INSPRAAKNOTA Structuurvisie Windmolens Lage Weide met bijbehorende milieueffectrapportage (MER) en maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA).
Inspraaknota Structuurvisie Windmolens Lage Weide
2
INHOUD 1.
INLEIDING............................................................................................................................................. 3
2.
SAMENVATTING ................................................................................................................................. 4
3.
BEANTWOORDING INSPRAAKREACTIES ................................................................................. 11 3.1
3.2 3.3
3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
THEMA NUT EN NOODZAAK...................................................................................................................... 11 3.1.1 Nut van windenergie................................................................................................................ 11 3.1.2 Locatiekeuze Lage Weide ........................................................................................................ 15 3.1.3 Voorkeursalternatief................................................................................................................ 19 3.1.4 Alternatieven voor duurzame energie ......................................................................................... 20 PROCES EN DRAAGVLAK .......................................................................................................................... 24 GELUID .................................................................................................................................................... 38 3.3.1 Geluidsbelasting...................................................................................................................... 38 3.3.2 De geluidberekeningen en -metingen ...................................................................................... 44 3.3.3 Geluidsoverlast en handhaving............................................................................................... 47 3.3.4 Laagfrequent geluid ................................................................................................................ 48 3.3.5 Geluidcumulatie ...................................................................................................................... 50 THEMA GEZONDHEID ............................................................................................................................... 53 THEMA SLAGSCHADUW ........................................................................................................................... 57 THEMA VEILIGHEID .................................................................................................................................. 60 THEMA ECOLOGIE EN BODEM ................................................................................................................... 65 THEMA LANDSCHAP EN ARCHEOLOGIE .................................................................................................... 68 THEMA MKBA........................................................................................................................................ 74 3.9.1 Rendabele exploitatie .............................................................................................................. 74 3.9.2 Waarde onroerend goed.......................................................................................................... 79 3.9.3 Woongenot............................................................................................................................... 83 3.9.4 Lokale economie...................................................................................................................... 85 3.9.5 Compensatie............................................................................................................................ 86
BIJLAGE 1
INSPREKERS PER ONDERWERP ................................................................................... 88
BIJLAGE 2
INSPRAAKREACTIES........................................................................................................ 95
3
1.
Inleiding
Op verzoek van initiatiefnemer coöperatie Energie-U heeft de gemeente Utrecht de mogelijkheden voor de realisatie van windmolens op bedrijventerrein Lage Weide onderzocht. Dit onderzoek resulteert in de ontwerp structuurvisie met de voorkeursvariant van 6 windmolens, centraal gelegen op Lage Weide. Ter onderbouwing van de structuurvisie is een milieueffectrapportage (MER) opgesteld en een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) uitgevoerd. De MER gaat in op de invloed van windmolens op milieu, landschap en cultuurhistorie. De MKBA brengt de maatschappelijke welvaartseffecten (kosten en baten) in beeld. Ter voorbereiding van de vaststelling van de structuurvisie heeft de concept-structuurvisie, de MER en de MKBA van 19 juni tot 13 september 2013 ter inzage gelegen. In totaal zijn 1.112 zienswijzen ontvangen (146 brieven en 966 reacties via de website). In figuur 1 treft u een overzicht van de herkomst van de inspraakreactie per wijk). Verschillende zienswijzen waren in essentie gelijk. In verschillende bewoordingen kwamen diverse aspecten bij veel insprekers terug. Om een handzame en overzichtelijke inspraaknota te krijgen zijn alle zienswijzen geordend op thema. De gemeente gaat per thema in op de zienswijzen. De volgende thema's komen aan de orde: nut en noodzaak van windmolens, proces en draagvlak, geluid, gezondheid, slagschaduw, veiligheid, ecologie en bodem, landschap en archeologie en MKBA. Waar een inspraakreactie aanleiding geeft tot het aanpassen van de structuurvisie, de onderzoeken of een aandachtspunt voor het vervolgtraject, hebben wij dit in de conclusie per onderwerp aangegeven.
Figuur 1: verdeling van de reacties binnen de gemeente. Hoe groter de grafiek hoe meer insprekers. De cijfers verwijzen naar buurtnummers en niet naar aantallen.
4
2.
Samenvatting
Nut en noodzaak Nut van windenergie Insprekers die positief zijn over nut en noodzaak windenergie vinden het belangrijk dat ook de gemeente Utrecht een begin maakt met de overgang naar duurzame energie. Zij vinden de voordelen van het duurzaam opwekken van stroom voor 10.000 huishoudens opwegen tegen de nadelen. Insprekers die negatief zijn betwijfelen het nut van windenergie of stellen dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen. Insprekers zijn tevens van mening dat het windmolens in geringe mate bijdragen aan de beperking van CO2-uitstoot en opwekking van duurzame energie.
Reactie gemeente: De gemeente wil haar CO2-emissie terugbrengen. De doelstelling is om in 2030 CO2-neutraal te zijn. Dit is een ambitie die niet gehaald kan worden met één enkel project. Om de doelstelling te halen moeten alle mogelijkheden worden benut: energiebesparing bij wonen, werken en mobiliteit en opwekking van verschillende vormen van hernieuwbare energie. Windmolens op land is de meest rendabele vorm van duurzame energie. Locatiekeuze Insprekers die te spreken zijn over de locatiekeuze geven aan dat windmolens op Lage Weide mogelijk zijn op voldoende afstand van woningen. De nabijheid van woonwijken en de verwachte overlast vormen de meest voorkomende tegenargumenten. Insprekers zien binnen of buiten de gemeente Utrecht meer geschikte locaties: aan de rand van Utrecht, op De Uithof, in de Flevopolder, tussen Montfoort en Schoonhoven, tussen Loenersloot en Nigtevecht, buiten de stad langs het AmsterdamRijnkanaal, langs de N212 en in de Noordzee.
Reactie gemeente: De gemeente Utrecht wil haar klimaatdoelstelling zoveel mogelijk op haar eigen grondgebied realiseren. Wij willen de energiebehoefteproblematiek niet afwentelen op andere locaties en volgende generaties. In heel Nederland, zowel op land als op zee, zijn er ook al forse doelstellingen voor realisatie van windmolenparken. De gemeente heeft in 2010 in een haalbaarheidsonderzoek in kaart gebracht welke gebieden geschikt zijn voor de plaatsing van windmolens. Lage Weide en Rijnenburg komen naar voren als meest kansrijke locaties. Lage Weide is om verschillende redenen een geschikte locatie. Het past bij de reeds aanwezige functies en uitstraling van (industriële) bedrijvigheid en bij de aanwezige ruimte en afstand tot aan woningen en andere functies (zoals het St. Antonius Ziekenhuis en Leidsche Rijn Centrum). Alternatieven Er zijn insprekers die pleiten voor alternatieven voor windenergie. Insprekers noemen de volgende alternatieven: isolatie, energieneutraal bouwen, kilometerheffing, zonnepanelen (in Spanje geplaatst), zonnecollectoren (op geluidswallen en fabrieksdaken), wiekloze windturbines van TU Delft (Ewicon), golfslag in het Amsterdam-Rijnkanaal, stadswarmte, het duurder maken van energie, warmte-koudeopslag, waterenergie en windenergie op zee.
Reactie gemeente: De gemeente zet in haar programma Utrechtse Energie! in op energiebesparing en verschillende vormen van hernieuwbare energieopwekking: bio-energie, zonne-energie en windenergie. Elke vorm van beperking van het fossiel en nucleair energieverbruik is nodig om de gemeentelijke energie- en klimaatdoelstelling te realiseren. Het is daarbij zaak in te zetten op alle rendabele vormen van hernieuwbare energieopwekking. Windenergie is op deze schaal veel kostenefficiënter dan zonne-energie. Conclusie: De zienswijzen met betrekking tot ‘nut en noodzaak' van windenergie resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA. Geluid Hier zijn de reacties vooral ingegeven door bezorgdheid over geluidsoverlast en het effect daarvan op de gezondheid en de nachtrust. De instemmende reacties verwijzen voornamelijk naar de geluidsnormen en de aanvullende voorwaarden van de gemeente waar aan voldaan moet worden.
Reactie gemeente: De gemeente waarborgt dat -aanvullend op de wettelijke normen- het geluid van de windmolens nooit boven het achtergrondgeluid uitkomt. Uit de berekeningen in het MER blijkt dat
5
overdag en ‘s avonds op nagenoeg alle meetlocaties rond Lage Weide het achtergrondgeluid niet wordt overschreden door het geluid van windmolens. In de nacht kan dat op een aantal stille plekken wel het geval zijn. In dat geval worden de windmolens teruggeregeld, zodat het geluid niet boven het achtergrondgeluidsniveau uitkomt. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is slaapverstoring door geluid te verwachten bij geluidniveaus op de gevel vanaf 40 tot 42 dB(A). Hoewel individuele verschillen een rol kunnen spelen, verwacht de WHO geen ernstige nadelige effecten als het gemiddelde niveau onder de 40 dB(A) blijft. Uit de MER blijkt dat woningen rond Lage Weide hieraan voldoen. Daarmee zijn geen nadelige effecten op de slaap te verwachten. Geluidsberekeningen Enkele insprekers uiten hun zorgen over de uitvoering van de geluidsberekeningen. Die hebben betrekking op de volledigheid van de metingen en berekeningen en dat bepaalde effecten die van invloed zijn op het geluid niet zijn meegenomen.
Reactie gemeente: De geluidmetingen en de berekeningen zijn door een onafhankelijk adviesbureau uitgevoerd. In de MER is de hoeveelheid ernstige hinder in kaart gebracht. Daarbij is al rekening gehouden met het feit dat het geluid van windmolens tot meer irritatie kan leiden dan bijvoorbeeld het geluid van wegverkeer. Dit was ook reden om aanvullende randvoorwaarden op te nemen in de structuurvisie. Handhaving Insprekers zien de normen die door de gemeente hanteert als voldoende waarborg om geluidsoverlast te beperken of te voorkomen. Andere insprekers spreken hun zorgen uit over handhaving van de beloofde normen. Verschillende insprekers wensen zekerheid te krijgen over een schadevergoeding bij overtreden van de normen. Ook vragen zij om het weghalen van de windmolens als de geluidsbelasting te hoog blijkt.
Reactie gemeente: De randvoorwaarden uit de structuurvisie worden vastgelegd in de omgevingsvergunning. Op die manier garanderen wij daadwerkelijke uitvoering van de maatregelen. Handhaving door de gemeente vindt plaats op basis van de vergunning. Overtreding van de normen is niet toegestaan. Indien nodig onderneemt de gemeente daarop actie. Met omwonenden worden afspraken gemaakt over klachtenregistratie en klachtenafhandeling. Het instellen van een beheersgroep annex meldpunt samen met omwonenden ligt daarbij voor de hand. Klachten over geluid worden getoetst aan de vergunning. Als er zelfs sprake is van geluidsoverlast binnen de gestelde randvoorwaarden, wordt met de initiatiefnemer bekeken hoe verdere overlast kan worden beperkt. Laagfrequent geluid Insprekers maken zich zorgen over de mogelijke hinder van laagfrequent geluid. Met name de onbekendheid en het ontbreken van normen geeft onzekerheid.
Reactie gemeente: Laagfrequent geluid kan door mensen als hinderlijk worden ervaren. Er zijn in Nederland geen wettelijke normen voor laagfrequent geluid van windmolens. Er zijn wel richtlijnen (NSG richtlijn en Vercammencurve). Denemarken kent als enige land in de wereld wettelijke normen voor laagfrequent geluid. Deze eisen zijn strenger dan de Nederlandse richtlijnen. De gemeente hanteert deze 'Deense norm' in de structuurvisie. In het MER zijn de opstellingen al getoetst aan deze normen. Het alternatief met zes windmolens voldoet hieraan bij alle woningen. Cumulatie van geluid Uit inspraakreacties komt naar voren dat inwoners bezwaar hebben tegen de plannen vanwege mogelijke toename van geluidsoverlast bovenop de al bestaande geluidsbelasting. Insprekers noemen verschillende bronnen van bestaande overlast, zoals het motorcrossveld, snelwegen, treinverkeer, bedrijvigheid, festiviteiten bij en op de Haarrijnseplas en scheepvaart.
Reactie gemeente: In het kader van de MER is onderzocht in welke mate windmolens bijdragen aan een hoorbare toename van het geluidsniveau in de omgeving van Lage Weide. Daartoe is het reeds aanwezige geluid rond om Lage Weide in beeld gebracht en daarbij is het te verwachten geluid van de windmolens opgeteld. Bij het voorkeursalternatief krijgt een beperkt aantal woningen te maken met een toename van de geluidbelasting van 1 dB of meer. Toename gecumuleerd geluid Lden t.o.v. referentiesituatie Toename < 1dB 1-2,5 dB 2,5 – 5 dB geluid Aantal 3830 270 275
5 – 7,5 dB
7,5 – 10 dB
3
1
6
woningen Een toename van het gemiddelde achtergrondgeluid is voor de gemeente niet acceptabel. Bij overschrijding van het achtergrondgeluid worden de windmolens daarom teruggeregeld.
Conclusie: De gemeente maakt een uitwerking van het vervolgtraject en de inbreng van omwonenden en belanghebbenden daarin. In een maatwerkvoorschrift wordt de voorwaarde opgenomen dat het geluidsniveau ter plaatse van de woningen rond Lage Weide vanwege de windmolens niet boven het achtergrondniveau uit mag komen. De bewoners zullen betrokken worden bij het inregelen. Daarin is aandacht voor klachtenregistratie en -afhandeling. Een 'klachtentelefoonnummer' maakt hier deel van uit. De zienswijzen met betrekking tot "geluid" resulteren niet in nieuwe voorschriften en daarmee niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA. Gezondheid Insprekers uiten hun zorgen over mogelijke gezondheidsrisico's als gevolg van de windmolens. Insprekers verwachten negatieve gezondheidseffecten van geluid (hartritmestoornissen, storingen van het evenwichtsorgaan, slaaptekort, duizeligheid, psychische klachten) tijdens de slaap en trillingen die door de windmolens worden veroorzaakt. Enkele insprekers menen dat de GG&GD geen onafhankelijk advies heeft gegeven, dat zij onvoldoende kennis heeft en niet alle bekende onderzoeken worden gebruikt in haar advies.
Reactie gemeente: De reden om windmolens te plaatsen, is het opwekken van duurzame energie. Conventionele energiecentrales stoten stoffen uit die direct schadelijk zijn voor de gezondheid. Door windmolens hoeven er minder conventionele energiecentrales te draaien. Dit draagt bij aan verbetering van de luchtkwaliteit en daarmee aan de volksgezondheid. De gemeente hanteert extra strenge normen voor windmolens om de hinder voor omwonenden te beperken. Of (ernstige) hinder en slaapverstoring zullen optreden is niet alleen afhankelijk van het geluidniveau, maar ook van contextuele en persoonlijke factoren. Het voorspellen van klachten is daarom moeilijk. Op grond van de voorspelde geluidniveaus verwachten wij dat er geen ernstige slaapverstoring zal optreden. Het GG&GD advies baseert zich op representatief wetenschappelijke onderzoek. Alle genoemde onderzoeken zijn bij de GG&GD bekend, de belangrijkste onderzoeken zijn gebruikt in het advies. Recente grote literatuurstudies naar de gezondheidseffecten van windmolens (Knopper en Ollson 2011 en Massachusetts Department of Environmental Protection 2012), het advies van de Belgische Hoge Gezondheidsraad (2013) en het congres Wind Turbine Noise (2013) concluderen dat directe effecten op de gezondheid onwaarschijnlijk zijn. Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties wordt in de volgende fase een nadere uitwerking opgesteld voor voorwaarden in de omgevingsvergunning en participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens. De zienswijzen over "gezondheid" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA. Slagschaduw Over slagschaduw hebben insprekers hun zorgen en bezwaren kenbaar gemaakt. De insprekers zijn beducht voor overlast van slagschaduw. Een aantal heeft weinig vertrouwen in de voorwaarden die de gemeente stelt. Andere insprekers verwachten geen of weinig overlast van slagschaduw.
Reactie gemeente: De gemeente handhaaft de voorwaarden in de structuurvisie. Die randvoorwaarden zijn strenger dan de wettelijke norm. Windmolens worden stilgezet vanaf het moment dat slagschaduw op woningen in omliggende wijken valt. De initiatiefnemer monitort de stilstandvoorziening zodat gegarandeerd wordt dat het systeem functioneert. Schaduwhinder wordt daardoor volledig weggenomen in de omliggende wijken. Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties wordt in de volgende fase een nadere uitwerking opgesteld voor voorwaarden in de omgevingsvergunning en participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens.
7
In de voorwaarden van de omgevingsvergunning wordt opgenomen dat de windmolens te allen tijde worden stilgezet wanneer slagschaduw optreedt bij woningen in omliggende wijken van Lage Weide. De zienswijzen over "slagschaduw" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA. Veiligheid Insprekers uiten hun zorgen over de veiligheid van de windmolens voor omwonenden en werknemers. Men wil duidelijkheid over wat er gebeurt als er een rotorblad afbreekt, ijsvorming optreedt of brand ontstaat. Het Ministerie van Defensie, Rijkswaterstaat, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), Gasunie en Tennet vragen de gemeente rekening te houden met hun belangen. Dit gaat om radarverstoring, de belemmerende zone van kabel en leidingen, de afstand tot gasleidingen, plaatsing in boringsvrije zones en de kernzone van de primaire waterkering.
Reactie gemeente: In Nederland moeten windmolens voldoen aan strenge veiligheidsnormen. Daarmee bieden de richtlijnen onder normale omstandigheden voldoende garantie voor de veiligheid in de omgeving. Het voorkeursalternatief voldoet aan de vereiste veiligheidsnormen. Voor een aantal windmolens worden maatregelen uitgewerkt. In de MER staat dat de windmolens stil worden gezet door de initiatiefnemer zodra ijsvorming optreedt. Dit om te voorkomen dat windmolens schade aanrichten aan personen of installaties in de omgeving. Het controle- en besturingssysteem van de windmolens bevat een ijsdetectiesysteem dat ijsvorming detecteert en de molens automatisch stop zet. Een gebied rond de windmolens wordt afgezet voor publiek, zodat de veiligheid wordt gewaarborgd. De inspraakreacties van Rijkswaterstaat, Gasunie en Tennet worden in de fase van bestemmingsplan nader uitgezocht en indien nodig in bestemmingsplan opgenomen. Het risico van radarverstoring waar het Ministerie van Defensie op wijst wordt afgedekt door een extra randvoorwaarden op te nemen in de structuurvisie. De inspraakreactie van HDSR over de boringsvrije zone van het drinkwatergebied en de bescherming van watergangen leidt tot twee aanvullende randvoorwaarden in de structuurvisie. Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties zal in de volgende fase een nadere uitwerking worden opgesteld voor voorwaarden in de omgevingsvergunning en participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens. Voorwaarden in de omgevingsvergunning is dat de windmolens worden stilgezet bij ijsvorming. Met behulp van een ijsdetectiesysteem zal het controle- en besturingssysteem van de windmolen dit automatisch detecteren en uitvoeren. De wensen en opmerkingen van Rijkswaterstaat, Gasunie en Tennet worden in de komende fase verder uitgewerkt en overlegd en zullen zo nodig worden overgenomen in het uiteindelijke bestemmingsplan. Op basis van de zienswijzen over "veiligheid" wordt onderaan paragraaf 4.3 van de structuurvisie toegevoegd: - de windmolens passen qua locatie en hoogte binnen de regels van het Besluit algemene regels omgevingsrecht omtrent radarverstoring; - Voor plaatsing van windmolens binnen de boringsvrije zone van het drinkwatergebied moet worden voldaan aan de voorwaarden van de provincie hiervoor; -Bij primaire watergangen is een beschermingszone van vijf meter, gemeten vanuit de insteek van de watergang, van toepassing. Voor tertiaire watergangen geldt een beschermingszone van twee meter breed. Voor bouwen in en nabij de watergangen is de keur van het waterschap van toepassing. De aanleg van windmolens en ander voorzieningen is niet toegestaan in de watergangen en in de beschermingszone, tenzij het waterschap overeengekomen is dat er geen verslechtering van het watersysteem ontstaat.
8
Ecologie en bodem Enkele insprekers verwachten effecten op de ecologie. Dat betreft vooral de effecten op vogels en vleermuizen. Daarnaast is er kritiek op het ecologisch onderzoek. Dit zou gebaseerd zijn op verouderde gegevens en op slechts één bezoek van één ecoloog in de winter.
Reactie gemeente: Er zijn geen significante effecten te verwachten voor trekvogels en broedvogels vanuit de Natura 2000 gebieden. Wel is er kans op verstoring van beschermde soorten (orchideeën, een visdievenkolonie en vleermuizen). Nader onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde nesten, verblijfplaatsen en vliegroutes van vleermuizen, beschermde planten op de locaties van de windmolens moeten uitwijzen of maatregelen om verstoring te voorkomen, beperken of compenseren nodig zijn. Nader onderzoek naar het voorkomen van vleermuizensoorten maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan. Compensatie van het verharde oppervlak langs de plas Lage Weide is in geval van plaatsing van windmolens vanuit het gemeentelijk beleid voor de groenstructuurplan nodig. Conclusie: Ten behoeve van het bestemmingsplan wordt nader onderzoek uitgevoerd naar die soorten waarvoor zich een risico kan voordoen. De uitkomsten hiervan worden betrokken bij de verdere planvorming. Gedeelten van de Utrechtse groenstructuur die voor dit plan worden verhard, worden gecompenseerd. De zienswijzen over "ecologie en bodem" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, het MER of de MKBA Proces en draagvlak Verschillende insprekers zijn tegen de komst van windmolens vanwege ontevredenheid over het verloop van het proces en gebrek aan draagvlak. Ook vinden insprekers dat er nog te weinig onderzoek is gedaan om nu tot besluitvorming over te gaan. Ook wijzen insprekers op onzekerheid over eventuele effecten op gezondheid en woongenot. Andere insprekers menen dat de structuurvisie zorgvuldig onderbouwd is en dat alle relevante onderzoeken op de juiste manier zijn uitgevoerd (MER/MKBA). Deze insprekers geven aan dat het plan voldoet aan alle milieunormen voor de omgeving en wijzen erop dat de gemeente zelfs strengere normen stelt dan wettelijk verplicht.
Reactie gemeente: Er is een omvangrijk communicatie- en participatietraject doorlopen. Omwonenden zijn driemaal via een huis in huis verspreid wijkbericht geïnformeerd. Er is een uitgebreid participatietraject doorlopen. Bovenop de inspraakprocedures is een klankbordgroep adviserend betrokken en zijn de wijkraden om advies gevraagd. Daarnaast zijn er verschillende inspraakavonden in de omliggende wijken georganiseerd waar mensen aan experts hun vragen konden stellen. Om alle argumenten en informatie goed mee te kunnen laten wegen in de besluitvorming, zijn verschillende onderzoeken gedaan (zoals MER, MKBA en geluidmeting). In het planproces staan het voorkomen en beperken van hinder en overlast en een optimale visuele en ruimtelijke inpassing van de windmolens centraal. Verschillende reacties gaan over gebrek aan draagvlak bij omwonenden. Om de mening van de inwoners van de hele stad te peilen hebben we in oktober 2011 een enquête bij het digitaal bewonerspanel (1.500 inwoners) uitgezet. Uit de enquête blijkt dat 64% van de panelleden het belangrijk vindt om in de gemeente Utrecht energie op te wekken. 68% vindt windmolens goed passen bij het industriële karakter van Lage Weide. 43% van de panelleden geeft aan er geen bezwaar tegen te hebben als windenergie in de nabijheid van woonwijken wordt opgewekt. De strikte aanvullende randvoorwaarden in de structuurvisie zorgen ervoor dat de te verwachten overlast sterk is teruggedrongen. In het vervolgtraject (bestemmingsplan, omgevingsvergunning, inregelen van de windmolens) worden omwonenden en belanghebbenden betrokken. Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties wordt in de volgende fase een nadere uitwerking opgesteld van de voorwaarden in de omgevingsvergunning en voor participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens. De zienswijzen over ‘Proces en draagvlak’ resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA.
9
Landschap en archeologie Insprekers noemen het uitzicht vanuit de omliggende wijken. Verschillende insprekers vinden dat windmolens leiden tot horizonvervuiling. Regelmatig wordt verwezen naar de historische uitstraling van Utrecht, waarbij windmolens volgens insprekers niet passend zijn. Andere insprekers zien de windmolens als een aanvulling op het landschap en vinden het passen bij de industriële omgeving van Lage Weide.
Reactie gemeente: Windmolens binnen de gemeentegrenzen zullen vanaf bepaalde plekken zichtbaar zijn. In de omgeving (voornamelijk aan de west- en noordkant van Utrecht) is een groot deel van de molens zichtbaar. Vanuit andere windrichtingen zorgt bestaande bebouwing ervoor dat de windmolens (grotendeels) aan het zicht ontrokken worden. Slechts op bepaalde plekken is er zicht op (een gedeelte van) de windmolens. In het kader van het MER hebben wij visualisaties gemaakt om de invloed op de openheid van het landschap, op het stadsbeeld en de skyline en de omliggende wijken te onderzoeken. Beoordeling van het effect is uitgevoerd door een expertpanel met landschapsdeskundigen en door de klankbordgroep met belanghebbenden. In vergelijking met alternatieven met meer windmolens, hogere windmolens of windmolens die niet geclusterd zijn in het centrum van Lage Weide vindt bij zes molens een relatief verdedigbare aantasting plaats van de openheid van het landschap rondom de stad. Conclusie: De zienswijzen over "landschap en archeologie" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, het MER of de MKBA MKBA Rendabele exploitatie Verschillende insprekers vinden windenergie de voordeligste manier om duurzame energie op te wekken. Anderen hebben twijfels bij de rentabiliteit van het project. Zij schatten in dat er geen rendabele exploitatie mogelijk is, vanwege de lage energieprijzen, de noodzakelijke subsidies, een energieoverschot, geen productie bij overcapaciteit en een te lage productiefactor.
Reactie gemeente: Realisatie zal alleen mogelijk zijn als banken en/of andere vermogensverstrekkers bereid zijn het project (mede) te financieren. Zij zullen pas bereid zijn tot financiering nadat beoordeeld is of de businesscase financieel rendabel is en een acceptabel risicoprofiel kent. Op basis van ‘gemiddelde waarden’ is aannemelijk te maken dat het een financieel rendabele businesscase betreft. De SDE-subsidies van het rijk zijn vastgesteld op een niveau dat een rendabele businesscase mogelijk is. Waarde onroerend goed Er zijn reacties binnengekomen waarin de zorg wordt uitgesproken dat de windmolens een negatief effect hebben op de waarde van woningen en bedrijfspanden. De insprekers verwachten een waardedaling van 5 tot 30%. Naast de woningwaarde spreken een aantal insprekers hun zorgen uit over de verkoopbaarheid van hun woningen. Veel van de insprekers benadrukken dat zij de gemeente aansprakelijk stellen.
Reactie gemeente: De gemeente heeft tijdens de uitvoering van de MKBA Lage Weide besloten een aanvullende studie door onderzoeksbureau Ecorys te laten verrichten op basis van inschattingen van makelaars. Ecorys heeft eerst onderzocht wat er rondom 11 windmolenparken in Nederland is gebeurd. Deze windparken zijn vergelijkbaar qua afstand tot woningen of omgeving. De betrokken makelaars geven aan dat er geen tot een verwaarloosbaar effect is geweest (max.1% daling). Na komst van een windmolenpark volgt gewenning, waarna de huizenprijs zich binnen een paar jaar herstelt. Een deel van de Utrechtse makelaars voorspelde hetzelfde tijdelijke effect. Makelaars verwachten verder in uitzonderingsgevallen een daling van 5 à 10%. Het gaat dan om woningen die nabij de molens liggen en die nu een vrij uitzicht hebben. Door AgentschapNL is getracht een kwantitatief onderzoek uit te voeren op basis van gegevens van het Kadaster. AgentschapNL concludeert dat er op dit moment onvoldoende woningen rondom windparken verkocht zijn om representatieve uitspraken te kunnen doen. Op basis van deze conclusie is de verwachting dat er geen nauwkeuriger onderzoek naar woningwaardeontwikkeling mogelijk is dan het vergelijkende kwalitatieve onderzoek dat Ecorys heeft gedaan. De waardedaling van bedrijfspanden op Lage Weide is niet meegenomen in de MKBA, omdat het waarschijnlijk is dat prijsdalingen eerder bij woningen dan bij bedrijfspanden optreden. Uit de planschade risicoanalyse voor bedrijven die is uitgevoerd blijkt dat er weinig planschade te verwachten is. Woongenot
10
Enkele insprekers verwachten dat windmolens geen of een acceptabel effect hebben op het woongenot van omwonenden. Anderen verwachten een negatief effect op het woongenot vanwege de te verwachten hinder. Er wordt veel verwezen naar de negatieve ervaringen van omwonenden in Houten en Heerhugowaard.
Reactie gemeente: In de MKBA Lage Weide is de achteruitgang in woongenot vertaald in een geldbedrag. De MKBA en de tellingen van gehinderden uit het MER zijn ex ante berekeningen; de feitelijke situatie kan altijd afwijken van de situatie zoals deze op basis van de huidige plannen is ingeschat. In de bepaling van het aantal gehinderden is uitgegaan van bronmateriaal bij bestaande windmolenparken, waarin ervaringen van omwonenden zijn meegenomen.
Lokale economie Insprekers verwachten dat de windmolens een positief effect zullen hebben op de lokale economie. Hierbij wordt vooral verwezen naar de voordelen voor participanten. Anderen verwachten juist geen of een negatief effect op de lokale economie, bijvoorbeeld door inperking van de mogelijkheden van naastgelegen bedrijven. Een aantal insprekers heeft er moeite mee dat de gemeente Utrecht geld besteedt aan dit project.
Reactie gemeente: De voordelen van de opwekking van duurzame energie met behulp van windmolens zijn juist dat de investeringen in vergelijking met andere (al dan niet duurzame) energiebronnen relatief klein zijn. De kosten voor het planproces komen voor rekening van Energie-U als het project door gaat. De baten voor de gemeente liggen op het gebied van leges, eventuele grondopbrengsten en OZB belasting. In de MKBA is rekening gehouden met het feit dat niet alle werkgelegenheidseffecten in Utrecht neerslaan. Voor zonne-energie zijn bijvoorbeeld een aantal Utrechtse bedrijven en ZZP-ers actief, terwijl de onderhoudsfabrikanten van windenergie zich buiten Utrecht bevinden. Vandaar dat de baten van extra werkgelegenheid door de komst van de windmolens in het regionale perspectief verhoudingsgewijs beperkt zijn. De door de Raad vastgestelde doelstellingen in Programma 'Utrechtse Energie!' rechtvaardigen een bijdrage aan dit project uit gemeentelijke middelen. Bij realisatie zullen deze middelen middels leges en OZB-inkomsten op termijn terugvloeien in de gemeentekas.
Compensatie Verschillende insprekers vinden dat omwonenden compensatie moeten ontvangen. Een aantal geeft aan dat deze compensatie uitgewerkt moet worden in de plannen. Als compensatie worden genoemd: gratis stroom, aandelen in het windpark, opknappen van de wijk, belastingverlaging, geldelijke vergoeding, verlaging gemeentelijke lasten.
Reactie gemeente: Energie-U zal via aandelen en wijkprojecten bewoners van Utrecht betrekken. De gemeente geeft alleen een formele compensatie als daar een wettelijke basis voor is. Dat betekent dat de gemeente alleen planschade vergoedt of een compensatie biedt, als de Algemene wet bestuursrecht de gemeente daartoe verplicht. Daarnaast zien wij het grootste deel van de aanvullende maatregelen die wij afdwingen als een compensatie voor (direct) omwonenden. Conclusie: De gemeente vergoedt alleen planschade of biedt compensatie als de Algemene wet bestuursrecht de gemeente daartoe verplicht. De zienswijzen op de "MKBA" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA.
11
3.
Beantwoording inspraakreacties
3.1 Thema nut en noodzaak 3.1.1 Nut van windenergie Samenvatting Veel insprekers hebben op dit thema gereageerd. Enerzijds zijn er reacties die aangeven dat de stad Utrecht een begin moet maken met de overgang naar duurzame energie om de uitstoot van CO2 te beperken en daarmee klimaatverandering tegen te gaan. Anderzijds geven insprekers aan dat het windpark niks tot weinig bijdraagt aan de beperking van de CO2-uitstoot en duurzame energie opwekking. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: Bijdrage aan klimaat-/energiedoelstelling landelijk en van de gemeente: • Het windpark geeft stroom aan 10.000 huishoudens, dat is een flinke bijdrage. • Het windpark draagt voor ¼ bij aan de doelstellingen van de stad: in 2020 30% minder CO2 produceren, en in 2030 klimaatneutraal zijn. • Met windenergie voorkomen we dat de energierekening wordt doorgegeven aan de toekomst. • Het windpark draagt bij aan het behalen van de BLOW (Bestuursovereenkomst Landelijke Ontwikkeling Windenergie) doelstellingen. • De onafhankelijke onderzoeken laten zien dat het project een positieve impact heeft op het milieu. • Windenergie levert voordelen op de korte en lange termijn op die ten goede komen aan zowel de mens als de natuur. Voordelen die genoemd worden zijn een lagere energierekening, onafhankelijkheid van fossiele bronnen en het tegengaan van klimaatverandering door een lagere CO2 uitstoot. • Het plaatsen van de windmolens is een positieve stap in het verbeteren van de luchtkwaliteit in de stad. • Het plaatsen van het windpark draagt bij aan het besef dat duurzame energie nodig is voor energietransitie die Nederland de komende decennia door moet maken. • Als de gemeente Utrecht schaliegasvrij wil zijn, moeten alternatieve bronnen van energie worden overwogen, waaronder windenergie. • Diverse insprekers onderstrepen de noodzaak om met nieuwe energiecentrales zoals windmolens gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan. Lage Weide draagt met een ingeboekt windvermogen van 15 MW met maar liefst ¼ bij aan het energieakkoord (resultaatverplichtingen met 6.000 MW toegedeeld aan wind op land). • De Natuur en milieufederatie Utrecht meent dat de Structuurvisie uitstekend voldoet aan alle milieunormen voor de omgeving en de doelstellingen van de stad ten aanzien van energie en klimaat. De gemeente heeft veel energie gestoken in het betrekken van belanghebbenden en omwonenden en stelt in de Structuurvisie nog strengere milieueisen, zelfs al gaat dit ten koste van de productie. De gemeente doet er goed aan om een bewoners- en belanghebbenden panel een adviesrol te geven bij de afregeling en het beheer van het windpark. • Klimaatverandering is een bedreiging van de mensenrechten van alle personen en samenlevingen in de wereld (zie internationale klimaatconferentie Cancun 2010). Voorbeeld citaten:
“We moeten over de beperkingen van ons korte termijn belang kijken”. “De grootste uitdaging van deze eeuw is het voortbestaan van onze eigen planeet. Wereldwijd zijn wij allemaal verantwoordelijk en zullen wij ons allemaal moeten inspannen voor een transitie naar een duurzamere maatschappij, gebruikmakend van hernieuwbare energiebronnen. Ook Utrecht als stad moet hierin bijdragen.” “Een inspreker meent dat de gemeenteraad met een positief besluit over het plaatsen van windmolens op Lage Weide uiting geeft aan de verantwoordelijkheid van iedere Utrechtse ingezetene om zich in te zetten voor een duurzame samenleving.”
12
“Ik ben mede debet aan de klimaatsverandering: ik at veel vlees, verbruikte veel energie en heb jarenlang met plezier in SUV’s gereden. Maar sinds een paar jaar realiseer ik dat dit niet langer zo door kan gaan. “ Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: Te beperkte bijdrage aan de duurzame energieopgave: • Het rendement en de CO2-reductie zijn onterecht opgevoerd als effect. De windmolens brengen niet veel op, omdat het maken van windmolens evenveel CO2 uitstoot als deze besparen. • Er wordt slechts 1% van de afgenomen energie door Utrecht met de molens opgewekt. • Uit onderzoek blijkt dat de uitstoot van CO2, SO2, NOx toeneemt of niet afneemt vanwege de toepassing van windenergie. Dit zou komen door het afregelen van conventionele centrales door fluctuaties in het energienet en de daarbij extra geproduceerde CO2 uitstoot. • Bestaande centrales hebben overcapaciteit, waardoor windenergie geen nut heeft. • Fluctuaties in windenergie moeten worden opgevangen door in-, uit- en bijschakelen van andere centrales, waardoor de werkelijke energieopbrengst afneemt. • Het CPB onderzoek ‘Wind op land’ (juni 2013) concludeert dat de ambitie van het kabinet voor extra windenergie op land tot 2030 niet zal resulteren in een verhoogde voorzieningszekerheid, vanwege de integratie met onder meer de Duitse en andere energiemarkten en het aanbod van relatief goedkoop aardgas en kolen. • Op pagina 147 (blz. 135) van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 staat: “De huidige regering heeft de doelstelling voor duurzame energie verhoogd naar 16%”. Dit klopt niet, de regering heeft dit gesteld op 14%. Wilt u dit corrigeren in uw rapportage? Welk effect heeft een verlaging van 16 naar 14% voor de doelstellingen van de gemeente Utrecht en haar wens om, koste wat het kost, het plan voor windmolens op Lage Weide erdoor te drukken? • Op pagina 150 (blz. 138) van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 geeft u in tabel 10.2 een effect classificatie aan voor energie opbrengst en CO2-vermindering. Kunt u aangeven welke absolute waarde hoort bij elk van de grenzen van de 5 klassen? Welk absoluut, objectief getal hoort volgens uw subjectieve inschatting tot “redelijke bijdrage”? • Heeft u voor de vaststelling van de grenzen van elk der klassen de mening gevraagd van de gemeenteraad, onafhankelijke wetenschappers verbonden aan een universiteit en/of omwonenden? Welke objectieve mensen/instanties heeft u hierbij betrokken? • Op pagina 155 (blz. 143) van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 geeft u in tabel 10.9 een effectclassificatie. Wilt u aangeven welke absolute waarden horen bij elk van de klassengrenzen van de 5 niveaus die u onderscheidt? Wat betekent in absolute waarde de subjectieve classificering ‘+‘ bij het aspect ‘zonder mitigatie? • Windmolens leveren in de praktijk veel minder energie dan theoretisch berekend. Hoeveel % van de tijd zullen de windmolens op Lage Weide elektriciteit leveren na 1 jaar, na 5 jaar, na 10 jaar, na 15 jaar • Het is onduidelijk welke belangen gediend worden met het plaatsen van windmolens.
Te hoge kosten • • • •
Windenergie is een zeer dure en inefficiënte manier van energie opwekken. De extra kosten (hogere energierekening) komen terecht bij gezinnen die het in deze tijd van economische tegenspoed al moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. Windmolens staan veel stil en kosten enorm veel geld. Als de molens er komen zullen mensen gaan procederen, waardoor de molens stil komen te staan net als in Houten. Daar gaat je rendement. Geldverspilling.
Negatieve bijeffecten • •
•
Het voordeel voor de 5.000 huishoudens die door de windmolens van stroom worden voorzien weegt niet op tegen de nadelen. Is de gemeente op de hoogte van gevolgen van de winning van neodymium die zij nodig heeft als zij windmolens plaatst? Bevatten de windmolens die de gemeente Utrecht wil plaatsen op Lage Weide neodymium? Waarom neemt de gemeente Utrecht de milieuschade die de winning van grondstoffen voor windmolens oplevert, niet op als kosten in de MKBA?
13
•
Inspreker verwacht stroomstoringen door plaatsing windmolens en noemt windmolens onvoorspelbaar mede door het weer. Inspreker meent dat windenergie lastig in het bestaande net is in te voeren.
Voorbeeld citaten: “De beperkte bijdrage die de windturbines leveren is het hele proces niet waard.” “Het plaatsen van windmolens op Lage Weide is slechts een prestige project.” “Komt dit windproject voort uit tunnelvisie van het college of liggen er andere (financiële) argumenten aan ten grondslag.” Reactie gemeente Deze indieners van ondersteunende zienswijzen geven blijk van hun zorg over de nadelen en beperkingen van de huidige, vooral op fossiele energie gebaseerde, energievoorziening en van hun verantwoordelijkheid voor de toekomst. In een klein land als Nederland waar ‘alles op een kluitje’ woont en werkt ontkomen we er niet aan dat voor het algemeen en toekomstgerichte belang persoonlijke belangen moeten wijken. Daarbij geeft de gemeente aan dat voldoende - maar niet volledige - bescherming van die persoonlijke belangen gewaarborgd moet worden. Een veel gehoord argument tegen windenergie is dat de bouw van een windpark minder energie levert dan nodig is voor de fabricage en installatie. Het argument gaat al vele jaren rond in kringen van tegenstanders en is in Denemarken en Duitsland al vele malen onderzocht. Het resultaat is steeds nagenoeg hetzelfde. Alleen wordt de terugverdientijd van de benodigde energie (3 tot 6 maanden) nog steeds wat korter omdat de molens steeds efficiënter worden. Tijdens de levensduur van een turbine van 20 jaar wordt dus 40-80 maal zoveel energie geproduceerd als nodig is om de turbine te bouwen, te installeren en te onderhouden. Een Duits onderzoek van het DGE (Das Grune Emissionshaus, augustus 2003) kwam nog tot wat gedetailleerdere terugverdientijden van de diverse benodigde energie en veroorzaakte vervuiling. De terugverdientijden van gebruikte energie: • Energie voor het maken en installeren van de turbine : 2,9 maand • Kooldioxide: 4,4 maand • Zwaveldioxide: 7,8 maand • Stikstofoxiden: 9,4 maand Hoewel het onderzoek enigszins gedateerd is, spreekt de trend voor zich. Overigens kan er nog aan toegevoegd worden dat de energetische terugverdientijd van zonnepanelen door de grotere hoeveelheid bijzondere materialen per op te wekken eenheid stroom ruim langer is dan van windmolens, namelijk 1 tot 3 jaar. Bij een levensduur van 25 jaar levert een zonnepaneel dus gemiddeld 12½ maal zijn ‘productie-energie’ op. De gemeente is zich bewust van het feit dat de productie en het beheer van een opwekkingsfaciliteit voor elektriciteit, of die opwekking nu met windmolens, met zonnepanelen of met een fossiel gestookte centrale gaat, milieubelasting geeft vanwege het materiaalgebruik in die opwekkingsfaciliteit. En de gemeente realiseert zich dat in sommige landen de arbeidsomstandigheden slechter zijn dan we in Nederland gewoon zijn. Helaas heeft ook het verbruik van fossiele energie (bijvoorbeeld conflicten en milieuvervuiling) en de productie van zonnepanelen (bijvoorbeeld winning van zeldzame aardmetalen en arbeidsomstandigheden) vele schaduwkanten. In dat licht is sterk inzetten op energie besparen (de duurzaamste energie is de niet-gebruikte energie) ook hard nodig en dat doet Utrecht ook. De gemeente weet niet of de op Lage Weide te plaatsen windmolens neodymium bevatten. De gemeente kan bij de eigenaar van het windpark wel aandringen op fabrikanten die hun maatschappelijke verantwoordelijkheid serieus nemen (à la Max Havelaar en FSC-hout certificaat). Echter dit heeft geen juridische basis. De milieuschade die de winning van grondstoffen geeft is omgeven met zoveel aannames, vragen en interpretaties dat elke uitkomst en vergelijking met alternatieve opwekkingsmogelijkheden voor discussie vatbaar is. Dat is de reden waarom dat niet is meegenomen in de voorgelegde afweging. Europees, landelijk en provinciaal zijn afspraken gemaakt over de reductie van de uitstoot van CO2. Om op internationaal acceptabele niveaus uit te komen pleit Nederland sinds kort voor 40% reductie in
14
2030 1 . CO2-uitstoot heeft klimaatverandering tot gevolg en het gebruik van fossiele energie leidt tot CO2-uitstoot en daarnaast tot geopolitieke spanningen, luchtverontreiniging en afhankelijkheid van anderen. De gemeente heeft al langer een doelstelling in deze lijn: 30% besparen in 2020 (uiteindelijke doelstelling CO2-neutraal in 2030). Zij neemt hiermee haar verantwoordelijkheid en draagt bij aan de lokale economie. Natuurlijk werkt de gemeente hard aan energiebesparing. Daarmee halen we echter niet het gestelde doel. Hiervoor moeten we ook het aandeel hernieuwbare energie dat binnen de gemeentegrenzen wordt opgewekt sterk laten groeien. Het gaat dan vooral over zonne-energie, windenergie en inzet van biomassa. En dan nog zal er een beleidstekort blijven, zoals te lezen is in figuur 3 en paragraaf 2.4 van de 2e opinion Potentieel energiebesparing en duurzame Energie-Utrecht, CE, oktober 2012. (http://www.utrecht.nl/images/DSO/DSOmilieu/energie/CE_Delft_3801_Onderbouwingsnotitie_potenti e_duurzame_energie_gemeente_Utrecht_def2.pdf). Samengevat is een energiebesparing bij de doelgroepen wonen, werken en mobiliteit, alsook opwekking van verschillende vormen van hernieuwbare energie noodzakelijk om die doelstelling in 2030 enigszins binnen bereik te krijgen en om als stad voorbereid te zijn op de aankomende energietransitie. De onderzoeken die zouden aantonen dat landelijk gezien de uitstoot van CO2 niet afneemt of zelfs toeneemt vanwege de grootschalige toepassing van windenergie zijn bij de gemeente bekend. Hierover zijn eind vorig jaar kamervragen beantwoord 2 . Hieruit (en uit de genoemde onderzoeken in de beantwoording) blijkt dat windenergie wel degelijk in de uitstoot van CO2, SO2, NOx vermindert. Tegelijk erkent men alom dat bij de verdere inzet van elektriciteitsopwekking uit wind en zon het van belang is om in de toekomst de vraag en gebruik van elektriciteit beter op het grilliger aanbod aan te laten sluiten. We zien dat groeiende besef nu al door onderzoek en pilots naar vormen van grootschalige opslag van ‘overtollige’ elektriciteit en van slimme aansturing van de regelbare elektriciteitsvraag. Ook onderzoekt men het gebruik van elektriciteit om synthetische brandstoffen te maken en de inzet van elektriciteit om efficiënt warmte te kunnen maken. Daarmee zullen in de toekomst het elektriciteitsaanbod uit hernieuwbare weersafhankelijke bronnen en de elektriciteitsvraag beter op elkaar aansluiten. Ook zal de inzet van ‘achtervang’ centrales op fossiele energie minder nodig worden. Daarmee wordt ook voorkomen dat er in de toekomst stroomstoringen ontstaan omdat vraag en aanbod van elektriciteit niet 'in de pas' lopen. Inderdaad wisselt de landelijke duurzame energie doelstelling per 2020 de laatste tijd, van 16% in het regeerakkoord tot 14% in het recent afgesloten SER Energieakkoord, maar dit heeft voor het gemeentelijke energiebeleid 20% duurzame energie in 2020, geen effect. Met de verminderde vraag naar energie en groeiende overcapaciteit, in het bijzonder voor elektriciteit, is geen rekening gehouden. Dat is vooral een zaak van de eigenaar/exploitant. De benodigde capaciteit van elektriciteitsopwekking voor de toekomst is lastig in te schatten. Een deel van de overcapaciteit komt door de bouw en ingebruikname van elektriciteitscentrales die de afgelopen jaren zijn gepland en gebouwd. Door de economische recessie schommelt de vraag en door de verdere elektrificering van de energievoorziening neemt die toe ten koste van de gas- en olievraag. De maatschappelijke beweging richting meer vraag naar hernieuwbare/duurzame energie zal leiden tot een uit bedrijf nemen van oude kolencentrales. Dit laatste is in het SER energieakkoord vastgelegd.
Te hoge kosten
Uit de MKBA van de Vereniging Nederlandse Gemeenten Lokaal energiek: decentrale duurzame elektriciteit, VNG, januari 2013 http://www.vng.nl/files/vng/20130129_lokaal_energiek_samenvatting.pdf) en nu van de gemeente Utrecht blijkt dat van de belangrijke hernieuwbare energievormen zon en wind, wind een beter maatschappelijke kosten/baten beeld geeft. In de MKBA is gerekend met 2.300 tot 2.600 vollasturen, afhankelijk van de opstelling, stilstand en terugregelen. In dit aantal uren is te weinig wind, te veel wind verdisconteerd. Het is de Zie: http://www.rijksoverheid.nl/nieuws/2013/09/19/nederland-pleit-voor-ambitieusinternationaal-klimaatbeleid.html 2 www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2012/11/02/beantwoordingkamervragen-over-vermogen-van-windmolens.html 1
15
verantwoordelijkheid van de eigenaar/exploitant om met dergelijke verwachte vollasturen een gezonde business case te maken. Dat geldt ook voor de gebruiksfase. Wij gaan er van uit dat de exploitant de financiële haalbaarheid van de windmolens goed heeft bepaald. Geldschieters zullen er anders niet aan meewerken!
Overige zienswijzen op dit onderwerp
In de MER is in tabel 10.2 een effect classificatie voor energie opbrengst en CO2 vermindering aangegeven. De grenzen van de klassen zijn niet gekoppeld aan een absoluut getal. De beoordeling van de effecten is gedaan op basis van ervaring en expert judgement om daarmee een onderlinge vergelijking van de alternatieven te maken. De grenzen van de klassen zijn bepaald door onafhankelijke experts van Royal HaskoningDHV in afstemming met experts van de gemeente Utrecht. Met het oog op de tussendoelstelling van de gemeente Utrecht om in 2020 3% van het energieverbruik duurzaam op te wekken met windenergie, wordt de bijdrage van alternatief 1 (2,4%) gezien als substantieel omdat hiermee de doelstelling van 3% grotendeels wordt gedekt. De bijdragen van andere alternatieven (0,9 tot 1,5%) zijn lager en deze bijdragen zijn beoordeeld als redelijk. 3.1.2 Locatiekeuze Lage Weide Samenvatting De nabijheid van woonwijken en de verwachte overlast zijn de meest voorkomende argumenten bij tegenstanders van windmolens op Lage Weide. Anderen zien Lage Weide juist wel als een geschikte locatie voor het opwekken van windenergie omdat we als stad verantwoordelijkheid moeten nemen en Lage Weide de locatie binnen Utrecht is waarbij de afstand tot bebouwing groot genoeg is om overlast te beperken. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • De afstand tot bebouwing is groot genoeg en de overlast zeer beperkt. • De onafhankelijke onderzoeken laten zien dat het project realiseerbaar is en ruimschoots binnen aanvaardbare normen blijft. • Het plan ligt binnen de Europees vastgestelde normen. • De al aanwezige horizonvervuiling en geluidsoverlast op Lage Weide zullen de effecten van de windmolens overstemmen. • Als we schone energie willen hebben moeten we daar in onze eigen gemeente ruimte voor maken. • Alle energie die we zelf gebruiken moet ook duurzaam in eigen buurt opgewekt worden. • Het plaatsen van windmolens is een goede vervanging van de rokende schoorstenen die vroeger symbool stonden voor elektriciteitsopwekking. • De gemeente moet haast maken met de plaatsing van windmolens op Lage Weide, omdat de provincie achter loopt op de rest van Nederland in het realiseren van duurzame energie. • Wijzen naar de buren, of Flevoland, of de Noordzee, of zonnepanelen, of mogelijke toekomstige uitvindingen is te makkelijk. Ook bij de buren, in Flevoland en op de Noordzee zijn windmolens nodig. • Windmolens passen perfect in het Nederlandse straatbeeld. De windmolen was vroeger kenmerkend voor Nederland. • Men vindt het jammer dat er maar zes molens in het gebied geplaatst worden, en dat de capaciteit per molen zo laag is. Er is ruimte voor 10 of 12 turbines en er wordt geopperd 4 MW turbines te gebruiken. • De windmolens worden een symbool van duurzaamheid en daadkracht van de Utrechters. • Utrecht heeft in totaal vijf locaties onderzocht op geschiktheid voor plaatsing van Windmolens. Daarbij is zorgvuldig gekeken naar ruimtelijke inpasbaarheid, leefbaarheid in de wijken en rendement van de molens. De twee besten bleken Lage Weide en Rijnenburg. • Plaatsing van windmolens op Lage Weide voldoet aan alle wettelijke eisen, is rendabel, is een duurzame bijdrage aan de stad en is gezien de klimaatproblematiek noodzakelijk. Juist Lage Weide is één van de weinige locaties waar met minimale hinder windmolens in (de provincie) Utrecht geplaatst kunnen worden. Zowel visueel als wat betreft de geluidseffecten scoort Lage Weide goed. De aanwezigheid van achtergrondgeluid (geluidsmaskering) en industrieële bebouwing (horizonvervuiling) maken Lage Weide aantrekkelijk voor plaatsing. • Molens zijn niet voor de eeuwigheid. Het is heel goed mogelijk om na de ontwikkeling van meer efficiënte kleinschalige energie netwerken en systemen een deel van de molens op het vaste land te verwijderen. • Inspreker meent dat “De vrije milieuruimte in de vergunning van Lage Weide kan beter worden opgevuld met een schone "industrie" (energieproductie d.m.v. 6 windmolens), dan door middel van een geur- en fijnstof-producerende industrie. Van dat laatste heeft Utrecht, en vooral de wijk
16
Zuilen, meer dan voldoende, waardoor de luchtkwaliteit in de stad al meer dan te wensen overlaat.” Voorbeeld citaten: “De stad Utrecht kan met dit project aantonen dat het plaatsen van windmolens binnen de bebouwde omgeving mogelijk is, of het project nu rendabel is of niet.” “Als windenergie niet kan op een industrieterrein in Utrecht, waar dan wel? Windenergie in de Noordzee of in bijvoorbeeld de Flevopolder heeft ook grote nadelen.” Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad:
Elders beter • •
• • •
• • • •
Er zijn betere windlocaties (nationaal of provinciaal) waar een hoger rendement wordt behaald. Vanwege de slechte windlocatie (op Lage Weide) moeten de turbines zo hoog zijn. Er bestaan betere locaties voor windenergie. Opties die genoemd worden zijn: de rand van Utrecht, de Uithof, Flevopolder, tussen Montfoort en Schoonhoven, tussen Loenersloot en Nigtevecht land, het Amsterdam-Rijnkanaal, langs de N212 en in de Noordzee. Verder verwijst men naar ‘minder bevolkte gebieden’ en polders. De opwekking van duurzame energie kun je niet per straat of wijk regelen, maar dient landelijk of Europees te gebeuren. Uit een nieuwsitem over windmolens in Zeewolde blijkt dat er op allerlei plekken in Nederland voldoende animo is voor deze manier van energie opwekking. Lage Weide ligt in een natuurlijk dal. Het is algemeen bekend dat de provincie Utrecht zich meer voor andere vormen van duurzame energie leent en zij heeft de slechtste uitgangspositie voor windenergie van alle provincies. Dit pleit voor andere vormen van duurzame energie zoals biomassa centrales en zonne-energie. De locatie sluit niet aan bij de door de landelijke overheid genoemde 11 gebieden. Nergens in Europa (en wellicht de wereld) is er een windmolenpark in een zo dicht bevolkt gebied. In de haalbaarheidsstudie uit 2010 is Haarzuilens afgevallen vanwege de aantasting van het landschap. Dat veel minder bewoners overlast zullen ondervinden dan het geval is bij windmolens op Lage Weide wordt onterecht niet meegewogen. Inspreker meent dat -omdat de wind het vaakst uit het zuidwesten komt- de windmolens ten noordwesten van de stad moeten worden geplaatst, om overlast te voorkomen.
Overige redenen • •
•
•
•
•
De locatiekeuze is gemaakt om goed zichtbaar te zijn vanaf het spoor en de A2 om zo een groene uitstraling te bewerkstelligen. Inspreker meent dat redenen om Lage Weide te kiezen zijn: de grond is van gemeente, omwonenden kunnen zich niet veroorloven om te verhuizen, dus ontstaat geen leegstand, en het geluid is wettelijk geen probleem. Maar Lage Weide ligt in een dal met lage windsnelheden. De redenen van de gemeente om voor Lage Weide te kiezen zijn praktisch van aard: zij heeft eigen grond op Lage Weide, er is al veel geluidsoverlast, geen leegstand want veel omwonenden kunnen het zich financieel niet veroorloven om weg te gaan, en geen afhankelijkheid van projectontwikkelaars. De locatie Rijnenburg levert met 21MW voor 15.000 huishoudens 40% meer energie op dan Lage Weide. Toekomstige bewoners op Rijnenburg hebben nu de informatie dat de gemeente hier windmolens wil, terwijl mensen op Lage Weide geen keuze hebben. Verder zegt u over Rijnenburg: "Windmolens passen goed bij de duurzaamheidsambitie van de woonwijk Rijnenburg". De gemeente geeft in het rapport aan dat windmolens het beste passen bij het marktperspectief en bij rijkswegen.(n.b. functies die in de algemeen structuurvisie van Utrecht zijn benoemd) Waarom kan de gemeente Utrecht deze uitspraak rijmen met de keuze voor Lage Weide, in en om welk gebied 44.000 mensen wonen en 17.000 werken (binnen straal van 1500m)? In de structuurvisie 2004 (p. 7/8) wordt aangegeven dat het beleid voor dit gebied is om in te zetten op intensiever gebruik en verandering van functies; meer wonen en kantoren en minder bedrijven. Dit perspectief is in tegenspraak met het plaatsen van windmolens. Hoe verklaart u dat?
17
Woonwijk in de directe omgeving • • • •
Men heeft bezwaar tegen de plaatsing van windmolens (op eigen grondgebied) vanwege de hoge bevolkingsdichtheid en het woon/werk karakter van het gebied rondom de locatie. Het windplan spreekt van weinig respect voor de inwoners van Utrecht. Het industriegebied Lage Weide had al niet in de stad gevestigd moeten zijn. Het plaatsen van windmolens veroorzaakt nog meer overlast in het gebied. De woonwijken in de omgeving van Lage Weide zijn als kwetsbaar aan te merken, het plaatsen van windmolens is van algemeen belang maar hier wegen de locale effecten zwaarder.
Normen /buitenland •
• • • •
In het buitenland worden niet voor niks grotere afstanden aangehouden tot woonhuizen dan op Lage Weide het geval is. Insprekers verwijzen bijvoorbeeld naar beleid in Duitsland waar windmolens niet binnen een straal van 5 kilometer van woonhuizen staan. Uit internationaal onderzoek is jaren terug gebleken dat windmolens op minimaal 2 km van een woonwijk moeten staan om negatieve (geluids-/stralings)hinder helemaal uit te sluiten. Volgens de nationale overheid is het plaatsen van windmolens op Lage Weide niet mogelijk Inspreker meent dat de EU regelgeving plaatsing van windmolens op minder dan 1500 meter van woningen verbiedt. In een straal van 1500 meter wonen 44.000 mensen en werken 17.000 mensen. Nergens in europa komt dat voor.
Beperking ontwikkelmogelijkheden • • • • •
De windmolens beperken de ontwikkelingsmogelijkheden van Lage Weide zoals het verbinden van Terwijde met het centrum van Utrecht. De windmolens zullen een negatief effect hebben op het succes van Leidsche Rijn Centrum en de ontwikkeling van Leidsche Rijn. De windmolens beperken de milieuruimte voor bedrijven en er komen strengere voorwaarden aan uitbreiding en andere veranderingen op hun bedrijfslocatie. Gebiedsontwikkeling zoals op Lage Weide is nauwelijks te combineren met een windenergieproject, er is geen sprake van een goede ruimtelijke ordening. Het is bekend, bijv. uit Deventer en Terneuzen, dat windmolens resp. windparken in de buurt van industrie, kantoren en woningen grote gevolgen hebben voor de ruimte om te ondernemen en/of te wonen.
Te weinig onderzoek • • •
Het is onvoldoende helder hoe de locatiekeuze is gemaakt en welke alternatieve locaties zijn onderzocht. Het gevoel heerst dat deze afweging onzorgvuldig en niet objectief is gemaakt. Er wordt afgevraagd of bij de effecten van het toekomstige windpark wel voldoende rekening gehouden is met het nog te realiseren ‘winkelcentrum Leidsche Rijn’ Het uitsluiten van alternatieven buiten Lage Weide is in dit stadium onaanvaardbaar. Volgens artikelen 3:2 Awb, artikel 3:4 Awb en artikel 3:46 is de gemeente gehouden om ook de effecten van alternatieve locaties buiten Lage Weide te onderzoeken.
Citaten: "Uiteindelijk hebben wij geconcludeerd, dat het bedrijventerrein Lage Weide wegens de gevolgen voor de bedrijven zich niet leent voor de plaatsing van windturbines, redenen waarom wij de deelname in de klankbordgroep voortijdig hebben beëindigd." “Kan de gemeente voorbeelden geven van andere plekken in Nederland waar windmolens zo dicht bij dichtbevolkt gebied zijn geplaatst?” “Verder vind ik dat zogenaamde duurzaamheid op lokaal (stads) niveau zo weinig mogelijk overlast moet voorzaken. Nederland en Utrecht zijn dichtbevolkt en er is dus beperkte ruimte voor de inwoners. Windturbines nemen veel ruimte in (letterlijk en figuurlijk) terwijl rendement in stadse omgeving relatief klein blijkt.”
18
“Waarom worden er (dure) woningen gebouwd (Groen Zuilen, Opbuuren, Springerpark) in een gebied waar al hinder is? En waarom vindt de gemeente het nodig daar nu nog extra overlast aan toe te voegen?”
Reactie gemeente De gemeente Utrecht voorziet, net als landelijke overheid, dat er een verandering van het energiegebruik noodzakelijk is. Dit is een enorme uitdaging waarbij alle bedrijven en bewoners betrokken zijn. Vanuit de duurzaamheidsgedachte om de energiebehoefteproblematiek niet af te wentelen op elders en later nemen we onze verantwoordelijkheid om in te zetten op energiebesparing en duurzame energie op te wekken. Hier horen ook windmolens bij. Dit is vastgelegd in de doelstelling 20% duurzame energie op te wekken in 2020. Elders in Nederland, zowel op land als op zee, wordt eveneens gewerkt aan plannen voor meer windenergie. Vanwege duurdere aanleg-, onderhoud- en netaansluitingskosten is windenergie op zee juist veel duurder dan windenergie op land. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft in 2012 de nationale Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte gepubliceerd. Deze structuurvisie zet in op de doorgroei van windenergie op land en wijst voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie aan. Kansen voor grote windparken liggen in andere provincies. Voor o.a. de provincie Utrecht zijn kansen voor kleinere aantallen windmolens op onder meer bedrijventerreinen benoemd. Dit alles is in 2013 uitgewerkt in de Rijksstructuurvisie Windenergie op Land en vertaald in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie. De gemeente kan en wil niet haar ambitie met betrekking tot verlaging van haar CO2-emissie afwentelen op andere steden of ander gebieden in het land. De noodzaak om de CO2-emissie te verlagen is zo hoog dat elke gemeente daar een zo groot mogelijke bijdrage aan moet leveren. De gemeente heeft eerder in een haalbaarheidsonderzoek onderzocht welke gebieden in Utrecht geschikt zijn voor de plaatsing van windmolens. De zes gebieden in het initiële haalbaarheidsonderzoek zijn op verschillende aspecten onderzocht. Er is niet gezegd dat van de zes onderzochte gebieden alleen Lage Weide mogelijk is. Maar Lage Weide is, samen met Rijnenburg, wel het meest kansrijk om verder te onderzoeken. In deze onderzoeken heeft de aanwezigheid van bewoners rondom Lage Weide zwaar meegeteld. Deze structuurvisie betreft de mogelijkheid voor ontwikkeling van windmolens op Lage weide. De wens om windmolens in Rijnenburg te plaatsten is aan de marktpartijen voorgelegd, zo ook de vraag voor tijdelijke windmolens. De Marktkopgroep Rijnenburg heeft een visie voor Rijnenburg opgesteld. De uitgangspunten van de visie sluiten aan bij de uitgangspunten van de gemeente. De Marktkopgroep ziet kansen voor het realiseren van de ambities; een energieneutrale, all-electric wijk, waarbij de energie wordt opgewekt door zon en wind. In de visie is vooralsnog op drie plaatsen een windmolen voorzien; ter hoogte van de Nedereindseplas, bij de aansluiting Meerndijk-A12 en in de noordoost hoek bij het verkeersplein Oudenrijn. Echter, voorlopig wordt de visie niet verder uitgewerkt vanwege de situatie op de woningmarkt en de door de raad vastgestelde 'Nieuwe Ruimtelijk Strategie Utrecht'. Natuurlijk neemt de gemeente ook haar verantwoordelijkheid voor wat betreft de gevolgen voor de omgeving. Uitgangspunt is en blijft om de kwaliteit van de leef- en werkomgeving te waarborgen en de hinder voor de omgeving tot een minimum te beperken. Daarom zijn in de ontwerp structuurvisie bovenop de landelijk gestelde wettelijke normen aanvullende voorwaarden vastgesteld voor geluid en slagschaduw. De MER laat zien dat op Lage Weide windmolens mogelijk zijn die voldoen aan de wettelijke eisen en aanvullende randvoorwaarden zoals door de gemeente geformuleerd. Het voorkeursalternatief is aanvaardbaar vanuit de beoordeling van het effect op de omliggende wijken waar veel mensen wonen, het werkklimaat op Lage Weide zelf en het landschap in en om Utrecht. Daarnaast kunnen windmolens betekenis geven aan de positie van Lage Weide in de stad en de omslag naar het duurzame karakter van het industrieterrein. De Rijksoverheid en de gemeente houdt niet één afstand aan voor de gewenste afstand tussen woningen en windmolens zoals soms in andere landen wordt gedaan. De vereiste afstand tussen woningen en windmolens wordt bepaald door de normen voor geluid, slagschaduw en externe veiligheid. De norm die in de praktijk bepalend is voor de afstand, is die voor geluid. Slagschaduw kan gemitigeerd worden en vanwege externe veiligheid zijn kleinere afstanden tot gebouwen vereist. Bij de desbetreffende hoofdstukken is aangegeven dat aan alle normen wordt voldaan in het voorliggende voorkeursalternatief. Bij de diverse onderzoeken is met alle relevante gevoelige of (beperkt) kwetsbare functies (woningen, bedrijven, ziekenhuis, winkelcentra) rekening gehouden.
19
Het bedrijventerrein Lage Weide heeft een aantal aspecten die deze locatie geschikter maken dan andere. Deze aspecten zijn: de aansluiting bij de reeds aanwezige functie, de uitstraling van (industriële) bedrijvigheid, de aansluiting bij de duurzaamheidsambities van de bedrijven en de aanwezige ruimte en afstand tot aan woningen en andere functies (zoals bijvoorbeeld het ziekenhuis en winkelcentrum in Leidsche Rijn). De windmolens beperken niet de milieuruimte voor bedrijven op Lage Weide. Wel is er in een straal rondom elke windmolen een aantal beperkingen in het gebruik van de ruimte in verband met veiligheid. De uitbreiding van kantoorruimte naar een omvang groter dan 1500 m2, nieuwe vestiging van kantoren groter dan 1500 m2 en nieuwe bedrijfswoningen zijn binnen deze contouren niet mogelijk. Echter het gaat hier om een bebouwd gebied waar de ruimte voor nieuwe gebouwen beperkt is. Een uitzondering op de beperking in mogelijkheden binnen de risicocontouren voor externe veiligheid zijn de initiatieven van de eigenaar van het bedrijfsperceel waar de windmolen wordt geplaatst. Het 'eigen pand' (intern) kan worden uitgebreid binnen de regels van het geldende bestemmingsplan en kent niet de beperkingen vanuit de externe veiligheidscontouren. Daarnaast geldt dat wanneer zich binnen 50 meter vanaf de voet van de windmolen een bedrijfshal bevindt (waar overdraai van de wieken kan plaatsvinden), de eigenaar van de bedrijfshal toestemming moet geven voor de plaatsing van de windmolen. Deze aspecten worden in de uitvoeringsfase, toegespitst op de concrete situatie, nader uitgewerkt. Hoewel de naam Lage Weide inderdaad refereert aan de lager gelegen polders Noorder-Lageweide en Zuider-Lageweide ten noorden van de ‘bult’ Hoge Weide, ligt het bedrijventerrein ongeveer een halve meter tot een hele meter hoger dan de ommelanden. Deze constatering zou pleiten voor windmolens op deze nieuwe aangebrachte ‘bult’ in het landschap. Er is voor de start van dit traject een studie gedaan naar de mogelijke locaties voor windmolens in Utrecht. Daar zijn Lage Weide en Rijnenburg als meest kansrijke locaties uit gekomen. Er is veel onderzoek uitgevoerd ten behoeve van deze structuurvisie. In de MER en de MKBA zijn alle aspecten onderzocht en uitgewerkt. De commissie voor de m.e.r. is van oordeel dat dit MER van afdoende kwaliteit is en de essentiële informatie bevat om een besluit te kunnen nemen over de structuurvisie. Op verzoek van de Klankbordgroep zijn ook nog diverse aanvullende onderzoeken uitgevoerd. De samenvatting daarvan vindt U in het hoofdstuk Proces onder adviezen klankbordgroep. Hieronder kort de resultaten. De diverse onderzoeken zijn te vinden op de website windenergie van de gemeente 3.1.3 Voorkeursalternatief Samenvatting Een aantal insprekers staat achter de keuze van het voorkeursalternatief en sommigen zien liever meer potentieel benut. Anderen vinden het discutabel dat op basis van leefbaarheid vier windmolens acceptabel blijken te zijn, maar dat vanwege rendabiliteit gekozen wordt voor zes windmolens. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • De realisatie van de windmolens in dit alternatief is verantwoord omdat er voldoende rekening wordt gehouden met de belangen van de omwonenden. • Het alternatief komt tegemoet aan de grootste bezwaren van tegenstanders en blijft binnen de wettelijke normen. • Er is weinig overlast voor de omgeving (10 - 20 gehinderde personen op een Utrechtse populatie van 300.000). Terwijl het project wel een impact van betekenis genereert op het gebied van productie van groene stroom (~ 30 duizend inwoners). • Meer windmolens zijn mogelijk en wenselijk, maar zes windmolens een goed begin. • Het voorkeursalternatief voldoet niet aan de in de commissie Stad en Ruimte gerichte brief van 29 maart 2011. Daarin wordt een beoogd eindresultaat van acht tot dertien turbines van 2.5 tot 3 MW genoemd. Dit voorkeursalternatief betreft slechts zes windmolens. Het aantal MW voldoet slechts aan de ondergrens van 2.5 MW.
Voorbeeld citaten:
20
“Waarom wordt het volle potentieel van Lage Weide niet benut, waarmee ca. 6.000 gezinnen de kans ontnomen wordt om lokaal en goedkoop duurzame energie op te wekken?” “Alle mogelijke ruimte mag worden benut en er kunnen 10 windmolens worden geplaatst.” Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • De gemeente maakt niet inzichtelijk waarom voor specifieke alternatieven is gekozen. Varianten lijken onder meer samengesteld uit de percelen van bedrijven waarmee Energie-U een overeenkomst heeft kunnen sluiten. Zijn dit wel de locaties die ook uit milieutechnisch, maatschappelijk en financieel oogpunt de voorkeur verdienen? • Inspreker verneemt graag hoe tot de vijf alternatieven is gekomen en hoe het voorkeursalternatief zich qua afstand en effecten tot de percelen van de inspreker verhouden. • Inspreker vraagt of dit geen eerste stap naar toch 14 molens op Lage Weide is, om daarna de hele stad vol te bouwen met windmolens en de hele bevolking bloot te stellen aan mogelijke negatieve effecten. • Het is onverantwoord dat CE Delft nu al kiest voor een variant terwijl een open, politiek debat nog niet heeft plaatsgevonden, de raadsleden nog geen definitieve keuze voor een variant hebben gemaakt, en zo lang er onder omwonenden zeer grote weerstand is. CE Delft redeneert naar een door de gemeente gewenst antwoord toe. • Als de gemeente kiest voor windmolens op Lage weide kies dan het alternatief dat de minste hinder oplevert en toch financieel haalbaar is (4b+). • Er zit geen enkele structuur in de plaatsing. Dat is niet in lijn met de structuurvisie. • Betekent ‘een voorkeur voor alternatief 4’ dat hier na besluit van afgeweken kan worden? Reactie gemeente In het milieueffectrapport en de maatschappelijke kosten-batenanalyse zijn vijf alternatieven onderzocht: variërend in aantal en type windmolen. Variërend van een alternatief met 11 windmolens met een ashoogte van 100 m (met maximale opwekking van duurzame energie, en maximale effecten op de omgeving) tot drie windmolens met een ashoogte van 120 m centraal op Lage Weide. Via een trechteringsproces is gekozen voor een voorkeursalternatief. Op basis van het onderzoek naar externe veiligheid en geluid in de MER zijn drie potentiële windmolen locaties afgevallen (WT 1, 3 en 4). Hierdoor konden de twee grootste alternatieven niet gerealiseerd worden. Op basis van de visualisaties en de beoordeling van zowel het expertpanel als de klankbordgroep is een verdere trechtering aangebracht. Een centraal cluster op Lage Weide bestaande uit vier tot zes windmolens met een ashoogte van 100 m kwam hieruit als beste naar voren. De twee varianten verschillen van elkaar in: aantal windmolens, geluidsproductie, aantal ernstig gehinderden, opbrengst en financiële haalbaarheid. Het college van b & w gebruikt de verschillende onderzoeken van de adviesbureaus om een keuze te maken. Het zijn niet de bureaus die kiezen. Uit de MER en MKBA blijkt dat de opstelling met zes windmolens, die in de structuurvisie is opgenomen, mogelijk is en aan de aanvullende voorwaarden voldoet. Op basis van het advies van de GG&GD, dat stelt dat met aanvullende voorwaarden de gevolgen voor omwonenden sterk worden beperkt, kiest het college voor een opstelling van zes windmolens. Zes windmolens wekken energie op voor 13.000 woningen en er is financiële ruimte voor het treffen van de extra maatregelen. Vier windmolens zijn naar verwachting niet rendabel te maken als er ook extra maatregelen voor terugregelen worden genomen.
3.1.4 Alternatieven voor duurzame energie Samenvatting Enkele insprekers vinden Lage Weide een geschikte locatie voor windmolens en pleiten voor eventuele aanvullende duurzame middelen zoals isolatie van woningen of de toepassing van zonnepanelen. Veel insprekers vragen om alternatieve duurzame energie en energiebesparingsprojecten in plaats van de
21
windmolens. Ze geven aan niet tegen alternatieve duurzame energie te zijn, maar wel tegen windmolens op Lage weide. Zo geven insprekers de volgende alternatieven aan die zij beter vinden dan windmolens: isolatie, energieneutraal bouwen, een kilometerheffing, zonnepanelen (in Spanje geplaatst), zonnecollectoren (op geluidswallen en fabrieksdaken), wiekloze windmolens van TU Delft (Ewicon), golfslag in het Amsterdam-Rijnkanaal, hergebruik van plastic, stadswarmte, het duurder maken van energie, warmte-koude-opslag, kernenergie, waterenergie en windenergie op zee. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • De gemeente moet zo veel mogelijk aan duurzame energie doen. Zonne-energie, biomassa. Maar ook windenergie is nodig. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Het plaatsen van zonnepanelen en kleine windmolens op flatgebouwen en platte daken zijn een maatschappelijk wenselijker alternatief. • Er dient meer plastic hergebruikt te worden t.b.v. sedumdaken. Sedumdaken verbruiken CO2 en absorberen geluid. • Er wordt gepleit voor alternatieven als structureel opgezette GFT inzameling, warmtepompen en aardwarmte. • Inspreker meent dat kernenergie de enige oplossing is. Een andere inspreker heeft liever een kerncentrale op Lage Weide. • Volgens de monitor Energietrends 2012 (p13. ECN, Energie Nederland) is de top vijf om energie te besparen en te verduurzamen: isoleren, zonnepanelen, slimme meter, elektrische auto’s en de warmtepomp. De redenering dat we alles nodig hebben inclusief windenergie klopt dus niet. • De provinciale structuurvisie geeft aan dat de voorkeur uitgaat naar zonne-energie en biomassa voor het opwekken van energie. • Het duurzame economisch (gebruiks)nut van windmolens is voor Lage Weide nauwelijks aangetoond. Er wordt geen vergelijking gemaakt tussen windenergie en alternatieven zoals zonne-energie, besparingen, en een hogere mate van samenwerking (slimme netten). • Gemeente streeft naar 20% energiebesparing. Waarom tellen hierbij windmolens elders, die door de gemeente geïnitieerd kunnen worden niet mee? Waarom tellen ook zonnepanelen, kleine windmolens op gemeente gebouwen of energiebesparende maatregelen in gemeente gebouwen niet mee? • Inspreker is van mening dat er geëxperimenteerd moet worden met veel kleinere windmolens. Inspreker vraagt de kans te krijgen om een persoonlijke toelichting te geven aan college van b & w en de gemeenteraad over het toepassen van kleinere Wimby windmolens met verticale as. Inspreker vraagt de gemeente de mogelijkheid voor het toepassen van de Wimby Windmolens met omwonenden en de leden van Energie-U te bespreken. • Inspreker(s) verwijzen naar een zonnecel van het bedrijf Sharp die 44,4 procent energetisch rendement zou halen. • Windmolens worden in 15 jaar afgeschreven, collectoren in 25 jaar, de investering in zonnepanelen is dus zinvoller. Insprekers pleiten voor subsidies op zonnepanelen. • De gemeente baseert haar keuze voor windenergie op zogenaamde quickscans uit 2000 en 2008. Volgens wetenschappers hebben zich juist in de afgelopen 5 jaar grote verbeteringen in zonne-energie technologie voorgedaan. • Oud-ministers Van der Ploeg en Vermeend spreken zich nu uit tegen windmolenparken: "Vijf jaar geleden zag het er nog naar uit dat windenergie (vooral op zee) voor ons land aantrekkelijk zou zijn, maar alle recente voorspellingen en berekeningen wijzen nu uit dat zonne-energie de toekomst is". • Door het plaatsen van zonnepanelen neemt de toegevoegde waarde voor de gebruikers en eigenaren van de panden toe, omdat hier sprake is van energieneutraliteit. Daarmee neemt de verhuurbaarheid van panden toe. • De gemeente stel dat het onwaarschijnlijk is dat in korte tijd (< 3 jaar) inderdaad deze hoeveelheid zonnepanelen op particuliere daken wordt gerealiseerd”. Waarom acht u dat onwaarschijnlijk? Heeft u dit feit ook bij onafhankelijke experts ter beoordeling voorgelegd? • Men verwijst naar het besluit van het Triodos Groenfonds om niet te investeren in windenergie in de stad en wel in zonnepanelen. Dit is een beter idee. • Het recentelijk gesloten SER energieakkoord geeft drie jaar extra ruimte om doelstellingen te behalen. Het is dus een goed idee om deze extra ruimte te benutten om te investeren in betere mogelijkheden om groene stroom op te wekken en hiervoor draagvlak te creëren.
22
•
•
Inspreker(s) vragen om een MKBA-vergelijking tussen windmolens op Lage Weide en alternatieve energiebronnen zoals zonnepanelen en plaatsing in andere (minder dichtbevolkte) gebieden. Inspreker meent dat Maglev turbines een vermogen van 400 keer groter dan huidige turbines hebben. Ze draaien op een magnetisch veld, dus zonder weerstand.
“Zonnepanelen zijn een beter alternatief, bijvoorbeeld geplaatst op de platte daken van het industrieterrein of in een weiland.” Reactie gemeente Landelijk, maar ook internationaal zal op de langere termijn alle energie opgewekt worden met alternatieve bronnen. De urgentie hiervoor wordt beargumenteer door o.a. het opraken van energiebronnen, de wens om onafhankelijker te zijn van andere landen, luchtkwaliteit en klimaatverandering. Utrecht bereidt zich voor op deze omwenteling, neemt haar verantwoordelijkheid en werkt hiermee aan lokale werkgelegenheid. De gemeente zet in haar energieprogramma Utrechtse Energie! in op energiebesparing en verschillende vormen van hernieuwbare energieopwekking: bio-energie, zonne-energie en windenergie. Elk van deze vormen van beperking van het fossiel en nucleair energieverbruik is nodig om de gemeentelijke energie- en klimaatdoelstelling te realiseren. In 2012 heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de maatregelen om invulling te geven aan deze ambitie. Uit dit onderzoek Potentieel energiebesparing en duurzame Energie-Utrecht, CE, oktober 2012 (http://www.utrecht.nl/images/DSO/DSOmilieu/energie/CE_Delft_3801_Onderbouwingsnotitie_potenti e_duurzame_energie_gemeente_Utrecht_def2.pdf) blijkt én energiebesparing én duurzame energie opwekking uit wind, biomassa, en zon onontbeerlijk. In deze studie is een inschatting gemaakt van de potentie van zonne-energie in de stad Utrecht (paragraaf B2 Fotovoltaïsche energie). Bedrijventerrein Lage Weide kan daarin nog een belangrijkere rol nemen (nu is gerekend met 15-10% op soortgelijke bedrijvendaken), maar zonnepanelen op alle geschikte daken in Lage Weide zal met circa 16.000 ton extra vermindering van de CO2-uitstoot geen ‘in plaats van wind’ alternatief kunnen bieden en ‘op zijn best’ een verdere vermindering van het beleidstekort betekenen. Ook is gekeken naar de kosteneffectiviteit van deze maatregelen. Na besparing blijkt windenergie het meest kosteneffectief te zijn.
Ook in de MKBA studie (http://www.utrecht.nl/images/Stadsontwikkeling/Milieu/Windenergie/MKBA%20en%20Onderzoek%20 Woningwaarde%20-%20Windmolenplan%20Lage%20Weide.pdf) scoort zonne-energie ongunstiger tov windenergie.
23
Nieuwe technologieën zoals wiekloze windenergie opwekking (Ewicon) en nieuwe generaties zonnepanelen verkeren veelal nog in een experimenteer- of laboratoriumstadium en zijn pas over een aantal jaren grootschalig beschikbaar. Dat is geen oplossing voor het hier en nu probleem. Als deze nieuwe technologieën technisch en financieel doorbreken dan kunnen zij een alternatief worden in de toekomstige afweging of, hoe en door welke techniek de nu geplande windmolens na hun technische levensduur (20 jaar) vervangen moeten worden. Diepe aardwarmte is op basis van een onderzoek door de provincie geen alternatief want de vermogens, ook na fracken, zijn gering en de temperatuur is betrekkelijk laag. Zeer diep gewonnen aardwarmte ten behoeve van elektriciteitsopwekking is misschien voor de zeer verre toekomst een alternatief, maar in Nederland heeft men daar, in tegenstelling tot IJsland, geen ervaring mee en het vereist zeer hoge investeringskosten. De uitvoeringsprogramma's Utrechtse Energie 2011-2012 en 2013-2014 zijn in lijn met deze kosteneffectiviteit. Er wordt vooral ingezet op energiebesparing bij woningen en bedrijven. Daarnaast is de aanschaf van zonnepanelen door particulieren ondersteund met een financiële impuls, het initiatief van een bio-energie centrale door NUON (groene warmte) omarmt, en het windenergie plan onderzocht. Hiermee heeft de gemeente een brede inzet op besparen en op hernieuwbare energie: én én. Energiebesparing, opwekking van hernieuwbare energie achter de meter zorgen voor een verlaging van het gas-, warmte- of elektriciteitsverbruik en worden zo zichtbaar in de afname van de CO2-uitstoot in de stad. Er wordt dus rekening mee gehouden. Wat de gemeente zelf doet is onder andere zichtbaar op de gemeentelijke website www.utrecht.nl/energie en in de Voortgangsrapportage. De gemeente gaat uit van het principe dat je je (milieu)problemen of ruimtelijke claim in eerste instantie in eigen domein oplost en niet over ‘de schutting’ naar de (verre) buren gooit. Dat betekent dat, binnen maatschappelijk verantwoorde randvoorwaarden, ook windenergie binnen de eigen gemeente opgewekt moet kunnen worden. Gestimuleerd door een gemeentelijke subsidieregeling is in de 10 maanden dat deze ondersteuning beschikbaar was een hoeveelheid zonnestroominstallaties geplaatst goed voor een productie van 1,6 miljoen kWh per jaar. De totale stroomproductie van de 6 windmolens is ruim 30 miljoen kWh. Dit betekent dat het zo'n 18 jaar duurt voordat de hoeveelheid zonnepanelen op de stad zonder ondersteuning dezelfde hoeveelheid hernieuwbare energie opwekt. In de MER worden windmolens onderzocht van minimaal 1,5 MW met een ashoogte van ca. 100 meter en een rotordiameter van minimaal 80 meter. De initiatiefnemer Energie-U werkt in zijn plannnen niet met veel kleinere turbines, omdat deze niet geschikt zijn voor een rendabele exploitatie op deze locatie. Genoemde kleine turbines maken geen deel uit van de MER en de voorgenomen besluitvorming. In de MKBA zijn alleen de alternatieven voor windenergie onderzocht. Zoals eerder aangegeven gaat de gemeente, om haar ambitie te halen voor en/en. Er wordt gewerkt aan besparing, zonne-energie en windenergie. Een vergelijking tussen wind en zon is daarom niet relevant. Energie-U bepaalt later welk merk windmolens geplaatst worden. Conclusie: De zienswijzen met betrekking tot ‘Nut van windenergie’ resulteren niet in aanpassingen in de structuurvisie, de MER of de MKBA.
24
3.2 Proces en draagvlak Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: Insprekers menen dat de gemeente voet bij stuk moet houden en haar duurzame langetermijnvisie vol moet houden. De nadelen wegen volgens insprekers bij lange na niet op tegen de voordelen van het plan. Insprekers geven aan dat de gemeente veel energie heeft gestoken in de betrokkenheid van bewoners uit omliggende wijken en zorgvuldig onderzoek heeft gedaan (MER/MKBA). Insprekers zijn verheugd dat dit initiatief van bewoners bij wil dragen aan het uitvoeren van gemeentelijke klimaatdoelstellingen.
Visie
• •
• •
• •
• • •
•
Proces
•
•
•
•
de gemeente moet doorzetten en niet voor de protesten gebaseerd op achterhaalde argumenten bezwijken. Inspreker meent dat, doordat de hinder die het windmolenpark veroorzaak zeer laag is en de voordelen in duurzame energie opwekking hoog zijn, de gemeente geen argumenten heeft om niet voor plaatsing op Lage Weide te kiezen. ja-stemmers zijn meestal minder geneigd hun mond open te doen, maar er zijn er heel veel. Daar moet rekening mee worden gehouden. Het plan voldoet volledig aan alle milieunormen voor de omgeving en de gemeente stelt zelfs strengere normen dan wettelijk verplicht. Het windpark draagt bij aan de doelstellingen van de stad voor energie en klimaat. een positief besluit voor de windmolens op Lage Weide geeft de gemeente een kans wezenlijk bij te dragen aan het slagen van het energie akkoord. het windpark kan maatschappelijk verantwoord gerealiseerd kan worden (10 - 20 gehinderde personen op een Utrechtse populatie van 300.000). Terwijl het wel een impact van betekenis genereert op het gebied van productie van groene stroom (~ 30 duizend inwoners) De bevolking heeft recht op een stadsbestuur met een duurzame lange termijnvisie die zijn rug recht houdt, ook als er een licht briesje opsteekt. Inspreker geeft aan dat , wanneer we naar Houten kijken, dat de meeste mensen zich afvragen waar ze zich zo druk over hebben gemaakt na twee maanden draaien. De provincie Utrecht laat in een reactie weten dat de ontwerp structuurvisie in overeenstemming is met het provinciaal beleid zoals verwoord in de in februari 2013 vastgestelde Provinciale Ruimtelijke Visie 2013 -2028. Voor de invulling van de provinciale doelstelling is de invulling van de windmolenlocatie Lage Weide met 6 windmolens van groot belang. De provincie heeft geen verdere op- of aanmerkingen op het plan. de inwoners van Utrecht hebben recht op inspraak, maar ook een verantwoordelijkheid voor de opwekking, distributie en levering van (duurzame) energie. Inspreker geeft aan dat de gemeente veel energie heeft gestoken in het betrekken van belanghebbenden en omwonenden. De gemeente geeft voldoende gehoor aan kritische geluiden uit omliggende wijken, ook al gaat dit ten koste van de energieproductie doordat de molens minder vaak en/of minder hard kunnen draaien. Veel insprekers menen dat de milieueffectrapportage erg uitgebreid is en dat de effecten goed in beeld zijn gebracht. Tevens heeft de gemeente heel veel energie gestoken in het betrekken van belanghebbenden en omwonenden. "Ik ben voorstander van de komst van de zes windmolens. De procedure die hierbij gevolgd is verdient de schoonheidsprijs. Het initiatief van een groep maatschappelijk betrokken burgers moet ondersteund worden om de duurzame ontwikkeling van de regio te garanderen." Er kan een win-win situatie worden bereikt door inwoners te laten participeren.
Energie-U •
• •
Insprekers zijn verheugd dat Energie-U de kans krijgt om het beleid van de gemeente uit te mogen voeren. Energie-U is een burgerinitiatief zonder winstoogmerk en als zodanig een prima partner. Inspreker is voor het plan omdat het een (lokaal) burgerinitiatief is met zelfwerkzaamheid en de moed om verantwoording te nemen voor een groene duurzame ontwikkeling in de stad Utrecht.
25
•
Inspreker noemt het plan “een prachtig voorbeeld van een burgerinitiatief wat de milieudoelstellingen van het huidige college mede mogelijk maakt.”
Voorbeeld citaten:
"Ik ben zeer te spreken over de wijze waarop de gemeente inspraakrondes organiseert" "Zonder durf zouden onze polders nog steeds meren zijn." "Ik had enige twijfels over de windmolens. Ze zijn groot, ik ga ze zien vanuit mijn huis, ze zullen vast hoorbaar zijn. Daarom naar de voorlichting in Terwijde geweest. Juist de informatie van de bewoners die tegen het project zijn heeft me overtuigd dat het wel een goed idee is om de windmolens te realiseren."
Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: Insprekers uiten hun ontevredenheid over het verloop van het proces, de informatievoorziening en wijzen op het beperkte draagvlak. Ook stellen insprekers dat de politieke belangen zwaarder wegen dan belangen van inwoners in omliggende wijken. Verder zijn er opmerkingen over de samenstelling van de klankbordgroep en twijfels bij de keuze voor afwijking van hun advies. Insprekers geven ook te kennen dat aanbevelingen en voorwaarden van de klankbordgroep nog niet zijn uitgevoerd. Insprekers wijzen daarnaast op de gevolgen van de huidige planvorming in relatie tot de lopende bestemmingsplanherziening. Verder gaan insprekers in op de band tussen gemeente en Energie-U. Opmerkingen die gemaakt zijn:
Visie • •
• • •
•
• •
Er wordt gehandeld vanuit een politieke visie en er is geen binding met het betreffende gedeelte van de stad. Insprekers vinden dat er moet worden geluisterd naar de mensen die er direct nadeel van hebben en heeft het gevoel dat over de rug van bewoners idealen verwezenlijkt worden. Er moet gekeken worden naar de ervaring in Houten en Heerhugowaard. Hoe gaat de gemeente Utrecht haar plannen heroverwegen op basis van de overlast in Houten? insprekers gaan ervan uit dat bij de besluitvorming het voorkomen van de overlast van burgers prevaleert boven het financieel /economisch of politiek belang van het gemeentebestuur. Inspreker meent dat de discussie omtrent het plaatsen van windmolens onderdeel moet zijn van de verkiezingen. Een inspreker vraagt of er een referendum over de plaatsing van windmolens mogelijk is. Deze windmolens zijn er vooral voor de uitstraling. Iedereen kan zien dat de gemeente aan duurzame energie doet. Maar de last komt m.n. bij de buurgemeenten (Maarsen, Opbuuren) Waarom kiest de gemeente hiervoor? Het plaatsen van windmolens zou op zich geen activiteit van de gemeentes moeten zijn maar centraal door het rijk geregeld moeten worden. De gemeente focust zich teveel op welvaart en het behalen van de CO2 normen in plaats van op welzijn, terwijl de trend voor de komende 50 jaar het afremmen van welvaart is, in ruil voor een beter welzijn.
Proces - klankbordgroep •
•
•
•
De oprichting van de klankbordgroep heeft plaats gevonden zonder inspraak en zonder instemming van de gemeenteraad, waardoor de democratische waarde van het inspraakproces laag is. Een deelnemer van de klankbordgroep heeft commentaar op het proces daaromtrent en geeft aan dat het proces niet effectief is doorlopen. Vooral de niet tijdige informatievoorziening, tijdsgebrek, representativiteit van de groep, te snelle opheffing van de klankbordgroep en objectiviteit van de groep worden naar voren gebracht. De gemeente maakt in het rapport aan de klankbordgroep een inschatting op basis van vuistregels dat er 8 windmolens van 3 MW in dubbele lijnopstelling op Lage Weide passen. Dit lijkt in de vervolgrapporten als vaststaand feit te zijn overgenomen maar klopt niet. Uit de bijlagen blijkt dat twee klankbordgroepleden halverwege zijn uitgestapt omdat de gemeente niet openstond voor andere meningen en vasthoudt aan het plaatsen van windmolens. Waarom is de gemeente niet geslaagd in goed overleg te blijven met deze leden?
26
•
•
•
• •
•
De gemeente had beloofd aan de klankbordgroepleden om alle stukken voor de vergadering minstens twee weken voor de vergadering toe te sturen (inclusief twee “leesweekenden”). Hierin is de gemeente geen enkele keer geslaagd. Gevolg hiervan is dat de klankbordgroep de tijd mistte om grondig commentaar te leveren en waardoor de adviezen van de klankbordgroep niet goed in het proces zijn opgenomen. De klankbordgroep neemt de aanbevelingen van de GG&GD over maar constateert nog wel dat er geen beschrijving heeft plaatsgevonden van de 0-situatie van de hinder. Wanneer vindt deze beschrijving wel plaats? En waarom is dit nog niet gebeurd? De klankbordgoep geeft de voorkeur te hebben voor alternatief 4B+: posities 2, 5, 6 en 8. Hoe kan het dat de gemeente het advies van 4 windmolens compleet negeert en kiest voor 6 windmolens? dient te worden opgenomen het advies van de klankbordgroep ten aanzien van het landschap voor de diverse opties. In bijzonder ten aanzien van de afweging tussen windmolens met masthoogte van 90 m versus 120 m. Insprekers vinden het onbegrijpelijk dat de plannen doorgaan terwijl de klankbordgroep een negatief advies heeft uitgebracht; dat een "Nee, tenzij" van de klankbordgroep heeft geleid tot een voorlopig besluit om 5 windmolens in stedelijk gebied te plaatsen. Het college van b & w heeft Energie-U de mogelijkheid geboden om besluiten en procesgang op de KBG vergaderingen te beïnvloeden.
Proces - adviezen klankbordgroep •
•
•
•
•
• •
De klankbordgroep geeft in haar advies (p. 13) punten aan waarop argumentatie en onderzoek van de gemeente in gebreke is gebleven. Kunt u deze punten overleggen en aan de gemeenteraad en andere belanghebbenden inzichtelijk maken? Met betrekking tot voorwaarde 2 onder 6.2 uit het advies van de klankbordgroep ('Terugregeling, klachtenregistratie, klachtenafhandeling regelen in samenspraak met een adviesgroep van direct betrokkenen (niveau 3)') constateren wij dat hieromtrent nog vrijwel niets is opgenomen in de structuurvisie. In 4.6 van de visie wordt aangegeven dat dit in een vervolgprocedure wordt uitgewerkt. Daarmee staat niet vast dat dit onderdeel van het advies van de klankbordgroep ook wordt overgenomen. Wij verzoeken u dan ook dit onderdeel van het advies van de klankbordgroep op te nemen in de visie en aan te geven op welke wijze u gestand wil doen aan deze voorwaarde van de klankbordgroep Het college geeft in de eerder aangehaalde brief aan dat het GG&GD advies volledig overneemt. De GG&GD adviseert o.a. te kijken naar een gefaseerde aanpak waarbij eerst een viertal molens worden gerealiseerd (zonder de twee molens dicht bij Terwijde gelegen) en hierdoor te leren hoe hinder geminimaliseerd kan worden. Wij vinden hierover echter niets terug in de visie. Wij zien dit punt graag verder uitgewerkt in de visie. Over evt. gevolgen van slijtage in de vorm van vermindering opbrengst en toename van geluid, is nog niets opgenomen in de MER of de visie. Dit is een nadrukkelijke voorwaarde van de klankbordgroep (voorwaarde 4 onder 6.2). Wij verzoeken u dan ook aan dit punt aandacht te besteden in de definitieve visie en aan te geven hoe u effecten (geluid, slagschaduw, hinder) wil gaan monitoren. Wij verzoeken u ook in te gaan op de aanbevelingen van de klankbordgroep (onder 6.3 van het advies), o.a. het advies om met ondernemers en omwonenden tot een inhoudelijke en robuuste visie te komen voor Lage Weide en het goed communiceren met bewoners over hinder en gezondheid. In het rapport is geen planschade risico-inventarisatie opgenomen, die noodzakelijk is in geval van planologische afwijkingen. Wij constateren dat een aantal aanbevelingen van de klankbordgroep uit 6.1 (het compleet maken van onderzoeken) nog niet zijn uitgevoerd. Wij verzoeken u voordat u de visie wordt vastgesteld deze onderzoeken te laten uitvoeren en de uitkomsten hiervan bij uw besluitvorming te betrekken. Vooral aan het onderzoek naar toename van hinder hechten wij veel waarde.
Proces - ILV/VVE Lage Weide • •
Met de ILW/VvE Lage Weide is nimmer gesproken over de financiële voordelen (zo die er zijn) voor onze leden. De ILW/VvE Lage Weide is door de provincie Utrecht niet benaderd over het bestemmen van Lage Weide als windmolenlocatie.
27
•
•
•
Als de structuurvisie al wordt vastgesteld, dan moet die visie op zijn minst een opmaat voor een adequate planologische regeling bevatten ter bescherming van de belangen van het industrieterrein en de daar gevestigde ondernemers. Ook aan voorwaarde 3 onder 6.2 van het advies van de klankbordgroep ('Kom tot afstemming en overeenkomst met ondernemers van Lage Weide en hun organisaties, de VVE Lage Weide en de Industrievereniging Lage Weide over de plaatsing van het molenpark') is voor zover ons bekend nog geen gestalte gegeven. Er is onvoldoende onderzoek verricht naar de te verwachten (ruimtelijke) effecten ten aanzien van de afwijkende locatie van turbine nr. 8 en voorts naar de effecten en wisselwerking tussen de bestaande en beoogde bebouwing over en weer.
Proces - Bestemmingsplan en MER
• • •
• •
•
•
•
Op geen enkele wijze wordt in dit voorontwerpbestemmingsplan een relatie gelegd met welke hiervoor genoemde structuurvisie(s) dan ook. Dat is in strijd met een goede ruimtelijke ordening. Inspreker geeft aan dat bij de planvorming rekening is gehouden met de huidige bedrijfsvestiging en niet met het huidige bestemmingsplanregime. Het bestemmingsplan "Lage Weide" bevindt zich nog steeds op het niveau van een (concept) voorontwerp, door de plaatsing van windmolens op de politieke agenda te plaatsen vindt er geen integrale beoordeling plaats van alle ruimtelijk relevante aspecten. Er zijn geen exploitatiegevolgen opgenomen voor de te bouwen biomassacentrale waarvoor recent een omgevingsvergunning is verleend. (In de visie zijn de bouwhoogten aangegeven zoals deze gelden volgens de geldende bestemmingsplannen (inspreker heeft een figuur (3.4) bijgesloten in reactie). Tevens geeft u aan dat bouwhoogten van 45 meter (beperkte) gevolgen kunnen hebben voor windmolenlocaties, maar dat dit geen molens betreft uit het voorkeursalternatief. Wij nemen aan dat u met gevolgen doelt op windopbrengsten. In het concept ontwerpbestemmingsplan voor Lage Weide stelt u echter voor om voor een veel groter gebied bouwhoogten van 45 meter toe te staan, zoals blijkt uit de onderstaande figuur (bron: concept ontwerp bestemmingsplan Lage Weide). Dit grotere gebied behelst ook het gebied waar u windmolens heeft gepland.) Wij verzoeken u de gevolgen van de voorgestelde bouwhoogte in het concept ontwerpbestemmingsplan Lage Weide voor het geplande windmolenpark Lage Weide in beeld te brengen en dit bij uw besluitvorming te betrekken. Inspreker spreekt zijn verbazing uit dat in actualiseringplannen bestemmingen op basis van de bestaande situatie worden toegekend. Hierop wordt slechts een uitzondering gemaakt in geval van volledig uitgekristalliseerde ontwikkelingen, terwijl de gemeenteraad nu nog een standpunt moet innemen over de wenselijkheid van de windmolens. Het bestuur van insprekers heeft er herhaaldelijk op gewezen dat een goede ruimtelijke ordening betekent dat ontwikkelingen die binnen de werkingsduur van een bestemmingsplan plaatsvinden, in het ontwerp van dat plan moeten worden meegenomen. De gemeenteraad heeft voorgesteld om gecoördineerd het bestemmingsplan en een omgevingsvergunning vast te stellen. Hiermee miskent de raad dat hij in dit geval geen bevoegd gezag is (gelet op het beoogde vermogen van het windpark). Gemeente Stichtse Vecht geeft aan in het verleden geen planologische medewerking verleend te hebben aan een windenergie initiatief vanwege massaal protest van omwonenden. Ook voor windenergie op Lage Weide bestaat volgens de gemeente Stichtse Vecht onvoldoende maatschappelijk draagvlak.
Proces - divers • • • •
Het proces verloopt niet transparant en beslissingen worden genomen gebaseerd op onjuiste argumenten..Er is geen ruimte voor een objectief of kritisch geluid. Het waterschap geeft aan het te betreuren niet bij het tot stand komen van de structuurvisie betrokken te zijn geweest. Welke partijen hebben deelgenomen aan de (interne) bijeenkomsten voor het haalbaarheidsonderzoek en het vaststellen van de 6 zoeklocaties? In de startnotitie heeft de gemeente Utrecht toegezegd dat alle relevante rapportages inclusief advies van de klankbordgroep en inclusief alle zienswijzen ter beoordeling naar de commissie MER te sturen. De commissie MER zegt daarover: “De commissie heeft geen zienswijzen of adviezen via bevoegd gezag ontvangen”. Waarom heeft de gemeente Utrecht verzuimd dit te doen?
28
• • • •
•
De adviesbureaus hebben tijdens hun MER- en MKBA-onderzoek de BvLW niet geraadpleegd voor commentaar. De gemeente had de keuze voor onderzoeksbureau Royal Haskoning moeten overleggen met de gemeenteraad, het bewonersplatform Buren van Lage Weide en de dorpscommissie Oud-Zuilen. Ondanks een aantal verzoeken aan de Wijkraad Noordwest heeft dit niet geleid tot een uitnodiging aan de BvLW om voor de wijkraad te spreken. De commissie voor de m.e.r. heeft al een uitspraak gedaan zonder dat de gemeente zienswijzen of andere stukken heeft ingediend. Verzocht wordt alle stukken inclusief alle zienswijzen alsook het advies van de klankbordgroep opnieuw voor te leggen aan de commissie voor de m.e.r. In de notitie R&D stond dat de zienswijzen meegenomen worden in het advies van de commissie. MER Bijlage 3.1 is niet toegevoegd vanwege de grootte van het document. De gemeente dient over te gaan tot publicatie van bijlage 3.1 en de periode van het indienen van een zienswijze met minstens 6 weken verlengen.
Energie-U •
• • • •
• •
•
Inspreker is van mening dat het plan wordt gepresenteerd als initiatief van een lokale gemeenschap. De werkelijk is echter anders. Van bovenaf, door de provincie, is Lage Weide aangewezen als locatie voor windmolens. De eigenlijke lokale gemeenschap, de direct omwonenden, ondervinden daar de negatieve gevolgen van en wijzen in overgrote meerderheid het windpark af. Inspreker vraagt zich af hoe de geldstromen van Energie-U lopen en op welke manier 5 burgers deze investering kunnen doen. In het proces heeft Energie-U teveel gefungeerd als een vooruitgeschoven post van de wethouder. De winst van Energie-U moet ten goede komen van de mensen die de overlast ervaren. Het is onduidelijk waarom voor de 5 specifieke locatievarianten is gekozen. Indien dit is gebeurd op basis van de percelen waarmee Energie-U een overeenkomst heeft is het af te vragen of daarmee een voldoende afgewogen keuze is gemaakt. De wijze waarop Energie-U en wethouder De Rijk proberen dit windpark te realiseren vind ik stuitend en ik vind daarom dat het park er op deze manier niet moet komen. Op pagina 5 van de MKBA wordt de indruk gewekt dat Energie-U een vereniging is. Echter sinds 6 juli 2012 heeft Energie-U een B.V. opgericht (Weidewind B.V.), die een winstdoelstelling heeft. Overigens kan een coöperatieve vereniging ook het doel hebben winst te maken, hetgeen door eenvoudige statutenwijziging altijd mogelijk is. Wilt u de tekst in de MKBA op deze punten aanpassen? Inspreker noemt het bedrog dat gemeente Utrecht steeds communiceert dat het windmolenplan een initiatief is van Utrechtse burgers. Energie-U heeft namelijk aangegeven dat zij door de gemeente is benaderd. Inspreker verzoekt de gemeente onderstaande vragen te beantwoorden: o Hoe zijn de gemeente Utrecht en Energie-U tot elkaar gekomen? o Welke zakelijke en privé relaties zijn er tussen het bestuur van energie-U en het college, de gemeenteraad en het ambtelijke apparaat? o Ontvangt Energie-U subsidie of financiële compensatie van de gemeente Utrecht? o Wie heeft de eerste stappen gezet om tot windmolens binnen de gemeentegrenzen te komen? o Op welke wijze, hoe vaak, waar en wanneer voert de gemeente Utrecht overleg Energie-U?
Informatievoorziening • • •
De gemeente doet aan ondoorzichtige en niet tijdige berichtgeving aangaande het plan om windmolens te plaatsen, de plannen zijn vernomen via de Buren van Lage Weide. Het plan is te laat bekend gemaakt onder het publiek. De informatievoorziening van de gemeente was te weinig (frequent).
Draagvlak •
•
Insprekers menen dat er te weinig maatschappelijk draagvlak in en om de stad Utrecht is het plan om door te kunnen gaan. Een dergelijke ingrijpende zaak moet gepaard gaan met een breed draagvlak onder bewoners, bedrijven, instellingen. Een andere inspreker meent dat hoewel iedereen mag participeren nergens wordt aangegeven hoe e.e.a. verdeeld wordt. Dit gegeven zal al een heel ander maatschappelijk draagvlak geven.
29
• •
Er zijn veel personen maar ook instellingen tegen het plan zoals de industrievereniging Lage Weide, de VVE Lage Weide en de gemeente Stichtse Vecht . In een poll van de wijkraad van Leidsche Rijn stemde 85% van de mensen tegen windmolens op Lage Weide. De gemeente moet beargumenteren waarom zij van haar eigen draagvlakeisen afwijkt.
voorbeeld citaten:
"Wat ik het meest storend vind aan het proces, is dat ik me als bewoner onvoldoende serieus genomen voel in mijn zorgen over een windmolenpark van zo'n formaat en zo dicht op onze woonwijk. Ik zeg dit niet uit gemak; ik ben naar debatavonden geweest en heb me laten informeren. Steeds bleef dit gevoel hangen. Dit gevoel is nog eens versterkt doordat het advies 'nee tenzij' van de Klankbordgroep niet ter harte is genomen. Dan komt het windmolenpark voor mij meer over als een plan waarvan de uitkomst eigenlijk al vaststond." "Inspraak van omwonenden en klankbordgroep wordt systematisch anders uitgelegd. De gemeente lijkt geen open houding te hebben. Het schaadt mijn vertrouwen in het bestuur van Utrecht fors!" "Zuilen en zijn inwoners worden gebruikt als vuilnisbak van Utrecht." Reactie gemeente De gemeente is van mening dat een transparant en degelijk besluitvormingsproces is doorlopen, waarbij alle voor- en nadelen aan bod zijn gekomen, alle belangen zijn gewogen en zowel voor- als tegenstanders hun mening konden geven. Om alle argumenten en informatie goed mee te laten wegen in de besluitvorming, zijn verschillende onderzoeken gedaan zoals de MER, MKBA en een uitgebreide geluidsmeting. In het planproces staan het beperken van hinder en overlast en een optimale visuele en ruimtelijke inpassing van de windmolens centraal. In Utrecht onderscheiden we voor planparticipatie de niveaus: informeren, raadplegen, adviseren en coproduceren. Het college heeft met twee inspraakrondes de mogelijkheid geboden aan bewoners hun zienswijze kenbaar te maken. Aan het begin van het proces in november 2011 vond de eerste consultatie in de vorm van inspraak plaats over de opzet van de verschillende onderzoeken (het geluidsonderzoek, de maatschappelijke kosten-batenanalyse en de notitie over reikwijdte en detailniveau voor de MER). In 2012 is een klankbordgroep opgericht (participatieniveau 3: adviserend). De klankbordgroep heeft tijdens het proces geadviseerd op de onderzoeken en de ontwerp structuurvisie. Er is zeer veel moeite gestoken in het bijeen krijgen van een representatieve klankbordgroep. Van juni tot september 2013 vond opnieuw consultatie plaats in de vorm van inspraak op de ontwerp structuurvisie en de resultaten van de achterliggende onderzoeken die als basis voor de structuurvisie dienen. De reacties uit de inspraak zijn in deze inspraaknota verwerkt en voorzien van een beantwoording. Op basis van de inspraak zijn wijzigingen in de structuurvisie doorgevoerd. Hieronder gaan wij per onderwerp in op de inspraakreacties. Allereerst bieden wij in onderstaande tabel een chronologisch overzicht van de processtappen en de bijbehorende informatieverstrekking: Datum
Processtap
Informatieverstrekking
8 november 2007
Motie 2007/129 in gemeenteraad om haalbaarheid
Het college neemt deze motie over.
windenergie te onderzoeken. Ingediend door
ChristenUnie, GroenLinks, D66, PvdA, CDA en Groep Mossel. 21 april 2010
7 december 2010
Vanaf mei 2011
Collegebesluit over de haalbaarheidsstudie
Op 21 april 2010 is na een collegebesluit over de
en Rijnenburg behoort tot de mogelijkheden.
bekend gemaakt dat windenergie opwekken op Lage Weide
windenergie, windenergie opwekken op Lage Weide
Het college besluit dat windenergie een van de
middelen is tot verduurzamen van de stad.
haalbaarheidsstudie via de media, onder andere AD/UN, en Rijnenburg tot de mogelijkheden behoort.
Via een persbericht dat is verspreid in de media meldt het college dat zij initiatieven van derden voor realisatie van windenergie op Lage Weide wil faciliteren.
Gesprekken gevoerd met de wijkraden Leidsche Rijn, West en
Noordwest, ondernemingsverenigingen, de milieugroep
Zuilen en de gemeente Stichtse Vecht over de plannen. Alle
actuele informatie over windenergie in Utrecht is te vinden op
30
de gemeentelijke website, inclusief een rubriek met veelgestelde vragen en antwoorden. 5 oktober 2011
Het College besluit het initiatief van Energie-U voor windmolens op Lage Weide te gaan faciliteren.
Op 5 oktober 2011 is met o.a. een wijkbericht (1) voor alle omwonenden van (de omliggende wijken van) Lage Weide
bekendheid gegeven aan de steun van het college voor het
initiatief voor windmolens van Energie-U. De raadscommissie Stad & Ruimte is met een commissiebrief over dit besluit geïnformeerd. Oktober 2011 – zomer 2012
22 november 2011
Juni 2012
In de periode tussen oktober 2011 en zomer 2012 hebben de gemeente en Energie-U de start van de planvorming voorbereid.
De gemeenteraad wilde graag op een raadsinformatieavond in gesprek met buurtbewoners en ondernemers over het plaatsen van windmolens op Lage Weide.
In de maanden oktober en november 2011 organiseerde Energie-U energiecafés op verschillende plekken rondom bedrijventerrein Lage Weide. De energiecafés waren inloopbijeenkomsten, bedoeld om met omwonenden in gesprek te gaan over het plan van Energie-U voor een windpark op Lage Weide. Vertegenwoordigers van de gemeente waren op deze bijeenkomsten aanwezig om uitleg te geven over de rol van de gemeente en de procedure.
Er wordt een klankbordgroep opgezet die een formele
adviesrol krijgt (participatieniveau 3). Alle
belanghebbenden worden per brief benaderd om deel te nemen. De klankbordgroep helpt mee bij het
formuleren van vragen die voor de komst van windmolens moeten worden onderzocht. Ook adviseert De klankbordgroep het college over de voorkeursvariant.
Vanaf juli 2012
Met ingang van juli 2012 verschijnen alle verslagen van de
inmiddels opgerichte klankbordgroep Lage Weide op internet.
2 oktober 2012
November -
december 2012
Het college stelt een startdocument vast waarin is
Via een persbericht dat is verspreid in de media meldt het
Weide verder te onderzoeken.
onderzoekt.
besloten de mogelijkheden voor windenergie op Lage
college dat zij de mogelijkheden voor windenergie verder
Start inspraakprocedure op conceptnotitie van
Met o.a. een wijkbericht (2) voor omwonenden van Lage
MKBA.
gemeentepagina's in huis aan huisbladen van Utrecht en
reikwijdte en detailniveau voor de MER en startnotitie
Weide, ook in Terwijde, en een publicatie op de
Stichtse Vecht wordt bekendheid gegeven aan de start van het planproces en de inspraak op de verschillende
onderzoeken. De gemeente houdt vier inloopbijeenkomsten in de omliggende wijken (Schepenbuurt en West, Zuilen, Leidsche Rijn en Maarssenbroek) om iedereen in de gelegenheid te stellen zich te informeren. 12 februari 2013
Het college stelt de startnotitie MER en MKBA
Na vaststelling van de inspraaknota hebben insprekers met
inspraaknota vastgesteld. Op basis van de
hun inspraakreactie. De inspraaknota is ook toegankelijk
windmolens Lage Weide vast. Ook wordt de
inspraakreacties en het advies van de commissie voor de MER worden aanvullingen aan de voorgenomen
de inspraaknota bericht gekregen over de verwerking van gemaakt via de website van de gemeente.
onderzoeksaanpak toegevoegd. Vanaf januari 2013
Met ingang van januari 2013 brengt de gemeente een digitale nieuwsbrief over windenergie voor alle
belangstellenden uit. In januari, maart, juni en juli 2013 zijn edities verschenen. De nieuwsbrief wordt verspreid onder
belangstellenden en de klankbordgroep. Ook iedereen die
een zienswijze heeft ingediend in de inspraakprocedure van 2012 kreeg een uitnodiging voor aanmelding voor de nieuwsbrief.
31
11 juni 2013
Het college stemt in met de voorkeursvariant van zes
Via een persbericht dat is verspreid in de media maakt het
bijbehorende ontwerpstructuurvisie Windmolens Lage
zes windmolens uit de ontwerpstructuurvisie en deze vrij te
windmolens centraal gelegen op Lage Weide en de Weide.
college bekend in te stemmen met de voorkeursvariant van
geven voor de inspraakprocedure. De raadscommissie Stad & Ruimte is met een commissiebrief over het besluit geïnformeerd.
19 juni tm 13
september 2013
Inspraakperiode structuurvisie windmolens Lage
Betrokkenen zijn over het collegebesluit en de mogelijkheid
MKBA)
het wijkbericht (3) dat in de omliggende wijken is verspreid,
Weide, inclusief acherliggende documenten (MER en
tot inspraak op de ontwerp structuurvisie geïnformeerd via
publicatie op de gemeentepagina's in huis aan huisbladen, de nieuwsbrief windenergie en via de website.
25 juni en 2 juli
Informatiebijeenkomsten in omliggende wijken Zuilen en Terwijde.
Betrokkenen zijn over de informatiebijeenkomsten
geïnformeerd via het wijkbericht (3) dat in de omliggende wijken is verspreid, de nieuwsbrief windenergie en via de website.
10 juli 2013
Stadsgesprek
Op verzoek van de klankbordgroep wordt tijdens de
inspraakperiode een breed stadsgesprek georganiseerd. Hier zijn ongeveer 240 mensen aanwezig en nog eens 100
mensen hebben dit online gevolgd. Een verslag van het stadsgesprek en een integraal videoverslag zijn op de
website van de gemeente te vinden. Verschillende huis-aanhuisbladen brachten verslag uit van het stadsgesprek.
Proces – visie De gemeente werkt met het programma 'Utrechtse Energie!' aan verduurzaming van de Utrechtse energievoorziening. Zichtbaarheid van windmolens vanwege de uitstraling is geen doel. Het doel is verduurzaming van het Utrechtse energieverbruik. Het is niet juist dat de effecten van plaatsing met name terecht komen bij de buurgemeente Stichtse Vecht. Het effect spreidt zich uit over en rondom Lage Weide. Met de inspraakprocedures, Energiecafés, informatiebijeenkomsten en wijkberichten zijn bewoners in de omliggende wijken geconsulteerd en bij de besluitvorming betrokken. Uitgangspunt van de planvorming is dat de hinder en overlast voor omwonenden tot een minimum wordt beperkt. De aanvullende randvoorwaarden zijn vanuit dit oogpunt opgenomen. De ervaringen uit Houten en Heerhugowaard nemen wij mee in het traject van omgevingsvergunning. Wij stellen hierin aanvullende eisen aan het inregeltraject. Het verzorgen van het ruimtelijk planproces voor windmolens is een bevoegdheid van de gemeente. Dit gaat (in tegenstelling tot de wens van een van de insprekers) buiten de rijksoverheid om. Wel is er een convenant tussen het Rijk en de Provincies over een aantal windmolens per provincie. De provincie is bevoegd gezag voor het uitgeven van de omgevingsvergunning, maar heeft aangegeven deze te delegeren aan de gemeente. De besluitvorming over de structuurvisie vindt nu plaats omdat alle noodzakelijke stappen zijn genomen en de wens leeft omwonenden duidelijkheid over de plannen te verschaffen. De gemeenteraad weegt, als vertegenwoordiging van de bevolking, uiteindelijk alle belangen in zijn besluitvorming. Inwoners hebben daarbij de mogelijkheid een raadgevend referendum aan te vragen, conform de bepalingen uit de referendumverordening gemeente Utrecht.
Proces – klankbordgroep Naar aanleiding van de gesprekken met de wijkraadvoorzitters heeft het college besloten de klankbordgroep van omwonenden en belangenpartijen op niveau 3 te laten participeren: adviseren. Het instellen van een klankbordgroep is een bevoegdheid van het college. Doel van de klankbordgroep was inhoudelijke advisering over mogelijkheden van en randvoorwaarden voor windmolens op Lage Weide. In de klankbordgroep participeerden bewoners uit de Schepenbuurt, Oud Zuilen, Kantonnaleweg, Zuilen en Leidsche Rijn. Daarnaast participeerden de ondernemersvereniging Stichtse Vecht en Industrievereniging Lage Weide, Milieucentrum Utrecht, Milieugroep Zuilen en de Vogelwacht. Ook de bewonersgroep Buren van Lage Weide is meermaals gevraagd deel uit te maken van de klankbordgroep. Vanuit hun eigen overwegingen hebben zij daar vanaf gezien. Wij respecteren deze keuze. Bij de start van de klankbordgroep is verder afgesproken dat deelnemers de vrijheid hebben tussentijds uit de klankbordgroep te stappen. Twee deelnemers hebben uiteindelijk deze keuze gemaakt. De gemeente heeft zich niet inhoudelijk met het advies van de klankbordgroep bemoeid. Om dat te garanderen is het traject geleid door een externe voorzitter. Na het uitstappen van de
32
bedrijvenkoepels uit de klankbordgroep, heeft de gemeente met de bedrijvenkoepels apart overleg opgestart om de effecten voor bedrijven inzichtelijk te maken en te bespreken. De klankbordgroep is gestart in juni 2012 en heeft in april 2013 haar advies verstrekt. Wij hebben er alles aan gedaan de klankbordgroep alle informatie tijdig te verstrekken en hen voldoende tijd te geven om stukken te lezen en erover te adviseren. Wij erkennen dat de stukken soms erg groot waren en de tijd voor de klankbordgroep om ze te lezen kort, zeker in de laatste fase. We hebben echter ook veel extra vragen van de klankbordgroep onderzocht en in beeld gebracht. Dit kostte ook extra tijd. De suggestie dat de gemeente in het rapport aan de klankbordgroep een inschatting maakt op basis van acht windmolens van 3MW in dubbele lijnopstelling en dit in vervolgrapporten als vaststaand feit hanteert, is niet juist. In het gehele MER-traject zijn verschillende alternatieven gewogen. Het advies van de klankbordgroep geeft aan dat ze de zoekrichting van de gemeente naar zes windmolens kan volgen. Om verschillende redenen geeft de klankbordgroep echter de voorkeur aan vier windmolens. Het college wijkt hier, conform bevoegdheden uit de Utrechtse participatiestandaard, beargumenteerd van af. Op basis van het advies van de GG&GD gaat het college uit van zes windmolens. Het college beargumenteert dit besluit in de commissiebrief van 11 juni 2013. In een bijeenkomst met de klankbordgroep waarin de visualisaties van verschillende opstellingen met ook verschillende masthoogtes zijn beoordeeld, kwam naar voren dat een meerderheid van de klankbordgroep een hogere masthoogte van 120 m afwijst. De gemeente heeft deze voorkeur in de verdere planvorming gevolgd. In haar advies heeft de klankbordgroep aan de masthoogte geen expliciete aandacht meer besteed.
Proces – adviezen klankbordgroep De klankbordgroep constateert in haar advies terecht dat er op het moment van advies geen beschrijving heeft plaatsgevonden van de 0-situatie voor wat betreft de beleving van hinder. Wel is in het onderzoek bepaald wat in de huidige situatie het aantal (ernstig) gehinderden is bij het heersende geluidniveau. In een aanvullend onderzoek heeft de GG&GD, op advies van de Klankbordgroep, verschillende hinderbelevingsonderzoeken naast elkaar gezet en geanalyseerd. Ook de andere onderzoeken die de klankbordgroep op pagina 13 van haar advies vraagt te completeren, zijn in de afgelopen paar maanden uitgevoerd. Ook de informatie over toename van het aantal gehinderden en de effecten voor bedrijven (middels een planschaderisico-inventarisatie) zijn daarin opgenomen. De resultaten van al dit aanvullende onderzoek zijn in het raadsvoorstel structuurvisie windmolens Lage Weide bijgevoegd. Binnenkort zijn deze ook op de gemeentelijke website te vinden. De klankbordgroep heeft in haar advies benoemd welke onderzoeken cq vragen compleet gemaakt moeten worden om een oordeel te kunnen vellen. Het betreft: 1. Eindrapportages nulmeting geluid beschikbaar stellen 2. Percentage gehinderden bepalen, niet alleen ernstig gehinderden 3. Externe veiligheid vraagt nadere uitwerking 4. Toevoegen 0-niveau hinder Milieugroep Zuilen en ander onderzoek conform notitie R&D 5. Geluidscontour voorkeursalternatief en variaties daarop vaststellen en toetsen, ook in MKBA 6. Grondiger onderzoek woningwaarde effecten op basis van actuele WOZ (ook >350 m rond de molens en op basis van aantal gehinderden) 7. Vermeden kosten klimaatmaatregelen en voorzieningszekerheid beter onderbouwen in MKBA 8. Effecten voor bedrijven en werknemers Lage Weide beter onderzoeken 9. Radarbetrouwbaarheid Amsterdam-Rijnkanaal onderzoeken. Onder
Toelichting
Conclusie
1
De eindrapportage van de 'gewone' geluidmeting en de
In de huidige situatie is laag frequent geluid in de omgeving alom
klankbordgroep verstrekt. Beide rapporten zijn
vergelijking tussen de metingen en de berekeningen van het laag
werp
eindrapportage laag frequent geluid zijn aan de ontsloten via de gemeentelijke website.
2
tegenwoordig en is met name afkomstig van verkeer en de wind. Een frequente geluid van windmolens laat zien dat de windmolens geen relevante toename van het LFG met zich meebrengen.
Naar aanleiding van het overleg tussen wethouder de
Voor alternatief 4 uit de MER (6 x 3 MW, type Enercon101) berekent
gegevens over aantallen gehinderden aanvullend
gehinderden van 1640 tot 2390 in de huidige situatie naar 1670 tot
Rijk en de klankbordgroep op 23 mei j.l. zijn
bepaald. Zie memo RoyalHaskoning d.d. 3 oktober 2013 die is toegevoegd als bijlage bij het
RoyalHaskoning voor geluid een toename van het aantal
2430 in de situatie met windmolens. Dat betekent dat bovenop de gehinderden in de huidige situatie 30 tot 40 mensen gehinderd
33
vaststellingsbesluit (bijlage 1).
zullen zijn door dit plan. Dit is een zeer gering aantal. Voor de
variant met 6 x 2,5 MW type NordexN100 zijn dit er iets meer (50 tot 70). Waar tussen ernstige hinder een relatie bestaat met mogelijk
optreden van gezondheidseffecten, drukt het aantal gehinderden de mate uit waarin mensen hinder ervaren. Hierbij is geen relatie met
gezondheid aangetoond. 3
Ecofys heeft een notitie opgesteld waarin nadere
Op de punten waar externe veiligheid om nadere uitwerking vraagt,
gasleiding, A2 en hoogspanningsleiding en risico's
behulp van een automatisch ijsdetectiesysteem de windmolen
toelichting op externe veiligheid: ijsvorming,
werknemers. Tevens bevat de notitie informatie over
slagschaduw op bedrijfsgebouwen en de scheepsradar langs het A'dam-Rijnkanaal. Dit memo is aan de
klankbordgroep verstrekt en is toegevoegd als bijlage bij het vaststellingsbesluit (bijlage 2).
geeft Ecofys een toelichting. Als sprake is van ijsvorming wordt met stilgezet. Het gebied rondom de windmolen wordt dan afgezet zodat ijs probleemloos kan afvallen. Eventuele bladverwarming kan worden overwogen om ijsvorming zo veel mogelijk worden voorkomen.
Toegelicht wordt dat de windmolens allen buiten de 'high impact
zone' van de aardgasleiding liggen waar risico's aanvaardbaar zijn. Voor de hoogspanningsleiding moet Tennet uitsluitsel geven over eventuele aanvullende maatregelen voor turbines 7 en 9.
Onderbouwd wordt dat voor werknemers ruimschoots aan de
veiligheidsnormen wordt voldaan. En dat slagschaduw voor het dichtsbijzijnde kantoor aan de noordzijde van de windmolens
gemiddeld maximaal 14 minuten per dag op het kantoor valt. De windmolens staan niet tussen de scheepsradarposten langs het Amsterdam-Rijnkanaal en de schepen in. De afstand tussen
windmolens en scheepsradar is minimaal 900 m. Met behulp van een kaartje met de locatie van de windmolens en de radarposten toont
Ecofys aan dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat de windmolens tot verstoring van de scheepsradar zullen leiden.
4
Notitie GG&GD – de KBG heeft een eerdere versie op 21 mei gehad. Deze versie is daarna nog een keer
door de GG&GD aangepast. De definitieve versie is als bijlage toegevoegd bij het vaststellingsbesluit (bijlage 3).
5
De GG&GD heeft de informatie over hinder uit de MER, uit de Volksgezondheidsmonitor van de GG&GD én uit de TLO die is uitgevoerd in opdracht van de Milieugroep Zuilen met elkaar vergeleken. De conclusie van het onderzoek van de GG&GD naar de milieubelasting in Zuilen op basis van verschillende onderzoeken is dat de verschillende onderzoeken ongeveer hetzelfde op lijken te leveren. De twee wijken Zuilen en Terwijde de Wetering wijken nauwelijks af van de rest van Utrecht. Zuilen is,naar verhouding tot de rest van Utrecht, niet een al erg door geluid geplaagde wijk.
Ruwe geluidcontouren van voorkeursvariant met 6 x
De 47 dB Lden contour van 6 x 2,5 MW (type Nordex N100) is wat
Voor de MKBA is de voorkeursvariant met 6 x 2,5 MW
zoals beschreven in de MER. Beide turbines hebben een
2,5 MW zijn opgesteld door RoyalHaskoning DHV.
doorgerekend. Aanvullende notitie hierover is d.d. 5 april 2013 aan de klankbordgroep verstuurd. In de
ruimer dan deze contour berekend bij 6 x 3MW (type Enercon101) bronvermogen van 106 dB(A).
notitie van RoyalHaskoning d.d. 3 oktober zijn de
geluidcontouren van het voorkeursalternatief van 6 x
2,5 MW inclusief terugregelen opgenomen (zie bijlage
2). 6
Ecorys heeft nav de vragen in de klankbordgroep het
De waardebepaling heeft juist plaatsgevonden bij woningen > 350 m
in Stichtse Vecht. Zie samenvatting in deze notitie.
de berekening blijkt dat aantallen gehinderden zeer beperkt
onderzoek aangepast obv WOZ-waarden van woningen Voor een waardebepaling in de wijken binnen de
gemeente Utrecht worden de gegevens over mediane
verkoopwaarde van de NVM voldoende betrouwbaar geacht. Onderzoek is bijgevoegd (bijlage 4) en is tevens verwerkt in de MKBA die ter inzage heeft
gelegen. Zie hiervoor samenvatting MKBA (bijlage 5).
van de windmolens, nl in de omliggende woonwijken. Aangezien uit toenemen, wordt eerder toegepaste methode waarbij met name visuele hinderaspecten zijn betrokken, correct geacht. Voor de
woningen in Utrecht is in het woningwaarde-onderzoek gebruik gemaakt van de mediane verkoopwaarde van de NVM per wijk/
buurt. Voor de gemeente Stichtse Vecht waren minder nauwkeurige gegevens beschikbaar op wijk/ buurt niveau en is gebruik gemaakt
van door de gemeente verstrekte gegevens over de WOZ-waarden. Toepassing van WOZ-waarden voor de raming van woningeffecten
voor Oud-Zuilen en Opbuuren zorgen ervoor dat de netto contante
waarde voor verwachte toekomstige verandering van het woongenot
is aangepast in een range van € 0,4 mln (bij een tijdelijk effect van 3
34
jaar) tot €1,8 mln (bij een effect gedurende 20 jaar). Eerder was deze
range geraamd op € 0,3 tot €1,1 mln. Het resultaat van de MKBA valt ook bij deze getallen voor de woningwaarde positief uit voor het plan met windmolens. 7
8
verstrekt. De notitie wordt als bijlage gevoegd bij het vaststellingsbesluit (bijlage 6).
Deze notitie bevat een toelichting op de gehanteerde methode van schaduwprijzen gebaseerd op het "Handboek schaduwprijzen CE (2010)".
Effecten voor werknemers zijn belicht in het GG&GD
Conclusie van de verschillende onderzoeken is dat er geen tot
die buiten werken (of recreëren) en daarnaast met
geeft aan dat voor sommigen die in de directe nabijheid van een
Notitie van CE Delft. Deze is aan de klankbordgroep
advies. Hieruit blijkt dat geluid alleen voor werknemers name slagschaduw hinderlijk kan zijn. Voor de dichtbijgelegen kantoren op Lage Weide is een
slagschaduwcontour gemaakt (notitie van Ecofys).
Aanvullend is ook een planschaderisicoanalyse voor omliggende bedrijven uitgevoerd door een
onafhankelijk bureau. Het rapport is vooralsnog vertrouwelijk gedeeld met de ILW en de VvE. De resultaten zijn eind september met de
bedrijvenkoepels besproken. Het rapport wordt gevoegd bij het vaststellingsbesluit (bijlage 7).
nauwelijks effecten voor bedrijven verwacht worden. De GG&GD
windmolen buiten moeten werken het geluid van een windmolen
hinderlijk kan zijn. Als dit het geval is dan geldt dit maar voor een
beperkt aantal werknemers op Lage Weide. Rondom de windmolens uit de voorkeursvariant bevinden zich vooral kantoren en
bedrijfsloodsen zonder ramen. Slagschaduw kan voor werknemers
van kantoren wel hinderlijk zijn, maar daartegen zijn maatregelen te treffen.
Een planschaderisicoanalyse door Partners RO heeft daarnaast uitgewezen dat de komst van windmolens op Lage Weide de
ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande bedrijven op Lage
Weide nauwelijks beperkt. Dit komt doordat in de huidige situatie er zich ook al bedrijven kunnen vestigen met een risicocontour. Wel leidt het aspect slagschaduw tot planschade. Er is nog niet
onderzocht wat de omvang zou kunnen zijn van de schade die de
bedrijven leiden. Er is sprake van een schade-aspect dat te beperken valt door het nemen van maatregelen. Per saldo kan per bedrijf de schade dusdanig laag zijn dat de schade niet boven het maatschappelijk risico uitkomt. 9
Het aspect Radarbetrouwbaarheid voor scheepvaart is
In de memo is onderbouwd dat het uitermate onwaarschijnlijk is dat
2).
formeel afgestemd met Rijkswaterstaat.
belicht in de memo van Ecofys (zie punt 3 en bijlage
de scheepsradar verstoord wordt. In een volgende planfase wordt dit
Met betrekking tot de voorwaarden uit paragraaf 6.2 van het advies van de klankbordgroep geldt dat deze in de fase van bestemmingsplan en omgevingsvergunning verder worden uitgewerkt. Dit betreft onder meer bepalingen op het gebied van terugregeling, klachtenregistratie en klachtenafhandeling in samenspraak met direct betrokkenen. Ook onderzoekt de gemeente in deze fase eventuele effecten van slijtage op opbrengstvermindering en toename van geluid en mogelijkheden voor synchroon draaien van de wieken. Bepalingen hierover kunnen dan vastgelegd worden in de omgevingsvergunning. De mogelijkheden voor een gefaseerde bouw van de windmolens lijkt klein vanwege de financiële consequenties. Toch wil de gemeente hier in de volgende fase nog nader naar kijken.
Proces - ILV/VVE Lage Weide
De Industrievereniging en de VvE Lage Weide zijn niet door de provincie Utrecht benaderd over het bestemmen van Lage Weide. Dit is een opmerking op het proces van de provincie waar wij als gemeente geen invloed op hebben. Om tot overeenstemming te komen op voorwaarde 3 van het advies van de klankbordgroep vindt ambtelijk overleg met de bedrijvenkoepels plaats. Financiële voordelen zijn er -wanneer de initiatiefnemer tot realisatie over gaat- voor ondernemers die grondpositie beschikbaar stellen. Ook kunnen andere bedrijven op Lage Weide aandelen in het park nemen. Uit het aanvullende planschaderisicoanalyse die gedurende de terinzagelegging is uitgevoerd, blijkt dat er geen tot nauwelijks effecten voor bedrijven worden verwacht. De ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande bedrijven worden nauwelijks beperkt. Wel kunnen direct omliggende bedrijven hinder van slagschaduw hebben. Met maatregelen kan deze hinder echter worden verholpen. Dit onderzoek geeft geen aanleiding om hier in de structuurvisie aanvullende regelingen voor te treffen. In het bestemmingsplan worden de ruimtelijke kaders voor de windmolens vastgelegd. Daarbij wordt rekening gehouden met het eigendomsrecht, het huidige bestemmingsplan en de effecten van wisselwerking tussen bestaande en beoogde bebouwing.
Proces - Bestemmingsplan en MER
35
De provincie heeft in haar ruimtelijke structuurvisie de locatie Lage Weide expliciet opgenomen als één van de concrete locaties voor windenergie. Het in de structuurvisie beschreven beleid is getoetst aan het provinciale beleid. Uit § 2.3 van de structuurvisie blijkt dat windmolens op Lage Weide overeenstemmen met het provinciale beleid. De provincie geeft in een ingediende zienswijze ook aan dat voor het bereiken van de provinciale taakstelling windenergie in 2020 de invulling van de windmolenlocatie Lage Weide met zes windmolens van groot belang is. De structuurvisie windmolens Lage Weide staat los van het ontwerpbestemmingsplan Lage Weide. De structuurvisie is een beleidsdocument en geen uitvoeringsbesluit. De voorbereiding van een ontwerpbestemmingsplan voor windmolens op Lage Weide start nadat de gemeenteraad over de structuurvisie heeft besloten en dus ook ruim nadat het ontwerp bestemmingsplan Lage Weide ter inzage heeft gelegen. De herziening van het huidige bestemmingsplan Lage Weide vindt plaats in het kader van een verplichte actualiseringslag. Een gecombineerde behandeling van de lopende bestemmingsplanherziening Lage Weide en de bestemmingsplanprocedure die na vaststelling van deze structuurvisie kan volgen is niet wenselijk vanwege de verschillen in tijdsfasering en vanwege de complexiteit van de reeds langlopende trajecten. Wij achten de effecten van een groter gebied met bouwhoogten van 45 meter, zoals opgenomen in het concept ontwerpbestemmingsplan, op de windopbrengsten van de windmolens zeer gering. In het vervolgtraject wordt voorgesteld gecoördineerde besluitvorming plaats te laten vinden. De gemeente is bevoegd gezag voor het bestemmingsplan, terwijl de provincie heeft aangegeven het besluit over de omgevingsvergunning te willen delegeren aan de gemeente. Er zijn daarmee geen obstakels om gecoördineerde besluitvorming toe te passen. Dat de gemeente Stichtse Vecht in het verleden geen planologische medewerking heeft verleend bij een initiatief voor windmolens, staat los van het huidige planproces. In de MER en MKBA zijn ook nadrukkelijk de effecten op de gemeente Stichtse Vecht in kaart gebracht. De aanvullende randvoorwaarden uit de structuurvisie hebben tot doel ook de hinder voor inwoners van Stichtse Vecht tot een minimum te beperken. In de Notitie reikwijdte en detailniveau MER windmolenplan Lage Weide wordt bij de beschrijving van het proces inderdaad aangegeven dat de commissie ook adviseert over de zienswijzen. Omdat de inspraakperiode vanwege de zomervakantie verlengd is, is het proces anders gelopen. Het advies van de commissie was eerder gereed. Afgezien van het door inspreker gesignaleerde nadeel, had dat ook een voordeel, namelijk dat iedereen kennis kon nemen van het advies van de commissie en dat kon betrekken bij zijn of haar zienswijze of inspraakreactie.
Proces - divers
Voor het planproces is met de MER en MKBA omvangrijk onderzoek uitgevoerd door onafhankelijke adviesbureaus waarin alle verschillende belangen en argumenten zijn gewogen. De keuze voor adviesbureaus is gebaseerd op de gemeentelijke aanbestedingscriteria. Betrokkenheid van de gemeenteraad en bewonersgroeperingen maakt daar geen deel van uit. Desondanks hebben twee deelnemers van de klankbordgroep bij de gunning van het adviesbureau voor de MER meegekeken bij de beoordeling van de gemeente en hierover ook hun oordeel gegeven. Dat kwam overeen met dat van de gemeente. De adviesbureaus hebben voor hun rapportage de relevante informatie geraadpleegd en onderzoek verricht. De onderzochte alternatieven zijn bepaald door de gemeente Utrecht en Energie-U na overleg met de klankbordgroep. Hierop is de structuurvisie gebaseerd. Raadpleging van bewoners(groeperingen) naast de klankbordgroep is daarbij niet gebruikelijk. De wijkraad Noordwest bepaalt zijn eigen agenda, dit is niet aan de gemeente. Het proces van inspraak is helder met betrokkenen gecommuniceerd via wijkbericht, huis-aan-huisbladen en de website. Uit de MER blijkt dat de effecten op de waterhuishouding niet onderscheidend zijn. Het waterschap is om die reden niet apart betrokken, maar heeft -net als andere stakeholders- de mogelijkheid gekregen een zienswijze in te dienen. In de startnotitie is aangegeven dat alle rapportages inclusief advies van de klankbordgroep ter beoordeling naar de commissie MER worden gestuurd. De onafhankelijke commissie MER heeft op 27 juni 2013 advies uitgebracht. De commissie MER is begin mei om advies gevraagd, omdat de gemeente het erg belangrijk vond een oordeel te krijgen over de compleetheid en het detailniveau van de onderzoeken. Zodat indien nodig aanvullend onderzoek uitgevoerd had kunnen worden in de zomerperiode. De visualisaties waren vanwege de grootte niet opgenomen in het bijlage boek van de MER. Ze stonden wel apart op de website van de gemeente onder "visualisaties", dezelfde website waar de structuurvisie en bijbehorende onderzoeken waren te downloaden. Een precieze verwijzing was beter geweest maar we zien hier geen reden in om de inspraaktermijn te verlengen.
Energie-U
36
Er zijn meerdere initiatiefnemers bij de gemeente gekomen met het plan voor het ontwikkelen van windenergie. Begin december 2010 heeft het college besloten – naar aanleiding van het eerder uitgevoerde Haalbaarheidsonderzoek (Bosch & Van Rijn, febr 2010) - dat ze de mogelijkheden voor windenergie wilde onderzoeken, te beginnen op de twee meest kansrijke plekken Lage Weide en Rijnenburg. Dit naar aanleiding van een motie van de gemeenteraad om de mogelijkheden van windenergie binnen de gemeentegrenzen te onderzoeken. Het college gaf aan hiervoor initiatieven van marktpartijen te willen faciliteren. Eind maart 2011 heeft het college de haar bekende initiatiefnemers per brief gevraagd om een plan in te dienen; dat betrof Winvast BV, Eneco en Energie-U. Ook andere partijen konden een plan indienen. Van deze drie partijen heeft één partij daadwerkelijk een voorstel uitgewerkt, de vereniging Energie-U. Ook heeft een nieuwe partij zich gemeld die slechts één turbine wilde realiseren. Er zijn geen zakelijke en naar wij weten, geen privé relaties tussen het bestuur van Energie-U, het college, de gemeenteraad en het ambtelijk apparaat. Overleg dat is gevoerd tussen de gemeente en de initiatiefnemer is vergelijkbaar met overleggen zoals deze altijd plaatsvinden bij de voorbereiding van een ruimtelijk plantraject (bijv. met initiatiefnemers voor een woningbouwproject of vergunningaanvraag). Energie-U draait op vrijwilligers. De vereniging Energie-U (werkgroep WijdeWind) heeft geen subsidie of financiële compensatie ontvangen van de gemeente voor het windmolenplan. Met Energie-U is afgesproken dat de gemeente de plankosten voor de fase van de structuurvisie bij realisatie van het plan op Energie-U verhaalt tot een maximum van €200.000. Verschillende zienswijzen gaan ook over de financiële voordelen van omwonenden en bedrijven. Zowel de gemeente als Energie-U vinden het van belang bewoners financieel te betrekken bij de plannen. De initiatiefnemer voor windenergie op Lage Weide, de coöperatieve vereniging Energie-U, biedt in de eerste plaats mogelijkheden voor financiële deelname via aandelen en obligaties. De mogelijkheid om financieel te participeren staat open voor alle bewoners. In de tweede plaats is de inzet van de initiatiefnemer om - waar mogelijk – met voorrang goedkoop groene stroom te leveren aan de omliggende wijken. Het recente energieakkoord van de SER brengt het collectief eigenaarschap van een windmolenpark voor omliggende postcodegebieden dichterbij, waarmee mogelijk fiscale voordelen gemoeid zijn. Ten derde richt de initiatiefnemer een windenergiefonds op waar jaarlijks middelen beschikbaar komen voor projecten in omliggende wijken ter bevordering van opwekking van duurzame energie of energiebesparing. In het uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie! 2011-2012 is €200,000 gereserveerd voor windenergie. Dit is besteed aan gemeentelijke planvoorbereiding en besluitvorming, communicatie, projectmanagement en interne adviseurs. Er is extern advies ingehuurd voor een second opinion van de financiële business case, de opzet van de startnotitie MKBA en het beoordelingskader voor het landschap. In het uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie! 2013-2014 is nogmaals €200.000 begroot voor MER en MKBA en geluidsmeting (vrijwel geheel externe inhuur) en er is €200.000 geraamd voor kosten voor het planproces (klankbordgroep, inspraak, opstellen van de Structuurvisie, bevoegd gezag). De kosten voor het planproces komen voor rekening van Energie-U als het project door gaat. De baten voor de gemeente liggen op het gebied van leges, eventuele grondopbrengsten en OZB belasting.
Informatievoorziening
De gemeente heeft bewoners uit de omliggende wijken bij belangrijke besluiten per (huis-aan-huis verspreid) wijkbericht geïnformeerd: in oktober 2011 toen het college besloot de initiatiefnemer te faciliteren bij de plannen voor windmolens op Lage Weide, in november 2012 toen de concept startnotitie voor MER en MKBA in de inspraak ging en in juni 2013 toen de ontwerp structuurvisie in de inspraakprocedure kwam. Op de website www.utrecht.nl/windenergie wordt bovendien een actueel nieuwsoverzicht bijgehouden. Ook komt er regelmatig een nieuwsbrief uit om betrokkenen op de hoogte te houden van de meest recente ontwikkelingen. Van alle bijeenkomsten van de klankbordgroep zijn verslagen op de website geplaatst. Ook de stukken en de gehouden presentaties zijn via die weg openbaar gemaakt. Daarnaast zijn er tijdens de twee inspraakrondes informatiebijeenkomsten georganiseerd in de omliggende wijken om bewoners over de plannen te informeren. De MER bijlage 3.1 met de fotovisualisaties vormt een aparte bijlage in het bijlagenboek behorende bij de MER. Deze bijlage is in de inspraakperiode samen met de ontwerp structuurvisie gepubliceerd. Er is daarom geen reden tot verlenging van de inspraakperiode.
Draagvlak
37
Verschillende reacties gaan over gebrek aan draagvlak bij omwonenden. Om de mening van de inwoners van de hele stad te peilen hebben we in oktober 2011 een enquête bij het digitaal bewonerspanel uitgezet. Het digitaal bewonerspanel bestaat uit circa 1500 inwoners van Utrecht. Het is geen representatieve, maar wel een indicatieve peiling. De keuze voor een stadsbreed panel is een bewuste keuze, omdat windmolens een stedelijke voorziening zijn. Uit de enquête blijkt dat 64% van de panelleden het belangrijk vindt om in de gemeente Utrecht Energie op te wekken. 68% vindt windmolens goed passen bij het industriële karakter van Lage Weide. Volgens 36% moet windenergie niet in de nabijheid van woonwijken worden opgewekt, 43% van de panelleden geeft aan geen bezwaar te hebben tegen de opwekking van windenergie in de nabijheid van woonwijken. Men geeft aan dat bij de planvorming rekening gehouden moet worden met geluidshinder en de zichtbaarheid van de windmolens. De gemeente weegt de meningen van zowel direct omwonenden als andere inwoners van de stad, gezien het stadsbrede en zelfs hogere belang van de windmolens. De wijkraadpleging wordt – net als andere onderzoeken en adviezen- eveneens meegenomen als input voor de afweging. Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties stelt de gemeente in de volgende fase een nadere uitwerking opgesteld van de voorwaarden in de omgevingsvergunning en voor participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens. De zienswijzen met betrekking tot ‘Proces en Draagvlak’ resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, MER of MKBA.
38
3.3 Geluid 3.3.1 Geluidsbelasting Samenvatting Veel insprekers hebben binnen dit thema reacties gegeven. Dit zijn voornamelijk negatieve reacties vanwege bezorgdheid over geluidsoverlast en het effect daarvan op de gezondheid en nachtrust. De positieve reacties verwijzen voornamelijk naar de geluidsnormen en de aanvullende voorwaarden van de gemeente waar aan voldaan wordt. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • Door de gemeente worden goede regels opgesteld om geluidsbelasting te beperken of te voorkomen. • Het geluid van de windmolens zal wegvallen tegen het achtergrondgeluid (verkeerslawaai). • Het geluid kan een nadeel zijn van windenergie maar het advies van de GG&GD met betrekking tot geluid is geruststellend. • Uit onderzoek blijkt dat ervaren geluidsoverlast vaak ten onrechte wordt toegeschreven aan windmolens in plaats van aan andere bronnen, zoals industrie of ruisende bomen. • Na jarenlang naast het spoor gewoond te hebben hoorde ik de treinen op een gegeven moment ook niet meer. • Het is niet terecht dat Energie-U moet voldoen aan stringentere normen dan de wet en landelijke beleidsregels voorschrijven. Welke overwegingen hebben de gemeente hiertoe gebracht? • Inspreker verzoekt de gemeente om geen aanvullende eisen te stellen aan het windpark die niet ook aan andere activiteiten worden gesteld (wegaanleg en –verbreding, snelheidsverhoging, spoorweg uitbreiding, bouwvolume op zichthoogte, industriële activiteiten, etc.). • Met de 6 turbines, zoals voorgesteld in de structuurvisie wordt voldaan aan strengere eisen ten aanzien van geluid dan de landelijk geldende norm. Dat terwijl de geluidsnorm voor windparken sowieso strenger is dan de normen die gelden voor de industrie die op Lage Weide. actief is. Tevens worden in de structuurvisie eisen gesteld voor een zeer streng terugregelregime. Citaten:
“Het zal soms hoorbaar zijn (maar dat zijn heel veel andere activiteiten in de stad ook)” “De geluidscontouren vallen erg mee. We wonen in een stedelijke omgeving: of ik nu de snelweg hoor of windmolens, dan liever de laatste.” "Ik nodig iedereen uit om een geluidsmeter app te downloaden voor je mobiele telefoon, en buiten te gaan rondlopen om de stilte van de stad te meten. Op vrijwel alle plekken in de stad zal het geluid méér zijn dan het geluid – zelfs het maximumgeluid- van de windmolens op het industrieterrein"
Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Omliggende woon- en leefgebieden zullen geluidhinder en -overlast ondervinden. • De geluidshinder zal de nachtrust verstoren, men kan niet meer met open raam of ventilatierooster slapen. • Met name het geluid van de wieken langs de mast maakt dat een windmolen voor meer overlast. zorgt. • De windmolens veroorzaken ook geluidsoverlast voor dieren.+• Er is geen concreet antwoord gekomen op de vraag wat de overlast voor de woningen in de directe omgeving gaat betekenen. • De ervaringen die inmiddels opgedaan zijn bij andere windmolenparken (bijv. Houten en Heerhugowaard) laten zien dat windmolens voor teveel geluidsoverlast gaan zorgen. • Door de weerkaatsing van de gebouwen rond de locatie zal er extra geluidsoverlast optreden, ook voor de werknemers van Lage Weide. • Onderzoek (van promovendus Frits van den Berg) geeft aan dat geluid van windmolens na zonsondergang sterk toeneemt omdat er hogerop meer wind staat. • In de avond en nacht neemt het verkeer en bedrijvigheid (het achtergrondniveau) af waardoor de windmolens dan beter hoorbaar zijn.
39
• •
•
• • • •
•
• •
• •
•
• •
Ten onrechte wordt er alleen naar warme zomeravonden gerefereerd omdat de overlast waarschijnlijk vaker in de winterperiode bestaat (ook dan wordt er geslapen met open ramen). Wij willen dat de gemeente inzichtelijk maakt op hoeveel avonden/nachten gedurende een periode van 10 jaar overlast ontstaat, uitgesplitst per wijk en per ernstig gehinderde en/of gehinderde, uitgaande van specifieke atmosferische effecten inclusief reflecties. Op pagina 22 van de structuurvisie stelt u dat de plaatsing van windmolens leidt tot een toename van geluidsoverlast op de gevel van het Antonius ziekenhuis. Wat is de reactie van het ziekenhuis hierop? De hinder is niet voldoende onderzocht. De geluidshinder is moeilijk in te schatten. Het advies van de GGD geeft aan dat optreden van hinder niet is uit te sluiten. De Wet geluidhinder blijft bij de bepaling van geluidsbelasting van een industrieterrein buiten beschouwing maar bij windmolens op het industrieterrein zullen omliggende woon- en leefgebieden wel degelijk door geluid worden belast. Er is geen rekening gehouden met het windgedrag op grotere hoogtes waardoor met name ’s nachts meer geluidsoverlast ontstaat dan het gangbare logaritmisch windprofiel. Vanwege deze verkeerde berekeningen heeft VROM in het staatsblad (p.749) aangegeven dat het bevoegd gezag de normering kan aanpassen. de gemiddelde geluidswaarde waaraan voldaan moet worden mag gecompenseerd worden met dagen dat de molens stilstaan. De gemeente geeft aan dat de molens bij een windsnelheid van 6 tot 8 m/s/ de meeste geluidsoverlast zullen geven. Kan de gemeente aangeven om hoeveel dagen per jaar dit gaat en in hoe verre de geluidsbelasting dan hoorbaar is? Er zal hinder optreden van stereogeluid: het geluid van 2 of meer turbines, die net niet gelijk draaien. Op pagina 67 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 stelt u: “Waarbij de effecten in alternatief 4 meer noordelijk (onder meer Utrecht Noordwest) en …”. Op welk gebied doelt u met noordelijk? Is dit inclusief Boomstede, Op Buuren als Oud Zuilen? In tabel 5.5 op pagina 72 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 staat een aantal keer dat het aantal gehinderde woningen in een geluidklasse afneemt. U wekt de suggestie dat door het plaatsen van windmolens het aantal gehinderden van de totale geluidsoverlast afneemt. Dit is erg raar: je plaatst meer geluidsbronnen en de geluidsoverlast ten opzichte van de huidige situatie neemt af. Ik verzoek de gemeente Utrecht de informatie op een meer objectieve en duidelijke wijze te presenteren. De MER gaat uit van theoretische gegevens en gemiddelde geluidsbelastingen over een jaar en niet van praktijkervaringen.
normen • • •
De gemeente wordt verzocht om het maximale geluidsniveau te verlagen met minimaal 8-13 dB onder het L95 niveau. De gemeente Utrecht gaat eraan voorbij dat een aanzienlijk deel van de bevolking ook geluid onder 20dB kan waarnemen. Ik verzoek u het percentage gehinderden en ernstig gehinderden te geven indien ook naar effecten onder de 20dB wordt gekeken. Het wordt niet begrepen dat woningen buiten de 42 dB Lden buiten beschouwing worden gelaten terwijl TNO aantoont dat bij deze grens nog 2,5% van de mensen binnenshuis ernstig gehinderd zijn.
bedrijven • • •
• • • •
Het wordt bizar gevonden dat er geen geluidsnorm is voor bedrijven. Het is onduidelijk wat de geluidsbelasting gaat zijn bij bedrijfspanden. Op grond van de MER wordt de indruk gewekt dat de gemeente in het geluidsonderzoek en prioriteit heeft toegekend aan woningen en omliggende bedrijven niet in het onderzoek heeft meegnomen. Dit is ten onrechte nagelaten. Hoe worden de voorwaarden in de vergunning opgenomen? Hoe worden “stille momenten in de dag” bepaald? De te verwachten geluidsoverlast tijdens de bouw zal de bedrijfsvoering van nabij gelegen huurders op nadelige wijze beïnvloeden en heeft een nadelig effect op de verhuurbaarheid. Inspreker is van mening dat de woningen op de atoomweg onjuist de typering dienst/bedrijfswoningen hebben gekregen. In de 90er jaren zijn deze woningen in particuliere n
40
•
handen overgegaan. Inspreker is bezorgd dat er hierdoor op zijn woning geen rekening wordt gehouden met slagschaduw en geluidsoverlast In het rapport staat dat bekend is dat molens op termijn meer geluid gaan produceren (als gevolg van ouderdom/slijtage). De mate waarin is niet onderzocht. De gemeente dient deze extra te verwachten overlast te onderzoeken.
Citaten:
"Als slechthorende weet ik maar al te goed hoe aanhoudende geluiden op je zenuwen werken, je langzaam leegzuigen, je weerstand en energie ondermijnen." "Ik heb gelezen dat het lawaai maakt en ik er niet van kan slapen." 'Vanaf welke afstand tot de molen ondervind je geen overlast meer?' “Mensen die vóór windmolens naast huizen zijn moeten hun woning maar ruilen met mensen die er liever niet naast willen wonen vanwege het onpasselijk makende monotone geluid.” Reactie gemeente Het klopt dat de windmolens (ruim) aan de wettelijke normen zullen voldoen. In de dagperiode zal het geluid op de meeste locaties inderdaad wegvallen tegen het achtergrondgeluid. Op de relatief stille plaatsen en momenten zal dat echter niet altijd het geval zijn. De gemeente stelt regels om de windmolens in ieder geval niet boven het achtergrondgeluid uit te laten komen. Het kan dan echter nog wel zo zijn dat de windmolens op bepaalde plaatsen en tijden hoorbaar zijn en dus niet geheel wegvallen in het omgevingsgeluid. De windmolens kunnen tot een beperkte toename van de geluidshinder leiden. Maar andere bestaande geluidsbronnen in de omgeving zullen op de meeste locaties een prominentere rol hebben.
Het windmolenpark zal wel zorgen voor een (beperkte) toename van de geluidshinder in de omringende woonwijken. De hoeveelheid ernstige hinder is berekend op basis van een optelling van alle aanwezige geluidsbronnen (verkeer, industrie, windmolens). Het plan met zes windmolens kent een toename van 10-20 ernstig gehinderde inwoners (berekend in de MER). Dit is een toename van 23% ten opzichte van de huidige situatie. Bij deze berekening is rekening gehouden met de voorwaarden zoals gesteld in de structuurvisie (terugregelen tot het achtergrondniveau in de avonden en 's nachts én op stille momenten gedurende de dag (bijv. de zondagochtend). Waar bij ernstige hinder een relatie bestaat met mogelijk optreden van gezondheidseffecten, drukt het aantal gehinderden alleen de mate uit waarin mensen hinder ervaren. Hierbij is geen relatie met gezondheid aangetoond. Het effect van eventuele geluidshinder op dieren is niet bekend en wordt niet meegenomen. Het geluid dat een windmolen uitstraalt wordt vooral bepaald door de windsnelheid, maar de windsnelheid is natuurlijk veranderlijk. De wettelijke regelgeving gaat voor de toetsing uit van een gemiddelde geluidsbelasting die over een jaar wordt berekend. In de berekeningen wordt gebruik gemaakt van over lange duur (jaren) bepaalde windsnelheden op rotorhoogte. Op basis daarvan wordt een gemiddeld geluidsniveau berekend voor zowel de nacht (23-7 uur), avond (19-23 uur) en dag (719 uur). Het geluid van windmolens wordt wettelijk beoordeeld ter plaatse van de gevels van woningen. De berekende geluidsniveaus (die rekening houden met weerkaatsingen – reflecties) moeten aan twee wettelijk vastgestelde grenswaarden voldoen: het nachtelijke geluidsniveau Lnight mag niet hoger zijn dan 41 dB en het over het etmaal gemiddelde geluidsniveau Lden mag niet hoger zijn dan 47 dB. De berekende waarden voor de geluidsbelasting laten zien dat het voorkeursalternatief zoals opgenomen in de structuurvisie niet leidt tot een overschrijding van de ‘wettelijke norm’ uit het Activiteitenbesluit (van 47 dB Lden en 41 dB Lnight) (pag. 15 MER-deel 2). De Wet geluidhinder is niet van toepassing op windmolens; de overige industrie op Lage Weide moet aan grenswaarden conform deze wet voldoen. Het is correct dat de hierboven vermelde normering betekent dat een dag waarop een windmolen stil staat gecompenseerd kan worden met dagen dat een windmolen meer geluid produceert. Ook is de gemeente bekend met het onderzoek van Frits van de Berg waaruit volgt dat er bepaalde situaties zijn met weinig wind aan de grond en veel wind op rotorhoogte, die leiden tot een meer dan normaal duidelijk hoorbaar windmolengeluid. Daarbij komt nog dat windmolengeluid als hinderlijker wordt ervaren als gevolg van het zwiepende en zoevende karakter van het geluid. (Dit wordt overigens niet bepaald door het moment dat de wieken de mast passeren maar tijdens de neergaande beweging van een wiek). Dit alles vormt de reden dat de gemeente heeft gezocht naar aanvullende eisen die er voor moeten zorgen dat situaties met extra hinder zo veel mogelijk worden voorkomen. De gemeente maakt
41
daarbij gebruik van de regel dat de normering kan worden aangepast (zoals inderdaad vermeld in Staatsblad 749). De gemeente wil dat aanvullend op de jaargemiddelde normen het geluid van de windmolens op elk moment (elke dag van het jaar, elke etmaalperiode) niet boven het achtergrondgeluid uitkomt. Daartoe heeft gemeente Utrecht geluidsmetingen laten uitvoeren op acht woonlocaties rondom Lage Weide. Uit de metingen is het geluidsniveau bepaald in de vrijwel stilste periode (in slechts 5% van de tijd is het nog iets stiller). Deze waarde wordt gebruikt als achtergrondniveau. Uit de berekeningen in de MER blijkt vervolgens dat overdag en ‘s avonds op nagenoeg alle meetlocaties rond Lage Weide het geluid van windmolens het achtergrondgeluid niet zal overschrijden. In de nacht zou dat op een aantal stille plekken wel het geval kunnen zijn, omdat het omgevingsgeluid 's nachts voor een groot deel wegvalt. Tijdens de nacht moeten enkele windmolens bij bepaalde windsnelheden worden teruggeregeld om onder het achtergrondgeluidsniveau te blijven. In de vergunning wordt bepaald dat het draaien van de windmolens afhankelijk wordt gemaakt van de gemeten windsnelheid op 10 meter hoogte en het daarbij horende achtergrondniveau. Dit moet van te voren goed ingeregeld worden om een situatie als in Houten te voorkomen. Naast het terugregelen naar het achtergrondniveau wil de gemeente de tijdstippen waarop de meeste overlast wordt verwacht ook nog beperken. Met name op warme zomeravonden kan het voorkomen dat de wind aan de grond geheel gaat liggen en er een zeer laag achtergrondniveau heerst. Op grotere hoogten kan het dan echter nog behoorlijk waaien, wat zorgt voor een significante geluidsemissie. Aangezien mensen op warme zomeravonden graag buiten zijn en meer dan anders met open raam willen slapen, zal voor 20 avonden/nachten per jaar worden opgelegd dat het windmolenpark in zijn geheel wordt stilgelegd.
norm
De toetsing aan het achtergrondniveau is een gebruikelijke werkwijze om te beoordelen of een nieuwe bedrijvigheid in een woonomgeving mag worden toegelaten. Dit houdt overigens niet in dat deze nieuwe bedrijvigheid nooit hoorbaar zal zijn. Dat is ook van toepassing voor de windmolens: bij bepaalde windsnelheden kunnen de windmolens in de meest rustige perioden wel hoorbaar zijn. Toetsing aan het achtergrondniveau leidt dus niet tot onhoorbaarheid maar geeft wel weinig kans op ernstige hinder. Terugregelen naar absolute onhoorbaarheid (de door inspreker genoemde 8-13 dB) beschouwt de gemeente als een te grote beperking. Het studiegebied sluit aan bij de voorkeurswaarde vanuit de Wet geluidhinder. Woningen buiten de 42 dB Lden worden buiten beschouwing gelaten. Een geluidsbelasting onder de voorkeurswaarde is aanvaardbaar. Over een lagere norm of uitgangspunt zijn geen toezeggingen gedaan. In onderstaand figuur is in geel weergegeven in welk gebied rond Lage Weide de windmolens hoorbaar kunnen zijn in de meest stille perioden. Wanneer de windmolens bij bepaalde atmosferische omstandigheden een zoevend/stampend geluid voortbrengen, zijn deze ook in het blauwe gebied nog hoorbaar. Dat wil echter niet zeggen dat deze hoorbaarheid ook direct tot ernstige hinder leidt. Omgekeerd is het wel zo dat wanneer de windmolens niet meer hoorbaar zijn, er ook geen sprake kan zijn van (ernstige) geluidshinder. Hoe vaak deze situaties zullen voorkomen is niet aan te geven, dat hangt immers van weer en wind af.
42
De MER tabel 5.5 laat de verschuivingen van gehinderden zien binnen de verschillende geluidsklassen. Verschuiving van een woning naar een hogere geluidsklasse als gevolg van plaatsing van windmolens betekent een gelijke afname in een lagere geluidsklasse. Het totaal is, zoals onderin de tabel is te lezen, dan ook 0. De figuur betreft het gebied tot aan de laatste aaneengesloten woningen aan de Amsterdamsestraatweg. Boomstede, Op Buuren en Oud Zuilen vallen hier niet onder. Over slaapverstoring is in het GG&GD advies het volgende opgenomen: “Bij sommige mensen kunnen slaapverstoring en psychische klachten voorkomen, maar de mate waarin is niet goed bekend en het is bovendien onduidelijk of het geluid daar inderdaad oorzaak van is. Deze klachten hangen samen met de ervaren hinder en treden niet op als er geen hinder is. Net als bij hinder is het aannemelijk dat deze klachten vaker voorkomen naarmate het geluid harder is. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is slaapverstoring door geluid te verwachten bij geluidniveaus op de gevel vanaf 40 tot 42 dB(A). Hoewel individuele verschillen toch nog een rol kunnen spelen, verwacht de WHO geen ernstige nadelige effecten als het gemiddelde niveau onder de 40 dB(A) blijft. Omdat de niveaus bij woningen
43
rond Lage Weide hieraan zullen voldoen, zoals blijkt uit de contouren voor Lnight, zijn dus geen nadelige effecten op de slaap te verwachten. Of dat bij windmolens ook voor elk individu geldt, is niet helemaal zeker: het kan zijn dat de geluidspieken tijdens goed waarneembaar zoeven/zwiepen/stampen ook in de slaapkamer waarneembaar zijn en dat zou tot slaapverstoring kunnen leiden bij de meest nabije bewoners, maar vermoedelijk alleen als ze slapen met een open raam gericht naar het windpark.” Wanneer de windmolens een vrij constant ruisachtig geluid produceren, treedt dit effect niet op. Er zijn situaties waarin de windmolens een min of meer zoevend/stampend geluid laten horen. In deze situaties kan het geluid van de windmolens hinderlijker zijn. Dit effect is echter meegenomen in de hinderbeschouwingen. Er kan daarnaast inderdaad ook sprake zijn van het niet synchroon lopen van de amplitudewisselingen. Het is ons niet bekend of dit tot aanvullende hinder leidt.
bedrijven
De geluidsbelasting op bedrijfspanden is niet tot in detail onderzocht. Bedrijfspanden zijn, anders dan woningen, geen geluidsgevoelige bestemmingen. Wel is uit de contourkaarten af te lezen hoe hoog het geluidsniveau op een bepaalde locatie is. Het blijkt dat het geluidsniveau overdag over het algemeen niet boven het reeds aanwezige geluid van de industrie en A2 uitkomt. In het nieuwe, nu eerst komende bestemmingsplan voor Lage Weide worden de windmolens niet meegenomen. Voor de windmolens moet een apart bestemmingsplantraject worden doorlopen. Aan de bestaande milieuruimte van de bedrijven zal daarin niet worden getornd. Er zijn geen specifieke toekomstige ontwikkelingen bekend die een significante invloed op de uitkomst hebben. In de MER zijn wel de geluidsbelastingen ter plaatse van bedrijfswoningen in beeld gebracht. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de berekende geluidsbelasting van alternatief 4 bij een selectie van bedrijfswoningen: Sophialaan 2 42 dB Isotopenweg 51-53 40 dB Atoomweg 21-27 38 dB Elektronweg 14 36 dB Elektronweg 36 35 dB Reactorweg 63-65 54 dB Uraniumweg 11 50 dB Rutherfordweg 91 44 dB Voor alle woningen (ongeacht of het wel/niet een dienst/bedrijfswoning is) op het industrieterrein wordt een apart maatwerkvoorschrift opgesteld. Het St. Anthonius Ziekenhuis is meegenomen in het onderzoek. Er is rekening gehouden met de geluidsbelasting op de gevel van het ziekenhuis. Vanuit het ziekenhuis zijn geen zienswijzen ontvangen. Voor bouwactiviteiten gelden normen uit het Bouwbesluit. Deze gelden ter plaatse van woningen. De bouw zal slechts in een beperkte periode plaatsvinden. Enige hinder als gevolg van bouwactiviteiten is meestal onvermijdbaar en zal in zijn algemeenheid tot op zekere hoogte moeten worden geaccepteerd. Het handhaven van de geluidsvoorwaarden in de vergunning zal geschieden conform bijlage 4 van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer.
44
3.3.2
De geluidberekeningen en -metingen
Samenvatting Bovenstaande insprekers hebben negatieve reacties gegeven m.b.t. de geluidsberekeningen. Men vreest dat de metingen en de berekeningen onvolledig zijn en dat bepaalde effecten die van invloed zijn op het geluid niet zijn meegenomen. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad:
Berekeningen • •
• • • • • • •
• •
•
•
•
Er is onzekerheid of er wel rekening is gehouden met de voornamelijk zuidwestenwind. Daardoor is de geluidsbelasting in Zuilen extra groot. Er is onzekerheid over de uitkomsten van de berekeningen omdat de metingen op een hoogte van 5 meter zijn verricht terwijl woningen ook lager of hoger zijn. De geluidseffecten moeten op rotorhoogte worden onderzocht omdat daar de geluidsproductie wordt bepaald. De dB(C) waarde moet worden gehanteerd i.p.v. dB(A) want dit is inclusief het laagfrequente geluid. Er moet een officiële theoretische berekening komen die aansluit op het onderzoek van Peutz, rekeninghoudend met westenwind. In de berekeningen is de reflectie en indirecte geluidsbelasting vanwege weerkaatsing niet meegenomen. Er wordt gesproken over gemiddelden en men vraagt zich af hoe hoog de pieken zijn, hoe vaak deze pieken voorkomen en over welke afstand metingen worden gedaan. De geluidsmetingen zijn gemiddelden, dus ook de 0,0 dB op windstille dagen wordt meegenomen. Dit alles terwijl bewoners alleen last hebben op momenten dat er WEL wind staat. Geluid kan bij de ene gevel bijna geen overlast veroorzaken, maar bij een ander huis dat erachter staat b.v. weer wel door een tussenliggende grote gevel of grasveldje. Wij constateren dat in de geluidberekeningen bij de MER is uitgegaan van varianten van windmolens met vermogen van 3.0 MW. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat een dergelijk e windmolentype niet haalbaar is op Lage Weide. Uit de aan de klankbordgroep verstrekte berekeningen op basis van een 2.5 MW variant bleek dat de geluidsbelasting van een dergelijke molen enkele dB's hoger kan uitvallen dan een molen van een 3.0 variant. Uit de doorrekening van de zgn. Nordex N100 2.5 MW blijkt dat er dan nog maar net aan de geldende normen kan worden voldaan. Hieruit concluderen wij dat de MER niet de 'worst case' situatie heeft beschreven. Dit is niet in overeenstemming met de jurisprudentie hieromtrent en de algemene advisering van de m.e.r. commissie op dit punt (uitgaan van de maximale planologische mogelijkheden). Wij verzoeken u dan ook de MER hierop aan te passen, deze aanpassingen ook voor te leggen aan de GG&GD en de nieuwe gegevens bij uw afweging te betrekken. Het theoretische model houdt geen rekening met de 5% meest harde geluidsniveaus. De afwijking van een theoretisch model is 7dB, dus het daadwerkelijke geluid kan 3 keer zoveel zijn. Dit komt omdat de voorspellingen van de gemeente geen rekening houden met meteorologische omstandigheden, seizoen, onderlinge afstanden en opstelling windmolens, werveling effecten, synchroniciteit windmolens, ashoogte, rotorlengte, lokale wind en weerseffecten. Tijdens het stadsgesprek is aangegeven dat de regels door de gemeente nog verder zijn aangescherpt dan in Denemarken. Daarbij is nagelaten te vermelden dat de Deense regelgeving m.b.t. geluidshinder afkomstig van windmolens is gebaseerd op een situatie waarbij windmolens tenminste 10.000 meter afstaan van de eerste woningen in bewoond gebied. In een onderzoek door Pedersen en Moller wordt geadviseerdde geluidsnorm voor binnen met 5dB aan te scherpen t.a.v. windmolenparken. Dit is niet meegenomen in de –nu gehanteerde- Deense regelgeving. Landelijke normen met betrekking tot windmolens kunnen niet worden gehanteerd in dit intensief gebruikte en bewoonde gebied.
geluidsmetingen •
•
Inspreker geeft aan dat er niet overal is gemeten en dat geluidplaatjes gebaseerd zijn op een theoretisch model. Het model is beperkt, niet accuraat en niet valide. Het begrip ‘studiegebied’ is beperkt. Gedurende een korte meetperiode van 3 maanden (21-11-12 > 06-03-13) is een referentieniveau geluidsmeting uit gevoerd op slechts 8 posities (bijv. niet in Oud-Zuilen). Dit was in de winter
45
•
• • •
•
•
periode, een moment van het jaar dat door atmosferische omstandigheden geluid verder reikt dan in andere tijden van het jaar. Metingen over een langere periode (bijv. van een jaar) zouden een werkelijker beeld geven hebben. De geluidsmeetpositie 8 (Amsterdamsestraatweg) is uitgevoerd toen daar nog het versleten en extra geluidsveroorzakende wegdek aanwezig was, momenteel wordt het wegdek van de Amsterdamsestraatweg vervangen door stiller asfalt. Het wordt betreurd dat bewoners van de Kantonnaleweg niet zijn geïnformeerd over de geluidsmeting die in de straat heeft plaatsgevonden. De uitkomsten van de geluidsmetingen moeten worden vergeleken met de historie van de afgelopen 20 jaar om een goed beeld te krijgen van de situatie qua wind. In de MER Deel 2 definieert u de term “studiegebied” dermate nauw zodat er in uw definitie van studiegebied maar 4379 woningen in het studiegebied vallen. Dit gaat voorbij aan het feit dat a) 17.000 mensen dagelijks werken op Lage Weide en b) uit wetenschappelijke studies blijkt dat windmolens zware geluidsoverlast geven in een straal van 1500 tot 2000 meter. Op pagina 24 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 stelt u: Vanuit hinder bezien gaat de aandacht van de gemeente uit naar de warme zomeravonden, omdat dat de momenten zijn waarop omwonenden ook na zonsondergang buiten zijn en er last van kunnen ondervinden”. Waarom meet de gemeente dan niet in de zomer om een realistisch, empirisch beeld te krijgen? Er dient een worst case prognose gemaakt te worden voor het geval dat het verkeer de komende jaren stiller wordt.
Voorbeeld citaat:
“De geluidseffecten zijn niet goed onderzocht. Wij eisen ter plaatse een dergelijk onafhankelijk en boven redelijke twijfel verheven onderzoek waarbij ook de irritatie van het geluid wordt meegenomen in alle omstandigheden.” Reactie gemeente: De verplaatsing van geluid is afhankelijk van de windrichting. Het effect van deze windrichting is het sterkst als de bron van het geluid laag is gelegen, zoals bij wegverkeer. Naarmate een geluidsbron hoger staat, neemt het effect af. Ook is het effect afhankelijk van de afstand: hoe groter de afstand des te sterker het effect. Voor de windmolens geldt dat de bron van het geluid zich op grote hoogte bevindt. Het effect van de windrichting op het geluid van de windmolens is dan ook veel minder van belang. Pas op afstanden van 1500-2000 meter zal het effect misschien merkbaar zijn. Maar op deze afstanden is het geluid zelf al nauwelijks hoorbaar meer. De windrichting heeft dan ook weinig merkbaar effect op het geluid van de windmolens zelf. Het is wel een belangrijke factor voor het achtergrondniveau. Zo is de A2 in Zuilen bij (zuid)westenwind vaak beter hoorbaar dan bij oostenwind. Het achtergrondniveau is in Zuilen dus het laagst bij oostenwind. Het geluid van de windmolens is dus juist beter merkbaar bij oostenwind dan bij zuidwestenwind. Berekeningen De hoogte van 5 meter is gangbaar voor metingen en berekeningen. Enerzijds om dat op die hoogte bij de meeste huizen de slaapkamer is gelegen. Een andere reden is dat toevallige verstoringen op lagere hoogte dienen te worden vermeden. Daar is op 5 meter hoogte minder kans op. In de berekeningen wordt de geluidsbron gelegd op de rotorhoogte. Bij de berekeningen is rekening gehouden met reflecties in de omgeving. Voor het "gewone" geluid wordt getoetst buiten voor de gevel van woningen. Het studiegebied sluit aan bij de voorkeurswaarde vanuit de Wet geluidhinder. Een geluidsbelasting onder de voorkeurswaarde is aanvaardbaar. De normen in de Deense regelgeving zijn van toepassing op het niveau van het laagfrequent geluid in de woningen. In Denemarken is discussie geweest over de juistheid van deze norm. De Deense overheid vond de kritiek niet terecht en heeft de normering daarom niet aangepast. Deze normen zijn onafhankelijk van de afstand van deze woningen tot een windmolenpark.
46
De dB(A)-waarde sluit het best aan bij de hoorbare geluidsniveaus. De wettelijke normering schrijft dat ook voor. Er zijn geen normen in dB(C). Het bronvermogen van een windmolen verschilt per type. De berekeningen met een Nordex 2.5 laten iets hogere geluidsniveaus zien. Deze windmolens moeten echter ook binnen de gestelde wettelijke en aanvullende randvoorwaarden blijven zoals gepresenteerd in de MER. Uit aanvullend onderzoek blijkt dat deze windmolens kunnen voldoen aan de wettelijke eisen van het Activiteitenbesluit en dat na terugregeling bij bepaalde windsnelheden binnen het achtergrondniveau wordt gebleven. Elke geluidsbron geeft een ander soort geluid. Het type geluid van industrie en wegverkeer is totaal verschillend dan dat van windmolens. Daar wordt in de berekeningen terdege rekening mee gehouden. Er wordt gebruik gemaakt van een methode waarbij de verschillende typen geluid met eigen vorm van hinder toch met elkaar kunnen worden vergeleken. De zogeheten Miedema-methode. Het theoretische model gaat allereerst uit van gemiddelden. Voor de wettelijke toetsing is dit noodzakelijk aangezien de normen ook zijn gesteld voor een jaargemiddelde geluidsbelasting. Er zullen dus zeker afwijkingen ten opzichte van dit gemiddelde voorkomen. In de berekeningen en de door de fabrikant opgegeven cijfers met betrekking tot de geluidsemissie worden echter veel van de door insprekers geschetste factoren wel degelijk meegenomen zoals positie, hoogte, rotorlengte en lokale windomstandigheden. Daarnaast stelt de gemeente aanvullende regels die gelden bij specifieke windsnelheden en meteorologische omstandigheden.
metingen
De metingen zijn nu juist uitgevoerd omdat het niet mogelijk is om met behulp van theoretische berekeningen een goede schatting te geven van het achtergrondniveau bij verschillende windrichtingen. Een aanvullende theoretische berekening kan dus niet worden uitgevoerd. De metingen worden gebruikt om per windsnelheid een norm op te leggen die aansluit bij het gemeten achtergrondniveau. Dus als er wind staat geldt er een norm voor die specifieke windsnelheid. Het doel van de metingen was om per windrichting en windsnelheid het laagste achtergrondniveau te bepalen. De metingen hebben de 5% stilste perioden bepaald. Een periode van drie maanden was voldoende om hiervoor een goed beeld te verkrijgen. Door te meten in de periode dat er geen bladeren aan de bomen zitten, verkrijgen wij het laagste achtergrondniveau en stellen daarmee de belangen van de omwonenden voorop. Voor de bepaling van de 5% stilste periode is de meting voldoende representatief uitgevoerd. Voor de bepaling van de stilste 5% is het achtergrondgeluid van belang. Dit is het geluid dat je nog hoort als de nabije geluiden even weg zijn. Voor de bepaling van dit niveau is de wegdekverharding van de Amsterdamsestraatweg dus niet van doorslaggevend belang. Het is niet mogelijk om voor elke vierkante meter gevel in detail de geluidsbelasting te berekenen en middels metingen het achtergrondniveau aldaar vast te stelen. Het kan dus inderdaad zo zijn dat de ene woning wat meer/minder geluid krijgt dan de andere. Maar ook in de worst case situatie moet aan de normen worden voldaan. Door met berekeningen en gemiddelden te werken kan een goede statistische en onafhankelijke uitspraak worden gedaan over het geluidsniveau in een groot gebied. Individuele ervaringen zijn uiteraard belangrijk maar kunnen voor de beoordeling van dit plan nu nog niet worden gebruikt. De metingen hebben plaatsgevonden op acht locaties rondom Lage Weide. Het is praktisch en financieel gezien niet mogelijk om overal te meten. De gekozen locaties geven een representatief beeld van het akoestisch klimaat in de woonwijken rondom Lage Weide. Met de berekeningen kan wel een vlakdekkend beeld van de geluidsbelasting worden verkregen. Omdat de toekomstige situatie uiteraard nog niet kan worden gemeten, moet sowieso gebruik worden gemaakt van theoretische rekenmodellen. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van een wettelijk voorgeschreven rekenmethode. De bewoners in de Kantonnale weg hebben een brief gekregen met de vraag om medewerking bij de metingen. Zij waren dus op de hoogte van het plan. De voortgang van de metingen was vervolgens voor een ieder op de internetsite van de gemeente te volgen.
47
Er wordt op gemeentelijk, landelijk en Europees niveau veel in het werk gesteld om geluidsemissie van autoverkeer te verminderen. Desondanks blijkt het geluid afkomstig van het autoverkeer momenteel alleen nog maar toe te nemen. Dit wordt veroorzaakt door de toename van de hoeveelheid autoverkeer en het feit dat er steeds meer wordt gereden met zwaardere auto's en bredere banden die meer lawaai maken. Door Europese regelgeving probeert men een kentering aan te brengen in deze toename. Dat zal echter nog niet op korte termijn merkbaar zijn. Het is niet bekend of, en zo ja, wanneer en hoeveel minder geluid het autoverkeer in de toekomst is. Waarschijnlijk is de afname niet dusdanig groot dat hiervoor een aparte worst case prognose voor zou moeten worden gemaakt. Naast het feit dat er minimaal aan de landelijke normen móet worden voldaan, heeft de gemeente aanvullende eisen gesteld die aansluiten bij het achtergrondniveau rondom Lage Weide. Juist omdat het een intensief bewoond gebied is. De geluidsmetingen en de berekeningen zijn elk door een onafhankelijk adviesbureau uitgevoerd. In de MER is de hoeveelheid ernstige hinder onderzocht. Daarbij wordt al rekening gehouden met het feit dat het geluid van windmolens tot meer irritatie kan leiden dan wegverkeergeluid. Juist om deze reden worden er ook aanvullende eisen gesteld. 3.3.3 Geluidsoverlast en handhaving Samenvatting Een aantal insprekers heeft een reactie gegeven over handhaving bij geluidsoverlast. De positieve reacties zien de normen die door de gemeente worden gehanteerd als voldoende waarborg om geluidsoverlast te beperken of te voorkomen. De negatieve insprekers zijn bang dat de beloofde normen niet worden gehandhaafd en hebben een aantal vragen over handhaving. Mensen vragen zekerheid omtrent schadevergoeding bij overtreden van de normen en vragen zich af of de windmolens worden weggehaald als de geluidsbelasting te hoog blijkt. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • De gemeente heeft goede regels opgesteld om geluidsoverlast te beperken of te voorkomen. • Onderzoek heeft aangetoond dat het geluid dat door de molen zal worden geproduceerd binnen de gestelde normen valt. • Energie-U wil inzichtelijk maken op welke momenten het windpark teruggeregeld wordt en een transparant meldingsysteem voor het windpark opzetten. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Wie neemt de operationele beslissing over het stilzetten van het windmolenpark als de situatie daar om vraagt? • De molens worden gereguleerd o.b.v. voorcalculaties. Naast het feit dat men kan denken aan een beheersgroep en klachtenframework, die actief kan bijsturen, moet er vanwege het feit dat men werkt met modelwaardes een harde ‘geluidsbuffer’ zijn. Met het oog op gezondheid en overlast moet er nu al een beheersgroep- en klachtenframework klaar zijn. Procedure moeten op hoofdlijnen duidelijk zijn om misverstanden in een later stadium te voorkomen. • Het advies van de GG&GD om terugregeling tot het achtergrondniveau gedurende elke etmaalperiode toe te passen zien wij graag bevestigd door het college / de gemeenteraad. Advies m.e.r. commissie. • Er is weinig/geen vertrouwen dat de windmolens bij geluidshinder worden stilgelegd. • Er is geen vertrouwen in de opgestelde regels om hinder te beperken en men vraagt hoe de gemeente dit gaat garanderen. Citaat uit het wijkbericht: “Op stille momenten van de dag en stille zomeravonden mag het geluid niet boven het achtergrondgeluid uitkomen”. Wie bepaalt wat stille momenten zijn en hoe wordt dit gecontroleerd? • Er worden garanties geëist voor een hindermeldpunt zodat straks de klachten niet gebagatelliseerd worden door verschillende huisartsen die er al helemaal niets van af weten. • Namens de BvLW wordt geëist dat, op grond van ervaringen van bewoners in onder meer Heerhugowaard en Houten, de afspraken over handhaving nauwkeurig wordt uitgewerkt en bediscussieerd, mocht de gemeenteraad met dit plan instemmen. • Namens de BvLW wordt geëist dat bewoners gevrijwaard blijven van ‘piep- en belsystemen waarvoor zij ’s nachts hun bed uit moeten' en dat verdergaande maatregelen, zoals periodiek stilzetten uit voorzorg tot de te nemen maatregelen behoren.
48
•
•
Uit het plan van aanpak op pagina 17 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 staat dat het de gemeente Utrecht vrij staat om de ‘nacht’ korter dan de norm te definiëren. (“Een beperking voor de nacht zou bijvoorbeeld dan alleen hoeven gelden voor de periode tussen 01:00 en 05:00 in plaats voor de hele nachtperiode”). Uit respect voor de rust en gezondheid van omwonenden verzoek ik u de nachtelijke uren te definiëren als de periode tussen 21.00 en 8.00. Er is angst dat bij klachten van omwonenden later compensatie wordt gezocht in de geluidsruimte die bedrijven nog hebben.
Reactie gemeente Het kan niet worden uitgesloten dat de windmolens bij enkele mensen tot ernstige hinder zal leiden. De gemeente is wel van mening dat de opgelegde normen en het terugregelen of stilzetten op kritische momenten de hinder wel zo veel mogelijk zal beperken. De voorwaarden van de gemeente worden vastgelegd in de vergunning. De eigenaar van de windmolens moet ten alle tijden voldoen aan de voorwaarden van de vergunning. Op die manier kan worden geborgd dat de maatregelen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De wijze van handhaving staat beschreven in bijlage 4 van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Veel van de maatregelen worden automatisch ingeregeld via computerprogramma's. De stille momenten zijn bepaald met de geluidsmetingen. Bij bepaalde windsnelheidsverdelingen zullen de windmolens in een lager toerental moeten draaien. Als er klachten zijn over bijvoorbeeld geluid moet de gemeente in ieder geval nagaan of de eisen in de vergunning worden nageleefd. Als dit niet het geval is, wordt de initiatiefnemer daarop aangesproken. De gemeente zal dan maatregelen nemen om verdere overschrijding te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door het verder terugregelen van de windmolens, waardoor zij minder geluid produceren. In het kader van de vergunningverlening (opleggen maatwerkvoorschrift) zal veel aandacht uitgaan naar een juiste wijze van inregelen, metingen en handhaving. De windmolens worden uit voorzorg stilgezet op warme zomeravonden- en nachten wanneer de wind aan de grond gaat liggen maar het op ashoogte nog wel aanzienlijk waait. De windmolens worden in de avond- en nachtperiode teruggeregeld tot het achtergrondniveau aangezien dit de meest gevoelige perioden zijn. Uit de metingen en berekeningen blijkt dat de windmolens in de dagperiode vrijwel altijd ruim onder het achtergrondniveau zullen blijven. Terugregelen in deze periode zou dus nauwelijks nodig zijn. De gemeente Utrecht vindt dat de windmolens niet boven het achtergrondgeluid uit mogen komen. De achtergrondniveaus zoals nu zijn gemeten, worden voornamelijk bepaald door meetwaarden uit het midden in de nacht. Het kan op bepaalde locaties voorkomen dat het achtergrondniveau in de vroege ochtendspits (dus vóór 07:00 uur) of laat op de avond (tussen 23:00-24:00 uur) dusdanig hoog is, dat het geluid van de windmolens hier geheel tegen wegvalt. Dit zou reden kunnen zijn voor aanpassing terwijl de rust en gezondheid wordt gerespecteerd. Dit wordt in het kader van de vergunningverlening verder uitgewerkt. De gemeente zal afspraken maken met omwonenden hoe omgegaan wordt met klachten. De suggestie voor een beheersgroep annex meldpunt, samen met omwonenden, ligt daarbij voor de hand. Dit zal in de volgende fase van het planproces verder worden geregeld. De (vergunde) geluidsruimte van de overige bedrijven op Lage Weide heeft geen relatie met de windmolens. 3.3.4 Laagfrequent geluid Samenvatting Men vreest mogelijke hinder van laagfrequent geluid (er wordt ook ultra subsoon genoemd). Met name de onbekendheid en het ontbreken van normen geeft onzekerheid. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Mensen maken zich zorgen om het laagfrequent geluid omdat de consequenties onduidelijk zijn.
49
• • • • •
• • • •
•
•
Nederland kent geen norm voor laagfrequent geluid, omdat inwoners hier nog niet aan worden blootgesteld. Diverse onderzoeken geven aan dat de geluidsoverlast van dergelijk laagfrequent geluid aanzienlijk is. De woonomgeving wordt onrustiger door laagfrequent geluid. Het beïnvloedt het welzijn op een wijze die moeilijk als zodanig herkenbaar is. De geveldemping t.a.v. laagfrequent geluid zal, zeker bij oudere woningen, in de praktijk nihil zijn. Inspreker noemt een onderzoek van Pedersen en Moller wat adviseert de geluidsnorm voor binnen met 5dB aan te scherpen t.a.v. windmolenparken. Dit is niet meegenomen in de –nu gehanteerdeDeense regelgeving. Het laagfrequente geluid van de windmolens komt bovenop het laagfrequente geluid van schepen in het Amsterdam Rijnkanaal en dit zal de huizen laten “soneren”. Overheidsinstellingen weigeren onderzoek te doen naar laagfrequent geluid en de huidige praktijk en klachten van slachtoffers worden categorisch genegeerd. Waarom wordt de “Deense norm” als aanvaardbaar beschouwd? Zijn er landen die andere normen dan de Deense norm toepassen? In de MER deel 2, pag. 11, staat dat de geluidswering van Nederlandse woningen overeen komt met die van Deense. Dit wordt als onterecht bestempeld gezien de hoeveelheid oude en dus slecht geïsoleerde woningen. Op pagina 23 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 stelt u: “Er is een analyse uitgevoerd voor het laagfrequent geluid vanwege de windturbines”. Heeft de gemeente alleen een analyse uitgevoerd of ook echt gemeten? Op welke manier heeft dit plaatsgevonden? De gemeente zegt de Deense normen voor geluid toe te passen, maar het is onduidelijk wat dit precies inhoudt. Volgens de Deense conventie van Arhüs moet een minimale afstand van 2000 meter tussen windmolen en woonhuis worden aangehouden. Deze afstand past de gemeente Utrecht op Lage Weide niet toe.
Reactie gemeente Laagfrequent geluid kan door mensen als bijzonder hinderlijk worden ervaren. Het klopt dat er in Nederland geen wettelijke norm bestaat voor laagfrequent geluid specifiek van windmolens. Er zijn echter wel richtlijnen (NSG richtlijn en Vercammencurve). Denemarken is het enige land waar wettelijke eisen aan het laagfrequent geluid worden gesteld. Deze eisen zijn strenger dan de richtlijnen die we al kennen. De Deense norm houdt rekening met de beperkte isolatie die woningen hebben bij lage frequenties. In Denemarken is discussie geweest over de juistheid van deze norm. De Deense overheid vond de kritiek niet terecht en heeft de normering daarom niet aangepast. Er is overigens geen reden aan te nemen dat de isolatie van woningen in Nederland zo veel anders is dan in Denemarken. In grote delen van de woongebieden rondom Lage Weide zijn juist veel nieuwe woningen gebouwd. (bijvoorbeeld in Terwijde maar ook in Zuilen) In de MER zijn de opstellingen getoetst aan de Deense norm. Het alternatief met zes windmolens voldeed bij alle woningen aan deze Deense Norm (pag. 18 MER-deel 2). Adviesbureau RoyalHaskoningDHV heeft aan de hand van berekeningen de dB(A,LF)-waarde bepaald die het windmolenpark kan veroorzaken. Bureau Peutz heeft de waarde voor het laagfrequent geluid (LF) gemeten in de huidige situatie per windrichting- en windsnelheidsklasse. Er kan een vergelijking worden gemaakt van het LFG dat nu al in de omgeving aanwezig is en het berekende LFG dat er door de windmolens nog bij kan komen. Uit de metingen blijkt dat de Deense norm als gevolg van de wind en het verkeer in de huidige situatie al regelmatig wordt overschreden. Uit de berekeningen blijkt dat er bij de woningen een hoeveelheid laagfrequent geluid van het windmolenpark te verwachten is die ruim onder de Deense norm ligt. De windmolens leveren dus geen relevante bijdrage aan het nu al aanwezige laagfrequente geluid. Uit vele onderzoeken (zie o.a. artikel F. van den Berg in het blad Geluid van december 2011 [23]) blijkt bovendien dat voor de hinder het ‘gewone’ geluid belangrijker is. Er is geen aanleiding te verwachten dat laagfrequent geluid leidt tot extra gezondheidseffecten. (pag. 54 MER-deel 2).
50
Voor de windmolens zijn berekeningen uitgevoerd van het laagfrequent geluid aangezien deze nu uiteraard nog niet kan worden gemeten op deze locatie. Voor de berekeningen gebruikt men wel fabrikantgegevens die zijn gebaseerd op metingen. Er zijn in het gebied rondom Lage Weide wel metingen aan laagfrequent geluid uitgevoerd om de huidige situatie in beeld te brengen. 3.3.5 Geluidcumulatie Samenvatting Een aantal insprekers heeft vragen of bezwaren bij het windproject aangezien deze tot geluidsoverlast kunnen leiden bovenop de al bestaande geluidsbelasting. Insprekers noemen motorcrossveld, bedrijfspanden, treinverkeer, rijdende containerkraan, snelwegen, ringwegen, spoorbrug, hoogspanningsleidingen, McDonalds, de rondweg/planetenbaan, het verkeer op de Amsterdamsestraatweg, de oprit Amsterdamseslag, festiviteiten bij en op de Haarrijnseplas en scheepvaart als reeds bestaande geluidshinder. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • In de Schepenbuurt en Zuilen is nu al het maximum toelaatbare geluidsniveau aan de orde. • Geluidhinder van de windmolens komt bovenop al bestaande geluidsbelasting en is daarom onaanvaardbaar. • Gaan al die achtergrondgeluiden waar we in de loop der jaren mee 'verrijkt' zijn, elkaar niet juist versterken? • Inspreker stelt dat er geen windmolens op Lage Weide kunnen worden geplaatst omdat in de omgeving al van twee naar vier sporen gegaan is, van een brug naar twee bruggen, van vijf baans naar een dubbele wegverbreding. Het industriegebied geeft soms stankoverlast en we hebben al het drukst bevaarde kanaal van Europa naast ons. • Inspreker stelt dat de verhoging van de Zuilense Ring niet is meegenomen in de geluidsberekeningen. • De Boomstede wijkcommissie Maarssenbroek geeft aan dat er al meerdere geluidsbronnen in de omgeving staan waardoor geluidsoverlast sterk is toegenomen sinds de verbreding van de A2 en sinds er 's nachts met 130 km p/u gereden mag worden. • Inspreker geeft aan dat overlast toeneemt door opwaardering van de noordelijke rondweg en de biomassa centrale. • De gemeente blijft in een brief (25 april, kenmerk 13.031840) bij het standpunt dat de geluidsreductie als gevolg van stiller asfalt op de Amsterdamsestraatweg niet meer dan 2 dB zal opleveren. Insprekers geven aan dat op basis van bronnen te concluderen is dat dit 5 dB zal opleveren. In deze brief geeft de gemeente tevens aan dat ze niet verwacht dat de boten in het Amsterdam-Rijnkanaal stiller worden. Inspreker geeft aan dat er vanaf 2015 geluidsnormen in werking treden waardoor dit juist wel te verwachten is. • De cumulatieve effecten van bestaande windmolenparken waar nu problemen spelen waren onvoldoende belicht. Wij vinden extra geluidimpulsen en geluidbelasting onaanvaardbaar en zijn van mening dat u uw standpunt moet baseren op een volwaardig en langdurig uitgevoerd geluidsonderzoek. • Op pagina 18 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 stelt u: “De bijdrage van de biomassacentrales is kleiner dan 0,1 dB op het huidige aanwezige geluidniveau en daarmee op het geheel gezien verwaarloosbaar. [bron: opgave gemeente Utrecht].” Hoe heeft u het verwachte geluidsniveau vastgesteld? Bent u uit gegaan van 1 of 2 biomassacentrales? • U stelt op pagina 18 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 dat de opwaardering van de Zuilense Ring leidt tot 1 dB additioneel geluidsoverlast. Op welke wijze heeft u dit vastgesteld? Wat zal het geluidseffect specifiek zijn voor Oud Zuilen? • Bewoners willen glashelder inzicht in wat onder het oude bestemmingsplan ‘mocht’, wat in het nieuwe, en wat in het verschil in milieuruimte de rol van de windmolens is. • Insprekers betwijfelen of het geluid van de windmolens minder is dan dat van de A2, zoals de structuurvisie aanneemt. Het geluidscherm houdt het geluid van de windmolens niet tegen. • Het wordt niet begrepen dat het geluid van de windmolens wordt gecombineerd met hinder van industrie en verkeer, aangezien het type geluid en de intervallen totaal verschillend zijn. • Inspreker vraagt zich af of de toename van ernstige geluidshinder groter wordt als er bijvoorbeeld geen treinen meer rijden of wanneer de motorcrossbaan gesloten wordt. Reactie gemeente
51
In het kader van de MER is onderzocht in welke mate de windmolens bijdragen aan een hoorbare toename van het geluidsniveau in de omgeving van Lage Weide. Daartoe is het reeds aanwezige geluid rondom Lage Weide in beeld gebracht en daarbij is het te verwachten geluid van de windmolens opgeteld. In het voorkeursalternatief kent een beperkt aantal woningen een toename van de geluidbelasting van 1 dB of meer. Toename gecumuleerd geluid Lden t.o.v. referentiesituatie Toename < 1dB 1-2,5 dB 2,5 – 5 dB 5 – 7,5 dB 7,5 – 10 dB geluid Aantal 3830 270 275 3 1 woningen De woningen liggen op Lage Weide, aan de Amsterdamsestraatweg en in een deel van Terwijde. Het achtergrondniveau zal in deze gebieden toenemen. De windmolens zullen in de Schepenbuurt en Maarssenbroek geen significante toename van de geluidsbelasting veroorzaken. Het is een misverstand dat de windmolens dezelfde hoeveelheid geluid mogen maken als de omgeving nu al maakt. De windmolens dienen binnen de waarde van het áchtergrondniveau te blijven. Dit is het geluidniveau dat gemeten is in de stilste 5% van de tijd. De omgeving maakt dus in 95% van de tijd (veel) meer geluid. Een toename ten opzichte van het achtergrondgeluid 's nachts wordt niet als acceptabel beschouwd. De gemeente stelt voorwaarden zodat de windmolens zo ingeregeld worden dat dit niet kan voorkomen. Het is een gangbare werkwijze om bij de afweging voor nieuwe bedrijfsmatige geluiden rekening te houden met het reeds aanwezige geluid in de omgeving (referentieniveau/achtergrondniveau). Zodoende wordt voorkomen dat nieuwe geluiden in een stille omgeving tot onevenredige extra hinder leiden. Maar omgekeerd wordt voorkomen dat er (dure) maatregelen moeten worden getroffen voor geluidsbronnen die niet of nauwelijks herkenbaar zijn in de omgeving. Als de windmolens apart van de andere geluiden zouden worden berekend, wordt hier aan voorbij gegaan. Het verwachte geluidsniveau is gebaseerd op het akoestisch onderzoek dat bij de vergunningsaanvraag is gevoegd. De 0,1 dB van de biomassacentrale is niet meegenomen als autonome ontwikkeling. Inmiddels is bekend dat de biomassacentrale op de Enecolocatie geen doorgang krijgt. De 1 dB toename heeft alleen betrekking op de geluidsproductie van de Zuilense Ring/ Noordelijke Randweg Utrecht (NRU). Ook voor Oud Zuilen is na opwaardering dus een verhoging van het geluidsniveau van de Zuilense Ring te verwachten van 1 dB. Dit moet overigens niet worden geïnterpreteerd als een 1 dB verhoging van het totale geluidsniveau. De waarde van 1 dB volgt uit de eerste verkennende studies die zijn gedaan in het kader van de opwaardering van de (NRU). Het (te) vervangen asfalt op de Amsterdamsestraatweg heeft een 2 dB lagere geluidsemissie ten opzichte van standaard níeuw asfalt. Ten opzichte van de oude situatie, met versleten en beschadigd asfalt, is de werkelijke reductie groter. Het niet meenemen van deze toename betekent een overschatting van de relatieve toename van het geluid door de windmolens. De (vergunde) geluidsruimte van de bedrijven op Lage Weide heeft geen relatie met de windmolens. Deze geluidsruimte is vastgesteld bij het bestemmingsplan Lage Weide Het geluidscherm langs de A2 scherm houdt alleen het geluid van de A2 tegen en niet dat van windmolens. Daar is in de berekeningen rekening mee gehouden. De toename van ernstige geluidhinder wordt zeer waarschijnlijk niet groter in de toekomst. Dat er minder treinen gaan rijden is niet waarschijnlijk. De geluidsruimte van de bedrijven is vastgelegd bij het bestemmingsplan en wordt in de toekomst naar verwachting niet lager. Geluidsruimte die vrijkomt wordt door andere bedrijven weer ingenomen.
Conclusie: De gemeente maakt een uitwerking van het vervolgtraject en de inbreng van omwonenden en belanghebbenden hierin. In een maatwerkvoorschrift wordt de voorwaarde opgenomen dat het geluidsniveau ter plaatse van de woningen rond Lage Weide vanwege de windmolens niet boven het achtergrondniveau uit mag komen.
52
De bewoners zullen betrokken worden bij het inregelen. Daarin is aandacht voor klachtenregistratie en – afhandeling. Een klachtentelefoonnummer maakt hier deel van uit. De zienswijzen met betrekking tot "geluid" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA.
53
3.4 Thema Gezondheid Samenvatting Insprekers menen dat de effecten op de gezondheid over het geheel meevallen of positief uitvallen omdat het de luchtverontreiniging beperkt. Verschillende andere insprekers maken zich zorgen over gezondheidsrisico's van de geplande windmolens. Insprekers verwachten negatieve gezondheidseffecten van geluid (hartritmestoornissen, aantasting van het evenwichtsorgaan, slaaptekort, duizeligheid) tijdens de slaap en trillingen die door de windmolens worden veroorzaakt. Inspreker meent dat het plaatsen van windmolens een gezonde leefomgeving negatief beïnvloed. Het kan psychische en lichamelijke klachten met zich meebrengen. Positieve reacties • Inspreker meent dat de gezondheidsvoordelen van deze manier van energie opwekken groot zijn vanwege minder uitstoot van fijnstof en CO2. • Inspreker vraagt waarom er voor het windpark strengere normen zijn gehanteerd dan voor andere hinderopwekkende activiteiten in Utrecht, en Lage Weide in het bijzonder. • Inspreker geeft aan dat Utrecht de vuilste lucht heeft van Nederland en er minstens zo'n 400 mensen per jaar zo'n tien jaar eerder overlijden dan wanneer de lucht schoon zou zijn. Daarnaast zijn er vele duizenden inwoners letterlijk ziek door vuile lucht. Dit zorgt voor veel verlies van levensvreugde en grote schade aan onze economie. Windmolens dragen bij aan een schone lucht. • Inspreker is door een informatieavond overtuigd geraakt van de voordelen en meent dat de nadelen erg meevallen. • Inspreker meent dat er geen gezondheidseffecten van het windpark worden verwacht en dat het door de Buren van Lage Weide aangehaalde Windturbine Syndroom niet bestaat.
voorbeeld citaat:
"Ook in 2013 zijn door het RIVM in Utrecht meerdere dagen overschrijdingen van de Europese fijnstofnorm gemeten. Veel mensen, en in het bijzonder kinderen, ondervinden hier gezondheidsklachten van. Dit betekent dat alle maatregelen/acties die de gemeente Utrecht kan nemen om het fijnstof en CO2 verder terug te dringen omarmd moeten worden"
54
Negatieve reacties
Gezondheidseffecten •
•
• •
•
• •
Inspreker heeft op de informatieavond in Terwijde vernomen dat de geluidshinder volgens de metingen in de nacht zou liggen tussen de 38 en 41 decibel bij geopend slaapkamerraam. Inspreker slaapt altijd met geopend slaapkamerraam. Het genoemde geluidsniveau zou, volgens de World Health Organisation, verstoring van de nachtrust kunnen veroorzaken. Inspreker verwacht dat door aantasting van de gezondheid en welzijn door het plaatsen van de windmolens een deel van de (werkzame) Utrechtse bevolking ziek zal worden en noemt dit het Wind Turbine Syndrom. Deskundigen hebben bevestigd dat windmolens schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid Insprekers verwachten diverse klachten door de windmolens. Genoemd worden: psychische en lichamelijke klachten; epileptische aanvallen, slaaptekort en verstoring van het slaapritme, verstoring van de biologische klok; chronische ziekte door continue trilling; hoge bloeddruk en onrust, visuele vervaging, hartritmestoornissen, evenwichtsorgaan problemen, duizeligheid, versnelde hartslag, paniekaanvallen, tinnitus en aantasting van mentale capaciteit.. Sommige personen zijn extra gevoelig voor de gezondheidsklachten veroorzaakt door de windmolens. Zoals chronische zieken, personen met last van prikkels, personen met ADHD en kinderen. Zij zullen extra hinder ondervinden. Stel dat 10% van omwonenden door het windturbine syndroom getroffen wordt, dan zijn dat al 4000 mensen. Insprekers menen dat de RIVM richtlijn verouderd is.
Kwaliteit onderzoek • •
•
• • • •
Inspreker verzoekt om de risico's en het effect op de gezondheid van omwonenden door een onafhankelijk expert te laten onderzoeken. Er is onvoldoende bewezen dat de effecten van geluidproductie ten gevolge van de wieken niet nadelig zouden zijn voor de volksgezondheid (hoogfrequente geluiden die ongemerkt schade kunnen toedichten) Dat wat de gemeente “gezondheidsonderzoek” noemt is in feite een opiniestuk van een publieke voorstander. De gemeente heeft geen onafhankelijke medische experts betrokken, relevante literatuur bekeken of specifiek voor Lage Weide een onderzoek verricht. De heer Van den Berg en Ovaa werken voor de gemeente en zijn niet onafhankelijk. De gemeente heeft geen onderzoek gedaan naar de gezondheidseffecten voor werknemers, zodat niet bekend is wat het geluid en de slagschaduw betekenen voor werknemers. Een tekortkoming in de MER is het bepalen van het percentage ernstig gehinderden. Kunt u aangeven welk onderzoek u heeft gedaan naar slaapproblemen onder omwonenden en andere gezondheidsklachten die te verwachten zijn bij omwonenden in een straal van 2000 meter rond windmolens? In het gezondheidsadvies is de nuloptie niet meegenomen.
Maatregelen •
•
In het advies van de GG&GD staan minimumeisen om de hinder voor omwonenden te beperken. De gemeente Utrecht dient gehoor te geven aan de volgende aanbevelingen: - Toepassen van beperkende voorwaarden ten aanzien van het overstijgen van geluidsniveau t.o.v. de achtergrond op basis van elk etmaal . - Verder beperken van geluidshinder voor die avonden waarop mensen graag buiten zijn (bv. mooie zomeravonden) - Synchroon laten draaien van de windmolens wat kan leiden tot een minder hinderlijk beeld van het windpark. - instellen van een beheersgroep met omwonenden en een klachtenregistratie om de geluidshinder te bewaken en stop te zetten Op welke manier dwingt de gemeente Utrecht vermindering van overlast af bij de initiatiefnemer?
Voorbeeld citaat:
“Inspreker noemt windmolens een medisch experiment.” “De windturbines veroorzaken gezondheidsklachten t/m 1.500 meter door het Wind Turbine Syndroom. Zelf woon ik op 1.300 meter afstand. Wilt u bewust mijn gezondheid in gevaar brengen. Nee toch?”
55
Reactie gemeente De reden om windmolens te plaatsen is het opwekken van duurzame energie. Energieopwekking uit fossiele brandstoffen, die CO2 uitstoten worden hierdoor beperkt. Een directe relatie tussen CO2 en gezondheid is niet te maken, wel een indirecte relatie via klimaatverandering. Energiecentrales stoten daarnaast stoffen uit die wel direct schadelijk voor de gezondheid zijn bij inademing. Hoe meer energie er duurzaam wordt opgewekt, hoe minder luchtverontreiniging mensen inademen. De gemeente hanteert extra strenge normen voor het windpark om de hinder voor omwonenden zo veel mogelijk te beperken. Strengere normen zijn niet voor alle activiteiten/bronnen haalbaar, maar bij windmolens wel.
Gezondheidseffecten
Uit de berekeningen in de MER blijkt dat overdag en ‘s avonds op nagenoeg alle meetlocaties rond Lage Weide het achtergrondgeluid niet wordt overschreden door het geluid van windmolens. In de nacht is dat op een aantal stille plekken wel het geval, omdat het omgevingsgeluid in de nacht voor een groot deel wegvalt. Daarbij verdient de nacht extra aandacht, omdat te veel geluid omwonenden kan storen in hun nachtrust. Het gemiddelde geluidsniveau van de windmolens tijdens de nacht is ter plaatse van woningen van omwonenden niet hoger dan 40 dB(A). Dit is het niveau vanaf waar de WHO aangeeft dat slaapverstoring kan optreden met mogelijk nadelige effecten voor de gezondheid. Op grond van de voorspelde geluidniveaus verwacht de gemeente daarom dat er geen ernstige slaapverstoring zal optreden. Toch kan slaapverstoring niet helemaal worden uitgesloten, met name bij de meest nabije bewoners als ‘s nachts het ritmische karakter duidelijker hoorbaar wordt en de pieken daarin in de slaapkamer hoorbaar zijn. Er is geen wetenschappelijk bewijs dat laagfrequent geluid een rol speelt in de hinder die door windmolengeluid ontstaat. Of (ernstige) hinder en slaapverstoring zullen optreden is niet alleen afhankelijk van het geluidsniveau, maar ook van contextuele en persoonlijke factoren. Het voorspellen van de klachten is daarom moeilijk. Ernstige hinder kan via stress tot andere klachten leiden. Het is dan heel moeilijk te bepalen hoe groot het aandeel van de windmolens hierin is, naast andere oorzaken van stress. De windmolens leiden nu al tot veel onrust onder een deel van de bewoners. Naar verwachting zal de hinder van windmolens straks het grootst zijn onder degenen die er nu al onrust door ervaren. Ernstige hinder en onrust kunnen via stressprocessen tot verdere gezondheidseffecten, zoals hoge bloeddruk, leiden. Bij kinderen heerst deze onrust niet (afhankelijk van de ouders) en bij hen zal de hinder daardoor ook minder groot zijn. Voor het voorkeursalternatief is behalve het aantal ernstig gehinderden ook nog een nader onderzoek gedaan naar de toename van het aantal gehinderden. Dit gaat van van 1640 tot 2390 in de huidige situatie naar 1670 tot 2430 in de situatie met windmolens. Dat betekent dat bovenop de gehinderden in de huidige situatie 30 tot 40 mensen gehinderd zullen zijn door dit plan. Dit is een laag aantal.
Bij de te verwachten geluidsniveaus zijn op basis van wetenschappelijk onderzoek geen andere gezondheidseffecten dan hinder en mogelijk slaapverstoring te verwachten bij een deel van de omwonenden. Enkele onderzoeken suggereren andere effecten, maar deze onderzoeken zijn wetenschappelijk niet sterk genoeg. Recente grote literatuurstudies naar de gezondheidseffecten van windmolens (Knopper en Ollson 2011 en Massachusetts Department of Environmental Protection 2012), het advies van de Belgische Hoge Gezondheidsraad (2013) en het congres Wind Turbine Noise (2013) concluderen dat directe effecten op de gezondheid, anders dan hinder en slaapverstoring, onwaarschijnlijk zijn. Zo is er is geen wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van het Windturbine Syndroom. De studie die dit syndroom beschrijft is wetenschappelijk zwak. Stress (met diverse oorzaken) verklaart mogelijk de genoemde klachten. Daarnaast is het onwaarschijnlijk dat een dergelijk syndroom optreedt bij de huidige geluidniveaus van windmolens. Bij het inschatten van gezondheidseffecten is geen rekening gehouden met individuele aandoeningen. Omdat het optreden van gezondheidsklachten van zoveel verschillende factoren afhankelijk is kan de gemeente nooit de garantie geven dat er geen gezondheidsklachten optreden. De invloed van de windmolens op gezondheid is klein in vergelijking met andere (omgevings)factoren. De windmolens hebben een positief effect op luchtverontreiniging en daarmee ook op gezondheid.
56
De reden om windmolens te plaatsen is het opwekken van duurzame energie. Windmolens veroorzaken geen emissie van stoffen. Conventionele energiecentrales stoten stoffen uit die wel direct schadelijk voor de gezondheid zijn bij inademing. Hoe meer energie er duurzaam wordt opgewekt, hoe minder luchtverontreiniging mensen inademen. Op deze manier dragen de windmolens indirect bij aan het beperken van de luchtverontreiniging. Dit is zeker positief voor de gezondheid van mensen.
Kwaliteit onderzoek
Het GG&GD advies baseert zich op onderzoeken die wetenschappelijk goed zijn uitgevoerd en representatief zijn. Er is geen nieuw onderzoek gedaan naar slaapproblemen en andere gezondheidseffecten. Er is gebruikt gemaakt van bestaande wetenschappelijke literatuur die de gezondheidseffecten van windmolens op omwonenden beschrijft, gebaseerd op ervaringen op andere locaties. Belangrijke literatuur komt van Bolin et al. (Infrasound and low frequency noise from wind turbines: exposure and health effects - 2011), Howe (2011) en Møller & Pedersen (Wind Turbine Syndrome, a report on a Natural Experiment 2011). Er is veel onderzoek gedaan en bekend waarvan de wetenschappelijke basis onvoldoende is. Conclusies daaruit worden door andere, wetenschappelijk sterkere literatuur, niet onderschreven. Wanneer al het wetenschappelijk onderzoek op een rij wordt gezet, is er geen bewijs voor andere gezondheidseffecten dan hinder en mogelijk slaapverstoring. In het GG&GD advies is de "nul-lijn" gezien als de huidige situatie en de 'effecten' hiervan zijn bekend via de volksgezondheid monitor Utrecht. De gemeente heeft zelf geen onderzoek uitgevoerd. In het GG&GD advies zijn niet alle onderzoeken besproken, maar de auteur heeft de onderzoeken wel meegewogen in het advies. Eind dit jaar verschijnt een literatuurstudie van het RIVM over gezondheidseffecten van windmolens. De inhoud is in concept reeds bekend bij de GG&GD en ook meegewogen. De GG&GD is een gemeentelijke dienst. De formatie van de medewerkers wordt betaald vanuit de gemeentebelasting. Met deze formatie brengt de GG&GD onafhankelijk advies uit, aan bewoners en aan gemeente. De GG&GD Utrecht werkt (in samenwerking met GGD Amsterdam) met o.a. gezondheidswetenschappers, een medisch bioloog, toxicologen, een sociaal verpleegkundige, milieugezondheideskundigen en een arts. De auteur van het GG&GD advies is sinds zes jaar werkzaam als senior adviseur Milieu & Gezondheid bij de GGD Amsterdam. Hij is in Nederland (en Europa) één van de meest deskundige personen als het gaat om het effect van windmolengeluid op gezondheid.
Maatregelen
De kans op (ernstige) hinder en slaapverstoring staat beschreven in het GG&GD advies. Bij het inschatten van gezondheidseffecten is geen rekening gehouden met individuele aandoeningen. Dat is in planvorming niet haalbaar. De gezondheidsrisico's zijn vergeleken met andere geluidsbronnen in de stad (zoals verkeer, industrie, horeca, buren) niet groot. Met de genoemde normen m.b.t. geluid en slagschaduw en de daarbij horende maatregelen (zie de desbetreffende hoofdstukken).kunnen goede voorwaarden gesteld voor het inregelen van de windmolens. Met het goed inregelen van de windmolens kan een groot gedeelte van de klachten voorkomen worden. Diverse vragen van insprekers worden meegenomen in het inregelen, wat later gebeurt, wanneer de windmolens er eventueel staan. Ook veel verwachte overlast m.b.t. slagschaduw en geluid kan met goed inregelen worden beperkt. De gemeente stelt voor om het inregelen van de windmolens in overleg met omwonenden te doen. Bij de bouwvergunning neemt de gemeente ook diverse eisen op om overlast te voorkomen. In latere fasen werkt de gemeente uit hoe participatie van omwonenden bij het inregelen kan worden georganiseerd en aan welke eisen de bouwvergunning moet voldoen om overlast zo veel mogelijk te voorkomen.
Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties wordt in de volgende fase een nadere uitwerking opgesteld voor voorwaarden in de omgevingsvergunning en participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens De zienswijzen met betrekking tot "gezondheid" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA.
57
3.5 Thema Slagschaduw Samenvatting Veel insprekers hebben binnen dit thema reacties gegeven. De insprekers zijn voornamelijk negatief vanwege angst voor overlast van slagschaduw. De positieve insprekers verwachten dat er geen of weinig overlast van slagschaduw te verwachten is. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • De gemeente heeft goede regels opgesteld om slagschaduw te beperken of te voorkomen. • Inspreker meent dat slagschaduw een lagere impact zal hebben op de omgeving door de bomen en gebouwen rondom de locatie. • Inspreker is blij dat de gemeente windmolens gaat plaatsen en meent dat omwonenden die last hebben van slagschaduw op kosten van de gemeenschap zouden moeten mogen verhuizen. • De opbrengst van het windpark zal enkele procenten lager zijn als gevolg van de extra strenge slagschaduweis. • Het is niet terecht dat Energie-U moet voldoen aan stringentere normen dan de wet en landelijke beleidsregels voorschrijven. Welke overwegingen hebben de gemeente hiertoe gebracht? Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Wat is de concrete hinder die aan de in het gebied verblijvende personen zal worden toegebracht in de vorm van slagschaduw? • Slagschaduw kan automobilisten op de A2 in verwarring brengen. • Inspreker verwacht doordat zij op de 4e verdieping woont en de zon in de winter erg laag staat veel slagschaduw. • Is er rekening gehouden met de reflectie van de wieken op het Amsterdam-Rijnkanaal waardoor een ‘dubbele’ reflectie ontstaat? • Er is angst dat handhaving van slagschaduw en de stilstandvoorziening niet goed zullen worden gehandhaafd en omwonenden veel hinder zullen ervaren. Kijk bc naar in Heerhugowaard. • Inspreker is er niet van overtuigd dat de toepassing van zonneschermen een afdoende voorziening zijn tegen slagschaduw bij de kantoren binnen de invloedssfeer van de turbines. • Voorgestelde oplossingen als stilleggen bij overlast is een dooddoener. Als er al wat wordt gedaan is dat in alle gevallen te laat en na veel klagen. • Het Luna Windcommité geeft aan dat de stilstandregeling van het windpark niet goed functioneert, insprekers ervaren nog steeds slagschaduw omdat hun woning en/of perceel groter is dan een gemiddelde woning en de stilstandregeling alleen rekening houdt met een gemiddelde woning. • Uit eigen berekeningen blijkt slagschaduw dus enorm veel en vaak te zijn, omdat deze hele serie precies in de baan van onze ochtendzon zit. Uit de ervaringen met Houten blijkt ook al dat die windmolens niet "per direct" uitgeschakeld worden. • Insprekers noemen het bizar dat er geen slagschaduwnorm is voor bedrijven. • De berekende slagschaduwtijden zijn voor een naastgelegen bedrijf onaanvaardbaar omdat het in een onaangenaam verblijfsklimaat resulteert. • Pagina 56 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2: kunt u aangeven wat de criteria zijn tussen de 5 niveaus van de schaal voor effectclassificatie van slagschaduw? Wat is bijvoorbeeld “geen significante hinder”? • Het is onaanvaardbaar dat voor omliggende kantoren de windmolens niet stil worden gezet wanneer slagschaduw zich voor kan doen. • Slagschaduw op de bedrijfspanden is niet alleen onrustig, maar ook onveilig. Vanuit de arbeidsomstandighedenwet en de vakbonden zullen maatregelen worden verwacht, waarvan de financiële schade niet verhaalbaar is. • Omdat u in de MER studie ervan uitgaat dat objecten in de omgeving afgeschermd moeten worden, verzoek ik u de kosten daarvan in uw MKBA op te nemen. • Op pagina 60 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 verwijst u naar een lichtmeter uit 2009 om te voorkomen dat er geen slagschaduw optreedt. Kunt u technische gegevens over deze lichtmeter verstrekken? Hoe accuraat is deze lichtmeter? • De gemeente dient overzichten van bijvoorbeeld: 21 december, 21 maart, 21 juni en 21 september (en dan een 24-uurs overzicht van een dag met volle zon) te geven en niet alleen de jaargemiddelden te presenteren. • Ook wanneer de stilstandregeling wordt nageleefd, zijn er vele woningen die nog steeds slagschaduw ondervinden. Ook woningen waar de stilstandregeling voor bedoeld is ervaren nog
58
•
steeds slagschaduw omdat hun woning en/of perceel groter is dan een gemiddelde woning en men met de stilstandregeling rekening houdt met een gemiddelde woning. In hoeverre beïnvloeden de windmolens zonnepaneelinstallaties vanwege de schaduw?
Reactie gemeente In de slagschaduwberekeningen zijn inderdaad geen bomen en andere obstakels (bijv. gebouwen zelf) meegenomen. Daardoor zal de impact van slagschaduw op kantoren en bedrijfswoningen in praktijk minder zijn. Omwonenden zullen door de slagschaduwstilstandsvoorziening geen last hebben van slagschaduw waardoor verhuizen op kosten van de gemeenschap niet nodig zal zijn. Volgens de berekeningen in de MER is circa 0,3 tot 0,4% stilstand nodig om de slagschaduw tot op de omliggende woningen weg te nemen (pag. 47 MER-deel 2). Het activiteitenbesluit geeft richtlijnen voor de aanvaardbaarheid van slagschaduwhinder op woningen nabij windparken. In artikel 3.14 is opgenomen dat een automatische stilstandvoorziening ten behoeve van gevoelige objecten nodig is wanneer er gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar 20 minuten slagschaduw kan optreden. Een dergelijke stilstandvoorziening zorgt ervoor dat bij overlast ten gevolge van slagschaduw de windmolen wordt stilgezet. De gemeente hanteert voorwaarden die strenger zijn dan de normen die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. Als aanvullende voorwaarde is in het plan voor het windpark Lage Weide opgenomen dat de windmolens te allen tijde worden stilgezet wanneer slagschaduw optreedt bij woningen buiten het industriegebied. Een dergelijke stilstandvoorziening wordt door de uitbater van het windpark gemonitord om te garanderen dat het systeem correct functioneert. Schaduwhinder wordt daardoor volledig weggenomen zodat geen bewoner buiten het industriegebied Lage Weide last heeft van slagschaduw binnenshuis. Van reflectie van slagschaduw via het Amsterdam Rijnkanaal zal geen sprake zijn. Volgens de berekeningen in de MER is circa 0,3 tot 0,4% stilstand nodig om de slagschaduw tot op de omliggende woningen weg te nemen (pag. 47 MER-deel 2). Bij deze maatregelen treedt ook voor het verkeer geen hinder op. Bij het berekenen van de slagschaduw is niet uitgegaan van de gemiddelde grootte van een woning maar van de daadwerkelijk aanwezige bouwblokken. Een aparte berekening van de slagschaduw per seizoen is niet noodzakelijk omdat in alle seizoenen de voorwaarden geldt dat er geen slagschaduw mag optreden bij de woningen buiten het industriegebied Effectenklasse 0 beschrijft geen slagschaduw op woningen rond Lage Weide. Geen significante hinder betekent dat geen van de woningen buiten industriegebied Lage Weide hinder ondervindt van slagschaduw binnenshuis. Buitenshuis, of op het industriegebied zelf zal op verschillende plekken gedurende de dag wel slagschaduw merkbaar zijn. Op kantoren en bedrijfswoningen gelegen op industriegebied Lage Weide zelf komt slagschaduw wel voor. De mate van overlast hangt daarbij sterk af van de specifieke situering van het object (al dan niet achter andere gebouwen). Uit berekeningen van de slagschaduw op kantoren is gebleken dat deze voor worstcase gevallen gemiddeld 14 minuten per dag bedraagt. Op niveau van individuele kantoren en bedrijfswoningen kan bekeken worden of er met eenvoudige middelen als zonweringen of beplanting slagschaduwhinder te voorkomen of te verminderen is. De meest geschikte maatregelen zullen per kantoor of bedrijfswoning met de eigenaar worden overlegd. De kosten voor dergelijke maatregelen zijn relatief laag en verwaarloosbaar ten opzichte van andere kosten en daarom niet apart begroot. Energie-U bespreekt in overleg met de betrokkenen de maatregelen en maakt afspraken over de kosten. De specs van de lichtsensoren kunnen als het definitieve type turbine is geselecteerd opgevraagd worden. De lichtsensoren zijn voldoende accuraat voor het doel. De invloed van windmolens op zonnepanelen vanwege schaduw is zo niet aan te geven. Dat kan pas bepaald worden als bekend is waar de zonnepanelen zich bevinden ten opzichte van een windmolen. .
Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties wordt in de volgende fase een nadere uitwerking opgesteld voor voorwaarden in de omgevingsvergunning en participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens.
59
In de voorwaarden van de omgevingsvergunning wordt opgenomen dat de windmolens te allen tijde worden stilgezet wanneer slagschaduw optreedt bij woningen in de omliggende wijken van Lage Weide. De zienswijzen met betrekking tot "slagschaduw" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA.
60
3.6 Thema veiligheid Inspreker positief Insprekers: 768 Insprekers negatief Insprekers:B7 B63, B106, B107, B110, B112, B113, B119, B120, B121,B125 B131, B132, B135, B136, B137, B138, B146 48, 112, 203, 208, 211, 220, 259, 261, 303, 352, 380, 600, 602, 614, 823, 824, 825, 830, 833, 839, 841, 850, 854, 869, 927, 928, 962 Samenvatting Bovenstaande insprekers maken zich zorgen over de veiligheid. Men vraagt wat er bijvoorbeeld gebeurt als er een rotorblad afbreekt, ijsvorming optreedt, brand ontstaat, etc. Daarnaast vragen enkele belangenorganisaties extra aandacht voor hun infrastructuur als gasleidingen en waterkering.. Argument voor: • Inspreker beseft dat door de ontwikkelingen in techniek, de tijd ver achter ons ligt dat turbinebladen van een molen vallen en gevaarlijk worden voor omstanders. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad:
Gevaar voor ongeval, falen wieken. •
• • • • •
•
Er is kans op gevaarlijke situaties in bijvoorbeeld het geval van ijsvorming. De wieken van de molens kunnen in de winter van tijd tot tijd met ijs bedekt zijn. Deze ijsbrokken kunnen losraken en door de energie van de wieken worden weggeslingerd. De windmolens kunnen weggebruikers afleiden en daardoor kunnen er ongelukken gebeuren Inspreker meent dat de molens kunnen exploderen en in brand vliegen, de gevolgen hiervan zijn niet te overzien. Boeren in de omgeving klagen al over veiligheid en daarom kunnen de windmolens er niet bij. De veiligheid van de werknemers op Lage Weide kan niet worden gewaarborgd. Inspreker meent dat wieken kunnen afbreken en turbines in brand kunnen vliegen. Gesitueerd vlak naast een woonwijk, de snelweg en een industrieterrein moet je er niet aan denken wat er allemaal kan gebeuren. Door het omvallen van een mast of het geheel of gedeeltelijk losraken van een rotorblad kunnen gebouwen en personen geraakt worden. Een rotorblad kan over een afstand van 400 meter gelanceerd worden. Binnen deze afstand kunnen dus ook eventueel opslagreservoirs, vrachtwagens, treinen of vaartuigen met gevaarlijke stoffen geraakt worden, met alle gevolgen van dien.
Onderzoek, normen
• • •
• • •
• • •
Inspreker meent dat de gemeente risico's niet of nauwelijks onderkent en niet voldoende meeneemt in de besluitvorming. De gemeente onderkent onvoldoende dat ten aanzien van de onderzochte locaties niet voldaan kan worden aan het plaatsgebonden risico voor buiten de inrichting gelegen (beperkt) kwetsbare objecten. Er is onterecht geen onderzoek gedaan naar het individuele passanten risico waarbij de maximale werpafstand van een rotor(blad) in ogenschouw moet worden genomen. De gemeente moet behalve kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten ook de zogenaamde nietmilieugevoelige bestemmingen zoals kantoren en bedrijven mee nemen. Het is onduidelijk of er aan het Handboek Risicozonering Windturbines is getoetst. Dit was een voorwaarde van de wethouder. Inspreker meent dat de gemeente bij de bepaling van de mate van risico van vallende onderdelen of ijsvorming uitgegaan is van een lage personendichtheid, terwijl in Lage Weide 17.000 mensen werken. Het is bizar dat er geen norm is voor bedrijven m.b.t. afvallende wieken. Hoe dicht mag een bedrijfspand bij een windmolen staan? Omliggende bedrijven binnen een afstand van 149 meter worden belemmerd in het vergroten of realiseren van kantoren groter dan 1.500 m2. Graag wordt vernomen welke panden binnen deze risicosfeer liggen en op welke wijze de gemeente de schade zal vergoeden.
61
•
•
•
•
Op pagina 102 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 stelt u: “Hierbij is telkens een gebied rondom een windmolen in beschouwing genomen met een straal zo groot als de maximale werpafstand van de windmolen.” Hoe groot is de straal in meters die u heeft verondersteld voor windmolens op Lage Weide? Wat is de kans dat de werpafstand in realiteit groter is dan dit absolute getal in meters? Op de kaart op pagina 105 ontbreekt de locatie van het St. Antonius ziekenhuis in Leidsche Rijn. In hoeverre heeft u rekening gehouden met de risico’s voor een object waar zeer veel kwetsbare mensen zich bevinden? Op pagina 157 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 spreekt u van CROW-richtlijnen. Kunt u aangeven waar CROW voor staat en wat de richtlijnen inhouden met betrekking tot uw plan voor windmolens op Lage Weide? De gemeente geeft als randvoorwaarde aan dat de waarden vanuit het handboek voor externe veiligheid hard zijn. In tabel 7.4 en tabel 7.5 van de MER staat nog nader onderzoek nodig is en er bij alle windmolens er objecten binnen de toetsingsafstand liggen. Het (eventueel) alsnog aanpassen van de windmolen of locatie had in dit stadium naar mijn idee al lang onderzocht moeten zijn.
Radar verstoring •
•
Op pagina 169 van de MER Windmolenplan Lage Weide: Deel 2 geeft u een effect classificatie voor radarverstoring. Kunt u aangeven welke absolute waarden horen bij elk van de grenzen van de 5 niveaus die u onderscheidt? Bijvoorbeeld, wat betekent voor u “ontoelaatbare radarverstoring”? Welke absolute kengetallen horen daarbij? Inspreker verzoekt om een verwijzing in de structuurvisie naar het binnen de regels van het Besluit algemene regels omgevingsrecht omtrent radarverstoring
Afstanden m.b.t. leidingen, hoogspanningleidingen, waterkering •
•
TenneT vraagt de gemeente om bij toekomstige (ontwerp-) bestemmingsplannen rekening te houden met het netwerk door de belemmerde strook aan te geven op de verbeelding en de belangen te beschermen door voorgedragen artikelen op te nemen in het bestemmingsplan. Inspreker (N.V. Nederlandse Gasunie) meent dat het realiseren van windmolens nabij gasinfrastructuur onverstandig is en raadt het af. De inspreker geeft aan dat gasinfrastructuur te beschouwen is als vitale infrastructuur, waarmee grote economische- en tevens externe veiligheidsbelangen zijn gemoeid. Om geen risicoverhogend effect te hebben op de gasinfrastructuur moet de gemeente voor de in bedrijf zijnde windmolen de juiste veiligheidsafstand berekenen en toepassen. De inspreker maakt onderscheid tussen ondergrondse aardgastransportleidingen en bovengrondse installaties en aardgastransportleidingen. Inspreker verwijst naar het herziene handboek risicozonering windturbines 2013 waarin beschreven is hoe onderzocht moet worden wat de consequenties zijn voor het plaatsgebonden risico en het groepsrisico bij de aardgasleiding als gevolg van de verhoging van de faalkans van de aardgasinfrastructuur door plaatsing van de windmolens. Inspreker adviseert voor ondergrondse gasinfrastructuur “werpafstand van een bij nominaal toerental afgebroken blad” en bij bovengrondse gasinfrastructuur “werpafstand van een bij overtoeren afgebroken blad” als minimale afstanden tussen gasinfrastructuur en windmolens aan te houden. Inspreker verzoekt om: a. de werpafstand bij nominaal toerental en overtoeren voor windmolens te berekenen op de wijze zoals dat in het herziene Handboek Risicozonering Windturbines 2013 is beschreven; b. met deze afstanden rekening te houden bij plaatsing van de windmolens; c. indien plaatsing op ten minste de berekende werpafstand niet mogelijk is, zo spoedig mogelijk in overleg te treden met Gasunie; d. indien voor de daadwerkelijke plaatsing van de windmolens maatregelen getroffen moeten worden ter bescherming van onze gasinfrastructuur de initiatiefnemer daarop te wijzen. e. Voor eventueel nader overleg contact op te nemen met de tracébeheerder.
a. Vanuit inspreker Rijkswaterstaat zijn i.v.m. mogelijke radarverstoring randvoorwaarden richting de gemeente benoemd. In de nu voorliggende structuurvisie en MER zijn deze randvoorwaarden nog niet opgenomen. Inspreker verzoekt de randvoorwaarden over te nemen in de structuurvisie en de MER voordat deze worden vastgesteld.
62
b. Er is gewezen op de noodzaak van een verkeersveiligheidonderzoek in verband met de windmolens binnen de invloedssfeer van de A2. Rijkswaterstaat wil uiteraard graag meedenken over de doelen en de opzet van zo’n onderzoek. De inspreker verzoekt de randvoorwaarden over te nemen in de structuurvisie en de MER voordat deze worden vastgesteld. c. De windmolens die in de kernzone van de primaire kering staan, moeten verplaatst worden zodat deze buiten de kernzone komen te liggen. De inspreker verwijst naar de eisen voortvloeiend uit het Wettelijk Toetsinstrumentarium. De inspreker verzoekt de randvoorwaarden over te nemen in de structuurvisie en de MER voordat deze worden vastgesteld. waterkering, beschermde watergebieden • Maak duidelijk of er sprake is van een versnelde afvoer van hemelwater richting oppervlaktewater door een toename aan verhard oppervlak door de aanleg van de molens. • De ligging van diverse waterkeringen (typen 'overige' waterkering en 'niet-direct-primaire waterkering') beperkt de locatiekeuze voor de windmolens. • Neem op dat een deel van het plangebied in een drinkwaterwingebied is gelegen. • Geef aan dat er diverse primaire en tertiaire watergangen liggen in het plangebied. • Benoem dat er een rioolpersleiding (effluentleiding) van het waterschap in het plangebied is gelegen. Reactie gemeente
Kans op ongeval, falen wieken
Windmolens zouden risico’s voor personen en installaties in de omgeving van het windmolenpark kunnen veroorzaken. In Nederland moeten windmolens daarom voldoen aan het ‘Besluit Algemene Regels voor Inrichtingen Milieubeheer’ (BARIM). Het BARIM schrijft voor dat windmolens aan de veiligheidseisen moeten voldoen zoals voorgeschreven in de Nederlandse norm NVN 11400-0 of aan de norm NEN-EN-IEC 61400-2. Een windmolen voldoet in elk geval aan de norm indien voor deze voorziening een certificaat is afgegeven door een certificerende instantie waaruit blijkt dat de voorziening voldoet aan deze regels. Door de eisen die aan een gecertificeerde windmolen zijn gesteld worden de risicoaspecten rondom de windmolen zoveel mogelijk beheerst. Het voldoen aan de genoemde richtlijnen biedt daarom onder normale omstandigheden voldoende veiligheidsgarantie voor de omgeving. De eisen aan de veiligheid van de windmolens zijn bepaald in artikel 3.14 (bedrijfsvoering van de windmolens) en 3.15a van het Activiteitenbesluit: Er zijn hierin normen bepaald voor de kans dat een falende windmolen een kwetsbaar object (kantoor, woning, etc.) of een beperkt kwetsbaar object (bijv. bedrijfsloods) raakt. De kans mag niet groter zijn dan 1 keer per miljoen jaar voor een kwetsbaar object en maximaal 1 keer per 100.000 jaar voor een beperkt kwetsbaar object. De veiligheidsafstanden verschillen voor verschillende typen windmolens en worden berekend aan de hand van drie faalscenario's: afbreken van een windmolenblad, afvallen van de gondel en omvallen van de mast. Het is daarbij niet relevant wat de oorzaak is van het falen van een onderdeel, omdat de faalfrequenties zijn gebaseerd op windmolenstatistieken. Het voorkeursalternatief van zes windmolens voldoet aan de vereiste veiligheidsnormen, waarvoor voor een aantal windmolens maatregelen worden uitgewerkt. In de berekening van de PR contouren wordt met alle faalscenario’s rekening gehouden. De methodiek en aannames in de berekening zijn gedaan op basis van de meest recente versie van het Handboek Risicozonering Windturbines uit mei 2013. Afstanden van de PR=10-5 per jaar en PR=10-6 per jaar zijn hieronder weergegeven (zie ook de MER). Het Handboek Risicozonering Windturbines beschrijft de methode om te berekenen of er aan het Barim wordt voldaan. Het Handboek volgt en is opgezet voor de algemene regels in het Barim en wijkt daar dan ook niet van af. Windturbine type PR = 10-5 per jaar contour PR = 10-6 per jaar contour
Enercon E101 35 149
Siemens SWT3.6 41 181
De maximale werpafstand verschilt per windmolen, bijvoorbeeld voor de Enercon E101 is deze berekend op 399 m. Dit is berekend op basis van het falen van een windmolenblad bij overtoeren, waarbij overtoeren is gedefinieerd als 2 x de nominale omwentelingssnelheid. De kans dat een
63
windmolen blad faalt bij overtoeren is 1 per 200.000 jaar. Een scenario waarbij een windmolen sneller draait dan 2 x de nominale omwentelingssnelheid is niet denkbaar. Het St. Antonius ziekenhuis ligt ver buiten de maximale werpafstand van de windmolens, en het is daarom ook niet relevant om dit object mee te nemen in de risicobeschouwing.
Groepsrisico
Voor de directe risico’s van een windmolen geldt geen wettelijk risicocriterium voor groepsrisico. Voor het groepsrisico is door de Rijksoverheid een oriëntatiewaarde vastgesteld, waarbij de kans op een ongeval met tien of meer dodelijke slachtoffers ten hoogste 10-5 per jaar is. Het is moeilijk voorstelbaar dat een direct ongeval zich bij het faalscenario bladbreuk voordoet met meer dan tien doden tot gevolg. Wel is het voorstelbaar dat er meerdere slachtoffers vallen als een windmolen omvalt door mastbreuk en de gondel met het zware onderste deel van een rotorblad terecht komt juist op een plek waar veel personen dicht bijeen zijn. Een rekenmethodiek voor het berekenen van het groepsrisico vanwege windmolens is niet beschikbaar. Voor bovenbeschreven situatie kan echter op basis van worst case aannames een berekening worden gedaan voor de kans op meer dan tien dodelijke slachtoffers. De uitkomst voor een dergelijke berekening ligt in de orde 10-7 per jaar en is dus vele malen lager dan de oriëntatiewaarde zoals vastgesteld door de Rijksoverheid.
Vergunningsvoorwaarden
In het planMER staat beschreven dat de windmolens stil worden gezet door de exploitant wanneer ijsvorming optreedt. Met behulp van een ijsdetectiesysteem voert het controle- en besturingssysteem van de windmolen dit automatisch uit. Daarnaast wordt een gebied rond de windmolen afgezet voor publiek, zodat ijs probleemloos kan vallen. Bij de aanbesteding van de turbines is een deugdelijk ijsstilstandssysteem vereist (IPC en lambda beveiliging). Hierdoor is automatische detectie van ijsafzetting maximaal gewaarborgd. Daarnaast monitort de beheerder tijdens de exploitatiefase ook continue de weersomstandigheden, zodat ijsafzetting van te voren ingeschat wordt en windmolens eventueel preventief worden stopgezet. In de vergunning wordt het volgen van het ‘veiligheidsprotocol ijsafzetting’ opgelegd. Hierin wordt in detail een protocol beschreven bij de volgende maatregelen: • Automatisch uit bedrijf nemen windmolen bij ijsdetectie • Fixeren gondol/rotor in de veiligste gedefinieerde positie, de vaste kruihoek • Ontruimen en afzetten De CROW richtlijnen betreffen niet de externe veiligheid maar het gaat hier om Arbo Veiligheid: werken in verontreinigde grond. CROW is een onafhankelijke kennisorganisatie op het gebied van infrastructuur, openbare ruimte en verkeer & vervoer.
Radarverstoring
Er worden geen vijf niveaus gedefinieerd maar slechts twee: toelaatbaar en ontoelaatbaar. Defensie bepaalt – aan de hand van berekeningen van TNO - of de verstoring veroorzaakt door dit windpark toelaatbaar is of niet. Zolang de verstoring minder dan 10% is, acht defensie het toelaatbaar. En dat laatste is voor de voorkeursvariant het geval. De kans op verstoring van de scheepsradar wordt dusdanig klein geacht (verwaarloosbaar) dat de gemeente het niet nodig vindt om hiervoor randvoorwaarden op te nemen in de MER en structuurvisie.
Hoogspanningslijnen
Momenteel worden de effecten van het windpark met TenneT overlegd. Voor twee van de zes windmolens uit de voorkeursvariant geldt dat deze te dichtbij de hoogspanninglijnen staan. Met Tennet wordt overlegd / berekend of dit acceptabel is. De resultaten van dit onderzoek zijn op korte termijn beschikbaar. Mogelijk moeten er voor turbine 7 en 9 aanvullende maatregelen worden getroffen.
gasleidingen
Momenteel is de gemeente in overleg met de Gasunie over de effecten van het windpark. Voor één van de zes windmolens uit de voorkeursvariant geldt dat deze (iets) te dichtbij de gasleiding staat (122
64
meter i.p.v. de gewenste 150 meter). Met Gasunie wordt overlegd / berekend of dit acceptabel is. De resultaten hiervan zijn op korte termijn beschikbaar.
Verkeersveiligheid
Het is bekend dat RWS om een verkeersveiligheidsonderzoek vraagt zodra windmolens in de nabijheid van aan op/afrit van de snelweg worden geplaatst. Dit onderzoek wordt ook uitgevoerd tijdens de aanvraag van de bouwvergunning. Uit ervaring met andere windprojecten nabij op- en afritten van snelwegen is gebleken dat de verkeersveiligheid niet in het geding is zolang de windmolens niet met de wieken over het asfalt draaien. Dat is bij windpark Lage Weide niet het geval.
water(kering)
Omdat het hier gaat om een structuurvisie is een en ander nog niet precies vast te leggen, zoals de exacte locatie van de windmolens. Daarmee zijn ook de exacte afstanden ten opzichte van objecten nog niet bekend. Voor het bestemmingsplan en de omgevingsvergunning worden de benodigde nadere onderzoeken en inventarisaties uitgevoerd. Een en ander wordt t.z.t. vastgelegd als voorwaarden. De windmolens die vooralsnog in de kernzone gepositioneerd zijn kunnen met een kleine verschuiving van enkele meters buiten de kernzone geplaatst worden. Deze aanpassing van het plan is dusdanig klein dat de gemeente het niet nodig vindt hiervoor randvoorwaarden in de structuurvisie en MER op te nemen. Een en ander wordt in goed overleg met RWS en HDSR afgestemd, tijdens de aanvraag van de omgevingsvergunning De verharding ten behoeve van de windmolens zal zeer gering zijn. Omdat de exacte locatie nog niet bekend is kan in dit stadium ook nog niet worden aangegeven met hoeveel m2 de verharding zal toenemen. Waneer het meer dan 500 m2 wordt zal in de volgende fase met HDSR worden overlegd over compensatie. De randvoorwaarden ten aanzien van watergangen en drinkwatergebied en zullen, worden opgenomen in de structuurvisie. Rioolpersleiding ligt niet in het plangebied. Conclusie: Op basis van deze inspraakreacties stelt de gemeente in de volgende fase een nadere uitwerking op voor voorwaarden in de omgevingsvergunning en participatie van bewoners bij het inregelen van de windmolens. In de voorwaarden van de omgevingsvergunning wordt opgenomen dat de windmolens worden stilgezet bij ijsvorming. Met behulp van een ijsdetectiesysteem zal het controle- en besturingssysteem van de windmolen dit automatisch detecteren en uitvoeren. De wensen en opmerkingen van Rijkswaterstaat, Gasunie en Tennet worden in de komende fase verder uitgewerkt en overlegd en zo nodig overgenomen in het uiteindelijke bestemmingsplan. Op basis van de zienswijzen met betrekking tot "veiligheid" wordt onderaan par. 4.3 van de structuurvisie toegevoegd: -de windmolens passen qua locatie en hoogte binnen de regels van het Besluit algemene regels omgevingsrecht omtrent radarverstoring - Voor plaatsing van windturbines binnen de boringsvrije zone van het drinkwatergebied moet worden voldaan aan de voorwaarden van provincie hiervoor. -Bij primaire watergangen is een beschermingszone van vijf meter, gemeten vanuit de insteek van de watergang , van toepassing. Voor tertiaire watergangen geldt een beschermingszone van twee meter breed. Voor bouwen in en nabij de watergangen is de keur van het waterschap van toepassing. De aanleg van windmolens en ander voorzieningen is niet toegestaan in de watergangen en in de beschermingszone, tenzij het waterschap overeengekomen is dat er geen verslechtering van het watersysteem ontstaat.
65
3.7 Thema ecologie en bodem Samenvatting Bovenstaande insprekers hebben een reactie gegeven m.b.t. ecologie. Op één uitzondering na zijn bovenstaande insprekers tegen de komst van de windmolens vanwege de te verwachten effecten op ecologie. Argument voor: • Inspreker geeft aan dat volgens het uitgevoerde flora en fauna onderzoek de impact van de windmolens op Lage Weide nihil is. • Vergeleken met andere locaties in Utrecht en Nederland is de ecologische impact zeer beperkt. Er lopen geen vogeltrekroutes over industrieterrein Lage Weide en het ambitieniveau roerdomp voor de plas, is door eerdere ontwikkelingen op industrieterrein Lage Weide achterhaald. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: Insprekers zijn van mening dat de windmolens niet gerealiseerd moeten worden mede vanwege het effect op de flora en fauna zoals vogels en vleermuizen en dat het onderzoek hiernaar gebrekkig is. •
• • •
• • •
• • • •
•
De gemeente heeft zeer gebrekkig onderzoek gedaan naar flora en fauna. De gemeente baseert haar conclusies op verouderde telgegevens en een bezoek van een ecoloog aan Lage Weide van 1 dag (9 januari 2013), midden in de winter. De ecoloog zegt zelf daarover in de bijlage: "Deze periode van het jaar is niet optimaal om de aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten vast te stellen". De gemeente noemt dat voor de effectbeoordeling alleen de relevante instandhoudingdoelstellingen zijn opgenomen en beperkt zich in de ecologische analyse tot 7 vogelgroepen en 1 type vleermuis., dit geeft geen realistisch beeld van de ecologische effecten. In het rapport komt niet naar voren wat de reikwijdte is (in ruimte, tijd en soorten) van het ecologisch onderzoek. De gemeente dient het onderzoek openbaar te maken voor kritische beoordeling. In de kwalificering van de ecologische effecten maakt het rapport een onderscheid tussen ‘geen effect’, ‘effect, maar niet significant’ en ‘significante effecten niet uit te sluiten’. De gemeente dient een kwantitatieve onderbouwing van bijvoorbeeld vogel- en vleermuissterfte op te geven voor deze categorieën en dient aan te geven wat een significant effect is, en hoe zich dit verhoudt tot natuurlijke sterfte. De gemeente geeft aan dat de verwachte ecologische effecten op de populatie van Purperreiger verminderd worden door migratie uit het gebied. Meent de gemeente dat deze migratie geen negatief effect is? De gemeente geeft aan dat beschermde planten voorafgaand aan de bouw van een windmolen kunnen worden verplaatst maar geeft niet aan om welke soorten het gaat en waar deze planten naartoe kunnen gaan. In het rapport van de gemeente worden een aantal zaken niet geadresseerd waarin het Advies Reikwijdte en Detailniveau van de commissie MER expliciet om vraagt, bijvoorbeeld: De effecten op vleermuizen van luchtdrukverschillen en ook de slachtoffers door vrijloop van de turbine op zwoele zomeravonden. De gemeente dient deze effecten mee te nemen in de beoordeling. Het gekozen voorkeursalternatief heeft het grootste effect op flora en fauna, onder andere op beschermde soorten, nesten van vogels en vleermuizen. De gemeente dient te onderbouwen hoe zij deze effecten in de keuze voor het voorkeursalternatief meeweegt. Alle vogels in Nederland zijn beschermd. Tijdens het broedseizoen mogen vogels niet verstoord worden. Het is niet mogelijk hiervoor een ontheffing te krijgen. Kunt u garantie geven dat de windmolens geen enkele vogel storen in het broedseizoen? De plaatsing van windmolens heeft zeer significant effect op flora en fauna in de gemeente Stichtse Vecht. Welk onderzoek heeft u in de gemeente Stichtse Vecht gedaan? De telgegevens van bureau Waardenburg uit 2009 zijn te gedateerd om de impact voor vogels en vleermuizen in 2013 vast te stellen. Voor de ontheffingsaanvraag mogen natuurgegevens overigens maximaal 3 (voor zwaar beschermde soorten) tot 5 jaar oud zijn. De data naderen de maximale geldigheid. Volgens het vleermuisprotocol van de Gegevensautoriteit Natuur moet onderzoek naar de verblijfplaatsen en vliegroutes van vleermuizen een langere periode omvatten: in de periode april tot en met september moet tijdens een aantal inventarisaties de mogelijke aanwezigheid van balts-, kraam en zomerverblijfplaatsen worden onderzocht. De gemeente wijkt met het onderzoek van éen dag af van dit protocol.
66
•
•
• •
•
• • •
De gemeente stelt dat in het voor- en najaar grote groepen trekvogels over ons land vliegen. Daarbij volgen ze meestal grote structuren in het landschap, zoals het Amsterdam-Rijnkanaal. Aangezien de windmolens langs het kanaal worden geplaatst neemt de gemeente hier een te groot risico. In het gebied Lage Weide komen volgens het rapport een groot aantal diersoorten voor waarvan er vele op de beschermde en rode lijst voorkomen. Is het niet zo dat de gemeente elk handelen moet uitsluiten dat het risico tot sterfte van deze dieren verhoogt? Genoemde dieren: a. Purperreiger, Aalscholver, zwarte stern, zwartkopmeeuw, grauwe en kolgans, smient, krakeend, slobeend, tafeleend, grote zilverreiger, roerdomp, kraaien, eksters, buizerds, visdief, meeuw, buizerd, grote bonte specht, roek, huismus en gierzwaluw. b. Rugstreeppad. c. Nonnetje, sikkelsprinkhaan. d. Watervleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, meervleermuis, gewone grootoorvleermuis, gewone dwergvleermuis, franjestaart, kleine dwergvleermuis en de ruige dwergvleermuis. e. Platte schijfhoren, kleine modderkruiper en bittervoorn. Er is een nieuwe natuurwet in de maak, waarin zowel de gebiedsbescherming (NBwet en EHS) als de soortbescherming (Ffwet) wordt opgenomen. Hoe zal het advies van Royal HasKoning veranderen indien zij rekening houdt met de huidige versie van de nieuwe wetgeving? De gemeente dient in de effecten van het windpark op Lage weide de gecombineerde effecten (barrièrewerking) mee te nemen van onder andere de plannen voor Rijnenburg, het gebied rond de Galecopperbrug én langs de A28 in de Uithof alsook de parken in Houten, Nieuwegein en Flevoland. De gemeente geeft aan dat door “Door leemten in kennis” er geen concrete ecologische effectbeoordeling kan worden uitgevoerd. Gaat u deze leemten eerst vullen alvorens u een definitieve beslissing neemt? Er zullen per windmolen per jaar 70 vleermuizen sterven, minimaal 1050 per jaar voor Lage Weide. Op ca. 500 m. van de locatie waar de windmolens komen te staan bevindt zich een beschermd natuurgebied (Haarrijnse plassen), hierdoor mogen de windmolens niet worden geplaatst. Op basis van tellingen in het buitenland zullen 309 tot 895 vogels per windmolen per jaar sterven. Voor Lage Weide zal dit dus minimaal 1800 sterftegevallen onder vogels per jaar zijn, waarschijnlijk meer i.v.m. broedplaatsen en trekvogels langs het Amsterdam Rijnkanaal.
Reactie gemeente Onderzoek: Ten behoeve van deze structuurvisie is slechts een voortoets gedaan. Deze quickscan levert onvoldoende gegevens voor een ontheffingsaanvraag of voor een bestemmingsplan. Net deze quickscan heeft de gemeente alleen een risico inschatting willen maken. Het doel van een quickscan is om vooraf een inschatting te maken van de kans op het voorkomen van beschermde soorten, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar de zwaarst beschermde soorten (en gebieden). Daarbij worden bestaande gegevensbronnen gebruikt en een veldbezoek gebracht om op basis van de kenmerken van het plangebied en ecologische kennis een indruk te krijgen van het mogelijke voorkomen van beschermde soorten in het gebied. De vele vragen van de zienswijze zullen in de volgende fase kunnen worden beantwoord, wanneer er nader en uitgebreider onderzoek wordt gedaan. Uit de onderzoeken tot nu toe uitgevoerd is gekomen dat er geen significante effecten te verwachten zijn op trekvogels en op broedvogels vanuit de Natura 2000 gebieden (zoals de purperreiger). Wel is er een kans op verstoring van beschermde soorten (orchideeën, een visdievenkolonie en vleermuizen). Het onderzoek tot nu toe is beperkt geweest. Er is nader onderzoek nodig naar de aanwezigheid van beschermde nesten in eventueel te kappen bomen, naar verblijfplaatsen en vliegroutes van vleermuizen, naar beschermde planten op de locaties van de windmolens en naar maatregelen om dit te voorkomen. Veel aspecten die in de zienswijze worden aangegeven worden in de volgende fase in het ecologisch onderzoek meegenomen. Compensatie is van belang voor de windmolens langs de plas Lage Weide (vanuit het gemeentelijk beleid voor de Groenstructuur). Gronden die vallen binnen de gemeentelijke groenstructuur en die vanwege de realisatie van windmolens verhard moeten worden zullen worden gecompenseerd. Voor deze fase van de planvorming heeft de commissie m.e.r. geoordeeld dat er voldoende informatie is verzameld om deze stap te kunnen zetten.
67
Bodem • De gemeente dient ten aanzien van de kwalitatieve effecten op de waterhuishouding (p. 140) objectieve, meetbare criteria te geven van de gehanteerde klassen. Kunt u aangeven wat ‘sterke toename grondwateroverlast’ betekent? reactie Gemeente Het gaat hier om het effect van windmolens (specifiek de fundatie) op het doorsnijden van voor grondwater ondoorlatende lagen in de ondergrond. In het geval dit soort lagen doorsneden worden kan grondwater uit de diepere ondergrond door opwaartse druk omhoog komen (dit heet kwel) waardoor ernstige wateroverlast kan ontstaan ook omdat water vanuit de bovengrond niet (goed) weg kan via de ondergrond en bovengronds tot wateroverlast kan leiden. In het geval van het windmolenplan in Utrecht is dit niet aan de orde zie paragraaf 9.5.1 effecten kwel-/en of infiltratie, MER deel 2. Conclusie: Ten behoeve van het bestemmingsplan wordt nader onderzoek uitgevoerd naar die soorten waarvoor zich een risico kan voordoen. De uitkomsten hiervan worden betrokken bij de verdere planvorming. Gedeelten van de Utrechtse groenstructuur die voor dit plan worden verhard, worden gecompenseerd. De zienswijzen met betrekking tot "ecologie en bodem" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER en de MKBA.
68
3.8 Thema landschap en archeologie Samenvatting Verschillende insprekers vinden windmolens onaanvaardbaar in de omgeving, vanwege het negatieve effect op het uitzicht vanuit de omliggende wijken. Insprekers beschouwen windmolens als horizonvervuiling, als groot en lelijk. Als negatief voorbeeld wordt de windmolen langs de A9 en A2 genoemd. Ook noemen insprekers Utrecht als hoofdstad van de provincie met een historische uitstraling, waar windmolens niet bij passen. Er zijn ook insprekers die de windmolens als positieve aanvulling op het landschap zien en menen dat de regels die de gemeente hanteert visuele hinder ondervangen. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • De windmolens zullen zelfs in een weidelandschap niet misstaan, plaatsing bij infrastructuur en op bedrijventerreinen is het meest geschikt. • De windmolens vallen nauwelijks op in de industriële omgeving, en maken deze juist mooier. • De windmolens zullen een vergelijkbare hoogte als de al bestaande NUON-schoorsteen hebben en passen bij de schaal van de omgeving. • Inspreker meent dat windmolens een schone en groene uitstraling geven. • Het uitzicht zal ten goede veranderen, iedere Utrechtse burger kan daar trots op zijn, want wat hij voor zich ziet is schone Energie Uit de lokale wind, en geen vuile Energie Uit geïmporteerde steenkool of schaliegas. • De esthetische bezwaren van tegenstanders zijn tijdelijk. Over de elektriciteitsmasten in de weilanden klaagt ook niemand meer. • De vele hightech windmolens zijn een verdere verfraaiing van het beeld. Als molens hoger zijn dan wordt de skyline van Utrecht van grotere afstand herkenbaar. voorbeeld citaat
"het uitzicht vanaf het balkon blijvend zal veranderen. maar net als mij, mag iedere Utrechtse burger leren daar trots op te zijn, want wat hij voor zich ziet is schone Energie Uit de lokale wind, en geen vuile Energie Uit geïmporteerde steenkool of schaliegas.” "Ik snap niet waarom mensen zich alleen maar druk maken om horizonvervuiling, terwijl een gezond milieu veel belangrijker is voor nu en voor later..." “Ik ben er van overtuigd dat deze windturbines voor Utrecht de symboliek van duurzaamheid overstijgen, en op termijn de trots zullen zijn voor een stad die zelfbewust geloof heeft in de toekomst. ”
Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad:
Algemeen
•
• • • •
De windmolens zijn niet aanvaardbaar in de omgeving vanwege het negatieve effect op het uitzicht en het onrustige beeld door de bewegende wieken. De windmolens geven horizonvervuiling, als negatief voorbeeld wordt o.a. de windmolen langs de A9 en A2 genoemd. In de MER moet worden opgenomen of er (hinderlijke) verlichting op de windmolens geplaatst wordt en wat de eisen/richtlijnen voor de lichtsterkte van de lampen op de windmolens zijn. Wieken van moderne windmolens worden altijd voorzien van een anti-reflectie coating. Schittering van licht wordt op die manier voorkomen. Eventueel kan de gemeente dit in de bouwvoorschriften opnemen. Insprekers menen dat een winmolen geen gebouw is maar een bouwwerk, en kan conform de hoogbouwvisie worden geïnterpreteerd als een element dat niet hoger dan 60 meter mag zijn.
Culturele waarden •
Vanuit Westbroek en het Noorderpark ontsieren de windmolens het uitzicht.
69
• • • • •
In een provinciehoofdstad met een historische uitstraling horen geen windmolens. De 150 m hoge turbines zijn niet toelaatbaar in een woonwijk als Zuilen. Ze doen de over de jaren heen bereikte verfraaiing van Zuilen teniet en stroken niet met het jaren 30 karakter van de wijk. De welstandscommissie zal tegen plaatsen van windmolens zijn vanwege de negatieve landschappelijke impact. Het getuigt niet van enige visie van de gemeente als zij de Lessepsbuurt en Elinkwijk aanmerken voor Historisch Stadsgezicht en dan boven die leuke huisjes die gigantische wieken laten draaien. Inspreker meent dat de wijk Elinkwijk van historisch belang is. De welstandsnota geeft de wijk het karakter ‘behoud’. Inspreker vraagt zich af in hoeverre het plan rekening houdt met landschapsvervuilende zicht- en geluidshindereffecten op deze gebieden die ook volgens de gemeente Utrecht “historisch waardevol” zijn.
Samenhang met andere landschappelijke plannen •
• • • •
•
De plannen voor windmolens dienen in samenhang te worden beoordeeld met locaties gelegen langs het Amsterdam-Rijnkanaal nabij Baambrugge, locaties langs de A12 ten zuidwesten van Woerden en te Nieuwegein. Er is in de hoogbouwvisie geen beleid ten aanzien van windmolens opgenomen, omdat windmolens geen gebouwen zijn. Hierbij is geen rekening gehouden met het feit dat windmolens niet tussen hoogbouw kunnen worden opgericht wegens windvang. In de MER geeft de gemeente aan dat de provincie Utrecht niet tot een kansrijk gebied behoort voor windmolens, dit rijmt niet met het plaatsen van winturbines naast woonhuizen. De gemeente wordt verweten niet integraal over het landschap na te denken. De gemeente stelt dat van de genoemde perspectieven in de structuurvisie, de plaatsing van windmolens het beste aansluit bij het marktperspectief en bij rijkswegen. De keuze voor Lage Weide waar zoveel mensen wonen en werken sluit dan ook niet goed aan bij de structuurvisie. De gemeente moet concreet maken hoe ze rekening houdt met de bestaande woningen en de nog te bouwen woningen.
Landschappelijke inpassing
• •
•
• •
• •
De Nuon schoorsteen valt vergeleken bij de turbines in het niet. Het karakteristieke gezicht van de omgeving, de reden dat de schoorsteen niet gesloopt mag worden, verdwijnt. De bedrijfsgebouwen van de Wetering kennen volgens het bestemmingsplan een maximale bouwhoogte van 15 meter, daar komt een windmolen van 150 meter kolossaal boven uit. Het uitzicht vanuit iedere kamer en vanuit de achtertuin wordt hier voortaan door in beslag genomen. Het bestuur van de Stichting Behoud Veenweidegebied Kockengen waardeert de ambitie op het gebied van groene energie, maar is van mening dat deze plannen een te grote inbreuk doen op het open landschap van het Groene Hart. Waar nu de Dom nog prominent aanwezig is, raakt deze straks ondergeschikt aan de windmolens. Er mag binnen de gemeente niet hoger dan de Dom worden gebouwd. De gemeente stelt dat de beplanting langs de Vecht in de huidige situatie het zicht vanuit het beschermd dorpsgezicht Oud Zuilen en Slot Zuylen op de industriële bebouwing van Lage Weide ontneemt. Hierin geeft zij niet aan om welke beplanting het gaat en of de gemeente kan garanderen dat deze beplanting blijft bestaan. De windmolens moeten worden verspreid over meerdere bedrijventerreinen in de stad om de overlast te beperken.
De Visualisaties •
•
• •
De gemeente houdt bij het maken van de viewsheds geen rekening met hogere gebouwen en flats, van waaruit de impact van de windmolens hoger is. De gemeente moet viewsheds maken in de range van 2.50 tot 20 meter om een realistisch beeld te scheppen. De viewshed studie gaat uit van een hoogte van 1.60 meter. Dit gaat voorbij aan het feit dat woningen, flats en bedrijven hogere verdiepingen hebben. Ook gebruikt de gemeente als zichtpunt de hoogte van de mast (100 meter), terwijl het eerlijker is als zij uitgaat van de hoogte van de bladen (150 meter). De gemeente gebruikt voor het afleiden van zichtbelemmeringen zoals bebouwing en vegetatie een verouderde topografische kaart uit 2009 en dient meer recente kaartgegevens te gebruiken. Het aantal standpunten om de effecten op het landschap te meten is erg beperkt. De volgende standpunten dienen met het oog op een representatieve voorstelling van zaken (o.a. voor recreatie) te worden meegenomen: o Stichtse Vecht: Oud-Zuilen, Amsterdamsestraatweg, Op Buuren (langs de Vecht), Tienhoven, Sluysoord, Park Vechtenstein, Park Goudestein, Maarsseveense Plassen, Breukelen, Loosdrecht, Zandweg-Oostwaard Friezenbuurt, Boomstede, Bloemstede,
70
o
o
Fazantenkamp, Duivenkamp, Reigerskamp, Pauwenkamp, Kamelenspoor, Zebraspoor, Zwanenkamp, Valkenkamp. Utrecht: Julianapark, Maximapark, Haarzuilens, Golfclub De Haar, Park De Hoge Weide, Strandboulevard (aan de Haarrijnseplas), Park De Gagel, Terweide, Vleuten, Vleuten-De Meern, Zuilen Noord, Schepenbuurt, Overvecht, Tuindorp. Pleziervaart vanaf rivier de Vecht in Utrecht en Stichtse Vecht.
De opstelling van de windmolens • •
De gemeente neemt in de structuurvisie de inrichtingsprincipes (zoals de voorkeur voor een lijnopstelling en een herkenbare interne orde) uit het rijksbeleid niet over. De gemeente moet onderbouwen waarom zij de clustering van windmolens de beste bijdrage vindt geven aan de skyline van de stad, terwijl zij –met name het zicht op de dom- de skyline juist verstoren.
archeologie •
• •
De gemeente moet om het effect van het plaatsen van de windmolens inzichtelijk te maken objectieve, meetbare criteria geven ten aanzien van de kwalitatieve effecten op de archeologische waarden (p. 117). Welke personen of instanties hebben het archeologisch onderzoek verricht en hoe groot is het studiegebied? Op pagina 128 stelt u: “Voor alternatief 1 geldt vanwege de negatieve score dat een vergunning voor archeologie moet worden aangevraagd”. Waarom stelt u geen mitigerende maatregelen en vergunning voor bij alternatieven 2, 4, 5a die volgens u ook negatief scoren?
voorbeeld citaten: “De vergelijking van de hoogte van de molens met de hoogte van de Nuon schoorsteen ter indicatie van de impact van het plaatsen van de turbines is bizar” “Het is voor kiezers moeilijk te begrijpen dat er 150 meter hoge windmolens aan een beschermd stadsgezicht mag worden toegevoegd terwijl de stilering van de buitenkant van hun huis (voorkant) is gebonden aan een norm voor kwaliteit” ““Is er ergens in Nederland of ons omringende landen een vergelijkend plaatje te zien waar deze wind reuzen staan tussen en omringd door zoveel huizen en bedrijven?” Reactie gemeente Het voorstel is om een zo compact mogelijke opstelling te maken. Vanuit de landschappen ten westen en noorden van Utrecht, die behoren tot het Groene Hart wordt hierdoor de visuele impact op het landschap beperkt. Voor automobilisten en treinreizigers wordt het gebied Lage Weide gemarkeerd, terwijl de windmolens duidelijk gescheiden blijven van de hoogbouw in de rest van de stad. Voor de omringende wijken betekent de compacte opstelling dat de afstand tot de woonomgeving zo groot mogelijk wordt.
Algemeen
Een consequentie van windmolens in de stad is deze altijd binnen een bepaalde straal vanaf woon- en werkgebieden komen te staan. Binnen de gemeentegrenzen is Utrecht immers bijna geheel bebouwd. In de wijde omgeving (voornamelijk aan de west- en noordkant van Utrecht) is een groot deel van de molens in één blikveld zichtbaar. In het stedelijk gebied zorgt de bebouwing ervoor dat slechts op bepaalde plekken zicht is op het windpark en zelden het gehele windpark in beeld is. Wanneer een windmolen wel zichtbaar is, is het schaalcontrast tussen woonomgeving en windmolens groot. De windmolens lijken dan dichterbij te staan dan in werkelijkheid het geval is. De Luchtverkeersleiding Nederland bepaalt of er navigatieverlichting nodig is op één of meerdere windmolens. Dit zou het geval kunnen zijn. Bij de vergunningsverlening moet de initiatiefnemer van een windpark hiervoor een verklaring van geen bezwaar aanvragen.
71
Wieken van moderne windmolens worden altijd voorzien van een anti-reflectie coating. Schittering van licht wordt op die manier voorkomen. Eventueel kan de gemeente dat in de bouwvoorschriften opnemen.
Culturele waarden
Bomen en bebouwing ontnemen veelal zicht op windmolens vanuit omliggende wijken. Vanaf bepaalde (open) plekken kun je ze goed zien (voor de visualisaties: zie www.utrecht.nl/windenergie) De opstelling van de zes windmolens in een cluster op onregelmatige afstand van elkaar is matig herkenbaar. Rotoren van de huidige generatie windmolens met een diameter van 100 meter draaien relatief rustig (veel rustiger dan de oudere en kleine windmolens). Hoe de windmolens ervaren worden is een individuele zaak. Het is goed mogelijk en ook waarschijnlijk dat mensen de windmolens als verstorend ervaren. Maar het gaat hier om de vraag of de (ruimtelijke) structuur van Oud Zuilen verstoord wordt.
Samenhang met andere ruimtelijke plannen
Door het ministerie van Infrastructuur en Milieu is in 2012 is de nationale Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte gepubliceerd. In deze structuurvisie wordt ingezet op het ruimtelijk mogelijk maken van de doorgroei van windenergie op land tot minimaal 6000 MW in 2020 en ook op zee tot 6000 MW. Het rijk wijst voorkeursgebieden voor grootschalige windenergie op land aan. Deze liggen vooral in Groningen, Friesland, Flevoland, de kop van Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. Hierbij gaat het om grote hoeveelheden windmolens in de zogenaamde concentratiegebieden. Voor de overige provincies zijn kansen voor kleinere aantallen windmolens op onder meer bedrijventerreinen benoemd. Dit alles is in 2013 uitgewerkt in de Rijksstructuurvisie windenergie op land. Vanuit deze visie is aan de provincie Utrecht een windenergieproductie van 60MW in 2020 toebedeeld. Deze lage ambitie vloeit vooral voort uit de kernkwaliteiten van het Utrechtse landschap maar ook uit het feit dat andere gebieden in Nederland beter geschikt zijn voor windenergie. In de provincie Utrecht is daarom geen grootschalig windpark voorzien. De verantwoordelijkheid voor het behalen van de doelstelling berust bij de provincie. De provincie heeft de locaties van windenergie uitgewerkt en vastgesteld in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie. De gemeente Utrecht geeft uitwerking aan de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (en daarmee ook de structuurvisies op rijksniveau) mede vanuit de gedachte de compensatie van het energiegebruik van de stad zelf ter hand te nemen en niet af te wenden op elders en later. Wat betreft de ruimtelijke samenhang op hoger niveau dan dat van de gemeente, is een afweging gemaakt in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS). Daarin zijn de mogelijke locaties voor windenergie binnen de provincie tegen elkaar afgewogen en voor zover de locaties (in combinatie met elkaar) mogelijk zijn, in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie opgenomen. De gemeente volgt de PRS en gaat er daarmee vanuit dat op provinciaal niveau een goede afweging is gemaakt, waarover overigens ook uitgebreide consultatie en inspraak heeft plaatsgevonden. Baambrugge en Woerden zijn als locatie overigens afgevallen omdat hiervoor op dit moment geen draagvlak bij de gemeentebesturen is. Aangaande de aansluiting met de perspectieven uit de stedelijke structuurvisie, hierin zijn gebieden aangewezen waar dit soort ontwikkelingen beter passen dan in andere. Voor windmolens worden de gebieden met marktperspectief en langs hoofdinfrastructuur in ieder geval geschikt geacht indien daar voldoende afstand tot gevoelige functies aanwezig is. Lage Weide is een gebied binnen het marktperspectief en nabij de A2 en daarom binnen de ruimtelijke afweging meegenomen.
Landschappelijke inpassing
Lage Weide heeft een monofunctioneel, industrieel karakter en grootschalige verkaveling, die het gebied geschikt maken voor plaatsing van windmolens. Het beleid m.b.t. hoogbouw staat in de hoogbouwvisie (2005). In de hoogbouwvisie is geen beleid ten aanzien van windmolens opgenomen, omdat windmolens geen gebouwen zijn. Wel moet bij plaatsing van windmolens rekening worden gehouden met zichtlijnen op de Dom:
72
Het landschap rond Oud Zuilen is hier halfopen, wat wil zeggen dat er tamelijk veel begroeiing met bomen is. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld grote delen van het Groene Hart, die grotendeels open zijn. Uiteraard is het afhankelijk van het precieze standpunt, hoeveel zicht er is op de omgeving. Ook is het waar dat kale bomen het zicht minder beperken dan bomen in het blad. Bovendien wordt gesteld dat de huidige, overwegend lage bebouwing van Lage Weide aan het zicht wordt onttrokken. Voor de veel hogere windmolens ligt dit anders. De bedoeling van de tekst is dan ook niet om aan te tonen dat begroeiing de windmolens geheel aan het zicht onttrekt, maar om aan te geven dat de begroeiing van groot belang is in hoe de windmolens beleefd worden. De Nuon Schoorsteen zal vanuit Oud-Zuilen wel zichtbaar zijn. Overigens wordt in de inspraakreactie gesteld dat het gebied Lage Weide niet zichtbaar is (afgezien dus van de Nuonschoorsteen), maar de windmolens zullen wel zichtbaar zijn. Zoals in de tekst wordt aangegeven is op dit moment niet onderzocht of extra beplanting om visuele hinder te voorkomen nodig is. Verspreiding van de windmolens over meerdere gebieden is niet de insteek van het project. Het initiatief zou niet haalbaar zijn als het uit zes verspreid over de stad geplaatste windmolens zou bestaan. Het is overigens maar de vraag of dit ruimtelijk wenselijk zou zijn.
De visualisaties
Voor het maken van de viewsheds zijn keuzes gemaakt en aannames gedaan: · De gemeente houdt bij het maken van de viewsheds geen rekening met hogere gebouwen en flats, van waaruit de impact van de windmolens hoger is. De gemeente moet viewsheds maken in de range van 2.50 tot 20 meter om een realistisch beeld te scheppen. · De viewshed studie gaat uit van een hoogte van 1.60 meter. Dit gaat voorbij aan het feit dat woningen, flats en bedrijven hogere verdiepingen hebben. Ook gebruikt de gemeente als zichtpunt de hoogte van de mast (100 meter), terwijl het eerlijker is als zij uitgaat van de hoogte van de bladen (150 meter).
73
·
De gemeente gebruikt voor het afleiden van zichtbelemmeringen zoals bebouwing en vegetatie een verouderde topografische kaart uit 2009 en dient meer recente kaartgegevens te gebruiken. · Het aantal standpunten om de effecten op het landschap te meten is erg beperkt. De volgende standpunten dienen met het oog op een representatieve voorstelling van zaken (o.a. voor recreatie) te worden meegenomen: o Stichtse Vecht: Oud-Zuilen, Amsterdamsestraatweg, Op Buuren (langs de Vecht), Tienhoven, Sluysoord, Park Vechtenstein, Park Goudestein, Maarsseveense Plassen, Breukelen, Loosdrecht, Zandweg-Oostwaard Friezenbuurt, Boomstede, Bloemstede, Fazantenkamp, Duivenkamp, Reigerskamp, Pauwenkamp, Kamelenspoor, Zebraspoor, Zwanenkamp, Valkenkamp. o Utrecht: Julianapark, Maximapark, Haarzuilens, Golfclub De Haar, Park De Hoge Weide, Strandboulevard (aan de Haarrijnseplas), Park De Gagel, Terweide, Vleuten, Vleuten-De Meern, Zuilen Noord, Schepenbuurt, Overvecht, Tuindorp. o Pleziervaart vanaf rivier de Vecht in Utrecht en Stichtse Vecht. De viewsheds geven een reëel beeld van de zichtbaarheid van de windmolens. Het is niet mogelijk om op alle denkbare specifieke omstandigheden in te gaan. Er zijn vele gezichtspunten overwogen. Uiteindelijk zijn vele locaties ook weer afgevallen omdat er onvoldoende zicht is op het plangebied. De gemeente heeft geprobeerd om vanuit alle hoeken, vanaf alle landschappen en voor vele verschillende gebruikers, de meest representatieve locaties te selecteren. Dit zijn dus de locaties met het beste zicht op Lage Weide en het plangebied. De uiteindelijke locaties vormen danook een representatieve selectie. In het kader van de MER zijn visualisaties gemaakt om de invloed op de openheid van het landschap, het stadsbeeld en de skyline en de omliggende wijken te onderzoeken. Beoordeling van het effect is uitgevoerd door een expertpanel met landschapsdeskundigen en door de klankbordgroep met belanghebbenden. In vergelijking met alternatieven met meer windmolens of windmolens die niet geclusterd zijn in het centrum van Lage Weide vindt bij zes molens een relatief beperkte aantasting plaats van de openheid van het landschap rondom de stad. Zes windmolens zorgen niet voor aantasting maar ook niet voor een versterking van het stadsbeeld en de skyline. Mede op basis van dit onderwerp is deze opstelling als voorkeursalternatief gekozen. De klankbordgroep heeft aangegeven turbines van 3 MW met een ashoogte van 100 m vanuit de omliggende wijken veel beter te vinden passen dan windmolens van 4 MW met een ashoogte van 120 m hoogte. De gemeente volgt de klankbordgroep in dit advies.
De opstelling van de windmolens
De voorgestelde locaties liggen in de nabijheid van de A2 en in mindere mate van het Amsterdam Rijnkanaal. Opstellingen direct langs de A2 of het kanaal zijn niet haalbaar gebleken. Desondanks wordt aangesloten bij de grootschalige infrastructuur, maar niet met een lijnopstelling. De opmerking geeft een relatieve waardering aan. Of dit in absolute zin positief of negatief uitpakt is een zaak van individuele beleving.
Archeologie
Het archeologisch onderzoek heeft zich in deze fase van het project beperkt tot archiefonderzoek. Op basis van de archeologische waardenkaart en het vigerende bestemmingsplan Lage Weide zijn de alternatieven getoetst. Bepaald is of de locaties binnen of nabij een archeologisch gebied zijn gelegen en op basis daarvan is een inschatting gemaakt of archeologsche waarden te verwachten en aan te treffen zijn bij de bouw en of er dus kans is op fysieke aantasting. Als er archeologie is en deze wordt verstoord dan zijn de effecten altijd negatief. De worden immers verstoord en verdwijnt daarmee. Mitigerende maatregelen zijn voor archeologie niet mogelijk. De alternatieven 2,4 en 5a liggen niet in een gebied met een archeologische verwachting en zijn daarom per definitie niet vergunningplichtig. Er kan mogelijk wel archeologie aanwezig zijn maar darvoor geldt dan een meldingsplicht.
Conclusie De zienswijzen met betrekking tot "landschap en archeologie" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA.
74
3.9 Thema MKBA 3.9.1 Rendabele exploitatie Samenvatting Veel insprekers hebben reacties gegeven m.b.t. rendabele exploitatie. De meeste insprekers hebben hier twijfels bij. Een aantal positieve insprekers zijn van mening dat windenergie een rendabele manier van duurzame energie opwekking is. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • Windenergie is de voordeligste manier om op land duurzame energie op te wekken. • Het project is rendabel en heeft zelfs een financieringsconstructie waar burgers pro-actief bij betrokken zijn. • Insprekers willen graag participeren in het project als dit de realisatie ten goede komt. • Ik vraag u om de landelijk geldende normen voor geluid en slagschaduw voor windparken op het plan Windmolens Lage Weide toe te passen en daarmee ruimte te creëren voor Energie-U om haar doelstellingen als coöperatieve vereniging van Utrechtse burgers ten volle te realiseren en naast de 6 in de structuurvisie opgenomen windmolens tot maximaal 4 extra windmolens te kunnen plaatsen op Lage Weide. • Inspreker meent dat het al dan niet sluiten van de business case geen argument is in de overweging van de gemeente om hier een vergunning te verlenen. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: Rendabele exploitatie • Rendabele exploitatie is niet mogelijk, vanwege de lage energieprijzen, de noodzakelijke subsidies, een energie overschot, geen productie bij overcapaciteit, Onderzoek van CPB wijst uit dat windenergie nu weinig oplevert. CPB adviseert geen windmolens te bouwen vanwege een energie overschot. • Plaatsing is een slecht idee omdat windmolens veel onderhoud nodig hebben wat teveel kost. • Zijn de windmolens rendabel te exploiteren met alle beperkingen die gelden vanwege geluid- en slagschaduwhinder? • Bosch & Van Rijn schat het aantal in op 10% lager, 2.520 uur. In de MKBA gaat u uit van 2.600 vollasturen voor de locatie Lage Weide voor windmolens met de meest gunstige opstelling. Waarom wijkt u 3.2% van het herberekende aantal vollasturen af zonder nadere argumenten? • Energie-U gaat uit van productiefactoren tussen 26% en 30%. Windmolens op Lage Weide zijn economisch niet rendabel bij een productiefactor van 25% en kleiner. Experts hebben aangetoond dat op Lage Weide de productiefactor tussen 20% tot 22% zit, afhankelijk van de regeling voor gedwongen stilstand en het langzamer draaien vanwege geluid. • Een rapport van Swillion laat zien dat de energieprestaties van windmolens te optimistisch worden voorgesteld en die van zonne-energie te negatief. • Het is onbekend onder welke voorwaarden de gemeente grond ter beschikking stelt voor het windmolenplan. • In de Inspraaknota (p.34) is aangegeven dat de initiatiefnemer en gemeente het aannemelijk achten dat over enkele jaren een rendabele exploitatie mogelijk is. Dit vinden wij een verstrekkende opmerking die op geen enkele wijze inhoudelijk is onderbouwd. • Het project dient minimaal vijf jaar te worden uitgesteld vanwege de onzekerheden rondom de negatieve effecten.
MKBA/business case •
Diverse insprekers noemen zaken die onterecht niet zijn meegenomen in de MKBA. Het gaat om: a. Investeringen m.b.t. energie infrastructuur en de gevolgen van het gebruik van schaliegas. b. vermogensbeperkingen tegen overlast, compensatie natuurgebied plas Lage Weide, omzetverlies bedrijven Lage Weide, kosten verdere studies, kosten van stadsdebat en inloopavonden; kosten voor onderzoek en adviseurs zoals voor MER en MKBA; kosten van inzet ambtenaren; planschade onder andere door daling van waarde bedrijfsvastgoed; financieel uitdrukken van aspecten als aantasting van landschapswaarde, aantasting ecologie en gezondheidsschade bij omwonenden en werknemers die nu niet in een absoluut geldbedrag zijn uitgedrukt.
75
c.
•
•
• •
•
•
kosten voor de zonneschermen die bedrijven op advies van de gemeente moeten aanschaffen tegen de slagschaduw. d. In de opbrengstberekeningen is ten onrechte niet uitgegaan van het conceptontwerpbestemmingsplan waarin bouwhoogtes kunnen worden uitgebreid, met als gevolg een lager rendement. e. Toename van verhard oppervlak leidt tot een compensatieplicht in de vorm van bergings- of infiltratievoorzieningen. f. Eventuele mitigerende maatregelen voor de veiligheid van keringen, waterhuishouding, waterkwaliteit en (grond)wateroverlast. g. Ontmantelingskosten. h. kosten voor pyrolyse (het klein hakken en vergassen van de rotorbladen) onterecht niet meegenomen (ca. €140.000,- per windmolen). i. Ziektekosten vanwege gezondheidklachten door de windmolens. De berekeningen in de business case zijn foutief uitgevoerd daar er een zeer discutabele baat van “niet genomen maatregelen” is opgenomen van €8.7 miljoen. Veel kostenposten ontbreken in de business case. Zoals planschade, ambtenaren uren, bronmaatregelen, kosten voor (verdere) studies. De cijfers uit de businesscase zijn gebaseerd op gemiddelden. Dus een gemiddeld geluidsniveau, een gemiddelde windsnelheid, een gemiddelde energieopbrengst, een gemiddeld aantal gezondheidsklachten, een gemiddelde waardedaling van huizen, etc. Hiermee loopt de gemeente Utrecht het risico dat de business case in werkelijkheid tot andere (negatieve) uitkomsten leidt. MKBA valt negatief uit door lage koers CO2 emissieprijs. T.a.v. de MKBA had ik ook graag scenario’s gezien; het riekt er naar dat men zich af en toe rijk rekent en te weinig de (financiële) risico’s in kaart brengt. De range qua windopbrengst varieert van 1.758 (SenterNovem) via 2.400-2.800 (ECN) tot 2.900 uur (Ecofys – de adviseur van EnergieU). Hier zou men voor variant 4A zeker scenario’s moeten opstellen. De maximale uitbreidingen, specifieke bouwhoogtes conform het concept ontwerpbestemmingsplan en het terugregelen gedurende de nachtelijke uren hebben invloed op de rendementen van de windmolens, zodat ook hier een worstcase scenario in kaart is gebracht. Als men geen scenario's opstelt moet men in ieder geval uitgaan van zeer conservatieve windopbrengsten. De business case valt of staat met de toekenning en behoud van de SDE subsidie. Voor de eventuele variant 4A op basis van vier molens a 3MW is er toch echt negen cent subsidie nodig per kWu. Deze aanvraag moet in een latere SDE-ronde plaatsvinden maar kent een lagere toekenningkans. Ook dit zou in een aparte risicoparagraaf opgenomen dienen te worden. In het inschatten van de effecten op woningwaarde baseert de gemeente zich op marktgegevens op basis van ervaringen van makelaars met al gerealiseerde windmolenparken elders in Nederland. Geen van de parken in de opgenomen tabel (2.2 op p.82) is vergelijkbaar met het windpark Lage Weide omdat de genoemde windparken: • Niet in stedelijk gebied liggen ( 2, 40, 94, 100, 154, 199 en 232) • Niet vergelijkbaar zijn met de voorkeursvariant (40, 100, 105, 232 en 262) • Veel minder opgesteld vermogen bevatten ( 40, 100, 103, 105, 154, 199, 232, 262)
overig • Door dit soort kleinschalige initiatieven blijven de kosten per kilowatt hoger dan noodzakelijk. Beter is het om de budgetten van deze en soortgelijke micro-initiatieven te bundelen en de stroomopwekking door windmolens, waar ik groot voorstander van ben, structureel aan te pakken. • De consument draait op voor de enorme meerkosten. • In paragraaf 4.5 van de visie geeft de gemeente aan dat de economische uitvoerbaarheid in het kader van het bestemmingsplan moet worden aangetoond. Wij zijn van mening dat u hiermee uw financiële verantwoordelijkheid voor een (financieel) uitvoerbare visie ontloopt. . Dit klemt temeer in het geval er bij het bestemmingsplan blijkt dat er geen financiële ruimte is voor de voorgestelde extra waarborgen (terugregeling tot achtergrondniveau, voorkomen slagschaduw). In dat geval komen de betreffende 'bovenwettelijke' voorwaarden onder druk te staan. Dit geldt bijvoorbeeld ook wanneer Energie-U onverhoopt haar plannen intrekt en een andere partij een initiatief neemt voor een windmolenpark op Lage Weide. Wij verzoeken u dan ook uw visie van een deugdelijke financiële onderbouwing te voorzien en evt. kosten voor aanvullende maatregelen ook financieel te onderbouwen, conform voorwaarde 5 onder 6.2 van het advies van de klankbordgroep. • openbaarheid / onafhankelijkheid • Als de raad mede op grond van de financiële feiten een positief besluit wil nemen, moeten deze gegevens openbaar en controleerbaar zijn.
76
• •
•
Names de Buren van Lage Weide wordt geëist dat de gemeenteraad (niet het college) de businesscase van Energie-U onafhankelijk toetst op technische en financiële uitgangspunten, specifiek voor de locatie Lage Weide. De vergoedingen voor grondgebruik aan de vier gegadigde bedrijven op Lage Weide zijn (nog) niet openbaar terwijl ons belastinggeld bij dit project is betrokken. De BvLW roepen de gemeenteraad op zich zichtbaar met dit punt te bemoeien. Is de gemeente bereid om voordat zij over gaat tot een definitief besluit, de MKBA te laten doorrekenen door onafhankelijke experts en de rekenkamer van de gemeente?
Citaten:
"windturbines draaien op subsidie en niet op wind” "Inspreker geeft aan dat uit diverse onderzoeken, o.a. van de Rekenkamer, blijkt dat het rendement van dit soort projecten ver achterblijft bij de prognoses. Tot nu toe is er geen enkel windmolenpark in Nederland financieel succesvol gebleken." Reactie gemeente In de MKBA zijn zowel de financiële effecten als de bredere maatschappelijke effecten van windenergie op Lage Weide onderzocht. Gezien het stadium in het proces is de MKBA gebaseerd op gemiddelde waarden waarop de molens op vergelijkbare plekken in Nederland kunnen draaien. Specifieke lokale omstandigheden zijn hierin niet verdisconteerd. De exacte ontwerpspecificaties van de windmolens en locaties waren namelijk bij uitvoering nog niet bekend. De MKBA heeft als doel inzicht te verschaffen in de maatschappelijke voor- en nadelen van het plan door deze zoveel mogelijk in euro’s uit te drukken. De MKBA moet daarom ook niet verward worden met een business case (waarin alleen financiële effecten zijn opgenomen) die banken zullen beoordelen bij haar kredietverschaffing. Realisatie is alleen mogelijk indien de bank en andere vermogensverstrekkers bereid zijn geld beschikbaar te stellen aan het project. Zij zijn pas bereid geld te verstrekken nadat beoordeeld is of de financiële business case, opgesteld aan de hand van definitieve projectcontracten, rendabel is en een acceptabel risicoprofiel kent. Op basis van ‘gemiddelde waarden’ is het echter wel aan te nemen dat een financieel rendabele business case waarschijnlijk is. De subsidies van het rijk, de zogenaamde SDE+ subsidies, zijn namelijk vastgesteld op een niveau dat een rendabele business case mogelijk is. Als het aantal vollasturen lager is, kan een exploitant inschrijven in een latere tenderfase waardoor het relatieve SDE+ bedrag hoger wordt. Hiermee neemt wel de kans op toekenning van de subsidie af. Hier zijn echter meerdere strategieën mogelijk. De initiatiefnemer zou bij mislopen een jaar later nog een keer kunnen proberen of genoegen kunnen nemen met een lager rendement door toch in een eerdere fase in te schrijven. Ook een lagere elektriciteitsprijs dan verwacht heeft weinig invloed op de business case, omdat de subsidie wordt gecorrigeerd voor de elektriciteitsprijs. Als de elektriciteitsprijs daalt, neemt de subsidie toe en vice versa. De SDE+ subsidies worden de komende jaren betaald uit een opslag op de elektriciteitsrekening. Dit wordt voor 50% door huishoudens betaald en 50% door bedrijven. Deze heffing gaat er hoe dan ook komen, onafhankelijk van het doorgaan van het project op Lage Weide. Als Lage Weide niet doorgaat, worden de subsidies verstrekt aan andere projecten. Gegeven de internationale verplichtingen van Nederland en het recentelijk gesloten SER energieakkoord achten wij het zeer onwaarschijnlijk dat de SDE+ subsidies verdwijnen in de komende jaren. Het is echter wel zo dat de MKBA er vanuit gaat dat de SDE wordt aangevraagd en wordt gehonoreerd. Tabel 3 op pagina 8 van het MKBA laat zien dat windenergie, ondanks de subsidie, een positief monetair saldo oplevert. Zowel op gemeentelijk als nationaal niveau. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat de in geld uitgedrukte baten groter zijn dan de kosten. De toepassing van zonne-energie blijkt nog een negatief saldo te hebben. Met andere woorden, windenergie is een relatief goedkoop instrument voor de gemeente en het rijk om te voldoen aan haar duurzaamheiddoelen. Uit de MKBA van de Vereniging Nederlandse Gemeenten Lokaal energiek: decentrale duurzame elektriciteit, VNG, januari 2013 3 blijkt ook dat van de belangrijke hernieuwbare energievormen zon en wind, wind een beter maatschappelijk kosten/baten beeld geeft. De in euro’s uitgedrukte voordelen zijn groter dan de in euro’s uitgedrukte nadelen. Op lokaal niveau zijn SDE+ subsidies een positief effect, op nationaal niveau niet omdat de ontvangen subsidies betaald worden uit een opslag op de elektriciteitsrekening. Ook op nationaal niveau zijn de baten groter dan de 3
http://www.vng.nl/files/vng/20130129_lokaal_energiek_samenvatting.pdf
77
kosten. De kosten van de subsidie wegen op tegen kosten van uitgespaarde maatregelen voor duurzame energie. De kosten en baten zijn afgezet ten opzichte van de situatie dat het windmolenpark geen doorgang vindt. Dit beschouwt de gemeente als een realistisch referentiealternatief. Hierbij is een vergelijking gemaakt met zonnepanelen op daken verspreid over Utrecht en een grootschalige centrale zonneweide. Wind op Zee is vanuit het perspectief van de gemeente Utrecht geen realistisch alternatief. Voor de realisatie van de biomassacentrale op Lage Weide is al een vergunning afgegeven en SDE succesvol aangevraagd. De CO2-prijs heeft inderdaad invloed op het financiële en maatschappelijke rendement. Lage CO2prijzen kunnen in theorie leiden tot een lager exploitatieresultaat voor Energie-U. Toch past hierbij een zeer belangrijke kanttekening: ook hier zal een lagere elektriciteitsvergoeding voor de exploitant gecompenseerd worden in een hogere SDE+-bijdrage (die gebaseerd is op de daadwerkelijke elektriciteitsprijs). Deze redenering geldt dus ook voor lage stroomprijzen als gevolg van de mogelijke stroomoverschotten uit Duitsland en Nederlandse centrales. Het prijsrisico ligt dus niet bij de exploitant van de molens. In de MKBA zijn de effecten zoveel mogelijk in euro’s uitgedrukt, om deze vergelijkbaar te maken. Voor sommige effecten is dit niet mogelijk geweest. Dit geldt voor hinder bedrijven (incl. plaatsing zonneschermen), landschap, ecologie en externe veiligheid. Deze effecten zijn kwalitatief gewaardeerd en tellen ook mee in de afweging. Een MKBA is een hulpmiddel in de besluitvorming. De gepresenteerde getallen bieden een zo objectief mogelijk beeld van de te verwachte maatschappelijke kosten en baten van de diverse alternatieven. Uiteraard zijn deze ramingen onderhevig aan onzekerheid en kunnen niet alle baten en kosten in geld uitgedrukt worden. Eventuele kosten van claims van burgers en mogelijke planschade zijn niet expliciet weergegeven in de MKBA. Planschadevergoedingen kunnen gezien worden als compensatie voor geleden materiële schade. Deze negatieve effecten zijn dus compensatie voor het effect hinder omwonenden en hinder bedrijven. Een aparte raming zou leiden tot dubbeltellingen. Daarbij is het op dit moment nog niet vast te stellen of er sprake zal zijn van planschade. Omdat ter plekke van woningen wordt voldaan aan de wettelijke normen en door de aanvullende randvoorwaarden de hinder tot een minimum beperkt wordt, is het niet zeer waarschijnlijk dat planschadeclaims voor hinder zullen worden toegekend. Ook planschadeclaims in het kader van het verstoren van het vrije uitzicht zijn in een stedelijke omgeving niet erg waarschijnlijk. Uit de aanvullend uitgevoerde planschaderisicoanalyse bij bedrijven, blijkt bovendien dat planschade voor bedrijven zeer onwaarschijnlijk is. Daar waar effecten optreden (als gevolg van slagschaduw) kunnen deze met maatregelen waarschijnlijk worden verholpen. Kosten voor onderzoek zijn niet expliciet opgenomen in de MKBA. De kosten voor de MER en MKBA zijn immers onafhankelijk van het al dan niet doorgaan van het plan. Met andere woorden: ze zijn niet onderscheidend voor de referentie en projectalternatieven. Wel is via de ontwikkelkosten rekening gehouden met de plankosten (w.o. ambtenarenuren) die worden verhaald op Energie-U als het project doorgang vindt. Ook de kosten voor leges voor het opstellen van bestemmingsplan en vergunning maken (indirect) onderdeel uit van de ontwikkelkosten. Het CPB heeft in haar onderzoek aangetoond dat het positieve monetaire saldo de komende vijf jaar toeneemt In deze studie wordt het investeren in windenergie niet afgeraden. Het CPB concludeert op basis van een kosten-batenanalyse dat windenergie in Nederland momenteel een neutraal saldo heeft (kosten en baten zijn in balans). Vanuit financieel oogpunt geeft het CPB aan dat beter ca. vijf jaar gewacht kan worden omdat windenergie dan, na verwachting, een positief saldo heeft door stijgende energieprijzen. Hierbij maakt CPB wel het voorbehoud dat Nederland door uitstel niet zou voldoen aan haar internationale klimaatverplichtingen en dit mogelijk tot (hoge) boetes leidt (die overigens niet zijn opgenomen in hun KBA). Gemeente Utrecht wil in 2030 een klimaatneutrale stad zijn en wil dit zoveel mogelijk op haar eigen grondgebied realiseren vanuit de duurzaamheidgedachte –de energiebehoeftenproblematiek niet afwentelen op elders en later. De nationale en lokale doelstellingen verklaren de post vermeden klimaatkosten; zonder windmolenpark zal de gemeente Utrecht een ander alternatief (biomassa of zonne-energie bv.) moeten uitvoeren om de doelstelling voor CO2-reductie te behalen. Deze preventiekosten worden door CE Delft op € 27,1per ton CO2 in 2012 geraamd; ter vergelijking: het CPB hanteert een bandbreedte van €20-50 per ton CO2 in haar KBA. De werkelijke CO2-prijs in het ETS is momenteel lager dan deze preventiekosten, maar de gemeente Utrecht mag niet deelnemen aan het ETS, alleen elektriciteitsproducenten en grote industrie mogen dit.
78
Gezien het stadium in de planvorming waarin de MKBA is uitgevoerd zijn de effecten uitgedrukt op basis van gemiddelde waarden. De exacte specificaties van het plan zijn nog niet bekend omdat in dit stadium het type windmolen bijv. nog niet bekend is. De prijs daarvan staat pas vast nadat hiervoor een aanbestedingstraject door de ontwikkelaar is doorlopen. Via de MKBA en eerder uitgevoerde second opinion door Bosch & Van Rijn is de financiële business case openbaar. Alleen de specifieke afspraken over opstalrecht zijn niet openbaar gemaakt omdat dit commerciële afspraken betreft tussen private partijen. Openbaarmaking hiervan kan de concurrentiepositie van de betrokken partijen en Energie-U schaden. Voor het opstalrecht wordt door ECN/KEMA een jaarlijkse vergoeding van 14 %/kWe gehanteerd. ECN/KEMA geeft tevens aan dat er een zeer grote spreiding is van 5 – 23 €/kW bij projecten in het land. Naarmate het plan meer gedetailleerd vorm krijgt, kan ook een gedetailleerde en gespecificeerde business case worden opgesteld, op basis van aspecten zoals type en model windmolen, benodigde bekabeling, onderhoudscontract en specifieke milieu- en overlastgrenzen aan de te plaatsen molens. Vaak wordt het onderhoud in langjarige contracten vastgelegd waardoor er geen onvoorziene onderhoudskosten optreden. De gehanteerde aannames gaan over onder meer investeringskosten, onderhoudskosten, opbrengsten (aantal vollasturen), SDE inkomsten in de MKBA zijn gebaseerd op de best beschikbare kennis op dat moment. De MKBA laat zien dat op basis van ‘gemiddelde waarden’ het saldo positief en robuust is. Nadere verfijning van de gegevens op basis van meer beschikbare kennis verandert de conclusie van de MKBA naar verwachting niet. De gevoeligheidsanalyse laat namelijk zien dat het MKBA saldo positief blijft bij variatie van de belangrijkste parameters. De windsnelheid heeft grote invloed op de productiekosten van windenergie. Wij gaan uit van 2.600 vollasturen voor de locatie Lage Weide voor windmolens met de meest gunstige opstelling. Dit aantal ligt in het midden van de range van de inschatting van ECN (range 2400-2800) en ligt in lijn met de berekening van Ecofys voor de molen van 3 MW en 3,6 MW. Voor de posities waarvoor de ontwikkelaar een beroep doet op grond van de gemeente is met de initiatiefnemer een pachtovereenkomst gesloten tegen marktwaarde. De verantwoording voor een rendabele exploitatie ligt bij de initiatiefnemer. In de MKBA en in de eerdere second opinion die door Bosch & Van Rijn is uitgevoerd, is echter door onafhankelijke partijen onderbouwd dat een rendabele exploitatie mogelijk is. Wij achten een rendabele exploitatie daarom mogelijk en zien geen noodzaak het project om die reden uit te stellen. Het windmolen park is het initiatief van Energie-U. Zij zorgen voor de financiering en ook voor de bestemmingen van eventuele rendementen. Om in aanmerking te komen voor rijkssubsidie (SDE+ subsidie) moet een aanvraag worden ingediend in een tender. Een project met 6 windmolens is ca 5% goedkoper dan een project met 4 windmolens, waardoor het mee kan dingen in de 2e ronde tender (tot 8 ct / kWh). Een windpark van 4 windmolens heeft 5% meer inkomsten per kWh nodig (ca 0,5 ct/kWh) en is daarom pas financieel rendabel met een SDE-bedrag uit de 3e tenderronde (8 tot 9 ct/kWh). Hoe lager de subsidie is die wordt aangevraagd, hoe meer kans er is dat deze wordt toegekend. Er wordt nu aangevraagd voor de laagste subsidiebijdrage. Bij deelname aan de laatste tenderronde is de kans aanwezig dat de SDE-pot leeg is. Het maakt in dit regime voor de financierbaarheid dus wel uit of er 4 of 6 windmolens kunnen worden geplaatst. Om een goede kans op SDE-subsidie te maken is zes windmolens echter voldoende. We spreken dan ook niet van een te klein park. De subsidie is voor het Rijk budgetneutraal geregeld. De kosten worden gefinancierd uit een ophoging van energiebelasting bij consumenten. Er is landelijk voor gekozen de windparken niet alleen te plaatsen op meest windrijke locaties, maar te verdelen over de provincies. Voor de provincie Utrecht betekend dit dat er 60 MW moet worden ontwikkeld. Plek voor grootschalige windparken is er in de provincie niet. In de MER is onderzocht wat het effect is van de extra randvoorwaarden op de financiële haalbaarheid van het plan. Hiervoor is in beeld gebracht wat het effect is op het rendement van de mitigatie van slagschaduw bij woningen en van het terugregelen van het geluid van de windmolens tot achtergrondniveau in de nacht. Aanvullend is RoyalHaskoning gevraagd in beeld te brengen wat het effect is van het terugregelen in de avond. Gemiddeld over het jaar blijkt dat in de avond niet hoeft te worden teruggeregeld. Voor specifieke avonden kan dit echter wel het geval zijn, dit onderzoeken we in de fase van het bestemmingsplan en omgevingsvergunning. Uit de informatie die op tafel ligt, blijkt vooralsnog dat het rendementsverlies beperkt is en ruim binnen de marge van 3 tot 5% blijft die Energie-U hiervoor heeft aangegeven. Kosten voor aanvullende maatregelen kunnen dus worden gedekt uit de exploitatie van het windpark.
79
Wij menen op basis van de uitgevoerde onderzoeken voldoende informatie te hebben voor het nemen van een besluit. 3.9.2 Waarde onroerend goed Samenvatting De meeste reacties op dit thema komen voort uit angst voor waardedaling van woningen. Enkele insprekers verwachten geen of nauwelijks effecten op de woningwaarde. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: Er zijn ook enkele insprekers die aangeven geen waardevermindering te verwachten. • • •
•
Insprekers menen dat er slechts in een beperkt aantal gevallen of zelfs geen effect zal zijn op de waarde van de woningen door plaatsing van windmolens. Inspreker geeft aan verheugd te zijn dat de onafhankelijke onderzoeken laten zien dat het project realiseerbaar is en niet tot woningwaardedaling leidt. Inspreker geeft aan dat alle nieuwe ontwikkelingen in de stad tijdelijk of permanent ten koste van het woonplezier gaan en daardoor mogelijk een negatief effect op de prijs van woningen heeft. Dit effect kan zich zeker voordoen wanneer er veel onjuiste informatie in omloop is. De ‘onderzoeken’ naar woningwaardedaling zijn overtrokken, áls er al waardedaling zou zijn dan wordt dit vooral veroorzaakt wordt door de agressieve negatieve campagne van de Buren van Lage Weide.
voorbeeld citaten: "Inspreker is van mening dat er weinig of niets tegen het windmolenvoorstel in te brengen is. Er zijn duidelijke argumenten voor de plaatsing te geven. De windturbines leveren schone en duurzame energie op, er wordt een signaal aan de omgeving gegeven, mensen worden gestimuleerd om bewust om te gaan met hun leefomgeving, windturbines veroorzaken geen geluidsoverlast: hierom is de inspreker er van overtuigd dat woningen in de omgeving van Lage Weide niet in waarde zullen dalen. Mocht dit toch het geval zijn, dan kan een verkoper hiervoor een schadevergoeding krijgen op basis van de Wet Ruimtelijke Ordening." Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Door de komst van de windmolens zal een waardedaling van de woningen optreden; men geeft aan dat de geschatte waardedaling 5 tot 30% is. Insprekers vinden dit onacceptabel. • De verkoopbaarheid en de waarde van huurwoningen en overig onroerend goed (monumenten en bedrijven, woonboten) zal dalen. Men vindt dat hier te weinig rekening mee is gehouden en stelt de gemeente aansprakelijk voor eventuele financiële schade. • In de afweging is niet terug te vinden dat de impact op huiswaarde en verkoopbaarheid in een economische crisis vele malen groter is. • De reserveringen voor planschade moeten uitgebreid worden aangezien het plangebied groter is dan gepland (effecten treden in een groter gebied op). • Inspreker is van mening dat beperking van gebruiksmogelijkheden en bouwhoogte van bedrijfspercelen leiden tot waardevermindering van de onroerende zaken, waarvan de structuurvisie ten onrechte aangeeft dat deze verwaarloosbaar zal zijn. • Inspreker meent dat er alleen is gekeken naar de waarde van huizen, niet naar hoe minder snel huizen worden verkocht. Dit is in de huidige markt van belang. • Inspreker is het oneens met het feit dat de gemeente een waardedaling van 4 á 5% van woningen kennelijk acceptabel acht. Wat de inspreker dwars zit is dat Energie-U op haar eigen website beweert dat waardedaling door de aanwezigheid van windmolens niet ondubbelzinnig is aan te tonen. De inspreker vraagt zich af of dit door een onafhankelijke partij geconcludeerd is of dat dit door Energie-U onderbouwd kan worden. • De Rabobank hanteert nu al een risico-opslag op de hypotheekrente. • Inspreker geeft aan dat het effect op de waarde van bedrijfspanden niet zijn meegenomen. • De onderzoeksmethode is gebrekkig (te kleine steekproef en kwantitatieve conclusies op basis van indicatieve suggesties).
80
• •
•
• • • •
•
•
•
•
•
•
• • •
Inspreker (atoomweg) meent veel overlast van de windmolens te ervaren en verwacht dat de leegstand op het industrieterrein Lage Weide zal toenemen. In het geval van woningen maakt de gemeente gebruik van een zeer gebrekkige onderzoeksmethode. Ze heeft een te kleine steekproef genomen van 24 makelaars (6 in Utrecht, 18 elders). De gemeente past kwantitatieve conclusies toe terwijl de steekproef slechts indicatieve suggesties toelaat. Bovendien heeft deze beroepsgroep van makelaars belang bij de uitkomsten. Verder blijkt dat de makelaars zich slecht kunnen vinden in hoe de gemeente hun mening in het rapport plaatst. Drie van de zes makelaars benadrukten dat zij het effect niet kunnen berekenen, maar dat zij een daling van 5% van de woningwaarde (hetgeen het Centraal Planbureau gebruikt) aannemelijk vinden. Voor het effect op de woningwaarde vergelijkt de gemeente Lage Weide met andere windparken in Nederland. Als je eerlijk de criteria toepast van de gemeente (afstand windmolen tot woningen, opgesteld vermogen, wel/niet verstedelijkt gebied) blijkt dat geen enkel windpark in Nederland vergelijkbaar is met de plannen op Lage Weide. Het planschadeonderzoek is geen planschaderisico-inventarisatie zoals nodig is bij een planologische afwijking. Hierdoor realiseert de gemeente zich niet dat er voor miljoenen aan planschade claims worden ingediend. De onderzoekers van Ecorys verzuimen de woningprijzen bij de bron te onderzoeken, evenals de motieven van verkopers en kopers. Het opgestelde planschade rapport betreft slechts een indicatieve adviesrapportage waarin geen rekening is gehouden met de gevolgen voor de bruikbaarheid van naastgelegen bedrijfspanden vanwege veiligheid, geluid en slagschaduw. Het college van b & w heeft in juni 2013 onderzoek gedaan naar de eventuele planschade door Partners RO. Het rapport houdt geen rekening met de gevolgen voor de bruikbaarheid van onze panden resp. de veiligheid van onze mensen als het gaat om veiligheidscontouren, geluid en de gevolgen van slagschaduw. Tot ons ongenoegen wordt in het rapport van Partners RO al uitgegaan van bouwbeperkingen krachtens "het nieuwe bestemmingsplan", terwijl het nieuwe bestemmingsplan "Lage Weide" nog immer verkeert in het stadium van voorontwerp. Het is derhalve een prematuur rapport met juridisch ongedekte aannames. Bovendien bevat het rapport geen planschaderisico-inventarisatie, zoals vereist is in geval van planologische afwijkingen, zoals de realisatie van windmolens. De gemeente baseert haar MKBA analyse van hinder en gezondheidsschade op gegevens van Europees onderzoek (HEATCO, 2006). Dit zijn verouderde onderzoeken uit 2004 en deze zijn gebaseerd op studies uit Spanje en Hongarije. Doordat inkomsten lager liggen en de bevolkingsdichtheid daar lager is, is het onderzoek niet representatief voor de situatie in Lage Weide. Waarom voert u geen studie uit onder omwonenden in Lage Weide om de prijs vast te stellen die zij willen betalen om de windmolens naast hun woonhuis af te wenden? De woningen van Leidsche Rijn zijn onderling zeer vergelijkbaar. De huizen die in de buurt van het windmolenpark liggen zijn daardoor sterker onverkoopbaar doordat kopers voor een (vergelijkbaar) huis kiezen dat verder weg van het windmolenpark staat. De gemeente houdt geen rekening met dit versterkte effect op woningwaarde. Potentiële kopers van huizen in Terwijde zijn niet ingelicht over de plannen van het windmolenpark. Is de gemeente zich ervan bewust dat zij door dit niet actief te melden kopers foutief heeft voorgelicht? Uit eigen gesprekken met andere lokale makelaars blijkt dat zij wel een negatief effect zien op woningwaarde. Zo noemt Emile van den Hoorn (Van den Hoorn Makelaars) een percentage van 10%. Zolang er geen besluit is, is er onzekerheid. Inclusief beroepsprocedures kan het nog wel vijf jaar duren voordat de molens er staan. In totaal een periode van acht jaar van onzekerheid en dus zeer moeilijk te verkopen woningen voor omwonenden. Uit uitspraken van onafhankelijke rechters is Nederland blijkt dat de plaatsing van windmolens leidt tot een waardedaling van woningen van 7% tot 51% – los van de economische crisis. Inspreker verlangt dat er een onafhankelijke gedetailleerde nulmeting verricht wordt op de WOZ waarden. Inspreker noemt WOZ waarden die met 11%-43% naar beneden moeten worden bijgesteld na aanleiding van uitspraken van verschillende rechtbanken.
Citaten:
“Ik ben naar Leidsche Rijn verhuisd maar had niet voor deze locatie gekozen als ik had geweten dat er windmolens zouden worden geplaatst in Lage Weide.”
81
Reactie gemeente Over een eventueel positief of afwezig effect van windmolens op huizenprijzen vallen geen harde uitspraken te doen. Het door Ecorys en CE Delft meest aannemelijke geachte scenario van een tijdelijke prijsdaling voor een aantal woningen heeft als basis gediend voor de berekeningen in de MKBA. Dit scenario is gebaseerd op de bestaande literatuur over dit onderwerp en een door Ecorys uitgevoerd vergelijkend en kwalitatief onderzoek in opdracht van de gemeente Utrecht. In de bijlage van de MKBA Lage Weide staat een literatuuroverzicht van buitenlands onderzoek naar de relatie tussen huizenprijzen en windmolens. Dit waren onderzoeken met keuze-experimenten (ondervraging van bewoners naar gewenste compensatie) en onderzoek naar daadwerkelijke woningtransacties. De uitkomsten van de keuze-experimenten zijn onbetrouwbaar. Zo blijkt dat de gewenste compensatie hoger uitvalt als men de vraag krijgt voorgelegd hoeveel geld men wil ontvangen bij plaatsing van windmolens dan wanneer men vraagt hoeveel geld men wil betalen om plaatsing te voorkomen. Ook valt de gewenste compensatie lager uit als de ondervraagde positief staat tegenover windenergie of er een belang bij heeft, hoewel dit een objectieve maat zoals de huizenprijs niet mag beïnvloeden. Vanwege de sterk uiteenlopende uitkomsten (in twee van de onderzoeken zijn prijsstijgingen geconstateerd) bleek het eveneens niet mogelijk om tot harde uitspraken te komen over de relatie tussen huizenprijzen en windmolens op basis van onderzoeken met transacties. Hooguit kon het vermoeden worden uitgesproken dat een prijsdaling aannemelijker lijkt voor duurdere woningen in landelijke gebieden en dat een eventuele daling eerder van tijdelijke dan van permanente aard zal zijn. Door AgentschapNL is geprobeerd een relatie te leggen tussen huizenprijzen en windmolens in Nederland. Volgens AgentschapNL is geprobeerd onderzoek te doen met een onderzoeksmethode die kijkt naar de werkelijke prijs van de woning bij een transactie (verkoop). De woningprijzen komen uit het databestand van het Kadaster. Om tot een resultaat te komen, moeten voldoende transacties hebben plaatsgevonden in de nabijheid van windmolens. Er moeten voldoende woningen zijn die zowel voor de komst van een windpark als na de bouw ervan een keer zijn verkocht en er moeten voldoende referentiewoningen in de buurt zijn om de prijsontwikkeling mee te kunnen vergelijken. Daarnaast moet aan de volgende criteria zijn voldaan: de windmolens moeten tussen 2000 en 2007 gebouwd zijn en er mogen geen andere windparken in de buurt zijn. In heel Nederland bleken maar vier locaties aan bovenstaande criteria te voldoen. Dat is te weinig om een representatief onderzoek te kunnen doen naar de invloed van windmolens op de woningprijzen. Bij het ter perse gaan van de MKBA Lage Weide was het onderzoek van Agentschap NL nog niet gereed, maar ook dat onderzoek bevestigt dus dat het lastig is om de effecten van windmolens op huizenprijzen in te schatten, voor zover er effecten zijn. De gemeente heeft daarom tijdens de uitvoering van de MKBA Lage Weide besloten een aanvullende studie door onderzoeksbureau Ecorys te laten verrichten, op basis van expert inschattingen van makelaars. Ecorys heeft eerst onderzocht wat er rondom 11 windmolenparken in Nederland is gebeurd. Deze windparken zijn vergelijkbaar qua afstand tot woningen en/of omgeving. De betrokken makelaars geven aan dat er geen tot een verwaarloosbaar effect is geweest (max.1% daling). Als er al sprake is van een effect volgt na de komst van een windmolenpark gewenning, waarna de huizenprijs herstelt binnen een paar jaar. Hetzelfde tijdelijke effect voorspelde een deel van de Utrechtse makelaars. Makelaars verwachten verder in uitzonderingsgevallen een daling van 5 à 10%. Het gaat dan om woningen die dichtbij de molens liggen en in de huidige situatie nog een vrij uitzicht hebben. In de bevraging is geen onderscheid gemaakt naar type effect (stigma, zichthinder, geluidshinder), zodat de getallen betrekking hebben op alle effecten. Wel zijn visualisaties getoond van een windpark met 11 windmolens. Het Ecorys onderzoek onderschrijft in hoofdlijnen de eerdere conclusie uit de literatuurstudie van CE Delft en de beknoptere literatuurstudie van Rigo uit 2012 (Windturbines en woningwaarden). Dat Utrechtse makelaars zelf ook een belang hebben is bekend. Dit geldt in mindere mate voor makelaars op plekken waar al windmolens staan. Ook erkent de gemeente beperkingen van de gekozen onderzoeksmethode, maar er was geen andere betrouwbare bron voor de relatie tussen huizenprijzen en windmolenparken voorhanden. Ecorys heeft de kengetallen voor prijsdalingen en tellingen van het aantal woningen dat (gedeeltelijk) uitzicht heeft op de molens uit de MER gebruikt en vervolgens via een vertaalslag gemaakt van de 11 windmolenparken naar de Utrechtse locatie. De berekende totale kosten voor de prijsdaling bij zes windmolens in Lage Weide zijn dan € 0,4 mln. bij een tijdelijk effect tot € 1,8 mln. bij een effect dat 20 jaar aanhoudt. Het verlies aan woongenot is door CE Delft op een alternatieve wijze berekend, namelijk
82
op basis van hinderkosten (zie bijlage E1 van de MKBA lage Weide). Via deze methode bedraagt de schade voor omwonenden tussen de 0,1 mln tot 0,9 mln. De door Ecorys geraamde huizenprijsdaling die als kosten zijn opgevoerd in de MKBA Lage Weide liggen dus ruim boven de raming van hinder op basis van de alternatieve berekeningswijze. Voor huizenprijzen zijn mediane verkoopwaarden van NVM per wijk in de gemeente Utrecht gebruikt en WOZ-waarden per wijk voor Stichtse Vecht. De 5% waardedaling die het CPB hanteert voor nabijheid van windmolens, is overgenomen uit een door CE Delft in 2012 uitgevoerde KBA Windenergie Flevoland. Dit getal was weer gebaseerd op een Duitse studie (Meyerhoff, Ohl en Hartje, Landscape externalities from onshore wind power, Energy Policy, 2010) waarin een keuze-experiment is uitgevoerd naar de mate waarin bewoners gecompenseerd willen worden voor de nabijheid van windmolens. Op basis van voortschrijdend inzicht is door CE Delft geconcludeerd dat het beter is om naar woningtransacties te kijken in plaats van keuze-experimenten, omdat de tweede methode minder betrouwbaar is. De vele reacties dat mogelijke waardedalingen kunnen ontstaan die veel hoger liggen dan in de MKBA verondersteld wordt, kunnen de wetenschappelijke literatuur en vele studies niet bevestigen. De literatuurstudie op basis waarvan de gemeente tot het aanvullende onderzoek door Ecorys besloten heeft, is verricht door een gepromoveerd woningmarkteconoom van CE Delft.. De gerechtelijke uitspraken rondom een lagere OZB-beschikking na plaatsing van windmolens, evenals het recente besluit van de gemeente Tholen om de WOZ-waarde neerwaarts bij te stellen, is niet gebaseerd op onderzoek naar woningtransacties of onafhankelijke taxaties. In de jurisprudentie gaat de rechter uit van een uitspraak van de Hoge Raad (17 december 2004 39644). In deze zaak was sprake van een stilstandvoorziening bij slagschaduwhinder die wel was aangemeld in de vergunning maar niet was aangebracht. Hiervan was de gemeente op de hoogte gesteld door de eiser zonder dat er consequenties aan werden verbonden voor de WOZ-waarde van zijn en een nabijgelegen woning/bedrijfspand. Vanwege deze procedurele fout heeft de rechter de door eiser verlangde bijstelling van zijn WOZ-waarde toegewezen. In de enige zaak waarin wel gebruik gemaakt is van een feitelijke transactie, werd de claim juist afgewezen omdat waardedaling niet bewezen kon worden. In de rechtspraktijk is bij toekenning van de claim dus meestal sprake van een foutief doorlopen procedure: bijv. een vergunning die niet strookt met de feitelijke situatie na de bouw, of een bestemmingswijziging die de mogelijkheid openlaat dat in de toekomst nog meer windmolens worden geplaatst. Daarnaast worden claims van eisers die in het gelijk worden gesteld, getoetst op redelijkheid. Zie voor een overzicht van jurisprudentie het rapport “De invloed van windturbines op de waarde van onroerend goed” uit 2012 van Van Bosch en Rijn. In de wet WRO is vastgelegd dat planschade kan worden uitgekeerd mits sprake is van een verandering van bestemming en van een daling van omzet of woningwaarde die het normale maatschappelijke risico van 2% overstijgt. Indirecte hinder zoals zichthinder is uitgesloten van planschaderegelingen. De wet WRO biedt zodoende geen ruimte voor uitkering van planschade aan omwonenden van Lage Weide (waarvoor geen bestemmingswijziging optreedt) ook al kan inzichtelijk worden gemaakt dat huizenprijzen zijn gedaald, aangezien de woonbestemming van deze wijken niet wijzigt door plaatsing van windmolens. Zie voor verdere informatie een in 2012 uitgevoerd onderzoek van SAOZ “Planschade door Windturbines”. De kosten van een langere verkooptijd van een woning zijn eigenlijk al besloten in een daling van de huizenprijs n.b. een woning die impopulair is zal of langer te koop staan dan wel in prijs moeten zakken om toch kopers te lokken. Hetzelfde geldt voor het wegtrekken van rijkere bewoners; het gemiddelde wijkinkomen hangt direct samen met de waardedaling. De aanname dat het effect van windmolens op de huizenprijs groter is tijdens de huidige crisis zou kunnen kloppen aangezien kopers nu meer keus hebben. Hier staat tegenover dat bij een algemene prijsdaling de ruimte voor een extra prijsdaling als gevolg van de bouw van windmolens beperkter is. Het effect is niet meegenomen in het onderzoek van Ecorys omdat de richting ervan onzeker is. Er is ons niets bekend van invloed van windparken op de hypotheek hoogte of voorwaarden. De waardedaling van bedrijfspanden op Lage Weide is niet meegenomen in de MKBA. Reden daarvoor zijn dat bedrijven middels planschade gecompenseerd worden voor eventueel waardeverlies. De hinder en waardedaling bij bedrijven zal bovendien minder zijn vanwege de bedrijfsfunctie functie (uit het
83
GG&GD advies blijkt dat werknemers niet tot nauwelijks hinder zullen ondervinden van het extra geluid. Alleen van slagschaduw zou en hinder kunnen ondervinden, hier zijn echter maatregelen tegen te treffen). Tegenover een mogelijk beperkt negatief effect staat ook een mogelijk positief effect voor de waardebeïnvloeding: met de komst van windmolens kan ook een verbetering van het ‘duurzame’ imago van Lage Weide (duurzaam imago) optreden.. Naar aanleiding van vragen van de klankbordgroep is na de MER nog een aanvullende studie verricht naar effecten op ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven. Door Partners RO is hiervoor een planschaderisicoanalyse uitgevoerd. Deze studie wijst uit dat de komst van windmolens op Lage Weide de ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande bedrijven op Lage Weide nauwelijks beperkt afgezet tegen de huidige planologische ruimte die er is. Dit komt doordat in de huidige situatie er zich ook al bedrijven kunnen vestigen met een risicocontour. Wel kan het aspect slagschaduw tot planschade leiden. Slagschaduw is echte met maatregelen te verhelpen. De insteek van het onderzoek was het risico op planschade en niet de eventuele omvang van de schade die de bedrijven leiden. Er is sprake van een schadeaspect dat te beperken valt door het nemen van maatregelen. Het risico op planschade is daarmee zeer beperkt. Per saldo kan per bedrijf de schade dusdanig laag zijn dat de schade niet boven het maatschappelijk risico uitkomt. 3.9.3 Woongenot Samenvatting Veel insprekers verwachten dat de windmolens een negatief effect hebben op het woongenot en de leefbaarheid van de omgeving. Een aantal insprekers verwacht juist een positief effect. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • Overlast van de molens moet zoveel mogelijk worden beperkt, zoals voorgesteld in de plannen. • De hinder staat in geen verhouding tot de verwoesting van natuur en de bedreiging van de gezondheid die worden aangericht door de winning en het gebruik van fossiele brandstoffen. • Het windpark op Lage Weide is een uitstekende oplossing voor de energievoorziening van de stad Utrecht met een minimum aan overlast, zelfs minder dan de huidige traditionele wijze van opwekken. (zie schoorstenen en geluid van de Nuon en Eneco centrale in de regio). • Inspreker heeft in Denemarken bij een windmolen gekampeerd en meent dat de overlast van een molen ontzettend meevalt. • De overlast is zeer bescheiden ten opzichte van andere stadse ongemakken zoals pizzakoeriers, vrachtverkeer, files of de stank van de sojafabriek vroeger. • Er moeten veel grotere turbines geplaatst worden omdat hogere molens nog minder hinder veroorzaken. • De Milieufederatie Utrecht meent dat wat betreft leefbaarheid er ruim voldoende rekening is gehouden met alle mogelijke vormen van hinder, geluidshinder en nachtelijk geluid, visuele effecten, slagschaduw en stroboscopische lichteffecten. Voor laagfrequent geluid zijn de Deense laagfrequent geluidsnormen overgenomen. • In werkelijkheid weegt de vermeende overlast van windmolens echter geenszins op tegen de bestaande overlast van verkeer en industrie. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Door de windmolens verwachten we hinder/overlast en een vermindering van ons welzijn en/of belasting in emotionele zin. • Duurzaamheid houdt ook een gezonde leefomgeving in. Met de windmolens krijgen we effecten die ons leven en dat van onze kinderen negatief beïnvloeden. • Er moet aan de rust van jonge gezinnen in de buurt gedacht worden. • Inspreker verwijst voor een uitgebreide onderbouwing van de daling van het woongenot naar Ecorys (2013). • Inspreker woont in het blauw gearceerde gebied waar volgens de berekeningen hinder zal zijn en meent dat er een betere oplossing gevonden moet worden voor het opwekken van duurzame energie op Lage Weide. • Er moet meer naar ervaringen in andere plaatsen worden gekeken. • Inspreker heeft geen vertrouwen in de regels om overlast te beperken. • Het argument van de gemeente dat als er een nieuwe weg of een bedrijf wordt geopend dit ook overlast geeft, is niet te vergelijken met de komst van windmolens, omdat windmolens er 24 uur per dag staan.
84
• •
• •
De testimonials van de inwoners van Houten en Heerhugowaard geven aan dat teveel mensen er last van hebben. Het Luna Wind Comité uit Heerhugowaard en de vele bewoners uit de Stad van de Zon wonen in de omgeving van drie windmolens in het Park van Luna, die sinds oktober 2010 in bedrijf zijn. gesteld. De stilstandregeling en de handhaving hebben niet het gewenste effect. Op basis van welke redenatie wordt de groep van gehinderden in een straal van 500 – 1500 meter niet in de risicomarges van de Utrechtse onderzoeken meegenomen? Inspreker is als vertegenwoordiger van de eigenaar van het gebouw Facet (Mediq en Oracle) begaan met de beleving van onze huidige huurders en toekomstige huurders.
Citaten: Inspreker meent dat het erg makkelijk is om op alle fronten en alle manieren Terwijde een onleefbare wijk te maken. Veel overlast door verkeerde verdeling van overlastbezorgende gezinnen over sociale huurwoningen, gedoe rond een snelweg, de Haarrijnse plas. Na 10 jaar pas een winkelcentrum. Inspreker denkt dat de wijkbewoners hun portie wel gehad hebben en rust verdienen. Inspreker spreekt de wens uit Terwijde eens 5 jaar uit het nieuws te houden. Er zijn voor de bewoners te veel nadelen aan verbonden die het woongenot, gevoel van welbevinden en de leefomgeving nadelig beïnvloeden. Bewoners nabij andere reeds bestaande projecten zijn daar heel duidelijk over." “Deze ongewenste ontwikkeling wordt gefaciliteerd door het telkens oprekken van hindergrenzen en zal via een domino-theorie-mechanisme leiden tot een onbeheersbare dynamiek”. Reactie gemeente In de MKBA Lage Weide is op twee manieren getracht om de door omwonenden geleden schade te vertalen in een geldbedrag. Eerst via een verlies aan woongenot en daling van de woningwaarde (zie woningwaardeonderzoek Ecorys) en daarnaast via hinderkosten (zie bijlage E1 MKBA Lage Weide). De MKBA van CE Delft en de tellingen van gehinderden uit de MER van Royal Haskoning zijn inderdaad berekeningen vooraf; de feitelijke situatie kan altijd afwijken van de situatie zoals deze op basis van de huidige plannen is ingeschat. Wel zijn door Royal Haskoning de geluidsmetingen voor het achtergrondgeluid ter plekke gebruikt. Verder is in de bepaling van het aantal gehinderden in de MER en de hinderkosten in de MKBA uitgegaan van bronmateriaal omtrent bestaande windmolenparken, waarin dus de ervaringen van omwonenden zijn meegenomen. De tellingen van het aantal gehinderden zijn deels gebaseerd op onderzoeken waar omwonenden van windmolenparken geënquêteerd zijn om te achterhalen welk percentage mensen bij welk geluidsniveau hinder ondervindt (zie bv. E. Pedersen, F. van den Berg, R. Bakker, J. Bouma “Response to noise from modern wind farms in The Netherlands” in Journal of Acoustical Society of America 2009). Hetzelfde geldt voor de zogeheten ‘schaduwprijs’ van geluidshinder – de gemiddelde kosten per gehinderde persoon die met hinder in het algemeen en opgelopen gezondheidsschade in het bijzonder samenhangen - die aan de berekening van de hinderkosten in de MKBA ten grondslag ligt. Deze schaduwprijs is inderdaad gedateerd (maar wel opgehoogd vanwege de inflatie), maar andere algemeen geaccepteerde bronnen zijn helaas niet bekend. Eigen onderzoek hiernaar, bijvoorbeeld door ondervraging van omwonenden van bestaande windmolenparken, is een zeer kostbare zaak. Verder is in de berekeningswijze gecompenseerd voor het hogere geluidsniveau in de nacht vanwege het wegvallen van achtergrondgeluid. De gehanteerde schaal in de onderzoeken omvat alle woningen binnen een straal van 1.000 meter, met uitzondering van de Schepenbuurt, waar het effect ook kan optreden tot 1.500 meter. Er zal voor een zeer klein aantal inwoners mogelijk enige beperking van het woongenot optreden. Uit onderzoek naar de toename van het aantal gehinderden blijkt het te gaan om ongeveer 30 tot 40 personen. Of deze " gehinderden" ook daadwerkelijk een afname van hun woongenot ervaren is behalve van de windmolens ook van vele andere factoren afhankelijk. Het blauw gearceerde gebied waar inspreker naar verwijst, is het gebied waar de windmolens soms een gering deel van de nacht hoorbaar kunnen zijn en dan alleen bij specifieke windsnelheden. Hoorbaarheid leidt in de meeste gevallen niet tot hinder. De randvoorwaarden om de overlast te beperken worden in een vervolgfase verankerd in de vergunning. De gemeente wil een beheergroep met omwonenden instellen waarmee de
85
monitoring van klachten en adequate handhaving van de voorwaarden ('regels') wordt besproken. Dit vormt een extra waarborg voor een goede handhaving van de regels. Ook de mogelijkheid van een speciaal klachtennummer hoort hier bij 3.9.4 Lokale economie Samenvatting Bovenstaande insprekers zijn van mening dat de windmolens een effect hebben op de lokale economie. Een aantal is van mening dat de windmolens bijdragen aan de regionale en lokale economie en de werkgelegenheid. Andere insprekers verwachten juist een negatief effect op de lokale economie o.a. door inperking van de mogelijkheden van naastgelegen bedrijven. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • Windmolens geven de bedrijvigheid op Lage Weide een impuls omdat de stroom in lokaal eigendom wordt geproduceerd en ook lokaal kan worden afgenomen. • Het is goed voor de regio wanneer mensen investeren in Utrecht. • In het SER akkoord staat een regeling waarin gezinnen uit de buurt die deelnemen in een coöperatie 7 cent korting krijgen op stroom. Dat maatschappelijke voordeel zou Utrecht moeten willen realiseren. Dit kan ook met zonnepanelen, maar dat vergt meer ruimte en is minstens drie keer zo duur voor de deelnemers. • Een energieneutrale stad kan een grote toeristische en facultatieve trekpleister zijn. • Windenergie op Lage Weide in de vorm van coöperatief eigendom is een aantrekkelijke optie voor alle stakeholders inclusief de politiek. • Bij realisatie van het windpark komt er jaarlijks een fonds van tienduizenden euro’s vrij om in andere energieprojecten te investeren. • Het windmolenpark genereert meer initiatieven vanwege accumulatie van kennis, moed en creativiteit. Lage Weide toont zich daarmee dan een industriegebied dat zich stedelijker oriënteert op een stad die ambities heeft. Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • Bedrijven op Lage Weide worden beperkt door plaatsing van windmolens doordat zij alleen onder strenge voorwaarden mogen uitbreiden. Bedrijven mogen niet gehinderd worden in hun (toekomstige) bedrijfsactiviteiten. • Alleen Energie-U wordt financieel beter van het project. • De financiële winst van de investeerders komt uit de portemonnee van de huiseigenaren uit de omgeving van Lage Weide. • Inspreker heeft een restaurant en vreest schade te leiden door plaatsing windmolens. • De belangrijkste voordelen die gemoeid zijn met de bouw van windmolenparken (extra werk en winsten) komen niet in Nederland terecht, maar bij de buitenlandse molenbouwers en leveranciers. • Omwonenden hebben alleen baat als zij zelf aandelen hebben in de windmolens op Lage Weide. Dit is echter slechts een kans op rendement. • Inspreker vraagt zich af hoe de geldstromen van Energie-U lopen en op welke manier 5 burgers deze investering kunnen doen. • De windmolens worden gefinancierd en geplaatst door bedrijven uit winstbelang en niet voor de duurzame energie. • De hogere inkomens zullen vanwege dit plan uit Terwijde vertrekken waardoor de wijk verder verpaupert. Inspreker vraagt of dit is meegenomen in de kosten/baten analyse. • De gemeente gaat uit van C02-emissieprijzen van € 25 tot € 40 per ton. Er is alleen SDE+ subsidie bij een C02 emissie prijs van 25 euro en hoger. Momenteel schommelt de C02 emissieprijs tussen de drie en vier euro. Door deze lagere koers valt de MKBA eigenlijk negatief uit. • Uit de MKBA-cijfers blijkt nergens dat windmolens – behoudens de fte voor installatie – een uitdrukkelijk positief effect hebben op de regionale (arbeids)markt. • Bij de externe effecten worden baten opgevoerd van ‘vermeden kosten voor alternatieve Utrechtse preventiemaatregelen’ en ‘voorzieningszekerheid’, terwijl hier geen empirisch bewijs voor is. • Ecorys onderschat de economisch maatschappelijke kosten voor windmolens. • De bewering dat de opbrengsten van het Energie –U fonds groter zijn dan de negatieve effecten is niet gebaseerd op feiten en ronduit speculatief • De plaatsing van windmolens betekent op basis van de Arbeidsomstandighedenwet dat werknemers extra dienen te worden beschermd, hetgeen kostprijsverhogend werkt. De
86
•
werkgelegenheid zal daardoor afnemen, omdat ondernemers ergens anders heengaan en nieuwkomers zich niet op Lage Weide willen vestigen. De bedrijfs- en planschaderisico's zijn niet tot nauwelijks becijferd. In de formele procedure wensen wij onze rechten met betrekking tot veiligheid, gebruiksmogelijkheden, geluid en licht gewaarborgd zien, met andere woorden: de bedrijfsvoering mag op geen enkele wijze door de windmolens worden geschaad.
Reactie gemeente De uitgevoerde onderzoeken moeten juist uitsluitsel geven over de verwachte effecten op de omgeving. De voordelen van de opwekking van duurzame energie met behulp van windmolens zijn juist dat de investeringen in vergelijking met andere duurzame energiebronnen relatief klein zijn. De nadelen van geluid en visuele invloed moeten daar tegen worden afgezet. In de MKBA is rekening gehouden met het feit dat niet alle werkgelegenheid in Utrecht zal neerslaan. Voor zonne-energie zijn bijvoorbeeld een aantal Utrechtse bedrijven en ZZP-ers actief, terwijl de onderhoudsfabrikanten van windenergie zich buiten Utrecht bevinden. Vandaar dat de baten van extra werkgelegenheid door de komst van het windmolenpark in het regionale perspectief verhoudingsgewijs laag zijn. De effecten op de woningwaarde blijken uit het onderzoek gering te zijn. Hieruit zijn geen veranderingen in de wijken te verwachten. Bij het woningwaarde onderzoek is uitgegaan van een worstcase-benadering – in de MKBA is rekening gehouden met een eventueel effect over 20 jaar. In de werkelijkheid blijkt sprake van een tijdelijk effect dat een aantal jaar (na gewenning) weer herstelt. Een kwantitatief onderzoek is niet mogelijk, het onderzoek is kwalitatief uitgevoerd met zo objectief mogelijke uitgangspunten. Naar aanleiding van vragen van de klankbordgroep is na de MER nog een aanvullende studie verricht naar effecten op ontwikkelingsmogelijkheden voor bedrijven. Door Partners RO is hiervoor een planschaderisicoanalyse uitgevoerd. Deze studie wijst uit dat de komst van windmolens op Lage Weide de ontwikkelingsmogelijkheden van de bestaande bedrijven op Lage Weide nauwelijks beperkt afgezet tegen de huidige planologische ruimte die er is. De insteek van het onderzoek was het risico op planschade en niet de eventuele omvang van de schade die de bedrijven leiden. Voor slagschaduw is sprake van een schadeaspect dat te beperken valt door het nemen van maatregelen. Het risico op planschade is daarmee zeer beperkt. Per saldo kan per bedrijf de schade dusdanig laag zijn dat de schade niet boven het maatschappelijk risico uitkomt. 3.9.5 Compensatie Samenvatting Verschillende insprekers vinden dat omwonenden compensatie moeten ontvangen. Een aantal geeft aan dat deze compensatie uitgewerkt moet worden in de plannen. Argumenten voor het bouwen van een windpark in de stad: • Insprekers zijn voor windenergie op Lage Weide, maar vinden het een goed idee dat omwonenden tegemoet worden gekomen (bijv. door extra gevelisolatie en participatie in de energieopbrengst). Argumenten tegen het bouwen van een windpark in de stad: • In de plannen is niet duidelijk aangegeven of en wanneer er compensatie wordt gegeven voor overlast. • Omwonenden die last hebben van slagschaduw zouden op kosten van de gemeenschap moeten mogen verhuizen. • Als de windmolens er komen moeten alle mensen die er hinder van ondervinden gratis stroom krijgen. • Bewoners moeten bij het plan worden betrokken op een wijze die ervoor zorgt dat de bewoners ook iets aan het project hebben. Inspreker stelt voor om de wijk op te knappen of om aandeelhouder te kunnen worden. • Het is niet reëel dat omwonenden van de windmolens evenveel belasting betalen als bijvoorbeeld de inwoners van Utrecht Oost. • Wie draagt de financiële risico's van het plan? Zal de gemeenschap voor deze kosten opdraaien?
87
•
• •
•
De gemeente realiseert zich niet voldoende dat voor miljoenen euro's claims ingediend zullen worden, indien de bouw van de windmolens planologisch wordt ingepast. De waardedaling is gemiddeld in Nederland (bij plaatsing van windmolens) circa 22%. Op basis van de Onroerend Zaak gegevens kunt u berekenen welke schade de gemeente Utrecht lijdt ingeval plaatsing van de windmolens. De gemeente moet aangeven of zij aansprakelijk gesteld kan worden voor gezondheidsschade aan burgers indien zij aantoonbaar verwijtbaar, onjuist, onrechtmatig of strafbaar heeft gehandeld. De omwonenden zijn zich nu aan het aansluiten bij de NLVOW om zich voor te bereiden op stappen om de planschade à 20-30% waardedaling van hun kostbaarste bezit, hun woning, te verhalen. Het zou naïef zijn om dit als een theoretisch risico te zien, het is een zekerheid. De eerste gevallen van een aangepaste hypotheekrente door dit plan zijn nu al bekend. Deze planschade gaat door de hoeveelheid getroffen inwoners in de tientallen miljoenen lopen. De gemeente zal de komende 15 tot 20 jaar een bittere en onnodige strijd moeten voeren tegen zijn eigen inwoners die zich door de gemeente verraden voelen. Omwonenden hebben alleen baat als zij zelf aandelen kopen in de windmolens op Lage Weide. Echter, dit is slechts een kans op rendement. De gemeente geeft omwonenden geen andere mogelijkheden voor baten uit het project en biedt geen compensatie voor schade aan.
Citaat • Ik houd de gemeente aansprakelijk voor elke vorm van leed, dat direct of indirect het gevolg is van •
dat besluit of de uitvoerring daarvan door derden. I
Reactie gemeente De gemeente vergoedt alleen planschade of biedt compensatie als de Algemene wet bestuursrecht de gemeente daartoe verplicht. In de wet WRO is vastgelegd dat planschade kan worden uitgekeerd mits sprake is van een verandering van bestemming en van een daling van omzet of woningwaarde die het normale maatschappelijke risico van 2% overstijgt. Indirecte hinder zoals zichthinder is uitgesloten van planschaderegelingen. De wet WRO biedt zodoende geen ruimte voor uitkering van planschade aan omwonenden van Lage Weide (waarvoor geen bestemmingswijziging optreedt) ook al kan inzichtelijk worden gemaakt dat huizenprijzen zijn gedaald, aangezien de woonbestemming van deze wijken niet wijzigt door plaatsing van windmolens. Zie voor verdere informatie een in 2012 uitgevoerd onderzoek van SAOZ “Planschade door Windturbines”. Uit het woningwaardeonderzoek blijkt bovendien dat eventuele effecten nihil zijn of op zijn slechtst tijdelijk. Voor de meeste woningen gaat het dan om een eventuele tijdelijke waardedaling van 1%. Alleen uitzonderlijke woningen (met in de huidige situatie een volledig vrij en open uitzicht) zouden tijdelijk te maken kunnen krijgen met een daling tot maximaal 5% tot 10% in enkele gevallen. Waarna weer herstel optreedt. Effecten die zich bij andere ruimtelijke of infrastructurele plannen (rondom de voorbereiding en bouw) ook kunnen voordoen en waarvoor de gemeente geen compensatie biedt. EnergieU-fonds. Energie-U maakt met de opbrengst van de windenergie een fonds (bijdrage in de orde van grootte van 7.500 Euro/MW opgesteld windvermogen) . Dit fonds zal bijdragen aan projecten die ten goede komen aan de gemeenschap in de wijken rondom het windpark. Doelstelling van Energie-U is om hier me name duurzame projecten van te financieren. Op verzoek van omwonenden kunnen dit ook andere projecten zijn die bijdragen aan een verbetering van de leefkwaliteit van de wijk (bv groen). Energie-U zal dit in een eventuele vervolgfase in overleg met haar leden en omwonenden verder uitwerken. Conclusie: De gemeente vergoedt alleen planschade of biedt compensatie als de Algemene wet bestuursrecht de gemeente daartoe verplicht. De zienswijzen met betrekking tot "MKBA" resulteren niet in aanpassing van de structuurvisie, de MER of de MKBA.
88
Bijlage 1 Insprekers per onderwerp Thema nut en noodzaak Nut van windenergie Insprekers ondersteunen het plan: B4, B14, B15, B19, B25, B30, B35, B72, B73, B74, B75, B76, B77, B78, B79, B80, B81, B82, B83, B84, B85, B86, B87, B88, B89, B90, B91, B92, B93, B94, B95, B96, B97. 14, 18, 19, 20, 25, 30, 34, 41, 42, 56, 66, 73, 74, 77, 91, 93, 136, 164, 165, 166, 167, 169, 170, 172, 173, 174, 178, 180, 191, 193, 195, 198, 204, 260, 263, 268, 269, 272, 276, 279, 281, 308, 312, 314, 316, 317, 318, 319, 321, 322, 323, 324, 327, 328, 332, 333, 334, 335, 336, 337, 338, 339, 343, 344, 345, 347, 357, 359, 360, 369, 370, 373, 376, 383, 386, 387, 388, 389, 391, 393, 396, 403, 406, 410, 418, 419, 421, 423, 425, 433, 448, 450, 451, 457, 464, 467, 471, 482, 483, 484, 485, 487, 488, 490, 494, 495, 496, 497, 498, 500, 503, 509, 511, 513, 514, 515, 516, 519, 521, 524, 525, 526, 529, 530, 531, 533, 536, 537, 566, 573, 579, 587, 593, 603, 610, 615, 618 621. 622 , 630, 635, 637, 640. 644, 646, 648, 650, 651, 654, 657, 666, 671, 672, 703, 717, 726, 738, 746, 748, 755, 760, 761, 764, 765, 767, 769, 772, 779, 790, 791, 795, 796, 800, 801, 815, 819, 831, 843, 862, 864, 865, 871, 881, 887, 901, 907, 916, 921, 923, 929, 931, 938, 944, 948, 949, 950, 965 Insprekers ondersteunen het plan niet: B1,B2, B6, B18, B20, B23, B31, B33, B34, B36, B37, B54, B59, B63, B67 B101, B102, B104, B105, B106, B107, B109, B113, B114, B116, B117, B123, B129, B130, B131, B132, B140, B141, B143, B144, B145. 6, 10, 48, 53, 58, 67, 96, 128, 132, 199, 202, 206, 207, 208, 215, 222, 244, 247, 252, 257, 267, 295, 297, 300, 303, 330, 340, 342, 348, 349, 350, 363, 392, 395, 399, 400, 415, 443, 455, 460, 469, 474, 505, 506, 508, 512, 518, 520, 522, 553, 555, 561, 568, 569, 570, 571, 574, 583, 588, 594, 596, 602, 605, 606, 607, 616, 617, 631 633, 634, 636, 641, 643,652, 658, 660, 673, 674, 680, 691, 710, 734, 742, 743, 744, 745, 794, 823, 824, 825, 826, 827, 829, 830, 832, 833, 834, 835, 837, 838, 839, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 850, 851, 853, 854, 855, 856, 857, 861, 863, 870, 875, 876, 877, 879, 882, 890, 891, 902, 910, 912, 913, 917, 920, 922, 927, 928, 933, 936, 939, 953, 955, 956, 957, 958, 959, 960, 966. Locatiekeuze Lage Weide Insprekers ondersteunen het plan: B4, B15, B25, B30, B35, B72, B73, B74, B75, B76, B77, B78, B79, B80, B81, B82, B83, B84, B85, B86, B87, B88, B89, B90, B91, B92, B93, B94, B95, B96, B97, B142, 14, 42, 45, 55, 77, 124, 141, 143, 164, 165, 166, 167, 170, 172, 173, 174, 180, 198, 204, 268, 269, 272, 276, 279, 281, 307, 312, 314, 316, 317, 318, 319, 321, 322, 323, 324, 328, 331, 332, 333, 334, 335, 337, 338, 357, 360, 361, 362, 367, 369, 370, 372, 373, 383, 386, 387, 388, 391, 393, 396, 403, 406, 410, 414, 416, 417, 418, 421, 423, 429, 433, 449,451, 457, 464, 467, 471, 482, 484, 485, 487, 488, 490, 494, 495, 496, 498, 500, 507, 509, 511, 513, 514, 515, 516, 524, 529, 530, 533, 536, 566, 579, 587, 593, 640, 646, 647, 738, 755, 760, 761, 764, 767, 768, 769, 772, 774, 775, 790, 791, 795, 796, 821, 831, 871, 881, 887, 907, 921, 923, 929, 931, 949, 965. Insprekers ondersteunen het plan niet: B5, B6, B16, B17, B20, B26, B31, B32, B33, B34, B36, B37, B38, B41, B42, B49, B51, B52, B55, B57, B58, B60, B61, B63, B64, B65, B66, B68, B69, B70, B71, B99, B100, B101, B102, B104, B105, B106, B107, B109, B113, B116, B121, B122, B126, B127, B128, B130, B132, B133, B134, B139, B140, B141, B143, B145 3, 8, 9, 10, 11, 13, 17, 21, 24, 31, 33, 36, 38, 46, 51, 52, 53, 63, 64, 65, 67, 70, 71, 72, 76, 80, 81, 83, 86, 87, 89, 92, 94, 96, 99, 100, 101, 102, 105, 106, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 123, 127, 128, 131, 132, 135, 142, 144, 145, 146, 150, 151, 152, 154, 158, 160, 161, 162, 175, 181, 184 185, 186, 187, 188, 194, 196, 197, 201, 206, 207, 208, 209, 212, 213, 214, 217, 218, 220, 222, 223, 224, 226, 227, 230, 232, 238, 239, 240, 241, 243, 244, 245, 246, 249, 255, 256, 258, 259, 261, 264, 267, 270, 271, 274, 275, 283, 285, 286, 287, 288, 289, 290, 291, 292, 294, 296, 297, 299, 305, 309, 310, 311, 313, 326, 329, 330, 340, 341, 342, 346, 349, 350, 351, 352, 354, 356, 358, 363, 364, 365, 368, 374, 375, 377, 378, 379, 381, 384, 385, 392, 394, 395, 397, 398, 401, 402, 407, 408, 409, 411, 413,
89
420, 462, 506, 559, 589, 643, 693, 730, 786, 824, 848, 911, 952,
424, 465, 510, 560, 590, 645, 696, 731, 787, 825, 849, 912, 954,
426, 427, 428, 430, 432, 438, 440, 442, 443, 447, 452, , 453, 454, 455, 456, 460, 461, 466, 468, 469, 470, 472, 473, 474, 475, 476, 477, 479, 481, 486, 492, 493, 499, 504, 505, 517, 518, 522, 527, 528, 534,535, 538, 540, 541, 543, 547, 548, 552, 553, 554, 556, 558, 561, 562, 565, 567, 568, 569, 570,572, 575, 576, 577, 578, 581, 582, 583, 584, 585, 586, 592, 595, 596, 597, 599, 601, 602 608, 613, 614, 619, 623, 624, 626, 629, 631, 632, 633, 649, 667, 668, 669, 675, 677, 679, 682,683, 684, 685, 686, 687, 688, 689, 690, 692, 697, 698, 700, 704, 705, 706, 709, 710, 711, 712, 714, 716, 719, 724, 727, 728, 729, 732, 733, 736, 737, 743, 744, 745, 747, , 751, 752, 754, 756, 759, 762, 770, 776, 784, 789, 792, 793, 797, 798, 802, 803, 804, 806, 807, 810, 814, 816, 817, 818, 820, 822, 823, 826, 827, 828, 829, 830, 832, 833, 834, 835, 838, 839, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 851, 852, 853, 855, 858, 859, 866, 869, 878, 890, 891, 894, 895, 903, 906, 908, 909, 910, 913, 914, 917, 918, 919, 930, 932, 933, 934, 936, 939, 940, 941, 943, 945, 946, 947, 951, 955, 956, 957, 958, 959, 960, 961
Voorkeursalternatief Insprekers ondersteunen het plan: B25, B97. 7, 66, 74, 77, 125 293, 410, 450, 536, 774, 901, 907, 916, 948, 950 Insprekers ondersteunen het plan niet: B5, B113, B121, B124, B130, B132, 33, 823, 824, 826, 833, 852, 853, 869, 946 Alternatieven voor duurzame energie Insprekers ondersteunen het plan: 323, 359, 760, 811, 931, 948 Insprekers ondersteunen het plan niet: B1, B8, B15, B16, B17, B18, B20, B24, B29, B31, B36, B51, B55, B62, b69, B101, B102, B104, B105, B106, B107, B108, B113, B114, B116, B117, B118, B119, B122, B124, B130, B131, B132, B133, B134, B135, B136, B137, B138, B140, B141, B143, B145. 5, 8, 12, 13, 23, 38, 39, 40, 43, 44, 50, 58, 61, 63, 68, 81, 88, 89, 92, 95, 102, 103, 128, 131, 132, 142, 145, 149, 151, 155, 156, 158, 159, 162, 163, 176, 181, 190, 197, 202, 205, 207, 210, 211, 224, 227, 236, 237, 240, 24, 244, 246, 247, 248, 250, 255, 259, 261, 262, 264, 267, 273, 286, 291, 295, 296, 300, 305, 309, 310, 311, 313, 320, 340, 342, 348, 349, 351, 352, 354, 364, 375, 377, 380, 384, 385, 401, 405, 415, 422, 424, 426, 430, 432, 436, 438, 439, 440, 442, 443, 446, 453, 458, 459, 462, 465, 481, 499, 502, 508, 520, 528, 532, 535, 542, 548, 550, 551, 553, 557, 559,560, 563, 567, 568, 570, 572, 575, 581, 582, 602, 607, 608, 609, 614, 620, 632, 633, , 669, 680, 681, 684, 687, 688, 690, 692, 697, 702, 708, 712, 719, 724, 727, 728, 729, 732, 733, 734, 736, 737, 742, 750, 751, 757, 763, 766, 776, 780, 781, 783, 793, 794, 797, 798, 802, 807, 810, 820, 823, 824, 825, 826, 827, 828, 829, 830, 832, 836, 837, 838, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 850, 851, 853, 854, 855, 856, 857, 858, 860, 866, 868, 870, 876, 878, 879, 882, 891, 902, 904, 905, 910, 911, 914, 920, 924, 925, 927, 932, 936, 937, 939, 942, 945, 951, 952, 955, 958, 962, 963, 966. Proces en draagvlak Insprekers ondersteunen het plan: B25, B30, B39, B43, B44, B45, B46, B53, B72, B73, B74, B75, B76, B77, B78, B79, B80, B81, B82, B83, B84, B85, B86, B87, B88, B89, B90, B91, B92, B93, B94, B95, B96, B97, B142 7, 14, 20, 55, 59, 84, 117 124, 125, 177, 191, 195, 198, 200, 204, 221, 314, 315, 316, 317, 318, 319, 321, 322, 325, 327, 328, 333, 334, 337, 338, 339, 343, 344, 357, 360, 361, 362, 367, 369, 370, 373, 376, 386, 387, 388, 391, 393, 396, 404, 416, 423, 433, 448, 450, 451, 463, 464, 471 482, 484, 485, 488, 490, 491, 494, 495, 496, 498, 503, 511, 514, 515, 524, 529, 530, 531,533, 537, 566, 579, 593, 604, 618, 637, 647, 664, 665, 666, 670, 676, 738, 751, 755, 761, 764, 765, 767, 769, 788, 796, 808, 811, 819, 821, 831, 843, 865, 871, 881, 889, 897, 901, 929, 938 Insprekers ondersteunen het plan niet: B1, B5, B6, B10, B12 B23, B27, B28, B33, B34, B40, B61, B63, B65, B101, B102, B104, B106, B107, B108, B110, B113, B114, B117, B118, B119, B120, B121, B122, B123, B124, B 125 B126, B127, B129, B130, B131, B132, B133, B134, B135, B136, B137, B138, B140, B141, B143, B145
90
6, 16, 32, 152, 153, 243, 247, 366, 378, 486, 492, 557, 558, 623, 632, 735, 744, 805, 809, 837, 838, 859, 860, 912, 913, 959, 960,
37, 38, 49, 60, 62, 63, 85, 97, 98, 111, 112, 123, 130, 133, 137, 138, 139, 148, 149, 151, 155, 160, 168, 179, 181, 183,186, 190, 194, 196, 202, 206 213, 216, 219, 220, 225, 229, 255, 257, 258, 261, 264, 267, 275, 278, 282, 291, 294, 297, 303, 311, 313, 330, 363, 401, 420, 430, 431, 434, 435, 438, 454, 455, 459, 461, 462, 469, 470, 474, 475, 476, 480, 493, 506, 518, 522, 528, 534, 538, 539, 541, 542, 543, 544, 545, 546, 550, 551, 553, 555, 559, 560, 563, 568, 574, 576, 577, 578, 580, 582, 583 584, 585, 589, 594, 596, 597, 617, 633, 638, 639, 642, 645, 649, 658, 660, 663, 668, 686, 687, 701, 714, 720, 728, 730, 745, 747, 749, 753, 759, 762, 763,766, 766, 773, 776, 777,778, 780, 783, 793, 794, 802, 810, 817, 818, 820, 822, 823, 824, 825, 826, 827, 828, 829, 830, 832, 833, 834, 835, 836, 839, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 850, 851, 852, 853, 854, 856, 857, 858, 861, 866, 869, 870, 874, 875, 879, 882, 888, 890, 892, 893, 898, 903, 904, 906, 908, 911, 914, 919, 920, 922, 928, 930, 932, 933, 934, 935, 936, 937, 939, 940, 941, 954, 956, 958, 966.
Geluid Geluidsbelasting Insprekers ondersteunen het plan: B25, B97 140, 260, 269, 276, 396, 406, 448, 471, 503, 521, 524, 525, 529, 644, 657, 765, 768, 819, 862, 864, 865, 896, 897, 901, 921, 923, 948 Insprekers ondersteunen het plan niet: B1, B2, B5, B6, B9, B11, B20, B22, B23, B24, B26, B28, B31, B33, B34, B37, B57, B58, B65, B68, B70, B71, B98, B100, B101, B102, B104, B108, B109, B110, B113, B115, B119, B121, B122, B124, B126, B128, B130, B131, B132, B133, B134, B135, B136, B137, B138, B139, B140, B141, B143, B145. 4, 5, 8, 9, 15, 24, 28, 29, 31, 35, 43, 47, 48, 50, 54, 65, 68, 70, 71, 75, 79, 81, 86, 87, 90, 92, 94, 95, 101, 104, 106, 109, 111, 112, 113, 114, 115, 118, 119, 120, 122, 126, 127, 128, 135, 142, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 151, 155, 157, 158, 160, 161, 163, 171, 175, 176, 182, 186, 190, 201, 203, 205, 206, 207, 208, 209, 218, 220, 223, 224, 227, 239, 240, 244, 245, 247, 249, 250, 251, 252, 253, 255, 256, 257, 264, 265, 266, 267, 275, 278, 280, 291, 296, 298, 300, 303, 305, 309, 311, 320, 330, 340, 342, 354, 363, 366, 368, 371, 375, 379, 380, 384, 392, 395, 397, 398, 399, 400, 401, 409,411, 420, 424, 426, 427, 432, 436, 439, 441, 443, 444, 445, 452, 453, 454, 455, 459, 460, 465, 466, 468, 469, 470, 473, 474, 475, 477, 479, 481, 489, 492, 501, 502, 504, 505, 506, 512, 517, 518, 522, 523, 527, 528, 535, 541, 544, 546, 548, 550, 551, 552, 553, 554, 560, 561, 563, 565, 568, 569, 583, 585, 586, 589, 591, 597, 599, 600, 602, 605, 606, 614, 620, 624, 626, 631, 632, 634, 639, 642, 645, 649, 653, 655, 658, 660, 664, 667, 669, 674, 679, 682, 685, 693, 694, 695, 696, 699, 700, 704, 705, 707, 708, 711, 713, 715, 720, 722, 723, 736, 737, 739, 740, 741, 744, 754, 756, 757, 758, 759, 762, 770, 776, 777, 778, 781, 783, 784, 786, 787, 789, 793, 794, 797, 798, 799, 804, 813, 814, 816, 817, 818, 823 , 824, 825, 826, 828, 829, 830, 832, 834, 835, 836, 837, 838, 839, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 851, 852, 855, 856, 857, 858, 860, 861, 863, 866, 867, 868, 869, 872, 873 875 876, 878, 879, 880, 882, 883, 884, 885, 886 888, 890 , 892, 894, 895, 899, 900, 902, 903, 905, 909, 910, 914, 915, 917, 918, 920, 922, 924, 925, 926, 927, 930, 933, 934, 935, 939, 940, 941, 942, 946, 947, 951, 958, 959, 960, 961 De geluidberekeningen en -metingen Insprekers ondersteunen het plan niet: B5, B6, B21, B37, B38, B102, B103, B107, B108, B113, B118, B121, B122, B123, B129, B130, B132, B133, B134, B135, B136, B137, B138, B140, B141, B145. 27, 79, 412, 823, 824, 825, 826, 829, 830, 832, 835, 837, 838, 839, 840, 846, 847, 848, 849, 880, 902, 908, 925, 930, 935, 940, 942, Geluidsoverlast en handhaving Insprekers ondersteunen het plan: B25, B97, B103 14, 650, 862 Insprekers ondersteunen het plan niet: B6, B9, B20, B114, B117, B119, B122, B124, B129, B130, B131, B132, B133, B134, B140, B141, B145
91
79, 134, 156, 171, 432, 441, 445, 459, 470,580, 776, 812, 823, 824, 825, 826, 832, 835, 838, 839, 842, 850, 855, 856, 857, 866, 868, 902, 903, 927, 958 Laagfrequent geluid Insprekers ondersteunen het plan niet: Insprekers: b3, b20, b21, B63, B71, B113, B101, B102, B104, B108, B109, B121, B129, B130, B132, B140, B141, B143, B145 28, 54, 64, 113, 114, 144, 145, 156, 171, 206, 304, 412, 427, 438, 452, 455, 459, 461, 473, 489, 506, 527, 534, 548, 553, 561, 569, 570, 572, 629, 632, 638, 656, 744, 754, 757, 773, 818, 823, 824, 825, 826, 833, 839, 840, 846, 847, 848, 849, 850, 858, 861, 878, 880, 882, 890, 892, 894, 902, 914, 922, 964. Geluidcumulatie Insprekers ondersteunen het plan niet: B9, B17, B20, B26, B101,B102, B104, B107, B108, B113, B114, B117, B118, B119, B122, B130, B131, B132, B133, B134, B140, B141, B143, B145 27, 44, 54, 61, 70, 81, 102, 103, 108, 134, 158, 182, 228, 236, 239, 242, 256, 262, 265, 266, 277, 291, 300, 304, 309, 368, 371, 392, 397, 408, 413, 442, 445, 446, 452, 486, 506, 517, 627, 632, 550, 561, 592, 599, 714, 720, 723, 752, 753, 782, 792, 823, 824, 825, 826, 827, 828, 829, 830, 832, 835, 836, 838, 839, 840, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 851, 863, 866, 870, 882, 885, 900, 910, 911, 912, 913, 927, 928, 939, 943, 947, 952, 959, Thema Gezondheid Insprekers ondersteunen het plan: B25, 140, 471, 484, 533, 564, 769, 795 Insprekers ondersteunen het plan niet: B3, B9, B11, B17, B20, B22, B26, B28, B31, B32, B36, B37, B38, B41, B54, B65, B67, B71, B101, B102, B104, B106, B107, B108, B109, B110, B113, B114, B115, B116, B117, B119, B121, B123, B124, B129, B130, B131, B132, B140, B141, B143, B145. 3, 6, 161, 266, 437, 527, 596, 704, 754, 832, 854, 914, 956,
29, 31, 39, 40, 63, 79, 88, 89, 171, 176, 182, 185, 186, 202, 273, 275, 284, 289, 297, 299, 445, 446, 455, 462, 465, 473, 532, 534, 535, 543, 544, 550, 602, 603, 625, 627, 628, 631, 709, 712, 718, 719, 724, 727, 757, 758, 766, 770, 786, 787, 834, 835, 826, 837, 838, 839, 855, 856, 857, 858 860, 862, 918, 919, 920, 922, 924, 925, 958, 959, 960, 961, 964.
100, 113, 114, 118, 119, 122, 128, 129, 132, 146, 147, 148, 155, 203, 206, 208, 215, 217, 220, 223, 244, 247, 250, 251, 261, 264, 302, 341, 349, 354, 377, 379, 395, 397, 399, 409, 411, 424, 426, 476, 477, 478, 486, 489, 493, 502, 504, 506, 512, 518, 522, 523, 553, 557, 559, 560, 561, 565, 569, 570, 580, 582, 586, 589, 595, 634, 642, 669, 678, 679, 684, 688, 690, 692, 694, 696, 697, 701, 728, 729, 732, 733, 735, 736, 737, 739, 740, 743, 744, 750, 789, 793, 797, 807, 810, 813, 814, 823, 824, 825, 826, 829, 830, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 850, 851 852, 853, 870, 874 875, 877, 879, 893, 894, 905, 906, 909, 912, 913, 927, 928, 930, 933, 934, 940, 941, 943, 945, 948, 947, 952, 953,
Thema Slagschaduw Insprekers ondersteunen het plan: B97 14, 125, 260, 276, 449, 471, 483, 503, 529, 657, 768, 862, 865, 921, 948 Insprekers ondersteunen het plan niet: B1, B2, B6, B9, B21, B23, B24, B31, B33, B34, B38, B56, B57, B63, B67, B100, B101, B102, B108, B109, B113, B114, B115, B117, B119, B120, B121, B122, B123, B124, B126, B128, B130, B132, B133, B134, B139, B140, B14, B145. 6, 15, 24, 29, 39, 40, 47, 79, 87, 88, 92, 94, 128, 135, 144, 158, 182, 190, 203, 205, 223, 224, 239, 240, 244, 245, 252, 256, 257, 264, 267, 280, 296, 340, 354, 398, 400, 401, 409, 411, 412, 436, 439, 443, 452, 453, 454, 459, 460, 461, 466, 470, 474, 477, 479, 489, 493, 504, 512, 522, 535, 541, 544, 546, 548, 550, 552, 553, 554, 560, 561, 563, 568, 572, 596, 599, 600, 605, 620, 626, 642, 645, 681, 708, 711, 715, 722, 735, 736, 737, 739, 740, 741, 754, 759,770, 776, 777, 778, 781, 784, 793, 794, 798, 799, 804, 810, 816, 817, 823, 824, 825, 826, 833, 834, 836, 838, 839, 840, 846, 847, 848, 849,
92
850, 856, 857, 858, 860, 863, 872, 873, 876, 878, 883, 884, 885, 886, 899, 903, 905, 914, 915, 920, 924, 925, 927, 928, 934, 941, 943, 946, 947, 951, 958 Thema veiligheid Insprekers ondersteunen het plan: 768 Insprekers ondersteunen het plan niet: B7 B63, B106, B107, B110, B11, B112, B113, B119, B120, B121, B125, B131, B132, B135, B136, B137, B138, B146 48, 112, 203, 208, 211, 220, 259, 261, 303, 352, 380, 600, 602, 614, 823, 824, 825, 830, 833, 839, 841, 850, 854, 869, 927, 928, 962 Thema ecologie, bodem Insprekers ondersteunen het plan: 529 , 831 Insprekers ondersteunen het plan niet: B9, B63, B102, B106, B107, B108, B113, B114, B130, B132, B140, B141, B145 48, 190, 203, 206, 261, 289, 475, 553, 560, 569, 633, 643, 739, 740, 754, 766, 793, 823, 824, 825, 827, 829, 830, 832, 834, 837, 838, 840, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 851, 852, 858, 903, 906, 912, 913, 914, 918, 945, Thema landschap, archeologie Insprekers ondersteunen het plan: B97 14, 20, 55, 56, 66, 93, 124, 191, 198, 319,331, 372, 410, 416, 417, 419, 448, 464, 471, 521, 525, 593, 650, 657, 726, 748, 765, 821, 831, 901, 921, 923, 931, 950 Insprekers ondersteunen het plan niet: B5, B6, B11, B13, B20, B21, B22, B23, B24, B26, B29, B32, B33, B34, B38, B48, B52, B56, B57, B63, B67, B68, B98, B99, B101, B102, B104, B105, B106, B107, B109,B113, B114, B115, B118, B122, B126, B128, B129 ,B130, B131, B132, B133, B134, B139, B140 , B141, B143, B144, B145. 1, 4, 8, 10, 12, 15, 22, 31, 35, 38, 39, 40, 43, 47, 48, 54,61, 65, 68, 72, 75, 82, 86, 92, 94, 101, 104, 105, 106, 107, 109, 112, 115, 116,118, 119, 120, 126, 127, 128, 129, 132, 133, 134, 137, 145, 146, 147, 148, 149, 150, 151, 152, 154, 158, 158, 161, 163, 175, 181, 189, 201, 206, 208, 209, 215, 217, 218, 219, 222, 223, 224, 227, 233, 234, 236, 239. 240, 244, 246, 247, 248, 249, 251, 252, 253, 254, 255, 256, 257, 259, 264, 273, 275, 278, 280, 286, 287, 290, 296, 297, 298, 300, 303, 305, 306, 310, 311, 320, 340, 341, 342, 356, 365, 371, 375, 379, 384, 385, 390, 392, 397, 399, 408, 412, 415, 432, 436, 438, 439, 441,444, 445, 446, 447, 453, 458, 460, 465, 470, 473, 474,477, 478, 479, 493, 501, 504, 505, 506, 517, 522, 523, 527, 528, 535, 549, 550, 560, 568, 570, 586, 592, 599, 607, 611. 629, 645, 655, 658, 660, 661, 662, 667, 669, 674, 678, 681, 693, 699, 704, 705, 707, 708 718, 722, 730, 736, 737, 741, 743, 752, 753, 757, 758, 759, 766, 770, 777, 778, 780, 781, 783, 785, 787 , 793, 794, 798, 799, 804, 813, 816, 817, 818, , 823, 824, 825, 826, 827, 828, 829, 830, 832, 833, 835, 836, 838, 841, 842, 844, 845, 851, 853, 854, 856, 857, 858, 861, 863, 866, 867, 869, 872, 873,874 882, 883, 884, 885, 886 891, 893, 895, 898, 899, 900, 904, 905, 912, 913, 914, 915, 922, 925, 926, 928, 930, 934, 935, 939, 941, 945, 946, 952, 955, 958, 961 Thema MKBA Rendabele exploitatie Insprekers ondersteunen het plan: B97, B142 20, 91, 136, 164, 180, 269, 328, 425, 410, 416, 417, 482, 865, 871, 881, 896, 916, 921, 923, 938, Insprekers ondersteunen het plan niet: B3, B5, B6, B17, B20, B24, B31, B36, B37, B47, B48, B50, B56, B61, B63, B67, B70, B98, B101, B103, B104, B105, B106, B107, B108, B109, B110, B113, B114, B116, B117, B118, B119, B121, B122, B124, B129, B130, B131, B132, B133, B134, B135, B136, B137, B138, B140, B141, B143, B144, B145.
93
2, 4, 144, 291, 460, 580, 673, 737, 829, 853, 917,
5, 6, 156, 296, 461, 582, 680, 741, 830, 854, 918,
23, 26, 38, 39, 40, 50, 54, 57, 63, 68, 79, 82, 95, 96, 110, 111, 112, 120, 121, 122, 123, 171, 183, 186, 192, 194, 196, 202, 208, 210, 213, 220, 225, 236, 261, 264, 267, 275, 284, 297, 305, 310, 311, 329, 340, 342, 350, 385, 415, 422, 426, 439, 443, 447, 452, 453, 466, 478, 479, 493 508, 548, 553, 555, 557, 559, 560, 563, 567, 571, 575, 576, 577, 578, 592, 594, 596, 597, 598, 599, 600, 601, 602, 605, 614, 655, 658, 659, 660, 661, 662, 669, 684, 688, 690, 692, 699, 707, 710, 712, 714, 719, 722, 724, 727, 729, 732, 733, 734, 736, 744, 745, 751, 752, 759, 766, 781, 786, 789, 794, 807, 817, 823, 824, 825, 826,,827, 828, 832, 833, 834, 837, 838, 839, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 850, 851, 852, 856, 857, 858, 859, 860, 861, 869, 878, 880, 882, 888, 893, 903, 905, 906, 912, 913, 919, 920 , 927, 928, 930, 934, 941, 945, 952, 953, 954, 958, 960, 964.
Waarde onroerend goed Insprekers ondersteunen het plan: B4,125, 140, 449, 471, 529, 650, 921 Insprekers ondersteunen het plan niet: B3,B6, B9, B11, B17, B21, B22, B23, B24, B26, B32, B33, B34, B56, B57, B63, B65, B67, B70, B71, B101, B104, B106, B107, B108, B109, B110, B113, B114, B116, B117, B118, B119, B121, B130, B131, B132, B135, B136, B137, B138, B140, B141, B143, B145. 12, 15, 31, 33, 39, 40, 48, 50, 61, 65, 69, 70, 79, 80, 87, 89, 90, 92, 111, 113, 115, 122, 123, 126, 129, 132, 133, 144, 146, 150, 154, 161, 163, 181,186, 190, 203, 205, 207, 208, 211, 215,, 220, 223, 227, 233, 240, 244, 248, 250, 252, 253, 254, 255, 257, 262, 267, 275, 278, 280, 284, 289, 290, 291, 296, 297, 301, 302, 309, 310, 311, 326, 354, 355, 363, 366, 375, 377, 379, 384, 385, 392, 395, 409, 411, 412, 426, 427, 432, 437, 453, 454, 455, 460, 462, 469, 470, 475, 477, 478, 479, 493, 502, 504, 505, 506, 508, 512, 518, 522, 523, 527, 528, 535, 541, 542, 546, 548, 550, 552, 553, 554, 557, 559, 560, 561, 563, 565, 568, 569, 570, 580, 581, 583, 585, 586, 591, 592, 595, 596, 606 612, 624, 626, 628, 631, 633, 638, 642, 645, 649, 655, 656, 658, 660, 667, 669, 679, 682, 684, 685, 688, 690, 692, 693, 697, 701, 704, 707, 709, 712, 715, 718, 719, 724 727, 728, 729, 732, 733, 753, 754, 756, 757, 759, 762, 766, 776, 777, 778, 781, 787, 793, 797, 799, 807, 812, 823, 824, 825, 826, 827, 828, 829, 830, 832, 833, 836, 837, 838, 839, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 850, 851, 852, 853, 854, 855, 856, 857, 858, 859, 860, 861, 868, 869, 870, 877, 879, 880, 882, 890, 895, 898, 905, 906, 909, 911, 917, 919, 920, 922, 924, 925, 927, 930, 933, 934, 939, 941, 942, 946, 951, 952, 956, 960, 961, 964. Woongenot Insprekers ondersteunen het plan: B15, B35, B97 30, 41, 125, 180, 359, 360, 367, 410, 433, 449, 467, 471, 496, 497, 593, 618, 760, 795, 864, 865, 916, 921, 949, Insprekers ondersteunen het plan niet: B3, B9, B36, B38, B52, B63, B31, B32, B38, B70, B101, B102, B105, B108, B110,B113, B114, B117, B121, B122, B124, B130, B131, B132, B133, B134, B140, B141, B144, B145. 5, 10, 15, 23, 33, 50, 69, 78, 80, 87, 88, 89, 90, 113, 123, 126, 128, 132, 144, 154, 161, 181, 185, 186, 203, 205, 206, 217, 218, 231, 240, 251, 255, 262, 277, 301, 302, 326, 352, 364, 377, 379, 382, 385, 390, 392, 394, 397, 398, 399, 400, 401, 405, 407, 408, 422 , 432, 437, 440, 443, 444, 452, 453, 465, 469, 473, 474, 475, 476, 481, 486, 501, 504, 506, 508, 510, 512, 522,534, 535, 543, 544, 546, 550, 559, 560, 563, 567, 570, 571, 572, 575, 580, 581, 582, 586, 592, 595, 596, 597, 599, 600, 601, 611, 619, 620, 623, 636, 681,716, 721, 730, 744, 747, 750, 751, 753, 754, 757, 758, 759, 762, 770, 783, 786, 792, 797, 798, 799, 810, 814, , 823, 824, 825, 826, 827, 828, 833, 836, 838, 839, 840, 841, 842, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 852, 858, 859, 861, 863, 866, 870, 877, 878, 888, 889, 891, 892, 900, 905, 906, 909, 910, 915, 920, 922, 924, 927, 930, 932, 941, 942, 943, 947, 952, 953, 956, 959, 960, 961. Lokale economie Insprekers ondersteunen het plan: B25, B97 73, 345,347,353,360, 406, 457, 484, 521, 529, 573, 768, 865, 901, 929, 938
94
Insprekers ondersteunen het plan niet: B6, B20, B56, B104, B107, B110, B113, B114, B117, B120, B121, B122, B130, B131, B132, B133, B134, B143, B145. 11, 16, 28, 54, 226, 232, 267, 394, 441, 445, 474, 659, 771, 784, 823, 824, 829, 830, 833, 838, 840, 844, 845, 846, 847, 848, 849, 902, 910, 958 Compensatie Insprekers ondersteunen het plan: 140, 191, 359, 396, Insprekers ondersteunen het plan niet: B48, B32, B50, B106, B107, B113, B114, B122, B130, B132, B133, B134, B135, B136, B137, B138, B140, B141, B145 54, 79, 211, 262, 385, 474, 453, 462, 546, 550, 560, 563, 580, 585, 605, 656, 793, 823, 824, 825, 826, 827, 828, 829, 830, 832, 838, 839, 841, 850, 851, 860, 876, 888, 905, 911, 925, 930, 939, 951, 958, 966
95
Bijlage 2 Inspraakreacties