg
98%
2%
gemengde/theoretische leerweg
90%
10%
gemengde/theoretische leerweg en havo
72%
28%
havo
29%
71%
havo/vwo
12%
88%
1%
99%
vwo
Standaardscore 538 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 41% eenzelfde of lagere standaardscore en 59% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
basisberoepsgerichte leerweg basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
100%
0%
99%
1%
kaderberoepsgerichte leerweg
99%
1%
gemengde/theoretische leerweg
93%
7%
gemengde/theoretische leerweg en havo
80%
20%
havo
41%
59%
havo/vwo
19%
81%
1%
99%
vwo
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
22
Standaardscore 539 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 52% eenzelfde of lagere standaardscore en 48% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
basisberoepsgerichte leerweg
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
99%
1%
kaderberoepsgerichte leerweg
99%
1%
gemengde/theoretische leerweg
96%
4%
gemengde/theoretische leerweg en havo
87%
13%
havo
52%
48%
havo/vwo
26%
74%
2%
98%
vwo
Standaardscore 540 Op basis van de standaardscore komen de brugklastypen ‘havo’ en ‘havo/vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot het eerste brugklastype worden toegelaten, heeft 64% eenzelfde of lagere standaardscore en 36% een hogere. Voor het tweede type is dat 36% en 64%. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
97%
3%
gemengde/theoretische leerweg en havo
92%
8%
havo
64%
36%
havo/vwo
36%
64%
3%
97%
vwo
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
23
Standaardscore 541 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo/vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 43% eenzelfde of lagere standaardscore en 57% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
98%
2%
gemengde/theoretische leerweg en havo
94%
6%
havo
71%
29%
havo/vwo
43%
57%
5%
95%
vwo
Standaardscore 542 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo/vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 53% eenzelfde of lagere standaardscore en 47% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
99%
1%
gemengde/theoretische leerweg en havo
97%
3%
havo
80%
20%
havo/vwo
53%
47%
9%
91%
vwo
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
24
Standaardscore 543 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo/vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 64% eenzelfde of lagere standaardscore en 36% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
99%
1%
gemengde/theoretische leerweg en havo
98%
2%
havo
88%
12%
havo/vwo
64%
36%
vwo
15%
85%
Standaardscore 544 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘havo/vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 73% eenzelfde of lagere standaardscore en 27% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg en havo
99%
1%
havo
94%
6%
havo/vwo
73%
27%
vwo
23%
77%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
25
Standaardscore 545 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 35% eenzelfde of lagere standaardscore en 65% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg en havo
100%
0%
havo
96%
4%
havo/vwo
81%
19%
vwo
35%
65%
Standaardscore 546 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 44% eenzelfde of lagere standaardscore en 56% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg en havo
100%
0%
havo
98%
2%
havo/vwo
85%
15%
vwo
44%
56%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
26
Standaardscore 547 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 58% eenzelfde of lagere standaardscore en 42% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg en havo
100%
0%
havo
99%
1%
havo/vwo
91%
9%
vwo
58%
42%
Standaardscore 548 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 72% eenzelfde of lagere standaardscore en 28% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg en havo
100%
0%
havo
99%
1%
havo/vwo
95%
5%
vwo
72%
28%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
27
Standaardscore 549 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Van de leerlingen die tot dit brugklastype worden toegelaten, heeft 84% eenzelfde of lagere standaardscore en 16% een hogere. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg en havo
100%
0%
havo
100%
0%
havo/vwo
98%
2%
vwo
84%
16%
Standaardscore 550 Op basis van de standaardscore komt het brugklastype ‘vwo’ naar voren als het best passend voor deze leerling. Percentielen % met eenzelfde 0% of lagere score
20 %
40 %
60 %
80 %
100 %
% met een hogere score
basisberoepsgerichte leerweg
100%
0%
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
kaderberoepsgerichte leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg
100%
0%
gemengde/theoretische leerweg en havo
100%
0%
havo
100%
0%
havo/vwo
100%
0%
vwo
100%
0%
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
28
Bijlage 2 Doorstroom nader bepaald Voor de interpretatie van de grijs gearceerde poppetjes in bijlage 1 is de tabel hieronder van belang. In de eerste kolom staat het brugklastype waarin de leerling is geplaatst. In de tweede kolom geven we aan wanneer we spreken van doorstroom naar een ‘lager’ type brugklas; in de derde kolom wanneer we spreken van eenzelfde of vergelijkbaar brugklastype. We onderscheiden geen typen die ‘lager’ zijn dan de basisberoepsgerichte leerweg. In het leerlingrapport mist u type 5, 7 en 11. Deze brede brugklastypen worden niet gebruikt in de advisering. Uit de tabel blijkt bijvoorbeeld dat we brugklastype 1 t/m 3 ‘lager’ inschatten dan type 4; type 5 t/m 7 en type 11 hebben we in ons toelatings- en doorstroomonderzoek als vergelijkbaar met type 4 beschouwd.
Tabel 4 Doorstroom na het eerste leerjaar voortgezet onderwijs
Type
Toegelaten tot
doorstroom naar een ‘lager’ brugklastype
doorstroom naar eenzelfde of vergelijkbaar brugklastype
1
basisberoepsgerichte leerweg
–
1, 2, 5, 11
2
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
–
1 t/m 3, 5, 11
3
kaderberoepsgerichte leerweg
1
2, 3, 5, 11
4
gemengde en/of theoretische leerweg
1 t/m 3
4 t/m 7, 11
5
overig vmbo
–
1 t/m 7, 11
6
g/t leerweg en havo
1 t/m 3
4 t/m 9, 11
7
g/t leerweg en havo/vwo
1 t/m 3
4 t/m 11
8
havo
1 t/m 5
6 t/m 9, 11
9
havo/vwo
1 t/m 5
6 t/m 11
10
vwo
1 t/m 6, 8
7, 9 t/m 11
11
overig vmbo/avo
–
1 t/m 11
Toelichting: g/t leerweg = gemengde en/of theoretische leerweg
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
29
Bijlage 3 Spreiding standaardscores per brugklastype In deze bijlage geven we per brugklastype aan hoe de standaardscores van de leerlingen die inBijlage 2010 tot3het eerste leerjaar voortgezet onderwijs het betreffende brugklastype werden Spreiding standaardscores per van brugklastype toegelaten, gespreid zijn. Per brugklastype wordt de gemiddelde standaardscore gegeven en de grenzen van drie standaardscoregebieden: 5 t/m 24%, 25 t/m 75% en 76 t/m 95% van de scores. In deze bijlage geven we per brugklastype aan hoe de standaardscores van de leerlingen die in 2010 tot het eerste
leerjaar voortgezet onderwijs van het betreffende brugklastype werden toegelaten, gespreid zijn. Per brugklastype wordt de gemiddelde standaardscore gegeven en de grenzen van drie standaardscoregebieden: 5 t/m 24%, 25 t/m 75% en 76 t/m 95% van de scores.
Figuur 3 Het prestatieniveau in onderscheiden brugklastypen in 2010 Figuur 3
Het prestatieniveau in onderscheiden brugklastypen in 2010
basisberoepsgerichte leerweg 501
505
510
515
520
525
530
535
540
545
550
515
520
525
530
535
540
545
550
515
520
525
530
535
540
545
550
515
520
525
530
535
540
545
550
basis- en kaderberoepsgerichte leerweg 501
505
510
kaderberoepsgerichte leerweg 501
505
510
gemengde/theoretische leerweg 501
505
510
gemengde/theoretische leerweg en havo 501
505
510
515
520
525
530
535
540
545
550
505
510
515
520
525
530
535
540
545
550
505
510
515
520
525
530
535
540
545
550
505
510
515
520
525
530
535
540
545
550
510
515
520
525
530
535
540
545
550
510
515
520
525
530
535
540
545
550
havo 501 havo/vwo 501 vwo 501
overig vmbo 501
505
overig vmbo/avo 501
505
Toelichting = de gemiddelde standaardscore van het betreffende onderwijstype = het gebied waarin de middelste 50% (cumulatieve percentages 25 t/m 75) van de scores zich bevinden = het gebied waarin de cumulatieve percentages 5 t/m 24, resp. 76 t/m 95 zich bevinden
13
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
30
Bijlage 4 Plaatsing leerlingen in verschillende schooltypen Uit tabel 5 kan worden afgelezen in welk schooltype leerlingen met een bepaalde standaardscore zijn geplaatst. De gegevens in de tabel zijn gebaseerd op het toelatings- en doorstroomonderzoek Eindtoets Basisonderwijs 2010 tot en met 2013. De intervallen van de standaardscores in de tabel corresponderen met de intervallen die het uitgangspunt vormen voor de interpretatie van de standaardscore in het leerlingrapport Centrale Eindtoets 2015. Voor de totale populatie geldt dat 81% van de leerlingen geplaatst is in het schooltype dat op basis van de Eindtoets Basisonderwijs werd geadviseerd. Bij 13% van de leerlingen adviseerde de Eindtoets ‘hoger’ en bij 6% ‘lager’ dan het schooltype waarin de leerlingen werden toegelaten.
Tabel 5 Percentage leerlingen zoals geplaatst in de verschillende schooltypen
Advies
Lager
Overeenkomstig
Hoger
501-523
bb
nvt
73
27
524-528
kb
7
47
46
529-536
gt
11
76
13
537-544
havo
5
86
9
545-550
vwo
2
98
nvt
Voorbeeld Bij een standaardscore 536 komt de keuze voor een school met een gemengde/theoretische leerweg het meest in aanmerking. 76% van de leerlingen die een standaardscore in het interval 529-536 heeft behaald is ook daadwerkelijk in dit schooltype geplaatst. 13% is geplaatst in een hoger schooltype (havo of vwo) en 11% in een lager schooltype (basis- of kaderberoepsgerichte leerweg).
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
31
In tabel 6 is opgenomen in welk brugklastype leerlingen met een bepaalde standaardscore zijn geplaatst.
Tabel 6 Percentage leerlingen zoals geplaatst in de verschillende brugklastypen
1
bb
bb/kb
kb
gt
gt/havo
gt/havo/ havo vwo1
havo/ vwo
vwo
501-523
34
39
16
8
2
1
0
0
0
524-528
7
23
24
28
12
5
0
1
0
529-536
1
5
5
31
32
13
3
10
0
537-544
0
0
0
5
13
14
7
51
9
545-550
0
0
0
0
1
9
1
36
54
Het brede brugklastype gt/havo/vwo wordt met ingang van het schooljaar 2014/2015 niet meer geadviseerd op basis van de Centrale Eindtoets. In deze tabel staat het brugklastype wel vermeld, omdat het een bestaand brugklastype is, waar leerlingen in geplaatst zijn.
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
32
Bijlage 5 Van onderwijselementcode naar brugklastype Hieronder is gespecificeerd op welke wijze de onderwijselementcodes zijn samengevoegd tot de brugklastypen die destijds in de advisering bij de Eindtoets Basisonderwijs werden gebruikt. De onderwijselementcodes worden jaarlijks gespecificeerd in een regeling van het ministerie van OCW. De hieronder gebruikte elementcodes zijn gepubliceerd in de Regeling elementcodetabel schooljaar 2010-2011 (regelingnummer DUO/OND-2010/31165 M) van 1 augustus 2010 die gepubliceerd is in de Staatscourant 2010, nr. 8432, op 7 juni 2010.
INTERPRETATIE VAN HET LEERLINGRAPPORT
33
Tabel 7 Van onderwijselementcode naar brugklastype
Registratiecode
Korte omschrijving elementcode
Brugklastype advies Eindtoets
0011
Ljvb op HAVO/VMBO Th/Gm Lw
Gemengde/theoretische leerweg en havo
0012
Ljvb op VMBO-Gm Lw
Gemengde/theoretische leerweg
0013
Ljvb op VMBO-Th/Gm Lw
Gemengde/theoretische leerweg
0015
Ljvb op VWO/HAVO
Havo/vwo
0016
Ljvb op VWO/HAVO/VMBO-Th/Gm Lw
Gemengde/theoretische leerweg en havo/vwo
0017
Ljvb op VWO
Vwo
0022
Ljvb op HAVO/VMBO-Alle Lw
Overig vmbo/avo
0023
Ljvb op VMBO-Alle Lw
Overig vmbo
0024
Ljvb op VWO/HAVO/VMBO-Alle Lw
Overig vmbo/avo
0031
Ljvb op VMBO-Bbg Lw
Basisberoepsgerichte leerweg
0032
Ljvb op VMBO-Kbg Lw
Kaderberoepsgerichte leerweg
0033
Ljvb op VMBO-Bbg/Kbg Lw
Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
0041
Lj LWOO vb op Bbg Lw
Basisberoepsgerichte leerweg
0042
Lj LWOO vb op Gm Lw
Gemengde/theoretische leerweg
0043
Lj LWOO vb op Kbg Lw
Kaderberoepsgerichte leerweg
0044
Lj LWOO vb op Th/Gm Lw
Gemengde/theoretische leerweg
0045
Lj LWOO vb op Bbg/Kbg Lw
Basis- en kaderberoepsgerichte leerweg
0046
Lj LWOO vb op Alle Lw
Overig vmbo
0100
VWO-ATHENEUMSTROOM
Vwo
0200
VWO-GYMNASIUMSTROOM
Vwo
0300
HAVO
Havo
0400
Mavo/Theor Lw-VMBO
Gemengde/theoretische leerweg
0700
INT. BACCALAUREATE
Overig vmbo/avo
1393
LWOO KRBvrt Algemeen leerjaar
Overig vmbo
1397
LWOO Hvs Algemeen leerjaar
Overig vmbo
1908
VBO Hvs Algemeen leerjaar
Overig vmbo
1915
VBO KRBvrt Algemeen leerjaar
Overig vmbo
2210
LWOO MAVO/Theor Lw
Gemengde/theoretische leerweg
College voor Toetsen en Examens 030 – 28 40 700,
[email protected] Postbus 315, 3500 AH Utrecht
www.hetcvte.nl