GASWANDKETEL MET CONDENSATIE MET TWEE DIENSTEN Verwarming + onmiddellijk sanitair warm water met
Installatie en Gebruiksvoorschriften Deze installatie-en gebruikshandleiding is bedoeld voor toestellen die in België en Luxemburg geïnstalleerd zijn.
TH
ER
M O R E G U L AT I
ON
MODE
MAN AUTO
TEMP
C O M PAT I
Mira Green 24 Mira Green 30 Mira Green 35
BE
BL
E
C
Inhoud
Boekje bestemd voor de installateur Pagina 12345678910 11 12 -
beschrijving ......................................................................................................... afmetingen .......................................................................................................... hydraulische kenmerken ..................................................................................... installatievoorwaarden......................................................................................... aansluiting luchttoevoerleiding en afvoer rookgassen......................................... plaatsing van de wandketel ................................................................................. elektrische aansluitingen..................................................................................... inbedrijfstelling .................................................................................................... montage van de bekleding .................................................................................. afstellingen .......................................................................................................... problemen bij de werking .................................................................................... gasomschakeling.................................................................................................
3 4 4 5 6 8 10 12 12 13 20 21
Boekje bestemd voor de gebruiker Pagina 13 14 15 16 17 18 19 20 -
bediening............................................................................................................. sturing - tijd instellen ........................................................................................... onderhoud ........................................................................................................... garantie ............................................................................................................... praktische raadgevingen ..................................................................................... verandering van gas............................................................................................ problemen bij de werking .................................................................................... technische kenmerken ........................................................................................
2
22 23 25 25 26 26 26 27
BOEKJE BESTEMD VOOR DE INSTALLATEUR 1. Beschrijving 1.- plaatstalen montageframe expansievat 2.- luchtdichte kast 3.- geheel brander wisselaar 4.- geheel verbinding lucht gas 5.- ventilator 24 V 6.- gasklep 7.- ontstekingselektroden 8.- ionisatie-elektrode 9.- ontstekingstransfo 10 - rookgassencollector 11.- sifon 12.- geluidsarm 13.- elektronische schakeldoos 14.- circulator 15.- sanitaire warmtewisselaar met roestvrijstalen platen 16.- manometer verwarmingskring 17.- verdeelventiel 18.- automatische ontgasser 19. - sanitaire debietschakelaar 20. - temperatuursensor ingang warmtewisselaar 21. - temperatuursensor uitgang warmtewisselaar 22. - oververhittingsbeveiliging 23. - veiligheidsklep verwarming 24. - handaftapkraan 25. - warmtezekering
1
24
25
10
2
9 7
3 8 20 4 22 21 12
5
6
13
17 15
14
18 16 23 19 Fig. 1
11
Fig. 2 30
27
28
26
31
29
26.- display 27.- drukknop aan/uit en controlelampje van de werking 28.- programmeerknop, orange controlelampje 29.- drukknop voor het resetten en rood controlelampje van de vergrendeling 30.- knop voor het inschakelen van de sanitaire functie en de regeling van sanitaire temperatuur 31.- knop voor het inschakelen van de verwarmingsfunctie en de regeling van verwarmingstemperatuur 32.- menutoets 33.- - toets 34.- + toets 35.- afstellingstoets Fig 3
32
33
34
35 3
2. Afmetingen Afmetingenin mm
289 21
Klep verwarming en condenswater
J
Vertrek verwarming
K
Vertrek sanitair warm water
L
Gastoevoer
M
Toever sanitair koud water
N
Retour verwarming
720
691,5
162 141
I
172,5 121,5 4,7
I JKLM N
Netto-gewicht : 24 kW : 37 kg 30 kW : 40 kg 35 kW : 41 kg
I 32
450 min v/hpour onderhoud 450 mini entretien
296 296 (24 kW) 360 (30/35 kW) 54 54 54 54
440 390
J K L M N
Fig. 4
3. Hydraulische kenmerken Manometrische hoogte Min. debiet (thermostaatkranen gesloten) Pression mCE
4,5
De verwarmingsketel wordt standaard geleverd met een automatische by-pass.
4 3,5
Het diagram (fig. 5) toont de werkingskromme van de beschikbare druk als functie van het debiet (bij de uitgang van de ketel).
3
35 kW 2,5
Voor een goede werking van de installatie moet men een minimumdebiet hebben van 300 l/u. (thermostaatkranen gesloten).
2
30 kW 1,5 1
24 kW
Waterinhoud v/d installatie.
0,5 Débit L/h
0 0
200
400
600
800
1000
1200
1400
Fig. 5 Pf
Pression froid pour letoesand circuit chauffage (en bar)de verwarmingskring (in bar) Druk inà koude voor
2,0 1,9 1,8
- de statische hoogte (die overeen komt met het in meters tussen het hoogste punt van de installatie en de as van het expansievat).
1,6 50°C
1,4 60°C
1,3
De expansiecapaciteit van het expansievat onder druk schommelt volgens : - de gemiddelde werkingstemperatuur in °C
40°C
1,7 1,5
De ketel is uitgerust met een expansievat onder druk. Max. volume van het expansievat : 6 litres. Opblaasdruk : 0,7 bar.
70°C
1,2
De minimum vuldruk bij een koude installatie bedraagt 1 bar (tussen 1,2 en 1,7 bars wordt aanbevolen).
80°C
1,1 1,0 20
40
60
80
100
120
140
160
180
200
220
240
Diagram van de waterinhoud
260
280
c
Capacité maximale de l'installation (en litres)
De druk van het expansievat moet altijd meer zijn dan de statische hoogte (uitgedrukt in meters gedeeld door 10)
Fig. 6
Pf = Druk van het expansievat, in bar C = Capaciteit van de installatie, in litres 4
4. Installatievoorwaarden 4.1 Reglementering
en in het algemeen boven alles wat vettige dampen voortbrengt want deze kunnen de goede werking van de wandketel verstoren,
Alleen een erkende vakman mag dit toestel plaatsen en indienststellen, volgens de regels van de kunst. Onze waarborg is hieraan onderhevig.
- een wand met bevestigingen voorzien welke het gewicht van de ketel kunnen dragen (gewicht : ongeveer 40 kg), - voorzorgsmaatregelen nemen om de akoestische hinder te vermijden.
De installatie van de gaswandketels wordt beheerd door de norm NBN D51-003 en de voorschriften van het A.R.E.I., de lokale regelmenten en de hiernavolgende instructies. Bij de installatie moet men een gekeurde gaskraan (niet bijgeleverd) voorzien voor het toestel.
4.3 Ontwerp en verwezenlijking van de installatie Sanitaire warmwaterkring
Bij plaatsing van de ketel in een badkamer moet deze geïnstalleerd worden buiten de veiligheidszone van het bad of de douche
Overdreven drukverliezen vermijden. Bij waterhardheid van meer dan 25°TH, een waterverzachter voorzien. Ingeval van aanwezigheid van een antiterugslagklep, is een dispositief voor de expansie noodzakelijk (voorradig in optie).
Aanbeveling : Indien de streek blootgesteld is aan onweer en blikseminslag (risico-streken of op het einde van een lijn)een specifieke bescherming van de installatie plaatsen want onze waarborg kan niet worden toegepast op de electronische componenten indien deze niet uitgerust is met een bliksemafleider of een spanningsregelaar.
Centrale verwarmingskring Circulatiedebiet : bij de metingen, het minimumdebiet respekteren : 300 l/h, thermostatische kranen gesloten.
Belangrijke opmerking voor de toestellen bestemd om in België geïnstalleerd te worden
Voorzorgen tegen corrosie
De ervaring leert ons dat te hoge sanitaire druk regelmatig voorkomt in de hydraulische kringen door drukstoten. Het is dus verplicht om bij de installatie van ons materiaal, voor onze wandketels een drukverminderaar te plaatsen die deze druk beperkt tot het maximum vermeld in het installatie-boekje, evenwel laten wij een afwijking van 1 bar toe.
De werkingsstoringen, door corrosie kunnen zich voordoen wanneer de installatie uitgevoerd wordt met verschillende metalen. Om problemen te vermijden is het wenselijk om een corrosie-remmend middel te gebruiken. Bij waterbehandeling, alle voorzorgen nemen om te vermijden dat het behandelde water agressief wordt.
Het is tevens verplicht een anti-terugslagklep te plaatsen. Men moet noteren dat in geval de hierboven vermelde aanbevelingen niet werden opgevolgd, men geen beroep zal kunnen doen op de waarborg of de verantwoordelijkheid van onze firma als constructeur of importeur in geval van problemen, en deze zullen systematisch afgewezen worden. De weergegeven maatregelen maken aldus deel uit van de “regels van de kunst” die te volgen zijn bij de installatie van de ketel.
Oude installatie: plaats een decanteerpot op de retour en op een laag punt en een aangepaste behandeling van de kring voorzien. Aanbeveling : voorzie ontluchters op alle radiatoren en op de hoogste punten van de installatie, evenals ledigingskranen op de laagste punten. Afvoer van verbrande gassen
Bescherming van de drinkwaterkring
Zich aan de vastgestelde technische regels houden.
Een bescherming conform aan artikel 27 van het reglement BELGAQUA moet voorzien worden.
De aansluiting is voorzien voor koppeling van een buis met : Voorzie een spuipot om te vermijden dat de eventuele condensatie van de schouw, in het toestel zou terecht komen.
Deze wandketel is uitgerust met een onderbreker met verschillende drukzones, en beantwoordt aan de norm om de terugslag van het verwarmingswater naar de drinkwaterkring te vermijden. Deze onderbreker moet jaarlijks nagekeken worden bij het onderhoud. Het is aangeraden de vulkraan van de wandketel éénmaal per maand te laten werken teneinde een eventuele verharding van het binnenwerk tegen te gaan.
Verbrandingskring Het gehalte aan solfer van het gebruilte gas moet minder zijn dan de europese normen in voege : maximum tijdens het jaar, gedurende een korte periode : 150 mg/m3 gas en een gemiddelde in het jaar van 30 mg/m3 gas.
4.2 Inplanting van de wandketel - plaats de wandketel in de nabijheid van een schouwafvoer voor de verbrande gassen, - vermijd een installatie van het toestel in zones waar de verbrandingslucht hoge chloorgehaltes bevat (omgeving zwembad) en/of andere schadelijke producten zoals ammoniak (kapsalon), alkalische producten (wasserij). - de wandketel niet plaatsen boven de kookplaat, de oven
Alleen de afvoerbuizen en buizen voor luchttoevoer gekeurd door Chaffoteaux & Maury zijn toegelaten.
5
5. Aansluiting luchttoevoerleiding en afvoer rookgassen De verwarmingsketel mag uitsluitend geïnstalleerd worden met een voorziening voor luchttoevoer en rookgasafvoer geleverd door de fabrikant van de verwarmingsketel. Deze voorzieningen worden afzonderlijk van het apparaat geleverd om te kunnen voldoen aan de verschillende installatiemogelijkheden. Raadpleeg voor meer informatie betreffende de toevoer/afvoervoorzieningen de bijbehorende catalogus en de installatievoorschriften die bij de voorzieningen zitten. De verwarmingsketel is gemaakt voor een aansluiting met een coaxiaal en biflux aanzuig- en rookgasafvoersysteem. Waarschuwing De afvoerleidingen voor de rookgassen mogen niet in contact met of in de buurt komen van ontvlambare materialen en mogen niet door gebouw- of muurstructuren gaan die bestaan uit ontvlambaar materiaal. Wanneer een oud apparaat wordt vervangen, moet het aanzuigsysteem en afvoersysteem voor rookgassen eveneens vervangen worden.
Pas op! Zorg dat de doorgangen voor uitlaat en toevoer niet verstopt zijn. Zorg dat de afvoerleidingen voor de rookgassen lekvrij zijn.
5.1 COAXIAAL EVACUATIETYPE (C13, C33, C43) xx Voorbereiding vóór het plaatsen van de verwarmingsketel
118
De juiste plaats kiezen voor de verwarmingsketel. De verwarmingsketel kan geplaatst worden : - Tegen een buitenmuur (in dat geval wordt de verbinding met het luchtgat uitgevoerd aan de achterkant van de verwarmingsketel) - Tegen een wand, in een rechte hoek met een buitenmuur (in dat geval wordt de verbinding met het luchtgat uitgevoerd aan de linker of rechter kant van de verwarmingsketel) - Gebruik de bijgeleverde mal voor plaatsing van de verwarmingsketel. Prepareer de muurdoorboring naargelang de gekozen positie : a) Verwarmingsketel aangesloten langs de achterkant - De muur doorboren volgens de aanduidingen op de mal en daarbij rekening houden met de volgende instructies : • Breng een gat van minimum 110 mm aan om de doorvoerbuis met een buitendiameter van 100 mm probleemloos door de muur te kunnen laten glijden. • Houd rekening met de hellingshoek (5mm/m), evenals de positie van het uiteinde in het bovenste gedeelte van de mof. - Plaats de doorvoerbuis en snijd de inwendige en uitwendige kousen zodanig dat het uiteinde 150 mm naar buiten steekt. b) Verwarmingsketel zijdelings links of rechts aangesloten Installatie zonder verlengstuk : • Monteer de doorvoerbuis die bij het apparaat werd bijgeleverd met een neerwaarts beloop naar buiten van 5 mm/m. Installatie met verlengstuk : • Plaats de verlengstukken direct achter het apparaat met een neerwaartse hellingshoek naar het apparaat van 5 mm/m. Boor een gat van Ø 110 op de vooraf bepaalde plaats voor de doorgang van de buis van Ø 100 mm. - Plaats de doorvoerbuis en snijd de inwendige en uitwendige kousen zodanig dat het uiteinde 150 mm naar buiten steekt - Monteer de verwarmingsketel met behulp van de mal. Installatie zonder verlengstuk
Tabel van de concentrische lengtes
ø
24 kW
30 kW
35 kW
60/100
0,3 à 12
0,3 à 10
0,3 à 8
80/125
0,3 à 36
0,3 à 30
0,3 à 24
C33
80/125
0,3 à 42
0,3 à 35
0,3 à 28
C43
60/100
0,3 à 12
0,3 à 10
0,3 à 8
C13 150 mm
Installatie met verlengstuk * helling * pente
150 mm
* pente 5 mmper par mètre * helling 5 mm meter
6
5.2 BI-FLUX EVACUATIETYPE (C13, C33, C53, B23) xy
Er kan ook gebruik worden gemaakt van een rookafvoer met gescheiden buizen door middel van een adapter op de afvoercollector en door het invoegen van de buis in de luchttoevoer. Om de luchttoevoer te kunnen gebruiken, is het nodig: 1) het deksel van de luchttoevoer weg te nemen 2) de flens te monteren op de collector die bij de verwarmingsketel is geleverd B23 C53 3) de collector op de buis of de bocht te monteren tot aan de binnenste aanslag) (het is niet nodig een pakking te gebruiken). 4) De bocht/collector door het gat van de luchttoevoer van de verwarmingsketel te steken en deze te bevestigen met schroeven.
162
123,5
107
200 ø 100
Met name bij aansluitingen met gescheiden buizen en wanneer de verwarmingsketel op ten minste 6 cm van de muur is geïnstalleerd, moet een gat van ø 10 cm gemaakt worden om een betere bevestiging mogelijk te maken tussen de bocht voor aanvoerlucht en de buis aan de buitenkant van de muur (zie schema).
25
200
123,5 230 MIN * 132
In het geval de twee bochten zich in dezelfde zijwaartse richting bevinden en de vernauwing moet worden verkleind, kan de minimumafmeting van 230 mm verkleind worden door de bocht zorgvuldig 25 mm af te snijden onder de luchttoevoer.
60 mm
Lengte van de bi-flux kanalen (24, 30 et 35 kW) 24, 30 & 35 FF mètre 70
Longueur max. fumées
Lengte rookgassen meters
60
50
40
30
30 kW
24 kW
Zone de fonctionnement
Werkingsgebied
20
10 35 kW 0 0
10
20
30
40
50
60
70
Lengte LUCHT meters Longueur max. air 7
80
90 mètre
6. Plaatsing van de wandketel - plaats de papieren montagemal op de gekozen plaats - leid de buizen van de installatie en de elektrische verbinding naar de op de montagemal aangegeven plaatsen - zet de bevestigingsbeugel en de voorgefabriceerde strip vast - sluit de buizen van de installatie aan op de voorgefabriceerde strip - schroef de bevestigingsschroeven A van het front los (fig. 8) - verwijder het front - plaats de ketel op de bevestigingsbeugel en laat hem hieraan hangen (fig. 9) - sluit het water en het gas aan met de verschillende afdichtingen (rubber afdichting H voor het gas, plaats het metalen filter G in de aansluiting van de retour van de verwarming). Om het aansluiten te vergemakkelijken, kunt u de plaat nr. 43 (fig. 10) verwijderen na het losdraaien van de 2 schroeven F en draai de bevestigingplaatmoeren van de kranen los. Dit kunt u voor of na het ophangen van het toestel doen. De afvoeropening van de veiligheidsklep 23 en van de onderbreker 41 moeten altijd worden aangesloten op een waterafvoerleiding (fig. 10). De montage van de afvoerbeveiliging uitvoeren volgens het gekozen type van aansluiting, zie het bijgeleverde instruktieboekje bij de kit. Reinigen van de installatie Eenmaal de hydraulische aansluitingen uitgevoerd zijn, is het noodzakelijk om de installatie te reinigen met een aangepast produkt (emulgator), teneinde vijlsel, lasdeeltjes, bewerkingsolieën en diverse vetten te verwijderen. Geen gebruik maken van oplosmiddelen of aromatische koolwaterstoffen (benzine, petrolium). Het is aanbevolven om de installatie helemaal te behandelen vanaf de indienststelling zodat een PH behouden wordt tussen 9 et 9,5.
G
H
41 36. Kraan vertrek verwarming 37. Vertrek sanitair warm water 38. Gaskraan 39. Toevoerkraan koud water 40. Kraan retour verwarming 41. Onderbreker 42. Vul- en afsluitkranen 36
37
38
39 40
42
Beschrijving van de aansluitblok Afgebeelde kranen open
8
Fig. 7
A
1
2
Fig. 8
P
P Fig. 9
23
F F
Fig. 10
43
9
6. Plaatsing van de wandketel (vervolg) EVACUATIE VAN CONDENSAAT (Fig. 11) - de buis mag tijdens de aansluiting niet worden dichtgeknepen - de buis mag geen zwanenhals vormen - zorg dat de buis in de vrije lucht in de sifon uitkomt Voor de afvoer van condensaat dienen uitsluitend leidingen te worden gebruikt die aan de normen voldoen. Het debiet van condensaat kan oplopen tot 2 liter / uur. Aangezien het condensaat een hoge zuurgraad hebben (pH rond 2), wordt aangeraden voorzorgsmaatregelen te nemen alvorens te handelen. Voordat het apparaat voor de eerste maal wordt opgestart, dient u de sifon te vullen met water:,giet ongeveer 1/4 liter water door de evacuatie-opening voor de verbrande gassen alvorens de evacuatievoorziening te monteren (Fig. 12).
Fig. 12
Fig. 11
7. Elektrische aansluitingen Aanbeveling : - Konform aan de reglementering, moet er een éénpolige schakelaar met een openingsafstand van kontakten van minimum 3 mm voorzien worden voor de elektrische voeding van de wandketel. - De ketel moet worden aangesloten op een vaste aansluitpunt met behulp van de meegeleverde kabel. Plaats van de aansluitingen : - De aansluitingen van de voedingskabels van het elektriciteitsnet en van de omgevingsthermostaat moeten worden aangebracht op het niveau dat wordt aangeduid op de mal • de elektrische voeding van de ketel gebeurt met een kabel 2 P + T geleverd met het toestel • een kamerthermostaat : Tussen het toestel en het aankomstpunt van de TA-kabel aan de wand moet minstens een lengte van 50 cm vrijgehouden worden Toegang tot de TA-aansluiting van de ketel - de TA wordt elektrisch aangesloten aan de achterkant van de elektronische eenheid van de ketel.
P
P Fig. 13
10
7. Elektrische aansluitingen (vervolg) Netaansluiting en aarding door kabel hiertoe voorzien op J1. Belangrijk : Als de voedingskabel is beschadigd, moet deze worden vervangen door de fabrikant, zijn service afdeling of iemand met dezelfde bevoegdheid om gevaren te voorkomen. Aansluiting van een omgevingsthermostaat (TA). De ketel is in de fabriek ingesteld om te werken zonder omgevingsthermostaat: er is een shunt S geplaatst op het blok D. De omgevingsthermostaat wordt aangesloten op dit aansluitblok. - kantel de elektronische eenheid omlaag door de grendelpennen P aan de zijkant vrij te zetten zodat u bij de achterkant kunt komen Nu heeft u toegang om de kamerthermostaat aan te sluiten. - Sluit de thermostaat aan op de plaats van shunt S Het aansluitblok J12 (fig.14) is bestemd voor het aansluiten van een optionele programmeur (zie hiervoor de betreffende handleiding). S
D
F
P2
P3
P1
B4 B3 B2 B1 A4 A3 A2 A1 ON
OFF
J1
Kabel 230 V 2P + T
J12
Fig. 14 T
J12
J1
CN12
CN8 - 8
CN8 - 4
CN12 - 6 CN2
CN12 - 4 CN12 - 5
CN12 - 3
CN8 - 11
CN8 - 10 CN8 - 2
CNF CN8
CN8 - 9 CN8 - 1
CN5 - 9 CN5 - 10 CN5 - 8 CN8 - 5
CN5
CN1
CN5
Voeding 230V 50Hz
M CN5 - 11 Kamerthermostaat
CN5 - 12
3 Welklep
Geel Bruin
6 7
Zwart Rood
11 12 1 10
Blauw Rood Grijs Grijs
2 11
Zwart Zwart
Voeler retour verwarming
4 8
Wit Wit
Sanitaire debietregelaar
CNF
5 9
Violet Violet
Voeler sanitair
CN3 / CN31
Koppel kart
Voeler vertrek verwarming
CN1
Ontsteker
CN2
3 4
Wit Blauw
Pressiostaat verwarming
5 6
Geel Bruin
Oververhittingsbeveiliging Warmtezekering
1 2 3 4 5 -
Blauw Geel Bruin Zwart Rood
Afzuigventilator
Wit
Ionisatie elektrode
1 2
Rood Blauw
Gasklep
11
Geel/Grohen De aarding
CNF - 2
4 5
CN1 - 1 CN1 - 4 CN1 - 3 CN1 - 5 CN1 - 2
Wit Blauw CN12
1 2
CNF - 1
CN8
CN5
Pomp
8. Inbedrijfstelling verwarming open zijn - open de vulkraan 42 (fig. 15) - sluit de kraan wanner de naald van de manometer 16 (fig. 3) hoger is dan de bepaalde druk op § 3 - ontlucht de installatie en de wandketel en herstel de druk
Onderdrukzetting (fig. 15) Sanitair circuit : - draai de koudwaterkraan 39 open - ontlucht de installatie door verschillende warm waterkranen te openen
Gaskring - open de gaskraan 38 - ontlucht het gascircuit - controleer de dichtheid van de hele gaslijn.
Verwarmingscircuit : - zorg dat de vertrekkraan 36, en de retourkraan 40 van de
36 Fig. 15
LET OP :
37
38
39
40
42
Voor een goede werking van uw toestel, moet u beslist de primaire circuits en de installatie ontluchten. Om dit te doen gebruikt u een aantal keren de verwarming en het sanitaire warme water en opent u de ontluchter op het pomphuis (18 fig.2) en op de warmtewisselaar (24 fig.1).
9. Montage van de bekleding Montage van de bekleding Neem de beschermfilm weg : - plaats het front (fig. 16) - steek de haken N van het front in de gaten R van de zijpanelen M handeling 1 - druk de bovenkant van het front aan - maak de sluitingen van het front vast (fig. 17) N.B. : het monteren van de grendelschroef A is zeer belangrijk.
M 1
R
Fig. 17 Fig. 16
N 12
10. Afstellingen L’Het apparaat wordt in de fabriek reeds afgesteld. De waarden van deze afstellingen worden aangegeven in de menu's 3 en 4. Alle afstellingen kunnen door de installateur of een bevoegde vakman gewijzigd worden. De afstellingen en informatie betreffende de verwarmingsketel zijn toegankelijk door de deur E van de elektrokast te openen (fig. 18).
Inschakeltoets
Fig. 18
programmeertoests
Resettoets
E
Fig. 19
menutoets
DISPLAY
- toets
+ toets
Afstellingstoets
Element 2
Element 3
Element 1
Element 4
Telkens wanneer de toetsen, comfort, reset, menu, +, -, of afstelling worden ingedrukt, licht het display op. Deze verlichting gaat automatisch uit 30 seconden nadat de laatste keer op één van de toetsen is gedrukt. Om toegang te krijgen tot de menu's drukt u gedurende ongeveer 5 seconden gelijktijdig op de toetsen
en
(fig.19). Menu
1 verschijnt op het element 1 van het display.
Verandering van menu : Druk op de Menutoets
(fig.19). Het nummer van het menu verschijnt gedurende 3 seconden op element 1 van het
display toegang te krijgen tot het volgende menu drukt u opnieuw op de Menutoets
.
Verandering van rubrieken binnen het menu : Druk op de
toets of op de
toets om door de rubrieken te lopens.
Opmerking: wanneer de laatste rubriek is bereikt, komt u opnieuw in de 1e rubriek terecht wanneer u nogmaals op + drukt, en wanneer u zich in de eerste rubriek bevindt, komt u in de laatste terecht wanneer u nogmaals op - drukt.
Wijziging van de rubrieksparameters (betreft enkel de menu's 3,4,5 en 6): Druk op de Afstellingstoets en
om over te gaan op afstellingsmodus, de elementen 3 en 4 knipperen, druk vervolgens
om de afstellingsparameters te wijzigen. Druk op de Afstellingstoets
om de wijzigingen te valideren en
uit de Afstellingsmodus te gaan; de elementen 3 en 4 stoppen met knipperen.
Terug naar de fabrieksconfiguratie : Ga naar menu 3,4,5 of 6 en druk gedurende 5 seconden op de toets
en op de Afstellingstoets
Wanneer u dat
gedaan hebt, knippert op het display gedurende enkele ogenblikken de aanduiding CM.
Let op: Om de installateursmodus te verlaten, drukt u gedurende ten minste 3 seconden op de Menutoets
Wanneer er
gedurende ongeveer 1 minuut op geen enkele toets wordt gedrukt, gaat het display over naar de gebruikersmodus. 13
HANDELING
DISPLAY
STAAT
Menu - 1 - Foutenhistorie geeft de laatste 10 fouten aan
5”
Rubriek
Element 1 Element 2
Element 3 en 4
Laatste waarde die is verschenen
1
0
code van 01 tot 99
Voorlaatste verschenen fout
1
1
code van 01 tot 99
...
1
...
code van 01 tot 99
Laatst verschenen fout vóór de vorige
1
9
code van 01 tot 99
x maal
Opmerking: Het display geeft -- aan wanneer er geen foutcode werd geregistreerd
Menu - 2 - Staat Verwarmingsketel geeft de staat of de configuratie van de verwarmingsketel aan 1 maal Rubriek
x maal
Element 1 Element 2
Element 3 en 4
Softwareversie van de displaykaart
2
0
code van 01 tot 99
Softwareversie van de hoofdprintplaat
2
1
code van 01 tot 99
Evacuatietype van de rookgassen
2
2
4 : Condensatie
Snelheid van de ventilator (in honderdtal toeren per minuut
2
3
van 01 tot 99
Theoretische positie van het verdeelventiel
2
4
Temperatuur vertrek sanitair (in °C)
2
5
2
6
Temperatuur vertrek verwarming (in ° C)
2
7
van 01 tot 99
Temperatuur retour verwarming (in ° C)
2
8
van 01 tot 99
Buitentemperatuur
2
9
van 01 tot 99
0 : sanitair 1 : verwarming
14
van 01 tot 99
HANDELING
DISPLAY
Afstelling fabriek
STAAT
Menu - 3 - Afstellingen verwarmingsketel
1 maal
Rubriek Niet actief
Element 1 Element 2 3
0
3
1
Celectic
x maal Sanitaire instelling vast op 65° en TIC op 0
Actie van het programma (optioneel)
Element 3 en 4 --
0 : nee 1 : ja
0. : op de verwarming en de wisselaarverwarming 3
2 1 : op de wisselaarverwarming 2 : op de verwarming
Niet actief
3
3
--
Niet actief
3
4
--
Sanitaire tijdschakeling (TIC)
3
5
0 tot 5 mn in stappen van 30 secondes
Onderbreking op de sanitaire debietregelaar (anti-terugslag)
3
6
0 tot 20 tienden van een seconde
Niet actief
3
7
--
15
STAAT
DISPLAY
Afstelling fabriek
HANDELING
Menu - 4 - Afstellingen voor de verwarming
1 maal
Rubriek
Element 1 Element 2
Werking van de pompafsluiter
4
0
Snelheid van de pomp
4
1
x maal
Element 3 en 4
0 = 1 = ja
0 : lang 1 : adaptief Duur van de na-circulatie van de pomp
4
2
0 tot 5 min. per stap van een 1/2 minuut
Niet actief
4
3
--
Maximum van de voorgeschreven waarde
4
4
50° tot 85° per stap van 1 graad
Minimum van de voorgeschreven waarde
4
5
25° tot 50° per stap van 1 graad
Niet actief
4
6
--
Niet actief
4
7
--
TAC
4
8
0 tot 7 min. per stap van een 1/2 minuut
Niveau van het maximale verwarmingsgasvermogen
4
9
Waarden van 0 tot 10 Algemene Pmin en Pmax
16
HANDELING
DISPLAY
STAAT
Menu - 5 - Modus Schoorsteenvegen Effect
Display
1 maal Modus schoorsteenvegen niet geactiveerd
Activeer de modus schoorsteenvegen door op de afstellingstoets te drukken
De uitgangstemperatuur van de hoofdwarmtewisselaar verschijnt op de elementen 3 en 4 van het display. Het segment dat zich op element 2 van het display bevindt, duidt het niveau van het gasvermogen aan (bovenaan : maximaal, onderaan : minimaal)
Wijziging van het gasvermogen
Om het gasvermogen te wijzigen, van mini naar maxi en omgekeerd, gebruikt u de + en - toetsen.
1 maal
x maal
Om de modus schoorsteenvegen te verlaten drukt u op de Menutoets
Verbods- of onderbrekingsvoorwaarden van de modus schoorsteenvegen - verwarmingsketel in waaktoestand - verwarmingsmodus met vraag OT en wanneer temperatuur vertrek verwarming de voorgeschreven waarde bereikt - verwarmingsketel in noodstop - verwarmingsketel vergrendeld - na het resetten of na een stroomonderbreking - in opdracht van de monteur na het verlaten van menu 5 - anders na 5 minuten Let op: Vanaf het ogenblik dat de modus schoorsteenvegen is geactiveerd, zijn de toetsen van de modus sanitair en de verwarmingsmodus niet actief.
17
1 maal
DISPLAY
STAAT
Afstelling fabriek
HANDELING
Menu - 6 - Instellen van de parameters van de temperatuurregeling Rubriek
Element 1 Element 2
Element 3 en 4 0 : Verwarmingsinstelling door gebruiker te regelen
1 : Buitentemperatuurafhankelijke variabele verwarmingsinstelling
Type regeling
6
0
x maal
2 : Kamertemperatuurafhankelijke variabele verwarmingsinstelling
3 : Kamer- en buitentemperatuurafhankelijke variabele verwarmingsinstelling
De compensatie
6
1
Indien
of
00 tot 20 in stappen van 1
Indien
of 0.3 0.5 1.0 1.2 1.5 2.0 2.5 3.0
De helling
6
2
De parallelle verschuiving
6
3
Niet actief
6
4
--
Niet actief
6
5
0
Niet actief
6
6
--
Niet actief
6
7
--
Niet actief
6
8
--
Niet actief
6
9
--
Indien
of
van - 20 tot - 20 in stappen van 1
N.B. : Raadpleeg het document “Hulp bij temperatuurregeling” uit het documentatiepakket voor de juiste instelling van deze parameters.
18
10. Voorbeeld van afstellingen (vervolg) Afstelling van de TAC: Indien men de TAC-afstelling wil wijzigen (Onderbreking Anti Cyclus verwarming) op 3 minuten. (herinnering : fabrieksafstelling op 2 min. 30 sec. / zie installateurstabel, menu 4, rubriek 8). Ga als volgt te werk:
Display
1
Ga naar de installateursmodus, houd toets
en
1
5”
gedurende 5
seconden ingedrukt. Het display geeft aan:10=0 indien er geen fout is of geen code is die met de laatste fout overeenstemt.
2
Druk driemaal op de menutoets
2
om naar menu 4 te gaan. Het display
x3
geeft aan: 40=0 of 40=1 volgens de afstelling van rubriek 0
of
3
Ga naar rubriek 8 (afstelling van de TAC) door 8 maal op de toets
3
te
x8
drukken, Het display geeft aan:48=2.5 (wat overeenkomt met de fabrieksafstelling <2 min. 30 sec.)
4 = menu 4 8 = rubriek 8 2.5 = = 2,5 min - oftewel 2 min. 30 seconden
4
Druk eenmaal op de afstellingstoets de elementen 3 en 4 knipperen,
4
vervolgens op de toets tot 3.0 verschijnt op de elementen 3 en 4. Het display geeft aan: 48=3.0 valideren door eenmaal op de afstellingstoets te drukken. De elementen 3 en 4 knipperen niet meer. De afstelling is voltooid. Het display schakelt na ongeveer 1 minuut om naar de gebruikersmodus. Nadat de verschillende afstellingen voltooid zijn, dient de deu E opnieuw te worden gesloten (fig.18).
19
11. Problemen bij de werking Bij een abnormale bedrijfssituatie of afwijkende informatie verschijnt er op het scherm een code van 2 knipperende cijfers. Raadpleeg de tabel hieronder om het probleem op te sporen. Bij de fouten 01 en 03 wordt de aanduiding op het display voorafgegaan door de letter A, die aangeeft dat het apparaat vergrendeld is. Bovendien brandt het rode controlelampje 29 (fig.20). Om het apparaat te ontgrendelen, dient de resettoets 29 te worden ingedrukt. Bij andere fouten wordt de code voorafgegaan door de letter E en zal de verwarmingsketel na enkele seconden opnieuw opstarten indien het probleem opgelost is. 29 Voorbeeld : Beveiligingsstop door oververhitting FOUT
Fig. 20
Code
Aanduiding van de fout
A 01
Beveiligingsstop door oververhitting
A 03
Beveiligingsstop door ontstekingsfout
A 18
3 verdwijningen “vlammen bezig” in 1 werkingscyclus
A 37
Fout hoofdkaart (EEPROM ontbreekt)
A 39
Fout microcontroller 1
A 40
Fout microcontroller 2
A 41
Fout bij ventilator
E 02
Gebrek aan waterdruk (verschijnt na 40 s.)
E 04
Poging herontsteking
E 05
Vorstbeveiliging pomp
E 06
Vorstbeveiliging brander
E 07
Afwezigheid watercirculatie
E 08
Defect in de circulatie van het primaire water
E 09
Sonde sanitair open
E 10
Sonde sanitair kortgesloten
E 11
Sonde vertrek verwarming open
E 12
Sonde vertrek verwarming kortgesloten
E 13
Sonde retour verwarming open
E 14
Sonde retour verwarming kortgesloten
E 15
Externe thermoweerstand open
E 16
Externe Sonde kortgesloten
E 18
Vlam verdwijnt
E 20
Vlamdetectie met gesloten gasventiel
E 29
Communicatieprobleem met eenheid op afstand
E 30
Communicatieprobleem met eenheid op afstand
E 33
Vloerthermostaat open (TA FLOOR)
E 37
Communicatieprobleem met de hoofdkaart
E 38
5 maal op de resettoets gedrukt in 15 minuten
20
12. Gasomschakeling In het geval van een aanpassing aan een andere gassoort dan waarvoor de verwarmingsketel is uitgerust, moet er worden overgegaan tot: - de vervanging van de onderdelen die bij de omschakelingskit werden geleverd (omschakeling van gas G 20 naar G 31) - of tot de afstelling van het gasventiel zoals hieronder aangegeven (omschakeling van gas G 20 naar G 25 of omgekeerd) Om het apparaat om te stellen van G20 naar G25 is het noodzakelijk het gasventiel 6 af te stellen(fig. 21) met behulp van een CO/CO2-analysator. - verwijder de mantel (voir § 9) - neem het deksel van de hermetische caisson af (fig. 21) - controleer in menu 4, rubriek 9 of de waarde inderdaad 10 is (maximum verwarmingsvermogen) - ga naar menu 5 (modus schoorsteenvegen) - activeer de modus schoorsteenvegen op maximale kracht door op de toets
x maal
te drukken
Activeer de modus schoorsteenvegen De uitgangstemperatuur van de hoofdwarmtewisselaar verschijnt op de door op de afstellingstoets te drukken elementen 3 en 4 van het display. Het segment dat zich op element 2 van het display bevindt, duidt het niveau van het gasvermogen aan (bovenaan : maximaal, onderaan : minimaal) Om het gasvermogen te wijzigen, van mini naar maxi en omgekeerd, gebruikt u de + en toetsen.
Wijziging van het gasvermogen
x maal
- wacht tot de temperatuur van het apparaat gestabiliseerd is. Meet het CO2-gehalte in de < verbrandingskamer (fig.21) accessible après avoir ôté l’ensemble die toegankelijk is nadat het samenstel (schroef + stop + afdichting) R (fig.21). is verwijderd. De meting moet worden uitgevoerd bij de opening die zich links bevindt Belangrijk : de geluiddemper 12 niet verwijderen. stel het CO2-gehalte af op 9 % ± 0,2 door aan de stelschroef 50 te draaien (fig.22)
Zie CO2-waarde gegevenstabel § 20 omschakeling van G20 naar G25
☞ ☞
losdraaien
vastdraaien omschakeling van G25 naar G20 Voer de afstelling uit door een opeenvolgende rotatie uit te voeren van ongeveer een kwartslag en wacht na elke positiewijziging ongeveer 1 minuut tot de CO2-waarde gestabiliseerd is. N.B. : als het caisson wordt geopend, daalt de waarde van het CO2 met 0,3 %. Verlaat de modus schoorsteenvegen nadat de afstelling is voltooid. Hermonteer het samenstel R, het deksel van de caisson evenals de mantel. - stel vervolgens het apparaat af op zijn oorspronkelijk verwarmingsvermogen. Opening voor de R CO2-meting
50
12
6 Fig. 22 Fig. 21 21
BOEKJE BESTEMD VOOR DE GEBRUIKER 13. Bediening 27
30
28
26
31
29
Fig 23 33
32
34
35
Bedieningspaneel (fig. 23)
Kranen (fig. 24)
26. - display
36 : Kraan vertrek verwarming
27. - drukknop aan/uit en controlelampje van de werking
37 : Vertrek sanitair warm water
28. - knop Comfort, geel controlelampje
38 : Gaskraan
29.- drukknop voor het resetten en rood controlelampje van de vergrendeling
39 : Toevoerkraan koud water
30.- knop voor het inschakelen van de sanitaire functie en
23 : Veiligheidsklep verwarming
40 : Kraan retour verwarming
de regeling van sanitaire temperatuur 31.- knop voor het inschakelen van de verwarmingsfunctie en de regeling van verwarmingstemperatuur 32.- menutoets 33.- - toets 34. - + toets 35. - afstellingstoets
23
36 Fig. 24
37
38
22
39
40
14. Sturing
Het opstarten 1. Controleer of de druk in het verwarmingscircuit voldoende is : de naald van de manometer moet ten minste 1 bar aanduiden en maximaal <1,5 bar in koude toestand. In het tegenovergestelde geval zie § 3. 2. Zorg dat de algemene gaskraan van de installatie geopend is en druk op het groene controlelampje 27 verwarmingsketel onder druk te zetten.
aan/uit om de
3. Open de gaskraan 38 (fig.24). Uw verwarmingsketel is klaar voor gebruik. Let op: wanneer u de installatie opnieuw opstart na een lange onderbreking, kan de aanwezigheid van lucht in de gasleiding een belemmering vormen voor de eerste ontsteking. Zie § 19 “Problemen bij de werking”.
Instellen van de tijd en van de programmering van de boilerverwarming De tijd kan worden ingesteld met de knoppen onder het display. Als de instel-toets
langer dan 5 secondes wordt ingedrukt, gaan de uren knipperen. Deze kunnen
dan worden ingesteld door te drukken op de toetsen
of
. Een nieuwe druk op de instel-toets
bevestigt de instelling van het uur; de minuten gaan knipperen. Deze kunnen dan worden ingesteld door te drukken op de toetsen
of
, en bevestigd met de instel-toets
; de tijd van de
verwarming is nu ingesteld, en vervolgens gaat de geprogrammeerde begintijd van de boilerverwarming knipperen. Er zijn 2 mogelijkheden: - ofwel u wilt deze instelling wijzigen: druk op de toetsen
of
om het uur te wijzigen, een nieuwe druk op de instel-toets
bevestigt de instelling van het uur; de minuten gaan knipperen. Deze kunnen dan worden ingesteld door te drukken op de toetsen
of
, en bevestigd met de instel-toets
; de geprogrammeerde begintijd van de boilerverwarming is nu
ingesteld, stel de geprogrammeerde eindtijd van de boilerverwarming op dezelfde manier in. - ofwel u wilt de fabrieksinstelling (6u00-23u00) behouden: bevestig door 2 keer op de instel-toets
te drukken na het
instellen van de tijd om het programmeren af te sluiten en het menu te verlaten. N.B.: de programmeerfunctie van de boilerverwarming is alleen actief als de toets brandt).
23
is ingedrukt (controlelampje
Sanitairmodus Draai schakelaar 30 tussen de posities mini en maxi. Tijdens het draaien van deze schakelaar knippert het pictogram dat de radiator weergeeft en verschijnt de verwarmingsaanwijzing die over het display loopt per stap van 1ºC. Het knipperen van het pictogram en van de verwarmingsaanwijzing stopt enkele seconden nadat schakelaar 30 is gebruikt, en geeft vervolgens de tijd aan, behalve in het geval van wateraftapping of het opwarmen van de waterreserve. In het geval van wateraftapping lopen er afbeeldingen van druppels over het display. Toets “Programmering” : Knop niet ingedrukt, de sanitaire warmtewisselaar wordt permanent op temperatuur gehouden. Knop ingedrukt “geel”, de temperatuur volgt de programmering (fabrieksinstelling: 23 u UIT, 6 u AAN).
Verwarmingsmodus Draai schakelaar 31 tussen de posities mini en maxi. Tijdens het draaien van deze schakelaar knippert het pictogram dat de radiator weergeeft en verschijnt de verwarmingsaanwijzing die over het display loopt per stap van 1ºC. Het knipperen van het pictogram en van de verwarmingsaanwijzing stopt enkele seconden nadat schakelaar 31 is gebruikt, en geeft het volgende aan : - de uitgangstemperatuur van de hoofdwarmtewisselaar wanneer zich een vraag naar de omgevingsthermostaat voordoet. - het tijdstip waarop de omgevingsthermostaat niet gevraagd wordt.
Pictogram vraag OT
N.B.: Als u de thermoregulatie hebt ingesteld via menu 6, ziet u door het draaien van de knop de verwarming die is berekend aan de hand van de weersomstandigheden.
Aanduiding "Aanwezigheid van vlam en gasvermogen”.
Vlamsegment
Het pictogram hiernaast wordt gebruikt. Afhankelijk van het gasvermogen worden de verschillende vlamsegmenten aangeduid.
Waakmodus Draai de schakelaar 30 en de schakelaar 31 in de OFF-positie om de sanitairen verwarmingsfuncties te deactiveren. Houd de Aan/Uit-knop ingedrukt (groen controlelampje brandt). In deze modus zijn enkel de vorstbeveiliging en het werken zonder ontsteking toegestaan. Op het display verschijnt alleen de tijd.
24
Aanwezigheid van vlam
Vorstbeveiligingsmodus Draai de schakelaar 30 en de schakelaar 31 in de OFF-positie om de sanitairen verwarmingsfuncties te deactiveren. Houd de Aan/Uit-knop ingedrukt (groen controlelampje brandt) Wanneer de vorstbeveiliging in werking treedt, verschijnt de overeenkomstige code in combinatie met het pictogram van een sneeuwvlokje
.
De twee mogelijke codes zijn 05 (Vorstbeveiliging pomp) of 06 (Vorstbeveiliging brander). Wanneer deze modus is ingesteld, treedt de ciruclatiepomp 2 minuten in werking en kantelt het verdeelventiel tikjdens deze periode na 1 minuut Let op : in deze modus is de vorstbeveiliging van de OT niet in werking. - Vorstbeveiligingsfunctie verwarmingsketel :
Stopmodus Druk op de Aan/Uit-knop 27 (groen controlelampje uit). In deze modus wordt de verwarmingsketel door middel van de Aan/Uit-knop "buiten werking" gesteld maar wordt de spanning niet afgesloten. Er wordt niets aangegeven op het display.
15. Onderhoud Het jaarlijkse onderhoud van uw verwarmingsketel is verplicht volgens de geldende wetsbepalingen. Laat eenmaal per jaar een controle uitvoeren door een bevoegde vakman. Voor alle onderhoudswerkzaamheden aan uw verwarmingsketel kunt u een jaarlijks onderhoudscontract afsluiten. Raadpleeg uw installateur of onze commerciële dienst. De garantie van de fabrikant, die fabricagefouten dekt, geldt niet voor de onderhoudsverrichtingen.
16. Garantie De garantie van uw verwarmingsketel geldt voor een periode die is aangegeven op het garantiebewijs, waarop tevens de toepassingsvoorwaarden worden verduidelijkt. Stuur het afscheurbare gedeelte van dit certificaat terug naar MTS Group. Voor de geldigheid van uw garantie dient uw installatie door een bevoegde vakman te zijn geïnstalleerd, afgesteld en in bedrijf gesteld. Dit biedt u de zekerheid dat de installatiehandleiding in acht is genomen en dat de regels en veiligheidsvoorschriften werden nageleefd. De eerste technische controle van uw verwarmingsketel kan op uw verzoek kosteloos worden uitgevoerd door een vakman die door het «technisch centrum van MTS Group» is geschoold.».
25
17. Praktische raadgevingen Antiblokkeringssysteem van de pomp De ketel onder spanning (lampje 27 brandt), de pomp werkt gedurende 1 minuut bij een 23uur durende stilstand welk ook de werking van de ketel is, dit om te voorkomen dat de pomp blokkeert. Voorzieningen bij vorstl Wij raden u aan om raad te vragen aan uw installateur of onze naverkoopdienst, die u een gepaste oplossing zullen voorstellen. • Sanitaire kring De lediging van de sanitaire kring van de ketel gebeurt, na de waterleiding en koudwatertoevoer te hebben afgesloten : - open een warmwaterkraan, - los de schroef van de aansluitmof van het sanitair koud water. • Verwarmingskring Eén van de volgende schikkingen treffen : - 1) ledig de kring van de verwarmingsinstallatie, - 2) bescherm de installatie met een antivriesmiddel. Het geregeld nazicht van het beschermingsniveau door dit antivriesmiddel is een bijkomende garantie, - 3) regel de kamerthermostaat op stand buiten vorstgevaar (tussen 5 en 10°C), - 4) laat de ketel onder spanning, deze is uitgerust met een vorstbeveiliging die de pomp laat draaien en daarna de brander.
18. Verandering van gas Deze apparaten zijn geschikt voor werking op aardgas of op propaangas. Een verandering van gas moet worden uitgevoerd door een bevoegde vakman.
19. Problemen bij de werking Problemen
Oorzaken
Oplossingen
Afwezigheid van gas, Afwezigheid van Voer de vereiste controles uit De verwarmingsketel treedt niet in water (gastoevoer, watervoorziening, werking Afwezigheid van elektriciteit hoofdschakelaars, zekeringen...)
Rood controlelampje beveiligingsstop
Aanwezigheid van lucht in het gascircuit
Dit kan gebeuren na een lange stilstand. Herhaal de handelingen voor de inbedrijfstelling, zie § 8
Onderbreking door omgevingsthermostaat
Stel de omgevingsthermostaat af. Wacht enkele minuten. Druk op de resettoets 29 (fig. 23): het rode controlelampje gaat uit. De ontstekingscyclus begint opnieuw. Indien er telkens opnieuw een "beveiligingsstop" optreedt, dient u een bevoegde vakman te raadplegen.
aan;
Geluiden in de verwarmingsinstallatie
de
Aanwezigheid van lucht of onvoldoende Ontlucht de verwarmingsinstallatie of druk herstel de druk, zie § 8
Sluit in de zomer de vertrekkraan van de Opwarming van de radiatoren in ZOMER- Fenomeen thermosifon aan het begin van verwarming 36 af (fig. 24). Vergeet niet modus het verwarmingscircuit deze aan het begin van de winter weer open te draaien. Indien deze oplossingen toch geen resultaat opleveren, raadpleeg dan een bevoegde vakman.
26
20. Technische kenmerken Model CE-certificaat
Mira green 24
Mira green 30
1312-BP-4083
1312-BP-4084
Categorie prestatievermogen
****
****
5
5
II 2E+3+ (FR),
cII 2E+3+ (FR),
I 2E+(BE), I 3+ (BE)
I 2E+(BE), I 3+ (BE)
I 2E (LU)
I 2E (LU)
Klasse NoX Categorie Nuttig vermogensbereik verwarming
80°C/60°C
Kw
5 à 21
6 à 27
Nuttig vermogensbereik verwarming
50°C/30°C
Kw
6 à 23
7 à 29
Kw
25
30,2
Kracht sanitair warm water variabel
Pn max
Nominaal gasdebiet (15 °C-1013 mbar)
mini
Debiet Verwarming/sanitair
maxi
mini
maxi
Qn
kW
5,5
22
25
6,5
28
30
34,02 MJ/m3 onder 20 mbar
Vr
m3/u
0,58
2,33
2,65
0,69
2,96
3,17
G 25 (GN L - Groningue) 29,25 MJ/m3 onder 25 mbar
Vr
m3/u
0,68
2,71
3,08
0,80
3,43
3,68
G 31 (Propaan)
Vr
kg/u
0,43
1,71
1,94
0,50
2,17
2,33
G 20 (GN H -Lacq)
46,4 MJ/kg 37 onder mbar
Diafragma Diameter (mm)/peiling G 20
mm
zonder
zonder
G 25
mm
zonder
zonder
G 31 (propaan)
mm
4,4
4,6
Temperatuur vertrek verwarming regelbaar
°C
van 25 tot 85
van 25 tot 85
Minimaal debiet centrale verwarmingscircuit
I/u
300
300
bar
3
3
Maximale druk verwarmingscircuit
Pw max
Capaciteit expansievat
L
Spanningsdruk expansievat E.C.S temperatuur regelbaar Inhoud sanitaire kring Specifieke sanitaire warmwaterdebiet (ΔT: 30 K)
D
6
6
bar
0,7
0,7
°C
van 40 tot 60
van 40 tot 60
l/min.
2
2
I/min.
12
15
Minimale inschakeldruk sanitair
Pw min
bar
0,3
0,3
Maximale druk sanitaire circuit
Pw max
bar
10
10
Capaciteit van het sanitaire expansievat
L
Spanning Energieverbruik
W
Elektrische bescherming Het vereiste verse luchtdebiet voor de voeding van de verbrandingsluchtV
m3u.
zonder
zonder
230 Volts mono - 50 Hz
230 Volts mono - 50 Hz
150
150
IPX 4D
IPX 4D
31
36
Massadebiet van de verbrandingsstoffen
g/s
11,5
13,5
Rooktemperatuur (60-80°C)
°C
67
67
Rooktemperatuur (30-50°C)
°C
60
60
CO2 G20
%
9
9
CO2 G25
%
9
9
CO2 G31
%
10
10
C13 C33 C53 C43 B23
C13 C33 C53 C43 B23
Luchtgattype
Deze ketels zijn ontworpen om te kunnen werken op aardgas of PLG. Bij verandering van gasssoort mag dit alleen door onze technische dienst uitgevoerd worden.
27
20. Technische kenmerken (vervolg) Model
Mira green 35
CE-certificaat
1312-BP-4084
Categorie prestatievermogen
****
Klasse NoX
5 II 2E+3+ (FR), I 2E+(BE), I 3+ (BE)
Categorie
I 2E (LU) Nuttig vermogensbereik verwarming
80°C/60°C
Kw
6 à 30
Nuttig vermogensbereik verwarming
50°C/30°C
Kw
7 à 32
Kw
35
Kracht sanitair warm water variabel
Pn max
Nominaal gasdebiet (15 °C-1013 mbar)
mini
Debiet Verwarming/sanitair
Qn
kW
7
34,02 MJ/m onder 20 mbar
Vr
3
m /h
G 25 (GN L - Groningue) 29,25 MJ/m onder 25 mbar
Vr
3
G 31 (Propaan)
Vr
G 20 (GN H -Lacq)
3 3
46,4 MJ/kg 37 onder mbar
maxi 31
34,5
0,74
3,28
3,65
m /h
0,86
3,82
4,24
kg/h
0,54
2,41
2,68
Diafragma Diameter (mm)/peiling G 20
mm
zonder
G 25
mm
zonder
G 31 (propaan)
mm
5
Temperatuur vertrek verwarming regelbaar
°C
van 25 tot 85
Minimaal debiet centrale verwarmingscircuit
I/h
300
bar
3
L
6
Maximale druk verwarmingscircuit
Pw max
Capaciteit expansievat Spanningsdruk expansievat
bar
0,7
°C
van 40 tot 60
E.C.S temperatuur regelbaar Inhoud sanitaire kring Specifieke sanitaire warmwaterdebiet (ΔT: 30 K)
D
l/min.
2
I/min.
16,7
Minimale inschakeldruk sanitair
Pw min
bar
0,3
Maximale druk sanitaire circuit
Pw max
bar
10
Capaciteit van het sanitaire expansievat
L
Spanning
zonder 230 Volts mono - 50 Hz
Energieverbruik
W
Elektrische bescherming
150 IPX 4D
Het vereiste verse luchtdebiet voor de voeding van de verbrandingsluchtV m3h.
40
Massadebiet van de verbrandingsstoffen
g/s
15
Rooktemperatuur (60-80°C)
°C
67
Rooktemperatuur (30-50°C)
°C
60
CO2 G20
%
9
CO2 G25
%
9
CO2 G31
%
Luchtgattype
10 C13 C33 C53 C43 B23
C Avenue W.A Mozart 1A 1620 DROGENBOS Tel. 02/331 22 66 Fax. 02/331 03 30 e-mail:
[email protected] web: www.mtsgroup.com