C Installatie- en bedieningsinstructies

EXPANSIEAUTOMATEN

Flexcon M-K/C ®

Installatie- en bedieningsinstructies

© Flamco www.flamcogroup.com

TP.09/04/09.NL

Uitgave 2009 / NL / BE

Flexcon® M-K/C INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES


Flamco b.v.

Inhoudsopgave 1 Algemeen 1.1 Over deze handleiding 1.2 Overige documentatie 1.3 Het gebruik van Flamco producten 1.4 Nadere hulp en informatie

Pagina 3 3 3 3 3

2 Veiligheid 2.1 Beoogd gebruik 2.2 Belangrijke informatie 2.3 Symbolen in deze handleiding 2.4 Specificaties 2.5 Veiligheidsvoorzieningen 2.5.1 Het voorkomen van een te hoge druk 2.5.2 Het voorkomen van een te hoge temperatuur 2.6 Symbolen op de automaat

3 3 3 3 3 3 3 3 4

3 Beschrijving 3.1 Overzicht, Flexcon M-K/C expansie automaat 3.2 Besturing SCU 230 V 1~

5 5 6

4 Transport en opslag 4.1 Transport

7 7

5 Montage 5.1 Voorbereide werkzaamheden voor het installeren 5.2 Omgevingsvoorwaarden 5.3 Plaatsen van de automaat 5.4 Hydraulisch aansluitenn 5.5 Elektrisch aansluiten 5.6 Standaard elektrische aansluitingen 230V 1~ 5.7 Elektrisch aansluiten accessoires

8 8 8 8 9 9 10 11

6 Besturing opstarten 6.1 Menustructuur besturing 6.2 Menusymbolen 6.3 Werkingsprincipe besturing 6.4 Ingangssignalen besturing

12 12 12 13 14

7 Automaat vullen 7.1 Vulprocedure 7.2 Vulvoorbeelden

15 15 16

8 Onderhoud en storingsdiagnose 8.1 Foutmeldingen

17 18

9 Verwijdering

19

10 Technische gegevens

20

11 Voorbeeld van hydraulische en pneumatische uitrusting

21

Postbus 115 2800 AC Gouda - Holland Tel.: 0182 591800 Fax: 0182 522557 [email protected] www.flamco.nl Flamco Jozef van Elewijckstraat 59 1853 Grimbergen - België Tel.: 02 4760101 Fax: 02 4760199 [email protected] www.flamco.be TP.09/04/09.NL


2



1

Algemeen

1.1 Over deze handleiding Deze handleiding omvat technische gegevens, instructies en toelichtingen die bijdragen aan het veilig gebruik van deze automaat. Lees en begrijp alle instructies voordat u de automaat transporteert, installeert, in gebruik neemt, opnieuw opstart, bedient of onderhoudt. 1.2 Overige documentatie Algemene informatie over extra componenten, zoals de compressor en de sensoren, is in deze handleiding opgenomen. Als extra documentatie is geleverd, volg dan die instructies. 1.3 Het gebruik van Flamco producten Overeenkomstig de bestelling of de uitvoering kan extra documentatie worden meegeleverd. Houd de volgorde aan zoals in de officiële papieren is vermeld. 1.4 Nadere hulp en informatie Neem contact op met uw leverancier voor extra diensten zoals: • Training, • Serviceovereenkomsten, • Levering van onderdelen, • Reparaties en verbeteringen.

2

Veiligheid

2.1 Beoogd gebruik Het doel van de automaat is het handhaven van de werkdruk in gesloten verwarmings- en koelinstallaties. 2.2 Belangrijke informatie De automaat is uitgerust met veiligheidsvoorzieningen om lichamelijk letsel te voorkomen. Gebruik de automaat op de volgende wijze: • Laat het installeren uitvoeren door gekwalificeerd personeel. • Houd u aan de lokale wetgeving en richtlijnen. • Voer geen modificaties uit aan de automaat zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Flamco. • Zorg ervoor dat alle deksels en flenzen zijn gesloten wanneer de automaat wordt gebruikt. • Raak geen spanningvoerende delen aan. De sensoren, membraanbreuksensor en de drukopnemers werken op een extra lage veiligheidsspanning. Flamco is niet aansprakelijk voor enig verlies als gevolg van het niet opvolgen van veiligheidsvoorschriften of het niet naleven van standaard veiligheidsmaatregelen tijdens uit uitvoeren van handelingen zoals het transporteren, installeren, in gebruik nemen, opnieuw starten, bedienen, onderhouden, testen en repareren, zelfs indien dergelijke voorschriften niet uitdrukkelijk in deze instructies zijn opgenomen. 2.3

Symbolen in deze handleiding Duidt op een gevaar dat kan leiden tot lichamelijk letsel inclusief de dood, milieuvervuiling en/of schade aan de automaat en aan andere uitrusting.

Duidt op een elektrisch gevaar dat kan leiden tot lichamelijk letsel inclusief de dood, milieuverontreiniging en/of schade aan de automaat en aan andere uitrusting.

Aarding

Belangrijke informatie.

2.4 Specificaties De constructie van de automaat voldoet aan de richtlijn drukapparatuur 97/23/EC. 2.5 Veiligheidsvoorzieningen Zorg ervoor dat de installatie waarin de automaat is geplaatst de toegestane werkdruk en temperatuur niet kan overschrijden. Het gascompartiment is uitgerust met een veiligheidsventiel. Dit ventiel voorkomt niet een te hoge werkdruk in het verwarmingssysteem. 2.5.1 Het voorkomen van een te hoge druk Gebruik om een te hoge druk in de installatie te voorkomen veiligheidsventielen die: • niet later openen dan wanneer de maximum toelaatbare werkdruk is bereikt. • In staat zijn voordat 1,1 maal de maximum toelaatbare werkdruk is bereikt de volledige volumestroom van de warmtebron (ketel) af te voeren. • Hun betrouwbaarheid hebben bewezen of zijn gecertificeerd. Vernauw in- of uitlaatleidingen bij het veiligheidsventiel niet. 2.5.2 Het voorkomen van een te hoge temperatuur Systemen met een retourleidingtemperatuur van meer dan 70 °C hebben een koelvat (bijvoorbeeld Flexcon VSV/V-B) tussen de installatie en de aansluiting op de automaat. Activeer de druk- en temperatuurbeveiligingen en controleer regelmatig of deze correct werken. TP.09/04/09.NL


3



2.6 Symbolen op de automaat De symbolen op de automaat vormen een onderdeel van de veiligheidsvoorzieningen. Bedek of verwijder de symbolen niet. Controleer regelmatig of de symbolen aanwezig en leesbaar zijn. Vervang of herstel symbolen die onleesbaar of beschadigd zijn.

A

Op de automaat kunt u de volgende productinformatie vinden: A Contactinformatie B Waarschuwingssticker C Typeplaat

Achtung, gefährliche Spannung! Nur vom Fachpersonal zu öffnen. Vor dem Öffnen des Gerätes spannungsfrei schalten.

Attention, high voltage! Opening by qualified personnell only. Disconnect the unit from the power supply before opening it.

B

Der Kompressormotor ist thermisch gesichert und starter automatisch, nach dem Rücksetzen dieser Sicherung. The compressor motor is thermally protected and will automatically restart when protector resets.

C

A

C

B

D E

H

F

G

Op de typeplaat kunt u de volgende productinformatie vinden: A Type van het product B Serienummer van het product C Bouwjaar D In de fabriek ingestelde druk E Toelaatbare werkdruk F Maximum membraantemperatuur G Toelaatbare systeemtemperatuur H Nominaal volume Gebruik de automaat niet wanneer de gegevens op de typeplaat afwijken van de order.

Verwijder de transportvergrendeling nog niet. Raadpleeg hoofdstuk 5,3. Remove the Transport Lock!

TRANSPORTSICHERUNG

entfernen!

Enlever le dispositif protecteur de la transportation!

TP.09/04/09.NL


4



3

Beschrijving

3.1

Overzicht, Flexcon M-K/C expansie automaat

13 1

12

14 15

11

2

10 9

3

4 5

6

7

8

22

Nr.

Naam

1

Hoofdschakelaar

2

Beschermkap

3

Beschermkap - borging

4

Typeplaat

5

Stalen expansievat

6

Kabelgeleiding

7

Spanband

8

Hoogteverstelling voet

9

Flexibele verbindingsslang

10

Compressor

11

Luchtfilter, compressor

12

Deksel besturing

13

Besturing, 230 V, 50 Hz

14

Magneet drukontlastklep

15

Condensator (PE)

16

Transportbeveiliging

17

Inhoudsensor

18

Membraanbreuksensor

19

Magneet drukhoudklep

20

Veiligheidsventiel

21

Druksensor

22

Aansluiting gascompartiment

21 20

16 19

TP.09/04/09.NL


18

17

5


3.2


Besturing SCU 230 V 1~

1 Nr. 1 2 3 4

5

7 6

3.3

J

A B C D

M

I H

F

E


Bedieningspaneel, grafisch display, LED voor foutmeldingen, keuzeknop (klikken en rollen).

2

Hoofdschakelaar. AAN, rood verlicht.

3

Pico-zekering F1, motor 1, T16A 250 V.

4

Pico-zekering F2, klep 1.1 en 2, T16A 250 V.

5

Serienummer van besturing (menu E2a 1).

6

Klemmenstrook, voeding, in- en uitgangen.

7

Seriële interface, RS485

Werkingsprincipee K

TP.09/04/09.NL

Naam

• Indien de temperatuur in een gesloten verwarmingsof koelsysteem (K) verandert, verandert het volume van het water in het systeem. • Als gevolg hiervan verandert het niveau in het watercompartiment (A) van de automaat (D). • Dit heeft een drukverschil in het gascompartiment (C) tot gevolg. • De druksensor (G) registreert de gasdruk in het gascompartiment en zendt de actuele drukwaarde naar de besturing (H). • De besturing vergelijkt de gemeten waarde met de geprogrammeerde nominale waarde. • Eventueel wordt de compressor (I) of de magneet drukhoudklep (F) geactiveerd. • De inhoudsensor (E) is gemonteerd om de hoeveelheid water in de automaat te bewaken.

G

6


4


Transport en opslag

4.1 Transport De verladingsdocumenten benoemen alle onderdelen, zoals uitrusting en documentatie. Controleer of de levering compleet en onbeschadigd is. De automaten worden horizontaal op pallets verpakt en zijn volledig gemonteerd. Accessoires kunnen afzonderlijk of als onderdeel van de automaat zijn verpakt. Stel vast of onderdelen ontbreken of niet correct zijn geleverd. Lees de algemene voorwaarden in de verladingsdocumenten. • Vervoer de pallets verticaal. • Hef niet onnodig hoog. Het zwaartepunt van de automaat bevindt zich boven het midden. Voorzichtig dat de automaat niet kantelt. Controleer of het hijstoestel de automaat kan dragen. Raadpleeg voor het gewicht en de afmetingen hoofdstuk 10: Technische gegevens.

MAX

4.2

Opslag Zorg ervoor dat de opslagplaats voldoet aan de omgevingsvoorwaarden. Raadpleeg hoofdstuk 5,2. • Zorg ervoor dat de vloer vlak is. • Stapel automaten niet op.

TP.09/04/09.NL


7



5

Montage

5.1

Voorbereide werkzaamheden voor het installeren Informeer de test- of certificatie-instanties voordat de automaat wordt geïnstalleerd. Volg de instructies van deze instanties op. Ook: • Bevestig de automaat niet op de vloer. • Giet geen beton of gips over de voeten van de automaat. • Zorg ervoor dat lasmateriaal niet in of in aanraking komt met onderdelen van de automaat. Controleer of de vloer het maximum gewicht van de automaat inclusief het kan dragen. Zie hoofdstuk 10. N

5.2

N

N

Omgevingsvoorwaarden

+5 °C..+40 °C < 80 %

> 0,5 m

5.3

>1m

Zorg ervoor • dat de automaat wordt geïnstalleerd in een • gesloten, droge en vorstvrije ruimte en houd de • aangegeven minimum afstanden aan; • dat de atmosfeer geen elektrisch geleidende • gassen of hoge concentraties stof en damp bevat. • Kans op explosie bij ontbrandbare gassen; • dat de ruimte schoon en goed verlicht is. - Relatieve luchtvochtigheid: niet condenserend. - Vrij van trillingen. - Vrij van hitte- en zonnestraling. • dat op de automaat geen bijkomende lasten inwerken.

Plaatsen van de automaat

B

A

TP.09/04/09.NL


1

2

3

4

8



5.4

Hydraulisch aansluitenn

A

B S • Sluit de flexibele slang aan op de automaat. • Gebruik voor het aansluiten alleen de meegeleverde flexibele slang.

5.5

• S luit de expansieleiding aan. • Raadpleeg hoofdstuk 11 voor een installatievoorbeeld. • Monteer een afsluiter (A) met een aftapkraan (B).

Elektrisch aansluiten

UIT

UIT

• Controleer of de hoofdschakelaar UIT staat. • Ontkoppel de spanningstoevoer.

TP.09/04/09.NL


• In het deksel is de indeling van de klemmenstrook afgebeeld.

9


5.6


Standaard elektrische aansluitingen 230V 1~

Nominaal voltage

IP beveiliging

230 V: +6%; -10%

IP54 (level sensor IP65)

Nominaal vermogen [kW]

Nominale stroom [A]

Fuse wiring connector [A]*

0.25

2.7

6

50 Hz: +1%; -1% SELV: Extra lage veiligheidsspanning * Aanbevolen waarde; veiligheidsautomaat, karakteristiek C

SELV

RS485

28 29 30 31 32 33 34 35 36

10 11 12 13 14 15 16 17 18

A

RS485

27 26 25 24 23 22 21 20 19

9 8 7 6 5 4 3 2 1

C SELV B Verzamelstoormelding 230 V 50 Hz

F SELV

E Membraanbreuksensor

B

Compressor

D Magneet drukhoudklep

A Magneet drukontlastklep

C D E F

TP.09/04/09.NL


10


5.7


Elektrisch aansluiten accessoires

X

230 V 50 Hz

D,E

Verzamelstroommelding

A

(A) A,B,C

Navulunit, type NFE 1...(3) - MVE 2, 230 V 1~ Voorziet de installatie van drinkwater. Zorg ervoor dat de drinkwaterdruk 1,2 bar hoger is dan de werkdruk van de installatie. De inhoudsensor en de navultijd sturen de eenheid aan.

00000000

(A) SELV

Ontgassen / ENA, 230 V 1~ Voor het ontluchten van de installatie. Kan worden gecombineerd met een navuleenheid.

B

Flamco-Fill PE navulautomaat, 230 V 1~ Voorziet de installatie van water via een atmosferische breaktank en een pomp. De inhoudsensor en de navultijd sturen deze automaat aan.

C

Easy contact 3.0 Wordt gebruikt voor het op afstand signaleren van storingen: min/max waterniveau, min/max werkdruk,motorbeveiliging, membraanbreuk. Voor elke storingsmelding wordt een rode LED en een relais met een potentiaalvrij wisselcontact geactiveerd.

D

LON-standaard communicatie-interface SDS-module 40 Wordt gebruikt voor datatransfer voor visualisatie in LON-netwerken en LON-gebouwenbeheersystemen.

E

TP.09/04/09.NL


11


6


6.1 Menustructuur besturing

SYSTEEMCLASSIFICATIE

Start

Procesdisplay Procesdisplay Systeem (symbolen) Fout Handbediening Act. druk Actuele vultijd, Act. niveau hoeveelheid (symbolen)*

Besturing opstarten

Foutlijst, actief (kwiteren) Keuzemenu 1

Keuzemenu Lezen Invoer Terug

Modus Data Service Terug

Codemenu

6.2

ID

TP.09/04/09.NL

Servicemenu Projectnummer Softwareversie Start Onderhoud Foutlijst (passief) Waarden statistiek Bedrijfsuren Navul statistiek Wijzig toegangscode Terug

SYSTEEMDATA Datamenu Systeemdruk Niveau Bijvulling Bijvulling mode Tijd, datum Anders Terug Accessoires

SYSTEEMCONFIGURATIE

Installatiemenu ID-nummer Taal Afreg., inhoud Bedrijfsmodus Bijvulling Sensor Motorbeveiliging Min. drukbegrenzer Ontlastventiel Verzamelstoringen Terug

Menusymbolen

Geen identificatienummer beschikbaar. Besturing niet geconfigureerd.

Geen afstelling bij opstarten uitgevoerd.

Geweigerd, niet geïnstalleerd. Buiten limieten parameter.

Geen vaste meetwaarde.

Buiten betrouwbare limieten parameter.

Invoer bevestigd.

Code vereist.

Programmeermodus, toegang.

Afstelling in fabriek heeft niet plaatsgevonden.

Testmodus.

Modus handbediening.

Waarschuwing.

Geen tussenkomst mogelijk.

Opslagfout. Instellingen niet opgeslagen.

Bedrijfsmodus, alleen lezen.

Wacht.


12



6.3

Werkingsprincipe besturing Beginnen • Schakel een geïnstalleerd navulsysteem uit. • Sluit de afsluiters. • Besturing inschakelen (D). A B C D

Display Storings-LED Navigatie draai/drukknop AAN/UIT-schakelaar besturing

Navigeer met de knop (C) door de menu’s en bevestig de keuze. Het display (A) toont de menu’s. In geval van storingen brandt de storings-LED (B).

A

B

C

D

2 sec...

Fout

• Houd, ongeacht de plaats van de cursor, de navigatiedraaiknop twee seconden ingedrukt om naar het procesdisplay te gaan.

• In geval van storingen schakelt het procesdisplay van [SYSTEEM] naar [FOUT] en brandt de LED. • De storingsmeldingen, minimum waterniveau... minimum drukalarm worden bij het voor het eerst opstarten weergegeven. • Het is mogelijk de draaiknop tussen [SYTEEM] en [FOUT] te draaien. • Druk op de draaiknop wanneer [FOUT] wordt weergegeven om naar de storingslijst te gaan. Scroll door de storingen in geval van meer dan één storing. Alle storingen worden weergegeven in de volgorde van gebeurtenis. • Druk op de draaiknop wanneer [SYSTEEM] wordt weergegeven om naar het menu met opties te gaan.

TP.09/04/09.NL


13


6.4


Ingangssignalen besturing

Code View Enter Back

System

000000

B

Taal Nul-instelling Mode Data Service Back

D

1

000001

Back

Save

000001

Back

Save

Back

Taal ID-number Language Adjust,content Adjustment,valve

Deutsch Nederlands English Slovensky

G

G2a

2

Datum/Tijd Systeemdruk

Svenska Norsk Italiano cesky

1

G2

Norsk Italiano cesky Back

17

G2

18

Nul-instelling

ID-number Language Adjust,content Adjustment,valve

G

Save

2

3

Factory settings Operational sett. Back

Start

G3

G3b

123 124

2

kg Back

1 123 124 Start

G3b P.min prot. Relief valve Common failure Back

Factory settings Operational sett. Back

G

G3

11

kg Back

2

3 X,x bar

Systeemdruk Mode Data Service Back

D

System press. Level Filling control Filling

2

F

Time, date Other Back

Nom.sys.press

Nom. sys. press

5,4 2,6 bar 0,5

2,0 bar

1

Datum/Tijd

F

X,x+Psteam+0,5bar

F1a

Save

1

(3 sec)

Nom.sys.press

Back

5,4 2,6 bar 0,5

2,6 bar

5

Back

F1

24

F1

1

Save

Back

(3 sec) 19.05.07 10:15:00

Save

Back

30.07.07 13:36:00

Save

Back

30.07.07 13:36:00

Save

Back

30.07.07 13:36:00

Save

Back

• • • • • •

Wanneer de programmeermodus wordt geactiveerd, blijft de regeling voor drukhouding actief. De code blijft 5 minuten na de laatste invoer actief. Verwijder alle niet toegestane belastingen, neergelegde voorwerpen of zijdelingse belastingen van de automaat Voer een nul-afstelling uit. De nul-afstelling corrigeert afwijkingen van de testtoleranties en stelt de niveauparameter op 0% in. Wanneer de programmeerprocedure is voltooid, zijn de elektrische onderdelen van de compressie-expansieautomaat gereed voor bedrijf. Bij aflevering staat de automaat onder druk. De normale voordruk bedraagt 1,0 bar. Op verzoek van de klant kan de voordruk lager worden ingesteld. De informatie over de voordruk wordt weergegeven op de besturing. Indien de omgevingstemperatuur verandert, kunnen variaties • in de in de fabriek ingestelde druk optreden. • Na het instellen wordt een waarde voor het niveau en de druk op het display weergegeven.

TP.09/04/09.NL


14



7

Automaat vullen

7.1 Vulprocedure • Vul de automaat niet voordat de benodigde startmaatregelen zijn uitgevoerd. • Zet de hoofdschakelaar van externe vulsystemen uit. Controleer of alle afsluiters in de leiding tussen de toevoer van het expansievat en de retouraansluiting (A) zijn gesloten.

A

B C

A

B (12%)

• Automatisch vulsysteem: Het vulsysteem, type FlamcoFill STA, PE, NFE-MVE2, begint het expansievat tot 12% te vullen nadat de besturing is ingeschakeld. • Handmatig vullen: gebruik de vulkraan (A) voor het vullen van de automaat. • Vul het hydraulisch compartiment van de automaat tot 12...20% (B). • Sluit de vulkraan (A) na de vulprocedure, zie hoofdstuk 7.2. • Zorg ervoor dat de druk niet hoger wordt dan de nominale werkdruk. Zorg ervoor dat de waterdruk minimaal 1,2 bar bedraagt. Een te hoog geprogrammeerde druk maakt de watertoevoer onmogelijk.

• • • • • • • •

TP.09/04/09.NL


Voltooi de procedure om de verwarmingsof koelinstallatie in te schakelen. Vul het systeem volledig. Ontlucht het systeem volledig. Zorg ervoor dat de beschikbare elektrische installatie gereed is. Besturing en accessoires inschakelen. Open langzaam de afsluiter in de expansieleiding Voer het startprotocol uit. Raadpleeg hoofdstuk 6.4. Zie voor correcties tijdens de werkzaamheden hoofdstuk 6.4.

15



7.2

Vulvoorbeelden

Vulvoorbeeld I: Maximum ontwerptemperatuur: 50 °C Maximum vulniveau: 92% Waterbalg (minimum watertoevoer), navulniveau: 12% Minimum ontwerptemperatuur: 10 °C Actuele temperatuur: 44 °C Uitlezing vulniveau = 74%

Vulvoorbeeld II: Maximum ontwerptemperatuur: 80 °C Maximum vulniveau: 92% Waterbalg (minimum watertoevoer), navulniveau: 12% Minimum ontwerptemperatuur: 10 °C Actuele temperatuur: 44 °C Uitlezing vulniveau = 37%

V [%]

12 % 10 min. 10 °C 20

min. 10 °C

Streef vulniveau

0

~37 % 44 °C

12 %

30 40 50 60 70

~74 % 44 °C

80

92 % 90 max. 50 °C 100

92 % max. 80 °C

10

20

30

40

50

Vulvoorbeeld I

60

70

80 T [°C]

Actuele temperatuur:

Vulvoorbeeld III: Maximum ontwerptemperatuur: 25 °C Maximum vulniveau: 92% Waterbalg (minimum watertoevoer), navulniveau: 12% Minimum ontwerptemperatuur: 6 °C Actuele temperatuur: 22 °C Uitlezing vulniveau = 73%

Vulvoorbeeld II

Vulvoorbeeld IV: Maximum ontwerptemperatuur: 40 °C Maximum vulniveau: 92% Waterbalg (minimum watertoevoer), navulniveau: 12% Minimum ontwerptemperatuur: 6 °C Actuele temperatuur: 22 °C Uitlezing vulniveau = 35%

V [%] 0 12 % min. 6 °C

12 % min. 6 °C

10

Streef vulniveau

20 30 ~35 % 22 °C

40 50 60

~73 % 22 °C

70

92 % max. 25 °C

90

80 92 % max. 40 °C

100 5 Vulvoorbeeld III

TP.09/04/09.NL


10

15

20

25

30

35

40 T [°C]

Actuele temperatuur:

Vulvoorbeeld IV

16


8


Onderhoud en storingsdiagnose

• De temperatuur van het water en de contactoppervlakken kan 70 °C of meer zijn. • Draag zo nodig veiligheidskleding. • De vloer kan nat of vet zijn. Draag veiligheidsschoenen. Maak het gascompartiment en het watercompartiment voordat onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd drukloos.

8.1

Stroomuitval

De geprogrammeerde parameters van de besturing veranderen niet bij een stroomstoring. • Controleer na een stroomstoring de staat van de expansieautomaat.

8.2

Onderhoudsinterval

Interval Jaarlijks

Onderdeel Compressor olievrij

Activiteit Werking controleren (schakelen mogelijk door de nominale druk te veranderen, let op werkdrukverschil; handmatige bediening van SCU-besturing).

Module luchtkanaal

Werking controleren (zie compressor). Veiligheidsklep controleren m.b.v. kleplichter.

Compressor olievrij

Filterunit, filterhuis, inlaatopening reinigen. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed droog gemonteerd worden!

Vat(en)

Condenswater aftappen.

Samenstel

Afdichting van alle aansluitingen op het

Aansluitingen automaat

drukgedeelte van het gas- en watercompartiment

Afsluiters

controleren (visuele controle). Uitwendige staat op beschadiging, vervorming en corrosie controleren.

Iedere 5 jaar

Inwendige controle

Iedere 10 jaar

Druktest

Drukcompartiment op corrosie, vervorming en beschadiging controleren.

TP.09/04/09.NL


Pers de automaat af met water.

17


8.1

Installatie- en bedieningsinstructies Fout nr. 1

Foutmeldingen

Beschrijving

Opmerking

Min. alarmgrens druk

De geprogrammeerde waarde F1 6 is bereikt of overschreden.

Reset

Maatregel Compressor testen (zekering). Interpretatie, controleer parameterkeuze.

2

Max. alarmgrens druk


Ventiel controleren (zekering). Interpretatie, controleer B

3

parameterkeuze.

Min. alarmgrens


Voeg water toe, zie fout - nr.5. Onjuiste interpretatie of

niveau

Uitrusting zonder vulcommando of vulcommando met

eerste vulling. Controleer expansievolume.

onvoldoende stroming.

4 5

Max alarmgrens

De geprogrammeerde waarde F2 7 is bereikt of overschreden

niveau

(druk niet gehandhaafd).

Navulhoeveelheid

De geprogrammeerde hoeveelheid per dag is bereikt (waarde F2 5). Te hoog vulcommando.

7

Werktijd compressor


A B A

Tap water af, zie fout - nr.5. Onjuiste interpretatie of eerste vulling. Controleer expansievolume. Attentie! Lekkende of defecte installaties veroorzaken waterschade en hoge kosten. Controleer de installatie. Test compressor, luchtfilter. Flamco Service.

8

(Drink)watertoevoer


Membraandruk te laag, controleer watertoevoer.

9

Fout ventiel 3

Ventiel 3 van navulsysteem is niet gesloten.

Controleer ventiel 3. Reinig of vervang zo nodig het

10

Cyclustijd


ventiel. Controleer navulsysteem. Controleer op lekkage. A,C

11

Cycli


12

Kwantiteitslimiet


Controleer navulsysteem. Controleer op lekkage.

13

Werktijd



14

Waterzuivering



15

Pmin beveiling

Pmin beveiling geactiveerd

Controleer of een drukbeveiliger is geïnstalleerd. A


Ja: controleer de druk. Nee: controleer de instelling bij G8. Let erop dat de drukbeveiliger niet geactiveerd is.

16

Membraanbreuk

Signaal membraanbreuksensor staat aan (druk niet

Controleer het membraan op scheuren. (Continue

gehandhaafd).

waterlekkage na openen condenswaterkraan [36]). A

17

Onderhoud uitvoeren

De geprogrammeerde waarde F6 10 is bereikt of

Flamco Service. Voer voorgeschreven onderhoud uit.

overschreden.

21

Min. spanning sensor

De minimum spanning voor de sensor is niet bereikt.

Signaalstroom moet > 20 mA bedragen. Start besturing

22

Sluiting, drukmeting

Het ingangssignaal vanaf de druksensor is te hoog (> 20 mA).

Installatie van de sensoren, controleer de

Overmatige druk op de sensor, onjuiste installatie, kortsluiting

leveringsomvang.

opnieuw.

van de kabels. (Uitwendige invloeden).

23

Kabelbreuk,

Het ingangssignaal van de druksensor is (< 4 mA) of niet

drukmeting

beschikbaar. Sensorkabel defect, niet geïnstalleerd (sensor defect).

24

Sluiting, niveaumeting

Installatie van de sensoren, controleer de B

leveringsomvang.

Het ingangssignaal vanaf de druksensor is (< 20 mA) of niet


beschikbaar. Sensorkabel defect, niet geïnstalleerd (sensor

leveringsomvang.

defect).

25

Kabelbreuk,

Het ingangssignaal vanaf de druksensor is (< 4 mA) of niet


niveaumeting

beschikbaar. Sensorkabel defect, niet geïnstalleerd. (sensor

leveringsomvang.

defect).

26

Spanning RTC

De steunspanning voor de clock/timer wordt niet bereikt.

27

Flash schrijffout

Fout uitlezen uit flashgeheugen.

28

Flash schrijffout

Fout schrijven in flashgeheugen.

29

Flash schrijffout

Fout programmeren in flashgeheugen.

A

Tijd, datum controleren (opnieuw invoeren). Flamco Service.

B

Flamco Service. Flamco Service.

A Resetten mogelijk bij normaal gebruik(besturing start opnieuw na resetten). B Geen handeling, automatische reset bij normaal gebruik. C Zie instrukties navulsysteem. TP.09/04/09.NL


18



9

Verwijdering Houd u aan de locale wetgeving.

UIT UIT

1

2

• Controleer of de hoofdschakelaar UIT staat. • Ontkoppel de spanningstoevoer..

• Controleer of de hoofdschakelaar UIT staat.

A

4 • Sluit de verbinding met het systeem (A) af. • Verwijder de systeemverbinding.

• Tap al het water af. • Maak het vat drukloos.

A

5 • Open het veiligheidsventiel van het gascompartiment om alle druk te laten wegstromen.

TP.09/04/09.NL


19


10


Technische gegevens

L

ØD

Ød

S

H1

H2

B

H3

Nominale bedrijfswaarden van de drukunit Nominale

Werkdruk

inhoud

Werk-

Cont.

Belangrijkste afmetingen (nominaal) Diameter

temperatuur temperatuur automaat bij membraan

Steekcirkel Hoogte

Breedte

Lengte

voeten

Systeem-

minimaal verbindingen ISO228-1.

Tolerantie: DIN28011; 28013; 28005-1; DIN7168-1sg.

D

d

H1

H2

B

B1

L

S

[liter]

[bar]

[°C]

[°C]

[mm]

[mm]

[mm]

[mm]

[mm]

[mm]

[mm]

Korte code

110

6

120

70

484

360

1160

1235

518

500

500

G 1 DN25

200

6

120

70

600

450

1335

1410

518

500

500

G 1 DN25

350

6

120

70

790

610

1400

1475

518

500

500

G 1 DN25

425

6

120

70

790

610

1555

1630

518

500

500

G 1 DN25

Totaal gewicht systeem. (nominaal gewicht, corrosietoeslag: 0 mm, zonder water. Nominale inhoud

Massa

Met water gevulde automaat Maximum gewicht per voet

[liter]

[kg]

110

39

470

200

73

890

350

83

1380

425

93

1670

TP.09/04/09.NL


[N - per voet]

20



11

Voorbeeld van hydraulische en pneumatische uitrusting

I < = 105°C

B

C

J < = 70°C

H

D

A P

T

T

K

P

VI

G F

I II III IV V VI VII

E

m

3

D

TP.09/04/09.NL


A

Automaat

I

230 V, 50 Hz L N PE

B

Compressor

II

RS485a interface

C

Flexcon M-K/C besturing

III

RS485b interface

D

Aftapkraan condenswater

IV

Algemene storing

Cap valve

V

Aansluiting pulswatermeter (teller)

F

(Drink)watertoevoer

VI

Aansluiting Flamco Fill, 230 V

G

Flamco-Fill NFE 1.1-MVE2

VII

Alternatieve VI, spanningvrij (PA contact):

H

HVAC-installatie

I

Aanvoerleiding systeem

J

Retourleiding systeem

K

Expansieleiding

Flamco Fill-PA, ENA 5...(30)

21

C Installatie- en bedieningsinstructies

Recommend Documents