Integraal Jaarverslag PSG 14-15
November 2015
2014-2015
Integraal jaarverslag Purmerendse ScholenGroep Onderwijs jaarverslag van de zes scholen Beleid, inrichting, ontwikkeling en jaarplanning
Versie
Status
Datum
Auteur
Doel-Wijzigingen
1.0 1.2 1.3
concept concept concept
Oktober 2015 November 2015 November 2015
Schouten Schouten Schouten
MT overleg RvT goedkeuren CMR informatief
1
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Inleiding.............................................................................................................................................. 3
1.1
Aanbieding ................................................................................................................................................. 3
1.2
Voorwoord ............................................................................................................................................. 3
Hoofdstuk 2
Bestuursverslag ............................................................................................................................... 4
2.1
Het Strategisch Beleidsplan PSG 2014-2018 ................................................................................. 4
2.2
Strategisch Beleid S14-15 ................................................................................................................... 5
2.3
Koersplan PSG 2015-2019; Centraal – decentraal ........................................................................ 5
2.4
Sturingsfilosofie: werkprocessen; aanpassing, afstemming en samenhang ......................... 5
2.5
Ontwikkelingen S14-15 op de beleidsterreinen – PSG breed ...................................................... 5
2.6
Raad van toezicht PSG in schooljaar 2014-2015 ......................................................................... 16
Hoofdstuk 3
Onderwijsverslag schooljaar 2014-2015 18
3.1
Da Vinci College ................................................................................................................................... 18
3.2
SG Antoni Gaudí .................................................................................................................................. 21
3.3
SG Nelson Mandela ............................................................................................................................ 22
3.4
SG Gerrit Rietveld .............................................................................................................................. 24
3.5
SG W.J. Bladergroen.......................................................................................................................... 26
3.6
Jan van Egmond Lyceum ................................................................................................................. 30
2
28 oktober 2015
Hoofdstuk 1
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Inleiding
1.1 Aanbieding Dit is het derde Integraal Jaarverslag PSG 2014-2015 ‘nieuwe stijl’, van de Stichting Purmerendse ScholenGroep. Hierin zetten wij de ingeslagen weg voort, wat betekent een jaarverslag op schooljaarbasis met meer aandacht voor het onderwijsproces en de opbrengsten. Daarbij werken we aan een meer kwantitatieve, genormeerde rapportagevorm. Het jaarverslag speelt een belangrijke rol in onze maatschappelijke verantwoordingsplicht. Zowel ‘verticaal’, extern naar OC&W, Inspectie en de gemeente, als ook ‘horizontaal’, intern naar onze toezichthouders, ouders/leerlingen en overige stakeholders, leggen wij verantwoording af over de belangrijkste ontwikkelingen uit het afgelopen jaar, de keuzes die zijn gemaakt en welke resultaten zijn behaald. Het Integraal Jaarverslag PSG 2014-2015 staat ook op de website: www.psg.nl. Er verschijnt een beknopte publieksversie voor ouders, leerlingen, medewerkers en andere belangstellenden in december 2015. 1.2 Voorwoord Om in toezicht en verantwoording naar behoren te functioneren, is een goede structuur alleen niet voldoende voor beide partijen, raad van toezicht en directeur-bestuurder1. Daartoe is ook een klimaat noodzakelijk waarbij een transparante verantwoording van activiteiten vanzelfsprekend is en een maatschappelijk dienstbare houding voor beiden als enig juiste wordt beschouwd. Transparantie, heldere communicatie en het afleggen van verantwoording over de inzet van publieke middelen en daarop worden aangesproken, is een vanzelfsprekende noodzakelijkheid in het onderwijs. Het gaat in verantwoording om inzicht in en uitspraak over: de borging van de financiële stabiliteit, continuïteit en controle, de borging van de maatschappelijke meerwaarde en legitimiteit, de borging van de kwaliteit van de te leveren prestaties en opbrengsten. In dit verslag staan de resultaten van alle beleidsterreinen in het onderwijs op de PSG met een nadruk op het onderwijsproces en de behaalde resultaten. In Nederland zijn het Sectorakkoord VO 2014-2017 en het Nationaal Onderwijs Akkoord (NOA) voor de onderwijsontwikkeling in 2015 belangrijk. Ogenschijnlijk ontstaat hierdoor na een tijd van bezuinigen (financiële) ruimte voor ontwikkeling. Helaas constateren we dat deze ruimte neigt te ‘verdampen’. Dit mede als gevolg van eerdere tekorten in de bekostiging, nieuwe ontwikkelingen zoals het persoonlijk keuzebudget in de cao-VO 2014 en de steeds grotere taakstelling waarvoor het onderwijs wordt gesteld. In het licht van het nieuwe bestuursmodel was het afgelopen schooljaar een jaar van consolidatie van de rust en ervaren hoe de nieuwe besturingsfilosofie ingekaderd kan worden. De PSG is daarbij op zoek naar een nieuwe structuur en sturingsfilosofie en vooral een nieuw beleid voor een gezonde toekomst.
Kees Schouten, directeur-bestuurder Stichting De Purmerendse ScholenGroep
Leeswijzer Het Integraal Jaarverslag PSG completeert, vooral op onderwijskundig gebied en de dagelijkse uitvoering, het Financieel Verslag en de Jaarrekening PSG 2015. Maar het wordt ook gebruikt als managementinstrument in de PSG en de scholen om meer beleid gestuurd en opbrengstgericht te gaan werken. Daardoor wordt de tekst soms uitgebreider dan noodzakelijk. Wie zoekt naar een korte leesroute, meer op resultaat en ‘oordeelsmatig’, volgt na hoofdstuk 1, tabel 1 plus paragraaf 2.6.1.2, tabel 2 plus paragraaf 2.6.2.1, tabel 3 plus paragraaf 2.6.3.1 en tabel 4 plus paragraaf 2.6.4.1. 1
Raad van toezicht en college van bestuur afgekort tot: RvT en CvB, c.q. directeur-bestuurder (D-B).
3
28 oktober 2015
Hoofdstuk 2
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Bestuursverslag
2.1 Het Strategisch Beleidsplan PSG 2014-20182 Het SBP – PSG 14–18 is de basis voor de schoolplannen vanaf S14-15. Het is kaderstellend en richtinggevend voor alle medewerkers, het onderwijs en de organisatie. De PSG staat voor:
goed en aantrekkelijk, onderscheidend onderwijs, met behoud van de grondslag en identiteit van scholen en met versterking van de PSG als kwaliteitskeurmerk in de regio. Dit willen wij als PSG bereiken door: bundeling van krachten medewerkers & organisatie, samenwerken/uitwisseling van expertise; stabiliteit en continuïteit te organiseren op basis van een financiële solidariteit; voordelen te genereren uit de schaalgrootte; centrale kwaliteitszorgstructuur met versterking bestuurskracht en verantwoordingsplicht; noodzakelijke flexibiliteit en continuïteit ten aanzien van de werkgelegenheid te realiseren; kwaliteit in centrale ondersteuning op de belangrijkste beleidsterreinen te geven. De betaalbaarheid en de organisatie van het beleid moeten in de PSG en in de scholen op orde zijn en tevens toekomstbestendig. De kwaliteit van onderwijs moet op peil blijven dan wel de gestelde doelen overtreffen.
‘Onze opdracht is vanuit een maatschappelijke verantwoordelijkheid, hoogwaardig onderwijs aan te bieden in een veilige, stimulerende leeromgeving, aan een zo breed mogelijke groep leerlingen in de leeftijd van 12 tot 18 jaar, gericht op vervolgonderwijs of een volwaardige deelname in de samenleving. Wij werken in zes scholen met eigentijds onderwijs aan het behalen van een diploma waarbij het stimuleren van excellentie zowel als het wegwerken van eventuele leerachterstanden tot onze pedagogische taak behoort’. Wat ons leidt en bindt in de PSG Missie en Visie! Trouw zijn aan je erfgoed heeft te maken met je identiteit, met je verleden en met de reden waarom je ooit bent opgericht. De identiteit speelt een grote rol bij het vaststellen van de doelen voor je onderwijs. De missie en visie van de PSG gaat uit van ‘Eenheid in Verscheidenheid’. Dit vraagt een gemeenschappelijk gedragen en gedeelde kijk op de zingeving in het onderwijs, met gedeelde waarden en normen. De ontwikkeling van de PSG naar een authentieke onderwijsorganisatie met deze kenmerken ontstaat alleen dan als wij elkaar aanspreken op deze betekenisgeving. De PSG visie is een model met twee basisopvattingen, te weten: Goed ‘onderwijzen’ vraagt om partnerschap van alle partijen; school, thuis en omgeving. Goed onderwijs is een samenwerkingsproces met specifieke kenmerken en kwaliteiten in een veilig (leer)klimaat.
Figuur 1: Samenwerken
2
Afgekort in SBP - PSG 14-18
4
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
2.2 Strategisch Beleid S14-15 Gedurende dit schooljaar hebben alle scholen aan de hand van het strategisch beleidsplan een herijking op de school- of de activiteitenplannen uitgevoerd. Scholen die aan het begin van een nieuwe beleidscyclus staan, kunnen het plan zonder meer als uitgangspunt nemen in doelstellingen en samenhang in beleid. Voor scholen die in een lopende cyclus zitten, ligt de afstemmingsruimte in beleid in de keuzes die men maakt en inrichting van de implementatie. Voor het bestuursbureau en de totale PSG geeft het SBP-PSG 14-18 houvast in richting en afstemming op veel (beleids)terreinen. Ook in het overleg, bijvoorbeeld in het MT en met de medezeggenschapsraad, blijkt het hanteren van een eenduidige beleidsagenda, productief en de transparantie te vergroten. Beleid gestuurd en opbrengstgericht werken is een van de grote winstpunten in het hanteren van het SBP-PSG in het afgelopen schooljaar. Afstemming en versterking van samenhang in de werkprocessen vraag dergelijke/degelijke kaders. 2.3 Koersplan PSG 2015-2019; Centraal – decentraal In de loop van het schooljaar is intensief overleg gevoerd over de (in)richting van de scholengroep als lerende toekomstbestendige organisatie. Daarbij is in het overleg over de inrichting de systematiek gevolgd van de opbouw van werkeenheden met de school als kleinste eenheid. Zo zijn de scholen geclusterd in de twee campussen met daarbij een passende ondersteuningsstructuur. Deze aanpak is anders dan de gebruikelijke aanpak die uit gaat van de verdeling van VTB’s 3. De directiestructuur wordt in de toekomst aangepast aan deze nieuwe opzet. In deze inrichting is ook betrokken de vraagstelling/het overleg over ‘centraal- decentraal’ en de positie van het bestuursbureau. Dit overleg wordt geleid door de uitgangspunten: de gewenste sturingsfilosofie en de afspraken met de medezeggenschapsraad over de inrichting van de begroting en de personeelsverdeling. 2.4 Sturingsfilosofie: werkprocessen; aanpassing, afstemming en samenhang Door de kanteling in het bestuursmodel met als gevolg nieuwe rollen en verantwoordelijkheden, en naar aanleiding van een externe rapportage over ‘Planning en Control in de PSG’, is in S14-15 hard gewerkt aan het versterken van de samenhang in de (werk)processen en procedures. De twee documenten, het SBP-PSG en het Koersplan, zijn op basis van de daarin geschetste zienswijze op aansturing en doelformulering, de kaders voor beleid ontwikkeling en –uitvoering op dit terrein. Daarbij moet ook het centraal gedachtegoed in de aansturing en in het klimaat en de houding van de medewerkers in de PSG worden geborgd, te weten: Samenwerken - Samenleren, Betrokkenheid – Vertrouwen. In de aansturing wordt verantwoordelijkheid op die plaats in de organisatie neergelegd waar een goed overzicht is over de gevolgen van beslissingen. Het krijgen van verantwoordelijkheid is geen vrijblijvende zaak. Het geeft de verplichting een taak naar beste vermogen uit te voeren, tot het afleggen van verantwoording, het verstrekken van informatie en het aanspreekbaar zijn op de werkresultaten. In de notitie Planning & Control PSG wordt aangegeven hoe cyclisch werken en systematisch verbeteren moeten leiden tot kwaliteit- en opbrengstverhoging in het onderwijs. Het komend schooljaar moet deze benadering worden door gezet in de aanpassing van de directiestructuur en het managementstatuut. 2.5 Ontwikkelingen S14-15 op de beleidsterreinen – PSG breed Het vorig schooljaar is in het jaarverslag een start gemaakt met een rapportage aan de hand van het toezichtkader RvT–PSG. Dit jaar zetten we deze ontwikkeling voort maar dan aangevuld met het inzicht uit de notitie Kwaliteitszorg en Kwaliteitsbeheer PSG. Hierin staat de introductie van prestatie-indicatoren centraal. Verder wordt het rapporteren en verantwoorden uitgewerkt aan de hand van toezichtskaders van Inspectie VO en OCW/DUO Vensters voor Verantwoording. 3
VTB: verdeling van Verantwoordelijkheden, Taken en Bevoegdheden.
5
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
2.5.1
Ontwikkelingen op Onderwijs
2.5.1.1
Inleiding vanuit het SBP PSG 14-18
De zes scholen in de PSG zijn de echte ‘werkplaatsen’ voor ons onderwijs. Het SBP geeft richting, faciliteert en ondersteunt die dagelijkse onderwijspraktijk. De komende jaren willen de scholen de kwaliteit en opbrengsten van het onderwijs en de ondersteuning verder verhogen. De PSG kiest in haar aanbod voor onderscheid en diversiteit met aansprekende profileringen per school. Ons doel daarmee is om uit elke leerling het beste te halen en hen gemotiveerd en succesvol het voortgezet onderwijs te laten afsluiten. De meest bondige formulering van onze missie in relatie tot de kernwaarden: ’Leerlingen toerusten voor later’.
Onderwijskundige uitgangspunten In de PSG staat de leerling centraal. Hierbij horen de onderwijskundige uitgangspunten zoals omschreven in het SBP PSG 14-18. Deze uitgangspunten leveren voldoende handvatten voor de scholen om het onderwijs beleid gestuurd en opbrengstgericht in te richten.
Pedagogisch en didactisch profiel docent De PSG scholen halen het beste uit elke leerling. Dit vraagt een gedifferentieerde aanpak door de docenten op basis van het verschil in talenten en leerstijlen van leerlingen. Deze aanpak geeft richting aan de professionaliteit en het didactisch repertoire van de docenten. Zij maken daarbij gebruik van de eigen ontwikkeling, de inzet van ICT en de samenwerking met partners en omgeving. Ontwikkeling, reflectie en evaluatie zijn vaste onderdelen in de beoordeling van het beroepsprofiel.
Zorg en begeleiding Met de introductie van Passend Onderwijs komt een einde aan de opzet van het OPDC als expertisecentrum. Uitgangspunt in de nieuwe opzet is versterking van de verwevenheid van onderwijs en ondersteuning in de scholen. Per school is een ondersteuningsprofiel geschreven, een combinatie van basisondersteuning en arrangementen vanuit het SWV voor leerlingen. Doel is een thuisnabij onderwijsaanbod voor leerlingen met een specifieke ondersteuningsvraag.
Kwaliteit van ons onderwijs De scholen gebruiken gezamenlijke meetinstrumenten en systemen om elkaars en het eigen onderwijs te vergelijken, te beoordelen en verder te verbeteren. Scholen werken samen en leren van elkaar in verbetering, in verbreding van aanbod en in de verhoging van doelmatig- en doeltreffendheid. Mede met het doel het innovatief vermogen te versterken. De scholen en opleidingen zijn zo op elkaar afgestemd dat overstap van de ene school naar de andere vanzelfsprekend (indien aan de orde) en naadloos geschiedt. Doubleren, afstroom en uitval van leerlingen wordt door van contractering (heldere afspraken tussen school en leerling) tot een minimum beperkt.
2.5.1.2
Opbrengsten rapportage onderwijs
Toelichting tabel 1
Leerlingenaantallen en marktdeel Alleen SG Antoni Gaudì laat in S14-15 een terugloop in leerlingenaantal zien. Er is een groot vertrouwen dat het ingezette verbeterplan naar aanleiding van het inspectie oordeel in het S15-16 weer tot een toename in de belangstelling zal leiden. In het kader van de diversiteit in onderwijsaanbod hechten wij aan een gezonde school naast SG Nelson Mandela.
6
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Tevredenheid Het blijft moeilijk voldoende respons van ouders en leerlingen te krijgen op tevredenheidsmetingen. Ondanks soms een grote ouderbetrokkenheid, vult een te klein aantal de enquêtes in. Volgens de norm is er geen sprake van een valide beeld. Het komende jaar zal elke school zich inspannen het aantal reacties op een voldoende aantal te brengen. De tevredenheid bij leerlingen op punten, uitgedrukt in één cijfer ligt iets onder het landelijk gemiddelde. Van de zes beoordelingen zijn er 3 overeenkomstig de norm, 1 net onder de norm en 1 onvoldoende en 1 niet meetbaar. Brugklasleerlingen zijn, overeenkomstig de norm, tevreden. Voor ouders speelt de lage respons in de metingen voor alle scholen. Het komende schooljaar wordt in een andere aanpak gezocht naar een beter resultaat op beide terreinen, inhoudelijk en in waardering als in aantal respondenten voor een valide beeld.
Medezeggenschap (leerlingen) Hetzelfde probleem van een kleine formele betrokkenheid komt ook terug in de mate waarin leerlingen de indruk hebben ‘gehoord’ te worden. Ook hier willen de scholen komend schooljaar met een andere aanpak, betere resultaten boeken. Te denken valt aan het instellen dan wel stimuleren van actieve leerlingenraden.
Veiligheid Het aantal schorsingen en verwijderingen is sterk toegenomen in S14-15. Dit is mede het gevolg van meer aandacht voor de sociale veiligheid van leerlingen op de scholen. Het veiligheidsgevoel ligt boven NL-gemiddeld. In alle scholen is het beleid inzake het tegengaan van pesten op orde. Op meerdere momenten in het schoolprogramma wordt aandacht besteed aan dit fenomeen middels de daartoe geëigende programma’s.
Opbrengsten S14-15 Onderwijskwaliteit in S14-15 is het belangrijkste speerpunt. Over het algemeen is de kwaliteit gestegen en is het totaal aan voldoende resultaten toegenomen. Voor S15-16 moet de stijgende lijn van voorgaande jaren in de slagingspercentages worden opgepakt. De PSG scholen scoren nu onder de doelstelling van het landelijk gemiddelde. Alle scholen werken met een ‘ADGV’ aanpak 4 voor het verbetertraject in S15-16 in de vorm van een plan van aanpak. Alle scholen halen de wettelijk verplichte onderwijscontacttijd in het schooljaar. Toch zijn er nog twee scholen waar de lesuitval boven de vier procent scoort. De conclusie is dat de meeste scholen een veilige marge hanteren voor OCT. Het gemiddelde cijfer voor het eindexamen ligt ook iets onder het landelijk gemiddelde. De verwachting is dat met name de verbeteringen in de aanpak in de vooreindexamenklassen in de volgende jaren resultaten gaan opleveren. Vooralsnog kiezen scholen niet voor een strengere selectie in de toeleiding tot het eindexamenjaar.
Inspectiekader en arrangementen Het inspectie-oordeel was in S14-15 voor 1 school zeer zwak. In alle gevallen laat S14-15 een opgaande lijn zien waar het gaat om de arrangementen. In het najaar S15-16 vindt een herbeoordeling plaats van SG Antoni Gaudì.
Taal en rekenonderwijs Het taal en rekenonderwijs verkeerde in S14-15 in de laatste fase voor definitieve invoering. Tot op het laatste moment is onduidelijk wat de taal en rekentoets gaat betekenen voor de resultaten voor
4
ADGV: Analyse – Diagnose – Gevolg (=beeld dat ontstaat) – V=verbeterplan.
7
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Tabel 1: Onderwijskwaliteit en opbrengsten S14-15 KPI S BP PS G 201 4-201 8
Kader
PSG
Toezichtk ader PSG
AG
NM
GR
DVC
JEL
WJB
NORM
SC ORE
Ouders & Leerling Marktaandeel Totaal aantal leerlingen per 1 -1 0-1 4
4308
451
430
478
1 073
1 530
346
4432
366
482
480
1 21 0
1 540
354
Ontwikkeling leerlingen aantal
3%
-1 9%
1 2%
0%
1 3%
1%
2%
%mark taandeel Purmerend Opl. 1 e LJ
66% (62,4)
%voedingsgebied Purmerend Opl. 1 e LJ
71 %
Voorlopige telling 1 -1 0-1 5
Tevredenheid LLN (3eLJ) zijn gemiddeld tevreden
Purmerend:1 075 Toe-afname t.o.v. S 1 3-1 4 5,1
Ouders (3eLJ) zijn gemiddeld tevreden Aantal klachten ouder leerling/medewerker
Toe/afn t.o.v.1 3/1 4
6,5
onv resp onv resp
6,2
onv afname
6,4
6,9
Alle lj 3 kl; +/- 0,4 < > NL 6,8
onv resp
onv resp
onv resp
7,9
G roter/gelijk NL gemid 7
1 :S E afname
1 : SE fraude
2
Afname klachten Klachtencie
tevredenheid brugklassers
7,75
8,1 4
7,87
8,74
8,33
6,37
Medezeggen schap
leerlingen (3eLJ) tevreden over inspraak
3
5,4
5,7
1 vwo klas
5,1
5,6
Veiligheid
mate waarin leerlingen (3eLJ)zich veilig voelen
6,9
8
7,3
1 vwo klas
8,8
7,8
> NL veiligheid: 8
aantal incidenten; schorsen/verw ijderen
1 2 (5)
1 2 (6)
38 (6)
1 4 (1 )
9 (1 2)
36 (6)
Toe/afname aantal t.o.v. S 1 3-1 4
v
v
v
v
v
v
W et Passend Onderw ijs
De toelating, bandbreedte van de zorg
v
Tevredenheid brugklassers = > benchmark > NL mening telt mee: 5,9; PrO: 6
< 3 % aanmelding niet plaatsbaar
Onderwijskwaliteit Onderw ijs contacttijd
G erealiseerde onderwijs contatcttijd
1 04,8 uitval 1 ,69
Verzuim
Aantal verzuimmeldingen 4 wk > =1 6ku verzuimloket
Uitstroom
aantal VS V leerlingen 201 4 (S J 201 3-1 4)
Opbrengsten oordeel
Totaaloordeel Inspectie Opbrengstenkaart 3jr
Zeer zwak
Basis
Basis
Rendement onderbouw
Rendement onderbouw
vmbo-t 1 00%
vmbo-t 97%
BB/KB havo havo 97% 97% vwo 91 %
Rendement bovenbouw
Rendement bovenbouw
1 02,5 uitval 3,99%
1 03,7 uitval 4,26 5
4 31 0,7%
13
1
LLN aantal
3
0,74
27
< 4% lesuitval 1 02,6 1 02,6 uitval uitval 1 ,1 1 3,94% 0 < = S 1 4-1 5 i.r.t. 1 14
1 09,1 uitval 5,1 3%
11
0,89 BB 0,93
Basis
99% havo 0,63
1 Basis
vwo 99% havo 0,69
KB0,9 vwo 0,64 vwo 0,62
2 < = (S 1 2-1 3, 41 vsv-leerlingen) PrO basis
Tot.oordeel Insp. voldoende=Basis 0,96 NL gemid (96%) of Hoger
nvt
rendement ob is > NL gemiddelde
nvt
PrO> 90% AKA of branchcertificaat
vmbo-t vmbo-t 6,36 (6,5) 6,51 (6,5)
havo havo nvt 6,21 (6,3) 6,1 9 (6,3) vwo 6,6 nvt (6,6)
gem CE eindcijfer 1 4-1 5 = of > in verg met NL gemid CE cijfer S 1 4-1 5 > = i.v.m.NL gemid
Verschil cijfer Verschil cijfer S E en CE S E-CE kleiner dan 0,5
vmbo-t 0,1 1
BB 6,31 (6,7) KB 5,82 (6,3) vmbo-t - BB0.3 0,07 KB0.32
havo 0,1 havo nvt vwo 0.1 9 0,1 2 vwo 0,2
verschil S E -CE < 0,5
Aantal geslaagden
vmbo-t 90,6 (94,6)
vmbo-t 90,5 (94,6)
havo 82,7 (87,6)
PrO branche 1 00%
NL S 1 4-1 5 gemid percentiel
KB vwo 95,8 vwo 85,1 (92,4) 91 ,1 (95,2) (92,4)
AKA 1 00%
NL S 1 4-1 5 gemid; PrO 90% certificaten
BB 4,8
havo 5,9 havo 5,7
nvt
rekenen +/- 0,1 of hoger NL
KB 4,9
vwo 7,4 vwo 7,4 nvt
G emiddelde cijfer CE
G emiddeld eindcijfer CE
toename percentage geslaagden
Taal&Rekenen norm ministerie i.o.
vmbo-t 6
vmbo-t 6,1
BB 93,9 (97,6)
havo 81 ,1 (87,6)
8
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
het CE. Wij willen dat de scholen op ‘landelijk gemiddeld’ scoren. Wat in de regio een redelijke ambitie is. In S14-15 gold voor de rekentoets dat vier scholen voldoende scoren en dat alleen SG Gerrit Rietveld onder het landelijk gemiddelde scoort. Voor Pro is deze toets niet van toepassing. Voor taaltoetsen is het referentiekader 2F (TL) en 3F (H/V). In de breedte hebben alle ervaringen aanleiding gegeven tot intensivering van de Taal & Rekenprogramma’s.
2.5.2
Ontwikkelingen op Financieel beleid
2.5.2.1
Opbrengsten rapportage Financieel beleid
Toelichting aan de hand van tabellen 2, 2a en 2b. In hoofdlijn scoort de PSG in S14-15 als een solide organisatie. Alle kengetallen vallen ruim binnen de grenzen van signalering. In de exploitatie creëren wij ruimte voor de scholen om te investeren in onderwijskundige profilering en kwaliteitsverbetering. De (meerjaren) begroting sluit positief, rekening houdend met een bestuurlijke beleidsruimte en dat geldt ook voor de komende jaren. Hierbij is dan wel rekening gehouden met de natuurlijke uitstroom. Aandachtpunten voor de toekomst en de komende begroting zijn een juiste balans tussen sparen in het licht van continuïteit en beheersbaar risicomanagement enerzijds en innovatief vermogen en investeringen in de toekomst anderzijds. In S14-15 is de formatie-inzet PSG breed uitgebreid met 11 Fte. Hiervoor is een aantal oorzaken te benoemen, t.w.: grotere inzet basisformatie als gevolg van een toename in leerlingenaantal, de inzet van de NOA-gelden zoals die op projectbasis of anderszins vanaf 2014 konden worden ingezet, een hogere formatie-inzet voor vervanging (dan 3% planning). Verder waren van invloed de uitwerking cao-vo 2014 en de gevolgen van het onthouden van instemming met een nieuw taakbeleid. De huisvestingslasten nemen verder af, hierbij is de nieuwbouw buiten de exploitatie gefinancierd vanuit de huisvestingsmiddelen. De OCW-vergoeding voor personeel is gedaald terwijl de kosten voor de materiele bekostiging is toegenomen. De dalende trend van incidentele baten zet door evenals een lagere rentebaten als gevolg van structureel lagere rentepercentages voor sparen. Uit de overige exploitatie lasten worden alle overige uitgaven bekostigd. Aandachtpunt bestaat voor de ICT ontwikkeling en beleidsvorming op dit onderdeel. Ontwikkeling vermogenspositie
PSG 2014
solvabiliteit kapitalisatiefactor liquiditeit rentabiliteit
49% 56% 1,9 2,80%
2013 40% 53% 1,44 5,70%
signaleringsgrens 2012 32% 48% 1,21 1,10%
2011 32% 47% 1,2 0,00%
ondergrens 20% geen 0,5 0,00%
bovengrens geen 35-60% 1,5 5,00%
Tabel 2a
De rijksbijdrage zal in de toekomst teruglopen door een afname in leerlingenaantal (als gevolg van demografische ontwikkelingen). Waarbij de schoolsoort 4 bekostigingsgrondslag een nadeel is omdat de OP loonkosten op de havo/vwo scholen hoger liggen. Daardoor heeft de PSG naar verhouding hoge loonkosten OP, terwijl daarnaast in het totaal de materiele kosten in de praktijk ook boven het landelijk gemiddeld liggen. Verder deed zich in S14-15 een aantal ontwikkelingen voor met een negatieve invloed op loonkosten en de formatie-inzet. Met name de cao-VO 2014 heeft hier nog aan bijgedragen, te denken valt aan de functiemix, entreerecht en voortzetting van de seniorenregeling. Zie de samenvatting Financieel beleid , tabel 2: Financiën & bedrijfsvoering PSG. 9
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Omschrijving
Personele lasten Afschrijvingslasten Huisvestingslasten Overige instellingslasten
Omschrijving
Rijksbijdragen OCW Lumpsumverg. Personeel
2014- 2015 Realisatie % 25.614.035 611.042 2.703.091 3.867.100
2013 - 2014 78% 2% 8% 12%
25.397.458 673.599 3.035.816 3.980.003
32.795.268
100% €
33.086.875
Realisatie % 32.650.713 96% €
% 33.110.824
25.603.213
€
26.107.125
Rijksbijdr. Huisvest.,over.expl.
3.708.449
€
3.560.268
Vergoeding gratis lesmaterieaal
1.328.917
€
1.375.787
Overige vergoedingen
2.010.134
€
2.067.644
€ € € €
291.757 152.849 917.813 142.069
Overige overheidsbijdragen Baten werk i.o.v. derden Overige baten Rentebaten
439.035 79.594 883.122 132.868
1% 0% 3% 0%
34.185.331
100%
77% 2% 9% 12%
96%
1% 0% 3% 0%
34.615.312 Tabel 2b
In het kader van risicomanagement is ingezet op een beleidsmatige aanpak. De notitie risico management wordt ontwikkeld en zal in schooljaar 2015-2016 aangeboden worden aan het MT. De ontwikkelingen inzake de vluchtelingenstroom in relatie tot het onderwijsaanbod en de huisvestingsperikelen en krimp zijn aandachtsgebieden die op de agenda van het MT staan. Deze onderdelen worden toegevoegd aan de risico inventarisatie.
2.5.3
Ontwikkelingen op Strategische HRM/personeelsbeleid
2.5.3.1
Opbrengsten rapportage op Strategische HRM/personeelsbeleid
Een toelichting aan de hand van tabel 3 (p. 14). Vanuit de visie ‘beleid gestuurd en opbrengstgericht’ zijn binnen SHRM/personeelsbeleid beleidsontwikkelingen gestart in S14-15 die op veel gebieden een eerste PSG-kader geven. Voorbeelden: de notities Docentfuncties en competentieprofielen PSG en het Scholings- en Professionaliseringsplan PSG. Veel energie is gestoken in de uitrol van de cao-VO 2014 waarin een aantal uitvoeringsregels is opgenomen. Het blijft een opdracht voor de PSG om op termijn het P&O systeem makkelijker toegankelijk te maken voor leidinggevenden en medewerkers en de verbinding met Financiën stringenter op orde te krijgen.
Bevoegdheid en professionalisering De PSG scoort beter dan landelijk waar het gaat om de bevoegdheidsregeling en de professionalisering van de medewerkers. Op de twee scholen met een iets hoger percentage ‘onbevoegden’ is eerder sprake van ‘niet-bevoegd voor bepaalde vakken’ dan onbevoegd. Het aantal bevoegde docenten is hoog maar niet in alle gevallen wordt het vak gegeven waarvoor de docent bevoegd is. Verder is het professionaliseringsplan op orde en maken veel docenten goed gebruik van de inrichting van de ‘eigen professionele ruimte’ wat wil zeggen, er wordt gretig gebruik gemaakt van Lerarenbeurzen en studiemogelijkheden. 10
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Kengetallen PSG Kaders voor financieel beleid
Aantal leerlingen
Kengetal
Omschrijving Geeft de mogelijkheid aan om alle s chulden op lange termijn te voldoen
1 Solvabiliteit
Formule Eigen vermogen gedeeld door balans totaal
Analyse
Geeft aan hoe de bedrijfs voering is verlopen
Exploitatieres ultaat gedeeld door alle baten
Analyse 4
Exploitatie rekening
4377 S13-14
49%
40%
1,9
1,44
Don: 0,5 - 1,5 Hoge liquiditeits ratio: s paren voor inves teringen in 2015 en 2016
Analyse 3 Rentabiliteit
4430 S14-15
Binnen de ges telde grenzen Geeft de mogelijkheid aan Vlottende activa alle s chulden op korte gedeeld door kort termijn te voldoen lopende s chulden
2 Liquiditeit
Norm DON: > 20%
1-okt-15 1-okt-14
Don: tussen 0% - 5%
2,8%
5,7%
18,30%
17,35%
Binnen de ges telde grenzen Geeft aan een verhouding Pers onele baten-las ten en tus s en de pers onele en materiele overs chot/tekort Materiele baten-las ten
80-20/ 75-25
Hoogte van res erves onder Eigen vermogen min aftrek vas te activa, vas te activa gedeeld i.r.t. totale exploitatie door totale baten
Don: 15-20%
Analyse 5 Weerstandvermogen Analyse
Binnen de gestelde grenzen
Rijksbijdrage 6 per leerling
Cat 4 bekostiging GPL verdampt als gevolg van s amens telling PSG. Cat. 4 s cholen voordelig bij grote vmbo afdeling.
Analyse Deel van vermogen dat niet efficient wordt gebruikt.
7 Kapitalisatiefactor
Balans totaal excl. Gebouwen en terreinen / totaal inkoms ten
Aandeel van pers onele las ten van totale las ten
Geeft de pers onele en materiele baten en las ten over de periode S14-18
Analyse 10 Jaarrekening Analyse 11 Structurele verplichtingen
53%
Pers onele las ten / totale las ten
NL 77,5%
76,90%
76,58%
PSG geeft van totale lumps um iets minder uit aan pers onele las ten en iets meer aan materieel.
Analyse 9 Meerjarenbegroting
56% In het kader van s paren wordt deze ratio (tijdelijk) hoog.
Analyse 8 Personele lasten
< 35%
Sluitend v
volgens norm en regels opgenomen in continuiteits paragraaf. Nieuw: Ris ico-analys eFinanciele buffers vluchtelingenproblematiek Verantwoording OCW obv kalenderjaar. Inclus ief Exploitatieoverzicht op v continuiteits paragraaf en tot baten - las ten. ris icoparagraaf. Balans pos titie 31-12 goedkeurdende accountants verklaring Samenwerkings verbanden met verplichtingen of contractuele afs praken
Analyse
v
v
v
v
Alle s amenwerkingen of contracten worden door directeur bes tuurder aangegaan en centraal vas tgelegd en bewaakt.
Tabel 2: Financiën & bedrijfsvoering PSG
HRM in de rol van teamleiders Om de rol van ‘onderwijskundig leider’ als teamleider in het kader van HRM wat aan te zetten is het belangrijk dat de PSG goed gebruik maakt van het inzetten op de gesprekkencyclus. Ondanks strubbelingen in het SAP systeem zien we toch een toename van het aantal gesprekken. Alle scholen hanteren de gesprekkencyclus en de lesbezoeken als instrument om de ontwikkeling van docenten en de kwaliteit en opbrengsten van het onderwijs te verbeteren. Op terrein van professionalisering is 11
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
ook een grote stap gemaakt met de trainingen en de inzet van de interne coach en met de introductie van het centraal Scholings- en Professionaliseringsplan.
Functiemix Nog steeds ligt de PSG achter op de percentages LB/LC/LD functies die conform het Convenant Leerkracht behaald zouden moeten worden. Wel is een inhaalslag aan de gang in S14-15 om met een ontwikkelings- en beoordelingstraject het aantal LC en LD functie te vergroten. Hierdoor zal in S1516 de functiemix wel op orde zijn. Daarbij is het van belang te zorgen dat hierin ook de inrichting van de scholen is aangepast aan de functiedifferentiatie. Op dit moment betaalt de PSG beduidend meer dan het landelijk gemiddelde aan loonkosten van de OP-formatie. Middels herijking taakbeleid/ inrichting normjaartaak, functiedifferentiatie en de organisatieontwikkeling, zal hierin meer balans moeten komen.
Ziekteverzuim De verzuimcijfers laten helaas sinds het begin van het S14-15 een stijgende lijn zien. Richting de zomervakantie 2015 trad hierin een daling op. Hierdoor komen de cijfers op een hoger niveau uit als in het voorgaande schooljaar. Per school zijn de relatieve cijfers, de percentages gegeven. Voor een kleine school met een of twee langdurig zieke medewerkers levert dit een hoog percentage op. Tweemaandelijks worden de cijfers geanalyseerd en in het MT besproken en van een plan van aanpak voorzien. In de cijfers is de grote invloed van enkele zeer langdurige ziekteverzuimgevallen. De Arbodienst heeft voor de teamleiders een training gegeven op het terrein van ziekteverzuimaanpak. Voor SG Antoni Gaudì lijkt het hoge verzuim samen te hangen met het intensieve verbetertraject dat loopt. Hiervoor is specifiek aandacht geweest voor de HRM aanpak in relatie tot een verbeterplan op deze school. De verzuimfrequentie is iets omhoog gegaan, maar ook hier zijn grote verschillen tussen de scholen. Onderdeel van de teamleiderstraining is een meer maatwerkbenadering van ‘frequent-verzuimers’. Terwijl de verzuimduur is gestegen, natuurlijk mede door een toename van het totale verzuim, is het kortdurend verzuim terug gedrongen. Het zijn vooral een beperkt aantal langdurig ernstig zieken die het totaal verhogen. Maar op het SG Antoni Gaudì is ook het kortdurend verzuim aanvankelijk toegenomen als gevolg van de spanning in de intensieve manier van werken. Ook hier treedt een lichte verbetering op. Bekend is verder dat de gemiddelde verzuimduur toeneemt naarmate de medewerkers gemiddeld ouder worden, wat binnen de PSG ook van toepassing is.
Formatieplanning Het gebied van de formatie-inzet/planning is dit schooljaar beter verlopen dan voorgaande jaren. In S14-15 gaf de PSG procentueel meer uit aan loonkosten OP dan landelijk gemiddeld. Door vergrijzing (gemiddeld hogere GPL op PSG) en onder andere de invloed van de cao-VO kan dit effect in de toekomst nog toenemen. Op jaarbasis was er in S14-15 een ‘meer-inzet OP formatie van 11 Fte. Daarvoor zijn meerdere oorzaken genoemd in de toelichting op de financiële tabel. Niet in de laatste plaats hangt hiermee samen het hogere percentage vervanging wegens ziekte. Daarnaast betekent deze ‘meer-inzet’ niet dat de begroting per school in euro’s altijd is overschreden. Deze meer-inzet’ is scheef verdeeld over de scholen. Alleen het bestuursbureau liet over het schooljaar een afname in Fte’s zien. Het is aanleiding om zowel de systematiek van de formatie begroting te herzien als ook de exploitatie in het voorliggend schooljaar. In de systematiek moet onder andere gekeken worden naar de ziektevervangingskosten en natuurlijk naar een ombuiging in de verzuimpercentages maar ook naar de inzet van de normjaartaken in relatie tot het primaire proces. Voor dit laatste is een nieuw systeem/programma aangeschaft wat in S15-16 e.v. haar vruchten moet afwerpen. Daar staat tegenover dat de ratio leerlingen/docenten binnen de PSG in principe nog ruimte biedt; gemiddeld ‘bedient een PSG-docent’ 2 leerlingen minder dan landelijk gemiddeld. De uitvoering 12
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
functiemix is mede door een intensieve benoemingsronde met een beoordeling aan de hand van een herijking van de functie-omschrijving praktisch op orde. Het levensfasebewust personeelsbeleid geïntroduceerd in de cao-VO, is overeenkomstig de regelgeving uitgevoerd.
Leeftijd samenstelling medewerkers Opvallend is het groot aantal (absoluut en procentueel) medewerkers met een leeftijd van boven de vijftig jaar, dit is 47,3%. Daar staat ondanks een aanname beleid van jongere medewerkers maar een kleine groep 20 jarigen tegenover. Om voldoende instroom op termijn te borgen zijn contacten gezocht met de Hogeschool van Amsterdam/docentenopleiding en wil de PSG de status verwerven van opleidingsschool. Overigens heeft het benoemen van jonge, startende docenten ook een minder positieve invloed op de bekostiging in de zin dat hierdoor de functiemix telkens weer moeten worden bijgesteld.
2.5.4 2.5.4.1
Ontwikkelingen op terrein van Organisatiebeleid Opbrengsten rapportage op Organisatiebeleid: Inrichting/Koersplan
Toelichting aan de hand van de tabel 4 (p. 17). Op het terrein van de organisatie-inrichting en de bedrijfsvoering is S14-15 vooral gebruikt om in het Koersplan een perspectief op de nieuwe organisatiestructuur te krijgen. Om zicht krijgen op de verbinding en afstemming van de systemen en workflows/processen en om het ‘proces-denken’ te stimuleren zijn twee notities geschreven, te weten Planning & Control en Kwaliteitszorg & beheer. Hierbij moet ook de slag worden gemaakt naar een beter MIS 5 en een adequate rapportage in de horizontale en verticale verantwoording.
Huisvesting - onderwijs Op het terrein van huisvesting is de (ver)nieuwbouw Gerrit Rietveld en de gemeenschappelijke voorziening VMBO campus in uitvoering genomen. De planning is een verhuizing per januari 2016. Met de school, het Regio College, de Gemeente en bewoners uit de omgeving is voortdurend afstemming geweest om het schoolproces soepel te laten verlopen. Dit moet niet alleen een aantrekkelijke leeromgeving brengen voor de beroepsopleiding maar tevens een (fysiek en sociaal) veiliger plek. Hiermee wordt ook een slag gemaakt in het terugdringen van de ‘overbemeting’ in BVO6 binnen de PSG. Hierbij is het afgelopen jaar wel een verschuiving in de overbemeting per campus ontstaan. Dit komt door het grote verschil in toe danwel afname van het leerlingenaantal per campus. De schoonmaakkosten zijn na de hercontractering in S14-15 gestegen met €60K. Voor komend jaar betekent dit een taakstelling in de M.I. begroting. De energiekosten daarentegen zijn gedaald, weliswaar minder dan hier aangegeven omdat nog een termijn verrekend moet worden. Er wordt voor de huisvesting gewerkt met een meerjaren-onderhoudsplan dat jaarlijks wordt geupdate, waarna voor diverse onderdelen aanbestedingen worden gedaan. Bij huisvestingszaken wordt bij de aanpak altijd gekeken naar de mogelijkheden om de PSG-gebouwen en omgeving milieuvriendelijker te maken. Concreet opgestarte projecten zijn een subsidieaanvraag en toekenning voor zonnepanelen op het Jan Van Egmond Lyceum en de nieuwe VMBO-aula. Daarnaast heeft het Da Vinci College een windmolenproject in samenwerking met de TU-delft opgestart.
5
6
MIS: Management Informatie Systeem. BVO: Bruto VloerOppervlak
13
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Kengetallen PSG Kaders strategisch HRM/Personeelsbeleid Kengetal Bevoegdheids 1 regeling 2 Professionalisering
Aantal leerlingen Omschrijving
Percentage on-/bevoegd docent/school
Norm
Formule Ratio in FTE's on bevoegd : bevoegd.
Geeft uitgaven/activiteiten Investering in euro in scholingskosten, trajecten PSG in scholing Aantal lerarenbeurs i.r.t. aantal medewer
lager dan gemid NL20-25% > = 10% pers.Lumpsum OP
PSG 1-okt-15 1-okt-14 4430 4377 S14/15 S13-14 8,31% v
18,2%
€2.233K
€1.669K
24
11
Gelijk of groter 2% aantal medewerker > 50 procent
Totale P.O.P. -gelden/ €123K inzet budget Indivuduele coaching/ Toename S13-14 31/37/13 Docent en Coachin 1/2 Professionaliserings Actueel S14-15 i.r.t. schoolplan v plan:PSG/School
4 Gesprekkencyclus
5
6
9
10
11
Verzuim registratie
Convenant Leerkracht Functiemix
Formatie-inzet/ personele lasten
Formatieplan S14-15// Feitelijk-verantwoord
Personeels kenmerken
IPB-Instrum; Pers.Ontwik. Plan/Plan-FunctioOordeel.
Aantal gesprekken TL Per teamleider - medew. in de cyclus. elke medewerker Gemid. 3 in 1,5 jr
Ziekteverzuim/school omvang/freq/duur per medw/fte en €. Verzuimfrequentie
Verzuimpercentage op aantal medewerk
Verzuimduur
Dagen per medew
Sectorafspraken over beroepsperspectief doc: Functiemix Entreerecht S14-15
v
V
Z
5,8% Z
5,1%
1,43/v
1,35/v
30,9/Z
20/v
Verdeling docent over Nulmeting functies Lb/Lc/Ld 2008: %per Lb/Lc/Ld
98,5 Z
98 Z
Docenten die >50% lesgeven in BB - LD
100% v
100% v
< NL gemid = 5,2%
Meldingen per medew < NL ≤ 1,6
Deel van personele lasten Ratio loonkosten OP/ ten laste van OP loonkosten totaal
cao norm/BB lessen
NL 63%
79% + 8%
Deel van personele lasten Ratio loonkosten OOP NL ten laste van OOP /loonkosten totaal 7%
8,0%
Deel van personele lasten Ratio loonkosten DIR/ NL ten laste van Directie loonkosten totaal 5%
4,0%
Formatieplan: Pers. Begroting F+V = exploitatie
N.V.T.
Begroting mei 2014 bezetting mei 2015
Sluitend
Cat. Directie
Sluitend
Cat. OP
Sluitend
Cat. OOP
Sluitend
o 71% z 1,4% v 5,4%
11 FTE
hoger
Gemiddelde personeelslast
Ratio totaal personele NL gemiddeld: €64.660 lasten/fte's
€ 67.705
Verdeling man/vrouw
Ratio M/V % personen
47-53%
45,7-54,3%
Personeelsopbouw gemiddelde leeftijd
gemiddelde leeftijd in jaren
NL 42,2j
Bapo gebruik
Percentage medw. dat NL bapo gebruikt 5,1%
z €65.396
47,8j
5% V
v
Tabel 3: Opbrengsten SHRM/Personeelsbeleid S14-15
14
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Planning en Control Met het opzetten van een beleid ‘Werken met een PDCA cyclus’ en de introductie van risicomanagement is een grote stap gemaakt op de terreinen van toekomstbestendigheid, continuïteit en kwaliteitsborging. S15-16 wordt het eerste schooljaar waarin de risicomonitor wordt gebruikt.
Automatisering–ICT-onderwijs Op het terrein van ICT is een ICT beleidsplan ontwikkeld met daarin aandacht voor de verschillende functies van ICT in de ondersteuning bij allerlei bedrijfsvoering processen tot en met de inrichting van het gepersonaliseerd leren in de vorm van een ELO 7. Een latent aandachtpunt ook in S14-15 blijft de beveiliging van de systemen. Migratie en uniformering van Windows, de Windows servers alsook de verder uitbouw van de AD (Active Directory) en de IDM (Identiteitsmanagement), hebben de organisatie verder up-to-date gemaakt. Hiermee zijn de beveiliging en risico's naar een hoger niveau gebracht.
Arbo en veiligheid De PSG investeert ook in S14-15 in fysieke en sociale veiligheid voor medewerkers en leerlingen. Het arbobeleid is op orde net als de uitvoering en toepassing van beleidsregels. Na de pilot op SG W.J. Bladergroen is een start gemaakt met de toegangsbeveiliging van de HVcampus.
Medenzeggenschap De centrale medezeggenschapsraad (CMR) van de PSG, bestaat uit een leerlingengeleding (6), oudergeleding (6) en een personele geleding (12). De CMR heeft in het schooljaar 2014-2015 zeven keer vergaderd. Op de agenda stonden o.a. het activiteitenplan van de CMR, het Strategisch Beleidsplan 2014-2018, de schoolgids 2014-2015, Examenregeling 2014-2015, Vakantieregeling 20142015, Benoemingsprocedure schooldirecteur, Medezeggenschap PSG – faciliteiten en de Zomerschool. De personele geleding heeft zeven keer onderling beraad gehad en zeven keer overlegd met de directeur-bestuurder. Scholing In december zijn twee zgn. in-company cursussen op maat verzorgd voor medezeggenschapsleden van zowel de centrale- als schoolmedezeggenschapsraden in gemengde samenstelling. In Utrecht werd de cursus Transitieplan gevolgd. Vlak voor de zomervakantie heeft de CMR zich aangemeld voor een traject ‘Quickstart Medezeggenschap’. Dit project wordt bekostigd door het ministerie van OC&W omdat zij veel belang hecht aan goede medezeggenschap op scholen. Bij aanvang van het schooljaar 2015-2016 wordt concreet uitgewerkt waar de medezeggenschap binnen de PSG staat en welke verbeterpunten er zijn. Verkiezingen In mei 2015 zijn er verkiezingen georganiseerd. Dat heeft geresulteerd in een bijna volledige bezetting van de CMR. Het gehele jaarverslag CMR PSG 2014-2015 is te vinden op de website van de PSG.
7
ELO: Electronische LeerOmgeving
15
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
2.6 Raad van toezicht PSG in schooljaar 2014 - 2015 De Purmerendse ScholenGroep werkt onder leiding van een directeur - bestuurder en met een raad van toezicht. De directeur - bestuurder is eindverantwoordelijk voor het beleid en tevens het bevoegd gezag, het bestuur voor de scholen. De raad van toezicht doet wat de naam zegt: zij houdt toezicht op de manier waarop de directeur-bestuurder met die verantwoordelijkheid omgaat en hoe hij invulling geeft aan de rol van het bestuur.
De raad van toezicht bestaat uit zeven personen en is samengesteld uit twee leden die de confessionele identiteit bewaken en borgen, twee zetels zijn bestemd voor leden die de beginselen van het openbaar onderwijs bewaken en borgen, een zetel is bestemd voor een lid dat de belangen van het bedrijfsleven bewaakt en borgt, een zetel is bestemd voor een lid op bindende voordracht door de CMR dat de belangen van leerlingen, ouders en personeel borgt en tot slot is één zetel bestemd voor het lid dat de functie van voorzitter bekleedt.
Het toezichthouden doet de raad aan de hand van een toezichtkader met daarin prestatie-afspraken met de directeur – bestuurder. Die afspraken gaan over alle onderdelen van het onderwijs op de scholen. De raad geeft aan op alle onderdelen welke prestaties worden verwacht. Het is aan de directeur-bestuurder en managementteam om te laten zien hoe hij die verwachtingen waarmaakt. De belangrijkste afspraken betreffen natuurlijk het onderwijs: hoe zijn de examen- en overgangsresultaten, hoe succesvol zijn leerlingen in vervolgonderwijs. En ook, ontplooien leerlingen zich naar hun kunnen, hoe worden ze daarin begeleid en gebruiken zij hun talenten in een veilige leeromgeving. Maar het gaat ook over goed personeelsbeleid, over een verantwoord financieel beleid: investeren in goede docenten en eigentijdse schoolgebouwen. De raad van toezicht kwam in schooljaar 2014-2015 zes maal bijeen. In hoofdlijn volgt het vergaderschema het schooljaar op de belangrijkste beleidsterreinen. In de vergadering wordt door de bestuurder-directeur gerapporteerd op deze terreinen. Onderdeel van de raad is de auditcommissie, die belast met het vooroverleg over de begroting en de jaarrekening en een remuneratie-commissie die belast is met de werkgeversrol van de raad. Samenstelling raad van toezicht in schooljaar 2014-2015 Mevrouw E. Kroese-Vrolijks voorzitter De heer G.J.C.P. Karhof secretaris, borging belangen bedrijfsleven De heer C.A. de Bondt lid, borging belangen confessioneel onderwijs De heer M.J.P. Hofstede lid, borging belangen confessioneel onderwijs, tevens voorzitter van de auditcommissie De heer C.C. de Mey lid, op bindende voordracht CMR, borging belangen leerlingen, ouders en personeel De heer J. Reinders lid, borging belangen openbaar onderwijs, tevens lid van de auditcommissie Mevrouw V.B. Schönbach lid, borging belangen openbaar onderwijs
16
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
1-okt-15 4430 S14-15
PSG 1-okt-14 4377 PSG
v
v
683.769
622.737
Kengetallen PSG Kaders voor organisatiebeleid Kengetal 1
Aantal leerlingen Omschrijving
Directiestatuut/ mandaatcontracten
2 Huisvesting
Formule
Geeft a a n de a a ns turi ng en i nri chti ng va n de PSG Ma nda a tcontra ct regel t a f s pra ken over de toegevoegde
Er i s : gel di g di recti es ta tuut
Kosten schoonmaak
Contra ctkos ten energi erekeni ngen
Kosten energie
Norm Va s tges tel d Orga nogra m . NL: NL:
606.317
760.828
Verekeni ng per ca t. x Norm 7m2/l l n 2901 4076 LLN a a nta l + ops l a g ops l a g Kos ten s choonma a k worden bei nvl oed Structuur en i nri chti ng va n PSG Di recti es tructuur Va s tgel egd v i.o. en bes l ui tvormi ng Overl eg/bes l ui tvorm.
Bruto vloeroppervlak
Analyse 3 Planning & Control
Werkproces s en bel ei ds ges tuurd/opbrengs tgeri cht Ri s i coma na gement moni tor i nventa ri s a ti e i .r.t. conti nui tei tpa ra gra a f
4 Medezeggenschap
PDCA conform i n control Moni tor i ns trument s ys tema ti ek
z
6 ma a nden ra pport
z
De PSG kent conform de WMO Vol doen a a n het pa ri Bezetti ng op Centra l e Medezeggens cha ps tei ts begi ns el bi j vol orde Ra a d en 6 Ves ti gi ngs ra den. l edi ge bezetti ng
v
v
v
z
v
v
Protocol 238 v op orde v
200 v op orde v
Vertrouwens pers onen4 pers . m/v i n-/extern
v
v
Regel i ng mi s s ta nden Actueel Toega nk
v
z
v
nvt
Acti vi ti etenpl a nnen ui tgevoerd eva l ua ti e en vers l a g
5 Veiligheidsbeleid
De PSG i nves teert i n een vei l i g In Vei l i ghei ds pl a n l eer- en werkomgevi ng. Zowel i s bel ei d -ma a tregel fys i ek en s oci a a l emoti oneel . oms chreven. Inci dentregi s tra ti e Pes tprotocol
6 R.I. en Arbo
7 Klachtenregeling
8 ICT & facilitair
Actueel Toega nk Concreet <6% a a nta l l eerl i ngen Protocol of Pl .v.a a npa k
In ka der va n a rbo-bel ei d i nves Ri s i co i nvent: a rbei d 1 x per 2j teert PSG i n moni toren en ma a oms ta ndi gheden tregel en ter verbeteri ng. Contra ct Arbo di ens t Contra ct
Omga a n met kl a chten, i n- en extern, Kl a chtenregel i ng PSG
z
i.o.
BHV ers , certi fi ca ti e, tra i ni ng Control e BMI/ Ontrui mi ng
per 50 FTE een bhv Protocol Ui tvoeri ng
Procedure/Protocol a a nta l kl a chten
< S12-13=12
i n- extern a fha ndel i ng correct
100%
De ICT/fa ci l i ta i re i nfra s truct. ICT pl a n: bel ei dges t zi jn onders teunend na a r opbrengs t, fi na nci en onderwi js en beheers - ta ken. ICT i nfra s trcutuur onderwi js ICT i nfra s trcutuur bedri jfs voeri ng ICT i nfra ts ructuur vei l i ghei d
v
v
v
v
v
z
11 v
7 v
9/2 - 100C
Pl a n c.f. ei s en
v
Gebrui k %>10
v
v
Z i nci dent <10
v
Tabel 4: Opbrengsten in het organisatiekader
17
28 oktober 2015
Hoofdstuk 3
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Onderwijsverslag schooljaar 2014-2015
3.1
Da Vinci College
3.1.1
Ons onderwijs en onze ontwikkeling
Een voor de komende jaren belangrijke doelstelling is de identiteit te versterken in werkelijk zichtbaar gedrag en specifiek, het zoeken naar aansluiting bij de huidige samenleving, uitgaande van het interconfessionele karakter van de school. Belangrijke kernwoorden in deze ontwikkeling zijn dan ook: interconfessionaliteit, duurzaamheid, relatie en maatwerk. Deze kernwoorden sluiten volledig aan bij de missie en de bouwstenen van de school zoals hieronder schematisch is weergegeven. Zij vormen het fundament van de school. Afgelopen jaar zijn er in dit kader, op al deze terreinen diverse activiteiten ontplooid waaronder: Fleur de Jong, schaatsen op de Weissensee en een Eco-conferentie in
het kader van duurzaamheid.
3.1.3
Samenwerkingsverbanden
Bestaande samenwerkingsverbanden zijn voortgezet of geïntensiveerd. Op het gebied van de sport zijn de banden met de ALO versterkt wat leidde tot een vereenvoudigde toelatingsprocedure voor onze leerlingen in de opleiding BSM tot de opleiding van de ALO. Er is een begin gemaakt met de samenwerking met Amsterdam University College (AUC). En in het kader van internationalisering zijn samenwerkingsverbanden opgestart met scholen in Tsjechië, Spanje en Engeland. Daarnaast maakt het Da Vinci College nog deel uit van de Eco-schools.
3.1.4
Leerlingenpopulatie
Het leerlingenaantal van het Da Vinci College is het afgelopen jaar wederom gestegen. Van S13-14: 1053 naar S14-15: 1073 leerlingen. Deze toename zet zich nog steeds voort.
3.1.5
Maatschappelijke stage op het Da Vinci College
De maatschappelijke stage is vanaf 1 augustus 2014 geen verplichte eindexameneis meer. Scholen kunnen zelf kiezen of ze dit blijven aanbieden. Op beleidsniveau is 2014-2015 gebruikt om te anticiperen op deze verandering. Het Da Vinci College gaat door met de maatschappelijke stage vanuit onze missie en visie vormgegeven, immers… het Da Vinci College heeft zorg voor elkaar en haar omgeving. Woorden als maatschappelijke verantwoordelijkheid, maatschappelijke verankering en burgerschap passen daarbij. Om de maatschappelijke stage verplicht te stellen, is het lesonderdeel formeel opgenomen in ons plan van toetsing en afsluiting.
3.1.6
Taal- en rekenonderwijs
Hoewel bij de invoering van Taal en Rekenen beide begrippen in één adem genoemd worden, is bij de praktische uitvoering van het beleid op het Da Vinci College sprake van twee heel verschillende beleidsterreinen. Daaruit vloeien verschillende plannen van aanpak voort.
18
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Voor zowel Taal als Rekenen geldt het gezamenlijke uitgangspunt opbrengstgericht werken. In de ontwikkeltrajecten van de beleidsterreinen Taal en Rekenen zijn daarom bewust een aantal meetmomenten ingebouwd. De gegevens die wij uit de metingen verzamelen zijn input voor verdere ontwikkeling en tevens een evaluatieinstrument voor het huidige traject. Meetmomenten op referentieniveau vinden voor alle Da Vinci-leerlingen plaats middels het CITO-leerlingvolgsysteem 03, de 0-meting in voorexamen-klassen, de CITO-eindexamentoets en natuurlijk de methode gebonden toetsen. Alle resultaten worden vastgelegd in het administratiesysteem Magister en in een grafiek verwerkt. Op deze manier weten wij van elke leerling op welk referentieniveau de leerling zit en wat de voortgang is in de ontwikkeling daarvan.
3.1.7
Taal
Leerlingen kregen in het schooljaar 2014-2015 voor het eerst te maken met een aangepaste eis, getoetst bij het eindexamen Nederlands. In dit examen werd getoetst of de leerlingen het wettelijk gestelde referentieniveau voor het onderdeel Taal beheersten. De sectie Nederlands heeft in het aanlooptraject naar deze toets het voortouw genomen en een doorlopende leerlijn op referentieniveau doorgevoerd. Denk hierbij aan een veranderend aanbod, aan toetsing maar ook aan remedial teaching.
3.1.8
Opbrengsten
Zie ook Tabel 1: Onderwijskwaliteit en opbrengsten S14-15
3.1.9
Rendement onderbouw en bovenbouw
Om te komen tot een verbetering van het rendement, de harde cijfers van het Schoolexamen (SE), het Centraal Examen (CE) en het percentage gediplomeerden, is het noodzakelijk dat de onderliggende didactische handelingen en de organisatie van het onderwijs zo aangepast worden dat dit leidt tot de gewenste verbetering. Concreet houdt dit in dat er op de volgende terreinen studiedagen zijn georganiseerd en resultaatafspraken zijn gemaakt: a. didactisch handelen: - leerling zicht geven in doel en samenhang – leerling inhoudelijk feedback geven – gebruikmaken van activerende werkvormen b. kwaliteit zorg: - school evalueert regelmatig het onderwijsproces – school evalueert regelmatig de manier en vorm van – examentraining verplicht onderdeel van de voorbereiding op het examen. c. Afstemming: toetsing – verwerkingsopdrachten worden afgestemd op verschillen tussen leerlingen – toetsen worden gemaakt conform niveau van het examen – toetsen worden gemaakt door meer dan één docent – na iedere toetsperiode evaluatie van de resultaten en bijstelling van het proces.
3.1.10
Slagingspercentage en Centraal Schriftelijk Examen
In de ontwikkeling van het slagingspercentage zien we een constant stijgende trend bij het VWO. Het slagingspercentage vertoont de afgelopen 5 jaar een stijging naar 96% in het jaar 2014-2015. Het landelijke slagingspercentage is 92,4% waarmee het Da Vinci College ruim boven het landelijke gemiddelde uitkomt. Voor de HAVO-afdeling is er, na een periode van 4 jaar van absolute stijging, voor het eerst een daling van het slagingspercentage. De verhouding SE-CSE ligt voor beide afdelingen tussen de 0 en 0,19 hetgeen voldoende is.
3.1.11
Onderwijscontacttijd
De onderwijscontacttijd is voor elke leerling, conform regelgeving, gehaald.
19
28 oktober 2015
3.1.12
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Tevredenheid en kwaliteit
Zie ook Tabel 1: Onderwijskwaliteit en opbrengsten S14-15
3.1.13
Onderwijskundige kwaliteit
Algemeen bekend is dat de grootste rendementsverbetering te behalen valt door het verbeteren van de kwaliteit van de docenten. De docent voor de klas maakt door zijn/haar prestatie het verschil tussen een goede, middelmatige of slecht presterende school. Het Da Vinci College heeft de afgelopen periode dan ook sterk ingezet op de onderwijskundige en didactische verbetering van het docentencorps. Niet omdat deze kwalitatief onvoldoende zou zijn, maar om door middel van herijking en focus het optimale uit de mensen en de organisatie te halen. Nadruk in deze ontwikkeling lag in het opzetten van een doorlopende leerlijn, het signaleren van verschillen tussen leerlingen en de daarbij passende didactiek, het maatjes-project (waar docenten leren van elkaar en door middel van positieve feedback elkaar ondersteunen) en tot slot het ontwikkelen van een programma voor excellentie en hoogbegaafdheid. Het Da Vinci College zal zich, in het kader van passend onderwijs, onder andere gaan toeleggen op onderwijsprogramma’s die gericht zijn op hoogbegaafde leerlingen. Als gevolg van hun hoogbegaafdheid lopen zij, in het huidige onderwijsbestel, het risico om uit te vallen.
3.1.14
Ouder- en leerlingentevredenheid
In het voorjaar van 2015 is door de school bij de ouders/verzorgers van de derdejaars leerlingen een digitaal tevredenheidsonderzoek uitgezet via Kwaliteitscholen. De respons was 36%. De ouders zijn tevreden, het Da Vinci College krijgt een 7,75. De enquête gehouden onder brugklasleerlingen laat voor het Da Vinci College een tevredenheidspercentage zien van 8,74, waar de benchmark resulteert in 8,35.
20
28 oktober 2015
3.2
SG Antoni Gaudí
3.2.1
Algemeen
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
SG Antoni Gaudì is een open, interconfessionele school, in schooljaar 14-15 telde de school 456 leerlingen. De school beoogt een inspirerende sfeer te scheppen waarin leerlingen worden aangemoedigd hun kennis te vergroten en respectvol met elkaar samen te werken. Gaudí is een school voor Mavo en Mavo-Havo-brugklas. De school heeft een door henzelf ontwikkelt onderwijsconcept: Gaudí-leren, waarin het evenwicht tussen kennis en vaardigheden centraal staat. De leerling maakt een persoonlijke groei door, leren door interactie met anderen en vanuit een veilig leerklimaat.
3.2.2
Verbetertraject
In schooljaar 14-15 is door de school intensief gewerkt aan de hand van een verbetertraject, dat in schooljaar 15-16 zal leiden tot het verkrijgen van een basisarrangement. In het verbetertraject is gewerkt aan de volgende zaken: Kwaliteit van de lessen; er is gewerkt aan eenduidigheid in pedagogisch handelen. Begeleiding van leerlingen; met risico-leerlingen is een succesplan opgesteld, dat de basis vormde voor de begeleiding. Versterken van de vakgroepen; er zijn vakwerkplannen gemaakt waarin resultaatverbetering centraal staat. Kwaliteit van de organisatie; schoolbreed is een cyclische manier van werken ingezet: doelgericht, systematisch, analyserend en evaluerend.
3.2.3
Taal en Rekenen
SG Antoni Gaudí heeft het onderwerp taal en rekenen opgenomen in het verbeterplan van de school. Rekenen staat in alle leerjaren op de lessentabel en er is een adaptieve rekenmethode aangeschaft. De methode van het vak Nederlands bevat een digitale taalcomponent, tevens heeft de school een adaptieve taalmethode aangeschaft.
3.2.4
Rendement en resultaten
Het verbeteren van de resultaten vormt een belangrijk onderdeel van het verbetertraject. Schoolbreed is een cyclische manier van werken ingezet: De resultaten zijn een vast onderdeel van de plannings- en voortgangsgesprekken. De analyse en evaluatie van de resultaten zijn een vast onderdeel van het vakwerkplan. De vakgroepen leggen verantwoording over de resultaten af aan de schoolleiding en formuleren verbeteracties. De resultaten zijn in het team besproken waardoor er bewustwording is ontstaan van de schoolresultaten. Maandelijks vindt er leerlingbespreking plaats. Wanneer nodig wordt er een succesplan voor de leerling opgesteld. De kwaliteit van de lessen is verbeterd door afspraken over lesinhoud en het uitvoeren van lesbezoeken. Alle docenten hebben een Obit-training gevolgd en het toetsbeleid is daaraan aangepast. Daarnaast is voor leerlingen van leerjaar 4 een Bootcamp ingezet; een individueel examentrainingsprogramma. Dit alles heeft ertoe geleid dat: het slaginspercentage is verhoogd van 88% naar 91% het gemiddelde CE-cijfer is verhoogd van 6,3 naar 6,4 het verschil SE-CE voor het tweede jaar op rij 0,1 is het bovenbouwrendement is verbeterd 21
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
3.3
SG Nelson Mandela
3.3.1
Algemeen
SG Nelson Mandela is een Daltonschool voor voortgezet onderwijs.
Op SG Nelson Mandela gaan de ontwikkelingen op het gebied van Dalton ook door. Een voorbeeld daarvan is de uitwisseling tussen collega’s uit het AAAP Dalton netwerk: Spinoza Amsterdam, Helen Parkhurst Almere, Dalton Alkmaar en SG Nelson Mandela Purmerend. In het rapportage jaar was er weer een Dalton carrousel waarbij collega’s van onze school van en met collega’s van andere VO Dalton scholen leren en uitwisselen. Na deze carrousel bepaalden de deelnemers zelf de onderwerpen die werden uitgediept tijdens een 24-uurs bijeenkomst in Egmond aan Zee. Ook deden de visiteurs van onze school mee met de Dalton scholing en de visitatie van andere VO Dalton scholen. Deze kennis werd vervolgens weer gedeeld op school. Zo blijven we op de hoogte van alle ontwikkelingen binnen Dalton. In Purmerend heeft onze school een verbinding met basisschool AkkerDijk uit Purmerend. Leerlingen van SG Nelson Mandela hielpen leerlingen van AkkerDijk met het thema “Beeld en Geluid”. De leerlingen van SG Nelson Mandela met LO-2 in het pakket, gaven ondersteuning bij de sportdag van deze basisschool. Ook was er interactie tussen docenten en leerkrachten: collega’s die lesgeven aan groep 6, 7 en 8 kwamen op SG Nelson Mandela langs. De mentoren van leerjaar 1 bezochten AkkerDijk om te zien hoe het onderwijs daar wordt aangeboden. Zo leren we van en met elkaar teneinde een betere leerlijn PO/VO te kunnen realiseren. De school heeft twee onderwijsvormen. De school heeft een volledige MAVO (onderbouw en bovenbouw) en een MAVO-HAVO brugklas. De MAVO leerlingen blijven 4 jaar bij ons op school en de MAVO-HAVO leerlingen één jaar.
3.3.2
Taal en Rekenen
Zoals elke school in Nederland biedt SG Nelson Mandela extra taal en rekenen. In overleg met het “steunpunt Rekenen” is het rekenprogramma aangepast. De school heeft een zeer succesvolle introductie van digitaal onderwijs in alle eerste klassen beleefd in de vorm van het werken met een iPad. 22
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Leerlingen hebben samen, met en van docenten geleerd de eerste stappen in volledig digitaal onderwijs te zetten. De docenten hebben zich aan het begin van het schooljaar geschoold in het werken met de iPad en hebben zich gedurende het schooljaar verder bekwaamd door de samenwerking met collega’s aan te gaan volgens het principe van peer education. Tevens is de samenwerking met de business partner in digitaal onderwijs geïntensiveerd en heeft o.a. geleid tot afspraken over een digitale pilot “klassenmanagement” in S15-16. Om in de bovenbouw te komen tot een verdere focus op de resultaten en om tot een verhoging van het slagingspercentage te komen, hebben we onderstaande acties ingezet: De resultaten waren een vast item in de gesprekkencyclus. De resultaten zijn tijdens iedere teambijeenkomst besproken. Het hele jaar door is er een analyse gegeven van de resultaten door de roostermaker. De resultaten zijn structureel openbaar gemaakt en besproken. De resultaten zijn in de secties besproken en de resultaatverbeteringen zijn een onderdeel van het VOP (= vakgroep ontwikkelplan).
3.3.3
Prestaties
Zie ook Tabel 1: Onderwijskwaliteit en opbrengsten S14-15
3.3.4
Rendement Onderbouw en verschil CE-SE cijfers
Op initiatief van het team zijn er ook extra leerlingenbesprekingen gehouden. De sense of urgency was bij het team nadrukkelijk aanwezig. Alle inspanningen hebben resultaat gehad. Voor het tweede jaar op rij was het slagingspercentage boven de 90%. In de tweede helft van het schooljaar is de “Perspectiefgroep” opgericht. Hierin werden leerlingen geplaatst waar de school zorg over had. Alle inspanningen hebben geleid tot een basisarrangement bij het inspectiebezoek in november 2014. Ook is in maart 2015 na een visitatie door de Nederlandse Dalton Vereniging de Daltonlicentie verlengd. Voorts heeft SG Nelson Mandela een goede samenwerking met de gemeente op het gebied van “Aanval op uitval” en op het gebied van de nieuwe Jeugdzorgwet. Binnen onze school speelt de samenwerking met ouders een belangrijke rol. Zo hebben de ouders tijdens de daltonvisitatie de commissie geïnformeerd over hoe het bij ons op school gaat.
23
28 oktober 2015
3.4
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
SG Gerrit Rietveld
Op 1 augustus 2013 heeft SG Gerrit Rietveld haar deuren geopend als school voor het beroepsgerichte vmbo in Purmerend en omstreken. In dit eerste jaar ging de volledige bovenbouw van het voormalige College voor Beroepsonderwijs op in de nieuwe school en werd een eerste leerjaar toegevoegd. In het schooljaar 2014/2015 is de school compleet door alle leerjaren voor de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg aan te bieden. De school had in het rapportagejaar 481 leerlingen. Ons onderwijs is praktisch en gericht op de beroepspraktijk. Onze docenten hebben hart voor het vmbo en willen het beste uit elke leerling halen. Het is onze overtuiging dat leerlingen vooral leren door te doen en te ervaren en daar beginnen we al mee vanaf leerjaar 1. We bieden veel beroepsgerichte vakken aan, zowel in de onderbouw als in de bovenbouw. In de onderbouw ligt de nadruk op ontdekkend leren, in de bovenbouw leggen we de nadruk op werkend leren. In de praktijkvakken oriënteren leerlingen zich op de verschillende sectoren (profielen) en leren ze algemene beroepsvaardigheden. Op SG Gerrit Rietveld werken wij in kernteams: één onderbouwteam en twee bovenbouwteams. De teams werken samen in het realiseren van een doorlopende leerlijn.
3.4.1
Gebouw
SG Gerrit Rietveld is nog gehuisvest aan de Spinnekop 1 te Purmerend. De school woont in bij het Regio College, een mbo school. Sinds oktober 2013 bouwt SG Gerrit Rietveld een eigen praktijkvleugel met een aantal theorielokalen. De bouwwerkzaamheden verlopen voorspoedig en wij konden in mei het “hoogste punt” vieren. Volgens planning zullen de leerlingen in januari 2016 dit nieuwe deel in gebruik nemen.
3.4.2
Onderwijsprestaties
Na een periode met een aangepast toezicht arrangement heeft in oktober het afsluitende onderzoek door de onderwijsinspectie plaats gevonden. Na een ruim twee jaar werken aan verbeteringen is aan SG Gerrit Rietveld het basisarrangement toegekend. De inspectie beoordeelt daarmee de kwaliteit van het onderwijs in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg als voldoende.
3.4.3
Slagingspercentage
SG Gerrit Rietveld heeft in S14-15 een slagingspercentage van 88% behaald. In de bbl slaagden 94%, in de kbl 85% van de leerlingen. Van de vier sectoren techniek, zorg & welzijn, intersectoraal en economie valt op dat de richting kbl- zorg en welzijn het slechtst heeft gepresteerd. Dit is door de docenten direct opgepakt en waar nodig is het programma bijgesteld.
3.4.4
Verschil SE-CE
Gemiddeld is het verschil SE-CE voldoende. Echter zijn er voor sommige vakken te grote afwijkingen zowel positief als negatief. Betreffende secties en individuele docenten zijn bezig een verbetertraject in te zetten.
3.4.5
Rendement bovenbouw
Het rendement van onder- en bovenbouw is voldoende.
3.4.6
Onderwijscontacttijd
In het schooljaar 2014-2015 heeft de school 103% van de wettelijke onderwijstijd gehaald.
3.4.7
Maatwerk en flexibiliteit
Een van de speerpunten van het Gerrit Rietveld is het leveren van maatwerk en flexibele leerroutes aan leerlingen die daar behoefte aan hebben. Deze maatwerktrajecten zijn zowel ingezet in de vorm van individuele ondersteuning als voor leerlingen om te versnellen. Vijf leerlingen hebben hun diploma behaald door 2 jaar in één te doen. In de examinering geven wij leerlingen de mogelijkheid om vakken op een hoger niveau met een certificaat af te sluiten. 24
28 oktober 2015
3.4.8
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Taal & rekenen onderwijs
Taal en Rekenen maken vast onderdeel uit van het rooster. Met de lesgevende docenten wordt gewerkt aan een doorlopende leerlijn onderbouw–bovenbouw. Voor taal wordt gebruik gemaakt van een digitale methode waarbij leerlingen op eigen niveau en aan de individuele hiaten werken. Voor rekenen wordt een werkgroep geadviseerd door de steungroep rekenen. Deze begeleiding wordt ook in 2015 -2016 voortgezet. Het doel voor zowel taal als rekenen is het behalen van het uitstroomniveau 2F.
3.4.9
Passend Onderwijs
Veel leerlingen bij ons op school hebben een indicatie voor leerwegondersteuning (lwoo) en daardoor behoefte aan meer begeleiding. In januari 2012 heeft een audit met betrekking tot het zorgaanbod op school plaats gevonden. SG Gerrit Rietveld is te karakteriseren als netwerkschool. In het opgestelde ondersteuningsplan is de ambitie uitgesproken om in de komende vijf jaar begeleidingsschool te worden. Om deze ambitie in de praktijk te brengen zullen de schoolteams in de komende jaren hun handelingsbekwaamheden verbreden.
3.4.10
Professionaliteit
Dit schooljaar is de nadruk komen te liggen op het verbreden van het pedagogisch- didactische repertoire van het docenten team. Hiervoor is een scholingstraject met ondersteuning van het Altra expertisecentrum gestart, heeft de school eigen studiedagen georganiseerd en hebben individuele docenten deel genomen aan modules uit de Master ZEN opleiding. Ook is er een begin gemaakt om het opbrengstgericht denken te ontwikkelen. Men is zich niet alleen bewust van de noodzaak te werken aan differentiatie in de klas en het verbeteren van de kwaliteit van de lessen maar ook het constante analyseren van de opbrengsten.
3.4.11
Maatschappelijke verankering
Met betrekking tot maatschappelijke verankering is SG Gerrit Rietveld actief in het onderhouden van relaties met zowel profit als non-profit organisaties. Een deel van ons onderwijsleerproces vindt plaats in stages bij bedrijven in onze regio. Daarnaast zoekt de school vanuit de verschillende sectoren contact met de omgeving. Afgelopen jaar zijn verschillende projecten van start gegaan zoals de schoenmaatjes, de voedselbank en een verkeerseducatie project. De MAS (maatschappelijke stage) is vast onderdeel van het curriculum. Elke leerling moet gedurende zijn schoolloopbaan 30 uur maatschappelijke stage vervullen. De school is betrokken bij het initiatief “3O’s” en actief in de Techniekkring. Het is de bedoeling dat er in de nabije toekomst (meer) samengewerkt gaat worden tussen Overheid, Ondernemers en Onderwijs. SG Gerrit Rietveld werkt aan een versterking van het contact met ouders en de betrokkenheid van ouders bij het leerproces. Hiervoor komen ouders met hun kind 2x per jaar het rapport bij de mentor ophalen. Daarnaast blijft ook de mogelijkheid bestaan om vakdocenten te spreken. De ouderraad van de school is actief in de activiteiten van de school. In samenspraak met de schoolleiding is de ouderraad verantwoordelijk voor het beheer van de ouderbijdrage, die volledig ten goede komt aan leerling-activiteiten.
25
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
3.5
SG W.J. Bladergroen
3.5.1
Algemeen
Onze school is er speciaal voor leerlingen in de regio Waterland die (soms tijdelijk) een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Wij bieden aangepast onderwijs, met extra zorg en aandacht. Alle leerlingen hebben een (zorg)indicatie. Op alle deelscholen staat een individuele benadering voorop. Ofwel: kleinere groepen, een vertrouwd team van gespecialiseerde docenten en begeleiders en een overzichtelijke en veilige leer- en werkomgeving. Bij ons staat de leerling centraal. We gaan uit van zijn of haar mogelijkheden en leervragen. We bieden zoveel mogelijk maatwerk. We stimuleren de leerling om actief en initiatiefrijk te zijn en het maximale uit zichzelf te halen. Contact met ouders staat hoog op de agenda en waar nodig wordt ondersteuning en begeleiding geboden door medewerkers van het Samenwerkingsverband Waterland (SWV) dat ook in het schoolgebouw is gehuisvest. Op 1 oktober 2014 waren er 346 leerlingen ingeschreven, verdeeld over drie afdelingen: - VMBO-onderbouw 74 leerlingen voor leerlingen met extra ondersteuning-LWOO
- Internationale Schakelklas (ISK) - Praktijkonderwijs
3.5.2
42 leerlingen 230 leerlingen
Gebouw
Na de brand (mei 2014) zijn we met alle afdelingen na de zomervakantie weer begonnen in ons gebouw aan de Flevostraat 257. De benodigde reparaties werden afgerond in de zomervakantie en de spullen van twee afdelingen weer terugverhuisd. De (nieuwe) leerlingen hebben geen enkele hinder ondervonden bij de start van het nieuwe schooljaar.
3.5.3
Maatschappelijke verankering
Voor de tweede keer is er in de aula een Kerstmarkt georganiseerd i.s.m. de ouderraad. De klassen hebben zelf een product ontwikkeld, geproduceerd en tijdens de markt verkocht. De opbrengst van deze zeer geslaagde markt was maar liefst € 850,- en komt ten goede aan de leerlingen. SG W.J. Bladergroen vindt het belangrijk om stagiaires van buitenaf een stageplek aan te bieden. Schooljaar 2014-2015 hebben 15 stagiaires van verschillende lerarenopleidingen en de SPW opleidingen een stageplek op onze school gevonden. Daarnaast werkten een viertal vrijwilligers op de school die één dag of meer in de week aanwezig zijn om leerlingen individueel te begeleiden of ter ondersteuning van de docent en/of conciërge. Contacten met stakeholders hebben steeds de aandacht via ouderavonden en uitstroomtrajecten van leerlingen. Daarnaast worden alle stagebedrijven jaarlijks uitgenodigd voor het stagediner. De school wil op deze wijze erkentelijkheid betuigen voor de inzet van de bedrijven. Tijdens dit uitgebreide buffet kan het personeel van de verschillende bedrijven de school leren kennen en onderling netwerken. Ook dit jaar hebben we veel bedrijven mogen verwelkomen. De bedrijven geven aan dat zij het diner, de contacten met docenten en de rondleiding in de school zeer waarderen. Ook dit jaar heeft SG W.J. Bladergroen weer deelgenomen aan het BOP-diner (Betrokken Ondernemers Purmerend), hetgeen resulteerde in meerdere goede initiatieven. Zoals een intensivering van de samenwerking met Odion, zoals uitwisseling van stage en scholing van leerlingen en cliënten. Daarnaast werden gastlessen gegeven door wethouders aan leerlingen van de AKA/Entree opleiding. En is er een interview afgenomen over stage en uitstroom, het artikel is geplaatst in het ondernemersmagazine van Purmerend. 26
28 oktober 2015
3.5.4
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Taal en rekenonderwijs
Praktijkonderwijs: Het taal en rekenonderwijs op de praktijkschool is sterk in ontwikkeling. Landelijk wordt een Cito normering ontwikkeld voor het praktijkonderwijs. Twee keer per jaar worden citotoetsen op gebied van rekenen en taal afgenomen. Resultaten van de leerlingen worden vertaald in een individueel ( digitaal) onderwijs aanbod. De lessen worden digitaal in Profijt weggezet met het behorende lesmateriaal. Ook het resultaat wordt zichtbaar in het portfolio van de leerling, waarop de toets uitslagen staan en het gemaakte werk. Ouders en leerlingen kunnen zo op ieder moment kijken waar ze mee bezig zijn. Docenten streven naar een aanbod waarin zowel door groepslessen als individuele training de leeropbrengsten worden vergroot. We zien dat door deze gerichte aanpak de resultaten van de leerlingen verbeteren. VMBO-LWOO: De eerste klassen zijn gestart met de Cito LVS toetsen voor het VO. De 0 toets aan het begin van leerjaar 1. Op basis van deze gegevens kunnen de leerlingen werken aan hun hiaten op het gebied van taal en rekenen in de maatwerkuren en de RT-uren met aangepaste instructie en materiaal. Aan het eind van leerjaar 1, volgt toets 1 van Cito. De ouders krijgen een overzicht van de resultaten van de leerlingen. ISK : De leerlingen worden na twee maanden getest met de TOA toetsen voor rekenen, taal en/of taalleerbaarheidstoets. Met behulp van deze uitslagen wordt de leerstof aangeboden. Voordat de leerling verwezen wordt naar een andere school worden de TOA toetsen en de WNV (niet talige intelligentietest) afgenomen om een goed advies voor vervolgonderwijs te kunnen geven.
3.5.5
Opbrengsten
Zie ook Tabel 1: Onderwijskwaliteit en opbrengsten S14-15
3.5.6
Praktijkonderwijs
Dit schooljaar was zeer succesvol t.a.v. het behalen van het praktijkschool-diploma en van het AKA diploma. Maar liefst 37 leerlingen van de bovenbouw praktijkonderwijs haalden hun schooldiploma. Na het behalen van het praktijkschooldiploma volgen de meeste leerlingen op school de AKA/Entree opleiding. De leerlingen volgen de opleiding in hun vertrouwde leeromgeving op school. Met het ORGB te Linne hebben we een samenwerkingsverband om onze leerlingen te diplomeren. Dit schooljaar is afgesloten met een slagingspercentage van 100%, 26 deelnemers haalden hun AKA diploma. Vanuit het praktijkonderwijs zijn, na het behalen van het diploma praktijkonderwijs zijn 30 leerlingen doorgestroomd naar de AKA/Entree opleiding (schooljaar 2014-2015). Van de AKA/Entree geslaagden is 20 procent uitgestroomd naar werk en de overige leerlingen zijn doorgestroomd naar een vervolgopleiding.
3.5.7
Vmbo-Lwoo
De opbrengstenkaart van de inspectie voor het vmbo onderbouw 2014 (rendement) is wederom voldoende. Drie jaar op rij scoren we nu al een voldoende (hoogste score 5) hetgeen een mooi resultaat is. De meeste leerlingen zijn doorgestroomd naar SG Gerrit Rietveld.
3.5.8
Relatie tot advies PO
De PSG en dus ook SG W.J. Bladergroen houdt zich aan het protocol Waterlandse Overstap, hierin staan de toelatingseisen van de scholen voor voortgezet onderwijs. Alle leerlingen op onze school hebben een (zorg)indicatie. Door de zorgvuldige intake zijn bijna alle leerlingen goed geplaatst vanuit het PO.
27
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
In een enkel geval worden leerlingen op basis van hun dossier op SG W.J. Bladergroen (na 1 of 2 jaar) doorgeplaatst naar Altra of MLK. Soms gaan leerlingen van het PRO naar het VMBO of andersom.
3.5.9
Onderwijscontacttijd
Elk leerjaar binnen onze school heeft de verplichte onderwijsuren van 1000 k.u. op jaarbasis behaald.
3.5.10
Tevredenheidsmeting
Aan het eind van het schooljaar 2014-2015 heeft het praktijkonderwijs wederom meegedaan aan de tevredenheidsonderzoek geïnitieerd door het Landelijk Werkverband Praktijkonderwijs. De Prozo (praktijkonderwijs zelfonderzoek ) ondervraagt middels een enquête cyclisch de vier geledingen van de school. Dit schooljaar zijn de geledingen personeel/management en leerlingen bevraagd. Deze twee geledingen hebben voldoende respons gegeven om te komen tot een valide resultaat. De school is goed uit het onderzoek gekomen en in schooljaar 2015-2016 zullen de aandachtsgebieden opgenomen worden in het team ontwikkelplan (TOP).
3.5.11 Onderwijs praktijkonderwijs Binnen het praktijkonderwijs is er verder gewerkt aan de invoering van Profijt. Dit is een digitaal werk- leer en volgsysteem. In Profijt worden de ontwikkelingen en vorderingen van een leerling vastgelegd en gevolgd, ook het IOP (Individueel ontwikkelplan) is hierin opgenomen. Docenten worden zowel technisch als pedagogisch geschoold in digitale verslaggeving. Het onderwijs op het praktijkonderwijs streeft naar competentiegericht onderwijs met hoge opbrengsten. De mentor bespreekt vier keer per jaar het IOP met de leerling, bij twee van deze gesprekken zijn de ouders aanwezig. Taal- en rekenvorderingen worden nauwkeurig gevolgd. Competenties worden in beeld gebracht door leerlingen op de leerdoelen te waarderen in Profijt.
Vmbo-Lwoo Binnen het vmbo is het faseringsmodel verder geëvalueerd, aangepast en uitgebouwd. Dit model bevat 4 fases voor de leerling, de ouder en de docent vanuit een eenduidig integraal pedagogisch en didactisch onderwijsconcept. Dit model beslaat de twee leerjaren op SG W.J. Bladergroen. Fase 1 is gericht op het welbevinden: succeservaring, rust, structuur, veiligheid en geborgenheid Fase 2 is gericht op prestaties: werk- en leerhouding Fase 3-4 zijn gericht op taakvolwassenheid: zelfstandigheid, samenwerken, samen werken en leren kiezen (sector). De ervaring is dat het faseringsmodel duidelijkheid en structuur geeft voor zowel leerling, vakdocent, mentor en ouders/verzorgers. Binnen het vmbo-lwoo hebben de vakgroepen verder gewerkt aan de doorlopende leerlijnen zowel binnen WJ. Bladergroen als binnen de campus. Centraal staat de leerontwikkeling van het kind, waar mogelijk wordt er vakoverstijgend gewerkt en wordt de zelfstandigheid van de leerling vergroot.
ISK In de ISK klassen hebben we 14 nationaliteiten, de uitstroom was zeer divers en varieerde van Praktijkonderwijs tot 4 HAVO. Alle instromende ISK leerlingen beschikken over een Onderwijsontwikkelingsperspectief. Dit schooljaar is er verder gewerkt aan de digitalisering van het onderwijsaanbod. Dit met gebruikmaking van alle benodigde en beschikbare ICT middelen die geschikt zijn voor ISK leerlingen op alle niveaus. Naast de vaste PC’s in de lokalen is er ook gewerkt met een klassen set chromebooks. Daarnaast is er verder gewerkt aan het de ontwikkeling van individuele leerlijnen om 28
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
zo te kunnen waarborgen dat elke leerling bij binnenkomst kan werken op zijn eigen niveau. Doordat er lopende het schooljaar sprake was van een toename van isk leerlingen is ervoor gekozen een extra klas te formeren. Binnen SG W.J. Bladergroen zijn meerdere onderwijsassistenten werkzaam welke worden ingezet om de docenten te ondersteunen bij het onderwijsleerproces. De onderwijsassistenten worden ingezet o.a. bij het begeleiden van uitgestuurde leerlingen, het begeleiden van de leerlingen op de leerlingwerkplekken en de externe stage (praktijkonderwijs), het begeleiden van leerlingen binnen een sectorvak, extra ondersteuning in de ISK groepen, etc.
Passend Onderwijs Net als alle scholen in Nederland heeft ook W.J. Bladergroen te maken met de invoering van Passend Onderwijs per 1-8-2014. De zorgstructuur op onze school is onderdeel van het ondersteuningsprofiel van W.J. Bladergroen. De zorg is te verdelen in: - zorg op het gebied van leerachterstanden en – beperkingen, - zorg rondom het sociaal-emotionele functioneren Alle leerlingen die onderwijs volgen op SG W.J. Bladergroen hebben een (zorg) indicatie. Er kan sprake zijn van een indicatie voor Leerwegondersteuning (LWOO), andere leerlingen hebben een indicatie voor Praktijkonderwijs, ook worden er leerlingen via de PCL geïndiceerd. Daarnaast kan er voor een leerling een extra onderwijsarrangement bij het Samenwerkingsverband worden aangevraagd. Vanuit de audit (januari 2012) zijn op W.J. Bladergroen de afdelingen vmbo-onderbouw met intensieve begeleiding + leerwegondersteuning en de ISK afdeling te karakteriseren als een Begeleidingschool en het praktijkonderwijs is te karakteriseren als een Dialoogschool.
4.5.12
Professionalisering
Binnen de school werken we met resultaatverantwoordelijke kernteams in combinatie met het ‘vrije taakmodel’. Aan de hand van het activiteitenplan zijn er binnen de kernteams afspraken gemaakt m.b.t. de ontwikkelplannen, de taakverdeling en wie waar verantwoordelijk voor is. De schooldirecteur en teamleiders hebben dit proces aangestuurd, gecoacht en bewaakt. De taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden kwamen zo meer op de juiste plek te liggen, waardoor de slagvaardigheid vergroot werd (resultaatverantwoordelijke teams). Dit schooljaar heeft het samenwerkingsverband meerdere cursussen aangeboden in het kader van Passend Onderwijs welke door docenten van onze school wederom goed zijn bezocht. Binnen het vmbo/isk kernteam is er verder gewerkt aan collegiale intervisie en consultatie i.s.m. het Altracollege. De Kijkwijzer is gebruikt voor de eigen leervraag en bij het collegiale lesbezoek. Door de scholing (vanuit het SWV en het Altra) maken docenten kennis met de verschillen tussen de leerlingen en de differentiatie in benadering van de leerlingen, het kunnen benoemen en het toepassen binnen het eigen lesgeven. Collegiale intervisie en consultatie , het gebruiken van de kijkwijzer zijn belangrijke middelen hierbij. Dit schooljaar is er in het PRO kernteam, naast collegiale intervisie met gebruik van de kijkwijzer en de cursussen van het SWV, vooral ingezet op het werken met Profijt. Om de digitalisering van het onderwijs goed vorm te kunnen geven worden er online speciale cursussen gegeven, de zgn. Sponscursussen, op het gebied van werken en lesgeven met ICT. Elke docent was verplicht er minimaal 5 te volgen (bv. Flipping te classroom, ipad, prezi, powerpoint) hetgeen behaald is. Ook binnen de afdelingen is er verder samengewerkt hoe de ICT toepasbaar is binnen de lessen. 29
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
3.6
Jan van Egmond Lyceum
3.6.1
Onderwijs en organisatie
Het Jan van Egmond Lyceum is een openbare school voor havo en vwo. Het is een brede school met een moderne havo, een eigentijds atheneum en een sterk gymnasium. In het schooljaar 2014-2015 verzorgde het Jan van Egmond onderwijs aan 1531 leerlingen. De leerlingen starten in 4 leerroutes: havo, havo/vwo, atheneum en gymnasium. In de onderbouw werken we met drie talentgebieden: Sport en Beweging, Beeldende Kunsten en Wetenschap. Om de kleinschaligheid te waarborgen is de school ingedeeld in onderwijskundige teams, elk met een eigen teamleider die verantwoordelijk is voor de algemene gang van zaken en voor de onderwijskundige ontwikkelingen in het team. Eind maart 2015 heeft de schoolleider J. Lotte afscheid genomen van de school. De teamleiders hebben de portefeuilles onderling verdeeld en de taken van de schoolleider overgenomen tot het eind van het schooljaar. Tegelijkertijd is er een procedure gestart voor een nieuwe schoolleider en per 1 augustus 2015 is mw. M.B. van der Grijp begonnen als schoolleider van het Jan van Egmond Lyceum. In schooljaar 2014-2015 werd de special class aangeboden in jaarlaag 1. De special class is bestemd voor leerlingen die zeer jong zijn op sociaal-emotioneel gebied en/of zeer zwak zijn in de planning en organisatie en/of een stoornis hebben op het gebied van autisme of ADD. Onderwijs, zorg en ondersteuning worden op maat gegeven. Leerlingen hebben een vast dagrooster en een vast programma. Naast de vakdocenten die er lesgeven is er een vaste groepsbegeleider. Per leerling wordt een studieplan en een vaardighedenplan gemaakt. Een groot deel van de leerlingen is doorgestroomd naar een reguliere havo 2 of vwo 2 klas. Ook in de rest van hun schoolcarrière blijven wij deze leerlingen, indien nodig, ondersteunen via een persoonlijk maatwerkprogramma. Het Jan van Egmond Lyceum heeft in het schooljaar 2014-2015 met grote regelmaat de bijeenkomsten van Betapartners, WON en Worldschool bezocht. Dit schooljaar hebben zo’n zestig leerlingen het zgn. Honneurs programma (bovenbouw) of Excellentieprogramma (onderbouw) gevolgd. In samenwerking met een aantal universiteiten en ervaren gastdocenten wordt er een speciaal programma aangeboden voor de excellente leerlingen die meer uitdaging en verdieping nodig hebben naast het reguliere aanbod.
3.6.2
Rendement
In Vensters voor Verantwoording zijn de voorlopige examenresultaten van het Jan van Egmond Lyceum opgenomen over het schooljaar 2014-2015. De cijfers zijn afkomstig van DUO, met als peildatum 30 juli 2015. De schoolresultaten zijn vergeleken met het landelijk gemiddelde, in een percentielscore weergegeven in trendgrafiek per sector en/of profiel of vak.
Trends bovenbouw Slagingspercentage Havo (81.1 %) Dit is een tegenvallend resultaat voor het Jan van Egmond en niet in lijn met voorgaande jaren. De resultaten worden zowel in het bovenbouwteam havo als in de vakgroepen besproken en verbeterplannen worden opgesteld om een herhaling van dit tegenvallende resultaat te voorkomen. Resultaten van de afzonderlijke profielen Het profiel Economie/Maatschappij scoort beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde. Dat blijkt ook uit de mooie percentielscore van 65. De andere profielen scoren helaas onder het landelijk gemiddelde 30
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Atheneum (88.3), gymnasium (100 %) Resultaten van de afzonderlijke profielen Zowel het profiel Cultuur/Maatschappij als Natuur/Techniek kennen een slagingspercentage van 100% en daarmee ook een percentiel van 100. De andere profielen scoren net als op de havo onder het landelijk gemiddelde. De hoge scores bij de profielen Cultuur/Maatschappij en Natuur/Techniek stemmen uiteraard tot tevredenheid. Bij de andere profielen is er duidelijk ruimte voor verbetering.
Gemiddeld cijfer CSE Havo en vwo Het gemiddelde cijfer van alle vakken bij alle leerlingen zat bij de havo 0,11 onder het landelijk gemiddelde en was bij het vwo met 6.6 precies gelijk aan het landelijk gemiddelde. Het streven om op of boven het landelijk gemiddelde te scoren is daarmee voor de havo niet behaald.
Verschil cijfer SE en CSE Havo en vwo Met betrekking tot het verschil tussen schoolexamen en het centraal schriFtelijk examen (havo 0.12 en vwo 0.20) blijven we net als de laatste jaren keurig binnen de norm, die zegt dat er een maximaal verschil van 0.5 mag zijn.
Trends onderbouw De doorstroom in de onderbouw ligt op het landelijk gemiddelde. Aandachtspunt blijft uiteraard de doorstroom van klas 3 naar diploma zonder doubleren. Sinds 2013-2014 stromen de leerlingen in in vier verschillende klassen: havo 1, havo/vwo 1, atheneum 1 en gymnasium 1. In de havo/vwo 1 klas staat een zorgvuldige determinatie centraal. Na klas 1 is er een doorstroom naar havo2, atheneum 2 of gymnasium 2. De ontwikkeling van het onderwijsprogramma en de hieraan gerelateerde didactiek en digitalisering is gericht op het bieden van maatwerk aan leerlingen.
Taal-en rekenbeleid Taal- en rekenbeleid in zowel de onder- als bovenbouw blijft op het Jan van Egmond Lyceum een speerpunt. De leerlingen van klas 1, 2 en 4 zijn allemaal diagnostisch getoetst op het zgn. 1F, 2F en 3F niveau. Een relatief groot aantal leerlingen in klas 1 vertoont een achterstand op het gebied van rekenen en taal en ook de resultaten in de bovenbouw havo vooral op het gebied van rekenen zijn soms zorgelijk. De school heeft taal- en rekencoördinatoren ingesteld. Deze coördinatoren hebben de opdracht om beleid te ontwikkelen waarmee de achterstanden van leerlingen structureel aangepakt kunnen worden. Dit heeft geresulteerd in maatwerkuren op de lessentabel van klas 1 en 2, persoonlijke Remedial Teaching via de zorg en de aanschaf van digitale programma’s zoals Muiswerk waarmee de leerlingen ook thuis met specifieke oefeningen aan de slag kunnen.
3.6.3
Professionalisering
Per onderwijskundig team doorloopt de teamleider met alle teamleden de gesprekkencyclus. Hierbinnen is veel aandacht voor de lesbezoeken, waarbij lessen beoordeeld worden m.b.v. de Digitale Observatie Tool. Deze lessen worden gescoord op basis van de criteria Waarderingskader VO 2014 en vervolgens met de docent nabesproken. Nieuwe docenten doorlopen een tweejarig traject waarin zij begeleid en beoordeeld worden. In het schooljaar 2014-2015 zijn brede intervisietrajecten gestart. Er zijn inmiddels 10 intervisiegroepen van 6 docenten. De docentbegeleiders van de groepen zijn geschoold door een externe organisatie.
31
28 oktober 2015
[INTEGRAAL JAARVERSLAG PSG 2014- 2015]
Ook in schooljaar 2014-2015 heeft de school veel aanmeldingen en stageverzoeken van leraren in opleiding ontvangen. Zo’n 20 studenten hebben hun stage vervuld op het Jan van Egmond en zijn daarbij begeleid door docenten van de school. In schooljaar 2015-2016 werkt de school in samenwerking met de Hogescholen in Amsterdam verder aan het traject om opleidingsschool te worden. De studiedagen van schooljaar 2014-2015 stonden in het teken van de ontwikkeling van secties, ontwikkeling van het havo onderwijs en voor het onderwijsteam bovenbouw vwo voor de aansluiting met het wetenschappelijk onderwijs. Elk team heeft een teamplan en elke vakgroep werkt met een plan van aanpak. In beide plannen staat de verbetering van het leerrendement en het bieden van maatwerk aan de leerlingen (zowel ondersteuning als verdieping) centraal.
3.6.4
Maatschappelijke verankering
Het Jan van Egmond werkt actief aan burgerschapsvorming en leert kinderen samenleven in een heterogene samenleving. Het Jan van Egmond Lyceum wil de leerlingen vormen tot mondige, kritische jonge mensen. Om de school een stevige plaats binnen de maatschappij te geven wordt regelmatig samengewerkt met een aantal regionale partners; zoals Spurd, Spirit, Clup Welzijn, Wherelant, PRO en de Gemeente Purmerend Waterland. Daarnaast werkt het Jan van Egmond Lyceum nauw samen met het Primair Onderwijs en een aantal Hogescholen en Universiteiten. Het Jan van Egmond maakt deel uit van het landelijk netwerk Bètapartners, Worldschool en is WONschool (Wetenschaps Oriëntatie Nederland).
3.6.5
Ouder- en leerlingenparticipatie
Het Jan van Egmond Lyceum heeft een actieve ouderraad. Maandelijks praten de schoolleiding en de ouderraad over diverse onderwerpen die in de school leven. De ouderraad wordt ook gekend door een actieve ouderparticipatie. Zo zijn er in schooljaar 2014-2015 tal van activiteiten ontplooid: een jaarlijks seminar voor ouders, ondersteuning bij het studiecentrum, participatie tijdens de JEL+ weken of de voorlichtingsmiddagen profiel- en beroepskeuze. De ouderraad opereert vanuit de volgende visie en missie: Visie
De visie van de ouderraad is zoveel mogelijk gevraagd en ongevraagd het leerproces te ondersteunen als het klankbord van de school, te participeren in schoolse activiteiten en medeparticipatie van ouders in de school te bevorderen. De ouderraad wil weten wat er onder ouders (en leerlingen) leeft en stemt hier zijn activiteiten op af.
Missie De ouderraad wil het klankbord zijn voor de schoolleiding, docenten en MR waarbij kwalitatief onderwijs centraal staat. De ouderraad wil actief werken aan het verbinden van ouders met de school. Vanuit de gedachte dat er door samenwerking tussen ouders en schoolmedewerkers een optimale en prettige leeromgeving ontstaat. In schooljaar 2015-2016 zullen alle leerlingen in havo 3 en vwo 3 deelnemen aan de zgn. Laksmonitor. Dit is een tevredenheidsonderzoek waarbij de scores van de leerlingen van het Jan van Egmond vergeleken worden met landelijke scores. In klas 2 en 4 zal de school deelnemen aan het Emovo –onderzoek dat wordt uitgevoerd door de GGD. Ook hierbij worden de scores van de leerlingen van het Jan van Egmond vergeleken met landelijke cijfers. Bij het Emovo-onderzoek gaat het niet alleen om veiligheid en tevredenheid op school, maar ook over leefgewoonten.
32