INSPRAAK NOTA De Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER en de startnotitie MKBA in het kader van de Structuurvisie windmolenplan Lage Weide
2
INHOUD 1.
INLEIDING............................................................................................................................................. 3
2.
CONCLUSIES......................................................................................................................................... 4
3.
BEANTWOORDING INSPRAAKREACTIES.................................................................................... 6 3.1
THEMA GELUID ALGEMEEN ........................................................................................................................ 6 Geluidsbelasting..................................................................................................................................... 6 De geluidsberekeningen ......................................................................................................................... 7 Geluidsoverlast en handhaving.............................................................................................................. 8
3.2
THEMA GELUID CUMULATIE ....................................................................................................................... 9
3.3
THEMA GELUID NULMETING ....................................................................................................................... 9 Methode van nulmeting .......................................................................................................................... 9 Meetwaarden........................................................................................................................................ 11 Keuze locaties meetpunten nulmeting .................................................................................................. 11 Overige inspraakreacties ..................................................................................................................... 12
3.4
THEMA SLAGSCHADUW ........................................................................................................................... 13
3.5
THEMA ECOLOGIE .................................................................................................................................... 14
3.6
THEMA LANDSCHAP ................................................................................................................................. 16
3.7
THEMA GEZONDHEID ............................................................................................................................... 22
3.8
THEMA NUT EN NOODZAAK...................................................................................................................... 27 Locatiekeuze Lage Weide ..................................................................................................................... 29 Alternatieve technieken ........................................................................................................................ 30
3.9
THEMA EXTERNE VEILIGHEID ................................................................................................................... 30
3.10 THEMA FINANCIEEL ................................................................................................................................. 33 3.11 THEMA MKBA........................................................................................................................................ 36 Nut, noodzaak en financiële haalbaarheid windmolenplan ................................................................. 36 Werkgelegenheid, bestedingen, emissiereductie en voorzieningszekerheid ......................................... 37 Inputgegevens MKBA en financiële aannames .................................................................................... 39 Alternatieven in MKBA en schaalniveau ............................................................................................. 41 Waarde onroerend goed en hinder omwonenden ................................................................................ 41 3.12 THEMA OVERIG ........................................................................................................................................ 47
3
1.
Inleiding
De gemeente Utrecht gaat de mogelijkheden voor de bouw van windmolens op bedrijventerrein Lage Weide onderzoeken. Dit onderzoek moet antwoord geven op de vraag of een windmolenpark op Lage Weide realiseerbaar is en moet – als het antwoord op die vraag "ja" kan zijn - leiden tot het voorstel voor een voorkeursvariant, die wordt vastgelegd in een ontwerpstructuurvisie. De gemeenteraad wordt vervolgens in september 2013 een besluit gevraagd óf, waar en onder welke voorwaarden windenergie op Lage Weide kan. De aanpak van het onderzoek staat beschreven in de notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER en de startnotitie MKBA. De notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER gaat over de wijze waarop milieu- en landschappelijke effecten worden onderzocht. In een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) worden alle huidige en toekomstige maatschappelijke effecten tegen elkaar afgewogen. De effecten worden - waar mogelijk - in geld uitgedrukt. Belanghebbenden konden van 1 november tot 12 december 2012 inspreken op de aanpak van de twee onderzoeken die de gemeente laat doen. In totaal hebben wij 404 inspraakreacties ontvangen. Deze hebben wij in hoofdstuk 3 gebundeld per thema, samengevat en van commentaar voorzien. Wanneer de inspraakreactie aanleiding geeft tot aanpassing van de aanpak, is dit aangegeven in de conclusie per onderwerp. De conclusies hebben wij gebundeld in hoofdstuk 2. Elke inspraakreactie heeft een nummer gekregen. Als bijlage 1 bij de Nota van Inspraak zijn de inspraakreacties van (belangen)organisaties integraal opgenomen. In bijlage 2 staan alle geanonimiseerde zienswijzen met inspraaknummer.
4
2.
Conclusies
Veel van de insprekers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid om hun mening over een eventueel windmolenpark kenbaar te maken. Daarnaast stelden zij vragen over de wijze van onderzoek en verzoeken om aandacht aan specifieke aspecten te besteden. In reactie op deze vragen geeft de gemeente vaak een korte toelichting over de methode van onderzoek en de wijze van besluitvorming. Een aantal inspraakreacties heeft geleid tot aanvullingen op de Notitie voor reikwijdte en detailniveau voor de MER en de startnotitie voor de MKBA. Deze aanvullingen staan onderstaand per thema samengevat.
Geluid Naar aanleiding van de inspraakreacties wordt aanvullend op de notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER ook de (toekomstige) opwaardering van de N230 meegenomen bij het onderzoek naar de cumulatieve effecten. Mede op basis van advies van de GG&GD wordt in de MER onderzoek opgenomen naar laagfrequent geluid. Dit wordt getoetst aan de Deense norm voor laag frequent geluid. Er worden geluidsmetingen gedaan om het al aanwezige laagfrequente geluid vast te stellen.
Slagschaduw De inspraakreacties over het onderwerp slagschaduw resulteren niet in aanpassingen van de notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER.
Ecologie De inspraakreacties over het onderwerp ecologie resulteren niet in aanpassingen van de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER.
Landschap De inspraakreacties resulteren niet in een wijziging van dit onderdeel in de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER aangezien dit zeer beknopt is. In paragraaf 4.2.7 wordt verwezen naar het beoordelingskader opgesteld door ROM3D als leidraad voor het onderzoek. In reactie op de verschillende zienswijzen hebben wij beschreven hoe we het onderzoek uitvoeren. Specifieke punten zijn: • De zichtbaarheid vanuit het Groene Hart wordt onderzocht in de MER en met name de invloed die de verschillende opstellingen hebben op de beleving van de openheid van het landschap en de skyline van de stad Utrecht. • Ook wordt Slot Zuilen meegenomen in de visualisaties. Dit is nagenoeg hetzelfde standpunt als Oud Zuilen. • De gemeente neemt erfgoed expliciet als aandachtspunt op in de beoordeling van de alternatieven. Naast Oud Zuilen besteden wij aandacht aan de invloed op Elinkwijk en de Lessepsbuurt, die beschermd stadsgezicht zijn. • Bij de foto’s zal de locatie van foto, afstand tot windturbine en hoogte van windturbine worden vermeld.
Gezondheid •
•
De inspraakreacties resulteren in de volgende wijzigingen van dit onderdeel in de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER. De MER gaat aanvullend in op eventuele gezondheidseffecten voor werknemers van Lage Weide. Over de noodzaak van een evaluatie voor structurele gezondheidseffecten wint de gemeente advies in.
Nut en noodzaak De inspraakreacties over het onderwerp nut en noodzaak resulteren niet in aanpassingen van de startnotities.
5
Externe veiligheid Inspraakreacties geven aanleiding om Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER op een aantal punten aan te vullen. Naast geprojecteerde risicobronnen nemen wij de geprojecteerde (beperkt) kwetsbare bestemmingen op in het veiligheidsonderzoek. De risico's van eventuele ijsafzetting op de wieken zijn bekend. De MER en de structuurvisie besteden daar aandacht aan en beschrijven hoe benodigde maatregelen worden geborgd.
Financieel Inspraakreacties geven geen aanleiding aan de startnotitie voor de MKBA aan te passen.
MKBA In de reactie van de gemeente is een verdere duiding gegeven van de startnotitie voor de MKBA. De volgende aspecten wordt aanvullend op de startnotitie meegenomen: • Op dit moment worden windmetingen uitgevoerd op de locatie Lage Weide. Als deze metingen aanleiding geven tot aanpassingen van de aannames in de MKBA over de opbrengsten (inschatting van vollasturen) zal dit gebeuren. • De CO2-reductie wordt in de MKBA (net als in MER) berekend op basis van de gemiddelde elektriciteitsmix in Nederland. • De MKBA vergelijkt het windmolenpark met de situatie dat er geen windmolens komen en de situatie dat een vergelijkbare hoeveelheid elektriciteit met zonnepanelen wordt opgewekt. • De MKBA geeft een doorkijk naar effecten op nationaal niveau, waarin SDE subsidies netto geen baten zijn maar een overdracht. Dat biedt voor de gemeentelijke besluitvorming inzicht in de vraag hoe effecten op nationaal schaalniveau uitpakken. • De mogelijke waardedaling van bedrijven, kantoren, monumenten, winkels en sociale huurwoningen (los van het woongenot van de huurders) worden mede kwalitatief gewaardeerd. • Voor de beoordeling van waardedaling van onroerend goed maken wij gebruik van zowel buitenlandse onderzoeken en Nederlands onderzoek naar verschillen in waardering van omgevingskwaliteit tussen huurders en kopers. Daarnaast doen wij kwalitatief onderzoek onder makelaars.
Overig De gemeente licht naar aanleiding van de inspraakreacties in dit onderdeel het proces en de keuzes daarin toe. De inspraakreacties geven geen aanleiding aan de startnotitie voor de MKBA aan te passen.
6
3.
Beantwoording inspraakreacties
3.1 Thema geluid algemeen Geluidsbelasting Insprekers: Industrievereniging Industrievereniging Lage Weide, Buren van Lage Weide, Weide, Natuur en Milieu federatie Utrecht, Utrecht, 1, 2, 8, 10, 13, 16, 18, 19, 22, 23, 25, 28, 29, 32, 39, 40, 41, 42, 46, 55, 62, 65, 70, 71, 131, 1, 132, 72, 73, 78, 80, 82, 83, 86, 90, 92, 93, 95, 101, 103, 104, 107, 111, 115, 117, 119, 121, 13 134, 137, 139, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 147, 150, 156, 157, 159, 160, 161, 163, 164, 166, 169, 170, 171, 172, 173, 178, 182, 183, 184, 194, 197, 201, 204, 214, 215, 216, 217, 218, 221, 222, 223, 224, 225, 226, 228, 229, 231, 234, 235, 238, 240, 240, 243, 245, 247, 249, 253, 254, 255, 258, 260, 266, 267, 268, 272, 274, 275, 277, 279, 280, 283, 284, 286, 291, 292, 299, 303, 304, 307, 314, 320, 325, 327, 328, 331, 333, 334, 335, 342, 346, 347, 349, 353, 358, 368, 376, 379, 385, 386, 387, 389, 390, 394, 403
Samenvatting Een inspreker vraagt of windturbines lawaai maken. Veel insprekers maken zich zorgen over geluidsoverlast, een aantal insprekers met name over nachtrust. Een inspreker vraagt wat de concrete hinder die aan de in het gebied verblijvende personen zal worden toegebracht in de vorm van geluid. Een inspreker vindt dat er maximaal één windturbine geplaatst mag worden vanwege geluidsoverlast en het effect daarvan op de (nacht)rust van kinderen. Sommige insprekers zijn van mening dat de windturbines niet geplaatst mogen worden vanwege de geluidsoverlast. Een inspreker vraagt wat er bedoeld wordt met ‘voldoende afstand tot woonbebouwing’. Inspreker geeft aan dat laagfrequent geluid ver reikt en in huizen doordringt. Geluidsisolatie helpt niet. Inspreker is van mening dat het plan ondoordacht is aangezien er een geluidswal voor Leidsche Rijn is geplaatst terwijl er vervolgens nieuwe geluidsbronnen worden gecreëerd. Inspreker geeft aan dat RIVM meldt dat windenergiegeluid al vanaf 29 dB ernstige hinder veroorzaakt en vraagt of de geluidsnorm hierop dient te worden aangepast. Inspreker vraagt waarom de gemeente de 47 Lden norm volgt. De norm laat geen handhaving toe, want is een gemiddelde. Waarom stelt de gemeente geen aanvullende scherpere eisen aan de maximale geluidsproductie? Inspreker vraagt wat het effect van het seizoen is op het geluid (wel/geen bladeren). Een andere inspreker vraagt wat de draagwijdte van geluid over water is en of de 500 meter grens dan voldoende is.
Reactie gemeente Windturbines maken geluid. Het geluid zal in de omgeving soms hoorbaar zijn. Of dit als "lawaai" (=ongewenst geluid) moet worden beschouwd, is deels persoonsafhankelijk. Met dosis-effectrelaties zal een statistische uitspraak worden gedaan over het aantal mensen dat het geluid als hinderlijk ervaart. In de MER wordt de geluidbelasting op omliggende woningen onderzocht en gerapporteerd. In het onderzoek wordt apart gekeken naar het nachtelijk geluid en er wordt onderzocht welk effect dit kan hebben op de slaapverstoring. De afstand tussen de windmolens en woonbebouwing moet groot genoeg zijn om te voldoen aan de geluidsnormen en eventuele aanvullende voorwaarden. Het klopt dat laagfrequent geluid verder reikt en minder wordt geïsoleerd dan hogere frequenties. Daarom besteedt de MER apart aandacht aan dit aspect. Het RIVM schrijft dit inderdaad in haar rapport Evaluatie nieuwe normstelling windturbinegeluid. Maar ze geeft daarna direct aan dat "wel mag verwacht worden dat bij lagere niveaus dan 40 dB alleen ernstige hinder optreedt onder zeer ongunstige omstandigheden, zoals (schijnbaar) windstille zomeravonden of bij bepaalde windrichtingen". Dit is precies het doel van de nulmeting om te
7
achterhalen onder welke omstandigheden het omgevingsgeluid zo laag is dat het geluid van windturbines moet worden beperkt. De 47 dB Lden norm is een landelijke norm en vormt daarom het eerste toetsingskader. Aanvullend kunnen er voorschriften worden opgelegd die afhankelijk zijn van het achtergrondniveau. Dat is dan geen jaargemiddeld. De gemeente zal als dat nodig is wel degelijk scherpere eisen stellen. Uit de nulmeting moet blijken of aanvullende eisen noodzakelijk zijn om (extra) hinder te voorkomen. Wanneer er bladeren aan de bomen zitten kan het achtergrondgeluid door bladgeruis op sommige locaties inderdaad wat hoger liggen. Daarom wordt de nulmeting ook in de herfst- en winterperiode uitgevoerd zodat het laagste achtergrondniveau kan worden bepaald. De draagwijdte van geluid kan afhangen van de bodemgesteldheid. Bij een akoestisch zachte bodem (bijvoorbeeld gras) treedt er enige demping op. Bij een "harde bodem" (wegdekverharding of water) is deze demping minder en is er meer reflectie. Het geluid draagt dan verder. De bodemgesteldheid wordt in de berekeningen meegenomen.
De geluidsberekeningen Insprekers: Dorpscommissie OudOud-Zuilen, 5, 6, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 38, 44, 61, 90, 100, 107, 303, 304, 343, 377, 403
Samenvatting Verschillende insprekers hebben vragen of opmerkingen bij de geluidsberekeningen. Sommige insprekers verzoeken tot het berekenen van de piekbelasting en dus niet alleen het jaargemiddelde. Een inspreker geeft aan dat er uitgegaan moet worden van verschillende windrichtingen en niet alleen van de gemiddelde windrichting. Insprekers vragen welk geluidsmodel gebruikt wordt voor de berekeningen, welke uitgangspunten worden gebruikt voor de geluidsproductie van de windturbines, of de windturbines afzonderlijk als puntbron worden meegenomen, en of alle varianten op geluidsbelasting worden onderzocht. Insprekers zijn van mening dat ook gekeken moet worden naar het aantal gehinderden, de resonantie tussen de woningen, het effect van geluid en infrageluid. Daarnaast vinden insprekers dat er, naast de geluidssterkte, ook met het geluidstype rekening gehouden moet worden. Een aantal insprekers verzoekt dat de nacht in het geluidsonderzoek wordt gedefinieerd als de periode van 21:00 tot 8:00 uur. Inspreker geeft aan dat er tijdens een informatieavond is gesproken over 4 stille nachtelijke uren. Inspreker geeft aan dat de contouren van de nacht moeten worden uitgebreid en bewaakt vanwege een aanbevolen nachtrust van 8 uur. Inspreker is van mening dat laagfrequent geluid meegenomen moet worden in de metingen. Een andere inspreker geeft aan dat laagfrequent geluid over een periode van 1 jaar en cumulatief met andere bronnen onderzocht dient te worden. Een aantal insprekers verzoekt de gemeente om professor Berkhout om zijn mening te vragen over de gehanteerde meetmethoden.
Reactie gemeente Het jaargemiddelde wordt berekend om te toetsen of een windmolenpark aan de wettelijk eisen kan voldoen. Daarnaast zal ook de piekbelasting worden berekend en vergeleken met de resultaten van de nulmeting. Daaruit zal volgen of er situaties zijn waarbij aanvullende eisen (terug regelen of zelfs stilstand) moeten worden opgelegd. De berekeningen gaan uit van verschillende windrichtingen om een vergelijk te kunnen maken met het achtergrondniveau bij de woningen. De berekeningen vinden plaats aan de hand van de voorgeschreven rekenmethode Reken – en meetvoorschrift windturbines (bijlage 4 van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer). Bij de berekeningen gaan we uit van de geluidsemissies die fabrikanten opgeven. Deze
8
worden gegarandeerd door de fabrikanten. Daarbij wordt een veiligheidsmarge gehanteerd. In de MER wordt voor een groot aantal varianten de geluidsbelasting onderzocht. Met reflecties wordt in de berekeningen rekening gehouden. Resonanties, het meetrillen van gebouwen en constructies, doen zich in de regel niet voor bij breedbandig geluid zoals van windturbines. De MER maakt het effect van het totale breedbandige geluid en het laagfrequente deel van het geluid inzichtelijk voor verschillende locaties. Aan de hand van de berekeningen kan een uitspraak worden gedaan over het aantal gehinderden. Windturbinegeluid wordt over het algemeen als hinderlijker ervaren dan bijvoorbeeld het geluid van wegverkeer. De normering houdt hier rekening mee. Vanwege het bijzondere geluidstype wordt daarom onderzocht of aanvullende maatregelen nodig zijn om de hinder te beperken. De nacht wordt, conform wettelijke regels voor geluidonderzoek en –normering, gedefinieerd als de periode tussen 23.00 uur en 7.00 uur. Er worden aparte metingen gedaan aan het laagfrequent geluid. Een periode van enkele maanden is voldoende representatief om een beeld te krijgen van het laagfrequent geluid in de omgeving. De metingen en de berekeningen worden uitgevoerd door externe adviesbureaus. De geluidsdeskundigen van de gemeente en de GG&GD hebben supervisie. De gemeente ziet geen reden om andere of meer deskundigen in te schakelen.
Geluidsoverlast en handhaving Insprekers: Industrievereniging Lage Weide, Buren van Lage Weide, Weide, 43, 45, 53, 351, 376, 378
Samenvatting Insprekers verzoeken om geen extra geluidbelasting toe te laten op en rond Lage Weide. Andere insprekers vragen wat er gebeurt als de windturbines meer geluid maken dan verwacht en welk percentage van gehinderden de gemeente acceptabel vindt. Inspreker is van mening dat de geluidsbelasting van windturbines op de gevels van zelfstandige en niet zelfstandige kantoren niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen. Inspreker is van mening dat ook na plaatsing de geluidseffecten onderzocht moeten worden wat resulteert in maatregelen indien de norm overschreden wordt. Zo wordt er door een aantal insprekers gevraagd of bepleit dat er een meldpunt komt om na een melding van overlast ervoor te zorgen dat de windturbines direct stil worden gezet. Insprekers vragen wat er verstaan wordt onder mitigerende maatregelen en hoe de gemeente voorkomt dat er hinder plaatsvindt vanwege laagfrequent geluid?
Reactie gemeente In de MER wordt onderzocht in welke mate de windturbines bijdragen aan een hoorbare toename van het geluid in de omgeving van Lage Weide. Als de windturbines meer geluid maken dan toegestaan, dienen deze te worden terug geregeld (langzamer draaien) of zelfs tijdelijk stil te worden gezet. De onderzoeken moeten voor verschillende varianten uitwijzen welke hinder te verwachten is. Het is aan de gemeenteraad om af te wegen wat acceptabel is. Voor kantoren gelden geen wettelijk normen. Wel besteedt het gezondheidsadvies aandacht aan eventuele effecten voor werknemers. Indien hier aanleiding voor is, voeren wij in het kader van de handhaving een geluidsmeting uit, waarna we zo nodig aanvullende maatregelen opleggen. De effecten van beperkende (mitigerende) maatregelen worden in de MER onderzocht en maken deel uit van de eventuele vergunningverlening voor de windturbines. Geluidoverlast kan worden gemeld bij de reeds bestaande mogelijkheden. De klacht wordt onderzocht en als de opgelegde normen worden overschreden leggen wij aanvullende maatregelen op: één of meerdere windturbines moeten met lager toerental draaien of in bepaalde gevoelige perioden stil worden gezet.
9
In de MER zal onderzoek worden uitgevoerd naar laagfrequent geluid. Daarom worden er geluidsmetingen gedaan om het al aanwezige laagfrequente geluid vast te stellen. Bij de afweging voor het aantal en de locaties van de windturbines is hinder door laagfrequent geluid een belangrijk aspect.
3.2 Thema geluid cumulatie Insprekers: Industrievereniging Lage Weide, 5, 6, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 44, 52, 53, 54, 57, 58, 59, 60, 61, 63, 64, 67, 68, 75, 79, 110, 113, 120, 351, 377
Samenvatting Een aantal insprekers hebben vragen of bezwaren bij het windproject aangezien deze tot geluidsoverlast kan leiden bovenop al bestaande geluidsbelasting. Insprekers geven aan dat de onderzoeken ook de cumulatie met andere geluidsbronnen (totaal van alle geluidsbronnen) moeten berekenen. Zo geeft een aantal insprekers aan dat het onderzoek ten onrechte geen rekening houdt met cumulatieve effecten van toekomstige ontwikkelingen zoals de geplande biomassacentrale. Een andere inspreker is van mening dat voor de wijk Opbuuren. Buiten de cumulatieve geluidseffecten van de voorgenomen opwaardering van de N230 ook meegenomen moet worden. Een inspreker vraagt of het klopt dat wanneer gegevens missen er geen berekening wordt uitgevoerd betreffende cumulatie. Inspreker is van mening dat voorkomen moet worden dat klachten van omwonenden betreffende totale geluidsbelasting van industrie en turbines gecompenseerd worden in de milieuruimte die bedrijven nu nog hebben.
Reactie gemeente In het MER-onderzoek wordt de cumulatie van het plan met industrie- weg- en railverkeersgeluid berekend. In de berekeningen wordt rekening gehouden met de totale geluidsbelasting van de industrie op Lage Weide. Deze dient gezamenlijk binnen een grenswaarde van 55 dB(A) te blijven. Deze grenswaarde heeft de Provincie Utrecht vastgesteld. Die eis geldt ook bij de beoordeling van de biomassacentrale. De opwaardering van de N230 zal in het onderzoek worden meegenomen. De berekeningen van de cumulatie van geluid worden uitgevoerd met de gegevens van industrie-, (vaar)weg- en railverkeersgeluid. De windturbines worden apart getoetst, maar de MER beoordeelt de cumulatie van het geluid van windturbines en industrie samen.
3.3 Thema geluid nulmeting Methode van nulmeting Insprekers: Stichting Stichting Milieugroep Zuilen, Zuilen, Wijkcommissie Boomstede, Boomstede, 14, 26, 44, 61, 61, 138, 293, 358, 376, 377, 394
Samenvatting Ook over de nulmeting zijn verschillende inspraakreacties binnengekomen. Insprekers hebben vernomen dat de nulmeting al is begonnen en vragen zich af waarom de inspraakprocedure niet wordt afgewacht. Een aantal insprekers vraagt wat de bedoeling is van de nulmeting. Anderen zijn bezorgd over meer geluidsoverlast. De gemeente geeft aan dat het huidige niveau (L95-norm) niet overschreden wordt terwijl volgens de inspreker dit niet kan: 2 gelijke geluidsbronnen verdubbelen de intensiteit (ca. 3 dB hoger). Een inspreker geeft aan dat windturbinegeluid zich slecht laat maskeren door omgevingsgeluid en dat het doel van de nulmeting daarom onduidelijk is.
10
Meerdere insprekers hebben vragen en opmerkingen bij de duur van de nulmeting. Zo wordt door insprekers aangegeven dat met de duur van de nulmeting (3 maanden) onvoldoende rekening wordt gehouden met weersseizoen en tijd specifieke overlast en pleit voor een periode van 1 jaar. Inspreker vraagt of temperatuur effect heeft op geluid (hoe ver het draagt) en of in de nulmeting hiervoor gecorrigeerd wordt. Volgens insprekers moeten weersomstandigheden als neerslag en temperatuurverschillen meegenomen worden vanwege de invloed op de geluidwaarden evenals het toenemende gebruik van gemotoriseerd vervoer in de winter. Inspreker pleit ervoor om de geluidsmetingen een permanent karakter te geven zodat ook over een langere periode beoordeeld kan worden hoe het geluidsniveau zich ontwikkelt. Een inspreker vraagt zich af hoe het toepassen van ‘stiller’ asfalt op de Amsterdamsestraatweg wordt meegenomen in de nulmeting. Insprekers vragen of de resultaten van de nulmeting getoetst worden aan wettelijke normen. Een aantal insprekers geeft aan dat er onterecht geen voorwaarden zijn opgesteld waaraan de uitkomsten getoetst worden. Een inspreker geeft aan dat de nulmeting een beeld geeft van het huidige geluidsniveau terwijl deze in de toekomst waarschijnlijk afneemt. Andere insprekers geven aan dat de nulmeting een aantal plannen onterecht niet meeneemt: verkeerstromen als gevolg van Leidsche Rijn Centrum, verhoging snelheid A2 waaronder Leidsche Rijntunnel, meer bedrijfsvloeroppervlakte Lage Weide. Volgens insprekers dient er expliciet onderzoek gedaan te worden naar de herkomst en richting van de diverse geluidsbronnen en het afzonderlijke en cumulatieve effect. De onderzoeksgegevens dienen kenbaar gemaakt te worden. Inspreker geeft aan dat er in de notitie Reikwijdte en Detailniveau niks staat over het geluidsniveau in huis en dat dit niet getoetst wordt aan wettelijke normen. Een inspreker maakt zich zorgen om de methode van de nulmeting aangezien de gebruikte gegevens en aannames nauwelijks te controleren zijn. Inspreker geeft aan dat in het kader van de snelwegverbreding is aangegeven dat een adequate geluidmeting niet mogelijk is, rekening houdend met seizoenen en lokaal klimaat; waarom kan het nu wel?
Reactie gemeente De bedoeling van de nulmeting is het bepalen van het achtergrondniveau per windrichting en windsnelheid. Deze waarden worden gebruikt om eventuele aanvullende voorwaarden aan de geluidsemissie van eventuele windmolens te stellen om daarmee hinder te beheersen. We gebruiken de metingen om aanvullende geluidsvoorwaarden te stellen. Hierbij verwacht de gemeente dat met name het geluid in de nachtperiode richtinggevend zal zijn. Bij toevoeging van een constante geluidsbron zal het achtergrondniveau inderdaad toenemen, maar er treedt niet per definitie een verdubbeling op. Het is waar dat windturbinegeluid nog steeds waarneembaar is bij een constant ruisvormig achtergrondniveau vanwege het typische karakter als gevolg van de draaiing van de wieken. Het geluid van een ventilator wordt beter gemaskeerd. Toch zal er altijd een relatie zijn tussen waarneembaarheid en het omgevingsgeluid. Bij een zeker omgevingsgeluidsniveau is een windmolen niet meer waarneembaar. Het is daarom toch van belang het achtergrondniveau te kennen. Een periode van enkele maanden is volgens door ons geraadpleegde akoestisch adviseurs voldoende representatief om een beeld te krijgen van het geluid in de omgeving. In deze periode doen zich 70 tot 80 procent van de weersomstandigheden voor. Dit geeft voldoende inzicht voor de besluitvorming over de structuurvisie. Door te meten in de periode dat er geen bladeren aan de bomen zitten, verkrijgen wij het laagste achtergrondniveau en stellen daarmee de belangen van de omwonenden voorop. De metingen vinden continu plaats dus onder alle weersomstandigheden. Het doel is om per windrichting en windsnelheid het laagste achtergrondniveau te bepalen. Deze zullen zich niet bij regen voordoen. De verschillen tussen zomer en winterperiode zijn vrij klein. De temperatuur van lucht is van invloed op de geluidssnelheid en niet direct op de overdracht van het geluid. De temperatuursverdeling in de verschillende luchtlagen (op verschillende hoogtes) is wel van
11
invloed. Bij een zogeheten inversie kan een snelweg op veel grotere afstand worden gehoord dan normaal. Daarnaast speelt harde wind op grote hoogte met windstil aan de grond een rol: 'de warme zomeravond'. Met deze effecten wordt rekening gehouden. Vooralsnog is er geen duidelijkheid over het toepassen van stil asfalt op de Amsterdamsestraatweg. Een nieuwe asfaltlaag is circa 1 dB stiller dan de huidige. Dit is vooral van invloed op het achtergrondniveau in de dag- en avondperiode. In de nacht wordt het achtergrondniveau meestal door verder weg gelegen geluidsbronnen veroorzaakt en heeft de wegdekverharding op de Amsterdamsestraatweg minder invloed. Het doel van de nulmeting is het vastleggen van het achtergrondniveau om te kijken of, waar en wanneer het geluid van de windmolens boven dit niveau uitkomt (en hoorbaar is). Een geluidmeting registreert alle geluiden. Voor veel geluidsbronnen zijn geen wettelijke normen waaraan in een actuele situatie kan worden getoetst. Het is bovendien moeilijk om een geluidbron te isoleren van de andere geluiden die altijd en overal hoorbaar zijn. Het doel van de meting is het vastleggen van het achtergrondniveau. In eerste instantie is dit bedoeld om de effecten van het plan goed te kunnen beschrijven. Daarnaast wordt het gebruikt om vast te stellen of er aanleiding is om aanvullende randvoorwaarden te stellen. Er hoeven daarom geen voorwaarden vooraf te worden gesteld waaraan de uitkomsten worden getoetst. De nulmeting geeft per definitie een beeld van de huidige situatie. Significante wijzigingen in de toekomst zullen – voor zover bekend - in de MER worden meegenomen. Er zijn helaas geen veranderingen voorzien die een significante (meer dan 2 dB) daling veroorzaken van het achtergrondniveau in de bepalende perioden (met name de avond- en nachtperiode). De nulmeting geeft alleen de waarden van het achtergrondniveau weer. Met deze geluidsmetingen kan de herkomst en richting van het geluid niet worden bepaald. In het rekenonderzoek kan dit wel worden gedaan. In het kader van de MER zal onderzoek worden gedaan naar de relevante geluidsbronnen in de omgeving en het cumulatieve effect. De metingen van het middenfrequent geluid zijn op de internetsite van de gemeente te volgen. Er gelden bij windmolens geen wettelijke normen voor het geluid in huis. In het kader van de beoordeling van laagfrequent geluid zal juist wel naar het geluid binnenshuis worden gekeken. Bij afwezigheid van nationale normen zal aangesloten worden bij de Deense systematiek.
Meetwaarden Insprekers: Wijkcommissie Boomstede, Boomstede, 44, 248, 309
Samenvatting Een inspreker vraagt hoe het kan dat de meting in Elinkwijk boven de 60 dB uitkomt. Een aantal insprekers vragen of er afspraken te maken zijn dat het geluidsniveau van de windmolens nooit over het huidige minimale gemeten geluidsniveau mag komen.
Reactie gemeente Een niveau van boven de 60 dB(A) kan voorkomen wanneer er bijvoorbeeld een luidruchtige scooter of auto langs rijdt. Het niveau dat gemeten wordt is de zogenaamde momentane waarde (zoals die werkelijk voorkomt). Het achtergrondniveau (de L95) wordt berekend uit alle gemeten waardes over het etmaal en betreft de 5% stilste periode. Het berekende achtergrondniveau speelt een rol in de op te stellen aanvullende voorwaarden. Het is aan de raad om aan te geven welk niveau maximaal toelaatbaar is. De stilste periode doet zich naar verwachting voor in de nacht. Er kan niet van te voren worden gegarandeerd dat dit minimale niveau nooit wordt overschreden. Keuze locaties meetpunten meetpunten nulmeting Insprekers: 11, 43, 44, 53, 70, 77, 228, 293, 304, 309, 376
12
Samenvatting Insprekers geven aan dat geluidsterkte per woning kan verschillen en verzoeken tot het uitbreiden van de meetpunten: (1) Oud Zuilen 2) Amsterdamsestraatweg 3) Sluysoord 4) Zandweg-Oostwaard 5) Friezenbuurt 6) Bloemstede 7) Fazantenkamp 8) Duivenkamp 9) Reigerskamp, 10) Pauwenkamp 11) Kamelenspoor 12) Zebraspoor 13) Zwanenkamp 14) Valkenkamp.) Een inspreker verzoekt om Oud-Zuilen ook te beoordelen in de nulmeting geluid. Een andere inspreker vraagt op welke locaties in Oud-Zuilen de nulmeting plaatsvindt. Insprekers geven aan dat het gebied van de nulmeting te klein is of stellen andere meetpunten voor. Zo geeft een inspreker aan dat het gebied tot aan de 35 dB grens het onderzoeksgebied zou moeten zijn. Inspreker is van mening dat ook voor Opbuuren Buiten een nulmeting geluid uitgevoerd moet worden. Inspreker vraagt waarom zij (Zonnebaan 24) niet in aanmerking komen voor een geluidsmeting aangezien zij dicht bij de windturbinelocatie aan de Savannaweg wonen. Inspreker vraagt waarom er geen meting plaatsvindt op de Amsterdamsestraatweg 739. Een inspreker verzoekt om ook bij het nieuwe Anthonius ziekenhuis een nulmeting te verrichten. Voor het ziekenhuis gelden dezelfde normen als voor woningen en er vinden niet 24 uur per dag werkzaamheden plaats. Inspreker vraagt of er met één meetpunt in Terwijde een representatief beeld voor heel Terwijde kan worden gecreëerd. Een inspreker mist in de nulmeting de wijk Elinkwijk. Insprekers geven aan dat uit onderzoek blijkt dat windmolens op een afstand van 6 km overlast kunnen veroorzaken en vraagt of de meetlocaties van de nulmeting uitgebreid kunnen naar een straal van 6 km rond Lage Weide. Een inspreker is van mening dat de geluidsmetingen (incl. infrageluid) ook op grotere afstand van het geplande windpark behoren te worden uitgevoerd.
Reactie gemeente De nulmeting van het geluid vindt plaats op acht locaties rondom het terrein, voornamelijk bij de grote woonwijken rondom Lage Weide. Natuurlijk is iedere locatie uniek en kan een eigen karakteristiek achtergrondniveau hebben. Het is evenwel niet doelmatig om dit onderzoek op meer locaties uit te voeren dan nu wordt gedaan. Een meetprogramma zoals we nu uitvoeren heeft op deze schaal nog niet eerder plaatsgevonden. De nulmeting van het geluid vindt niet plaats in Oud-Zuilen, maar bij acht dichter bij Lage Weide gelegen woningen. De berekeningen worden wel voor Oud-Zuilen uitgevoerd. De metingen worden voornamelijk uitgevoerd op de locaties die maatgevend zijn voor de normering. Op de meeste meetlocaties wordt het achtergrondniveau bepaald door geluidsbronnen die op wat grotere afstand liggen. Locaties wat verder in de wijk zullen daarom niet een significant ander achtergrondniveau hebben. Bij de Amsterdamsestraatweg wordt het achtergrondniveau tevens bepaald door een nabijgelegen bron, de Amsterdamsestraatweg zelf. Daarom worden in Zuilen ook enkele metingen uitgevoerd op een wat grotere afstand waar het achtergrondniveau significant lager is. De berekeningen zullen voor een groter aantal locaties worden uitgevoerd en bovendien zullen er contourberekeningen plaatsvinden voor een zeer ruim gebied rondom Lage Weide. In hele rustige landelijke omgevingen kunnen windmolens tot op grote afstand worden gehoord. Rondom Lage Weide zijn echter vele andere geluidsbronnen aanwezig waardoor de overlast van windmolens mede wordt bepaald. Overige inspraakreacties Insprekers: 358, 377
Samenvatting Een inspreker geeft aan dat er niet over condities, tijdstippen en nadere voorwaarden wordt geschreven betreffende de nulmeting terwijl dit wel zou moeten. Een andere inspreker geeft aan dat de informatie over verschillende geluidsbronnen niet compleet is.
13
Reactie gemeente De gemeente is ten allen tijde bereid op verzoek meer informatie over de nulmeting te delen. Conclusie • Naar aanleiding van de inspraakreacties wordt aanvullend op de notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER de (toekomstige) opwaardering van de N230 expliciet meegenomen in het onderzoek naar de cumulatieve effecten. • Voor kantoren gelden geen wettelijke normen. Wel zal het gezondheidsadvies aandacht besteden aan eventuele effecten voor werknemers. • Mede op basis van advies van de GG&GD wordt in de MER onderzoek uitgevoerd naar laagfrequent geluid. Hiervoor wordt getoetst aan de Deense norm voor laag frequent geluid. Er worden geluidsmetingen gedaan om het al aanwezige laagfrequente geluid vast te stellen.
3.4 Thema Slagschaduw Inspreker: 11, 14, 19, 22, 26, 38, 39, 41, 53, 54, 59, 71, 73, 79, 80, 82, 92, 100, 103, 107, 111, 119, 120, 121, 129, 130, 131, 135, 147, 150, 155, 157, 160, 164, 169, 173, 201, 204, 214, 219, 224, 225, 226, 229, 238, 240, 249, 253, 286, 287, 290, 300, 304, 307, 312, 314, 326, 333, 334, 335, 342, 345, 368, 369, 371, 376, 377, 379, 386, 387, 388, 393
Samenvatting Verschillende insprekers vinden windturbines niet aanvaardbaar in de omgeving, vanwege mogelijke slagschaduwhinder. Andere insprekers zijn bezorgd over slagschaduwhinder. Een inspreker vraagt wat de concrete hinder ? (werkwoord ontbreekt. "is", "betekent") die aan de in het gebied verblijvende personen zal worden toegebracht in de vorm van slagschaduw; Enkele insprekers vinden de wettelijke norm van maximaal 5 uur en 40 minuten per jaar dat slagschaduw op de woning wordt geaccepteerd per jaar te hoog en pleiten voor een stilstandvoorziening zodat geen enkele slagschaduw op woningen valt. Een inspreker meldt dat op de informatieavond van 6 november 2012 is aangegeven dat uitgegaan wordt van 0 uur slagschaduw per jaar. Inspreker vraagt waarom dit niet gebeurt (zoals in Houten). Enkele insprekers vinden dat de optredende slagschaduw inzichtelijk moet worden gemaakt, ook specifiek voor Opbuuren Buiten en omliggende bedrijven. Een inspreker geeft aan dat in de huidige documenten de slagschaduwcontouren missen. Verder vraagt een inspreker welk model wordt gehanteerd voor de slagschaduwberekeningen. Een inspreker verzoekt om Oud-Zuilen ook te beoordelen in de nulmeting betreffende slagschaduw.
Reactie gemeente De mate van slagschaduw wordt in de MER getoetst aan de wettelijke norm. De initiatiefnemer is in overleg met de gemeente aan het bezien wat de mogelijkheden zijn van het wegnemen van de slagschaduw binnen de wettelijke contour. Inzet van Energie-U is om als zich slagschaduw voordoet binnen het gebied waar dat wettelijk geaccepteerd zou mogen worden (de contour van max. 5:40 uur per jaar), de windturbine stil te zetten. Woningen binnen deze contour hebben dan helemaal geen (nul uur) slagschaduw meer. Woningen verder weg zullen hierdoor ook minder slagschaduw hebben. In de MER wordt het effect van deze maatregel in beeld gebracht. De MER maakt slagschaduwcontouren van de verschillende varianten zichtbaar gemaakt. Hiervoor wordt het model WindPRO gebruikt. Een nulmeting voor slagschaduw vindt niet plaats, omdat er op dit moment nergens sprake is van slagschaduw.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 43, 61, 309, 326, 351, 377
Samenvatting
14
Enkele insprekers vragen wat de gemeente doet om slagschaduw te voorkomen en de berekende slagschaduw te handhaven. Insprekers vragen wat er wordt bedoeld met mitigerende maatregelen en hoe wordt omgegaan met de stilstandvoorziening. Inspreker vraagt of er een meldpunt wordt aangesteld die na een melding van overlast ervoor zorgen dat de windturbine(s) direct stilgezet worden.
Reactie gemeente Wanneer uit de berekeningen blijkt dat de norm van 5:40 uur per jaar overschreden wordt, krijgen de windturbines die deze slagschaduw veroorzaken een stilstandvoorziening. Binnen de contour waarvoor afspraken worden gemaakt tussen Energie-U en de gemeente treedt dan helemaal geen slagschaduw meer op. Dit wordt als randvoorwaarden in de vergunning verankerd. Zodra slagschaduw zich in deze contour voordoet valt de windturbine stil. Dit kan nauwkeurig worden berekend op welke momenten dat het geval is. Als op bepaalde plekken meer slagschaduw plaatsvindt dan in het MER is berekend, moet de exploitant de stilstandvoorziening zo aanpassen, dat hij de voorwaarden in de vergunning niet overschrijdt. Conclusie De inspraakreacties over slagschaduw resulteren niet in aanpassingen van de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER.
3.5 Thema ecologie Insprekers: 44, 107, 169, 204, 293, 304, 377
Samenvatting Verschillende insprekers zijn van mening dat de windturbines niet geplaatst moeten worden vanwege het negatieve effect op de gezondheid van dieren (o.a. in Julianapark) en vogels. Inspreker geeft aan dat ook het natuurgebied in de omgeving van Slot Zuilen overlast kan ondervinden van de windturbines. Over het uit te voeren onderzoek wordt door insprekers aangegeven dat deze gedurende een jaar moet plaatsvinden omdat in de gekozen tijdspanne weinig beschermde flora en fauna waar te nemen is. Inspreker vraagt of de gemeente ervan op de hoogte is dat in moderne windturbines neodymium gebruikt wordt wat in China zorgt voor vervuiling en gezondheidsproblemen. Inspreker vraagt of de gemeente kan garanderen dat de neodymium gebruikt in windturbines op Lage Weide geen schade voor mens en natuur veroorzaken.
Reactie gemeente In het MER worden de risico’s van de bouw en het in werking hebben van windturbines op flora en fauna onderzocht. Er mogen geen onacceptabele effecten voordoen op beschermde soorten en gebieden. De Flora- en Faunawet (soorten) en de natuurbeschermingswet (gebieden) zijn de juridische kaders waaraan getoetst wordt. De MER brengt in beeld welke beschermde soorten op Lage Weide kunnen voorkomen en wat de effecten op deze soorten zijn. De omgevingsvergunning vergt jaar rond onderzoek naar de aanwezigheid van beschermde soorten volgens de Flora- en Faunawet. Onderzoek van een jaar is doorgaans voldoende om alle soorten waar te kunnen nemen. Over neodymium: in dit stadium van de procedure is niets bekend over de bouwmaterialen van de boogde windturbines noch over de randvoorwaarden die daarvoor gelden. Conclusie
15
De inspraakreacties over het onderwerp ecologie resulteren niet in aanpassingen van de Notitie voor reikwijdte en detailniveau voor de MER.
16
3.6 Thema landschap Reacties op zienswijzen 'Landschap' algemeen Insprekers: 1, 2, 4, 8, 10, 13, 16, 18, 22, 25, 26, 28, 29, 32, 39, 40, 42, 52, 54, 57, 58, 61, 63, 67, 68, 82, 83, 86, 95, 101, 103, 104, 111, 115, 117, 119, 120, 121, 122, 123, 126, 127, 129, 130, 132, 134, 135, 137, 139, 141, 142, 143, 145, 146, 147, 150, 154, 156, 157, 160, 161, 163, 164, 165, 166, 168, 169, 171, 172, 173, 178, 181, 182, 183, 193, 197, 201, 204, 205, 206, 215, 216, 217, 218, 221, 223, 224, 226, 227, 229, 232, 234, 235, 236, 237, 240, 243, 245, 247, 249, 254, 255, 258, 260, 261, 263, 266, 268, 272, 274, 275, 277, 279, 280, 281, 283, 292, 297, 299, 304, 319, 320, 323, 325, 327, 327, 328, 331, 334, 342, 345, 346, 347, 355, 357, 358, 362, 368, 369, 371, 379, 385, 386, 390
Samenvatting Inspreker vraagt naar de wijze waarop het windmolenpark in de bestaande infrastructuur en het landschap wordt ingepast. Verschillende insprekers vinden windturbines niet aanvaardbaar in de omgeving, vanwege het negatieve effect op het uitzicht vanuit verschillende omliggende wijken (waar onder Leidsche Rijn) en op de historische uitstraling van provinciestad Utrecht. Inspreker geeft aan windturbines groot en lelijk te vinden. Windturbines zijn een veel te groot element in de kleine omliggende wijken. Ook de knipperlichten 's avonds zorgen voor een storend aanzicht.
Reactie gemeente Het aspect schaalverschil is juist onderwerp van onderzoek in de MER. Welk effect de windmolens als gevolg van hun schaal hebben op de omliggende wijken, op openheid van het landschap van verder weg en de skyline van Utrecht, moet blijken uit de visualisaties en de beoordeling hiervan. De visuele beleving en ervaring van nabijheid van de windturbines speelt daarnaast een belangrijke rol bij de keuze voor de voorkeursvariant. Of er navigatieverlichting nodig is op één of meerdere windturbines wordt bepaald door de Luchtverkeersleiding Nederland. Dit kan het geval zijn. Bij de vergunningverlening moet de initiatiefnemer van een windpark hiervoor een verklaring van geen bezwaar aanvragen. Insprekers: Natuur en Milieu federatie Utrecht, Utrecht, 9, 38, 44, 297, 304, 402
Samenvatting Insprekers verzoeken om vanuit verschillende kijkpunten eerlijk in beeld te brengen hoe het plan er uit komt te zien. En om het rapport over de landschappelijke effecten te delen met omwonenden. Een inspreker is van mening dat het beoordelen van effecten met behulp van visualisaties op ooghoogte geen goede benadering is omdat windturbines ook vanuit de eerste en tweede verdieping zichtbaar zijn. Verzocht wordt om het maken van een dwarsdoorsnede om inzicht te krijgen in de afmetingen van de windturbines in relatie tot andere elementen zoals de spoorbrug. Ook stelt een inspreker dat bewoners hun mening over dit aspect moeten kunnen geven en pleit om die reden voor een digitale tool waarmee omwonenden vanuit hun eigen woning de impact kunnen zien van de windturbines. Ook wordt verzocht om een 3D-model zoals aangegeven op pagina 20 van het beoordelingskader voor de landschappelijke effecten.
Reactie gemeente De visualisaties tonen het uitzicht vanuit verschillende kijkpunten. Bewoners krijgen deze te zien. Hetzelfde geldt voor de beoordeling van de landschappelijke effecten. Deze wordt uitgevoerd door een expertpanel en door de klankbordgroep. Het eerste belang van de gemeente is om de impact op de openbare ruimte in kaart te brengen. Dit is de plek van waaruit de meeste omwonenden maar ook passanten de windturbines beleven. De gemeente beziet of de zichtbaarheid vanaf verdiepingen eenvoudig met een viewshed in beeld gebracht kan worden. Bezien wordt of een 3D model wordt gemaakt om de keuze van een voorkeursvariant te ondersteunen. Deze zal dan voor bewoners beschikbaar komen om de zichtbaarheid en beleving vanaf de eigen woning te bekijken.
17
Insprekers: 11, 44, 56, 74
Samenvatting Verschillende zorgen worden geuit voor het effect op Oud-Zuilen. Inspreker is van mening dat bij de visualisaties en landschappelijke beoordeling onvoldoende aandacht wordt gegeven aan Oud-Zuilen. Inspreker geeft aan windturbines die tot 10 km zichtbaar zijn onaanvaardbaar te vinden voor de omgeving van Oud-Zuilen. De Dorpscommissie Oud-Zuilen vraagt aandacht voor het monumentale karakter van Oud-Zuilen. Oud-Zuilen is een beschermd dorpsgezicht met een aantal belangrijke rijksmonumenten. Dit dorps ensemble net buiten Utrecht, waar veel Utrechters graag recreëren, zal voor het eerst sinds eeuwen een totaal ander aanzien krijgen. Voor een dorp waarin zelfs het vervangen van een voordeurklink vergunningplichtig is, zal een dramatische ingreep als het plaatsen van windmolens op Lage Weide, voorgoed het monumentale karakter compromitteren. Wij verzoeken u dan ook bureaus in te huren die ter zake kundig zijn wat betreft erfgoed, en hen om hun visie op de plannen te vragen, en deze zienswijze openbaar te maken. Inspreker uit Elinkwijk wijst erop dat deze wijk in de Welstandsnota is benoemd als historisch waardevol gebied. Ook de Lessepbuurt en het Julianapark worden in deze nota genoemd. Behoud en herstel van historische karakteristieken staan hier centraal. Inspreker wijst op de negatieve effecten van 150 m hoge windturbines op deze historisch waardevolle plekken en vraagt deze in de MER en MKBA in beeld te brengen.
Reactie gemeente Slot Zuilen komt in de visualisaties. De gemeente zal erfgoed expliciet in de beoordeling van de alternatieven opnemen. Hierbij wordt naast Oud Zuilen aandacht besteed aan de invloed op Elinkwijk en de Lessepsbuurt, die beschermd stadsgezicht zijn.
Insprekers: 44
Samenvatting Op pagina 11 staat “deze stedelijke skyline van Utrecht, gezien vanuit het Groene Hart, voorzien mag worden van meer hoge accenten. Dit past bij de ambitie van de gemeente een medespeler te blijven in de Deltametropool”. De gemeente stelt hier dat zij het recht heeft het karakter van het Groene Hart aan te tasten. Inspreker vraagt of de gemeente Utrecht de toestemming en instemming van alle gemeenten in het Groene Hart om het karakter aan te passen kan garanderen.
Reactie gemeente Geciteerd wordt uit de hoogbouwvisie en de structuurvisie. Beide stukken zijn vastgesteld beleid. Lage Weide aan de rand van het Groene Hart is in de Provinciale Structuurvisie benoemd als een zoekgebied voor windturbines. De zichtbaarheid vanuit het Groene Hart wordt onderzocht in de MER en met name de invloed die de verschillende opstellingen hebben op de beleving van de openheid van het landschap en de skyline van de stad Utrecht. Het is duidelijk dat turbines vanuit het Groene Hart zichtbaar zijn. Met de gemeente Stichtse Vecht, waar de mogelijke invloed het grootst is, vindt afstemmingsoverleg plaats. Andere buurgemeenten zijn uitgenodigd een zienswijze geven op de notitie RND voor de MER en daarmee hun mening kenbaar maken. Ook kunnen buurgemeenten straks een zienswijze geven op de ontwerp structuurvisie, een eventueel ontwerp bestemmingsplan en omgevingsvergunning.
18
Insprekers: 44, 365
Samenvatting Insprekers vragen de gemeente bij de landschappelijke studie rekening te houden met een aantal zaken. Zo vraagt een inspreker of alle woonwijken binnen een straal van 10 km kunnen worden betrokken, omdat de windturbines tot een straal van 10 km zichtbaar zijn. Verzocht wordt om in het landschapsonderzoek ook te kijken vanuit de bewoners op Lage Weide. Inspreker vraagt om ook het gezichtspunt van recreanten en toeristen mee te nemen vanuit de locaties: Oud-Zuilen, Op Buuren, Tienhoven, Sluysord, Park Vechtenstein, Park Goudestein, Maarsseveense Plassen, Breukelen, Loosdrecht, Julianapark, Maximapark, Haarzuilens, Golfclub De Haar, Park De Hoge Weide, Strandboulevard (aan de Haarrijnseplas), Park De Gagel, pleziervaart vanaf rivier de Vecht in Utrecht en Stichtse Vecht. Vanuit het gezichtspunt van bewoners wordt gevraagd de effecten in beeld te brengen vanuit: OudZuilen, Amsterdamsestraatweg, Sluysoord, Zandweg-Oostwaard Friezenbuurt, Boomstede, Bloemstede, Fazantenkamp, Duivenkamp, Reigerskamp, Pauwenkamp, Kamelenspoor, Zebraspoor, Zwanenkamp, Valkenkamp, Terweide, Vleuten, Vleuten-De Meern, Zuilen Noord, Schepenbuurt, Overvecht, Tuindorp, Kanaalstraat, Oostkanaaldijk, Daniel Stoopendaallaan, Burgemeester v/d Helmlaan).
Reactie gemeente De fotovisualisaties maken beoordeling de landschappelijke effecten van de alternatieven op zichzelf en ten opzichte mogelijk. Viewsheds verbeelden de zichtbaarheid van de turbines. Voor een aantal representatieve locaties waar de windturbines goed zichtbaar zijn, worden fotovisualisaties gemaakt. Omdat de windturbines bij helder weer tot mogelijk wel 25 km afstand te zien zijn - in dit geval is dat vanuit het Groene Hart – wordt de meest veraf gelegen visualisatie van een afstand van circa 10 km gemaakt. Insprekers: Buren van Lage Weide , 44
Samenvatting Inspreker vraagt waarom de gemeente voor Lage Weide kiest. Indien het gehele gebied van A2/Lage Weide al zo dynamisch is, waarom kiest de gemeente Utrecht er dan voor nog meer dynamiek en overlast voor omwonenden toe te voegen? Wil de gemeente vanuit het argument van dynamiek overwegen om serieus naar de locatie Rijnenburg te kijken om de lasten onder alle omwonenden te spreiden?
Reactie gemeente Met het begrip 'dynamiek' wordt in de 'structuurvisie Utrecht' en in het 'beoordelingskader landschappelijke effecten windpark Lage Weide' gerefereerd aan de ontwikkeling van Utrecht als geheel, die vooral aan de westzijde plaatsvindt, gekoppeld aan de A2. Daarnaast is Lage Weide een dynamisch gebied door de grote bedrijvigheid. Uitgangspunt voor de windturbines is om te voldoen aan wettelijke normen. Daarbij wordt cumulatie van hinder (van belang in een gebied met een hoge dynamiek) bekeken. Naar Rijnenburg wordt gekeken als aanvulling op Lage Weide, niet als vervangende locatie.
Insprekers: 67, 130, 220
Samenvatting Er is beleid dat er niet hoger gebouwd mag worden dan de Dom en dat betekent dat de windturbines niet gebouwd kunnen worden.
19
Reactie gemeente Utrecht heeft een hoogbouwvisie (2005). Hierin wordt beschreven hoe de stad met hoge bebouwing wil omgaan. Hoogbouw is hierbij een verticale bouwvorm die ook horizontaal uitgevoerd kan worden, m.a.w., het is een bewuste keus om verticaal te bouwen. Voor gebouwen als kerktorens, schoorstenen, lichtmasten en ook windmolens gaat dit niet op. Daarom vallen zij niet onder de definitie van hoogbouw zoals die in de visie is gehanteerd. De hoogbouwvisie maakt overigens in Leidsche Rijn centrum bebouwing mogelijk die hoger dan de Dom is. In het onderzoek naar de landschappelijke effecten wordt de Dom meegenomen en houden we rekening met de bestaande zichtlijnen op de Dom.
Insprekers: Buren van Lage Weide , 44, 138, 376
Samenvatting In de inspraakreacties worden verschillende vragen gesteld op basis van de bijlage bij de Notitie reikwijdte en detailniveau, in dit geval de inleidende hoofdstukken voor het beoordelingskader voor de landschappelijke effecten, opgesteld door ROM3D. Wat wordt er bedoeld met 'Lage Weide komt als kansrijk gebied voor windturbines uit het onderzoek naar voren, dankzij de betekenis voor het gebied'? Ook sluit de ontwikkeling aan bij het Markperspectief uit de Structuurvisie (2004). Is het enkele feit dat het bedrijventerrein is, genoeg om de locatie voor de windmolens als kansrijk te formuleren? Wat wordt er bedoeld met een 'nieuwe profilering van het gebied'? Een gebied met naast geurhinder, reeds bestaande geluidsoverlast ook nog slagschaduwoverlast, horizonvervuiling en extra geluidoverlast? Wat wordt bedoeld met 'er kan wat betreft windenergie wellicht worden aangesloten bij de infrastructurele lijnen van de A2 en het Amsterdam-Rijnkanaal'. En waarom wijkt de gemeente hier van af? Gevraagd wordt of de landschappelijke beoordeling kan worden uitgevoerd door een in overleg te kiezen alternatief bureau. Inspreker is van mening dat ROM3D conclusies trekt voordat de onderzoeken hebben plaatsgevonden. Het is in de tekst onduidelijk of er nu wel of niet sprake is van zichtbaarheid vanuit het Groene Hart. En waarom wordt geïmpliceerd dat windturbines positief bijdragen aan het landschappelijke beeld met een nu al 150 m hoge schoorsteen. Een aantal reacties gaan over de zichtbaarheid: onduidelijk is op basis waarvan de conclusie wordt getrokken dat de windturbines nauwelijks zichtbaar zullen zijn. Hoe kan dat als er nog geen opstellingen bekend zijn? En dat alleen direct omwonenden zicht krijgen op het windpark. Wat wordt dan bedoeld met 'direct' omwonenden? Op basis van welke feiten kan worden gesteld dat de visuele invloed zich beperkt tot het plangebied, het omliggende bedrijfsterrein en de randen van de woonwijken?
Reactie gemeente Dat Lage Weide als kansrijk gebied naar voren komt is onderbouwd in het Haalbaarheidsonderzoek van Bosch en Van Rijn (2010). Zie ook www.utrecht.nl/windenergie voor het rapport. De gebieden die in de gemeentelijke Structuurvisie zijn gekenmerkt met het perspectief 'markt' komen het meest in aanmerking. Windturbines kunnen bijdragen aan een duurzamer imago van Lage Weide in combinatie met andere activiteiten die de bedrijven hiervoor ontplooien. Aansluiting bij grote landschappelijke structuren als het Amsterdam Rijnkanaal door het ontwerpen van een lijnopstelling is inmiddels niet haalbaar gebleken als gevolg van de door Energie-U beschikbaar gekregen grondposities. In de MER worden de uiteindelijke conclusies getrokken, daar waar daar in het beoordelingskader op vooruit wordt gelopen, kan dit inderdaad als voorbarig worden gezien. Het beoordelingskader heeft de commissie voor de m.e.r. als goed en voldoende beoordeeld. Landschappelijke beoordeling zal worden uitgevoerd door een expertpanel met een aantal landschapsdeskundigen en lekenpanel, conform de beschrijving in het beoordelingskader.
20
Zichtbaarheid vanuit het Groene Hart wordt onderzocht in de MER en met name de invloed die de verschillende opstellingen hebben op de beleving van de openheid van het landschap en de skyline van de stad Utrecht. Het is duidelijk dat de turbines vanuit het Groene Hart zichtbaar zullen zijn. Het is niet zo dat de windturbines nauwelijks zichtbaar zullen zijn of alleen voor direct omwonenden. Wel zal in (dicht)bebouwde delen van de stad het zicht op de windturbines vaak geblokkeerd worden door bebouwing. Ons inziens staat dit correct verwoord op pagina 12. Overleg over een alternatief (of aanvullend) bureau denkbaar? Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 44, 138, 376
Samenvatting Met betrekking tot de schaalniveaus, de bijbehorende kwaliteiten en randvoorwaarden voor de visualisaties zijn een aantal reacties gegeven. Wat bedoelt de gemeente met de zin: de belangrijkste kwaliteiten in relatie tot de waarneming van windturbines zijn zichtlijnen op de Dom, stedelijke skyline Utrecht en herkenningspunt in de stad? En hoe wordt het begrip 'omliggende woonwijken' gedefinieerd? Het noemen van de Dom en de schoorsteen van Nuon in één adem is een diskwalificatie van de Dom. Verzocht wordt om bij de foto's de volgende informatie te vermelden: locatie van foto, afstand tot windturbine en hoogte van windturbine. Inspreker wil weten waarom er onder andere visualisaties zijn opgesteld met (zware) bewolking en groothoeklens terwijl de gemeente weet dat deze geen goed beeld geven van de werkelijke beleving.
Reactie gemeente Vanuit verschillende richtingen is er van vrij ver buiten het centrum zicht op de Dom. Om deze zogenaamde ‘zichtlijnen’ vrij te houden van bebouwing, zijn ze vastgelegd in de Hoogbouwvisie. Beoordeeld wordt of de windturbines niet in deze zichtlijnen komen te staan. De skyline van Utrecht kent daarnaast andere herkenningspunten, die met name uit hoogbouw bestaan, maar ook de Nuon schoorsteen vormt zo’n karakteristiek die vanuit het westen van de stad de skyline kenmerkt. Als gevolg van de hoogte van de windturbines zullen zij de skyline beïnvloeden en een relatie aangaan met de reeds bestaande hoogbouw en aanwezige hoge elementen. Beoordeeld zal worden in welke mate de verschillende opstellingen de skyline beïnvloeden. Energie-U heeft bij het indienen van het plan in juni 2011 een aantal visualisaties gemaakt met groothoeklens. Energie-U heeft voor deze hoek gekozen omdat ze een overzichtsfoto als illustratie wilde toevoegen. De enige manier om een groot deel van de locaties in beeld te krijgen, is met een groothoeklens. Omdat dit beeld vertekent, worden voor de landschappelijke beoordeling in het kader van de MER visualisaties gemaakt met een beeldhoek van 45 graden. Voordeel daarvan is dat grootte en verhoudingen waarheidsgetrouw zijn, nadeel is dat alleen van een grote afstand een totaal overzicht kan worden verkregen. Fotovisualisaties zijn een hulpmiddel bij de inschatting van het effect van windturbines in een stad of landschap. Dit hulpmiddel kent zijn beperkingen. Fotovisualisaties zijn een momentopname, op een bepaalde plek, op een bepaald moment van de dag bij een bepaald weertype. Vanwege de beperkingen van een fotovisualisatie wordt ook een handleiding gegeven bij het gebruik ervan. De foto’s die worden gebruikt voor de visualisatie worden genomen op dagen met helder weer, zodat het contrast tussen lucht, landschap en windturbines meer dan gemiddeld is. Bepalend voor de helderheid van het weer is de luchtvochtigheid in de atmosfeer. Bij minder helder/heiig weer heeft de atmosfeer een hoge luchtvochtigheid waardoor licht verstrooid wordt en de foto’s minder contrastrijk worden. Bij een lagere luchtvochtigheid wordt het licht minder verstrooid zodat goede contrastrijke en scherpe foto’s genomen kunnen worden. Dit is vaak het geval bij een blauwe en wolkeloze hemel. Maar ook bij een bewolkte lucht kan de luchtvochtigheid van de atmosfeer laag zijn en geschikt moment zijn om foto’s te maken.
21
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 44, 138, 376
Samenvatting Verschillende insprekers vragen wat er wordt bedoeld met 'aansluiting op lokaal aanwezige capaciteit van de bestaande energie infrastructuur (hoogspanningskabels, omvang elektriciteitsnet)' en 'de koppeling van vraag en aanbod, energieopwekking en korte lijnen richting de stad'. En de aanwezigheid van de energie infrastructuur vanwege de Nuoncentrale. Is er onderzoek gedaan naar de invloed hiervan op de kosten en baten van het windenergieplan? Op Lage Weide staat al een 150 meter hoge mast van NUON. Er is dus al energie infrastructuur, zo staat er. Welke conclusie verbindt men hier aan? Dat bewoners dus niet moeten zeuren, want er is nu ook al energie infrastructuur met een vergelijkbare bouwhoogte?
Reactie gemeente Er is op Lage Weide een stevige elektrische infrastructuur aanwezig. Deze is in de loop der jaren aangelegd voor de elektriciteitscentrale (stroomproductie) en de bedrijven (behoorlijke grote stroomvraag) op Lage Weide. Over het bedrijventerrein loopt om die reden een sterk elektriciteitsnet om vraag en aanbod op elkaar aan te sluiten. Het windpark kan zonder problemen aangesloten worden op dit bestaande elektriciteitsnet. De opgewekte windstroom zal vanwege de aanwezige lokale elektriciteitsvraag vooral ook lokaal verbruikt worden. In de business case houdt Energie-U niet speciaal rekening met het feit dat het windpark makkelijk aangesloten kan worden. Er is conservatief uitgegaan van gemiddelde netaansluitkosten. Als hier een voordeel gehaald kan worden is dit een meevaller in de business case. Het college van B&W en de gemeenteraad nemen bij hun besluit óf er windmolens kunnen komen en zo ja hoeveel en waar de inbreng van omwonenden mee. Dit gebeurt door het expliciet betrekken van het advies van de klankbordgroep en de zienswijzen van belanghebbenden in de beoordeling bij het opstellen van het advies aan de Gemeenteraad. Daarbij nemen wij ons voor een zo objectief mogelijk beeld te geven van de invloed van de windmolens op het uitzicht van omwonenden en op het beeld van de stad en ommeland als geheel.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 44, 138
Samenvatting Een aantal insprekers noemt het argument dat Lage Weide zich bevindt in een dynamische zone, voor de windmolens een gezocht argument dat geen hout snijdt. De dynamische zone wordt gevormd door het gebied van de A2-tunnel en Leidsche Rijn Centrum waar Lage Weide nauwelijks een stedenbouwkundige relatie mee heeft.
Reactie gemeente Het begrip 'dynamische zone' zoals dat in het beoordelingskader wordt genoemd, verwijst naar de structuurvisie Utrecht (2004) en het gebiedsperspectief 'markt' aan weerszijden van de A2, waar Lage Weide onderdeel van uitmaakt. Door de ontwikkelingen in deze zone is sprake van dynamiek. Windturbines in Lage Weide kunnen hier in passen, maar dit moeten we in de structuurvisie onderzoeken en onderbouwen. Lage Weide is letterlijk een dynamisch gebied met bedrijvigheid en de daarbij bijbehorende verkeersbewegingen. Een dergelijke dynamiek gaat doorgaans gepaard met milieu-emissies. Het exploiteren van windmolens in een dynamische zone kan ertoe leiden dat vanwege het aanwezige geluid minder overlast wordt ervaren. In de MER wordt met onder meer geluidmetingen onderzocht of een dergelijke veronderstelling hout snijdt. Insprekers: 44, 138, 178
Samenvatting
22
ROM3D verwijst in het beoordelingskader naar eventuele nieuwe (sociale) verbindingen die de bewonerscoöperatie die de windmolens wil bouwen, aangaat met de ondernemers op Lage Weide en rest van de stad. Insprekers vragen zich af wat hier mee bedoeld wordt, welke bewonerscoöperatie wordt bedoeld en geven aan dat dit ten onrechte het beeld wekt dat er draagvlak is onder omwonenden.
Reactie gemeente Met de bewonerscoöperatie wordt verwezen naar initiatiefnemer Energie-U, die financiële deelname in het windpark mogelijk zal maken door omwonenden en bedrijven op Lage Weide te laten participeren. Hiermee wordt niet gesuggereerd dat hiermee onder omwonenden draagvlak bestaat. Energie-U zal ook via een fonds rendement laten terugvloeien in de omgeving.
Insprekers: 293
Samenvatting De status van het rapport van ROM3D is niet geheel duidelijk. De titel en het doel suggereren een plan van aanpak terwijl de tekst de indruk wekt dat dit al gebeurd is. Alleen de landschapsinrichting wordt als meetkader gebruikt, waarbij alleen wordt gekeken naar het visuele aspect. Inspreker vraagt waarom dit apart van het MER gebeurt.
Reactie gemeente Het rapport van Rom3D beoogt een kader te geven voor de beoordeling van de opstellingsvarianten. Deze beoordeling vindt plaats in de MER en de beoordeling heeft dus nog niet plaatsgevonden. De resultaten van de beoordeling worden beschreven in de MER en vormen samen met de overige aspecten de basis voor de keuze én onderbouwing van de voorkeursvariant. Het beoordelingskader heeft verder geen formele status in het planproces. Conclusie: De inspraakreacties helpen ons de Notitie nader toe te lichten, maar resulteren niet in een specifieke wijziging van dit onderdeel in de Notitie voor reikwijdte en detailniveau voor de MER. In paragraaf 4.2.7 wordt verwezen naar het beoordelingskader opgesteld door ROM3D. In het beoordelingskader worden verschillende opties beschreven. In reactie op de verschillende zienswijzen is beschreven hoe het onderzoek wordt uitgevoerd. Specifieke punten zijn: •
• •
•
De zichtbaarheid vanuit het Groene Hart wordt onderzocht in de MER en met name de invloed die de verschillende opstellingen hebben op de beleving van de openheid van het landschap en de skyline van de stad Utrecht. Ook krijgt Slot Zuilen een plek in de visualisaties. De gemeente zal erfgoed expliciet als aandachtspunt in de beoordeling van de alternatieven opnemen. Hierbij wordt naast Oud Zuilen ook aandacht besteed aan de invloed op Elinkwijk en de De Lessepsbuurt, die aangewezen beschermd stadsgezicht zijn. Bij de foto’s zal de locatie van foto, afstand tot windturbine en hoogte van windturbine worden vermeld.
3.7 Thema Gezondheid Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 1, 3, 4, 5, 6, 8, 10, 14, 16, 17, 21, 27, 28, 30, 33, 34, 44, 51, 59, 60, 74, 79, 87, 92, 104, 119, 123, 131, 139, 142, 143, 145, 147, 149, 155, 161, 166, 169, 172, 181, 182, 199, 211, 225, 233, 234, 238, 240, 241, 242, 243, 252, 253, 260, 266, 274, 292, 297, 300, 312, 334, 347, 351, 379, 386, 393
Samenvatting
Verschillende insprekers maken zich zorgen over gezondheidsrisico's van windturbines in relatie met de te verwachten geluidsoverlast. Een inspreker vraagt welke risico's windmolens voor de gezondheid hebben.
23
Ook het effect van laagfrequent geluid op de gezondheid wordt genoemd. Een inspreker geeft aan een gevoelig evenwichtsorgaan te hebben en ziet in windturbines een risico voor de gezondheid. Verzoek om effecten van geluid op de gezondheid aan de hand van bestaande dosis-effectrelaties te beschrijven. Inspreker vraagt of ook het effect van het vrije zicht op draaiende wieken op de gezondheid wordt meegenomen, naast effecten van geluid en slagschaduw. Verschillende insprekers verzoeken om de gezondheidssituatie in de huidige situatie en de autonome ontwikkeling (dus zonder windmolens) te beschrijven. En in de beschrijving van de gezondheid geur en luchtkwaliteit mee te nemen.
Reactie gemeente De effecten die bij omwonenden van een lawaaibron naar verhouding het meest optreden zijn hinder en slaapverstoring omdat deze effecten al bij matige geluidsniveaus kunnen optreden. Het geluid van windturbines is daarop geen uitzondering en een verband is voor beide effecten aangetoond. In de MER zal het effect van de windturbines op basis van algemeen gebruikte dosis-effect relaties worden beschreven. Bekend is hoe geluidshinder van windturbines toeneemt met het geluidniveau ervan; dit kan worden vergeleken met de hinder van andere bronnen zoals wegverkeer of vliegtuigen. Gezondheidseffecten die bij hoge geluidsniveaus voorkomen (gehoorschade, aandoeningen hart en bloedvaten) zijn bij windturbines niet te verwachten aangezien de geluidsniveaus daarvoor te laag lijken. Zouden de effecten op hart en bloedvaten echter niet het gevolg zijn van het geluid op zichzelf maar van de ervaren hinder van het geluid en de stress als gevolg daarvan, dan zijn deze effecten bij windturbines niet uitgesloten. De te gebruiken dosis-effectrelaties zijn bepaald voor mensen die wonen nabij de betreffende geluidbronnen en hebben dus betrekking op het feitelijke geluid dat die bronnen uitstralen inclusief laag- en hoogfrequent geluid en inclusief de typische eigenschappen van dat geluid. De relaties gelden daarom inclusief het laagfrequente deel van het geluid en –bij windturbines- inclusief het ‘zoevende’ of ‘stampende’ karakter. De dosis-effectrelaties zijn gemiddelden, bepaald op basis van grote aantallen bewoners. Lokaal kunnen er omstandigheden zijn waardoor de lokale relatie anders kan uitpakken. Tussen individuele bewoners zijn (allerlei) grote en kleine verschillen die in deze relaties zijn ‘uitgemiddeld’. De relaties kunnen dus niet goed op kleine aantallen mensen (individu, straat, buurt) worden toegepast. Het is mogelijk dat mensen met gehoorproblemen en wellicht ook met evenwichtsproblemen eerder last hebben van veel geluid, maar volgens de GGD komt dit vooral bij hogere geluidniveaus voor en die komen op de gebruikelijke bewonersafstanden tot windturbines niet voor. Net als bij andere bronnen van lawaai houden beleid en regelgeving voor milieu en leefomgeving geen rekening met individuele (medische) problemen. Het zicht op windturbines kan voor mensen hinder opleveren als zij windturbines lelijk vinden en/of niet passend in het (hier: stedelijke) landschap. Dit kan geluidhinder versterken. Windturbines trekken door de bewegende wieken eerder de aandacht dan een stilstaand object. Het effect is echter niet persé negatief: bij mensen die geen bezwaar hebben tegen windturbines en ze passend vinden heeft het draaien geen negatieve invloed. Geur en luchtkwaliteit worden – op lokale schaal - niet beïnvloed door de aanwezigheid van windturbines.
Insprekers: 5, 6, 11, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 35, 36, 70, 126, 360
24
Samenvatting Insprekers vragen om indien de gezondheidseffecten voor bepaalde aspecten (zoals laagfrequent geluid) nog niet bekend zijn uit te gaan van het voorzorgsbeginsel. En dus alleen als onomstotelijk is bewezen dat er geen negatieve effecten op de gezondheid te verwachten zijn, plaatsing mogelijk moet zijn. Een inspreker is van mening dat als er nog geen consensus bestaat over effecten op de gezondheid de plannen bevroren moeten worden.
Reactie gemeente Het voorzorgsprincipe is van toepassing als een ingreep ernstige schade kan veroorzaken aan de samenleving of het milieu maar er geen (wetenschappelijke) consensus bestaat over de (kans op) die schade. Er is in de wetenschappelijke literatuur echter vrij grote overeenstemming over de effecten van windturbines en in de praktijk blijkt dat veel (maar niet alle) omwonenden er weinig of geen last van hebben. De Milieu Effect Rapportage is een vorm van voorzorg omdat de MER alle van belang zijnde informatie en de lacunes daarin op een rijtje zet en toepast op een aantal uitvoeringsalternatieven (waaronder de autonome ontwikkeling zonder windmolens).
Insprekers: 38, 44, 377
Samenvatting Verschillende insprekers hebben vragen over welke deskundigen de GG&GD Utrecht inzet, hun expertise en onafhankelijkheid. Daarbij wordt aangegeven dat de GG&GD Utrecht geen kennis zou hebben op het vlak van gezondheidseffecten van windenergie en om die reden pleit inspreker voor een andere (niet lokale) expert. Ook wordt gevraagd of de gemeente bereid is om in overleg met de Buren van Lage Weide een lijst van onafhankelijke adviseurs op te stellen. Inspreker geeft aan dat de GG&GD niet bereid is om omwonenden te ontmoeten die vrezen voor hun gezondheid vanwege windturbineplannen. Verder wordt gevraagd of dhr. Van den Berg optreedt vanuit zijn functie bij de GG&GD. En of de onafhankelijkheid van zowel dhr. Van den Berg als die van de GG&GD kan worden geborgd, aangezien deze in opdracht van het college van B&W handelt. De bronnen die de GG&GD gebruikt bij het gezondheidsadvies moeten openbaar worden gemaakt. Verder wil men graag weten of naast dhr. Van den Berg nog andere gezondheidsexperts worden ingehuurd. Inspreker vraagt de gemeente om onderzoek te laten doen door internationale experts met veel kennis over de schadelijke effecten op het evenwichtsorgaan en mentale capaciteit.
Reactie gemeente Omdat de relatie tussen windmolens en gezondheid een zeer specialistisch onderwerp is wordt de GG&GD Utrecht bij dit project vertegenwoordigd door Dr. Ir. Van den Berg van de GGD Amsterdam. Dhr Van den Berg is één van de meest vooraanstaande internationale experts op het gebied van windturbines en gezondheid. De GG&GD, hier vertegenwoordigd door dhr. Van den Berg, is onafhankelijk in het geven van gezondheidskundige informatie en aanbevelingen. Het bestuur van de gemeente Utrecht weegt uiteindelijk deze informatie en aanbevelingen in het licht van alle met dit onderwerp gemoeide belangen en voorschriften. De GG&GD kan de opmerking van de inspreker over het niet willen ontmoeten van bewoners die vrezen voor de plannen niet plaatsen en is hier altijd toe bereid. Voor het uitvoeren van de onderzoeken voor de MER zijn verschillende als onafhankelijk bekend staande adviesbureaus uitgenodigd om een plan van aanpak op te stellen. De gemeente heeft uit deze bureaus RoyalHaskoningDHV geselecteerd. Bij deze selectie zijn enkele leden van de klankbordgroep aanwezig geweest. Ook Dr. Ir. Van den Berg van de GGD Amsterdam geeft onafhankelijk advies op verzoek van het college van B&W. De commissie voor de m.e.r. toetst het MER-rapport straks op uitgangspunten en betrokken
25
literatuur en ziet vanuit haar rol ook toe op een onafhankelijk advies. Het opstellen van een lijst 'onafhankelijke adviseurs' is daarmee onnodig. Mocht het, bijvoorbeeld naar aanleiding van het advies van de commissie m.e.r., nodig blijken te zijn andere gezondheidsexpertise te betrekken, dan wordt dat alsdan afgewogen.
Insprekers: 44
Samenvatting Verschillende insprekers wijzen op het onderzoek van Pierpont en Nissenhaum over het Windturbine Syndroom en het effect hiervan op de gezondheid van omwonenden. Ook wordt verzocht om er op toe te zien dat de GG&GD de juiste bronnen gebruikt bij de beoordeling van de gezondheidseffecten en hierbij wordt wederom verwezen naar het onderzoek van Nina Pierpont uit 2008.
Reactie gemeente Deze bronnen zijn bekend en er wordt zeker aandacht aan besteed.
Insprekers: 38, 43
Samenvatting Verzocht wordt om het oprichten van een centraal hinder-meldpunt waar kennis aanwezig is over de aard van mogelijke gezondheidsklachten. Ook wordt gevraagd om na enige tijd een evaluatie uit te voeren van de effecten van het park. Specifiek wordt daarbij verwezen naar eventuele structurele effecten als duizeligheid en slapeloosheid.
Reactie gemeente Voor het melden van klachten en hinder is een klachtenmeldpunt aanwezig. Hiervan kan ook voor dit project gebruik worden gemaakt. Over de noodzaak van een evaluatie met het oog op structurele gezondheidseffecten zal de gemeente advies inwinnen.
Insprekers: Insprekers: 44, 70
Samenvatting Insprekers willen graag van de gemeente weten in hoeverre deze schade aan de gezondheid van omwonenden accepteert. Hoeveel personen mogen overlast ervaren alvorens wordt overgegaan tot het stilzetten van de windturbines?
Reactie gemeente De schade zal vooral bestaan uit hinder en mogelijk slaapverstoring. De Tweede Kamer vond bij het aanvaarden van de huidige regelgeving het optreden van ernstige hinder bij 8% van de meest nabije bewoners maatschappelijk aanvaardbaar (bij minder nabije bewoners is dit natuurlijk een lager percentage). De gemeente beschouwt dit percentage als bovengrens maar streeft naar een zo gering mogelijk aantal ernstig gehinderden. Ter vergelijking: bij andere geluidbronnen (auto’s, vliegtuigen, industrie) wordt 5 à 10% ernstig gehinderde zonder meer aanvaardbaar geacht terwijl dat percentage in de praktijk vaak hoger is nabij die bronnen.
Insprekers: 211, 293
Samenvatting Deze reacties hebben betrekking op de werknemers en ondernemers op Lage Weide. Inspreker wil graag dat de effecten op de gezondheid van werknemers worden meegenomen. Een inspreker wil graag weten in hoeverre werknemers gecompenseerd worden indien deze ziek worden door windturbinegeluid.
26
Reactie gemeente In vergelijking met wat in een werkomgeving toelaatbaar wordt geacht is het geluidsniveau van windturbines laag. Er zijn bij gezonde werknemers geen andere gezondheidseffecten te verwachten dan eventueel hinder. Zeer dicht bij een windturbine is overigens een merkbare invloed van het laagfrequente aandeel van het geluid niet uit te sluiten1: dit betreft dan mogelijk hoorbare resonantie in een bedrijfsruimte en mogelijk rammelen van ramen en voorwerpen. Werknemers op een industrieterrein zijn wettelijk niet tegen omgevingsgeluid beschermd – anders dan via de Arbowetgeving - en bedrijven vormen geen geluidgevoelige bestemmingen in de milieuwetgeving. We zullen in de MER desondanks aandacht aan eventuele effecten besteden.
Insprekers: 217
Samenvatting Inspreker maakt zich zorgen om mogelijke elektrische velden.
Reactie gemeente Dit aspect wordt meegenomen in de MER. In het algemeen zal een windturbine, net als elk elektrisch apparaat, een elektrisch (en magnetisch) veld om zich heen hebben. Vanwege de grote afstand is dit voor bewoners onbetekenend. Ook bij het transport van de opgewekte stroom via kabels naar het elektriciteitsnet treden deze velden op, maar ze verschillen daarin niet van het gewone elektriciteitsnet.
Insprekers: Wijkcommissie Boomstede, Boomstede, 351, 377
Samenvatting Inspreker vraagt om op basis van het onderzoek van Pierpont en Nissenhaum een afstand van 2000 m tot woningen op te nemen als voorwaarde voor het MER en de MKBA. Een andere inspreker geeft aan dat windturbines in Duitsland 1500 m van woningen af moeten staan en vraagt zich af waarom het hier veel dichterbij kan. Inspreker geeft aan dat de gemeente omwonenden willens en wetens ziek wil maken. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat windmolens tot ernstige gezondheidsklachten leiden en wordt een afstand van 1500 tot 2000 m aanbevolen.
Reactie gemeente Geen enkel land hanteert afstandsnormen vanwege het geluid van windturbines: overal worden geluidsnormen gesteld, geen afstandsnormen. Afstanden worden soms gehanteerd om andere redenen (slagschaduw, veiligheid). Wel zijn afstandsnormen inderdaad voorgesteld. Het bekendste voorbeeld is een aanbeveling (tenminste 1500 m afstand) van een werkgroep van de Franse Academie de Medicine. Die aanbeveling is niet overgenomen door de Franse overheid. In Amerika hebben een paar counties 'setbacks' gesteld, maar daar is milieuregelgeving vaak aanzienlijk minder ontwikkeld dan in Nederland. De geluidsgrenzen kunnen wel 'vertaald' worden naar afstand, maar die vertaling is afhankelijk van de turbine (grootte -in feite de sterkte van het geproduceerde geluid, richting waarin turbine staat, eventuele afscherming). Bij een windpark telt ook de configuratie van dat park mee (midden tussen 10 windturbines geeft bijv. een hoger niveau dan aan het einde van een rij van 10 windturbines). De gezondheidseffecten worden onderzocht tot op een afstand waar de eventuele toename van het geluid als gevolg van de windturbines niet meer noemenswaardig is.
Insprekers: 377
Samenvatting Inspreker verzoekt om de windturbines stil te zetten tussen 23:00 en 7:00 uur om gezondheidsrisico's tegen te gaan. 1
Hoewel niet bekend uit de praktijk.
27
Reactie gemeente Of een stilstandsregeling nodig of gewenst is, wordt onderzocht (in de MER of eventueel in het vervolg op de MER).
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 61, 74
Samenvatting Inspreker wil weten op welke manier de kosten berekend worden van schade aan de gezondheid van omwonenden.
Reactie gemeente In de MER wordt met behulp van zogenaamde dosis-effect relaties het aantal gehinderden berekend. In de MKBA worden vervolgens de kosten van de gezondheidsschade bepaald door het aantal gehinderden in geld uit te drukken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van standaard kengetallen (in euro per gehinderde) die ook gebruikt worden in andere projecten waarbij gezondheidsschade optreedt.
Insprekers: 44
Samenvatting Inspreker wil weten of de gemeente bereid is om een fonds op te richten voor omwonenden met gezondheidsklachten. Ook wordt gevraagd welke kostenpost de gemeente opneemt voor gezondheidszorg (zorgkosten van omwonenden en voorlichting en kennisverwerving van de GG&GD).
Reactie gemeente Wij leggen dit voorstel voor aan een letselschade-expert. Conclusie De inspraakreacties resulteren niet in een wijziging van dit onderdeel in de Notitie voor reikwijdte en detailniveau voor de MER. Wel worden een aantal punten verder verduidelijkt: • In de MER zal het effect van de windturbines op basis van algemeen gebruikte dosis-effect relaties worden beschreven. Bekend is hoe geluidshinder van windturbines toeneemt met het geluidniveau ervan; dit kan bovendien worden vergeleken met de hinder van andere bronnen zoals wegverkeer of vliegtuigen. • Alle van belang zijnde informatie en ook de lacunes daarin op een rijtje gezet en toegepast op een aantal uitvoeringsalternatieven (waaronder de autonome ontwikkeling zonder windmolens). • Over de noodzaak van een evaluatie met het oog op structurele gezondheidseffecten zal de gemeente advies inwinnen. • In de MER zal aanvullend aandacht besteed worden aan eventuele gezondheidseffecten voor werknemers van Lage Weide.
3.8 Thema Thema nut en noodzaak Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, Wijkcommissie Boomstede, Boomstede, 5, 6, 12, 17, 19, 21, 27, 30, 33, 34, 44, 45, 67, 91, 96, 97, 98, 99, 102, 106, 107, 108, 109, 112, 115, 118, 126, 128, 129, 130, 135, 146, 152, 154, 157, 167, 169, 171, 176, 178, 178, 179, 189, 196, 203, 217, 226, 233, 236, 238, 240, 244, 245, 248, 249, 253, 261, 267, 282, 287, 289, 290, 299, 300, 306, 309, 312, 316, 320, 334, 342, 348, 351, 351, 353, 356, 362, 367, 376, 377
Samenvatting Een aantal insprekers vind het belangrijk dat de windturbines er komen omdat het invulling geeft aan het klimaatbeleid, de energietransitie en een positieve bijdrage geeft aan de uitstraling van het gebied. De meeste insprekers hebben hier wel vragen en opmerkingen over. Zo vragen er een aantal insprekers of het hier om een prestigeproject gaat en waarom er voor windenergie is gekozen.
28
Insprekers vragen of de plaatsing van windturbines werkelijk iets verandert aan de CO2uitstoot van de gemeente en of het noodzakelijk is in relatie tot de doelstelling. Een inspreker vraagt hoe groot de windopbrengst is vanwege de werveling door omliggende gebouwen. De windopbrengst is inderdaad afhankelijk van het remmend en wervelend effect van bebouwing. Dat komt tot uitdrukking in meer of minder vollasturen. Inspreker pleit ervoor dat de bijdrage aan de klimaatdoelstellingen in kwantificeerbare getallen wordt gegeven. Een inspreker vraagt wat de minimaal te bereiken CO2reductie van het project is. Een aantal insprekers geeft aan dat er gewerkt wordt met verouderde gegevens betreffende CO2, SO2, NO2 en energieopbrengst. Inspreker pleit ervoor dat de CO2 besparing van de gehele levenscyclus wordt bekeken en vergeleken met alternatieve technieken. Volgens insprekers zijn de onderwerpen rendement en CO2reductie onterecht opgevoerd als effect. Volgens een inspreker brengen de windturbines niet veel op. Een aantal insprekers geeft aan dat uit Amerikaans onderzoek blijkt dat de uitstoot van CO2, SO2, NOx toeneemt door de toepassing van windenergie. Hierbij wordt verwezen naar recent onderzoek waaruit zou blijken dat windenergie zorgt voor een toename van CO2-uitstoot vanwege back-up van fossiele bronnen en verzoekt de gemeente dit te laten evalueren. Een andere inspreker geeft aan dat het College van B&W miskent dat windenergie op land nooit meer dan 3% aan de energieproductie zal bijdragen.
Reactie gemeente De gemeente zet in haar duurzaamheidsplan Utrechtse Energie! in op energiebesparing en verschillende vormen van hernieuwbare energieopwekking: bio-energie, zonne-energie en windenergie. Elk van deze vormen van beperking van het fossiel en nucleair energieverbruik is nodig om de gemeentelijke energie- en klimaatdoelstelling te realiseren. En dan nog blijkt een beleidstekort, dat wil zeggen geen CO2-neutrale gemeente in 2030 en zal het energieverbruik binnen Utrecht moeten terugvallen op duurzame energieopwekking buiten de gemeentegrenzen. Vanuit de duurzaamheidgedachte –de energiebehoefteproblematiek niet afwentelen op elders en later- wil Utrecht dat zo veel mogelijk beperken. De elektriciteitsproductie en bijbehorende milieuvoordelen zullen in de MER worden onderzocht en beschreven. In de m.e.r. zal gerekend worden met de meest actuele en op Utrecht toegesneden gegevens. De elektriciteitsproductie en reductie van CO2uitstoot zijn de belangrijkste positieve effecten van het plan en worden om die reden in de m.e.r. onderzocht. Ook in de MKBA wordt aan deze effecten aandacht besteed. De recente studies waarover wordt gesproken zijn bij de gemeente bekend. Hierover zijn eind vorig jaar gestelde Kamervragen beantwoord. Hieruit (en uit de genoemde onderzoeken in de beantwoording) blijkt dat windenergie wel degelijk in een vermindering van de uitstoot van CO2, SO2, NOx resulteert. http://www.rijksoverheid.nl/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2012/11/02/beantwoording-kamervragen-over-vermogen-van-windmolens.html).
Insprekers: Insprekers: 31, 67, 76, 116, 122, 124, 126, 136, 137, 146, 148, 150, 155, 160, 161, 163, 164, 165, 175, 177, 180, 189, 190, 192, 198, 205, 206, 207, 208, 211, 213, 218, 222, 225, 227, 234, 235, 237, 239, 255, 256, 257, 258, 262, 265, 266, 267, 268, 269, 270, 272, 272, 276, 280, 282, 283, 285, 286, 288, 291, 292, 295, 296, 299, 300, 301, 309, 310, 311, 313, 314, 315, 316, 318, 322, 325, 335, 336, 337, 338, 340, 342, 344, 348, 350, 351, 352, 353, 368, 372, 373, 377, 379, 385, 388, 392, 395
Samenvatting Inspreker ziet elektriciteit als een primaire levensbehoefte en vind de beperkte overlast van windturbines acceptabel. Veel insprekers zijn tegen de komst van windturbines omdat de nadelen (geluid, slagschaduw, gezondheid) niet opwegen tegen de voordelen. Insprekers maken bezwaren tegen de komst van een windmolenpark vanwege de negatieve effecten op woongenot, de
29
onvolgroeide technologie, onbekende effecten of gezondheid en leefmilieu en de toenemende milieudruk in het gebied. Een andere inspreker vraagt hoeveel stroom er naar de participerende bedrijven gaat en hoeveel er vervolgens overblijft voor burgers in Utrecht en of dit in verhouding staat tot de overlast.
Reactie gemeente Op dit aspect gaan de MER en de MKBA in. Het is aan de gemeenteraad, rekening houdend met het oordeel van bewoners om besluiten te nemen over het project. In de MKBA wordt getracht, zo goed als mogelijk, de genoemde effecten in kaart te brengen. De MKBA vormt daarmee een hulpmiddel in de besluitvorming, geen substituut daarvoor. De verdeling van energie is afhankelijk van de verdeling van particuliere en commerciële participanten en het aantal turbines. De initiatiefnemer Energie-U wil het percentage particuliere en/of Utrechtse deelnemers zo hoog mogelijk doen zijn.
Locatiekeuze Lage Weide Insprekers: Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 1, 2, 5, 6, 8, 10, 16, 17, 18, 21, 27, 30, 31, 33, 34, 49, 50, 53, 54, 60, 69, 80, 82, 88, 91, 94, 95, 98, 99, 101, 105, 106, 108, 109, 110, 112, 118, 135, 141, 146, 154, 162, 193, 220, 226, 230, 231, 235, 240, 242, 245, 263, 276, 296, 314, 317, 319, 325, 330, 341, 348, 353, 354, 358, 359, 362, 363, 379, 382, 389, 392, 394, 395
Samenvatting Veel insprekers hebben vragen en opmerkingen over de locatiekeuze. Zo is er bezwaar tegen de plaatsing van windturbines (op eigen grondgebied) vanwege de hoge bevolkingsgraad rondom de locatie. Insprekers hebben twijfels of er wel goed naar alternatieve locaties is gekeken. Insprekers vinden dat er afgezien moet worden van windturbines op Lage Weide en dat de mogelijkheden onderzocht moeten worden om te investeren in windenergie op betere windlocaties (nationaal of provinciaal) Inspreker vraagt de wijze waarop onderzoek is verricht naar aanvaardbare alternatieve locaties buiten Lage Weide en het nut en de noodzaak om het windmolenpark juist op Lage Weide plaats te vestigen; Een aantal insprekers heeft geen begrip voor de locatie dichtbij de gemeentegrens met Maarssen. Een inspreker is van mening dat in het haalbaarheidsonderzoek waaruit Lage Weide als kansrijke locatie is gekomen onvoldoende is gekeken naar de milieueffecten. Inspreker verzoekt om in de MER een beschrijving te geven van vergelijkbare projecten als windturbines op Lage Weide en wat daar de schade is voor mens en milieu. Inspreker vindt het belangrijk dat de MER een vergelijking maakt van Lage Weide en andere locaties binnen Utrecht.
Reactie gemeente De gemeente heeft, mede op basis van een vergelijkende locatiestudie uit februari 2010, besloten dat Lage Weide een van de meest geschikte locaties voor windenergie is. Meer gedetailleerd onderzoek naar de impact op omliggende woonwijken vindt plaats in de MER en de MKBA. In de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie worden voor de gehele provincie locaties, inclusief Bedrijventerrein Lage Weide voorgesteld. Of effecten van andere locaties met windturbines op vergelijkbare afstanden in Nederland in beeld zijn gebracht is ons niet bekend. Er is veel internationaal onderzoek gedaan naar beleving en hindereffecten van windturbines, Deze worden bij de onderzoeken betrokken. Eventuele milieueffecten op woningen in de omgeving, ook in de gemeente Maarssen, maken onderdeel uit van de MER en de MKBA. Een verdere verdieping van de milieueffecten zal in de MER plaatsvinden.
30
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 1, 7, 11, 12, 13, 19, 42, 42, 44, 60, 61, 66, 76, 83, 95, 97, 107, 111, 115, 123, 129, 134, 150, 153, 158, 162, 176, 182, 183, 185, 186, 188, 189, 196, 210, 212, 214, 231, 259, 302, 308, 317, 377, 382 Alternatieve technieken
Samenvatting Een aantal insprekers verzoekt om alternatieve duurzame energie een energiebesparingsprojecten. Zo geven insprekers aan dat isolatie, zonnepanelen, stadswarmte en waterenergie kosteneffectiever zijn dan de toepassing van windturbines. Inspreker pleit voor een diepgaand onderzoek naar de effectiviteit van verschillende duurzaamheidsmaatregelen in relatie tot de klimaatdoelstelling. Inspreker vraagt de wijze waarop onderzoek is verricht naar aanvaardbare alternatieven voor het produceren van duurzame energie Inspreker is van mening dat de proceskosten beter gestoken hadden kunnen worden in directe subsidies voor huishoudens met onvoldoende middelen voor energiebesparende maatregelen.
Reactie gemeente De gemeente zet in haar duurzaamheidsplan Utrechtse Energie! in op energiebesparing en verschillende vormen van hernieuwbare energieopwekking: bio-energie, zonne-energie en windenergie. Elk van deze vormen van beperking van het fossiel en nucleair energieverbruik is nodig om de gemeentelijke energie- en klimaatdoelstelling te realiseren. Zonne-energie en uitbreiding en vergroening van stadsverwarming zijn nadrukkelijk onderwerpen in het uitvoeringsprogramma van het Utrechtse energie/klimaatbeleid. Conclusie De inspraakreacties over het onderwerp nut en noodzaak resulteren niet in aanpassingen van de Notitie voor reikwijdte en detailniveau voor de MER en de startnotitie voor de MKBA.
3.9 Thema externe veiligheid Insprekers: Dorpscommissie OudOud-Zuilen, Zuilen, Buren van Lage Weide, Weide, Wijkcommissie Boomstede, Boomstede, 4, 12, 19, 32, 61, 74, 126, 137, 182, 280, 291, 309, 376, 377, 379, 392
Samenvatting
Verschillende insprekers maken zich zorgen over veiligheidsrisico's van de geplande windturbines. Een inspreker vraagt welke risico's de aanleg van de windmolens met zich brengt voor de externe veiligheid. Aangezien geen van de insprekers refereert aan domino-effecten op andere risicobronnen wordt aangenomen dat insprekers zich richten op de directe risico's van windturbines. In de NRD worden deze risico's benoemd: breuk van windturbineblad, omvallen windturbine door mastbreuk, naar beneden vallen van de turbine en/of rotor. Eén van de insprekers maakt zich zorgen om bewoners en medewerkers binnen een straal van 400 meter en refereert daarbij naar een operating manual van Vestas. Enkele insprekers maken zich vooral zorgen om de bevolkingsdichtheid van het gebied waar de onderzoeklocaties van de turbines zich bevinden. Bij een ongeval met een windturbine is daardoor de kans groot dat er veel mensen bij betrokken zijn. Enkele insprekers vragen zich af hoe groot de risico's zijn of zijn van mening dat er nog te weinig onderzoek is gedaan naar de risico's. Eén van de insprekers geeft aan dat het voor alle betrokkenen
31
duidelijk moet zijn welke risico’s windturbines voor hun omgeving opleveren, en hoe deze risico's bepaald en gekwantificeerd moeten worden.
Reactie gemeente De veiligheid van windturbines is geregeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). Dit is een rijksbesluit op grond van de Wet milieubeheer. De voorschriften hebben betrekking op onder meer onderhoud, controle, certificering, buiten bedrijf stellen bij geconstateerde gebreken en risicoafstanden (plaatsgebonden risico) tot bebouwing. Deze regelgeving zorgt ervoor dat de veiligheidsrisico's aanvaardbaar blijven. Navraag bij Vestas leert dat het hier om een verouderd document gaat (2006) welke bestemd was voor monteurs in de Verenigde Staten. Het is een document voor de Vestas V90 60Hz, welke niet op de Nederlandse markt verkrijgbaar is of was. In het actuele document (2012) worden dergelijke afstanden niet gegeven. Als onderdeel van de MER wordt een risicoanalyse uitgevoerd waarin de risico’s van windturbines worden geanalyseerd en getoetst aan de daarvoor geldende richtlijnen en normen. Het effect van grote groepen mensen in de buurt van windturbines is niet geregeld in het Barim. Dat is geregeld in het Handboek Risicozonering Windturbines (SenterNovem 2005). Zie hiervoor onder "Reacties 6, 10, 12 en 15". Windturbines hebben een hoge veiligheidsstandaard bereikt en worden veelvuldig toegepast. Zoals bij andere technieken vindt voortdurend onderzoek plaats naar een hoger veiligheidsniveau. De risico's van windturbines voor Lage Weide zullen in de MER worden bepaald volgens de bestaande Nederlandse wetgeving en (aanvullend) de richtlijnen in het Handboek Risicozonering Windturbines. Dit is conform de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER.
Insprekers: 43, 61, 173
Samenvatting Enkele insprekers vragen zich af of van Nederlandse of buitenlandse richtlijnen wordt uitgegaan. Specifiek wordt gevraagd waar Nederlandse of Europese richtlijnen teruggevonden kunnen worden. Ook wordt gerefereerd aan buitenlandse wetgeving waarin wordt aangegeven dat dergelijke industriële installaties 1500 – 3000 m. buiten bewoond gebied moeten staan om risico’s te voorkomen.
Reactie gemeente Er wordt uitgegaan van Nederlandse wetgeving. Deze wetgeving is in de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER genoemd onder hoofdstuk 2.3 (Randvoorwaarden) als "Harde randvoorwaarden". De wet- en regelgeving is te vinden op www.overheid.nl. Waar de wetgeving niet in voorziet worden de richtlijnen uit het Handboek Risicozonering Windturbines als voorwaarde gehanteerd. Dit handboek wordt momenteel herzien. We gebruiken de vigerende richtlijnen. Daar waar eventueel vooruit gelopen wordt op aanpassingen in het handboek wordt dit expliciet vermeld. Er wordt geen gebruik gemaakt van Europese/buitenlandse richtlijnen.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 44, 49, 376, 377
Samenvatting Verschillende insprekers vragen zich af aan welke criteria de risico's getoetst worden. Een aantal daarvan vindt dat het Handboek Risicozonering Windturbines in z'n geheel als harde, strikte voorwaarde gehanteerd moet worden. Hierbij wordt door één van de insprekers verwezen naar een passage in het startdocument. Deze luidt: “De windmolens moeten daarnaast voldoen aan de gestelde veiligheidseisen uit het Handboek Risicozonering Windturbines (SenterNovem 2005) m.b.t. de veilige afstanden bepaald tot (bedrijfs)woningen, (spoor)wegen, hoogspanningsleidingen en gevoelige objecten.” Bij de meeste van deze insprekers bestaan twijfels over de juiste vertaalslag van het Handboek Risicozonering Windturbines naar de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER . Dit geldt vooral
32
voor het onderscheid dat is gemaakt tussen "harde randvoorwaarden" en "zachte randvoorwaarden" op blz 8 en 9 van de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER.
Reactie gemeente Conform het startdocument zullen in de MER de richtlijnen uit het Handboek Risicozonering Windturbines als strikte voorwaarden worden gehanteerd. Daarbij moet opgemerkt worden dat een aantal van die richtlijnen al wettelijk zijn verankerd. Deze wetgeving is in de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER genoemd onder hoofdstuk 2.3 (Randvoorwaarden) als "Harde randvoorwaarden". Het onderscheid met de "Zachte randvoorwaarden" is gemaakt omdat de "Harde randvoorwaarden" een harde wettelijk-juridische grondslag hebben. Binnen het kader van de MER wordt aan beide getoetst.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Insprekers zijn van mening dat het aantal potentiële zoeklocaties (13) niet realistisch is indien de richtlijnen uit het Handboek Risicozonering Windturbines (2de geact. versie 2005) van Senternovem worden toegepast. Hierbij wordt gerefereerd aan presentaties van de Buren van Lage Weide over een voorlopig locatieonderzoek waarin die richtlijnen zijn toegepast. Dit onderzoek kwam op aanzienlijk minder locaties uit (1 tot 4).
Reactie gemeente De potentiële zoeklocaties zijn een resultaat van afgesloten grondcontracten met bedrijven en afspraken met de gemeente over gemeentelijke grondposities. De toets aan de richtlijnen uit het Handboek Risicozonering Windturbine heeft daarbij geen rol gespeeld. Die toets is juist een onderdeel van de MER procedure, tezamen met alle andere randvoorwaarden (geluid, gezondheid etc.).
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker vindt dat er vanuit de veiligheid extra aandacht nodig is voor de kans op rondvliegende ijsbrokken, die tijdens bepaalde weersomstandigheden op rotorbladen worden afgezet en door roterende beweging los kunnen raken. Inspreker eist dat de windturbines worden stilgezet als er een dergelijke dreiging ontstaat of dat er maatregelen worden genomen die dit effect voorkomen. Verder wil de inspreker weten hoe de gemeente verzekert dat hieraan wordt voldaan.
Reactie gemeente Het risico van rondvliegende ijsbrokken wordt onderkend. De MER geeft daar aandacht aan. Uitgangspunt is dat een turbine wordt stilgezet indien ijsvorming optreedt, of dat technische voorzieningen worden aangebracht zodat geen ijsvorming kan optreden (verwarming rotorbladen). Ten behoeve van het stilzetten bestaan technische maatregelen waardoor de turbine automatisch tot stilstand wordt gebracht zodra ijsvorming begint op te treden. In de MER wordt onderzocht hoe dit kan worden geborgd (b.v. in een omgevingsvergunning).
Insprekers: Gemeente Stichtse Vecht
Samenvatting Inspreker verzoekt om ook de ‘geprojecteerde (beperkt) kwetsbare bestemmingen’ mee te nemen in de NRD en merkt op dat de geprojecteerde risicobronnen er wel in staan.
Reactie gemeente Geprojecteerde (beperkt) kwetsbare bestemmingen zullen worden meegenomen in de NRD.
Insprekers: 401
33
Samenvatting Inspreker pleit ervoor dat bij het opnemen van de locaties voor windturbines rekening wordt gehouden met de aardgasinfrastructuur en dat er geen windturbines binnen de ‘high impact zone’ van installaties en buisleidingen komen te liggen.
Reactie gemeente Aan dit onderdeel wordt in het MER aandacht besteed.
Insprekers: Industrievereniging Lage Weide, Weide, 379
Samenvatting Inspreker is van mening dat bedrijven en kantoren geen belemmering mogen ondervinden van de veiligheidszones rondom windturbines.
Reactie gemeente In de MER wordt onderzocht in hoeverre de zoeklocaties voor de windturbines in te passen zijn, rekening houdend met de bestaande wet- en regelgeving en mede rekening houdend met het Handboek Risicozonering Windturbines. Uitgangspunt hierbij zijn de bestaande en geprojecteerde (volgens bestemmingsplan) bedrijven en kantoren. Indien locaties gekozen worden die belemmeringen meebrengen voor de ontwikkeling van nabijgelegen bedrijven of kantoren wordt bekeken of en in hoeverre die locaties kunnen worden gerealiseerd. Ook andere nieuw te vergunnen activiteiten op Lage Weide kunnen er – binnen de kaders van het nieuwe ontwerp bestemmingsplan - als gevolg van externe veiligheidscontouren toe leiden dat er gebruiksbeperkingen worden opgelegd aan omliggende percelen. Conclusie: Inspraakreacties geven aanleiding om Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER op een aantal punten aan te vullen. • Naast geprojecteerde risicobronnen worden ook geprojecteerde (beperkt) kwetsbare bestemmingen meegenomen in het veiligheidsonderzoek. • Het risico van ijsafzetting op de wieken wordt in de MER onderzocht, opdat de benodigde maatregelen kunnen worden genomen.
3.10 Thema financieel Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 2, 4, 8, 11, 12, 16, 35, 36, 38, 43, 45, 61, 67, 74, 85, 103, 103, 179, 196, 201, 202, 209, 248, 253, 255, 266, 268, 278, 279, 280, 281, 292, 293, 294, 296, 298, 308, 308, 358, 362, 363, 369, 377,
Samenvatting Verschillende insprekers maken zich zorgen over de situatie waarin de initiatiefnemer failliet zou gaan. Inspreker geeft aan dat Energie-U een te geringe financiële basis heeft voor dit project. Wie is dan aansprakelijk voor planschade en gezondheidsschade? Inspreker vraagt of de gemeente kan bevestigen dat de overheid niet als vangnet functioneert wanneer het project ‘omvalt’. Inspreker vraagt wat er gebeurt wanneer de financiële doelstellingen niet gehaald worden. Inspreker acht deze kans groot aangezien Energie-U zoekt naar 6.000 leden die ieder €500,inleggen terwijl ze maar 250 leden hebben. Insprekers geven aan dat uit de berekeningen van Buren van Lage Weide blijkt dat het windpark verlies maakt. Inspreker pleit ervoor dat de MKBA kritisch kijkt naar de economische aannames die banken hanteren. Inspreker geeft aan dat, zeker in de huidige economische situatie, subsidies voor het project niet gegarandeerd zijn. De subsidie voor dit project kan volgens inspreker beter besteed worden.
34
Inspreker vraagt wat er gebeurt als tijdens de bouw investeerders zich terugtrekken, het bureau dat garant staat omvalt en hoe de verzekeringen en aansprakelijkheden geregeld zijn. Ook vragen verschillende insprekers wat er gebeurt als het project niet voldoet aan de normen en afgebroken moet worden. Wie draait voor deze kosten op?
Reactie gemeente De financiële basis voor het project wordt bij de besluitvorming betrokken en komt naar voren in de businesscase (begroting) die in de MKBA per alternatief wordt beschreven. Hierin worden ook de kosten in beeld gebracht van eventueel benodigde mitigerende maatregelen (stilstand om slagschaduw weg te nemen of verkleinen van toerental om geluidemissie te verminderen). Indien sprake is van planschade dient dit uit de exploitatie van Energie-U te worden betaald. Of er sprake kan zijn van planschade wordt per alternatief eveneens in de MKBA beschreven, Dit risico zal dus in de besluitvorming worden betrokken. De overheid fungeert niet als vangnet bij de financiering van een windpark. Op het moment dat er een omgevingsvergunning verstrekt is, en SDE subsidie is toegekend, is Energie-U verantwoordelijk voor de realisering en financiering. Doelstelling van Energie-U is om zo veel mogelijk van het park participatief te financieren, via uitgifte van 50% van de obligaties en aandelen aan omwonenden en 50% aan bedrijven op Lage Weide. De financierbaarheid van het project is afhankelijk van SDE subsidie. Het is op dit moment niet zeker dat, wanneer het windproject over enkele jaren eventueel gerealiseerd wordt, er dan een subsidieregeling voor windenergie zal bestaan en wat deze eventuele regeling dan in zal houden. Tot het moment dat alle contracten definitief zijn, bestaat er een zekere mate van onzekerheid over de rentabiliteit en de mogelijkheid tot realisatie van het windpark. Zowel de initiatiefnemer als de gemeente achten het aannemelijk dat over enkele jaren een rendabele exploitatie, met of zonder subsidie, mogelijk zal zijn. Mocht Energie-U failliet gaan, dan is de verwachting dat het park in handen komt van een andere windontwikkelaar of exploitant. De projectcontracten zullen als zekerheid dienen voor de financier van het project. Indien Energie-U de exploitatie niet meer naar behoren uit kan voeren, zal de financier (de bank) haar rechten uitoefenen en op zoek gaan naar een andere exploitant zodat verplichtingen aan partijen kunnen worden nagekomen. De banken die (groen)leningen voor windenergie verstrekken, geven aan de kans dat zij hun geld niet meer terug zien niet groter in te schatten dan bij reguliere leningen. In Nederland zijn op locaties met een vergelijkbaar windaanbod diverse windenergieprojecten met een winstgevende exploitatie. De gemeente zet in op het voorschrijven van normen die de hinder beperken en op het handhaven van deze normen. In de effecten van een windmolenopstelling op de omgeving moet vooraf voldoende zekerheid bestaan. Afbreken van windturbines is niet aan de orde. De initiatiefnemer moet zich houden aan de voorschriften die we opnemen in de vergunning. De gemeente zal er alles aan doen om te zorgen dat de voorschriften niet worden overschreden en bekijkt hoe voor de omgeving acceptabele waarborgen kunnen worden geschapen.
Insprekers: 8, 10, 16, 20, 22, 23, 29, 38, 39, 44, 84, 126, 193, 254, 321, 342, 351
Samenvatting Verschillende insprekers zijn het er niet mee eens dat de gemeente, zeker onder de huidige economische situatie, (belasting-) geld in onderzoeken steekt voor dit windenergieplan aangezien de nadelen al bekend zijn. Inspreker vraagt of de gemeente kan garanderen dat er geen belastinggeld naar project gaat. Inspreker geeft aan dat het college van B&W miskent dat windenergie veel gemeenschapsgeld opslokt.
35
Inspreker vraagt of de gemeente een overzicht kan geven over de gemaakte kosten tot nu toe (planvorming, loonkosten, externe inhuur, communicatie en overige). Een inspreker wil graag een overzicht van alle kosten en baten van dit project.
Reactie gemeente De onderzoeken worden uitgevoerd op verzoek van de gemeenteraad en de gemeenteraad heeft er tevens mee ingestemd dat er in de begroting van het Programma Utrechtse Energie een post is opgenomen voor de benodigde onderzoeken. De onderzoeken moeten uitsluitsel geven over de effecten op de omgeving. De voordelen van de opwekking van duurzame energie met behulp van windturbines zijn juist dat de investeringen in vergelijking met andere duurzame energiebronnen relatief klein zijn. De nadelen van geluid en visuele invloed moeten daar tegen worden afgezet. In het uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie! 2011-2012 is €200,000 gereserveerd voor windenergie. Dit is beschikbaar voor gemeentelijke planvoorbereiding en besluitvorming. Er is extern advies ingehuurd voor een second opinion van de financiële businesscase, de opzet van de startnotitie MKBA en het beoordelingskader voor het landschap. In het uitvoeringsprogramma Utrechtse Energie! 2013-2014 is nogmaals €200.000 begroot voor MER en MKBA en geluidsmeting (vrijwel geheel externe inhuur) en er is €200.000 geraamd voor kosten voor het planproces (klankbordgroep, inspraak, opstellen van de Structuurvisie, bevoegd gezagtaak). De kosten voor het planproces komen voor rekening van Energie U als het project door gaat. De baten voor de gemeente liggen op het gebied van leges, eventuele grondopbrengsten en OZB belasting. In de MKBA worden alle kosten en baten van het project vanaf realisatie in beeld gebracht. Insprekers: 38, 44, 107, 135, 151, 177, 180, 344
Samenvatting Inspreker vraagt of de gemeente bereid is de Buren van Lage Weide financiële ondersteuning te geven voor het inhuren van onafhankelijke experts. Inspreker geeft aan anders tegen het project te kijken wanneer omwonenden korting krijgen op de energierekening. Inspreker pleit ervoor dat wanneer het project doorgaat, omwonenden financieel moeten kunnen participeren.
Reactie gemeente De gemeente heeft een transparant onderzoeksproces vorm gegeven waarin de onafhankelijkheid van de onderzoeken voldoende gewaarborgd is. Tevens is een klankbordgroep ingesteld en worden de onderzoeken getoetst door de commissie voor de m.e.r. De gemeente acht het om die reden niet voor de hand liggend de Buren van Lage Weide te ondersteunen voor het zelf uitvoeren van onderzoek. De mogelijkheid voor financiële deelname van omwonenden en bijgaand voordeel wordt uitdrukkelijk geboden door Energie-U. De gemeente heeft Energie-U gevraagd de mogelijkheid te onderzoeken voor uitgifte van goedkopere groene stroom. Energie-U kan een dergelijk voorstel onderzoeken als helder is hoeveel windmolens ze kunnen neerzetten en wat dit betekent voor de totale financiële exploitatie.
Insprekers: 10, 26, 211, 293 Samenvatting Inspreker verzoekt de economische haalbaarheid van dit project nu al als voorwaarde te nemen in plaats van tijdens de bestemmingsplanwijziging. Het gesuggereerde bestedingseffect in de lokale economie wordt door inspreker in twijfel getrokken aangezien de werkzaamheden waarschijnlijk door landelijke partijen wordt uitgevoerd. De MKBA wordt immers ook al door een niet-Utrechts bedrijf uitgevoerd. Inspreker vraagt waarom er wordt gekozen voor duurdere windturbines. Van Energie-U geeft inspreker begrepen dat goedkopere 2-wiekers dezelfde energieopbrengst hebben.
36
Reactie gemeente De economische haalbaarheid van het project wordt inzichtelijk gemaakt in de MKBA (via de businesscase) en speelt een rol bij de besluitvorming over de Structuurvisie. Ook de omvang van het bestedingseffect in de lokale economie wordt in de MKBA in beeld gebracht en beargumenteerd. 2-wiekers worden door de omgeving visueel vaak als onrustiger ervaren dan de 3-wiekers en produceren meer geluid. Conclusie De inspraakreacties geven geen aanleiding aan de startnotitie voor de MKBA aan te passen.
3.11 Thema MKBA Nut, nood noodzaak en financiële haalbaarheid windmolenplan Insprekers: Insprekers: 44, 114, 116, 126, 157, 189, 319
Samenvatting: Insprekers zijn van mening dat de belasting voor omwonenden (geluid, slagschaduw, gezondheid) niet opwegen tegen de voordelen. Insprekers zijn van mening dat het college miskent dat windenergie veel gemeenschapsgeld opslokt. De insprekers geven aan dat subsidies die met dit project gemoeid zijn beter besteed kunnen worden en dat in deze tijden geen schaars overheidsgeld wordt besteed aan onderzoeken naar heilloze plannen.
Reactie gemeente: Het doel van de MKBA is om aan te tonen hoe de nadelen van het plan zich verhouden tot de voordelen. Met de MKBA wordt een integrale beoordeling gemaakt van alle welvaartseffecten die samenhangen met het project. Negatieve effecten op gezondheid en woongenot door geluid en slagschaduw worden meegenomen in de MKBA-studie door deze zoveel mogelijk in geld uit te drukken. Ook als deze niet in geld uit te drukken zijn, zullen deze kwalitatief worden beschreven. Hiermee wordt een beoordeling gemaakt hoe de negatieve welvaartseffecten van het plan zich verhouden tot de positieve effecten. De gemeente verwacht dat effecten afhankelijk zullen zijn van de in de structuurvisie op te nemen variant en de mogelijkheid om hinder voor de omgeving met maatregelen weg te nemen.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 61, 85, 103, 110, 161, 293
Samenvatting Insprekers geven aan dat opbrengsten van dit plan lager zijn dan de kosten en vragen zich af of er wel een deugdelijke business case kan worden gerealiseerd zonder subsidie. Inspreker vraagt of alle varianten in een volledige business case worden uitgewerkt in de MKBA en welke input wordt gebruikt voor de onderzoeken omdat er nog geen specifiek windturbinetype is gekozen. De inspreker is van mening dat de haalbaarheid van windturbines onderzocht moet worden en niet de beste mogelijkheid om CO2 te reduceren.
Reactie gemeente Zonder SDE-subsidie van de rijksoverheid is vermoedelijk geen enkel windmolenproject rendabel. De MKBA wordt ingezet als integraal afwegingsinstrument waarmee de (financiële) voordelen voor de initiatiefnemer en zijn gebruikers worden vergeleken met de bredere maatschappelijke effecten (gezondheid, woningwaarde etc). De financiële voordelen voor de initiatiefnemer worden bepaald door een business case van het plan te maken. Op dit moment zijn de type molens nog niet gedetailleerd gespecificeerd (anders dan vermogen en hoogte). De investerings- en onderhoudskosten van de initiatiefnemer worden daarom getoetst op basis van algemeen geaccepteerde cijfers (gemiddelde waarden) die ECN hanteert bij het vaststellen van landelijke subsidies voor windmolens. De opbrengsten worden gebaseerd op gemiddelde opbrengsten van moderne turbines op locaties met
37
vergelijkbare windsnelheden. Hiermee wordt ingeschat of het windmolenpark op Lage Weide financieel haalbaar kan zijn. Het is voor de volledigheid goed om te benadrukken dat de SDE-subsidie niet door de gemeente wordt verstrekt maar door de rijksoverheid.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker vraagt hoe draagkrachtig de initiatiefnemers zijn en wie er gaat betalen wanneer verlies wordt gemaakt. Inspreker pleit ervoor dat het MKBA kritisch kijkt naar de economische aannames die banken hanteren en vragen wat de raad eist mbt een bankwaardig en toetsbaar financieel saldo.
Reactie gemeente Als onderdeel van de MKBA wordt een business case gemaakt. Hiermee wordt ingeschat of het windmolenpark in Lage Weide financieel haalbaar kan zijn. De MKBA is niet bedoeld ter onderbouwing van de financiële draagkracht van de initiatiefnemer of als onderbouwing van de financieringsvraag. Omdat de exacte specificaties van de windturbines niet bekend zijn, is een business case op detailniveau nog niet mogelijk, en ook niet het doel van de analyse.
Insprekers: 44
Samenvatting Insprekers vragen of er een overzicht is van de kosten en baten van het project en hoe groot de effecten van het windpark mogen zijn om te spreken van een maatschappelijk gezien interessant project. Inspreker is van mening dat vooraf moet worden vastgesteld bij welke hoogte van kosten en baten de gemeente besluit wel of geen windturbines te plaatsen.
Reactie gemeente De MKBA helpt om de besluitvorming zoveel mogelijk te objectiveren, door de voor- en nadelen van het plan op een rij te zetten en zoveel mogelijk in geld uit te drukken. Het is uiteindelijk aan bestuur en raad om te beslissen of het plan al dan niet ten uitvoer wordt gebracht. Er is geen vastgestelde norm die aangeeft bij welke kosten-baten verhouding een plan al dan niet tot uitvoering moet worden gebracht. Dit is onderwerp van de politieke afweging.
Werkgelegenheid, bestedingen, emissiereductie en voorzieningszekerheid Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker vreest een terugloop in werkgelegenheid en trekt het bestedingseffect dat wordt gesuggereerd in de lokale economie in twijfel. Inspreker gaat ervan uit dat onderhoud en realisatie door landelijk werkende partijen wordt uitgevoerd en geeft aan dat bijv. de MKBA nu ook al door een niet-Utrechtse partij wordt uitgevoerd. Insprekers geven aan dat het effect op werkgelegenheid niet mag worden overschat volgens CPB en OEI.
Reactie gemeente Welvaartseffecten door meer werkgelegenheid treden op regionale schaal alleen op als de banen worden ingezet door Utrechtse werklozen. De MKBA maakt een inschatting of dit gaat gelden voor dit plan. De Startnotitie geeft aan dat de waardeketen gericht op de productie en plaatsing van de molens buiten de regio is gevestigd. Wel kan er in de sfeer van onderhoud, consulting en lokale participatie sprake zijn van werkgelegenheid voor Utrecht. Dit zal onderwerp van analyse zijn.
Insprekers: 12
Samenvatting
38
Inspreker is het niet eens met de stelling dat fossiele energie uit politiek instabiele landen komt want we hebben zelf aardgas en kunnen ook aardgas uit Noorwegen betrekken.
Reactie gemeente Het klopt dat we aardgas en steenkool kunnen betrekken uit stabiele landen (zoals Nederland en Noorwegen). Politiek instabiele gebieden hebben indirect invloed op voorzieningszekerheid doordat een afname van het aanbod uit deze gebieden voor prijsschommelingen zorgt. Het gaat hierbij niet direct om fysieke voorzieningszekerheid, maar voorzieningszekerheid tegen een bepaalde prijs. Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 24
Samenvatting Inspreker is van mening dat de kwantificering van (de gevolgen van) de vermindering van emissies (o.a. NOx) niet in de MKBA meegenomen moet worden. Inspreker is van mening dat een eventuele reductie onzeker is en dat deze vermindering niet in geld uitgedrukt kan worden. Inspreker 22 is van mening dat de maatschappelijke waarde van werkelijk bespaarde CO2 en NOx uitstoot gewaardeerd moet worden volgens de meest recente en geaccepteerde normen.
Reactie gemeente Een belangrijk maatschappelijk voordeel van windenergie is dat er geen emissies vrijkomen bij de opwekking van conventionele elektriciteit. De reductie in uitstoot zullen we waarderen op de uitgespaarde kosten van maatregelen die we anders moeten nemen om de duurzame doelstelling (emissiereductie) en luchtkwaliteitsdoelen te bereiken. Voor emissies waarvoor geen doelen gelden (fijn stof), worden emissies in geld gewaardeerd tegen zogenaamde kosten van gezondheidsschade. Hierbij wordt in de MKBA uitgegaan van de meest recente en geaccepteerde normen. Dit zijn echter effecten die veeleer op landelijk schaalniveau neerslaan.
Insprekers: 44
Samenvatting Appellant geeft aan dat de discontovoet voor gezondheidsschade 4% is tegen 5,5% voor maatschappelijke effecten waarmee gezondheid onterecht het minste belang toegekend krijgt.
Reactie gemeente Een lagere discontovoet betekent in economische termen dat juist een groter belang aan het effect wordt toegekend. Hoe lager de discontovoet, hoe hoger het effect in de toekomst wordt gewaardeerd. Aan gezondheidsschade wordt dus een hogere weging toegekend. Hoe hoger de discontovoet, hoe lager het effect wordt gewaardeerd.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker geeft aan dat de alternatieve maatregelen die bedrijven kunnen nemen (pag. 13 en 16) los staat van de eventuele komst van windturbines en dus niet onderscheidend is in de alternatieven.
Reactie gemeente De alternatieven kunnen wel onderscheidend zijn in de mate waarin bedrijven scoren op de CO2 prestatieladder. De alternatieve maatregelen zijn daarmee een manier om de maatschappelijke waarde van deze verbetering uit te drukken.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker is van mening dat de MKBA ook aandacht moet besteden wat de effecten van windturbines in Lage Weide elders zijn (bijv. neodymium in China).
39
Reactie gemeente Als de (gezondheids)effecten van de bouw van windturbines buiten Nederland opgenomen worden in de studie, moeten ook de vermeden gezondheidseffecten van uitgespaarde elektriciteit (gas- en kolencentrales) worden opgenomen in de afweging. Zowel de positieve als negatieve effecten vallen in deze studie buiten de scope van de analyse.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker geeft aan dat wanneer de ‘vermeden kosten’ voor fossiele brandstoffen (pag 17) worden opgenomen een ander (investerings)project in de afweging wordt betrokken. De OEI en CPB raden dit af.
Reactie gemeente De uitstoot van CO2 kent schadelijke effecten voor het klimaat op lange termijn. Daarom kan het vermijden van de uitstoot van CO2 gewaardeerd worden tegen een maatschappelijke prijs. Er zijn twee manieren om de juiste prijs te vinden: één via de preventiekosten (wat kost het om de laatste ton CO2 te besparen om precies aan de Utrechtse klimaatdoelstelling te voldoen) en via de schadekosten (de maatschappelijke schade van extreme weerssituaties op lange termijn als gevolg van klimaatverandering) . Het onderzoeksbureau CE Delft geeft aan dat de eerste benadering hierin de meest gangbare is. Deze benadering passen wij daarom toe in de MKBA.
Inputgegevens MKBA en financiële aannames Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker vraagt of de scenario’s en inputgegevens voor de berekeningen beschikbaar gesteld worden bij de ter inzage legging zodat voor een ieder zichtbaar is welke uitgangspunten zijn gehanteerd. Inspreker vraagt of in de MKBA wel een compleet overzicht te vinden is van alle in- en output gegevens van de business case.
Reactie gemeente In de MKBA wordt een overzicht gegeven van alle kosten en baten van het project. Hierbij wordt transparant in beeld gebracht welke aannames zijn gehanteerd en hoe de berekeningen zijn uitgevoerd.
Insprekers: Dorpscommissie OudOud-Zuilen, Zuilen, 304, 402,
Samenvatting Inspreker geeft aan dat de disconteringvoet (5,5% voor maatschappelijke effecten en 7,8% voor private effecten) gebaseerd lijkt te zijn op wettelijke normen maar in de huidige kapitaalmarkt niet meer realistisch is. Inspreker vraagt waarom een discontovoet van 7,8% wordt gehanteerd voor private effecten en vraagt wat deze effecten zijn.
Reactie gemeente Met private effecten worden de financiële effecten voor de exploitanten genoemd, oftewel de financiële kosten en opbrengsten van het plan. De discontovoet van 7,8% (gemiddelde rendement) is gebaseerd op de rendementseis die de nationale overheid hanteert bij het vaststellen van de SDE subsidie en kan op dit moment worden gezien als gangbaar in de financiering van windturbines (average cost of capital). De ontwikkelingen in de kapitaalmarkt zijn geen aanleiding geweest om deze discontovoet aan te passen. De Regeling groenprojecten, die het mogelijk maakt om goedkopere financiering te realiseren voor windprojecten, heeft het huidige kabinet in stand gehouden. Ook de maatschappelijke discontovoet heeft het ministerie van Financiën niet aangepast.
40
Insprekers: 44
Samenvatting Inspreker geeft aan dat uit de MKBA niet blijkt of de investering van € 200.000 wordt meegenomen.
Reactie gemeente: Plankosten maken onderdeel uit van de investeringskosten en worden meegenomen in de MKBA.
Insprekers: 304
Samenvatting Inspreker geeft aan dat de prijsontwikkeling van elektriciteit van ECN niet kan worden gevonden en vraagt of dit de enige juiste is.
Reactie gemeente De prijsontwikkeling van elektriciteit is weergegeven in de ECN rapportage getiteld ‘Innovatie en leercurven’ van april 2010. ECN gaat uit van een elektriciteitsprijs die stijgt naar €80 per MWh in 2040 (in 2008 euro’s). Prijsvoorspellingen voor de lange termijn kennen altijd (een mate van) onzekerheid.
Insprekers: 348
Samenvatting Inspreker vraagt of er voor de MKBA niet gedurende een jaar windmetingen gedaan kunnen worden.
Reactie gemeente Op dit moment worden windmetingen uitgevoerd op Lage Weide. Als deze metingen aanleiding geven tot aanpassingen van de aannames in de MKBA over de vollasturen en daarmee de elektriciteitsopbrengsten worden deze opgenomen.
Insprekers: Insprekers: Natuur en Milieu federatie Utrecht
Samenvatting Inspreker valt het op dat het beginpunt van het MER en de MKBA verschillend zijn. Voor het MER geldt de bestaande situatie aangevuld met concrete ontwikkelingen waarover al is besloten. Voor het MKBA geldt “de meest waarschijnlijke ontwikkeling als het windmolenplan niet wordt uitgevoerd”. Inspreker valt het op dat in het MKBA en het MER anders omgegaan wordt met de energieopbrengst en CO2 vermindering. In de MKBA is een neutrale stad het uitgangspunt en in het MER de gemiddelde elektriciteitsmix.
Reactie gemeente Op advies van de commissie voor de m.e.r. trekken wij het beginpunt van MER en MKBA gelijk. In beide onderzoeken wordt uitgegaan van een referentiesituatie zonder de ontwikkeling van een windpark (maar met autonome ontwikkelingen) én van een referentiesituatie waarin met behulp van een alternatieve energiebron een vergelijkbare hoeveelheid energie wordt opgewekt als met een windmolenpark. Het alternatief wordt ingevuld door een vergelijkbare hoeveelheid elektriciteit die met zonnepanelen wordt opgewekt (vergelijkbaar met het minimum en maximum opgewekt vermogen windenergie). Uitgangspunten in MER en MKBA dienen vergelijkbaar te zijn. Als ze van elkaar verschillen moet beargumenteerd worden wat de overweging daarvoor is. De CO2 reductie wordt in de MKBA (net als in MER) berekend op basis van de gemiddelde elektriciteitsmix in Nederland.
41
Alternatieven in MKBA en schaalniveau Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 12, 44, 45, 138, 248, 293, 402
Samenvatting Insprekers pleiten voor het opnemen van extra alternatieven in de MKBA en dat ook gekeken wordt naar het rendement op andere locaties; het gaat hierbij specifiek om Rijnenburg. Ook wordt gepleit voor een alternatief waarbij gebruik gemaakt wordt van zonne-energie op Lage Weide en een biomassacentrale is opgenomen, al dan niet in combinatie met Rijnenburg als alternatieve locatie. Daarbij geeft een inspreker aan dat hij het gevoel heeft dat de uitkomsten te beïnvloeden zijn omdat de uitgangspunten vooraf niet kenbaar zijn gemaakt en welke referentiealternatieven worden meegenomen. Eén van de insprekers is van mening dat de referentiesituatie te vaag is geformuleerd en vraagt wat er gebeurt als de windturbines er niet komen.
Reactie gemeente In de MKBA worden de kosten en baten van het voorgenomen alternatief vergeleken met de meest waarschijnlijke ontwikkeling als het plan niet wordt uitgevoerd. In de startnotitie MKBA is aangegeven dat er meerdere ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. De MKBA vergelijkt het windmolenpark met de situatie dat er geen windmolens komen en de situatie dat een vergelijkbare hoeveelheid elektriciteit met zonnepanelen wordt opgewekt. De biomassacentrale wordt niet opgenomen in de MKBA, omdat deze ontwikkeling al gaande is en geen alternatief voor het windmolenpark op Lage Weide is. Rijnenburg staat los van MER en MKBA voor Lage Weide, omdat deze een tweede kansrijke locatie voor windenergie is en niet een alternatief. Voor beide locaties wordt de haalbaarheid onderzocht in afzonderlijke trajecten.
Insprekers: 44
Samenvatting Insprekers geven aan dat Utrecht onterecht als schaalniveau is gekozen omdat besluitvorming ook op provinciaal en nationaal niveau plaatsvindt, er nationaal negatieve kosten zijn en vermindering van uitstoot alle burgers ten goede komt. Inspreker is van mening dat in de startnotitie ten onrechte wordt gesteld dat SDE+ een opbrengst is.
Reactie gemeente Het al dan niet doorgaan van windenergie op de locatie Lage Weide is een besluit dat primair op gemeentelijk politiek schaalniveau wordt genomen. Op provinciaal en nationaal niveau worden ook beslissingen genomen, maar niet op het detailniveau van het doorgaan van windenergie op Lage Weide. Bij een MKBA op nationaal schaalniveau is de vraag relevant wat de nationale kosten en baten zijn om de energievoorziening te verduurzamen, of de hoogte van de SDE subsidie gerechtvaardigd is en op welke locaties in Nederland windenergie het best kan plaatsvinden. Hierbij gelden op nationaal niveau ook locaties buiten Utrecht als alternatief. Omdat de gemeente Utrecht geen beslisbevoegdheid heeft over locaties buiten Utrecht en de hoogte van de SDE subsidie door de rijksoverheid is bepaald, zijn die afwegingen minder relevant in deze context. De gemeente kan immers alleen beslissen tot het plaatsen van windenergie binnen haar eigen grenzen en heeft geen invloed op de hoogte van de SDE subsidie. Op het schaalniveau van Utrecht is de SDE subsidie een opbrengst. Dit is een gebruikelijke praktijk die het CPB toepast bij MKBA’s op nationaal schaalniveau. De MKBA geeft een doorkijk naar de effecten op nationaal niveau, waarin SDE subsidies netto geen baten zijn maar een overdracht. Hiermee ontstaat voor de gemeentelijke besluitvorming inzicht in hoe effecten op nationaal schaalniveau uitpakken.
Waarde onroerend goed en hinder omwonenden Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 47, 54, 63, 67, 68, 71, 73, 74, 91, 101, 104, 105, 113, 121, 123, 129, 130, 132, 134, 139, 141, 142, 143, 147, 152, 155, 160, 161, 164, 168, 171, 172, 173, 182, 183, 184, 193, 194, 197, 199, 201, 211, 215, 216, 217, 218, 219, 221, 222, 224, 225, 227, 231,
42
235, 237, 238, 240, 242, 243, 246, 247, 248, 254, 255, 258, 260, 263, 266, 268, 269, 272, 274, 275, 277, 279, 286, 291, 292, 293, 294, 299, 314, 317, 320, 323, 323, 327, 328, 331, 333, 335, 342, 344, 346, 347, 349, 351, 353, 368, 369, 376, 386, 389, 390, 393,
Samenvatting Insprekers tonen hun bezorgdheid om de negatieve effecten die van windmolens uitgaan op het woongenot, de waarde van koopwoningen, de waarde van huurwoningen en overig onroerend goed (monumenten en bedrijven). Ook vraagt één inspreker zich af in hoeverre onderzocht is wat de gevolgen waren van windmolenparken in vergelijkbare omgevingen.
Reactie gemeente De MKBA brengt de totale effecten van de plaatsing van windmolens met behulp van drie afzonderlijke effecten in beeld: gezondheidsschade, verlies aan woongenot en financiële schade in de vorm van waardedaling. Deze effecten overlappen elkaar deels. Sommige omwonenden kunnen hinder ondervinden van slagschaduw, geluidsoverlast en verlies van uitzicht. Het percentage gehinderde en ernstig gehinderde omwonenden zal worden vastgesteld in de MER. Het tweede afzonderlijke effect dat we onderzoeken is het effect op de woningwaarde. Dit effect overlapt voor een deel met gezondheidsschade. Sommige invloeden op woongenot (zoals verlies uitzicht, imagoverlies van het gebied) hangen niet perse samen zijn gezondheid. Voor het beoordelen van waardedaling maken we mede gebruik van buitenlandse onderzoeken en Nederlands onderzoek naar verschillen in waardering van omgevingskwaliteit tussen huurders en kopers. Daarnaast vragen we een kwalitatieve beoordeling van makelaars. De eventuele schade voor omwonenden als gevolg van de plaatsing van de windmolens die in de MKBA ingeschat wordt, zal een combinatie zijn van gezondheidsschade en daling van de woningwaarde, gecorrigeerd voor overlap. Daarbij zoeken we aansluiting bij bestaande onderzoeken naar de gevolgen van geluidhinder en slagschaduw in de Nederlandse situatie. Er bestaat geen bruikbaar en betrouwbaar onderzoek naar waardeontwikkeling van bedrijven, kantoren, monumenten, winkels en sociale huurwoningen (los van het woongenot van de huurders) als gevolg van plaatsing van windmolens. In dit onderzoek maken we zoveel mogelijk gebruik van de meest recente resultaten en bevindingen, die we vertalen naar een indicatie van waarschijnlijke invloed die plaatsing van windturbines op de waarde van onroerend goed heeft.
Insprekers: 96, 105
Samenvatting Inspreker wijst op de negatieve invloed op de verkoopbaarheid van woningen.
Reactie gemeente Verkoopbaarheid van woningen en waardedaling zijn keerzijden van dezelfde medaille. Als woningen impopulairder worden, staat de woning ofwel langer te koop, dan wel moet de prijs dalen om een koper te vinden. De prijsdaling in het tweede geval zal gemiddeld genomen gelijk zijn aan de extra kosten voor de verkoper die samenhangen met het langer te koop staan, hoewel dit verband in het individuele geval natuurlijk niet hoeft op te gaan (denk aan dubbele hypotheeklasten). Niettemin geeft de waardeontwikkeling op gebiedsniveau een goede indicatie van verkoopbaarheid.
Insprekers: 47, 317
Samenvatting Insprekers stellen vragen omtrent het evaluatiemoment waarop de waardedaling van de woningen wordt vastgesteld.
Reactie gemeente De inschatting van het effect wordt in principe gemaakt voor het moment dat de windturbines gerealiseerd zijn.
43
Insprekers: 47, 67, 294
Samenvatting Insprekers wijzen op het feit dat gerechtelijke uitspraken tot een neerwaartse bijstelling van de WOZbeschikking of opwaartse bijstelling van de planschadevergoeding hebben geleid en dat deze bedragen als basis kunnen dienen voor de inschatting van de waardedaling van woningen.
Reactie gemeente De rechtbank heeft verschillende uitspraken gedaan omtrent de hoogte van de WOZ-beschikking na plaatsing van windmolens en ze heeft eenmaal een uitspraak gedaan in een individueel en collectief aangespannen rechtszaak omtrent planschadevergoeding bij een windmolenpark (Gemeente Sluis). In uitspraken rond WOZ-beschikkingen wordt doorgaans door rechters verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Leeuwarden uit 2002 bevestigd door de Hoge Raad in 2004. Dat geval was uitzonderlijk: er was een vergunning verleend voor een windmolen met stilstandsvoorziening hoewel deze ontbrak en het WOZ-object bedrijfsruimte last had van slagschaduw en geluidhinder. De gemeente was hiervan op de hoogte gesteld, maar weigerde niettemin de WOZ-waarde naar beneden bij te stellen. De door de rechter uitgekeerde schadevergoeding in de vorm van een lagere WOZbeschikking verliep conform het voorstel van de eiser. Er was dus geen sprake van de waardering van de hinder van windmolens door de rechter, onafhankelijke taxateurs of makelaar. In latere rechtszaken keerden rechters soortelijke schadevergoedingen uit indien gemeenten nalatig waren in het leveren van bewijslast waaruit zou blijken dat het WOZ-object vergelijkbaar was aan referentiewoningen. In de rechtszaak rond de planschadevergoeding is wel een onafhankelijke taxatie opgesteld door eisers. Het verschil tussen de door de gemeente voorgestelde en de geëiste vergoeding bedroeg ongeveer 1% van de woningwaarde. De rechter stelde in een aantal gevallen de eisers in het gelijk, wanneer deze meenden dat in het planschaderapport onvoldoende rekening was gehouden met de bijzondere omstandigheden rondom hun woning of omdat er fouten in het rapport zaten. De schadevergoeding verliep in deze gevallen conform het voorstel van eisers. Om die reden wordt de jurisprudentie wel in beeld gebracht, maar wordt een inschatting van de waardedaling van woningen gebaseerd op beschikbaar nationaal en internationaal onderzoek.
Inspreker: 5, 27, 30, 47, 47, 379
Samenvatting Insprekers verlangen meer duidelijkheid over de planschadevergoeding en de wijze waarop de MKBA hier een leidraad voor kan vormen. Inspreker vraagt naar de wijze waarop de schade van omwonenden en omliggende bedrijven wordt bepaald en vergoed.
Reactie gemeente De MKBA en de MER zijn instrumenten voor besluitvorming over de plaatsing van windmolens en de alternatieven hiervoor. De uitkomsten van de MKBA bezitten geen juridische status.
Insprekers: 12 Inspreker wijst op het waardeverhogend effect van zonnepanelen als alternatief voor windmolens.
Reactie gemeente De maatschappelijke kosten en baten van zonnepanelen zijn referentiealternatief in de MKBA. Hierbij worden de baten van zonnepanelen gezien als een lagere energierekening. Een lagere energierekening heeft mogelijk een waardeverhogend effect op de woning. De effecten van een lagere energierekening en een waardestijging van de woning kunnen niet bij elkaar worden opgeteld, omdat dan een dubbeltelling ontstaat. Of iemand verkoopt zijn woning en incasseert de waardestijging, of hij blijft er wonen en heeft baat bij de lagere energierekening. In theorie zijn beide precies aan elkaar gelijk.
Insprekers: 12, 44, 376
44
Samenvatting Insprekers vragen zich af waarom taxaties door makelaars en gerechtelijke uitspraken niet in de waardebepaling worden meegenomen en of deze methode minder goede resultaten oplevert dan de ‘revealed preferences’ waarvoor in de MKBA gekozen is. Ook wijst men erop dat in een eerdere MKBA van CE Delft wel gebruik is gemaakt van ‘stated preferences’ in de waardebepaling.
Reactie gemeente Er zijn zover ons bekend geen rechterlijke uitspraken gedaan die gebaseerd waren op taxaties van waardedalingen door de rechter of door derden; de uitgekeerde schadevergoeding verliep conform het voorstel van de eisers. Zie verder de beantwoording van Reacties 7 en 12 onder Financieel, waarde onroerend goed. Als er gegevens van beschikbaar zijn, bestaat er een voorkeur voor de methode van ‘revealed preferences’. Die zijn betrouwbaarder dan ‘stated preferences’ door het veel grotere aantal waarnemingen en het gebruik van verkoopprijzen in plaats van taxatiewaarden. Echter, als hier geen cijfers van beschikbaar zijn, bestaat er geen andere mogelijkheid dan terug te vallen op ‘stated preferences’.
Insprekers: 38, 44, 138, 211
Samenvatting Insprekers willen meer duidelijkheid omtrent het onderzoeksgebied en de al dan niet gehinderde bevolking hierbinnen, aangezien de hinder zich kan uitstrekken over wijken en andere gemeenten.
Reactie gemeente Op basis van de MER wordt vastgesteld tot op welke afstand bewoners en huishoudens hinder kunnen ondervinden van slagschaduw en geluid. Zij kunnen hierdoor gezondheidsschade leiden en aan woongenot inleveren, wat in de MKBA vertaald wordt in een geldbedrag. De zichtbaarheid van windturbines ter plaatse van de woningen wordt daarin meegenomen.
Insprekers: 44, 138
Samenvatting Insprekers wensen duidelijkheid omtrent ‘welvaartseffecten’ en voegen hieraan toe dat niet-financiële effecten ook van belang zijn.
Reactie gemeente Welvaartseffecten betreffen alle effecten die de welvaart van mensen beïnvloeden. Dat zijn bij uitstek niet financiële effecten zoals gezondheid, milieu etc. Zie verder beantwoording reacties 2, 4, 9 en 10 onder Financieel, waarde onroerend goed.
Insprekers: 27, 30, 44, 72
Samenvatting Insprekers wensen duidelijkheid omtrent de planschadevergoeding en inspraak van bewoners.
Reactie gemeente De MKBA is een instrumenten voor besluitvorming over de plaatsing van windmolens en alternatieven hiervoor. De uitkomsten van de MKBA bezitten geen juridische status. Inspraak van bewoners verloopt via de hiervoor in de Wet Ruimtelijke ordening verankerde inspraak.
Insprekers: 44
Samenvatting
45
Inspreker wil dat de uitkomsten voor Utrecht en Stichtse Vecht apart gepresenteerd worden. Inspreker pleit ervoor dat de gemeente erop toeziet dat de kosten en baten ook voor de gemeente Stichtse Vecht in balans zijn.
Reactie gemeente Voor zover de gegevens dit toelaten voldoen wij aan dit verzoek . De rapportage geeft duidelijk aan bij welke partijen kosten en baten neerslaan.
Insprekers: 377
Samenvatting Inspreker wil weten of aandacht is voor gezondheidsrisico’s voor bedrijven en werknemers.
Reactie gemeente Zie verder beantwoording reacties 2, 4, 9 en 10 onder Financieel, waarde onroerend goed.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker wijst op speculatieve karakter Willingness to pay.
Reactie gemeente Er wordt geen gebruik gemaakt van Willingness to pay in de MKBA.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker vraagt zich af hoe gezondheidsrisico’s gekwantificeerd worden.
Reactie gemeente Er is in Nederland en het buitenland onderzoek gedaan naar de gevolgen van geluidshinder en overige hinder (zicht) rondom bedrijfsparken, snelwegen, spoorwegen, vliegvelden en windmolens. Uit klinisch onderzoek is bekend dat geluidshinder (welke boven de wettelijke norm uitkomt) via met name slaapgebrek tot gezondheidsschade kan leiden. Deze gezondheidsschade wordt doorgaans vertaald in een (kwaliteit)verlies aan levensjaren en deze kunnen in geld uitgedrukt worden. Via deze methodiek (o.a. TNO en RIVM) zijn de ‘schaduwprijzen’ berekend van geluidsoverlast. Op basis van de schaduwprijzen en het aantal gehinderde bewoners geeft de MKBA weer wat de kosten van de opgelopen gezondheidsschade zijn.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker wil weten of het effect van imagoverlies wordt onderzocht.
Reactie gemeente Imagoverlies of een zogenaamd ‘stigma-effect’ van omliggende wijken maakt onderdeel uit van de analyse.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker is van mening dat windmolens zo ver mogelijk van woningen af geplaats moeten worden.
46
Reactie gemeente In de MER en MKBA worden verschillende alternatieven onderzocht waarin de effecten van slagschaduw en geluidshinder wordt geanalyseerd. De uitkomsten laten zien, welk alternatief de minste hinder en/of laagste maatschappelijke kosten met zich meebrengt. Dit hangt deels samen met de afstand van de windmolens tot aan woningen. Maar ook aanvullende maatregelen om hinder te verkleinen hebben hier invloed op.
Insprekers: 44
Samenvatting Appellant vraagt zich af of CE Delft wel de juiste partij is aangezien er een hechte band met de gemeente is, CE Delft bij het vooronderzoek betrokken was, het een te generalistisch bureau is en omdat CE Delft geen database heeft met de waardeontwikkeling van woningen in Nederland.
Reactie gemeente CE Delft is geselecteerd uit een aanbesteding bij vier onafhankelijke adviesbureaus. Daaruit kwam het plan van aanpak van CE Delft als meest gedegen naar voren. CE Delft heeft ervaring met de uitvoer van MKBA van windenergie op land. Het bureau opereert onafhankelijk en heeft geen belang bij de uitkomst van het onderzoek. CE Delft heeft wel belang bij een goede reputatie als onafhankelijk bureau door objectief onderzoek uit te voeren. Voor de bepaling van de effecten op woningwaarde wordt aangesloten bij nationaal en internationaal uitgevoerd onafhankelijk onderzoek, zo mogelijk aangevuld met onderzoek onder makelaars.
Insprekers: Buren van Lage Weide
Samenvatting Inspreker is van mening dat de raad genoeg zou hebben gehad aan een voorlopige MKBA en vraagt of de raad achter de gevolgde werkwijze staat (zie verslag van RIA op 26 januari).
Reactie gemeente De raad heeft de startnotitie bij het planproces voor windmolens op Lage Weide met een beschrijving van de onderzoeken die we uitvoeren besproken in een commissievergadering. Daar is niet de conclusie getrokken dat het planproces anders moet verlopen.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 116, 198
Samenvatting Inspreker vraagt of er duidelijke specificaties worden gemaakt van het financiële verdelingseffect naar stakeholders (opbrengsten van grondeigenaars versus lasten omwonenden). Inspreker vraagt wat het verschil is in maatschappelijke baten tussen een regulier windpark en dat van een coöperatie zoals Energie-U.
Reactie gemeente De rapportage geeft aan bij welke partijen de kosten en de baten neerslaan. In principe zijn de maatschappelijke kosten en baten van een regulier windpark en een coöperatie gelijk. Er is wel een verschil in verdelingseffecten omdat de eigenaren verschillen.
Conclusies In de reactie van de gemeente is een verdere duiding gegeven van de startnotitie voor de MKBA. De volgende aspecten nemen wij aanvullend op in de startnotitie: • Op dit moment worden windmetingen uitgevoerd op de locatie Lage Weide. Als deze metingen daartoe aanleiding geven passen we de aannames in de MKBA over de opbrengsten (inschatting van vollasturen) aan.
47
• •
•
•
De CO2 reductie wordt in de MKBA (net als in MER) berekend op basis van de gemiddelde elektriciteitsmix in Nederland. In de MKBA zal het windmolenpark worden vergeleken met de situatie dat er geen windmolens komen en de situatie dat voor een vergelijkbare hoeveelheid elektriciteit met zonnepanelen wordt opgewekt. De MKBA geeft een doorkijk naar effecten op nationaal niveau, waarin SDE subsidies netto geen baten zijn maar een overdracht. Hiermee ontstaat voor de gemeentelijke besluitvorming inzicht in welke effecten op nationaal niveau optreden. De mogelijke waardedaling van bedrijven, kantoren, monumenten, winkels en sociale huurwoningen los van het woongenot van de huurders worden kwalitatief beschreven.
3.12 Thema overig Insprekers: 3
Samenvatting Inspreker vindt dat de gemeente pas echt duurzaam wordt wanneer de zware industrie op Lage Weide teruggedrongen wordt. Inspreker wil graag een overzicht van cijfers over de huidige milieukwaliteit en de gewenste situatie in 2030.
Reactie gemeente In het ontwerpbestemmingsplan voor Lage Weide is het gemeentelijke beleid met betrekking tot het vestigen van de zwaardere categorieën bedrijvigheid op Lage Weide verankerd. De milieuruimte wordt daarbij niet vergroot. In de MER wordt de autonome ontwikkeling van Lage Weide beschreven.
Insprekers: Dorpscommissie OudOud-Zuilen , 5, 6, 12, 17, 21, 27
Samenvatting Inspreker is van mening dat windturbines niet geplaatst moeten worden omdat deze slecht zijn voor het milieu. Inspreker wil graag een variant opgenomen zien van een meest milieuvriendelijke variant waarbij geen enkele milieuhinder voor omwonenden optreedt.
Reactie gemeente Windenergie kent positieve en negatieve effecten. In de MER en MKBA worden deze effecten gewogen en bij de politieke besluitvorming betrokken. De meest milieuvriendelijke variant volgens de m.e.r.-systematiek is een variant die aan de doelstelling van het project voldoet (in dit geval het opwekken van duurzame energie met behulp van windturbines) en zo min mogelijk milieuhinder veroorzaakt. In het geval van het windmolenplan op Lage Weide is dat een variant van ongeveer 10 MW die zo min mogelijk geluid en visuele hinder met zich meebrengt. Deze wordt in het onderzoek betrokken.
Insprekers: 5, 6, 11, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 293
Samenvatting Inspreker vindt dat de onderzoeken zich meer moeten richten op de feitelijke milieuhinder, i.p.v. toetsen aan wet- en regelgeving. Dit moet volgens inspreker gebeuren met de huidige kennis en niet met verouderde normen. Inspreker verwacht dat er harde en heldere normen gesteld worden voor het in gebruik hebben van windturbines. Inspreker vraagt of de scenario’s en inputgegevens van de berekeningen beschikbaar zijn bij de ter inzage legging. Inspreker wil graag geïnformeerd worden over de uitkomsten van onderzoeken naar geluid en slagschaduw in relatie tot het activiteitenbesluit.
Reactie gemeente De MER toetst aan wettelijke normen (ook die voor geluid en slagschaduw zoals opgenomen in het Activiteitenbesluit). Daarnaast worden milieueffecten (zoals ervaren hinder) in beeld gebracht. De
48
reden voor het uitvoeren van de geluidmeting, is om beter inzicht te krijgen in de feitelijke hinder om daar de randvoorwaarden op af te kunnen stemmen. Voorschriften voor het in gebruik hebben van windturbines (o.a. op het gebied van externe veiligheid, geluid en slagschaduw) nemen we op in de milieuvergunning / omgevingsvergunning. Alle onderzoeken inclusief de uitgangspunten bij de input voor de berekeningen, worden bij de MER en MKBA ter inzage gelegd.
Insprekers: 8, 11, 16, 20, 31, 31, 35, 36, 90
Samenvatting Een groen ‘prestige’ project mag volgens inspreker geen overlast bezorgen voor inwoners. Insprekers vrezen verstoring van recreatiemogelijkheden, werkgelegenheid en woongenot in het gebied. Plaatsing mag volgens inspreker alleen gebeuren als onomstotelijk vaststaat dat er geen negatieve effecten te verwachten zijn op woongenot. Inspreker is van mening dat de toezegging gedaan moet worden dat wanneer wetgeving in de toekomst verandert, dit met terugwerkende kracht ook voor Lage Weide gaat gelden. Insprekers vragen of omwonenden invloed kunnen uitoefenen op de draaimomenten. Inspreker vraagt hoe de gemeente Energie-U gaat aanspreken wanneer er klachten van omwonenden zijn.
Reactie gemeente Eventuele effecten op recreatiemogelijkheden in omliggende gebieden komen in het MER niet apart aan de orde, maar houden verband met de effecten geluid, slagschaduw, landschap, flora en fauna. De invloed op de beleving van recreatiegebieden (zoals openheid en invloed op skyline) komt in de onderzoeken aan de orde. Werkgelegenheid komt aan de orde in de MKBA. Bij vergunningverlening is de op dat moment geldende wet- en regelgeving bepalend. Veranderingen hebben geen terugwerkende geldigheid. Effecten op het woongenot worden zowel in het MER en het MKBA onderzocht. De gemeente beschouwt dit niet als een prestigeproject, maar als een belangrijk project om haar doelstelling op het gebied van energie en klimaat te kunnen realiseren. Wanneer het windenergieplan eventueel gerealiseerd is, dient het te voldoen aan wettelijke regels en aanvullende voorschriften voor onder meer geluid, externe veiligheid en slagschaduw. Wanneer klachten van omwonenden verband houden met overschrijding van de regels zal de gemeente de regels handhaven, dat wil zeggen: optreden tegen de exploitant van het windpark.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 95, 133, 293
Samenvatting Inspreker vraagt op basis waarvan de gemeenteraad een besluit gaat nemen, en of dit een vrije keus is, ook wanneer de uitkomsten negatief voor omwonenden blijken te zijn. Insprekers pleiten ervoor dat vooraf de criteria worden opgesteld waaraan het project moet voldoen. Indien dit niet gebeurt worden de onderzoeken, volgens inspreker, slechts argumenten in het politieke debat. Inspreker verbaast zich erover dat de uitkomsten van de onderzoeken kaderstellend worden gebruikt. Inspreker heeft er moeite mee dat het uitgangspunt lijkt te zijn om de meest acceptabele variant te kiezen en niet de haalbaarheid van het plan. Inspreker is het niet eens met het uitgangspunt van de MKBA aangezien hiermee naar een opstelling wordt geredeneerd: “De MKBA heeft daarin primair de functie om zoveel mogelijk tot een integrale afweging van verschillende effecten te komen en daarmee de selectie van een voorkeursvariant te ondersteunen”.
Reactie gemeente Het plan van Energie-U en de alternatieve opstellingen voor het windpark worden in het MER in eerste instantie getoetst aan wettelijke normen. Daarnaast wordt onderzocht of het mogelijk en wenselijk is om aanvullende maatregelen te treffen. De wenselijkheid hiervan vanuit hinderoogpunt volgt voor een belangrijk deel uit de resultaten van de geluidmetingen en het daarin bepaalde achtergrondniveau én uit het gezondheidsadvies. Daarnaast levert de MER en de MKBA inhoudelijke informatie op die de
49
gemeenteraad kan gebruiken voor zorgvuldige besluitvorming. De MKBA ondersteunt de selectie van de voorkeursvariant (prioritering) en faciliteert de nut en noodzaak discussie (wel of geen windenergie). De criteria waar besluitvorming op gebaseerd worden, zijn opgenomen in het startdocument voor het planproces. Gezocht wordt naar een optimum tussen de hoeveelheid opgewekte duurzame energie en het beperken van hinder. MER en MKBA maken de te verwachten effecten op de leefomgeving inzichtelijk waarop de gemeenteraad een besluit kan baseren om realisatie van windturbines in een bepaald opstellingsalternatief wel of niet toe te staan.
Insprekers: 20, 23, 26, 37, 43, 157
Samenvatting Inspreker vraagt of het project wordt getoetst door een onafhankelijk bureau, anders dan initiatiefnemers, bekende voorstanders, personen met commerciële belangen in windenergie, etc. Inspreker vraagt om een gefundeerde visie van de gemeente inzake de MER en de MKBA. Inspreker vindt dat de gemeente er niet blindelings op moet vertrouwen dat Energie-U de belangen van omwonden in acht neemt en dat de gemeente de afgegeven vergunningen strikt moet handhaven. Inspreker vraagt waarom de commerciële belangen van Energie-U zwaarder wegen dan het welzijn van omwonenden. Inspreker is bezorgd over de houding van de gemeente en vindt dat de gemeente de belangen van bewoners niet actief behartigt. Inspreker is van mening dat het college van B&W recente kritische argumenten en gezichtspunten (zoals van NKPW) miskent. Wanneer de gemeente financieel betrokken raakt zal niet meer onpartijdig gehandhaafd worden. Inspreker vraagt of de gemeente nog wel onafhankelijk is. Een inspreker vraagt of er sprake is van wederzijdse belangen tussen de gemeente en energiemaatschappij waar de omwonenden de dupe van worden. Inspreker is van mening dat er geen sprake is van een onafhankelijk MER en MKBA aangezien EnergieU als initiatiefnemer mede-opdrachtgever is. Inspreker vertrouwt de onderzoeken niet en is van mening dat er al teveel onderzoeken zijn geweest. Inspreker vraagt waarom de gemeente onderzoek financiert van Energie-U, terwijl omwonenden gedwongen zijn om eigen tijd en geld in een goed onderbouwd weerwoord te steken.
Reactie gemeente De MER en de MKBA worden door onafhankelijke adviesbureaus uitgevoerd. Daarnaast legt Utrecht de resultaten van deze onderzoeken voor aan de commissie voor de Milieueffectrapportage; een door de rijksoverheid gecontroleerde onafhankelijk groep van experts. De gemeente heeft nog geen definitief besluit over dit windproject genomen en weegt de belangen van zowel Energie-U als omwonenden mee in de besluitvorming. Gemeente is van mening dat met de invulling van het participatieproces (via klankbordgroep en twee inspraakronden) de belangen van omwonenden goed over het voetlicht komen en in de besluitvorming worden meegewogen. Ook gebeurt dit door een grondige opzet van de onderzoeken. De gemeente is opdrachtgever van de onderzoeken en ziet, samen met de commissie voor de m.e.r., toe op de onafhankelijkheid, volledigheid en kwaliteit van de onderzoeken. De gemeente neemt alle argumenten tot zich, ook die van het NKPW. De visie van de gemeente op het windmolenplan en de onderzoeken - de MER en het MKBA - is beschreven in de gemeentelijke startnotitie van 12 oktober 2012, de NRD van het MER en de startnotitie voor de MKBA. De reden waarom de gemeente de ruimtelijke procedure heeft ingezet is omdat het initiatief aansluit bij de gemeentelijke klimaatambities. De gemeente heeft geen directe financiële belangen in de
50
exploitatie van het windmolenpark. Wel is sprake van pachtinkomsten indien er een gemeentelijke grondpositie in de structuurvisie wordt opgenomen en zal de gemeente inkomsten krijgen uit OZB. Dit laatste geldt voor alle bedrijven (op Lage Weide). De handhaving van milieuvergunningen is zodanig georganiseerd dat deze los staat van andere eventuele belangen.
Insprekers: 4, 38
Samenvatting Inspreker vindt dat de gemeente de bouw van windturbines moet beperken zoals in Noord-Holland gebeurt. Inspreker vraagt waarom het negatieve standpunt van de gemeente Stichtse Vecht geen invloed heeft.
Reactie gemeente Noord-Holland heeft besloten een stop te zetten op plannen voor windturbines nadat er al vele windplannen gerealiseerd zijn. Ter vergelijking: in de provincie Noord-Holland was op 1 januari 2011 al ruim 300 MW gerealiseerd. In de provincie Utrecht is dit tot op heden slechts 9 MW . Het standpunt van Stichtse Vecht wordt betrokken bij de uiteindelijke afweging. Op basis van de MER en MKBA en ook afhankelijk van de keuze voor de voorkeursvariant zal blijken of en in welke mate nadelige effecten in de gemeente Stichtse Vecht neerslaan. Na afloop van alle inspraak, onderzoeken en de weging van de resultaten zal er uiteindelijk een politiek besluit genomen moeten worden of de gemeente een bouwvergunning / omgevingsvergunning wil verlenen.
Insprekers: Stichting Milieugroep Zuilen, Zuilen, Wijkcommissie Boomstede, Boomstede, 5, 6, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 44
Samenvatting Inspreker vindt dat er onvoldoende aandacht wordt besteed aan het ontwikkelen van draagvlak. Inspreker verzoekt om een geloofwaardig draagvlakonderzoek. Inspreker vraagt hoe hard de voorwaarde is dat het project alleen door kan gaan wanneer er voldoende draagvlak is. Inspreker geeft aan dat het college van B&W heeft uitgesproken dat voldoende draagvlak een criterium is voor het project en aangezien deze er niet is het plan geen doorgang kan vinden.
Reactie gemeente De gemeente denkt met een transparant proces en onafhankelijk onderzoek zoals het MER en het MKBA bij te dragen aan duidelijkheid over en draagvlak voor het eventueel realiseren van het project. College en gemeenteraad beslissen óf en in welke vorm het windproject op Lage Weide gerealiseerd kan worden. Het voorstel voor de vorm waarin het initiatief eventueel doorgang vindt komt beargumenteerd ter inzage te liggen met de ontwerpstructuurvisie. De gemeente realiseert zich dat afstemming met de klankbordgroep geen garantie is voor draagvlak. Het is aan de gemeenteraad om een goede afweging te maken of er voldoende rekening is gehouden met ieders belang en of het aannemelijk is dat hinder zo beperkt is, dat realisering te verantwoorden is. In oktober 2011 heeft de gemeente bij het Utrechtse stadspanel een nulmeting gedaan om te peilen hoe inwoners van de stad Utrecht aankijken tegen het opwekken van windenergie in Utrecht en Lage Weide en Rijnenburg in het bijzonder. Uit de enquête bleek dat 64% van de inwoners van Utrecht het belangrijk vond dat in de gemeente Utrecht windenergie wordt opgewekt. 68% vond windmolens goed bij het industriële karakter van Lage Weide passen. 43% vond ook dat windmolens niet in de nabijheid van woonwijken moest worden opgewekt. Uit de MER en de MKBA moet blijken of en in welke mate de windmolens op Lage Weide negatieve effecten op omliggende woonwijken hebben.
51
Insprekers: 5, 6, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 88
Samenvatting Inspreker vraagt om een nieuwe onafhankelijke klankbordgroep die het proces van begin af aan beoordeelt. Inspreker vraagt waarom de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de klankbordgroep niet in de raad zijn besproken. Inspreker wil inspraak hebben buiten de klankbordgroep om. Inspreker vraagt of de mening van omwonenden wel echt invloed heeft op het plan en of de gemeente serieus bereid is het gesprek aan te gaan. Inspreker vraagt waarom de bewonersgroep Buren van Lage Weide geweigerd wordt als toehoorder in de klankbordgroep. Een inspreker vraagt waarom op een aanmelding van een Boomstedenaar afwijzend is gereageerd terwijl er in Opbuuren nog klankbordgroepleden worden gezocht. Inspreker is van mening dat bewoners minimaal de helft van de stemmen in de klankbordgroep moeten hebben, terwijl er geen bewoners in de klankbordgroep zitten. Inspreker pleit voor een volledig openbaar en transparante klankbordgroep. Inspreker vindt dat de klankbordgroep ook alternatieven (zoals zonne-energie) moeten beoordelen en minder afhankelijk moet zijn van de informatievoorziening van Energie-U.
Reactie gemeente De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de klankbordgroep zijn in de uitnodiging aan de klankbordgroep beschreven. Deze is openbaar en op de website geplaatst. Wij volgen daarin het door de gemeenteraad vastgestelde participatiebeleid. Belanghebbenden kunnen buiten de klankbordgroep om zienswijzen indienen zoals in de inspraak op de Notitie Reikwijdte en detailniveau en startnotitie voor de MKBA. Dit is wederom mogelijk als de ontwerp structuurvisie met voorkeursvariant en bijbehorende randvoorwaarden ter inzage ligt. Voor een toelichting op toehoorderschap van de Buren van Lage Weide verwijzen we naar commissiebrief d.d. 5 december 20122. Wat in de klankbordgroep wordt besproken staat in verslagen en notulen op de website van de gemeente (www.utrecht.nl/windenergie). Op de aanmelding van een Boomstedenaar is gereageerd dat de gemeente de reactie van de wijkcommissie Boomstede op het verzoek om deel te nemen eerst wilde afwachten. Per buurt is – om de grootte van de klankbordgroep behapbaar te houden - gezocht naar één deelnemer. Inmiddels is betreffende persoon – namens wijkcommissie Boomstede - deelnemer van de klankbordgroep. De klankbordgroep bestaat uit totaal 6 bewoners, 2 deelnemers van de Milieugroep Zuilen (waarvan één ook bewoner is), 2 deelnemers namens de bedrijvenkoepels, een deelnemer vanuit Milieucentrum Utrecht en vanuit de Vogelwacht Utrecht. In de MER en MKBA wordt een referentiealternatief met alternatieve energie (bv zonne-energie) beschreven. De informatie aan de klankbordgroep wordt verzorgd door de adviseurs van de gemeente en onafhankelijke adviseurs. Energie-U is aanwezig bij de klankbordgroep om van de zijde van de initiatiefnemer informatie in te brengen.
Insprekers: 38
Samenvatting Inspreker pleit ervoor dat Oud-Zuilen beter zichtbaar is op kaartmateriaal betreffende zicht- en geluidsonderzoeken. Oud-Zuilen bevindt zich nu veelal onder de legenda.
2
http://www.utrecht.nl/CoRa/BGS/Commissiebrieven/2012/Beantwoording%20toezegging%20Wind%20Lage%20Weid e.doc
52
Reactie gemeente Hier letten wij op bij het vervaardigen van kaartmateriaal.
Insprekers: 96
Samenvatting Inspreker vraagt of het toevallig is dat dit plan begint net nadat de woningen in Opbuuren verkocht zijn.
Reactie gemeente Er is geen relatie tussen het onderzoeken van de haalbaarheid van het plan en de realisatie van Opbuuren.
Insprekers: 130
Samenvatting Inspreker vraagt welke energiemaatschappij gaat participeren in het initiatief van Energie-U. Een inspreker wil geen energiemaatschappij die via burgerinitiatieven locaties voor windturbines creëert.
Reactie gemeente Het is aan Energie-U om te bepalen of er nog een energiemaatschappij gaat participeren. Zoals het er nu naar uitziet is dit niet nodig om de exploitatie rond te krijgen. Mogelijk schakelt Energie-U een energiemaatschappij in voor het organiseren van de distributie en abonnementen.
Insprekers: 44, 107, 377
Samenvatting Inspreker verzoekt de gemeente meer onderzoek te doen naar het effect van het project (trillingen tijdens en na bouw) op woningen, met name de woningen aan de Kantonnaleweg aangezien deze niet onderheid zijn.
Reactie gemeente Specifieke effecten van de bouw en exploitatie dienen inzichtelijke te worden gemaakt in het kader van de omgevingsvergunning procedure. Het gaat dan om effecten van trillingen (heien) en onttrekken van grondwater voor de fundering en effecten tijdens gebruik. Of er risico is op trillingen na de bouw door het draaien van de wieken en aan het eventuele effect daarvan wordt aandacht besteed in het gezondheidsadvies.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 12, 138, 308
Samenvatting Inspreker vraagt waarom alleen bedrijven zich hebben gemeld met initiatieven voor windturbines op Lage Weide. Appellant vraagt of er initiatiefnemers voor zonnepanelen zijn benaderd door de gemeente. Inspreker trekt de conclusie dat de gemeente alleen initiatiefnemers voor windenergie heeft benaderd. Inspreker vraagt of een burgerinitiatief dat zich richt op de toepassing van zonne-energie op Lage Weide een even grote kans krijgt als het windenergieproject van Energie-U.
Reactie gemeente Het college van b en w heeft vastgesteld, dat Lage Weide een kansrijke locatie is voor windenergie en Om deze kans te kunnen grijpen heeft de gemeente een breed uitgenodigd een plan in te dienen.
53
Mochten zich marktinitiatieven melden om grootschalig zonne-energie (op Lage Weide) te ontwikkelen dat staat de gemeente daar positief tegenover. Alle vormen van duurzame energieopwekking zijn nodig voor het behalen van de gemeentelijke klimaatdoelstellingen. Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 65, 78, 80, 84, 89, 93, 106, 106, 138, 214, 273, 294, 308
Samenvatting Inspreker geeft aan dat windturbines niet geplaatst moeten worden in een straal van 1500 meter rondom woningen, zo blijkt uit onderzoek van TNO. Een andere inspreker pleit voor een zo groot mogelijke afstand tot woningen. Een inspreker geeft aan dat er in Duitsland 5 km wordt gehanteerd tussen grote windturbines en woonwijken. Inspreker geeft aan dat de wetgeving uit omliggende landen laat zien dat het plaatsen van windturbines tussen woonwijken niet verder onderzocht hoeft te worden. Inspreker vraagt hoe het kan dat de gemeente gaat bepalen wat de standaard wordt voor windenergie in stedelijk gebied terwijl dit gerenommeerde onderzoekers in binnen- en buitenland niet lukt. Inspreker is van mening dat er niet geëxperimenteerd moet worden met een onvolgroeide techniek waarvan er geen consensus bestaat over hoe er omgegaan moet worden met hinder in dichtbevolkt gebied. Een inspreker verzoekt tot het afzien van de windturbines aan de locatie Savannahweg omdat deze te dicht bij woning van de inspreker is gelegen (150 meter – zonnebaan).
Reactie gemeente Een afstandsnorm van 1.500 m tot woningen komt niet voor in Nederlandse wetgeving, noch in de wetgeving van de ons omringende landen. Naar aanleiding van Kamervragen in 2009, bij de invoering van de 47 dB Lden norm, zijn de normen van omliggende landen in kaart gebracht (zie tabel). In Vlaanderen gold vroeger een afstandsnorm van 250 meter. Deze is inmiddels gewijzigd naar een geluidsnorm. Tabel met afstanden en normen omringende landen. Land
Norm
België
overdag 44 dB(A), ‘s avonds en ‘s nachts 39 dB(A)
Duitsland
45 dB (A) - gemiddelde etmaalwaarde over een jaar
Groot Brittannië
35-40 dB overdag en 43 dB ‘s nachts
Frankrijk
Toevoeging van 5 dB (dag) en 3 dB (nacht) t.o.v. bestaand niveau
Nederland
47 dB Lden (circa 41 à 42 dB(A) gemiddeld per etmaal over een jaar)3
De geluidmaat kan wel 'vertaald' worden naar een afstand. Die vertaling is echter afhankelijk van de turbine (grootte, in feite sterkte van geproduceerd geluid, richting van waaruit de overwegende wind waait, eventuele afscherming en stilstandvoorziening) en bij een windpark telt ook de configuratie van dat park mee. Uit de MER komt naar voren welke minimale afstand we in dit geval moeten hanteren. Het windmolenplan zal in het MER getoetst worden aan in Nederland geldende wetten en regels. Om in dit geval een uitspraak te kunnen doen wordt voor laag frequent geluid getoetst aan de Deense norm.
3 In Nederland geldt een norm van 47 dB Lden: dit is het berekende gemiddelde inclusief ‘straf’-dB’s (+5 dB (A) ’s avonds en +10 dB (A) ’s nachts). In de praktijk komt dit neer op een werkelijke geluidsbelasting van gemiddeld ca. 41 dB (A) etmaalwaarde per jaar.
Dag = 12 uur: Avond = 4 uur: Nacht = 8 uur Gemiddelde
41 dB 41 dB + 5 dB 41 dB + 10 dB ------------47 dB Lden (Let op: ook te schrijven als 47 dB (A) Lden! )
De (A) betekent dat er gecorrigeerd is voor de gevoeligheid van het menselijk oor. Deze is namelijk voor de verschillende frequenties van het geluid niet gelijk. In alle beschreven geluidsnormen (NL + omliggende landen) wordt uitgegaan van de dB (A).
54
Bij het bepalen van de hindereffecten van de windturbines op het omliggende stedelijke gebied wordt nationaal en internationaal wetenschappelijk onderzoek betrokken met betrekking tot hinder. Ook wordt gebruik gemaakt van dosis-effect relaties die op basis van onderzoek zijn vastgesteld. Indien uit de onderzoeken blijkt dat windturbines op deze plek niet verantwoord zijn, komt dit uit de MER naar voren. Verspreid op Lage Weide bevinden zich bedrijfswoningen. Omdat deze zich op het industrieterrein bevinden zijn ze wettelijk niet beschermd tegen geluid van bedrijfsactiviteiten (waaronder dat van windturbines). In de MER worden deze bedrijfswoningen in beeld gebracht en de effecten beschreven.
Insprekers: Stichting Milieugroep Zuilen, Zuilen, Natuur en Milieu federatie Utrecht, Utrecht, 88, 116, 174, 187, 195, 198, 329, 361, 361, 366, 367, 370, 372, 374, 380
Samenvatting Inspreker is voorstander van een windpark op Lage Weide en vraagt op welke manier en tegen welke kosten duurzame energie wordt opgewekt als (een gedeelte van) het windpark niet doorgaat. Inspreker vraagt hoeveel ruimte en geld het kost om een vergelijkbare duurzame energieopbrengst te hebben met zonnepanelen. Inspreker vraagt of ook de maximale mogelijkheden van windenergie op Lage Weide binnen de geldende normen kunnen worden onderzocht. Inspreker is van mening dat de verhoudingen goed in de gaten gehouden moeten worden. Zo moeten de grote aantallen (in meerderheid zwijgende) inwoners die voor het plan zijn niet de dupe worden van een kleine groep protesterende bewoners. Inspreker vindt de voordelen van het windpark opwegen tegen de overlast. Inspreker vraagt of de 10 MW op Lage Weide echt als ondergrens zal dienen zodat de mogelijkheden optimaal benut worden.
Reactie gemeente In de MKBA wordt inzichtelijk gemaakt wat de kosten en baten zijn van een alternatief waarbij een vergelijkbare hoeveelheid energie wordt opgewekt met zonne-energie. Ook het ruimtebeslag wordt hierin meegenomen. Mede op verzoek van de commissie voor de m.e.r. wordt ook het alternatief met maximale opbrengst in de MER onderzocht. 10 MW dient als ondergrens omdat het plan anders financieel niet haalbaar wordt geacht door initiatiefnemer Energie-U.
Insprekers: 126
Samenvatting Inspreker geeft aan dat door de bouw van windturbines er de eerste tientallen jaren geen woningen op Lage Weide gebouwd kunnen worden. Inspreker denkt dat windturbines niet goed zijn voor de concurrentiepositie van Lage Weide ten opzichte van nieuwe industriegebieden.
Reactie gemeente Lage Weide is een bedrijventerrein voor de zwaardere milieucategorieën. De gemeente acht het van belang dat er voor deze vorm van werkgelegenheid ruimte is in de regio Utrecht en heeft dit in het nieuwe ontwerp bestemmingsplan voor Lage Weide wederom verankerd. Dat er ruimte komt voor woningen op Lage Weide is onjuist. Het direct kunnen afnemen van duurzame energie is een voordeel voor de concurrentiepositie van bedrijven op Lage Weide.
55
Insprekers: 130, 157, 308, 320, 368
Samenvatting Inspreker heeft het gevoel beduveld te worden. Inspreker is tegen de komst van windturbines. Inspreker wil geen gemeente die met gebrekkige informatievoorziening een project doorduwt. Inspreker heeft het gevoel dat het college van B&W zich niks aantrekt van de kritische argumenten van duizenden direct omwonenden. Inspreker vraagt waarom de windturbines geen inzet van de verkiezingen worden.
Reactie gemeente De gemeente betreurt dat inspreker dit gevoel heeft. De gemeente wil een transparant en degelijk besluitvormingsproces doorlopen, waarbij alle voor- en nadelen aan bod komen en zowel voor- als tegenstanders hun mening kunnen geven. Om alle argumenten en informatie goed mee te kunnen laten wegen in de besluitvorming, worden MER en MKBA uitgevoerd. Insprekers: Gemeente Stichtse Vecht, Vecht, 205, 206, 224, 293
Samenvatting Inspreker is van mening dat de woonomgeving waarin de windturbines gepland staan al zwaar is belast en maakt zich zorgen om het leefmilieu vanwege bijvoorbeeld de A2, uit te breiden randweg, hoogspanning, kanaal, spoor en Nuon centrale. Inspreker verzoekt tot het meenemen van de cumulatie van effecten vanwege de andere lopende initiatieven op Lage Weide. Inspreker is tegen de komst van windturbines aangezien de woongebieden binnen Stichtse Vecht (waaronder Maarssenbroek) al zwaar onder druk liggen vanuit milieuoogpunt.
Reactie gemeente In de Notitie reikwijdte en detailniveau voor de MER is opgenomen dat cumulatieve effecten in beeld worden gebracht. Daarbij kunnen alleen initiatieven die voldoende concreet zijn worden betrokken. Bekeken wordt of er voldoende bekend is over het initiatief van de biomassacentrale van Nuon.
Insprekers: 214, 224, 320
Samenvatting Insprekers maken zich zorgen om straling en lichtflitsen.
Reactie gemeente Straling van windturbines wordt meegenomen in het gezondheidsadvies. Gemeente neemt aan dat inspreker zich zorgen maakt om bewegende (slag)schaduw. Energie-U treft maatregelen om slagschaduw volledig weg te nemen in het gebied waar de wettelijk norm van 5,7 uur per jaar wordt overschreden. Dit heeft ook effect op het achterliggende woongebied. De MER brengt in beeld of er dan nog effecten te verwachten zijn van slagschaduw.
Insprekers: 230, 264, 307, 364, 381
Samenvatting Inspreker vraagt aan de hand van welke criteria de gemeente de vijf varianten heeft gekozen. Inspreker vraagt of dit is gebaseerd op milieutechnische, maatschappelijk en financiële argumenten of op basis van de percelen waarmee Energie-U een overeenkomst heeft. Inspreker pleit voor een kleiner windpark waarbij een aantal turbines aan de noord- en oostzijde worden weggelaten. Een inspreker stelt voor om te beginnen met de locaties 2, 5 en 6 en deze na een periode te evalueren om te bepalen of er meer windturbines bij gebouwd worden.
56
Inspreker vraagt waarom er niet gekozen wordt voor locaties dichter bij de waterweg in plaats van dicht bij bewoond gebied (bijv. variant 5 waarbij windturbines 7 en 9 op de plek van 1,3 of 4 geplaatst worden). Inspreker geeft aan dat windturbine nr. 3 (Savannahweg en Positronweg) zich bevindt op een perceel met wandelpad welke tijdens lunchpauzes en erg in trek is bij werknemers en is van mening dat dit niet verloren mag gaan. Inspreker pleit ervoor dat er ook een variant van 4 tot 6 windturbines met een vermogen van 5 MW wordt meegenomen als variant.
Reactie gemeente De vijf varianten zijn samengesteld uit de windturbinelocaties waarover Energie-U met bedrijven en gemeente een overeenkomst heeft gesloten dat deze gebruikt kunnen worden als ze in de structuurvisie worden opgenomen, Vervolgens wordt op basis van milieutechnische, maatschappelijk en financiële argumenten onderzocht of een windmolenplan haalbaar is en zo ja op welke locaties in welke variant. Eventuele gevolgen voor een wandelpad komen in een later stadium in beeld. Alle opties zijn bespreekbaar: van het weglaten van een aantal turbines aan de noord- en oostzijde tot aan het eventueel beginnen met een beperkter aantal turbines. Uit de onderzoeken komt naar voren waar de turbines het best kunnen staan met het oog op het beperken van de effecten op de omgeving. Met als insteek een plan met minimaal 10 MW opgewekt vermogen. Vanwege de beperkte ruimte (15x15 m) die de voet van de windturbine inneemt, is het effect op de mogelijkheden om recreatief gebruik te maken van een perceel, vaak klein. Indien hier toch in belangrijke mate sprake van is, kan dit in de totale afweging van de structuurvisie een aspect zijn dat wordt meegewogen. Mede op verzoek van de commissie voor de m.e.r. wordt ook een variant meegenomen met turbines van circa 4 MW vermogen. Een turbine met een vermogen van 5 MW op land zou een veel hogere mast nodig hebben. In deze omgeving achten we een veel grotere hoogte niet verdedigbaar.
Insprekers: Natuur en Milieu federatie Utrecht, Utrecht, 157
Samenvatting Inspreker is van mening dat in de MER en MKBA verkeerde en te idealistische uitgangspunten worden gehanteerd. Inspreker is van mening dat de startnotities geen bestaansrecht hebben omdat deze gebaseerd zijn op verouderde onderzoeken. Inspreker vraagt welke input wordt gebruikt voor de onderzoeken aangezien er nog geen windturbinetype is gekozen. Inspreker stelt voor om in de onderzoeken rekening te houden met eventuele nieuwere type windturbines aangezien deze ontwikkeling snel gaat.
Reactie gemeente De uitgangspunten in de MER en de MKBA zijn gebaseerd op wettelijke normen regels. Opbrengstprognoses en milieuvoordelen worden door onafhankelijke adviesbureaus berekend. In de onderzoeken wordt gewerkt met werkelijke windturbinetypes die op dit moment veel worden toegepast omdat hier gespecificeerde data van beschikbaar zijn. In de structuurvisie wordt geen windturbinetype vastgelegd, wel de eisen aan maximale emissies en overige aspecten. De daadwerkelijke windturbinetypes worden bepaald voor de vergunningaanvraag.
57
Insprekers: Industrie vereniging Lage Weide, 177
Samenvatting Inspreker geeft aan dat het vigerende bestemmingsplan geen ruimte biedt voor de plaatsing van windturbines. Een andere inspreker vraagt of het bestemmingsplan ruimte biedt voor de bouw van de windturbines.
Reactie gemeente Noch het vigerende als het nieuwe ontwerp bestemmingsplan bieden mogelijkheid tot de bouw van windturbines. Indien een structuurvisie voor windenergie op Lage Weide wordt vastgesteld, dient dit als basis voor een aparte bestemmingsplanprocedure om de bouw van windturbines mogelijk te maken.
Insprekers: 238
Samenvatting Inspreker wil graag weten of de initiatiefnemers vanuit de gemeente en de energiemaatschappij in gemeente Utrecht wonen.
Reactie gemeente Energie-U is een bewonersinitiatief waarvan de deelnemers in Utrecht wonen. Deelname staat open voor alle omwonenden van het eventuele windmolenpark, dus ook voor bewoners van Maarssen.
Insprekers: Industrievereniging Lage Weide, Buren van Lage Weide, Weide, Gemeente Stichtse Vecht, Vecht, Stichting Milieugroep Zuilen, Zuilen, 5, 6, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 293
Samenvatting Inspreker heeft er moeite mee dat er verschillende ruimtelijke procedures door elkaar heen lopen. Zo is er nu een bestemmingsplan in de maak zonder windturbines én een structuurvisie met windturbines. Inspreker vindt dat toekomstige ontwikkelingen die mogelijk zijn in het nieuwe bestemmingsplan voor Lage Weide worden meegenomen in MER en MKBA (zoals uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven en het effect daarvan op het windaanbod en de uitbreiding van de logistieke cluster). Inspreker vindt het onduidelijk van welk bestemmingsplan uit wordt gegaan betreffende de cumulatieve effecten; het vigerende of het nieuwe bestemmingsplan.
Reactie gemeente Het bestemmingsplan Lage Weide dat momenteel in ontwerp gereed is, is opgesteld omdat het vigerende bestemmingsplan binnenkort verloopt. Voor zomer 2013 moet dit zijn geactualiseerd, conform de verplichting uit de Wet Ruimtelijke ordening. Nieuwe ontwikkelingen, die nog onvoldoende uitgekristalliseerd zijn, wil de gemeente om die reden zo min mogelijk in de nu lopende bestemmingsplanprocedure meenemen omdat dit vertragend werkt.
Insprekers: 379
Samenvatting Inspreker vind het onaanvaardbaar dat alternatieve locaties worden uitgesloten nog voordat de PlanMER en MKBA zijn opgesteld. De gemeente is (art. 3:2, 3:4 en 3:46 Awb) gehouden is om de gevolgen van alternatieve locaties buiten Lage Weide mee te nemen.
Reactie gemeente Het is niet zo dat andere locaties zijn afgevallen. Van de vijf locaties zijn Rijnenburg en Lage Weide als meest kansrijk aangemerkt. De gemeente is van mening dat de locatiekeuze Lage Weide goed is onderbouwd in het Haalbaarheidsonderzoek van 2010. In de plan-MER zal de onderbouwing nogmaals worden getoetst.
58
Insprekers: Dorpscommissie OudOud-Zuilen, Zuilen, Buren van Lage Weide, Weide, Gemeente Stichtse Vecht, Vecht, Wijkcommissie Boomstede, Boomstede, 5, 6, 11, 17, 21, 27, 30, 33, 34, 38, 305
Samenvatting Inspreker geeft aan dat op de website geen inspraakformulier te vinden was en dat onder het kopje “hoe kan ik als belanghebbende mijn mening geven” niks vermeld stond over een inspraakformulier. Inspreker vindt de inspraakprocedure discutabel omdat er te weinig gelegenheid tot inspraak is en te weinig kennis en middelen voorhanden zijn voor omwonenden. Inspreker geeft aan dat gemeente Utrecht onterecht geen mogelijkheid heeft geboden om alternatieven te bedenken voor dit plan. Inspreker is het niet eens met de inspraakmogelijkheid op de MKBA en het MER, want is van mening dat er inspraak op het gehele plan moet plaatsvinden. Inspreker is van mening dat er te weinig inspreekmomenten zijn en pleit voor een uitbreiding hiervan, bijvoorbeeld met een referendum. Inspreker vindt dat de procedure herstart moet worden omdat de informatievoorziening onvoldoende was (informatieavond was te ver weg). Inspreker vraagt waarom inwoners van Oud-Zuilen niet tijdig geïnformeerd zijn en vraagt de gemeente pas verdere stappen te nemen wanneer alle omwonenden, met name die in Oud-Zuilen, geïnformeerd zijn. Inspreker heeft wijkbericht over de windturbines onterecht niet ontvangen. Inspreker (gemeente Stichtse Vecht) verzoekt gemeente Utrecht nauwe contacten te onderhouden met de communicatieafdeling van de gemeente Stichtse Vecht inzake de communicatie naar haar inwoners.
Reactie gemeente De inspraakprocedure, waaronder de informatieavonden en de gelegenheid tot het indienen van zienswijzen op de Notitie reikwijdte en detailniveau voor het MER en de startnotitie voor de MKBA zijn conform wettelijke bepalingen uitgevoerd. Gedurende de nog te doorlopen procedure is nog op meerdere momenten gelegenheid om gebruik te maken van het recht op inspraak. De eerstvolgende mogelijkheid is bij de ter inzage legging van de ontwerpstructuurvisie. Belanghebbenden kunnen dan een reactie geven op het plan. Meer informatie vindt u op de gemeentelijke website.
Insprekers: Buren van van Lage Weide, Weide, Stichting Milieugroep Zuilen, Zuilen, 5, 6, 21
Samenvatting Inspreker geeft aan dat er nu al veel kosten worden gemaakt en vraagt waarom er niet eerst een principebesluit wordt genomen of het überhaupt wel de bedoeling is dat er windturbines komen. Inspreker is van mening dat de uitvoering van het MER te vroeg komt en pleit eerst voor een MKBA en vervolgens eventueel een MER. Inspreker is van mening dat de procedure niet zorgvuldig wordt doorlopen. Voor een structuurvisie dient de overheid de initiatiefnemer te zijn, terwijl Energie-U als initiatiefnemer wordt genoemd. Inspreker maakt zich zorgen over de druk die achter het proces zit om tijdig tot een structuurvisie te komen. Een zorgvuldig proces is gewenst aangezien het om een project gaat dat 20 tot 30 jaar bepalend zal zijn voor de omliggende wijken. Inspreker stelt voor de commissie voor de m.e.r. te laten adviseren over de wijze waarop de MER en de MKBA worden afgestemd. Inspreker verzoekt om inzicht te krijgen in de procesplanning in een overzichtelijk stappenplan zodat kennis kan worden genomen van de momenten waarop stukken ter inzage worden gelegd en hoe de besluitvorming zal plaatsvinden.
59
Reactie gemeente De gemeente ziet toe op een zorgvuldig besluitvormingsproces, waarvan MER en MKBA belangrijke onderdelen zijn. Het gelijktijdig uitvoeren van een MER en een MKBA kan resulteren in een zorgvuldig besluit op basis van inzicht in alle effecten op de omgeving. Zorgvuldigheid, onafhankelijkheid, transparantie en volledigheid zijn voor de gemeente belangrijk. Om die reden zijn processtappen in het vastgestelde startdocument en ook op de gemeentelijke website over het planproces weergegeven. De website wordt geregeld bijgewerkt en actueel gehouden. Energie-U is initiatiefnemer van het windmolenplan. De gemeente is formeel initiatiefnemer van de structuurvisie, die de realisatie van het windmolenplan eventueel mogelijk zal maken.
Insprekers: Industrievereniging Lage Weide, 293, 390
Samenvatting Inspreker is van mening dat de informatievoorziening zich te weinig richt op bedrijven op Lage Weide. Inspreker geeft aan dat in het MER hoofdzakelijk gekeken gaat worden naar milieugevoelige gebouwen en functies, maar verwacht niettemin dat er aandacht besteedt zal worden aan de gevolgen voor de bedrijven op Lage Weide. Bedrijven mogen volgens inspreker niet beperkt worden in hun bedrijfsactiviteiten en toekomstplannen.
Reactie gemeente De MER en de structuurvisie geven aandacht aan eventuele beperkingen voor omliggende bedrijven bij de realisatie van windturbines.
Insprekers: 293, 293, 379
Samenvatting Inspreker wil graag van te voren weten welke mitigerende maatregelen er in beeld (kunnen) komen specifiek voor dit project op Lage Weide. Inspreker vraagt naar de beoogde maatregelen ter beperking van overlast voor omwonenden en bedrijven tijdens gedurende de exploitatieperiode van het windmolenpark.
Reactie gemeente Mitigerende maatregelen bestaan in hoofdzaak uit de keuze voor een kleiner turbine type (minder MW), het terug regelen van het toerental of het stilzetten van de turbines. Dit zijn maatregelen die zowel kunnen worden ingezet om effecten te verminderen van geluid en slagschaduw als veiligheid.
Insprekers: Buren van Lage Weide, Weide, 44, 59, 220, 230, 256, 266, 294, 297
Samenvatting Inspreker geeft aan dat de informatie van Energie-U niet klopt. Inspreker geeft aan dat de visualisaties van Energie-U getruct zijn en vraagt wanneer dit bekend wordt gemaakt. Inspreker pleit ervoor dat de gemeente Energie-U dwingt tot het verschaffen van volledige informatie die van belang is voor een transparant proces. Inspreker geeft aan dat in de notitie R&D op pag. 3 ten onrechte staat dat Energie-U een vereniging is.
Reactie gemeente De gemeente en de commissie voor de m.e.r. zien er op toe dat in het MER visualisaties worden gebruikt die de windturbines op realistische wijze weergeven. Energie-U is een vereniging met leden en een bestuur.
60
Insprekers: 379
Samenvatting Inspreker geeft aan dat het plan-MER en MKBA in ieder geval duidelijkheid moeten geven over: a) de afstanden van de windmolens tot de in de omgeving aanwezige bebouwing (inclusief de locaties van cliënten); b) de concrete gevolgen van de aanleg van de windmolens op het (uit)zicht, de bereikbaarheid, de uitstraling, van de afzonderlijke in de omgeving aanwezige bebouwing; c) de gevolgen van de onderhoudswerkzaamheden aan het windmolenpark gedurende de exploitatieperiode van 20 jaar;
Reactie gemeente a) de locaties van de windmolens worden zo exact mogelijk opgenomen in de MER. De afstanden tot de dichtstbijzijnde woningen worden weergegeven, evenals de afstanden tot aan nabij gelegen bedrijven indien relevant vanuit toetsing aan (externe) veiligheidsnormen. Als bedrijven van uw cliënt daarbij horen, vindt u deze terug. Anders niet. b) realisatie van windturbines heeft geen effect op de bereikbaarheid van bedrijven. De landschappelijke effecten worden in beeld gebracht vanuit het oogpunt van het ommeland, omliggende buurten (omwonenden) en recreanten / passanten (onder meer vanaf de (A2)). Dit laatste perspectief is relevant voor de uitstraling van Lage Weide c) net als bij elke bedrijfsmatige activiteit is het van belang onderhoud uit te voeren. Bij windmolens vindt regulier gepland onderhoud 2 tot 4 maal per jaar plaats. De werkzaamheden hebben geen gevolgen voor (de bereikbaarheid van) omliggende bedrijven.
Insprekers: 379
Samenvatting Inspreker ziet graag onderzocht wat het effect is van extra turbulentie als gevolg van de windturbines op stofvorming en –spreiding naar omliggende wijken. Inspreker ziet het aspect geur graag ingebracht in de MER.
Reactie gemeente Tot nu toe wordt met het onderzoeken van dergelijke effecten geen rekening gehouden. Ook wordt het aspect geur niet betrokken. Het effect voor geur, treedt op op nationaal schaalniveau aangezien als gevolg van opwekking van windenergie minder fossiele energie opgewekt hoeft te worden met bijbehorende emissies naar de lucht. Dit effect treedt niet lokaal op.
Insprekers: 15
Samenvatting Inspreker oppert het idee dat Energie-U ook de haalbaarheid van artistieke, esthetische en wervende doeleinden onderzoekt (bijv: de turbines een tijdje benadrukken met verlichten waarna ze minder opvallen).
Reactie gemeente Dit kan een aandachtspunt zijn bij de verdere uitwerking (in de fase van bestemmingsplan / omgevingsvergunning). Op dit moment wordt de haalbaarheid onderzocht, waarbij dit van ondergeschikt belang is.
Insprekers: Natuur en Milieu federatie Utrecht
Samenvatting
61
Inspreker valt het op dat het beginpunt van het MER en de MKBA verschillend zijn. Voor het MER geldt de bestaande situatie aangevuld met concrete ontwikkelingen waarover al is besloten. Voor het MKBA geldt “de meest waarschijnlijke ontwikkeling als het windmolenplan niet wordt uitgevoerd”. Inspreker valt het op dat in het MKBA en het MER anders omgegaan wordt met de energieopbrengst en CO2 vermindering. In de MKBA is een neutrale stad het uitgangspunt en in het MER de gemiddelde elektriciteitsmix.
Reactie gemeente Naar aanleiding van het advies van de commissie voor de m.e.r. wordt het beginpunt van MER en MKBA gelijk getrokken. In beide onderzoeken wordt uitgegaan van een referentiesituatie zonder de ontwikkeling van een windpark en van een referentiesituatie waarin met behulp van een alternatieve energiebron een vergelijkbare hoeveelheid energie wordt opgewekt als met een windmolenpark. Uitgangspunten in MER en MKBA dienen vergelijkbaar te zijn. Als ze van elkaar verschillen moet duidelijk beargumenteerd worden wat hier de overweging in is.
Insprekers: 379
Samenvatting Inspreker vraagt de begrippen “kwantitatieve en kwalitatieve effectbeoordeling” in het licht van de te verrichten effectbeoordelingen nader toe te lichten.
Reactie gemeente Kwantitatief is op basis van berekeningen (cijfermatige vergelijking). Kwalitatief is een inhoudelijk beschreven vergelijking, bijvoorbeeld van de effecten voor ecologie van de verschillende varianten. Insprekers: 379
Samenvatting Inspreker geeft aan dat percelen van cliënten zich direct naast ingetekende windturbines bevinden en verneemt graag hoe de vijf voorgestelde opstellingsvarianten zich qua afstand en effect verhouden tot deze percelen. Inspreker verzoekt de gevolgen (geluid, schaduw, gezondheid, straling, externe veiligheid, etc) per locatie van cliënten (zie brief) te onderzoeken. Inspreker geeft aan dat werkzaamheden tijdens de bouw de bedrijfsvoering van de cliënten nadelig zal beïnvloeden met een rechtstreeks effect op verhuurbaarheid en waarde van het onroerend goed. Inspreker vraagt hoe dit wordt meegenomen in de MKBA en MER.
Reactie gemeente In de MER worden de effecten op omliggende percelen inzichtelijk gemaakt. U kunt daarbij denken aan veiligheidsrisico’s die de ontwikkeling van kantoorgebouwen kunnen beperken. Effecten tijdens bouw: de daadwerkelijke oprichting van de windturbines is meestal in ongeveer een dag klaar. Gedurende die dag kan er sprake zijn van overlast omdat groot transport over de wegen in de buurt gaat en de wegen mogelijk (deels) afgezet worden. De meeste tijd van de bouw van een windturbine gaat zitten in de voorbereidende werkzaamheden als de bouw van de fundering en elektriciteitsaansluiting. Die werkzaamheden hebben geen impact van betekenis op de omgeving.
Insprekers: 273, 400
Samenvatting Inspreker is van mening dat er geëxperimenteerd moet worden met veel kleinere windturbines. Inspreker vraagt de kans te krijgen om een persoonlijke toelichting te geven aan college van B&W en de Raad over het toepassen van kleinere Wimby windturbines met verticale as.
62
Inspreker vraagt de gemeente de mogelijkheid voor het toepassen van de Wimby Windturbines met omwonenden en de leden van Energie-U te bespreken.
Reactie gemeente In de MER worden windturbines onderzocht van minimaal 1,5 MW met een ashoogte van ca. 100 meter en een rotordiameter van minimaal 80 meter. In de plannen van de initiatiefnemer Energie-U wordt niet gewerkt met kleinere turbines, omdat deze niet geschikt zijn voor een rendabele exploitatie op deze locatie. Genoemde kleine turbines maken geen deel uit van de MER en de voorgenomen besluitvorming. Conclusie: Conclusie: de inspraakreacties geven geen aanleiding voor het aanpassen van de Notitie voor reikwijdte en detailniveau voor de MER en startnotitie MKBA.