Instructiegids leerkrachten basisonderwijs Waarom een lespakket? Huisdieren zijn leuk! En dat kinderen gek op huisdieren zijn hoeven wij u niet uit te leggen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat huisdieren een positieve invloed op de gezondheid van mensen hebben. Ze kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van kinderen en brengen mensen in contact met andere huisdierenbezitters. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in Nederland meer dan 30 miljoen huisdieren zijn. Zo’n 55% van de gezinnen heeft één of meer huisdieren. Helaas gaat het soms mis in de zorg voor huisdieren. Dat komt niet omdat mensen niet goed voor hun dier wíllen zorgen, maar omdat het hen aan kennis ontbreekt om goed voor hun dier te kúnnen zorgen. Het LICG (Landelijk InformatieCentrum Gezelschapsdieren) vindt het daarom belangrijk dat huisdierenbezitters, maar vooral ook mensen die overwegen om een huisdier aan te schaffen, op een gemakkelijke manier aan betrouwbare informatie kunnen komen over alles wat met het aanschaffen en houden van huisdieren te maken heeft. Want met de juiste informatie kunnen mensen keuzes maken die goed zijn voor de gezondheid en het welzijn van hun dier én beleven ze veel meer plezier aan hun dier. Het zijn vooral jonge gezinnen waar voor het eerst een huisdier wordt aangeschaft, meestal omdat de ouders het belangrijk vinden dat de kinderen leren om te gaan met dieren, omdat ze het belangrijk vinden dat de kinderen ergens verantwoordelijk voor zijn, of omdat ze het gewoon leuk vinden voor de kinderen. Kinderen hebben vaak een bijzondere band met hun huisdier en willen er dan ook alles over weten. Het LICG wil graag aansluiten bij de interesse van kinderen in huisdieren. Immers, als kinderen al jong leren wat er komt kijken bij het aanschaffen en houden van huisdieren, zullen zij ook later veel beter in staat zijn om op een goede manier voor hun dieren te zorgen. Daarom heeft het LICG een lespakket ontwikkeld over het aanschaffen en verzorgen van huisdieren. Dit lespakket is bedoeld voor de groepen 5 tot en met 8 uit het basisonderwijs. In dit lespakket worden verschillende soorten huisdieren kort belicht. Ook wordt stilgestaan bij tal van aspecten die bij de aanschaf en het houden van huisdieren komen kijken. Zo wordt het blikveld van uw leerlingen verbreed en zijn zij in staat om een afweging te maken óf een huisdier iets voor hen is en zo ja, naar wat voor soort huisdier hun voorkeur uitgaat. Wilt u meer aandacht aan een diersoort of een bepaald onderwerp besteden, kijk dan eens op onze website www.licg.nl. Daar vindt u veel meer uitgebreide informatie. Speciaal voor uw leerlingen heeft het LICG spreekbeurten over heel veel huisdieren en diverse relevante onderwerpen gemaakt. U vindt deze op de kidssite van het LICG. Uw leerlingen kunnen daar ook een leerzame speurtocht spelen. Fijn dat u met het pakket aan de slag wilt gaan. Het LICG wil u dan ook bedanken voor uw inzet en u en uw leerlingen veel prettige leertijd toewensen!
Waaruit bestaat dit lespakket?
Het lespakket bestaat uit de volgende onderdelen: - Een instructiegids voor leerkrachten - Een werkblad voor de leerlingen - Het grote huisdierenspel
Hoe werkt het lespakket? Het lespakket bestaat uit drie modules. De eerste module gaat in op het op een verantwoorde wijze aanschaffen van huisdieren. In de tweede module leren de leerlingen over de verzorging van huisdieren. In de derde module ten slotte komen verschillende diersoorten kort aan bod. Afhankelijk van hoeveel tijd u aan dit thema wilt besteden, kunt u alle drie modules of één van de modules behandelen. U kunt er uiteraard ook voor kiezen om bepaalde blokjes in de modules over te slaan. Instructiegids In de instructiegids treft u de informatie aan die voor u als leerkracht relevant is. Het is de bedoeling dat u deze informatie met de leerlingen doorneemt. De teksten zijn zo geschreven dat u ze desgewenst kunt voorlezen. In de tekst vindt u verwijzingen naar opdrachten op het leerlingenwerkblad. Bovendien wordt verwezen naar feiten en fabels waarvan er een aantal eveneens op het leerlingenwerkblad staat. U kunt deze feiten en fabels aan uw leerlingen voorleggen. In de instructiegids vindt u een korte toelichting per feit of fabel. Werkblad Om de leerlingen ook zelf te laten werken, treft u in de instructiegids verwijzingen aan naar specifieke opdrachten. Deze opdrachten staan op het werkblad. De kinderen kunnen hier individueel aan werken, maar veel opdrachten lenen zich ook voor een klassikale behandeling of uitwerking in groepjes. Sommige opdrachten kosten behoorlijk wat tijd. Ook zijn er opdrachten waarvoor internet nodig is. U kunt de leerlingen deze opdrachten ook thuis laten (af)maken, bijvoorbeeld als huiswerk. De antwoorden van de opdrachten vindt u in het professionalsdeel van onze website. Het grote huisdierenspel Bij het lespakket hoort het grote huisdierenspel. Dit is een vragenspel waarbij 4 leerlingen het tegen elkaar kunnen opnemen om te bepalen wie het meeste over huisdieren weet. Het spel kan daarnaast klassikaal gespeeld worden, bijvoorbeeld door de leerlingen in 4 groepen te verdelen en de groepen tegen elkaar te laten spelen. U kunt het ook als een afvalrace spelen.
Suggesties Hebt u zelf suggesties? Laat het ons weten. Dan kunnen wij uw suggesties in het lespakket verwerken. U kunt ons bereiken via
[email protected].
Module 1: Een huisdier aanschaffen Aanwijzing voor de leerkracht Vragen aan de leerlingen: Wie heeft er thuis huisdieren? Wat voor huisdieren heb je? Vind je het leuk om een huisdier te hebben? Wat doe je zoal met je huisdier? Wie heeft er geen huisdier, maar zou er wel graag eentje willen hebben? En wat voor dier zou je dan graag willen? Huisdieren zijn leuke huisgenootjes. Een kat kun je lekker aaien. Een rat kun je van alles leren. Met een hond kun je wandelen, fietsen of een andere activiteit ondernemen. En een reptiel, amfibie of vis is fantastisch om naar te kijken. In Nederland wonen wel meer dan 30 miljoen huisdieren. Dat zijn twee keer zoveel dieren als dat er mensen in Nederland wonen!
Oriëntatie vooraf De X-factor Als je een huisdier wilt gaan kopen, dan is het natuurlijk wel belangrijk dat je het dier met de X-factor vindt. Want een leuk koppie is mooi meegenomen, maar net als bij de X-factor moet het hele plaatje kloppen. Het dier moet bij jou passen, bij wat jij leuk vindt, maar ook bijvoorbeeld bij hoe je woont en hoeveel tijd je hebt om aan het dier te besteden. Daarom moet je jezelf eerst een aantal dingen afvragen. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de leerlingen: Welke vragen zou je jezelf moeten stellen als je een huisdier wilt gaan kopen? Voordat je naar een huisdier gaat kijken, moet je eerst de volgende dingen voor jezelf op een rijtje zetten: Waarom wil je een huisdier? Wat verwacht je er eigenlijk van? Wil je het lekker kunnen knuffelen, er mee kunnen wandelen of wil je er vooral naar kijken en er zo van genieten? Wat voor dier past bij jou? Wat past er bij je karakter? Hoe woon je, heb je een tuin of een parkje in de buurt of woon je op een flat? Hoeveel tijd heb je op schooldagen, in het weekend en tijdens vakanties? Past een nieuw dier bij eventuele andere dieren die je al hebt? Kun je eigenlijk wel goed voor een huisdier zorgen? Heb je er genoeg tijd voor? Wat doe je met je dier als je op vakantie gaat? Wat kost het? Een huisdier kost niet alleen geld als je hem gaat kopen, maar ook daarna. Heb je gedacht aan de huisvesting, de voeding en spulletjes om je dier te verzorgen? En de dierenartskosten, bijvoorbeeld voor inentingen of als je dier ineens ziek wordt? Waar moet je op letten als je een dier gaat kopen? Weet je eigenlijk wel genoeg over het dier? Een huisdier moet je natuurlijk niet alleen maar nemen omdat je het graag wilt aaien, omdat je er mee wilt spelen, omdat je het wel stoer vindt of omdat iedereen er eentje heeft. Het is belangrijk dat je goed voor je dier gaat zorgen! Zoek daarom een dier dat echt goed bij je past. Vissen en sommige reptielen kun je best een dag alleen laten. Andere dieren hebben veel tijd en aandacht nodig. Een hond wil bijvoorbeeld ook uitgelaten worden als jij daar even geen zin in hebt omdat het regent of omdat je lekker achter de computer zit. Aanwijzing voor de leerkracht Opdracht: De leerlingen kunnen nu individueel het doolhof maken (achterzijde werkblad). Geef ze daarvoor 5 minuten de tijd.
Oriëntatie vooraf Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de leerlingen: Waarom is het belangrijk om van tevoren alles over het dier dat je wilt gaan aanschaffen te weten te komen? Vooraf goede informatie opzoeken is belangrijk, want je weet dan wat er allemaal bij het dier van jouw keuze komt kijken en het voorkomt dat je voor verrassingen komt te staan. Sommige dieren worden bijvoorbeeld ouder dan je denkt. Dat is handig om te weten als je zo’n dier wilt gaan kopen. En ook belangrijk om bij stil te staan, want een dier dat best wel oud kan worden, schept ook lang verplichtingen! Een hamster wordt gemiddeld twee tot drie jaar, maar een chinchilla kan tien tot vijftien jaar worden, een geelwangschildpad 30 tot 40 jaar en een grijze roodstaartpapegaai wel 70 jaar! Op internet vind je heel veel informatie, maar die klopt helaas niet altijd. In de huisdierenbijsluiters van het LICG is daarom van alles voor je op een rijtje gezet, bijvoorbeeld over de huisvesting, de verzorging, de voeding en de kosten van je dier. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Een schildpad heeft gevoel in zijn schild. Is dit een feit of is dit een fabel? Toelichting: Dit is een feit. Schildpadden hebben een hard schild op hun buik en op hun rug. De binnenkant van het schild bestaat uit beenplaten. Dat zijn botten die het schild zijn vorm geven. Aan de buitenkant zitten hoornplaten, die van keratine gemaakt zijn. Die geven de schildpad zijn kleur. Niet alle schildpadden hebben trouwens hoornplaten, maar ze hebben wel allemaal beenplaten. Het schild van schildpadden is bedekt met een huid. De huid tussen de beenplaten en hoornplaten heet de lederhuid. In de lederhuid zijn veel bloedvaten en er zitten zenuwen in. Door die zenuwen kun je van alles voelen, bijvoorbeeld of iets warm of koud is. De zenuwen in de lederhuid van schildpadden zorgen er voor dat het schild van de schildpadden gevoelig is. Als je het schild op de naden tussen de platen aanraakt, dan zul je zien dat de schildpad zich terugtrekt in zijn schild. Hij vindt dat niet fijn voelen. De perfecte match met een dier is natuurlijk voor iedereen anders. Ga niet alleen op je gevoel af, maar houd ook rekening met praktische zaken. Als je graag wandelt, dan is een hond een leuk maatje. Als je huis heel gehorig is, dan krijg je vast ruzie met de buren als je huisdier veel lawaai maakt. Dan kun je misschien beter eens kijken of een cavia of een terrariumdier iets voor je is. En hoe graag je het misschien ook zou willen: een achtertuin van twaalf vierkante meter is écht niet groot genoeg voor een pony. Als je thuis al een huisdier hebt, dan moet je ook goed nagaan of een nieuw huisdier daar wel bij past. Sommige combinaties kunnen goed samen. Maar als je bijvoorbeeld een kat hebt, dan is een muis misschien geen goed plan. En een tweede kat erbij kan goed gaan, maar dat moet je wel met beleid doen. Bij veel dieren kun je er niet zomaar een nieuwe bij zetten. Dat moet heel voorzichtig geprobeerd worden. Twijfel je over een combinatie? Laat je dan adviseren bij bijvoorbeeld de dierenspeciaalzaak. Verder moet je natuurlijk niet vergeten dat ieder dier zijn eigen karakter heeft. Misschien wil jij dolgraag een hond of een kat om mee te knuffelen, maar blijkt later dat ze spelletjes doen veel leuker vinden. En hamsters zijn erg schattig, maar vergeet niet dat heel veel hamsters nachtdieren zijn – als jij gaat slapen worden zij pas wakker! Daarom is het dus heel belangrijk van tevoren heel veel over je favoriete dier te weten. Want dan kun je het dier kiezen dat voor jou de X-factor heeft. Wie mooi wil zijn… Een ander punt waar je van tevoren over moet nadenken is over de gezondheid van je dier. Er is een bekend spreekwoord: wie mooi wil zijn, moet pijn lijden. Maar voor sommige dieren is dit echt zo. Bij rassen wordt sterk naar het uiterlijk gekeken. Maar sommige van die uiterlijke kenmerken zijn voor
het dier zelf niet fijn. Zo zijn er boxers en bulldogs die moeilijk ademen door hun korte neus en kunnen Cavelier King Charles Spaniels hele erge hoofdpijn krijgen doordat hun schedel te klein kan zijn voor hun hersenen. Erfelijke aandoeningen komen niet alleen bij honden voor, maar ook bij bijvoorbeeld katten en goudvissen. Naast gezondheidsproblemen doordat een dier zo mooi mogelijk moet zijn en zo goed mogelijk moet voldoen aan de rasstandaard – dat is een overzicht waarin beschreven wordt hoe een ras er uit moet zien – kunnen dieren ook andere erfelijke gezondheidsproblemen krijgen. Die gezondheidsproblemen kun je niet altijd aan de buitenkant van een dier zien. Bij sommige rassen komen bepaalde problemen meer voor dan bij andere rassen. Heupdysplasie bij honden is daar een bekend voorbeeld van. De hond heeft dan problemen met zijn heupen waardoor hij pijn heeft bij het lopen. Door van tevoren veel hierover te lezen, weet je welke gezondheidsproblemen regelmatig bij soortgenoten van het dier van jouw keuze voorkomen. Misschien wil je dit niet en besluit je daarom om voor een ander dier te kiezen. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Honden met een stamboom zijn gezonder dan honden zonder stamboom. Is dit een feit of een fabel? Dit is een fabel. Rashonden zijn honden die voldoen aan de typische kenmerken van dat ras én die bovendien een stamboom hebben. Een stamboom geeft aan wie de ouders van het dier zijn. Het aanvragen van een stamboom is vrijwillig. Vind je een stamboom niet belangrijk, dan hoef je hem dus niet aan te vragen. In dat geval is je hond officieel geen rashond. Van het hebben van een stamboom wordt je hond uiteraard niet ineens gezonder of ongezonder. Het is dus onzin dat honden met een stamboom gezonder zijn dan honden zonder stamboom. Wat wel van invloed is op de gezondheid van een hond is de mate van inteelt. Inteelt is dat familieleden met elkaar gekruist worden om jongen te krijgen, bijvoorbeeld een moederhond met haar zoon. Als er weinig verschillende vaders en moeders zijn die geen familie van elkaar zijn, dan wordt er meestal gefokt met dieren die wél familie van elkaar zijn. De puppy’s zijn dan vaak vatbaarder voor ziekten en aandoeningen. Bij bastaardhonden hoeven de vader en moeder niet van een bepaald ras te zijn. Daardoor is er een hele grote keuze van ouderdieren, waardoor er minder inteelt is. Daarom zijn bastaardhonden vaak wat sterker en worden ze gemiddeld wat ouder dan rashonden. Overigens is het niet zo dat een bastaardhond per definitie gezonder is dan een rashond. Als een bastaardhond een kruising is van twee rashonden, kan hij nog steeds de ziektes van zijn ouders geërfd hebben. Opdracht: De leerlingen kunnen individueel de woordzoeker doen (binnenzijde werkblad). Geef ze daarvoor 30 minuten de tijd.
Een huisdier kopen Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Waar kun je huisdieren kopen? En welk huisdier koop je daar? Een betrouwbaar adres Als je weet wat voor dier je nieuwe maatje moet worden, dan is het belangrijk om het dier op een betrouwbaar adres te kopen. Hoe weet je nu waar je een huisdier moet kopen? Voor veel diersoorten, zoals knaagdieren, vogels en vissen, kun je in de dierenspeciaalzaak terecht. Maar hoe weet je dan dat je bij een goede dierenspeciaalzaak bent? Om dit duidelijk te maken, keurt
Stichting Dierbaar dierenspeciaalzaken. Een goedgekeurde dierenspeciaalzaak krijgt een certificaat. Zo’n dierenspeciaalzaak moet dan wel aan een aantal eisen voldoen. Zo komt er regelmatig een dierenarts en is er deskundig personeel. De dierenspeciaalzaak is niet voor alle dieren een goed adres. Veel katten bijvoorbeeld zijn afkomstig uit gelegenheidsnestjes bij mensen thuis. Maar er zijn ook gespecialiseerde fokkers die raskatten verkopen. Ook in het asiel kun je goed terecht voor een kat: ieder jaar komen er wel zo’n 45.000 katten in asielen terecht. Grote kans dat daar voor jou een lieve kat te vinden is. Ook honden kun je beter niet in de dierenspeciaalzaak kopen, maar bij een fokker of in het asiel. Als je een konijn wilt aanschaffen, dan kun je daarvoor terecht bij een gespecialiseerde fokker, maar je kunt ze ook in de dierenspeciaalzaak kopen. Er zijn trouwens ook speciale konijnen- en knaagdierenopvangen waar ze konijnen hebben. Je vindt er konijnen van allerlei rassen en leeftijden. Handig als je bijvoorbeeld al een wat ouder konijn zoekt, maar er zitten ook vaak jonkies! Je kunt er ook terecht als je een knaagdier wilt gaan aanschaffen zoals een cavia of een rat. Eén dier of toch meer? Als je een huisdier gaat kopen, moet je er van tevoren bij stil staan dat sommige dieren echte groepsdieren zijn. In dat geval kun je het beste meerdere dieren tegelijk aanschaffen. Een dier dat van nature in groepen leeft, voelt zich vaak niet prettig in zijn eentje. De cavia, de chinchilla en de degoe zijn hier voorbeelden van. Andere dieren zijn juist niet gediend van soortgenoten en willen dus alleen leven. Zet ze nooit samen in één ruimte, want de kans dat ze daar stress van krijgen, elkaar verwonden of zelfs doodmaken is groot. Dat geldt bijvoorbeeld voor sommige soorten hamsters, maar ook voor de koningspython, de boa constrictor, de Mexicaanse roodknievogelspin en de vuurstaartlabeo (een vis). Als je al een huisdier hebt, is het verstandig om te bedenken of een nieuwkomer een goede match kan vormen. Dit kan betekenen dat je er tijd en energie in moet stoppen om de dieren aan elkaar te laten wennen. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Als je konijnen koopt, kun je het beste een mannetje en een vrouwtje nemen. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een feit. Konijnen zijn echte groepsdieren en horen dan ook samen met een ander konijn te zitten. De beste combinatie is een mannetje en een vrouwtje. Maar… dan moet je er natuurlijk wel voor zorgen dat ze geen jongen kunnen krijgen! Dat kan door het mannetje te laten castreren. Dat is een operatie waarbij het mannetje onvruchtbaar gemaakt wordt: hij kan dan geen jonge konijntjes meer maken. Als je twee jonge konijntjes koopt, dan kun je het mannetje niet meteen laten castreren. Als de konijntjes vruchtbaar worden, moet je ze dus een tijdje apart van elkaar houden, tot het mannetje oud genoeg is voor de operatie. Als je twee konijnen neemt die al wat ouder zijn, dan kun je ze niet zomaar bij elkaar zetten. Ze moeten eerst langzaam wennen aan elkaar op neutraal terrein. En natuurlijk moet het mannetje ook eerst gecastreerd worden! Mannetjes uit een konijnenopvang zijn vaak al gecastreerd. Twee mannetjes bij elkaar is in elk geval geen goed idee: die gaan bijna altijd met elkaar vechten. Maar ook twee vrouwtjes gaat lang niet altijd goed. Als ze in de pubertijd komen, kunnen die ook flink ruzie met elkaar maken! Vind je het lastig om zelf twee konijnen aan elkaar te laten wennen? Dan kun je in de konijnenopvang vaak ook een stelletje halen. Die zijn al helemaal gelukkig met elkaar! Als je dier een echt groepsdier is en dus graag één of meer soortgenoten heeft, dan moet je daar voor de huisvesting van je dieren natuurlijk wel rekening mee houden. Die moet natuurlijk ruimer zijn.
Begin niet te moeilijk! Als je voor het eerst een huisdier gaat kopen, kies dan voor een gemakkelijke soort. Wil je bijvoorbeeld vogels, dan is de kanarie, de zebravink of de grasparkiet een prima keuze. Wil je liever vissen, dan kun je denken aan platy’s of goudvissen. Neem niet teveel soorten bij elkaar en zoek wel van tevoren uit of de vissen bij elkaar kunnen: niet alle vissen vormen een prima combinatie. Algenetende vissen zijn trouwens handig, ze helpen je met schoonmaken. Sommige mensen vinden het leuk om bijzondere huisdieren te houden. Maar daar moet je veel verstand van hebben. Reptielen, amfibieën en ongewervelde dieren bijvoorbeeld zijn geen knuffeldieren. De meeste van die dieren blijven bovendien wild en worden niet echt tam. Sommige amfibieën zijn giftig en ook sommige ongewervelde dieren zoals schorpioenen zijn dat. En sommige van deze dieren hebben eetgewoontes die jij misschien niet prettig vindt: ze eten bijvoorbeeld prooidieren, zoals krekels, muizen of kuikentjes. Voordat je een reptiel of amfibie koopt, moet je er eerst voor zorgen dat het terrarium goed is ingericht en dat je precies weet hoe je de vochtigheid en temperatuur goed in balans kunt houden. Bij dierenspeciaalzaken of liefhebbersverenigingen kunnen ze je vaak wel informeren over wat zo’n dier nodig heeft en ook op internet kun je terecht voor informatie, bijvoorbeeld in de huisdierenbijsluiters op www.licg.nl.
Module 2: Het verzorgen van huisdieren De dagelijkse verzorging van je dier Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Jullie zorgen natuurlijk goed voor jezelf. Als je opstaat, dan was je jezelf, je kleedt je aan, kamt je haren, poetst je tanden enzovoorts. Dieren moeten ook verzorgd worden. Welke dingen zijn voor dieren niet anders dan voor mensen? In hun verzorging lijken dieren best wel op mensen. Net als jij willen ook veel dieren elke dag eten en drinken. Als je bijvoorbeeld een hond, kat, hamster, konijn of vogel hebt, moet je hem dus elke dag eten geven en schoon water. Er zijn ook dieren die niet iedere dag eten; sommige dieren hebben genoeg aan één keer in de paar dagen eten of zelfs eens in de paar weken! De boa constrictor en de volwassen groene wateragame bijvoorbeeld eten helemaal niet elke dag. Bij alle dieren moet je wel elke dag even kijken of alles goed gaat! Veel dieren gaan graag in bad. Papegaaien en parkieten bijvoorbeeld vinden het vaak wel fijn om nat gesproeid te worden. Maar niet alle dieren badderen met water. Gerbils, chinchilla’s en degoes bijvoorbeeld hebben liever een bad met zand. Als je de kooi schoonmaakt, moet je uiteraard het bad ook schoonmaken en voorzien van nieuw zand. Er zijn ook vogels die liever een zandbad nemen, bijvoorbeeld de kwartel en de kalkoen. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Honden hebben last van tandplak en tandsteen. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een feit. Een gezond gebit is erg belangrijk voor je hond. Net als mensen kunnen honden last krijgen van tandplak en tandsteen. Dit kan tandvleesontstekingen veroorzaken. Zo’n ontsteking veroorzaakt een slechte adem en pijnlijk, rood of zelfs bloedend tandvlees. Bovendien kunnen de tanden en kiezen los gaan zitten. Maar ontstoken tandvlees kan ook op andere plaatsen in het lichaam problemen geven. Dat komt doordat de bacteriën die de ontsteking veroorzaken via de wond in het bloed terechtkomen en dan door het lichaam verspreid worden.
Om gebitsproblemen te voorkomen, is het belangrijk om regelmatig de tanden van je hond te poetsen. Hiervoor zijn bij de dierenarts of in de dierenspeciaalzaak speciale stevige hondentandenborstels en hondentandpasta te koop. Tandenpoetsen bij de hond kun je het beste door je ouders laten doen, dat is veiliger. Gebruik geen tandpasta voor mensen, want dat vindt de hond niet lekker en bovendien is de fluoride in die tandpasta niet goed voor een hond. Daarnaast is het verstandig om regelmatig het gebit van je hond te laten controleren en tandsteen te laten verwijderen door je dierenarts. Stinkt je hond uit zijn bek? Laat dan de dierenarts er eens naar kijken. Je hond kan dan last hebben van tandplak of een ontsteking. Zo zie je maar: niet alleen jij moet je tanden poetsen na het eten! Maar er zijn nog meer dingen waarin dieren op mensen lijken. Zoals jij elke dag je haren moet kammen, zijn er ook dieren waarbij dat moet. Dat is natuurlijk vooral bij dieren met langere haren, zoals sommige honden, katten en konijnen. En wist je dat dieren ook te dik kunnen worden. Net als ouders er op moeten letten dat jij niet te dik wordt, moet jij er bij je huisdier ook op letten dat je dier niet te dik wordt. Meer dan 1/3 van alle honden en katten in Nederland weegt teveel. Ook konijnen en andere dieren die te veel eten en te weinig beweging hebben, kunnen te dik worden. Met dieetvoeding, het beperken van tussendoortjes en veel lichaamsbeweging, kan je dier weer op een gezond gewicht komen. En natuurlijk moet je je dier niet toch wat lekkers toeschuiven als het je heel bedelend aankijkt! De dierenarts kan je vertellen of je dier te dik is en wat je precies het beste kunt doen. Waar je bij het verzorgen van je dier rekening mee moet houden, is dat dieren ziektes bij zich kunnen dragen waar jij ziek van kunt worden. Zulke ziektes noemen ze zoönosen. Gelukkig kun je er zelf wel veel aan doen om niet ziek te worden van je dier. Een goede hygiëne kan veel leed voorkomen. Laat een huisdier bijvoorbeeld niet in je gezicht of aan wondjes likken. Houd materialen voor de dieren apart van je eigen bord en kopje. Ook moet je je hond of kat minstens vier keer per jaar ontwormen en regelmatig controleren op vlooien en teken. Is je dier eenmaal in huis, dan zijn er een heleboel dingen waar je aan moet denken. Aanwijzing voor de leerkracht Opdracht: De leerlingen kunnen nu de fotopuzzel maken (binnenzijde werkblad). Het is leuk om dit in groepjes of klassikaal te doen. Geef ze daarvoor 10 minuten de tijd.
Andere dingen waar je aan moet denken als je een huisdier hebt Vakantie Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Wat doe je met je huisdier als je op vakantie gaat? Als je een weekendje weg wilt, dan kan dat soms zonder dat je er wat voor hoeft te regelen. Een goudvis kan best een dag zonder eten en slangen hoeven vaak maar eens in de paar dagen te eten. Maar veel andere dieren moeten elke dag gevoerd worden. Het hangt dus vooral af van wat voor dier je hebt. Ga je echt op vakantie, dan moet je bedenken wat je met je huisdier gaat doen. Blijft hij thuis? Wie zorgt er dan voor? Soms zijn er wel kennissen of buren die tijdelijk voor een kat willen zorgen, maar voor je cavia of konijn wordt het misschien al lastiger, laat staan voor een hagedis, slang of vogelspin. Sommige dieren kun je tijdelijk naar een pension brengen. Dat moet je dan wel op tijd regelen, want je bent natuurlijk niet de enige die daar zijn dier naar toe wil brengen. Houd er rekening mee dat je niet alle dieren naar elk pension kunt brengen: die hagedis, slang of vogelspin
waar je kennissen of buren al niet voor wilden zorgen, zijn ook in een pension niet altijd welkom! Sommige dieren kun je ook meenemen op vakantie, maar daar gelden soms wel regels voor. Bovendien zijn in het hotel en ook in veel vakantiewoningen huisdieren niet altijd welkom. Identificatie en registratie Iets anders wat je kunt regelen als je een dier hebt, is om het dier te laten chippen (dat is de identificatie) en het in te schrijven bij een databank (dat is de registratie). Vooral katten lopen soms weg. Als je kat zoek raakt en hij wordt weer gevonden, dan kunnen ze aan de hand van het chipnummer in de databank opzoeken waar het dier woont. Voor honden wordt het waarschijnlijk in het najaar van 2011 verplicht; andere dieren, zoals paarden, moeten al geïdentificeerd kunnen worden en geregistreerd staan. De seizoenen Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Waar moet je op letten in de zomer als je huisdieren hebt? En waarop in de winter? Eén van de dingen waar je op moet letten, is wat het weer doet. Als het buiten warm is, moet je nooit je dier in de auto achterlaten. Ook niet als de auto in de schaduw staat en de ramen open staan! Het kan dan toch nog te warm worden in de auto. Je dier in het zonnetje zonder dat het zelf kan weglopen als het te warm wordt, of het nu buiten of binnen achter het glas is, is ook geen goed idee. In de winter moet je er aan denken om het waterbadje van vogels op tijd uit de volière te halen. Anders gaan de vogels nat slapen en dat is veel te koud voor ze. Ook kun je beter geen metalen stangen in een volière doen: de pootjes van de vogels kunnen dan bevriezen. Allergie Natuurlijk hoop je dat jij en je dier heel lang samen zullen blijven. Maar soms kan er een kink in de kabel komen, bijvoorbeeld omdat jezelf of een huisgenoot allergisch voor het dier blijkt te zijn. Vaak is er dan maar één oplossing: het dier moet het huis uit. Sommige dieren kunnen een prima leven in de tuin hebben, in andere gevallen moet een ander baasje gezocht worden. Het dier in huis houden is geen goed idee: daar word je alleen maar zieker van. En dat wil je natuurlijk niet. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Als je allergisch bent, kun je wel een naaktkat nemen. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een fabel. Helaas is een naaktkat geen alternatief als je allergisch voor katten bent. Bij een kat zitten de stoffen die voor de allergische reactie zorgen namelijk niet alleen in de haren, maar ook in de huidschilfers. En een naaktkat heeft weliswaar geen haren, maar verliest natuurlijk nog steeds wel huidschilfers. Als je allergisch bent voor katten, heb je vaak last van rode, jeukende ogen. Ook kunnen ze branderig aanvoelen of tranerig zijn. Niezen, snotteren en een verstopte neus horen er ook bij. Sommige mensen die allergisch zijn, halen piepend adem of voelen zich benauwd. De klachten kunnen soms al heel snel komen nadat je bij een kat in de buurt geweest bent. Als je een kat in huis hebt, kunnen de klachten in de loop van de tijd steeds erger worden. Een kat in huis houden is dan ook geen goede optie als je allergisch voor katten bent. Soms kan een kat naar buiten, maar meestal moet je afscheid van je huisgenoot nemen. Overigens kun je niet alleen voor katten allergisch worden, maar bijvoorbeeld ook voor honden, konijnen, knaagdieren en vogels.
Aanwijzing voor de leerkracht Opdracht: De leerlingen kunnen nu individueel “zoek de 9 verschillen” maken en inkleuren (volledig opengevouwen werkblad). Geef ze daarvoor 15 minuten de tijd.
Module 3: Zorgen voor je huisdier Zorgen voor honden Een hond is een trouwe kameraad, maar vraagt ook veel van je tijd. Hij moet vier keer per dag uitgelaten worden. Ook moet hij regelmatig langs de dierenarts voor zijn inentingen en moet hij van tijd tot tijd ontwormd worden. Je moet zijn vacht regelmatig controleren op kleine diertjes, zoals vlooien en teken, en hem eventueel borstelen. Zijn tanden moeten elke dag gepoetst worden. Maar daarmee ben je er niet. Net als kinderen hebben ook honden een goede opvoeding nodig. Dat begint al als ze klein zijn. Speciaal voor puppy’s zijn er puppycursussen. Op een puppycursus leert je hond heel veel, maar hij moet nog veel meer leren, bijvoorbeeld zindelijk worden, alleen thuis blijven, wennen aan alles wat er buiten te zien, horen en beleven is… Maar ook jij moet het nodige leren, namelijk om de taal van je hond te begrijpen. Als je zijn lichaamstaal begrijpt en je kent de tien gouden regels (zie www.minderhondenbeten.nl), dan kun je zo veilig mogelijk met honden omgaan en wordt de kans dat een hond je zal bijten kleiner. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Een kwispelende hond vindt je aardig en bijt niet. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een fabel. Veel honden die vrolijk en ontspannen zijn, kwispelen lekker met hun staart. Ze zullen je dan niet snel bijten. Maar honden kunnen ook kwispelen van opwinding, bijvoorbeeld als ze boos zijn. Als je dan een hond wilt aaien en de hond is daar niet van gediend, dan kan hij je bijten. Je moet dus goed kijken naar de hele lichaamstaal van een hond en niet alleen naar de staart. Een hond die zelfverzekerd en boos is, maakt zich groot. Hij doet zijn kop en staart omhoog en zijn oren naar voren. Ook laat hij zijn tanden zien en krijgt hij allemaal rimpels op zijn neus. Een boze hond kun je beter met rust laten. Een hond die niet boos is, maar wel alles goed in de gaten houdt, heeft ook zijn oren naar voren en zijn kop omhoog, maar hij laat geen tanden zien en gromt niet. Zijn lijf is gespannen: hij staat klaar voor actie. Ook dan kun je beter even wachten met de hond aaien: als hij je gevaarlijk of vervelend vindt, kan hij aanvallen om je weg te jagen. Als je een vreemde hond wilt aaien, dan moet je dat in ieder geval altijd eerst aan het baasje vragen!
Zorgen voor katten Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: De jonge katjes van één nest zijn altijd van dezelfde vader. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: Dit is een fabel. Als een kat van meerdere kittens bevalt, hoeven deze niet allemaal dezelfde vader te hebben. De krolse periode - dat is de periode waarin een vrouwtjeskat vruchtbaar is - duurt bij een kat ongeveer een week. In die week kan de kat zich meerdere keren laten dekken en drachtig worden van verschillende katers. De kittens die na zo’n 64 dagen geboren worden, kunnen dus verschillende vaders hebben. Niet alleen honden vragen veel aandacht. Een jong katje, een kitten, is heel erg leuk maar ook daaraan moet je veel tijd besteden. Kittens moeten bijvoorbeeld zo jong mogelijk wennen aan
mensen en allerlei dingen en geluiden in huis, zoals de stofzuiger. Eigenlijk moet je daar al mee beginnen als de kittens nog in het nest bij de moeder zijn. Daarnaast hebben ze, net als honden, vaccinaties nodig en moeten ze regelmatig ontwormd en op vlooien en teken gecontroleerd worden. Bij katten met lange haren moet je bovendien de vacht vaak kammen. Het is verstandig om je poes of kater te laten castreren. Verder moet je bedenken of je poes of kater naar buiten mag. Houd er rekening mee dat katten heel eigenzinnig zijn en dat ze soms gedrag vertonen dat jij niet fijn vindt. Een voorbeeld daarvan is sproeigedrag: de kat plast dan overal tegenaan om duidelijk te maken voor andere katten wat zijn territorium is. In huis gaat dat natuurlijk enorm stinken. Maar gelukkig is er in veel gevallen ook wel wat aan te doen. Er is zelfs speciale gedragstherapie voor katten! Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Overmatig oorsmeer bij je kat verwijder je met wattenstaafjes. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: Dit is een fabel. Katten kunnen net als mensen last hebben van overmatig oorsmeer. Maar bij je kat kun je het oorsmeer beter niet weghalen met een wattenstaafje. Je kunt de oren wel reinigen met oorcleaner.
Zorgen voor konijnen Een konijn is een superleuk huisdier, maar wist je dat een konijn in z’n eentje helemaal niet zo gelukkig is? In de natuur leven konijnen in groepen. Daarom heeft hij er bij jou thuis veel liever een tweede konijn als maatje bij. Konijnen moeten ook lekker kunnen bewegen. Je doet ze dus een groot plezier met een ruim hok met een flinke ren. Als je geen plaats hebt voor een grote ren, dan kun je ze ook elke dag een paar uur in huis loslaten. Maar pas dan wel goed op met bijvoorbeeld kabels: konijnen knagen graag! Zorg dus dat ze daar niet bij kunnen. Als het konijn in de rui is, is het goed om elke dag zijn haren lekker te borstelen. Heb je een konijn met lange haren, dan kun je het beter het hele jaar door regelmatig doen. Natuurlijk moet je het hok minstens eens per week schoonmaken. Eigenlijk is het het beste om het hoekje waar konijnen poepen zelfs elke dag schoon te maken. En natuurlijk moet je je konijnen elke dag schoon water en onbeperkt hooi geven. Het is trouwens ook verstandig om je konijnen te laten inenten tegen twee ziektes waaraan je konijnen dood kunnen gaan. Want dat wil je natuurlijk niet. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Een konijn heeft een knaagsteen nodig. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: Dit is een fabel. Veel mensen denken dat een knaagsteen nodig is voor konijnen: daar kan het konijn ten slotte lekker op knagen en zijn tanden mee afslijten. Maar in een knaagsteen zit veel te veel kalk voor het konijn en dat is juist niet goed. Als een konijn te veel kalk binnen krijgt, kan het last krijgen van blaasgruis en zelfs blaasstenen. Een konijn moet wel kunnen knagen en knabbelen, maar het is beter om harde brokjes, hooi, stro en wilgentakken te geven. Opdracht: De leerlingen kunnen nu in groepjes of klassikaal de woordenslang maken (volledig opengevouwen werkblad). Geef ze daarvoor 30 minuten de tijd. Op de website www.licg.nl en op de kidssite hiervan kunnen ze de antwoorden opzoeken.
Zorgen voor knaagdieren Veel knaagdieren zijn niet overdag, maar juist tijdens de schemering of ’s nachts actief. Overdag slapen ze; je kunt ze dan het beste met rust laten. Voor de cavia en de degoe geldt dat niet: die zijn overdag wakker en slapen ‘s nachts. Hoewel knaagdieren als één groep dieren wordt gezien, vraagt ieder dier om zijn eigen specifieke verzorging.
Bij cavia’s is het goed om te weten dat ze zelf geen vitamine C kunnen aanmaken. Het is dus belangrijk dat ze dat voldoende via de voeding binnenkrijgen. Droogvoer dat speciaal voor cavia’s gemaakt is, bevat voldoende vitamine C. Je cavia heeft dan geen extra vitamine C nodig. Algemeen knaagdierenvoer bevat niet genoeg vitamine C. Het vitaminegehalte loopt wel snel terug als het voer over de datum is. Houd daar rekening mee. Voor de zekerheid kun je je cavia ook een kwart vitamine C pilletje geven. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Aan de tanden van een cavia kun je zien hoe oud hij is. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: Dit is een fabel. Er zijn dieren waarbij je aan het gebit kunt zien hoe oud ze zijn. Bij paarden bijvoorbeeld kun je een goede schatting maken door te kijken naar de tanden en kiezen. Die wisselen namelijk niet allemaal tegelijk en bovendien worden ze meer gevuld naarmate het paard ouder is. Ook bij een hond kun je wel iets zien aan het gebit: als de tanden ouder worden, slijten ze meer af. Maar bij een cavia kun je zijn leeftijd niet zo eenvoudig zien. De tanden van een knaagdier worden normaal gesproken al vóór de geboorte gewisseld en ze groeien altijd door. Daarom zijn zijn tanden eigenlijk altijd ‘nieuw’ en kun je dus niet aan zijn gebit zien hoe oud hij nu eigenlijk is. Trouwens, omdat zijn tanden steeds blijven groeien, moet je een knaagdier wel iets geven waarop hij lekker kan knagen. Tijdens het knagen gaan de tanden langs elkaar en daardoor slijten ze af. Anders worden zijn tanden te lang! Als je hamsters hebt, is het belangrijk om te weten wat voor soort hamster je hebt. Sommige hamsters leven in de natuur in kleine groepjes. Maar niet alle hamsters willen een maatje. De Chinese dwerghamster en de Syrische hamster (ook wel goudhamster genoemd) leven bijvoorbeeld altijd alleen. Je kunt ze dus niet met soortgenoten in één hok houden! In de natuur houdt de Syrische hamster trouwens een winterslaap, maar in de woonkamer is het te warm voor een winterslaap. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Hamsters nemen eten mee naar bed. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een feit. Je eten mee naar bed nemen, dat is een gek idee. Toch doen hamsters dat. Een hamster hamstert: hij verzamelt eten in zijn hangwangen en neemt het zo mee naar zijn holletje. Daar kan hij het in alle rust opeten. Kijk wel elke dag even of er geen etensrestjes in zijn slaaphuisje liggen die kunnen bederven. Anders gaat het stinken of kan je hamster er ziek van worden! Als je ratten hebt, dan kun je die een heel groot plezier doen door wat speelgoed in hun kooi of hok te doen. Ratten zijn ondernemende dieren die zich prima vermaken met bijvoorbeeld zitplankjes, takken, (doosjes) papieren tissues, lege wc-rolletjes, buizen en schoongemaakte glazen potten. Door het speelgoed van tijd tot tijd te wisselen, kan de rat regelmatig zijn kooi opnieuw ‘ontdekken’. Er zijn trouwens nog veel meer dieren die speelgoed erg leuk vinden. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Een rat kun je leren naar de wc te gaan. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een feit. Veel mensen vinden ratten vieze en enge dieren, maar eigenlijk zijn het heel lieve dieren waar je veel plezier aan kunt beleven. Wist je dat ratten niet alleen heel lief, maar ook heel intelligent zijn? Je kunt ze van alles leren, bijvoorbeeld om op je schouder te zitten. Je kunt ze ook leren om altijd op hetzelfde plekje te plassen en poepen. Dat plekje is dan hun wc. Je kunt ze zelfs een echte ratten-wc geven, een plastic bakje. Door steeds opnieuw de keuteltjes in het poepbakje te doen, leren de ratten dat dit het plekje is om hun behoeften te doen. Je moet natuurlijk wel elke dag even het poepbakje schoonmaken – zelf trek je toch ook de wc door?
Zorgen voor andere zoogdieren Naast honden, katten, konijnen en knaagdieren worden er nog heel veel meer zoogdieren als huisdier gehouden. Voorbeelden daarvan zijn de fret en het paard. De fret De fret is een speels, vrolijk, nieuwsgierig en ondeugend dier. Het is een roofdier: hij eet dus vlees. Voor kinderen is de fret niet zo’n geschikt huisdier: hij houdt er niet van om geknuffeld te worden en kan dan flink hard bijten. Wil je een dier dat je kunt aaien, dan kun je beter kiezen voor bijvoorbeeld een konijn of een knaagdier. Zij laten zich vaak beter aaien, zolang het natuurlijk wel voorzichtig gebeurt. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Fretten jojoën met hun gewicht. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: Dit is een feit. Bij fretten zijn de schommelingen in gewicht vrij regelmatig. Fretten eten in het najaar meer. Ze leggen van nature een vetlaag aan om de winter goed door te komen. Daardoor worden ze aanzienlijk zwaarder. In het voorjaar verdwijnt dit extra gewicht weer vanzelf. De variatie van het gewicht bij fretten is zo groot dat men bij fretten spreekt over een zomer- en een wintergewicht. Het paard Een eigen paard is de droom van veel meiden, maar er komt heel wat bij kijken. Een paard vindt het bijvoorbeeld niet fijn als hij alleen is; hij wil graag andere paarden om zich heen. Liefst zo dat hij ze kan aanraken. Als een paard hinnikt als hij je aan hoort komen, is dat natuurlijk heel leuk, maar soms kan het ook betekenen dat hij het niet zo prettig heeft en blij is dat er eindelijk iemand komt. Een paard heeft veel beweging nodig. Vroeger liepen paarden vele kilometers per dag om aan voedsel te komen. Het paardenlichaam is daar nog steeds op ingesteld. Daarom moet een paard het liefst elke dag de wei of paddock in kunnen. Paarden zijn gewend om kleine beetjes taai gras te eten. Biks vinden ze wel heel lekker, maar hooi of gras is veel beter voor je paard. Aanwijzing voor de leerkracht Opdracht: De leerlingen kunnen individueel of klassikaal de rebus oplossen (volledig opengevouwen werkblad). Geef ze daarvoor 5 minuten de tijd.
Zorgen voor vogels Er bestaan heel veel verschillende soorten mooie en bijzondere vogels. Elke vogel heeft zo zijn eigenaardigheden. Papegaaiachtigen Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Papegaaien hebben een gruwelijke hekel aan douchen. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: Dit is een fabel. Papegaaien, zoals de Amazonepapegaai, leven in het wild in het tropisch regenwoud van Zuid-Amerika. Daar is het niet alleen lekker warm, maar ook erg vochtig. Het regent er veel en zelfs in de ‘droge tijd’ is het er niet lang droog. De grijze roodstaartpapegaai komt van nature uit Afrika en leeft daar aan de rand van het vochtige regenwoud. Veel papegaaien, maar ook dwergpapegaaien en parkieten, vinden het in onze woonkamers veel te droog. Daarom moet je de vogels regelmatig even nat sproeien of laten douchen. Een bad is ook prima.
Vogels zoals de parkiet kun je af en toe los in de huiskamer laten vliegen. Je moet er dan wel voor zorgen dat er geen gevaarlijke objecten zijn. Denk bijvoorbeeld aan giftige planten waar ze aan kunnen knabbelen, de open haard, brandende kaarsen, snoeren die niet veilig zijn weggewerkt enzovoorts. Om te voorkomen dat je vogel tegen het raam vliegt, kun je het beste de gordijnen dicht doen. Houd ook rekening met andere huisdieren, zoals katten en honden. De kanarie Voor veel vogels zijn er speciale zaadmengsels te koop in de dierenspeciaalzaak. Ook voor de kanarie kun je daar terecht. Wil je wat extra’s doen? Geef hem dan eens eivoer (vooral in de kweekperiode), onkruidzaden en onkruiden zoals vogelmuur. Je kunt hem ook groente en fruit geven. Avocado mag je hem niet geven: dat is giftig voor vogels. En teveel sla is niet goed, omdat dat diarree kan veroorzaken. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Bij kanaries staan er stenen op het menu. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een feit. Kanaries eten, net als andere vogels, kleine steentjes. Die steentjes koop je in de dierenspeciaalzaak als “maagkiezel”. Met een snavel kan een vogel natuurlijk niet kauwen. Daarom hebben vogels maagkiezel nodig Vogels hebben twee magen: een kliermaag en een spiermaag. In de spiermaag zitten allemaal kleine steentjes die, in combinatie met de sterke spierwand van de maag, de zaden en andere harde voedseldelen fijnmalen. Het zijn dus een soort alternatieve kiezen! Vogels moeten die steentjes kunnen aanvullen. Daarom is het belangrijk om ze maagkiezel te geven. Let op: maagkiezel is niet hetzelfde als grit! Grit is een bron van mineralen en wordt, net als zaden, in de maag fijngemalen. Maagkiezel is hard en blijft ook hard in de maag. Wel worden de maagkiezels steeds minder scherp door het malen van voer. Een vogel moet dan ook regelmatig nieuwe maagkiezels eten en de oude uitpoepen. De volière Vogels zoals de dwergpapegaai, grasparkiet, vink en kanarie kunnen niet alleen goed in huis gehouden worden, maar ook buiten in een volière. Een tochtvrij - eventueel verwarmd binnenverblijf waar de vogels zich ’s nachts kunnen terugtrekken is dan wel nodig.
Zorgen voor vissen Er zijn heel veel verschillende soorten vissen die je in huis kunt houden. Bekende vissen zijn de goudvis en de guppy. Maar voordat je je vissen in het aquarium kunt doen, moet dat eerst helemaal in orde zijn. Het aquarium Bij het opstarten van een aquarium komt veel kijken. Belangrijk is dat er geen mineralen of giftige stoffen kunnen vrijkomen uit de spullen waarmee je het aquarium inricht. Natuurlijk wil je er ook geen ziektekiemen in. Als het aquarium volledig ingericht is, duurt het minstens een aantal dagen voordat er een stabiel evenwicht is ontstaan. Pas daarna kun je er de eerste paar visjes inzetten, maar niet teveel tegelijk! En laat je vissen rustig wennen aan je aquarium door eerst het zakje in het water te laten drijven. Doe dan steeds een klein beetje water uit het aquarium in het zakje. Op onze website kun je veel meer lezen over het inrichten van een aquarium. De goudvis Veel vissen die wij als huisdier hebben, komen ook in de natuur voor. Maar dat geldt niet voor alle vissen. De goudvis is er zo eentje: dat is een vis die speciaal gekweekt is. Er zijn inmiddels allerlei kweekvarianten, bijvoorbeeld goudvissen met een bijzondere staart (de sluierstaart). Een goudvis kan best oud worden, wel vijftien tot twintig jaar of nog ouder. Je kunt ze zowel in het aquarium als buiten in de vijver houden.
De guppy Guppy’s staan er om bekend dat ze zich snel kunnen voortplanten. Voor je het weet is het aquarium veel te vol geworden. Om dit te voorkomen kun je vissen in het aquarium zetten die de jonge gupjes als voedsel gebruiken, zoals zwaarddragers of platy’s. Guppen eten ook zelf hun jongen wel op. Het zijn dus eigenlijk kannibalen! Vind je het niet fijn dat de jongen opgegeten worden, dan kun je ook kijken of de dierenspeciaalzaak de guppy’s wil afnemen. Spoel ze in ieder geval niet door het toilet en zet ze ook niet uit in een naburige sloot of vijver! Aanwijzing voor de leerkracht Opdracht: De leerlingen kunnen nu de kriskraspuzzel (achterzijde werkblad). Dit kan individueel, in groepjes of klassikaal. Geef ze daarvoor 30 tot 60 minuten de tijd. Op de website www.licg.nl en op de kidssite hiervan kunnen ze de antwoorden opzoeken.
Zorgen voor reptielen en amfibieën Reptielen en amfibieën zijn er in alle soorten en maten: er zijn hagedissen, agames, slangen, schildpadden, kikkers, salamanders… Niet iedereen vindt reptielen en amfibieën meteen leuk, maar als je er meer van weet, blijken ze wel degelijk heel erg leuk te zijn. Bij dit soort dieren kan het lastig zijn om een oppas te vinden als je op vakantie gaat. Want er zijn veel mensen die deze dieren griezelig vinden. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Een verliefde vrouwtjeskameleon wordt er niet mooier op als de liefde beantwoord wordt. Is dit een feit of een fabel? Toelichting: dit is een feit. Kameleons staan er om bekend dat zij van kleur kunnen veranderen. Ze verkleuren bijvoorbeeld als ze boos, verdrietig of gestrest zijn. Het verkleuren van een kameleon hangt dus af van zijn humeur. Door van kleur te veranderen, ‘praat’ een kameleon. Zo kan hij je ook vertellen dat hij ziek is: de kameleon krijgt dan een fletse kleur. Als een mannetjes kameleon verliefd is, krijgt hij een mooi kleurtje. Hij kan dan bijvoorbeeld roze, blauw, rood, oranje, geel of turkoois worden. Zo valt hij lekker op en weet het vrouwtje dat hij haar wel heel erg leuk vindt. Als het vrouwtjes hem ook wel ziet zitten, dan wordt het vrouwtje er helaas niet mooier op: in plaats van een mooi kleurtje te krijgen, wordt ze vaal. Is ze zwanger, dan krijgt ze gekleurde vlekken. Op die manier weten mannetjes kameleons dat ze al bezet is. De baardagame De baardagame is een van de meest gehouden reptielen. Net als veel andere reptielen heeft hij speciale lampen nodig in zijn verblijf. Hij heeft bijvoorbeeld een UV(B)-lamp nodig om vitamine D aan te kunnen maken. Normaal maakt zijn lichaam dat aan met zonlicht, maar het UV(B) in het zonlicht kan niet door het glas van het terrarium. Daarom moet je in het terrarium zelf een speciale lamp ophangen. Ook moet je lampen ophangen voor extra warmte. En hoewel hij best van wat warmte houdt, moet je natuurlijk wel opletten dat je baardagame zich niet kan branden aan de lampen! De rattenslang De rattenslang is een populaire slangensoort. Dat is niet zo gek, want hij is relatief gemakkelijk te houden, kan goed tegen stress en is niet erg agressief. Maar wist je dat hij een echte ontsnappingskunstenaar is? Je moet er dan ook voor zorgen dat je het terrarium goed kunt afsluiten. Voordat je een rattenslang aanschaft, is het verstandig om eerst na te gaan of de gemeente en/of woningbouwvereniging slangen als huisdier toestaat. Want niet iedere gemeente of woningbouwvereniging vindt dat goed.
De geelbuikschildpad Schildpadden zijn ook best geliefde huisdieren. Er zijn veel verschillende soorten schildpadden. Schildpadden kunnen je wel voor verrassingen plaatsen. Geelbuikschildpadden bijvoorbeeld zijn meestal nog klein als je ze koopt. Maar ze kunnen wel 30 centimeter groot worden. En dat stelt natuurlijk wel eisen aan de huisvesting. Wist je ook dat ze een leeftijd van meer dan 30 jaar kunnen bereiken? Je moet ze dan natuurlijk wel op een goede manier huisvesten en de goede voeding geven! Behalve schildpaddenvoer en planten eten ze ook wel vlees. Om er voor te zorgen dat hij genoeg vitaminen en kalk krijgt, kun je hem een soort vitaminepil geven en eierschalen of sepiaschelpen. Oja, draai een schildpad nooit om. Zijn organen komen dan in de verdrukking!! De koraalteenboomkikker Hoewel je zou verwachten dat kikkers uitstekende zwemmers zijn, geldt dat niet voor de koraalteenboomkikker. Je kunt hem in een ruim terrarium met een waterbak huisvesten, maar let op: als de waterbak te diep is, kan hij verdrinken. Een goede stelregel is dat de kikker zittend in het water zijn kop boven het water moet kunnen houden. Hij moet ook gemakkelijk in en uit het water kunnen klimmen. Wist je trouwens dat koraalteenboomkikkers alles onderpoepen? Gebruik daarom voor het terrarium zoveel mogelijk voorwerpen die je er makkelijk uit kunt halen om schoon te maken. Handen wassen! Reptielen en amfibieën zijn geen knuffeldieren, maar kijkdieren. Toch moet je ze soms wel eens aanraken. In dat geval is het belangrijk om daarna, en na het schoonmaken van het terrarium, goed je handen met zeep te wassen, want reptielen en amfibieën kunnen Salmonella bij zich dragen. Salmonella is een bacterie, waar je flink ziek van kunt worden. Ook voordat je de dieren beetpakt is het een goede gewoonte om je handen te wassen: je wilt ten slotte ook niet dat je dier van jou ziek wordt!
Zorgen voor ongewervelde dieren Er zijn heel veel verschillende soorten ongewervelde dieren: 97% van alle dieren op de wereld is een ongewerveld dier. Ongewervelde dieren zijn dieren die geen ruggengraat of wervelkolom hebben. Aanwijzing voor de leerkracht Vraag aan de klas: Wie kan een voorbeeld van een ongewerveld dier noemen? Voorbeelden van ongewervelde dieren zijn insecten, spinnen en wormen. Nu vind je een worm misschien geen leuk huisdier, maar wat denk je van een vogelspin, een schorpioen of een wandelende tak? Houd er wel rekening mee dat sommige dieren wel heel spannend klinken, maar eigenlijk helemaal niet geschikt zijn voor kinderen. De vogelspin De Mexicaanse roodknievogelspin bijvoorbeeld is een prachtig dier om te bekijken, maar is niet geschikt voor kinderen. Deze vogelspin kun je namelijk beter niet vastpakken: het blijven wilde dieren die niet tam gemaakt kunnen worden. Ze zijn een beetje giftig en kunnen je bijten, maar ze hebben ook brandhaartjes die ze los kunnen laten en die kunnen irriteren. Daarnaast zijn de dieren zelf ook erg kwetsbaar door hun zware achterlijf. Als ze vallen, kunnen ze daarvan doodgaan. De schorpioen Alle schorpioenen hebben op hun staart een gifstekel waarmee ze kunnen steken. Van sommige soorten is het gif dodelijk voor mensen, maar gelukkig zijn niet alle soorten gevaarlijk. Het is daarom belangrijk om te weten welke schorpioenensoort je hebt. Houd er rekening mee dat voor kinderen een beet van een schorpioen veel gevaarlijker is dan voor volwassenen. De schorpioen is daarom niet
geschikt voor kinderen. Heb je een schorpioen, zorg er dan voor dat de schorpioen niet kan ontsnappen. De wandelende tak Wandelende takken zijn echte planteneters. Elke soort heeft een eigen dieet. En dan te bedenken dat er wel zo’n 2.000 soorten wandelende takken zijn. Braamblad wordt door bijna alle soorten gegeten. Als je een wandelende tak koopt, moet je wel even vragen wat hij nog meer eet. Wandelende takken drinken niet veel. Als je het terrarium besproeit, hebben ze genoeg aan de druppeltjes die blijven liggen. Aanwijzing voor de leerkracht Opdracht: Laat de kinderen een tekening of knutselwerk maken van hun favoriete huisdier en bespreek klassikaal waarom ze voor dit dier gekozen hebben.