Internet toegang van Nederlandse burgers
Dr. Alexander van Deursen
Hoe komt gebruik tot stand?
GEBRUIK
VAARDIGHEDEN - Operationeel - Formeel - Informatie - Strategisch
FYSIEKE TOEGANG
MOTIVATIE
Motivatie Sinds de jaren 80 jaarlijks gestegen In 2010 is nog maar 4% van de bevolking helemaal niet gemotiveerd om internet te gebruiken. 10 procent gebruikt internet niet Echter: bij 65+ 44% en bij lager opgeleiden 19% We naderen een kleine harde kern van mensen die echt niet willen/kunnen (o.a.functioneel analfabeten) 15,3% van de niet-gebruikers wil misschien nog in de toekomst
Motivatie
Gebruik Tot nu toe gebruikten hoger opgeleiden en mannen het internet veel meer dan laagopgeleiden en vrouwen. Nu: Laagopgeleiden gebruiken het internet langer per dag dan hoogopgeleiden: Gemiddeld per dag in Uren: Laag: 3,07 Midden: 2,61 Hoog: 2,53
Er groeit een gebruikskloof tussen hoger en lager opgeleiden op het internet. De hoger opgeleiden concentreren zich op toepassingen van informatie, educatie en carrière; de lager opgeleiden op alle soorten van vermaak, eenvoudige communicatie (chat, Hyves/Facebook) en producten. Educatieve toepassingen en telewerk worden in Nederland i.v.m. andere Europese landen veel minder gebruikt.
Gebruik: Top 10 Toepassingen (met significante verschillen naar geslacht, leeftijd en opleiding)
Toepassing
% Dagelijks of Wekelijks
M/V
Leeftijd
Opleiding
1
E-mail
96
-
36-55
HO
2
Zoeksystemen
93
M
16-35
HO
3
Internet bankieren
76
M
-
HMO
4
Nieuwsdiensten
62
M
-
HO
5
Vrij surfen
61
M
16-55
HMO
6
Online Krant/ Omroep
56
M
-
HO
7
Sociale Netwerken
43
V
16-35
-
8
Marktplaatsen
30
M
36-55
LO
9
Producten zoeken
29
M
36-55
-
10
Online gamen
26
V
16-35
LO
Internetvaardigheden Prestatiemeting (daadwerkelijke vaardigheidstoets) Opdrachten op het Internet voor vier soorten vaardigheden Quotasteekproef over geslacht, leeftijd en opleiding Algemene vaardigheidsniveau per vaardigheid Aantal opdrachten voltooid Gespendeerde tijd Meerdere onderzoeken: 2007: Overheidsgerelateerde opdrachten (N = 109) 2008: Vrije tijd gerelateerde opdrachten (N = 109) 2010: Gezondheid gerelateerde opdrachten (N = 88) (2009: Meting onder Nederlandse ambtenaren)
Medium
Internetvaardigheden - Definitie
Operationele vaardigheden. Bediening van digitale media (knoppenkennis) Formele vaardigheden. Omgaan met de speciale structuren van digitale media (navigeren en oriënteren op het Internet)
Medium gerelateerde vaardigheidsproblemen (voorbeelden)
Opslaan bestanden kan lang niet iedereen Zoekwoorden aan elkaar typen Zoekwoorden in adresbalk invoeren Jongeren ongeduldig, ouderen te geduldig Ouderen en lager opgeleiden ondergaan steeds opnieuw een – succesvol of onsuccesvol – leerproces Website ontwerp is voor ouderen en lager opgeleiden vaak onbegrijpelijk Doorverwijst worden zonder dit in de gaten te hebben Na een zoekresultaat gekozen te hebben niet meer terug kunnen naar de zoekresultaten en opnieuw een zoekopdracht uitvoeren
Inhoud
Internetvaardigheden - Definitie
Informatie vaardigheden. Het zoeken, selecteren en evalueren van informatie binnen digitale media Strategische vaardigheden. Het gebruiken van digitale media als middel om een persoonlijk of professioneel doel te bereiken
Inhoudelijke vaardigheidsproblemen (voorbeelden) Zoekproces neemt teveel stappen en teveel tijd in beslag Te algemene zoekwoorden – vaak slechts één woord Niet verder kijken dan eerste drie resultaten, laat staan verder dan de eerste pagina met zoekresultaten Selectie van niet-relevante resultaten (jong en lager opgeleid) Niemand evalueert gevonden informatie (overheidsinformatie van spreekbeurten.nl) Portals maken het vaak niet makkelijk! Vaak worden beslissingen gemaakt op basis van incomplete informatie (van een onbetrouwbare website) Websites die ondersteuning bieden worden gevonden maar vaak voor het verkeerde doeleinde gebruikt
Conclusies mbt internetvaardigheden Niveau van de Nederlandse bevolking: Redelijk hoog niveau van operationele en formele vaardigheden Niveau van informatie en strategische vaardigheden ligt lager Operationele en formele vaardigheden zijn een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde voor een goede prestatie bij informatie en strategische vaardigheden. Belangrijkste achtergrondfactoren: Opleidingsniveau en leeftijd Laag verband met het aantal jaren ervaring en uren online. De assumptie dat met het uitsterven van de oudere generatie het vaardigheidsprobleem wordt opgelost is onjuist. Geen verschillen tussen de geslachten. Opvallend: Vrouwen scoren wel lager dan mannen bij het zelf inschatten van hun vaardigheidsniveau. Geldt ook voor ouderen.
.69
Internet experience
Medium-related Skills
.11*
Operational Internet skills
.17*
.41***
.09
-.13* -.39***
Formal Internet skills
.04
Hours online
.26***
.77***
.80
Education
.43**
Information Internet skills
-.67***
Age
Content-related Skills
.37*
Strategic Internet skills
Note: *p < .05, **p < .01, ***p < .001. The dotted line is a non-significant path (non-significant factor loading in italics). Squared multiple correlations are underlined.
Digitale vaardigheden van werknemers 90% Van de deelnemers aan de prestatiemetingen was werkzaam: ook bij de werknemers valt nog veel te verbeteren. Werknemers gaan er dikwijls vanuit dat medewerkers de benodigde vaardigheden bezitten of vanzelf verwerven. Uit onderzoek in Scandinavië, Italië en VK blijkt dat mensen die op het werk de PC gebruiken zijn per dag 38 minuten kwijt aan improductieve bezigheden in NL zou de schade dan 23 miljard zijn Denk aan: Bellen met helpdesk, wachten op oplossingen, vragen hulp aan collega’s, systeembeheer, applicaties die inefficiënt worden gebruikt, toepassingen die niets met de werkzaamheden te maken hebben etc.
Digitale vaardigheden van werknemers Vraag: Hoe groot is het verlies door een tekort aan digitale vaardigheden (hoe inefficiënt is de NL werknemer) , wat zijn de belangrijkste boordoeners en hoe zou productiviteitsverlies kunnen worden verkleind? Onderzoek (2011): 2000 door werknemers (met een computer) ingevulde enquêtes Meting van feitelijk gedrag Verdeling over demografie, socio-economisch, sector Status: eerste expertmeeting gehad. Staan open voor betrokkenheid en input .