Protocol schorsing en verwijdering
Internet versie augustus 2011
Inhoud 1.
Toepassing protocol schorsing en verwijdering ............................................................................. 3
2.
Verantwoordelijkheid ..................................................................................................................... 3
3.
Werkwijze ....................................................................................................................................... 3 3.1 Constatering maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag ............................................................... 3 3.2 Schorsing ....................................................................................................................................... 4 3.3 Voornemen tot verwijderen ......................................................................................................... 4 3.4 Stopzetten procedure tot verwijderen ......................................................................................... 4 3.5 Voortzetten procedure tot verwijderen niet leerplichtige leerlingen/deelnemers ..................... 5 3.6 Voortzetten procedure tot verwijderen leerplichtige leerlingen bij gevonden alternatief.......... 5 3.7 Voortzetten procedure tot verwijderen leerplichtige leerlingen bij ontbreken van alternatief .. 5
2
1. Toepassing protocol schorsing en verwijdering Het protocol is van toepassing indien wordt geconstateerd dat een leerling/deelnemer zich schuldig maakt of heeft gemaakt aan maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag, zoals: wangedrag (discriminatie, (seksuele) intimidatie, bedreiging, afpersing, vandalisme en diefstal); gewelddadigheden (lichamelijk, geestelijk en/of verbaal); het dragen, vervoeren, overdragen, en/of gebruiken/ontsteken van wapens of vuurwerk; het in bezit hebben, gebruiken, onder invloed zijn, weggeven of verhandelen van alcoholische dranken of drugs; het al dan niet herhaaldelijk overtreden van andere op school geldende regels; en op grond van deze constatering wordt besloten tot schorsing en/ of verwijdering van de leerling/deelnemer.
2. Verantwoordelijkheid De algemeen directeur van Groenhorst: neemt namens het College van Bestuur besluiten tot schorsing en besluiten tot verwijdering. De locatiedirecteur: neemt namens de algemeen directeur besluiten tot schorsing. De locatiedirecteur: draagt zorg voor de melding van incidenten aan de algemeen directeur, draagt zorg voor de melding van schorsingen, doet voorstellen aan de algemeen directeur tot (voornemen tot) verwijdering, en draagt zorg voor de uitvoering van besluiten tot schorsing en verwijdering. Brieven aan ouders betreffende schorsing en verwijdering worden in naam van de algemeen directeur door de locatiedirecteur ondertekend.
3. Werkwijze 3.1 Constatering maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag 1. Bij alle incidenten waarbij sprake is van wangedrag, gewelddadigheden, alcohol/ drugs, geweld, wapens of andere ernstige overtredingen van de op school geldende regels, meldt een betrokken personeelslid dit zo spoedig mogelijk aan de locatiedirecteur. 2. De locatiedirecteur geeft het betrokken personeelslid opdracht tot schriftelijke vastlegging van het incident dit gebeurt in het deelnemer begeleiding systeem en in het incidentenregistratiesysteem. 3. a. Indien de locatiedirecteur naar aanleiding van het incident van mening is dat de leerling/deelnemer dient te worden geschorst dan wel definitief van de school dient te worden verwijderd, dan meldt hij/zij de schorsing c.q. pleegt hij/zij op zijn/haar initiatief overleg met de algemeen directeur het voornemen tot verwijderen. b. Indien de leerling/deelnemer een (vermoedelijk) strafbaar feit heeft gepleegd, dan doet de locatiedirecteur hiervan aangifte bij de politie. In overleg met de algemeen directeur wordt de leerling/deelnemer hangende het onderzoek geschorst [het verdere verloop is afhankelijk van de door de politie gekozen aanpak]. 4. a. Indien de locatiedirecteur naar aanleiding van het incident van mening is dat de leerling/deelnemer dient te worden geschorst dan wel definitief van de school dient te worden verwijderd, dan pleegt hij hierover op zijn/haar initiatief overleg met de algemeen directeur. b. Indien de leerling/deelnemer een (vermoedelijk) strafbaar feit heeft gepleegd, dan doet de locatiedirecteur hiervan aangifte bij de politie. In overleg met de algemeen directeur wordt de 3
leerling/deelnemer hangende het onderzoek geschorst [het verdere verloop is afhankelijk van de door de politie gekozen aanpak]. 5. Op basis van het in stap 3a genoemde overleg besluit de algemeen directeur: a. een procedure tot definitieve verwijdering te starten b. de procedure tot definitieve verwijdering niet op te starten [einde protocol]
3.2 Schorsing 1. Indien wordt besloten de leerling/deelnemer te schorsen, dan wordt de schorsingstermijn vastgesteld. De schorsingstermijn bedraagt ten hoogste vijf schooldagen. De schorsing kan met onmiddellijke ingang van kracht worden bepaald. 2. De schorsing wordt gemeld aan de algemeen directeur 3. Wanneer een leerling/deelnemer met onmiddellijke ingang wordt geschorst c.q. op de eerstvolgende dag wordt geschorst, wordt, indien deze minderjarig is, altijd telefonisch contact opgenomen met de ouders / verzorgers. 4. Een schorsingsbesluit wordt per aangetekend schrijven en met opgave van redenen medegedeeld aan de leerling/deelnemer of, indien deze minderjarig is, aan zijn ouders/ verzorgers. In de brief wordt gemeld dat de mogelijkheid bestaat tot het indienen van een klacht. 5. Een afschrift van de brief wordt bewaard in het leerling dossier. 6. Afschriften van de brief worden verzonden aan de algemeen directeur en de desbetreffende leerplichtambtenaar. 7. Indien het een schorsing van een vmbo leerling van langer dan één dag betreft, dient dit via het digitaal meldingsformulier te worden gemeld aan de inspectie, mbo deelnemers worden door middel van een cc van de brief aan de deelnemer cq de ouders/ verzorgers indien de deelnemer minderjarig is, aan de inspectie gemeld.
3.3 Voornemen tot verwijderen 1. de locatiedirecteur pleegt overleg met de inspectie over het voorgenomen besluit; hangende dit overleg kan de leerling/deelnemer worden geschorst. Indien het een voornemen tot verwijdering van een vmbo leerling betreft, dient dit via het digitaal meldingsformulier te worden gemeld aan de inspectie, mbo deelnemers worden door middel van een cc van de brief aan de deelnemer cq de ouders/ verzorgers indien de deelnemer minderjarig is aan de inspectie gemeld. De inspectie neemt na melding contact op. Het is ook mogelijk om zelf te bellen naar het eigen inspectiekantoor, maar digitale melding blijft voor een vmbo leerling noodzakelijk. 2. de locatiedirecteur informeert de leerling of, indien deze minderjarig is, zijn ouders/ verzorgers per aangetekend schrijven en met opgave van redenen van het voorgenomen besluit en stelt hen in de gelegenheid te worden gehoord. 3. indien de ouders gebruik maken van de gelegenheid te worden gehoord, hoort de locatiedirecteur de ouders. In het gesprek informeert de locatiedirecteur de ouders over de mogelijkheid van plaatsing op een alternatieve school/ opvanginstantie.
3.4 Stopzetten procedure tot verwijderen 1. Indien het overleg met inspectie en ouders aanleiding is om de procedure tot definitieve verwijdering te stoppen, wordt de procedure tot verwijdering na overleg met de algemeen directeur beëindigd. 2. De eventueel opgelegde schorsing wordt tevens beëindigd.
4
3. Dit besluit wordt per aangetekend schrijven medegedeeld aan de leerling/deelnemer of, indien deze minderjarig is, aan zijn ouders/ verzorgers. 4. Een afschrift van de brief wordt bewaard in het leerling dossier. 5. Afschriften van de brief verzonden aan de algemeen directeur, de inspectie en de leerplichtambtenaar.
3.5 Voortzetten procedure tot verwijderen niet leerplichtige leerlingen/deelnemers 1. Indien het overleg met inspectie en ouders aanleiding is om de procedure tot definitieve verwijdering voort te zetten en indien de leerling/deelnemer niet leerplichtig is, wordt de leerling/deelnemer definitief van school verwijderd. 2. Dit besluit wordt per aangetekend schrijven en met opgave van redenen medegedeeld aan de leerling/deelnemer of, indien deze minderjarig is, aan zijn ouders/ verzorgers. In de brief wordt gemeld dat de mogelijkheid bestaat tot het indienen van een klacht. 3. Een afschrift van de brief wordt bewaard in het leerling dossier. 4. Afschriften van de brief worden verzonden aan de algemeen directeur en de inspectie. 5. De locatiedirecteur draagt zorg voor de uitschrijving van de leerling/deelnemer.
3.6 Voortzetten procedure tot verwijderen leerplichtige leerlingen bij gevonden alternatief 1. Indien het overleg met inspectie en ouders aanleiding is om de procedure tot definitieve verwijdering voort te zetten en indien de leerling leerplichtig is, zoekt de locatiedirecteur een alternatieve school/ opvanginstantie voor de leerling. 2. Indien een alternatieve school/ opvanginstantie voor de leerling is gevonden en het overleg met de leerling/ zijn ouders en de inspectie daar aanleiding toe geven, neemt het College van Bestuur een besluit tot definitieve verwijdering. 3. Dit besluit wordt per aangetekend schrijven en met opgave van redenen medegedeeld aan de leerling of, indien deze minderjarig is, aan zijn ouders/ verzorgers. In de brief wordt gemeld dat de mogelijkheid bestaat tot het indienen van een klacht. 4. Een afschrift van de brief wordt bewaard in het leerling dossier. 5. Afschriften van de brief worden verzonden aan de algemeen directeur, de inspectie en de leerplichtambtenaar. 6. De locatiedirecteur draagt zorg voor de uitschrijving van de leerling en de inschrijving bij en overplaatsing van de leerling naar zijn nieuwe school.
3.7 Voortzetten procedure tot verwijderen leerplichtige leerlingen bij ontbreken van alternatief 1. Indien het overleg met inspectie en ouders aanleiding is om de procedure tot definitieve verwijdering voort te zetten en indien de leerling leerplichtig is, zoekt de locatiedirecteur een alternatieve school/ opvanginstantie voor de leerling. 2. Indien geen alternatieve school voor de leerling kan worden gevonden, maar terugplaatsing van de leerling op school onwenselijk wordt geacht, deelt de locatiedirecteur dit per aangetekend schrijven mee aan de leerling of, indien deze minderjarig is, aan zijn ouders/ verzorgers en wordt de leerling definitief van school verwijderd. In de brief wordt gemeld dat de mogelijkheid bestaat tot het indienen van een klacht. 3. Een afschrift van de brief wordt bewaard in het leerling dossier. 5
4. Afschriften van de brief worden verzonden aan de algemeen directeur, de inspectie en de leerplichtambtenaar. 5. De locatiedirecteur draagt zorg voor de uitschrijving van de leerling.
6