Montage- en gebruiksvoorschriften

Montage- en gebruiksvoorschriften VIMARC vibratormotoren type AXE t/m GXE Verhoogde veiligheid "EExe" Volgens EN 50014 en EN 50019

07/01 Vimarc B.V. P.O. Box 3316, 4800 DH Breda, Nederland Terheijdenseweg 169, 4825 BJ Breda, Nederland Tel. +31 (0)76 578 00 20, fax +31 (0)76 571 42 25 E-mail: [email protected], homepag.:www.vimarc.nl

ING Bank Breda 65.75.82.786 IBAN NL12 INGB 0657 5827 86 Chamber of commerce Breda 20079369 EC VAT NL 8044.96.973.B.01

Deze montage- en gebruiksvoorschriften maken deel uit van de vibratormotor en dient gedurende de gehele levensduur bewaard te worden. De handleiding dient beschikbaar gesteld te worden aan alle gebruikers van VIMARC vibratormotoren.

INHOUD : 1. Algemeen

pag. 3

2. Constructie

pag. 3

3. Transport en opslag 3.1. Transport 3.2. Opslag 3.3. Transport en opslag van complete machine

4. Montage 4.1. andere aanhaalmomenten

pag. 3 pag. 3 pag. 4 pag. 4 pag. 4

5. Instellen van de centrifugaalkracht

pag. 5

6. Elektrische aansluiting

pag. 6 pag. 6 pag. 7

6.1. Aarding 6.2. Aansluiting van de kabel

7. Nasmering

pag. 7

8. Vervangen van cilinderrollagers

pag. 8 pag. 9 pag. 9 pag. 9 pag. 10

8.1. Uitbouwen van cilinderrollagers 8.2. Inbouwen van cilinderrollagers 8.3. Uitbouwen van kogellagers 8.4. Inbouwen van kogellagers

9. Veiligheid

pag. 11

10. Onderdelen

pag. 11

11. Garantie

pag. 11

Montage- en gebruiksvoorschriften VIMARC vibratormotoren AXE t/m GXE (EExe)

Pagina 2

1. Algemeen VIMARC vibratormotoren zijn geschikt voor het aandrijven van: trilgoten, trilzeven, trilvoeders, schudroosters, sorteerautomaten, resonantietrilgoten, zeven, ontbraamtrommels etc. De technische gegevens van onze motoren, zoals type-aanduiding, toerental, afmetingen, arbeidsmoment en de elektrische gegevens kunt vinden in onze "MAATSCHETS".

2. Constructie De statorhuizen van VIMARC vibratormotoren zijn vervaardigd uit gietijzer met massieve montagevoeten, waardoor een goede bevestiging aan de betreffende machine gegarandeerd is, indien de instructies van deze voorschriften worden opgevolgd. De as is ruim gedimensioneerd om de doorbuiging, veroorzaakt door de onbalansgewichten, tot een minimum te beperken. Aan elk as-einde bevinden zich twee onbalansgewichten, welke t.o.v. elkaar verdraaibaar zijn. Hierdoor kan de centrifugaalkracht van 0 tot 100% worden ingesteld. Op de gewichten zijn markeringen aangebracht, waarop het ingestelde percentage kan worden afgelezen. De motoren hebben een hoog aanloopkoppel, waardoor een snel aanlopen van de machine verzekerd is. Doordat de motoren zowel elektrisch als mechanisch ruim bemeten zijn, blijft de bedrijfstemperatuur ook bij continubedrijf laag. Bovendien ontstaat door het roteren van de gewichten in de beschermkappen een luchtbeweging, welke extra koeling veroorzaakt. VIMARC vibratormotoren hebben een degelijke lagering. Door alle bovenstaande constructiedetails wordt de lange levensduur bereikt welke kenmerkend is voor VIMARC vibratormotoren.

3. Transport en opslag 3.1 Transport VIMARC vibratormotoren zijn uitgerust met minimaal 2 hijsogen. Bij het hijsen van de motor moet gebruik gemaakt worden van minimaal 2 hijsogen. Er mag geen extra gewicht aan de motor bevestigd zijn, daar de hijsogen alleen berekend zijn op het gewicht van de motor. De motoren mogen niet gestapeld worden daar de standaardverpakking hier niet op berekend is. WAARSCHUWING! Het laten vallen of stoten van vibratormotoren kan schade aan de lagers tot gevolg hebben en moet daarom worden vermeden.

3.2 Opslag VIMARC vibratormotoren moeten worden opgeslagen in een droge ruimte welke aan de navolgende eisen moet voldoen: -

Droog en vochtvrij. Trillingsvrij, om beschadiging van de lagers te voorkomen. De omgevingstemperatuur mag de 40 °C niet overschrijden. Geen grote temperatuurschommelingen in een kort tijdsbestek, zodat condens de motor niet kan aantasten. Als de temperatuurschommelingen groter zijn dan 20 K wordt aanbevolen de motoren in een geacclimatiseerde ruimte op te slaan.


Pagina 3

3.3 Transport en opslag van complete machine Indien VIMARC trilmotoren op een machine geplaatst zijn, is het raadzaam vóór verzending of langdurige opslag de vibratormotor op 0% in te stellen (zie hoofdstuk 5). Bij opslag van een complete machine gedurende lange tijd, kunnen de motoren op de machine bevestigd blijven. Hiervoor gelden dezelfde aanbevelingen als onder 3.2. Bij langdurige opslag is het noodzakelijk dat de lagers van nieuw vet worden voorzien.

4. Montage De montage van onze motoren moet geschieden op een vlakke, machinaal bewerkte, trillingsstijve bodemplaat. Voor de bevestiging van de motoren dient men uitsluitend bouten te gebruiken met de kwaliteit 8.8 DIN 931 of 933 en borgmoeren DIN 982 of 985. De moeren dienen met een momentsleutel aangehaald te worden. De vereiste aanhaalmomenten staan in onderstaand overzicht vermeld: M 16 : 200 Nm M 20 : 390 Nm M 24 : 670 Nm

type : AXE, BXE type : CXE, DXE en EXE type : FXE en GXE

Wij maken U erop attent dat storingen en uitvallen van de motor vaak het gevolg zijn van onjuiste of losgeraakte boutverbindingen. Ongeveer 15 à 20 minuten na het in bedrijf stellen van de motoren moet de installatie uitgeschakeld worden en alle boutverbindingen dienen gecontroleerd te worden met een momentsleutel, welke ingesteld is volgens bovenvermelde tabel. Deze procedure dient na ca. 2 à 3 uur en nadien elke 4 tot 6 weken herhaald te worden.

4.1 Andere aanhaalmomenten M 8: M 10 : M 12 :

24 Nm 47 Nm 82 Nm


Pagina 4

5. Instellen van de centrifugaalkracht

VIMARC vibratormotoren verlaten de fabriek met een op 100% ingestelde centrifugaalkracht. Alleen bij zendingen overzee of op speciaal verzoek verlaten de motoren de fabriek met een instelling van 0%.

Om de centrifugaalkracht te wijzigen dient de instelling van de onbalansgewichten veranderd te worden. Dit gaat als volgt: 1) 2)

3) 4)

Verwijder beide beschermkappen (6). Draai de klemschroeven (32) van de binnenste onbalansgewichten (3 en 4) los en verdraai deze beide in dezelfde richting (zie waarschuwing). De buitenste gewichten (5) kunnen niet meedraaien, deze worden door een spie op hun plaats gehouden. Op de buitenste onbalansgewichten is een markering aangebracht. Op de binnenste gewichten zijn 9 schaalstrepen aangebracht. Elke schaalstreep vertegenwoordigt 10% van de centrifugaalkracht respectievelijk het arbeidsmoment. Zet de binnengewichten in de gewenste stand en haal vervolgens de klemschroeven (32) weer aan. Voor het vastzetten van de onbalansgewichten gelden de aanhaalmomenten zoals vermeld in hoofdstuk 4. Monteer beide beschermkappen. Let op dat de beide afdichtingsringen (9) voor de beschermkappen in orde zijn zodat de waterdichtheid gegarandeerd blijft.

Waarschuwing! Wij maken U erop attent dat de binnenste onbalansgewichten (3 en 4) aan weerszijden van de motor op dezelfde waarden, d.w.z. dezelfde schaalstreep ingesteld moeten worden. Bij iedere ongelijke instelling van de onbalansgewichten worden oncontroleerbare dwarskrachten in de machine ontwikkeld, waardoor deze beschadigd kan worden.


Pagina 5

6. Elektrische aansluiting De motor mag alleen door bevoegd personeel worden aangesloten. De motor moet volgens de ter plaatse geldende normen worden aangesloten. Voor het aansluiten van de motor dient men gebruik te maken van H07RN-F of A07RN-F kabel DIN 57282. Er moet voor worden gezorgd dat de kabel via de invoertrompet wordt binnengebracht in de aansluitkast. Zorg ervoor dat de kabel voldoende lengte heeft, een extra lus in de kabel is aan te bevelen aangezien de motor constant in beweging is. De draden dienen zodanig aangesloten te zijn dat ze tijdens bedrijf niet kunnen gaan schuren. Zorg ervoor dat de invoertrompet de kabel goed waterdicht afsluit. Het draadgat in de aansluitkast is PG 21. Het aansluitblokje in de aansluitkast is volgens onderstaand schema in ster- of in driehoekschakeling aan te sluiten. Voorbeeld voor 230/400 Volt:

6.1. Aarding De motor moet altijd op twee plaatsen geaard worden. 1) In de aansluitkast op de aardbout via de aansluitkabel. 2) Via de aardbeugel op de montagevoet met de machine. De draaddiameter van de aarding moet volgens de ter plaatse geldige aansluitnormen worden bepaald!


Pagina 6

6.2. Aansluiting van de kabel De aansluiting van de kabel dient als volgt te geschieden: 1) 2) 3) 4) 5)

Het tussenstuk (6) van de invoertrompet in de aansluitkast schroeven. Zorg ervoor dat de rubberen O-ring (7) goed afdicht. Steek de kabel door de losse klemring (1), de rubberen drukring (4) en de beide drukringen (5) zoals hieronder is aangegeven. Draai de klemring stevig vast. Hierdoor wordt de rubber drukring samengeperst en dicht op deze manier de kabelinvoer waterdicht af. Bevestig nu de klembeugel (2) door middel van de schroeven (3). Draai deze schroeven voldoende vast. Controleer of de spanning en frequentie van de motor (vermeld op de naamplaat) overeenkomt met die van de voedingsspanning. Sluit de aders aan op het klemmenblokje op de juiste spanning. Let op of de motor op de juiste manier geschakeld is, in ster of in driehoek. De motor moet altijd geaard worden. De aansluitkast dient stof- en waterdicht afgesloten te worden. Eventueel kan de aansluitkast gevuld worden met siliconenrubber.

De motor moet via een veiligheidsschakelaar en thermische beveiliging worden aangesloten. Bij continu-bedrijf mag de stroom niet de waarde, vermeld op de naamplaat, overschrijden

7. Nasmering Alle GXE motoren en de 2-polige motoren CXE t/m FXE worden standaard met nasmering geleverd. Andere typen kunnen op aanvraag ook met nasmering geleverd worden. Deze motoren moeten worden nagesmeerd met het vet welke op het naamplaatje vermeld is, en wel op de navolgende wijze: - AXE en BXE na de eerste 500 bedrijfsuren en daarna iedere 1000 bedrijfsuren met 3 gram vet per smeernippel. - CXE en DXE idem, echter met 5 à 10 gram vet. - EXE en FXE idem, echter met 10 à 15 gram vet. - GXE idem, echter met 15 à 20 gram vet.


Pagina 7

8. Vervangen van lagers VIMARC vibratormotoren worden doorgaans geleverd met cilinderrollagers. Sommige AXE en BXE motoren zijn voorzien van kogellagers.

8.1. Uitbouwen van cilinderrollagers De aanduiding van het lagertype staat op de naamplaat. Voor uitbouwen van de cilinderrollagers moet men als volgt te werk gaan: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12) 13)

Verwijder de beschermkappen (6). Noteer de stand van de binnenste gewichten (3 en 4) t.o.v. de buitengewichten (5). Draai de klembouten (32) van de buitenste onbalansgewichten (5) los en verwijder deze gewichten van de as. Verwijder de spieën (13). Draai de klembouten (32) van de binnenste onbalansgewichten (3 en 4) los en verwijder deze gewichten van de as. Verwijder de V-ringen (35). Verwijder de inbusbouten (31) en de lagerdeksels (10). Verwijder de bevestigingsbouten van het lagerhuis (27). Draai in elk draadgat (G) een tapbout (27) en druk hierdoor het lagerhuis (2) uit het statorhuis (1). Neem het lagerhuis (2) weg, hierin is de buitenring van het cilinderrollager (22) bevestigd. Trek de binnenring van het lager samen met de afstandsring (8) van de as m.b.v. een lagertrekker. Let hierbij op dat de borgring niet beschadigd wordt. Plaats de binnenring van het lager zo in het lager dat met behulp van deze binnenring het lager uit het lagerhuis geperst kan worden. Ontvet alle delen en maak ze goed schoon, controleer alle onderdelen op bruikbaarheid.


Pagina 8

8.2. Inbouwen van cilinderrollagers Gebruik alleen het smeermiddel dat aangegeven is op de naamplaat! 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11)

Verwarm de binnenring van het nieuwe lager samen met de afstandsring (8) in een oliebad of met behulp van een inductie-verhitter tot 100 °C. Schuif beide onderdelen op de as totdat zij tegen de borgring stuiten en laat ze vervolgens afkoelen. Smeer de buitenring van het cilinderrollager met vet in en pers het in het lagerhuis (2). Vul de vetholte voor 2/3 deel met vet. Monteer de lagerdeksels (10) m.b.v. inbusbouten (31). Gebruik Loctite 549 voor de cylindrische passing van het lagerhuis met het statorhuis. Monteer het lagerhuis. Bevestig de bouten met Loctite 242 en schroef het stevig vast. Let op! Zorg bij motoren met nasmering dat het smeerkanaal op de juiste plaats zit. Controleer de axiale speling van de as. Deze moet min. 0.4 en max. 1 mm zijn. Monteer beide V-ringen (35) op de as. Druk de binnenste onbalansgewichten op de as tot aan de aanslag. Monteer de spieën en druk de buitenste onbalansgewichten op de as en klem ze weer vast met de bouten (32). De bouten van alle gewichten moeten aan één zijde van de as zitten. Zet de binnenste onbalansgewichten (3 en 4) terug in de oorspronkelijke stand en klem ze vast. Monteer de beschermkappen. Let op dat de afdichtingsringen (9) in orde zijn zodat de waterdichtheid gegarandeerd blijft.

Let op! Voor het vastzetten van de lagerdeksels, lagerhuizen en de onbalansgewichten gelden de aanhaalmomenten zoals vermeld in hoofdstuk 4. Opmerking :

Gedurende de eerste bedrijfsuren zal de motor iets warmer worden dan normaal. Het overtollige vet wordt eruit gegooid. Daarna neemt de motor de normale bedrijfstemperatuur aan.

8.3. Uitbouwen van kogellagers De aanduiding van het lagertype staat op de naamplaat. Voor uitbouwen van de kogellagers moet men als volgt te werk gaan: 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9) 10) 11) 12)

Verwijder de beschermkappen (6). Noteer de stand van de binnenste onbalansgewichten (3 en 4) t.o.v. de buitengewichten (5). Draai de klembouten (32) van de buitenste onbalansgewichten (5) los en verwijder de gewichten van de as. Verwijder de spieën (13). Draai de klembouten (32) van de binnenste onbalansgewichten (3 en 4) los en verwijder deze van de as. Verwijder de V-ringen (35). Verwijder de bevestigingsbouten van het lagerhuis (27). Draai in elk draadgat (G) een tapbout en druk hierdoor het lagerhuis (2) uit het statorhuis (1). Verwijder de as en het andere lagerhuis. Verwijder de inbusbouten (31) en de lagerdeksels (10). Verwijder de lagers met behulp van een metalen prop welke een diameter heeft die net iets kleiner is dan de diameter van het asgat in het lagerhuis. Ontvet alle delen en maak ze goed schoon, controleer alle onderdelen op bruikbaarheid.


Pagina 9

8.4. Inbouwen van kogellagers Gebruik alleen het smeermiddel dat aangegeven is op de naamplaat! 1) 2) 3) 4) 5) 6) 7) 8) 9)

Smeer de buitenkant van het lager met vet in en pers het in het lagerhuis (2). Vul de vetholte voor 2/3 deel met vet. Monteer de lagerdeksels (10) m.b.v. inbusbouten (31). Gebruik Loctite 549 voor de cylindrische passing van het lagerhuis met het statorhuis. Monteer het lagerhuis. Bevestig de bouten met Loctite 242 en schroef het stevig vast. Let op! Zorg bij motoren met nasmering dat het smeerkanaal op de juiste plaats zit. Monteer beide V-ringen (35) op de as. Druk de binnenste onbalansgewichten op de as tot aan de aanslag. Monteer de spieën en druk de buitenste onbalansgewichten op de as en klem ze weer vast met de bouten (32). De bouten van alle gewichten moeten aan één zijde van de as zitten. Zet de binnenste onbalansgewichten (3 en 4) weer in de oorspronkelijke stand en klem ze vast. Monteer de beschermkappen (6). Let op dat de beide afdichtingsringen (9) in orde zijn zodat de waterdichtheid gegarandeerd blijft.

Let op! Voor het vastzetten van de lagerdeksels, lagerhuizen en de onbalansgewichten gelden de aanhaalmomenten zoals vermeld in hoofdstuk 4. Opmerking :

Gedurende de eerste bedrijfsuren zal de motor iets warmer worden dan normaal. Het overtollige vet wordt eruit gegooid. Daarna neemt de motor de normale bedrijfstemperatuur aan.


Pagina 10

9. Veiligheid In verband met de veiligheid is het niet toegestaan de vibratormotoren in bedrijf te nemen zonder de beschermkappen. Het deksel van de aansluitkast moet op de juiste manier gemonteerd zijn.

10. Onderdelen Onderdelen van VIMARC vibratormotoren kunt U bestellen bij de leverancier van Uw machine, Uw dealer of rechtstreeks bij de fabriek. Voor het bestellen van onderdelen gelieve op te geven: -

Serienummer van de vibratormotor Motortype Spanning Aantal onderdelen

Onderdelenlijsten zijn op aanvraag verkrijgbaar.

11. Garantie VIMARC geeft 1 jaar garantie op alle nieuwe vibratormotoren vanaf de leverdatum. De garantie vervalt indien: -

De motor onjuist of op de verkeerde spanning is aangesloten. Er door onjuiste of geen elektrische beveiliging de motor onnodige schade heeft opgelopen. Er aan de motor veranderingen zijn aangebracht die de werking kunnen beïnvloeden. Er tijdens transport schade is ontstaan. De motor niet volgens de in hoofdstuk 4 beschreven instructie gemonteerd is.


Pagina 11

Montage- en gebruiksvoorschriften

Recommend Documents