Ludo Cuyvers, Trudo Dejonghe, Rob Embrechts & Glenn Rayp
Internationale economie
Antwerpen -Apeldoorn
DEEL 1: DE INTERNATIONALE ECONOMIE IN VOGELVLUCHT
17
Hoofdstuk 1: De wereldeconomie en internationale handel in cijfers
19
1.1 1.2
19 20 20 21 23 26 26 29 31 31 36
1.3 1.4
Het waarom van internationale handel Enkele data en situering in de wereld \ 1.2.1 Bevolking en oppervlakte 1.2.2 Inkomen en koopkracht 1.2.3 Internationale handel Handel op wereldniveau 1.3.1 De evolutie van de wereldhandel ' 1.3.2 De evolutie van de samenstelling van de wereldhandel De regionale handelspatronen 1.4.1 De evolutie van de regionale handelspatronen 1.4.2 Internationale handel van individuele landen
Hoofdstuk 2: Internationale factorbewegingen
39
2.1 2.2 2.3
39 40 46
Algemeen Internationale factorbeweging in cijfers Algemeen besluit
DEEL 2: DE THEORIE VAN DE INTERNATIONALE HANDEL
47
Hoofdstuk 3: De Klassieke theorie van de internationale handel
49
3.1
Adam Smith versus de Mercantilisten: wederzijdse absolute kostenverschillen 3.1.1 De oorzaak van de internationale handel volgens de theorie van de absolute kosten 3.1.2 Herformulering van de theorie van Adam Smith: evenwicht in een gesloten (autarkische) economie 3.1.3 Evenwicht in een open economie INHOUD
49 50 52 54
3.2
3.3
De theorie van het comparatief kostenvoordeel 3.2.1 Kostenvergelijking tussen landen voor de productie van eenzelfde output (David Ricardo) 3.2.1.1 Verklaring waarbij de term "comparatief" verwijst naar een vergelijking tussen de twee producten 3.2.1.2 Verklaring waarbij de term "comparatief" verwijst naar een vergelijking tussen de twee landen 3.2.2 Vergelijking van de outputs voortgebracht door dezelfde hoeveelheid inputs (John Stuart Mill) 3.2.3 Het voordeel van de internationale handel 3.2.4 Verklaring van Ricardo van de verschillen in comparatieve kosten 3.2.5 Evenwicht in een open economie volgens Ricardo: een herformulering 3.2.6 Model van Ricardo met meer dan twee goederen * 3.2.7 Comparatieve kosten in geldtermen , 3.2.8 De invloed van transportkosten op de comparatieve kosten 3.2.9 Invoegen van de vraag in het model van Ricardo met twee \ goederen Een beoordeling van de klassieke theorie van de internationale handel
56 56 58 59 60 61 62 63 64 65 69 71 72
Appendix 3.1
75
A B C
75 81 83
Het aanbod: de productiemogelijkheidscurve (PMC) De vraag: de indifferentiecurven Evenwicht in een gesloten economie
Hoofdstuk 4: De neoklassieke theorie van de internationale handel
85
4.1
85
4.2 4.3
4.4
Comparatief voordeel met meerdere productiefactoren 4. J. 1 Productie met meerdere productiefactoren: arbeid, land en kapitaal 4.1.2 Evenwicht in een gesloten economie 4.1.3 Evenwicht in een open economie De neoklassieke leer en haar basisassumpties 4.2.1 Algemeen 4.2.2 Basisassumpties en structuur van de neoklassieke modellen De neoklassieke leer: Het heckscher-Ohlinmodel 4.3.1 Het Heckscher-Ohlin (HO) theorema 4.3.1.1 Algemeen 4.3.1.2 Formeel 4.3.2 Het Stolper-Samuelson theorema 4.3.2.1. Algemeen 4.3.2.2 Formeel 4.3.3 Het factorprijsegalisatietheorema 4.3.4 De vorming van de internationale prijsverhouding Factoraccumulatie en technologische vooruitgang in het neoklassieke model van de open economie INTERNATIONALE ECONOMIE
85 86 88 90 90 91 92 92 92 92 96 96 96 100 101 109
4.4.1 4.4.2
Het Rybczynski theorema: factoraccumulatie, productie en handel Technologische vooruitgang en internationale handel
110 112
Appendix 4.1
116
A Productiefuncties en het evenwicht op de markt van de productiefactoren B Het boxdiagram en de contractcurve
116 124
Hoofdstuk 5: Klassieke en neoklassieke theorieën van de internationale handel: empirische verificatie?
127
5.1 5.2
5.3
5.4
5.5
Toetsing van modellen Het comperatief voordeel: de test van Mac Dougall en de Balassa-index 5.2.1 Comparatieve voordelen: empirie 5.2.2 Comparatieve voordelen: De Balassa-index 5.2.2.1 De Balassa-index \ 5.2.2.2 De Balassa-index: empirische resultaten De empirische toetsing van de HO-theorie voor inter-industriehandel 5.3.1 De Leontief-paradox 5.3.2 Van HO-model naar HOV-model 5.3.3 Technologieverschillen en meerdere landen als bijkomende verklarende factor , Empirische verificatie Stolper-Samuelson, Rybczynski en factorpri j segalisatie 5.4.1 Stolper-Samuelson theorema 5.4.2 Rybczynski-theorema 5.4.3 Factorpri j segalisatie Besluit
127 127 128 129 129 131 134 124 138 140 144 144 147 149 150
Appendix 5.1 — HOV-theorema
151
Hoofdstuk 6: De neotechnologietheorieën: Een alternatieve verklaring voor internationale handel
155
6.1 6.2 6.3
Algemeen De neotechnologietheorieën van de internationale handel 6.2.1 De "imitatie-gap"-theorie van Posner 6.2.2 De productcyclustheorie van Vernon Linder: de theorie van de gelijkaardige vraagstructuur
155 156 156 159 163
Hoofdstuk 7: De moderne handelstheorie
165
7.1 7.2
165
Schaalvoordelen als motief voor internationale handel Schaalvoordeel en variëteitvoorkeur: Internationale handel bij monopolistische concurrentie INHOUD
169
7.2.1.
7.3 7.4
Imperfecte concurrentie 7.2.1.1 Algemeen 7.2.1.2 Formeel 7.2.2 Internationale handel bij monopolistische concurrentie volgens Dixit & Stiglitz " —7.2.2.1 Algemeen 7.2.2.2 Formeel 7.2.3 Schaalvoordelen en comparatief voordeel Internationale handel bij oligopolievorming: het concurrentie-effect Empirische verificatie intra-industriehandel 7.4.1 Het meten van intra-industriehandel 7.4.2 Enkele empirische resultaten
169 169 170 171 171 171 175 177 179 179 183
Hoofdstuk 8: De nieuwe interactiemodellen 8.1
8.2
Graviteitsmodellen 8.1.1 Inleiding 8.1.2 Theoretische ondersteuning van het graviteitsmodel _ 8.1.3 De specificaties van de graviteitsvergelijking 8.1.4 Enkele empirische studies Nieuwe economische geografie (NEG) Algemeen 8.2,.1 8.2.2 Minimale differentiatie — home market effect — transportkosten — schaaleconomieën 8.2..3 De kern-periferie structuur met arbeidsmobiliteit 8.2..4 Kern-periferie en de Europese integratie
185 \
185 185 \ 186 188 189 190 190 190 192 193
Appendix 8.1
196
DEEL 3: BUITENLANDSE DIRECTE INVESTERINGEN EN DE MULTINATIONALE ONDERNEMING
199
Hoofdstuk 9: De kenmerken, verklaring en welvaartseffecten van de BDI's
201
9.1
201 201 203 206 206 207 208 211
9.2
9.3
De kenmerken van BDI's 9.1.1 De macro-economische kenmerken 9.1.2 De micro-economische kenmerken De verklaringen van de BDI's 9.2.1 BDI in het Heckscher-Ohlinmodel 9.2.2 De productcyclushypothese als verklaring voor de BDI 9.2.3 Het eclectisch of OLI-paradigma van Dunning De welvaartseffecten van BDI op het land van bestemming en oorsprong 9.3.1 Rechtstreekse en onrechtstreekse welvaartseffecten in het land van bestemming 9.3.1.1 De rechtstreekse welvaartseffecten
INTERNATIONALE ECONOMIE
211 211
9.3.2
9.3.1.2 De onrechtstreekse welvaartseffecten Rechtstreekse en onrechtstreekse welvaartseffecten in het land van herkomst 9.3.2.1 De rechtstreekse welvaartseffecten 9.3.2.2 De onrechtstreekse welvaartseffecten
215 216 216 216
Hoofdstuk 10r BDI's en delokalisering in een globaliserende wereld
219
10.1 Algemeen 10.2 De internationaliseringsstrategieën 10.2.1 De diverse strategieën 10.2.2 De.invloed van deze strategieën op de tewerkstelling
219 219 219 220
DEEL 4: INTERNATIONALE HANDELSPOLITIEK
225
Hoofdstuk 11: De tarifaire handelsbelemmeringen
227
11.1 Soorten en redenen voor gebruik \ 11.2 Effecten van invoerrechten ingesteld door een ldein land: partieelevenwichtsanalyse 11.2.1 Invloed van een tarief op de binnenlandse productie, de binnenlandse consumptie, de invoer en de overheidsinkomsten 11.2.2 Invloed van een invoerrecht op de binnenlandse inkomensverdeling en de economische welvaart van een land 1 1.2.2.1 Het consumentensurplus en het producentensurplus 11.2.2.2 Economisch welvaartsverlies en verandering in de binnenlandse inkomensverdeling ten gevolge van een toltarief 11.2.2.3Grootte van het economisch welvaartsverlies 11.2.3 De effecten van productiesubsidies en van invoerrechten 11.2.4 Voorstelling van de effecten van invoerrechten via het gebruik van een importvraagcurve en een exportaanbodcurve 11.3 Effecten van een invoerrecht ingesteld door een groot land (vnl. het ruilvoeteffect): partieel-evenwichtsanalyse 11.3.1 Effecten op de binnenlandse productie, de binnenlandse consumptie, de invoer en de overheidsinkomsten 11.3.2 Het optimaal invoerrecht en vergeldingstarieven 11.4 Effectieve en nominale graad van protectie 11.4.1 Eerste benadering 11.4.2 Formele omschrijving en formule voor berekening 11.4.2.1 Algemeen 11.4.2.2 Formeel
227
Appendix 11.1 — De effecten van belastingen op de uitvoer Appendix 11.2 — Effecten van invoerrechten: algemene evenwichtsanalyse Appendix 11.3 — Optimale politiek om binnenlandse distorsies te verhelpen INHOUD
228 229 230 231 231 233 233 234 238 238 241 243 243 245 245 245 248 248 251
Appendix 11.4 — Voorstelling van een invoerrecht gebruik makende van de offercurven Appendix 11.5 — Voorstelling van het optimum tarief en vergeldingstarieven via de offercurven Appendix 11.6 — Berekening van de effectieve protectiegraad
254 256 258
10
Hoofdstuk 12: Niet-Tarifaire Belemmeringen (NTB's) en het nieuwe protectionisme 12.1 Inleiding en soorten Niet-tarifaire belemmeringen (NTB's) 12.2 Analyse van de impact van invoercontingenten 12.3 Het welvaartseffect van een invoercontingent leidend tot concurrentiebeperking 12.4 Het welvaartseffect van inefficiënte vergunningssystemen \ 12.5 Hoe meten we protectie als gevolg van NTB's? Hoofdstuk 13: Maatregelen tegen onfaire handelspraktijken
263 263 267 270 272 274 \ 275
13.1 Exportsubsidies en retorsierechten 13.2 Het strategisch handelsbeleid 13.2.1 Algemeen 13.2.2 Onvolmaakte kennis 13.2.3 Voordelen extern aan de onderneming of de sector 13.2.4 Schaalvoordelen intern aan de onderneming 13.2.5 Onvolmaakte concurrentie 13.2.6 Strategisch handelsbeleid volgens Brander en Spencer 13.2.7 Het geval Airbus versus Boeing 13.3 Dumping en anti-dumpingrechten 13.4 Retorsie- en anti-dumpingprocedures als protectie-instrument 13.5 Administratieve, technische en andere voorschriften 13.6 Sociale dumping en sociaal protectionisme
275 280 280 281 281 282 283 284 285 287 290 290 291
Appendix 13.1 — Isowinstcurven en reactiefuncties
294
Hoofdstuk 14: De argumenten voor behoud of invoeren van protectionisme
297
14.1 De niet-economische argumenten 14.2 Ernstige economische argumenten 14.2.1 Het optimum tarief 14.2.2 De bescherming van jonge industrieën 14.2.3 Industriële diversificatie 14.3 Zwakke economische argumenten 14.3.1 Bestrijding van de werkloosheid 14.3.2 Retorsie-en anti-dumpingprocedure 14.3.3 Onderhandelingsmiddel
297 301 301 301 303 304 304 305 305
INTERNATIONALE ECONOMIE
14.3.4 Bestrijding van een tekort op de betalingsbalans 14.3.5 Het verdedigen van behoorlijke arbeidsvoorwaarden 14.3.6 Het voorkomen van grote schade aan de economie 14.4 Economische drogredenen 14.4.1 Bescherming tegen lage lonen 14.4.2 Het wetenschappelijk tarief
306 306 307 307 308 308
Hoofdstuk 15: De vrijmaking van de internationale handel: van GATT naarWTO
311
15.1 Het ontstaan van GATT en WTO 15.2 De drie basisprincipes van GATT/WTO 15.2.1 Geen discriminatie tussen landen-leden in onderlinge internationale handelsrelaties 15.2.2 Wederkerigheid (reciprociteit) van concessies 15.2.3 Verbod op andere handelsbelemmeringen dan tariefheffingen x 15.3 Taken van de WTO 15.4 Toekomstige uitdagingen voor de WTO
313 314 314 315 317
Hoofdstuk 16: Regionale economische integratie
323
16.1 De verschillende vormen van economische integratie 16.2 De economische theorie van economische integratie 16.2.1 Algemeen 16.2.2 De statische analyse: handelsschepping en handelsverlegging 16.2.3 De handelsschepping 16.2.4 De handelsverlegging 16.2.5. Het geval van een douane-unie met enkel handelsschepping 16.2.6. Algemene tentatieve stellingen over de economische wenselijkheid van een douane-unie 16.2.7 Berekeningen over de statische welvaartseffecten van de vorming van de EU 16.3 De dynamische effecten 16.3.1 Grotere mogelijkheden tot het benutten van schaalvoordelen 1 6.3.2 Efficiëntieverhoging door scherpere concurrentie 16.3.3 Verhoging van de investeringen 16.3.4 Versnelling van de technologische vooruitgang 16.3.5 Politieke motieven voor regionale economische integratie 16.4 Regionale integratie 16.4.1 WTO-GATT-doctrine versus statische basistheorie 16.4.2 Regionale integratie en "natuurlijke" vrijhandelszones 16.4.3 Regionalisering als antwoord op een slecht functiorterend multilateraal systeem 16.4.4 Regionalisering vs. multilateralisme? 16.5 Economische integratie in wereld 16.5.1 Algemeen 16.5.2 De EU: een voorbeeld van economische integratie
323 326 326 327 328 329 330
INHOUD
311 313
331 333 333 334 334 335 336 336 337 337 338 339 339 341 341 343
11
Appendix 16.1 — De theorie van de "second best" Appendix 16.2 — Overzicht van de belangrijke economische integratiegroepen in Afrika, Azië en Amerika Appendix 16.3 — De belangrijkste EU-instellingen
349 351 355
Hoofdstuk 17: Handelsbeleid in de ontwikkelingslanden
361
17.1 Algemeen 361 17.2 Importsubstitutiebeleid versus exportoriëntatiebeleid 362 17.2.1 Economische ontwikkeling en industrialisatie 362 17.2.2 Industrialisatie: importsubstitutie versus exportoriëntering 363 17.2.3 Voor en nadelen van importsubstitutie en exportoriëntatiebeleid 364 17.2.3.1 Importsubstitutie 364 17.2.3.2 Exportoriëntatiebeleid 364 17.2.4 Sequentiële toepassing van importsubstitutie en exportoriëntatie \ 365 1 7.3 Export Processing Zones \ 367
DEEL 5: INTERNATIONALE MACRO-ECONOMIE
373
Hoofdstuk 18: Macro-economische concepten en verbanden
375
18.1 18.2 18.3 18.4
375 378 380 385 385 385 386 387
De betalingsbalans Rekening van het nationaal inkomen Monetaire rekeningen De betalingsbalans: boekingen en opbouw 18.4.1 Definitie 18.4.2 Betalingsbalans op transactiebasis en op kasbasis 18.4.3 De boeking van de transacties 18.4.4 De indeling en samenstelling van de betalingsbalans 18.4.5 Het betalingsbalanssaldo: autonome versus accommoderende transacties
Hoofdstuk 19: De effecten van internationale handel op de lopende rekening 19.1 De keynesiaanse multiplicator in een open economie 19.2 Vraagelasticiteit voor exporten en importen 19.2.1 Algemeen 19.2.2 Effect van een devaluatie op de importen 19.2.3 Effect van een devaluatie op de exporten 19.2.4 Het effect van een devaluatie op vraag en aanbod van buitenlandse munt 19.2.5 De Marshall-Lerner voorwaarde INTERNATIONALE ECONOMIE
390
393 393 396 396 397 398 399 402
19.2.6 De J-curve 19.3 Intern en extern evenwicht 19.4 Algemeen macro-economisch evenwicht: IS/LM/BB
404 405 408
Hoofdstuk 20: Internationale kapitaalmobiliteit
415
20.1 Algemeen 20.2 Het transferprobleem 20.3 Vraag en aanbod van buitenlandse valuta en de wisselkoers 20.3.1 Algemeen 20.3.2 Eerste verklaring: Intrestverschillen tussen landen (flowtheorie) 20.3.3 Tweede verklaring: het gedrag van de beleggers en kredietwaardigheidverschillen tussen landen (stocktheorie) 20.3.4 Derde verklaring: de monetaire benadering van de betalingsbalans \
415 415 418 418 421
Hoofdstuk 21: Vlottende wisselkoersen en internationale macro-economie
433
21.1 21.2 21.3 21.4 21.5
433 433 437 438 440 440 442 444 445 450 450
13
Algemeen De koopkrachtpariteitentheorie De monetaire benadering van de koopkrachtpariteit Syntheseversie van de koopkrachtpariteitentheorie De IS/LM/BB-benadering bij vlottende wisselkoersen 21.5.1 Het effect van monetaire politiek 21.5.2 Het effect van fiscale politiek 21.5.3. Het effect van handelspolitiek 21.6 De kapitaalmarkttheorie 21.7. De nadelen van vlottende wisselkoersen 21.7.1 Grotere interdependentie tussen de nationale economieën 21.7.2 Onderlinge inconsistentie van de diverse economische beleidsvisies 21.7.3 Imperfecties van de wisselmarkt 21.7.4 Voorgestelde beleidswijzigingen 21.8 Monetaire integratie, de theorie van de optimale muntzone en de Europese Monetaire Unie 21.8.1 De theorie van de optimale muntzone 21.8.2 Europese monetaire integratie en de Europese Monetaire Unie 21.8.2.1 De eerste fase van_de Economische Monetaire Unie (EMU) 21.8.2.2 De tweede fase van de EMU: het Europees Monetair Instituut (EMI) 21.8.2.3De derde fase van het EMU: De Europese Centrale Bank (ECB) 21.8.3 De EMU: Inzichten uit de theorie van de optimale muntzone
INHOUD
425 430
451 451 452 453 453 454 455 456 457 458
14
Hoofdstuk 22: Het Internationaal Muntfonds
461
22.1 22.2 22.3 22.4
461 461 462 462 463 463 464 467 467
Ontstaan Doelstellingen van het IMF , Leden: rechten en plichten • ._. Werking van het IMF 22.4.1 Overleg en toezicht betreffende economisch en monetair beleid 22.4.2 De tijdelijke opvang van betalingsbalansproblemen 22.4.2.1 De Gewone Trekking 22.4.2.2De speciale trekkingen 2 2.4.2.3 De kredietverstrekking via leningen 22.4.2.4Kredietverstrekking via andere permanente financieringsmiddelen 22.4.2.5 Speciale recente initiatieven 22.4.3 Stabilisering van de wisselkoersen 22.4.3.1 Het Bretton Woods-systeem 22.4.3.2De crisis van het Bretton Woodssysteem \ 22.4.3.3 De "Second Amendment of the Articles of Agreement'N van het IMF
468 468 470 470 470 471
DEEL 6: HANDEL, INTERNATIONALISATIE EN ONTWIKKELING
475
Hoofdstuk 23: De kloof tussen arme en rijke landen
477
23.1 De Historische achtergrond 23.2 Economische ontwikkeling 23.2.1 Het begrip ontwikkeling en economische ontwikkeling 23.2.2 Determinanten van economische groei en ontwikkeling 23.2.2 Fundamentele determinanten van economische groei 23.2.3 Economisch beleid ter bevordering van economische groei 23.3 Verarmende groei ("immiserizing growth") 23.4 De "vent for surplus" theorie 23.5 Maatstaven voor de meting van economische ontwikkeling en armoede 23.6 De mogelijke oorzaken van economische onderontwikkeling 23.6.1 Koloniale uitbuiting en politiek-economische dominantie van de IL in de wereldeconomie 23.6.2 Politieke instabiliteit inclusief een tekort aan openbare orde en recht 23.6.3 Een tekort aan essentiële productiefactoren, technologie en managementmethoden Excessieve grootte en groei van de bevolking 23..6.4 Ondoelmatig sociaal-economisch beleid en slecht 23.6.5 functionerende instellingen (instituties) Ongunstige geografische factoren 23..6.6 Nadelige sociaal-culturele factoren (incl. beperkte behoeften) 23..6.7 Dominante positie van succesvolle etnische minderheids23..6.8 groepen
477 478 478 480 481 484 486 487 489 492
INTERNATIONALE ECONOMIE
492 493 493 494 495 496 496 497
23.6.9
Op weg naar een geïntegreerde verklaring voor het voortbestaan van economische onderontwikkeling, armoede en sociale uitsluiting: de bouwstenen
Hoofdstuk 24: De evolutie in het ontwikkelingsbeleid na WO II
498
505
24.1 Hoofdkenmerken van het ontwikkelingsbeleid in de periode 1945-1970 505 24.1.1 De kolonisatieperiode: economische groei door productie en export van basisproducten 505 24.1.2 Centrale rol van de overheid 506 24.1.3 Ontwikkeling als een modernisatieproces: een duale economie 508 24.1.4 Exportpessimisme en naar binnen gericht beleid 508 24.1.5 De resultaten 509 24.2 De kentering in de jaren 70 509 24.2.1 Sterke stijgingen van de aardolieprijs in 1973 en 1979 510 24.2.2 Aandacht voor armoedebestrijding 510 24.2.3 Nieuwe visie op de traditionele sector en op overheidsinterventie in het internationaal handelsbeleid en de financiële sector 510 24.2.4 Economische successen van landen in Oost-Azië en problemen in Centraal- en Oost-Europa 511 24.3 De nieuwe orthodoxie vanaf 1975 511 24.4 Besluit , 513
Hoofdstuk 25: Het handelsbeleid van de OL en de evolutie van hun ruilvoet 25.1 Internationale handelstheorie en het handelsbeleid 25.2 De ruilvoet 25.2.1 Meting van de ruilvoet in de praktijk. 25.3 Instabiliteit van de internationale grondstoffenmarkten en de OL 25.3.1 Inleiding 25.3.2 Verslechterende ruilvoet van de OL 25.3.3 Stabilisatie van de prijzen op de internationale grondstoffenmarkten •" 25.3.4 Verbetering van de ruilvoet door kartelvorming 25.3.5 Fluctuaties in de exportopbrengsten van de OL en stabilisatie ervan
515 515 516 516 518 518 519 520 522 523
Hoofdstuk 26: De internationale schuldencrisis (1982-1992-nu), de financiële crises (1994-2000) en de recente wereldwijde kredietcrisis (2007-2009)
525
26.1 De internationale schuldencrisis van de jaren 80 26.2 Evolutie naar schuldvermindering 26.3 De recente financiële crises in de opkomende OL (1994-2000)
525 530 533
INHOUD