Bestemmingsplan Lage Weide
Nota van inspraak en overleg
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Afdeling Gebiedsontwikkeling Januari 2014
2
INHOUD Inleiding ......................................................................................................................................4 Deel A: Intensiveringmogelijkheden op bedrijventerrein Lage Weide .....................................6 Deel B: Inspraak ..........................................................................................................................9 Inspraakreactie 1- Demu metaalindustrie BV, Atoomweg 1 ....................................................9 Inspraakreactie 2- Reclamant 2...............................................................................................11 Inspraakreactie 3- NSI NV, Postbus 3044 2130 KA Hoofddorp .............................................15 Inspraakreactie 4- Rijver Development, Postbus 150, 3400 AD IJsselstein ..........................17 Inspraakreactie 5- Bon Groep BV, Zonnebaan 34 Maarssen ..................................................18 Inspraakreactie 6- Van de Heerik BV, Sophialaan 5, 3542 AR Utrecht ..................................19 Inspraakreactie 7- Van Assem Interieurbouw BV, Kantonnaleweg 30-34 .............................22 Inspraakreactie 8- Advantage Properties BV, Computerweg 9 ..............................................24 Inspraakreactie 9- Assurantie Kombinatie Holland B.V. (AKH B.V.) .......................................25 Inspraakreactie 10- At the Top B.V. en Motozoom Utrecht BV, Savannahweg 43-45 ..........27 Inspraakreactie 11- Bonder Recycling en Overslag BV, Kanaaldijk 15 ..................................29 Inspraakreactie 12- bewonersplatform Buren van Lage Weide, Amsterdamsestraatweg 1003 ........................................................................................................................................34 Inspraakreactie Reclamant 13..................................................................................................38 Inspraakreactie reclamant 14 ..................................................................................................50 Inspraakreactie reclamant 15 ..................................................................................................52 Inspraakreactie 16- Jongeneel, Atoomweg 300, Uraniumweg 1, Cartesiusweg 127A ..........56 Inspraakreactie 17- Mediq NV, Sophialaan 5B ........................................................................59 Inspraakreactie 18- Nibo Stone, Atoomweg 14 ......................................................................61 Inspraakreactie 19- Warmtebouw Utrecht B.V., Maarssenbroeksedijk 33 .............................62 Inspraakreactie reclamant 20 ..................................................................................................63 Inspraakreactie 21- De Fabrique, Westkanaaldijk 7 ...............................................................80 Inspraakreactie reclamant 22 ..................................................................................................81 Inspraakreactie 23- Stichting Milieugroep Zuilen, postbus 9567 .........................................83 Inspraakreactie 24- Strukton...................................................................................................86 Inspraakreactie 25- SMAVA .....................................................................................................87 Inspraakreactie 26- Chiorino Benelux, Westkanaaldijk 5-07 ................................................88 Inspraakreactie 27- Mebin BV, Elektronweg 40 ......................................................................89 Inspraakreactie 28- Industrievereniging Lage Weide .............................................................91 Inspraakreactie 29- Sportcentrum Utrecht, Zonnebaan 22....................................................93 Inspraakreactie 30- Pre-mervo BV, Protonweg 10 .................................................................94 Inspraakreactie 31- Reclamant 31 ..........................................................................................95 Overlegreactie 1: Gasunie ........................................................................................................97 Overlegreactie 2: Provincie Utrecht ....................................................................................... 101 Overlegreactie 3: Gemeente Stichtse Vecht .......................................................................... 102 Overlegreactie 4: Nuon, Keulsekade 181 en Atoomweg 7-9 ............................................... 107 Overlegreactie 5: Rijkswaterstaat .......................................................................................... 108 Overlegreactie 6: Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden ................................................ 109 Overlegreactie 7: Veiligheidsregio Utrecht ........................................................................... 110 Deel C: Lijst van wijzigingen.................................................................................................. 114 Wijzigingen n.a.v. inspraak en overleg.................................................................................. 114
3
Inleiding Het bestemmingsplan Lage Weide maakte oorspronkelijk deel uit van het bestemmingsplan Lage Weide, Cartesiusweg e.o. Dit bestemmingsplan heeft in verband met de inspraak gedurende zes weken ter inzage gelegen, te weten van 16 augustus 2012 tot en met 26 september 2012. Gedurende die tijd hebben belanghebbenden en belangstellenden een inspraakreactie kunnen geven. Tevens is op 21 augustus 2012 een inspraakavond georganiseerd. Gezien de discussie die de overleg- en inspraakreacties betreffende het deel Lage Weide hebben opgeroepen, is besloten om het bestemmingsplan Lage Weide, Cartesiusweg e.o. in tweeën te knippen. Een bestemmingsplan voor Lage Weide, waar nog de nodige onderzoeken voor noodzakelijk zijn en een bestemmingsplan voor Cartesiusweg e.o., waar veel minder discussie over is. Het bestemmingsplan Cartesiusweg e.o. is inmiddels in de raad van 12 september 2013 vastgesteld. In deze nota van inspraak- en overleg worden alleen de inspraak- en overlegreacties beantwoord die betrekking hebben op het gebied Lage Weide. De inspraakreacties zijn ingediend door: Nrs Naam Adres 1 Demu Metaalindustrie B.V. en CRH Nederland Postbus 85207 B.V 2 Reclamant 2 Amsterdamsestraatweg 3 NSI N.V. Postbus 3044 4 Rijver Development Postbus 150 5 Bon Groep B.V. West Kanaaldijk 19A 6 Van de Heerik B.V. Sophialaan 5 7 8 9 10
Van Assem Interieurbouw B.V. Advantage Properties B.V. Assurantie Kombinatie Holland B.V. At the Top B.V. en MotoZoom Utrecht BV
11
Bonder Recycling en Oerslag B.V.
12
Buren van Lage Weide
Kantonnaleweg 30 - 34 Postbus 1069 Nijborg 9a Amhemseweg 10 (De Soeverein Koningin Beatrixplein 22
PC 3508 AE
Woonplaats Utrecht
3555HT 2130 KA 3400 AD 3606 AL 3542 AR
Utrecht Hoofddorp IJsselstein Maarssen Utrecht
3542 DC 3600 BB 3927 DA 3817 CH
Utrecht Maarssen Renswoude Amersfoort
4033 GX
Lienden
3555 HS
Utrecht
3542DB 3542DB 3553VK 3001 BG
Utrecht Utrecht Utrecht Rotterdam
3543 AS 5928 PC 3600 BB 3542DB 3542 DA
Utrecht Venlo Maarssen Utrecht Utrecht
17 18 19 20 21
Amsterdamsestraatweg 1003 Reclamant 13 Kantonnaleweg Reclamant 14 Kantonnaleweg Reclamant 15 Herman Modedstraat Koninklijke Jongeneel B.V., Crailo BV, Astrimex Postbus I9265 B.V. en Nivam Nederlandse Industrie voor Acoustische Materialen B.V. Mediq NV Hertogswetering 159 NIBO Stone B.V. Voltastraat 15 Warmtebouw Utrecht B.V. Postbus 1075 Reclamant 20 Kantonnaleweg De Fabrique DFE Westkanaaldijk 7
22 23 24 25
Reclamant 22 Stichting Milieugroep Zuilen Strukton Worksphere B.V. Maatschap SMAVA
Kantonnaleweg Postbus 9567 Postbus 1025 p/a Veerweg 3
3542DC 3506 GN 3600 BA 4112 PC
Utrecht Utrecht Maarssen Beusichem
26 27
Chiorino Benelux Mebin BV
Westkanaaldijk 5-07 Electronweg 40
3542 DA 3542 AC
Utrecht Utrecht
28
Industrievereniging Lage Weide
Postbus 40283
3504 AB
Utrecht
29
Sportcentrum Utrecht
Zonnebaan 22
3542 EE
Utrecht
30
Pre-Mervo B.V.
Protonweg 10
3542 EE
Utrecht
31
Reclamant 31
Amsterdamsestraatweg
3555HS
Utrecht
13 14 15 16
4
Tegelijkertijd met de inspraak is op grond van artikel 3.1.1. Bro vooroverleg gepleegd met de betrokken bestuursorganen, hetgeen een noodzakelijke procedurestap is. De overlegreacties zijn ingediend door: N aam 1 N ederlandse Gasunie 2 P rovincie Utrecht 3 G emeente Stichtse Vecht 4 N uon 5 R ijkswaterstaat 6 H oogheemraadschap Stichtse Rijnlanden 7 V eiligheidsregio Utrecht
Adres Postbus Postbus Postbus Postbus Postbus Postbus Postbus
19 80300 1212 41920 24094 550 3154
Postcode 9700 MA 3508 TH 3600 BE 1009 DC 3502 MB 3990 GJ 3502GD
Plaats Groningen Utrecht Maarssen Amsterdam Utrecht Houten Utrecht
Indeling van deze nota In deel A wordt uitgelegd waarom en hoe het bestemmingsplan is aangepast naar aanleiding van inspraakreacties over de uitbreidingsruimte die het concept ontwerpbestemmingsplan bood. Deel B bevat een samenvatting van alle ingediende inspraakreacties en de (cursief weergegeven) de gemeentelijke reactie daarop. Elke reactie wordt afgesloten met een conclusie. In deel C wordt ingegaan op de reacties van de betrokken bestuursorganen. Deel D tenslotte is een overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het bestemmingsplan sinds de tervisielegging voor de inspraak. Wijzigingen hebben plaatsgevonden naar aanleiding van de inspraak en ambtshalve.
5
Deel A: Intensiveringmogelijkheden op bedrijventerrein Lage Weide Inleiding Een aantal inspraakreacties betreft bezwaren tegen de intensiveringruimte die het concept ontwerpbestemmingsplan (verder: conceptontwerp) biedt. Insprekers twijfelen aan de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan vanwege de effecten in en buiten het plangebied. In het conceptontwerp is de uitbreidingsruimte die de toen geldende bestemmingsregelingen boden – mede gelet op het respecteren van bestaande rechten - overgenomen of is zelfs extra uitbreidingsruimte opgenomen. Naar aanleiding van de inspraakreacties is onderzocht in hoeverre de voorgestelde intensivering van de bedrijvigheid haalbaar is. Uitvoerbaarheid intensivering zoals opgenomen in het concept ontwerpbestemmingsplan
Onderzoek naar aanleiding van inspraakreacties De ruimte in het concept ontwerpbestemmingsplan is destijds niet onderbouwd met enig onderzoek, omdat in dit bestemmingsplan de bestaande planologische ruimte is overgenomen en onderzoek daarom niet nodig leek. Jurisprudentieonderzoek naar aanleiding van de inspraakreacties leert echter dat ook bij continuering van de bestaande ruimte onderzocht moet worden wat de effecten zijn als de planologische mogelijkheden maximaal worden ingevuld. Daarbij stelt de bestuursrechter dat in een dergelijk geval opnieuw onderzocht moet worden of onbenutte bouwmogelijkheden uit het oude bestemmingsplan, die overgenomen worden in het nieuwe bestemmingsplan, haalbaar en uitvoerbaar zijn. Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 201109895/1/R3).
Uitbreidingsruimte in de bestaande regelingen en in het concept ontwerpbestemmingsplan Om te voldoen aan de eisen die uit de jurisprudentie voortvloeien, is allereerst onderzocht hoeveel brutovloeroppervlak bedrijfsruimte (hierna bvo) extra zou worden toegestaan met de regeling in het concept ontwerpbestemmingsplan ten opzichte van het bvo dat reeds in het gebied feitelijk aanwezig is. Het onderzoek laat zien dat het conceptontwerp een verviervoudiging van het bvo mogelijk maakt ten opzichte van de huidige situatie, namelijk van 2.500.000 m 2 bvo (bestaand) naar 10.000.000 m 2 bvo. Verder is gebleken dat ook in het huidige bestemmingsplan onbenutte bouwruimte aanwezig is die kan leiden tot een verviervoudiging van het aantal vierkante meters bvo.
Verkeersonderzoek Op basis van bovenstaande is onderzocht wat het effect op de verkeersafwikkeling zou zijn bij de maximale benutting van de ruimte in het conceptontwerp. Uit het onderzoek blijkt dat de uitbreiding van 4 keer het huidige bvo leidt tot een onaanvaardbaar effect op de bereikbaarheid van Lage Weide. De effecten zijn zo groot dat de effecten ver buiten Lage Weide nog merkbaar zijn.
Conclusie Het bovenstaande betekent dat de gemeente de oude bouwmogelijkheden niet kan opnemen in het bestemmingsplan: dit zou leiden tot een volledig onbereikbaar bedrijventerrein Lage Weide. En juist de bereikbaarheid van Lage Weide maakt het bedrijventerrein aantrekkelijk voor bedrijven om zich er te vestigen. Nieuwe oplossingsrichting De eerder voorgestelde intensivering blijkt niet uitvoerbaar. Intensivering van de bedrijvigheid in Lage Weide is echter wel gewenst. Sterker nog: uit uitspraken van de Raad van State blijkt dat bedrijven in beginsel voor een normale, gezonde bedrijfsvoering 10% moeten kunnen uitbreiden ten opzichte van het bestaande aantal vierkante meters bvo. Daarmee lijkt 10 % extra bvo per bedrijf de ondergrens van de te bieden intensiveringmogelijkheden.
6
De doelstelling blijft om indien uitvoerbaar, naast de 10% uitbreidingsruimte mogelijk nog extra uitbreiding te bieden. Om de behoefte aan uitbreiding objectief te bepalen, is uitgerekend hoeveel het bvo op het industrieterrein de afgelopen 10 jaar is toegenomen. Uit dit onderzoek is gebleken dat in de afgelopen 10 jaar op Lage Weide circa 170.000 m 2 bvo is bijgebouwd. Dit is afgerond een toename van 7%. Met de voorgestelde 10% uitbreidingsruimte per bedrijf kunnen de bedrijven dus de komende 10 jaar op dezelfde wijze groeien als de afgelopen 10 jaar. Deze 10% uitbreidingsruimte wordt rechtstreeks toegestaan. Uit het onderzoek is tevens gebleken dat de meeste bedrijven vaak niet meer dan 10% uitbreiden (aanpassingen entree, verdieping erop e.d.). In de afgelopen 10 jaar zijn slechts een zeer beperkt aantal bedrijven geteld die het bvo flink hebben uitgebreid. Een voorbeeld hiervan in Kuehne Nagel, gelegen aan de Niels Bohrweg. Om de komende 10 jaar, naast de 10% uitbreidingsruimte per perceel, ook grote uitbreidingen of sloop/nieuwbouw mogelijk te maken, wordt extra ruimte in het bestemmingsplan opgenomen. In aansluiting op de gerealiseerde groei van de afgelopen 10 jaar wordt onder voorwaarden een toename van 170.000 m 2 bvo voor heel Lage Weide toegestaan. Deze voorwaarden zijn in ieder geval: a. Er zijn geen milieuhygiënische bezwaren, en; b. er zijn geen verkeerstechnische bezwaren (bereikbaarheid); Met deze regeling kan flexibel ingespeeld worden op de ontwikkelingsbehoefte op Lage Weide, zowel bestaande als bij nieuwe bedrijven, omdat naast de normale ontwikkelingen ook grote nieuwe ontwikkelingen, zij het binnen de gestelde milieu- en verkeersgrenzen, vergund kunnen worden. De extra ruimte wordt via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid geboden en niet via een wijzigingsbevoegdheid. Aan een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid zit geen extra procedure vast, wat wel het geval is bij een wijzigingsbevoegdheid. Een omgevingsvergunning kan met de reguliere vergunningprocedure (8 á 14 weken) worden verleend. De actualiseringsplicht (elke 10 jaar nieuw bestemmingsplan vaststellen) van het bestemmingsplan garandeert dat tijdig wordt onderzocht of de regeling in het bestemmingsplan bijstelling behoeft.
Verkeers- en milieuonderzoek Bovenstaande variant is onderzocht op de effecten op bereikbaarheid en afwikkeling van verkeer (en de andere milieuaspecten). Uit dit onderzoek is gebleken dat 10 % uitbreiding van het bestaande bvo geen onaanvaardbare toename van verkeer en/of overbelastte kruispunten tot gevolg heeft. Bij nogmaals 170.000 m 2 bvo extra (dus 10% plus 170.000 m 2 ), lijkt een omslagpunt te ontstaan; op een aantal punten kunnen overbelastte kruispunten ontstaan. Naar aanleiding van het voorgaande en om grip te houden op de bereikbaarheid van Lage Weide zal de extra uitbreidingsruimte van 170.000 m 2 bvo worden toegestaan via een afwijkingsbevoegdheid. Belangrijke voorwaarde hierbij zal zijn dat er geen verkeerstechnische bezwaren (bereikbaarheid) mogen ontstaan. Op Lage Weide kan naast het gebruik van de wegen ook gebruik worden gemaakt van de havens en het spoor. Indien zich een bedrijf meldt dat (bijna) volledig gebruik maakt van vervoer per schip of trein zal dit bedrijf weinig van invloed zijn op de verkeerssituatie op Lage Weide en kan een dergelijk bedrijf worden toegestaan. Ook wanneer de grens van 170.000 m 2 bvo is bereikt, zou het op basis van het voorgaande dus mogelijk kunnen zijn dat buiten het bestemmingsplan om nog mogelijkheden zijn voor intensivering. Deze zullen per geval worden bekeken op verkeersaspecten en milieuaspecten. Vervolgens is deze variant ook onderzocht op milieueffecten. Hieruit blijkt dat deze variant geen milieubezwaren oplevert.
7
Bouwhoogten/bebouwingspercentages In het concept ontwerpbestemmingsplan waren maximum bouwhoogten en bebouwingspercentages opgenomen. Deze bouwhoogten geven aan dat op diverse aangewezen plekken een hoge bouwhoogte stedenbouwkundig mogelijk is. Naar aanleiding van ingediende inspraakreacties (rondom de woningen Kantonnaleweg, deel van de zone langs Amsterdam Rijnkanaal) is de bouwhoogte op een aantal plaatsen verlaagd. Over het algemeen blijft de eerder opgenomen maatvoering op de verbeelding staan waardoor het plan extra bebouwing in de hoogte en/of de breedte mogelijk maakt. In de regels wordt hier echter wel een beperking opgelegd: de opgenomen bouwhoogten zullen namelijk slechts incidenteel worden toegepast zijn aangezien het bestaande aantal vierkante meters bvo per bedrijf met maximaal 10% mag worden vergroot (zie hierboven). Over de bouwhoogte en het bebouwingspercentage wordt in de regels vermeld dat met in achtneming van het hiervoor genoemde (maximaal 10% extra bvo) het bebouwingspercentage ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' niet mag worden overschreden. Hetzelfde geldt voor de bouwhoogte. De genoemde bouwhoogte en bebouwingspercentage zijn incidenteel toegestaan op de op de verbeelding aangegeven locaties.
Resumé Bovenstaande regeling biedt bedrijven voldoende toekomstperspectief. Met deze variant wordt bovendien tegemoet gekomen aan de bezwaren van omwonenden: de eerdere uitbreidingsruimte uit het concept ontwerpbestemmingsplan wordt nu beperkt van een toename van 400 % naar een toename van ten hoogste 17 %. Uitbreiding van bedrijven wordt in het bestemmingsplan als volgt gereguleerd: - maximaal 10% extra bvo per perceel; - een maximale bouwhoogte; - een maximaal bebouwingspercentage; Incidenteel kan in afwijking van de 10%-regeling onder voorwaarden extra ruimte geboden worden tot een maximum van 170.000 m 2 , waarbij de bouwhoogte en het bebouwingspercentage in acht genomen worden. Als één van deze drie grenzen wordt bereikt, dan houdt de mogelijkheid tot uitbreiding op grond van het bestemmingsplan op. De 10% uitbreiding bvo zal veelal de eerste grens zijn die wordt bereikt. Oplossing Industrievereniging Lage Weide (ILW) en Vereniging van Eigenaren (VVE) Naar aanleiding van een gesprek met de Vereniging van Eigenaren (verder VVE) en de Industrie Vereniging Lage Weide (verder ILW), hebben de VVE en de ILW een oplossing aangedragen voor het hierboven geschetste probleem (voorgestelde intensivering niet uitvoerbaar). De ILW en de VVE stellen voor om te kiezen voor het niet-rechtstreeks toelaten van nieuwe bedrijven met zware verkeersaantrekkende werking. De ILW en de VVE stellen voor om de nieuwvestiging van bedrijven met verkeersindex 3G uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten in beginsel uit te sluiten, behoudens de mogelijkheid daarvoor (mits voldaan wordt aan de voorwaarden), een omgevingsvergunning (via binnenplanse afwijking) te verlenen. Naast het feit dat het op voorhand uitsluiten van een bepaald soort bedrijven niet gewenst is, is het de vraag of de oplossing van ILW wel een echte oplossing is. Immers in het verkeersonderzoek is uitgegaan van een gemiddeld verkeer per bedrijf. Indien de zware verkeersaantrekkende bedrijven worden geweerd en voor het overige het conceptontwerp in stand blijft, blijven er voor de overige bedrijven nog forse uitbreidingsruimte over voor de niet-zware verkeersaantrekkende bedrijven. Het verkeersonderzoek heeft aangetoond dat dit leidt tot onaanvaardbare verkeerssituaties. Het voorstel van de ILW en de VVE lost het hiervoor geschetste probleem niet op en wordt daarom niet overgenomen.
8
Deel B: Inspraak
Inspraakreactie 1- Demu metaalindustrie BV, Atoomweg 1 1. Maximale hoogte gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde Artikel 3.2.2. is te rigide geformuleerd en houdt ten onrechte geen rekening met een uitzondering op het bepaalde onder a voor naar de aard met schoorstenen en antennes gelijk te stellen ondergeschikte bouwonderdelen, zoals dit wel wordt genoemd in artikel 2.1. van de planregels.
Reactie: Artikel 2.1. ziet op ondergeschikte bouwonderdelen op gebouwen/bouwwerken. Die ondergeschikte bouwdelen hoeft men niet mee te rekenen bij de maximale bouwhoogte. Artikel 3.2.2. ziet op bouwwerken, geen gebouwen zijnde vanaf peil. Beide bepalingen zien derhalve op andere situaties. De reactie leidt niet tot aanpassing van het plan. 2. Geluidzone-industrie De verbeelding, met name bladen 13 en 15, is vergeleken met de figuur op pagina 41 van de toelichting. Geconstateerd is dat de geluidzone, zoals afgebeeld op het meest zuidelijke deel van voornoemde figuren, buiten het plangebied ligt, terwijl die geluidzone ter plaatse wordt gewijzigd. Het gevolg daarvan is dat het gewijzigde deel van de geluidzone dat binnen het plangebied ligt, niet meer aansluit bij de bestaande geluidzone buiten het plangebied. Dit is in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Reactie: In het meest zuidelijke deel van de geluidszone, ter hoogte van de fabriek van Douwe Egberts, ligt een zonedeel dat voor de geluidsruimte geen functie heeft. De verkleining van de zone heeft tot doel de zonegrens weer een "glad" verloop geven. Middels dit bestemmingsplan kan niet het hele gebied worden aangepast aangezien een zonedeel ter hoogte van het AmsterdamRijnkanaal buiten de begrenzing van het plan ligt. Zoals de Raad van State eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 28 november 2007, zaaknr. 200609355/1, verzet de Wet geluidhinder zich er niet tegen dat slechts de geluidzone in het bestemmingsplan wordt opgenomen voor zover deze in het plangebied ligt. In figuur 3 van bijlage 4 (Aanpassing geluidzone) staat aangegeven hoe de oude en de nieuwe zonegrens loopt. Dat de buitenste begrenzing op bladen 13 en 15 niet aansluit aan de buitenste begrenzing van de bestaande zone buiten het plangebied is geen probleem aangezien deze als het ware verder loopt langs de begrenzing van het bestemmingsplan. Een geluidzone is namelijk geen lijn maar een gebied (vlak) waardoor de zone wel aansluit bij de bestaande zone buiten het plangebied. Overigens zal de grenswaarde van 50 dB(A) zowel buiten de bestaande als de nieuwe zone na vaststelling van het bestemmingsplan niet worden overschreden. Ook in dit opzicht wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder. 3. Verkooppunt motorbrandstoffen met lpg Op de verbeelding, blad 12, is een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg aan de Atoomweg afgebeeld. Dit is onjuist, het tankstation ter plaatse heeft geen lpg afleverinstallatie. Het tankstation is inmiddels onbemand. Het is niet toegestaan bij onbemande tankstations lpg te verkopen (artikel II.3 bijlage 1 Besluit LPG-tankstations milieubeheer). Op het betreffende perceel zou de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg moeten komen te rusten.
Reactie: Het klopt dat het tankstation inmiddels geen verkooppunt meer heeft van LPG. Maar het bedrijf beschikt nog wel over een milieuvergunning voor motorbrandstoffen met LPG. Het is aan de bezitter van de milieuvergunning om de milieuvergunning voor dat gedeelte aan te laten passen of in te laten trekken. De gemeente kan ambtshalve ook de milieuvergunning intrekken, dit kan na 3 jaar (vanaf augustus 2013). De intrekking van de vergunning is in gang gezet, maar nog niet afgerond.
9
Vooralsnog moet de gemeente bij het bestemmingsplan uitgaan van de mogelijkheid voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG met de bijbehorende BEVI zone erbij. Het bestemmingsplan zal op dit punt nu niet worden aangepast. Het is wel mogelijk om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Zodra de milieuvergunning is ingetrokken kan dan de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met LPG worden gewijzigd in een aanduiding verkooppunt van motorbrandstoffen-zonder LPG. 4. Veiligheidszone- Bevi De veiligheidszone -Bevi die het terrein van DEMU beslaat is onnodig, gezien het feit dat er geen verkooppunt van brandstoffen met lpg gevestigd is. Daarnaast geeft inspreker aan dat de veiligheidszone het doel voorbij schiet, aangezien de veiligheidszone bedoeld is om de oprichting van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten bij risicovolle bedrijven tegen te gaan. Ruimtelijk is de contour irrelevant, zodat het niet mogelijk is om het groepsrisico in een bestemmingsplan te verankeren. Tevens is het in strijd met een goede ruimtelijke ordening.
Reactie: Zoals bij de reactie van punt 3. is aangegeven moet de gemeente nog steeds uitgaan van een verkooppunt van motorbrandstoffen met LPG. Op grond van het BEVI kiest de gemeente er voor de Plaatsgeboden Risico contour (PR contour)op de verbeelding aan te geven. De contouren die nu op de plankaart staan zijn de invloedsgebieden en zijn niet juist. Deze zullen worden vervangen door de PR contouren; deze zijn ruimtelijk relevant. 5. Wijzigingsbevoegdheid bedrijfsactiviteiten Inspreker is van mening dat de wijzigingsbevoegdheid, zoals opgenomen in artikel 3.6 van de regels onvoldoende objectief begrensd is. Het criterium dat 'de ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven, is veel te subjectief, terwijl de wijzigingsbevoegdheid verder geen begrenzing meer bevat. Daarbij komt dat er alleen planologische criteria kunnen worden gehanteerd en hiervan is evenmin sprake. Ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne dan wel technologische ontwikkelingen hebben geen enkele ruimtelijke relevantie.
Reactie: Uit artikel 3.6 van de planregels blijkt inderdaad niet tot welke categorie van bedrijven de Lijst van Bedrijfsactiviteiten mag worden gewijzigd en evenmin wat de milieubelasting van deze bedrijven ten hoogste mag zijn. De wijzigingsbevoegdheid zal worden verwijderd uit het bestemmingsplan. Bovendien biedt de bepaling 3.5.2 van de planregels voldoende flexibiliteit voor vestiging van bedrijven die niet in de bedrijvenlijst staan genoemd of die naar aard en invloed op de omgeving geacht worden gelijk te zijn aan de genoemde categorieën van de Lijst van Bedrijfsactiviteiten. Met deze bepaling is artikel 3.6 overbodig geworden. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen in het ontwerpbestemmingsplan. De aanpassingen zijn: Bij het voormalige LPG station aan de Atoomweg wordt de Plaatsgebonden risicocontour aangegeven. Artikel 3.6 wordt verwijderd.
10
Inspraakreactie 2- Reclamant 2 1. Het is onduidelijk wat de verschillen tussen het huidige bestemmingsplan met het nieuwe conceptplan zijn. Zo wordt in hoofdstuk 3.4.1.5 de huidige situatie van verschillende gebieden binnen Lage Weide beschreven. Opvallend is dat het gebied "Kanaal-Spoorzone" in het geheel niet beschreven wordt. Dit helpt ons niet mee om een beter beeld van de huidige situatie te krijgen en wat dus eigenlijk de nieuwe situatie gaat betekenen. Daarnaast is de omschrijving van de bestaande situatie, van de overige gebieden, sowieso erg beknopt en summier en biedt deze niet genoeg informatie. Tijdens een gesprek heeft inspreker aangegeven dat hij graag in (begrijpbare taal) hoort welke gevolgen dit nieuwe plan op zijn woonomgeving heeft. Hij werd verwezen naar de inleiding van het bestemmingsplan waarin een opsomming wordt gegeven waaruit blijkt dat het plan toekomstgericht voor omwonenden is. Die opsomming zegt inspreker weinig. Punt 3 luidt bijvoorbeeld: "waar mogelijk wordt het multimodale karakter van het Havengebied juridisch planologisch geoptimaliseerd;". Het enige dat hij uit deze zin op kunnen maken is dat de gemeente 'iets' met het havengebied willen doen. Wat multimodaal, 'juridisch planologisch geoptimaliseerd' betekent weet inspreker niet maar wat hij vooral niet kan bepalen is wat de gevolgen zijn voor de woonomgeving. Komen er hierdoor meer of juist minder boten door het kanaal? Zijn deze dan groter of juist kleiner, maken ze meer of minder lawaai, zijn ze vervuilender of juist niet? En als er dan meer of minder boten door het kanaal gaan varen, wat betekent dat dan voor het spoor- en vrachtverkeer op en rond Lage Weide. Inspreker zit nog vol vragen wat de gevolgen voor hem en de woonomgeving zullen zijn. Reactie:
Naar aanleiding van deze reactie wordt de volgende beschrijving wordt opgenomen voor het gebied Kanaal-Spoorzone: De smalle strook tussen het Amsterdam Rijnkanaal en het spoor is onder te verdelen in twee delen: ten noorden van de Niels Bohrweg en ten zuiden ervan. Het noordelijk deel wordt gekenmerkt door grootschalige bedrijfs- en kantoorbebouwing, zoals De Fabrique en Strukton. De bedrijven worden ontsloten door de Westkanaaldijk, die aansluit op de Niels Bohrweg en doorgaat naar Maarssen. De bedrijven hebben een representatieve zijde aan de weg en het kanaal, en productiehallen aan de spoorzijde. Het zuidelijke deel is minder intensief bebouwd en heeft een puur bedrijfsmatig karakter zonder representatieve voorzijde. De bedrijven liggen direct aan het kanaal en maken deels gebruik van deze waterrelatie. Er zijn twee laad- en loshavens. De ontsluiting over de weg vindt plaats via de Niels Bohrweg en aan de zuidzijde via de Sophialaan, die langs het spoor ligt en bereikbaar is vanaf de Isotopenweg. Kenmerkend is de bomenrij langs het kanaal, die het gebied visueel afschermt. Het bestemmingsplan biedt het ruimtelijke kader dat bijvoorbeeld spoorverbindingen naar de kavels aan de haven mogelijk maakt of lage hindercategorieën bedrijven aan kades uitsluiten. Uiteindelijk zullen private investeringen de verandering teweeg brengen. De haven is uitgediept zodat de havens weer net zo diep zijn als het Amsterdam Rijnkanaal. De haven is beter bereikbaar door de uitdieping en naar verwachting zullen grotere en zwaardere schepen de haven van Utrecht aandoen. Omdat er grotere schepen kunnen komen is de verwachting dat er minder kleine schepen komen ( 1 groot schip staat qua capaciteit gelijk aan 3 kleine schepen). Per saldo zal het aantal schepen dalen. Dit is de afgelopen jaren al zichtbaar geworden. Het aantal laad- en losmogelijkheden is niet vergroot in de havens van Lage Weide. Nieuwe schepen moeten voldoen aan de zogenaamde ' Green awards' . Deze schepen varen op gasmotoren in plaats van dieselmotoren. Om schone schepen te stimuleren wordt er een korting gegeven op de havengelden. Door aanleg van spoor mogelijk te maken rondom de havens, kan het aantal vervoersbewegingen over de weg te verminderen. 2. De gehanteerde milieuzonering is veel te ruim. In hoofdstuk 4.5.2 wordt uitgelegd dat een inwaartse milieuzonering toegepast wordt. De buitenste bedrijven hebben de laagste categorie (3.2) en de binnenste bedrijven de hoogste (5.2). Daardoor vormen de buitenste bedrijven een buffer voor de woonwijken. Helaas vervolgt de paragraaf en blijkt de zonering aangepast te worden aan bestaande situaties en kavelgrenzen. Het gevolg is dat de hele strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal opgehoogd wordt naar 4.1 en dat het terrein van 'Bonder' zelfs ingedeeld wordt op 5.2! Volgens de VNG richtlijnen moeten bedrijven in categorie 5.2 op een afstand
11
van minimaal 700 meter (!) van woningen staan, deze grens wordt in het nieuwe bestemmingsplan in 1 klap naar 100 meter teruggebracht. De strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal wordt opgehoogd naar minimaal 4.1 omdat anders de 200 meter grens over het midden van de kavels loopt en omdat de Amsterdamsestraatweg toch al een drukke weg is. Beide redenen zijn natuurlijk onzinnig: bedrijven die in een zwaardere categorie horen moeten een plek zoeken op de binnengelegen ringen van het industrieterrein dat is nou juist het idee van een inwaartse milieuzonering volgens dezelfde paragraaf. Die moeten dus niet vanwege een praktische reden als kavelgrens aanpassen. De reden dat de Amsterdamsestraatweg een drukke weg is ontgaat inspreker ook. De woningen daar hebben toch al last van herrie en fijnstof dus daar kan nog wel een schepje bovenop? Ook de zone langs het spoor (achter het spoor gezien vanaf de Amsterdamsestraatweg) is op 5.1 en/of 5.2 ingedeeld. De afstand van deze bedrijven tot aan de woningen van de Amsterdamsestraatweg bedraagt hier ongeveer 300 m en ook dat is dus beduidend minder dan de 700 m die VNG hanteert voor bedrijven in de categorie 5.2.
Reactie: De door inspreker genoemde afstanden zijn gebaseerd op de standaardindeling van bedrijfscategorieën en op het omgevingstype 'rustige woonwijk' uit de VNG-brochure Bedrijven en Milieuzonering. Conform de systematiek van inwaartse milieuzonering kunnen de richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype 'gemengd gebied'. Dus bijvoorbeeld voor milieucategorie 4.1 van 200 naar 100 meter . Op basis van de systematiek van inwaartse milieuzonering kan, indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, gemotiveerd een kleinere richtafstand worden aangehouden bij het omgevingstype 'gemengd gebied'. Het gaat daarbij om een gebied, dat gezien de aanwezige functiemenging of de ligging nabij drukke wegen, al een hogere milieubelasting kent. Verwezen wordt ook naar paragraaf 4.5 van de toelichting van het bestemmingsplan. De Amsterdamsestraatweg is beschouwd als het omgevingstype 'gemengd gebied'. Er is sprake van een gebied met een matige tot sterke functiemenging, bovendien gelegen langs hoofdinfrastructuur. Het omgevingstype rechtvaardigt op grond van de VNG systematiek een kleinere richtafstand. Daarbij komt dat het hier een bestaande situatie betreft, terwijl de richtafstanden primair zijn bedoeld voor de beoordeling van nieuwe situaties. Voor bestaande situaties kunnen de richtafstanden echter wel een indicatie geven van de aanvaardbaarheid van het plan uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening. Los van bovenstaande is voor sommige kavels maatwerk toegepast. Kavels waar zich nu bedrijven bevinden uit een hogere milieucategorie dan conform de richtafstand gebruikelijk, hebben een 'maatbestemming' gekregen, omdat de gemeente geen verkregen rechten wil ontnemen. Met 'maatbestemming' wordt bedoeld: de bedrijfsbestemming die een categorie toestaat die past bij de richtafstand, aangevuld met het feitelijke, in een zwaardere categorie vallende gebruik. Bij percelen waar een grens van een toegelaten milieucategorie dwars doorheen loopt, is één maximale categorie toegekend. De zone langs het spoor (achter het spoor gezien vanaf de Amsterdamsestraatweg) is in het concept inderdaad ten onrechte op 5.1 en 5.2 ingedeeld. Dit is niet juist volgens de systematiek van de interne milieuzonering en is daarmee foutief op de verbeelding gekomen. De maximale toegelaten milieucategorie wordt daar teruggebracht naar 4.2. 3. De maximale bouwhoogte direct langs het Amsterdam-Rijnkanaal is veel te hoog. De maximale bouwhoogte van 30 m is een verhoging van ruim 20 m ten opzichte van de huidige bestaande bebouwing. Dat betekent dat onze kijkhoek van ongeveer 6 graden potentieel toeneemt naar ongeveer 18 graden. En dat betekent weer dat bv. op 2 juli 2012 de zon voor mensen op de Amsterdamsestraatweg niet meer om 21:20 ondergaat maar reeds om 20:00. Dat is ruim 1 uur zonlicht per dag die op deze manier verdwijnt.
12
(De berekeningen voor hoe laat de zon op welke hoogte staat kunt u hier vinden: http://hemel.waarnemen.com/applets/plandata.cgi?datum=datum&dag=02&mnd=07&jaar=2012&uur =20&min=00&loc=Utrecht%2C+NL&len=+++5.13&br=+52.09) Het bestemmingsplan meldt dat bomen zorgen voor een visuele afscherming. Bomen van 10-15 meter helpen maar weinig tegen gebouwen die daar bovenuit toornen. Daarnaast kan je door bomen heen kijken en komt er momenteel dus nog zonlicht door de bomen en kunnen wij door de bomen heen lucht zien, dat zou niet meer kunnen als er achter de bomen een gebouw staat.
Reactie: De maximale bouwhoogte van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter. In het vigerende bestemmingsplan was geen maximale bouwhoogte opgenomen. Indien een bestemmingsplan een bepaald onderdeel niet regelt werkt de Bouwverordening van de gemeente Utrecht aanvullend. In de Bouwverordening is een maximale bouwhoogte opgenomen van 24 meter. De lagere bouwhoogte verhoudt zich beter tot de bomenrij langs het water. 4. De groenstrook langs het Amsterdam-Rijnkanaal houdt te vroeg op. Langs het Amsterdam-Rijnkanaal is een groenstrook gereserveerd met daarop momenteel bomen. Deze groenstrook houdt op ter hoogte van ongeveer de kruising Amsterdamsestraatweg - Theo Thijssenplein. Deze groenstrook staat er om de gebouwen en het bedrijventerrein visueel af te schermen aldus het bestemmingsplan. Deze groenstrook zou derhalve door moeten lopen om ook de gebouwen voorbij het Theo Thijssenplein richting Maarssen af te schermen. Voorheen stond er op het GIBO terrein een (hoge) heg om het gebouw visueel af te schermen, deze is in overleg met de overburen (bewoners van de Amsterdamsestraatweg) geplaatst. Na het stoppen van GIBO heeft de nieuwe eigenaar deze zonder overleg met de bewoners verwijderd. Tijdens telefonisch contact heeft de nieuwe eigenaar te kennen gegeven de rest van de bomen ook te gaan verwijderen omdat deze in de weg staan en onderhoud nodig hebben. Dit kan toch niet de bedoeling zijn, daarom moet ter bescherming van ons uitzicht en het aangezicht van Lage Weide een groenstrook in het bestemmingsplan opgenomen worden zodat bescherming van dit groen niet aan de grillen van (nieuwe) eigenaren is overgeleverd en er ook zorg wordt gedragen voor herbeplanting in geval van ziekte of ouderdom van de bomen.
Reactie: De bomen langs het Amsterdam Rijnkanaal staan deels op grond van Rijkswaterstaat, deels op grond van bedrijven. Alleen in het eerste geval hebben de bomen de bestemming Groen gekregen. Om te bevorderen dat de bomen op de terreinen van bedrijven blijven staan is de bouwgrens niet direct aan de kade gelegen, maar ligt deze een stuk terug. Op de gronden waar nu de bomen staan mag derhalve niet gebouwd worden. Voor het kappen van bomen is een omgevingsvergunning nodig indien de boom een stamdoorsnede heeft van minder dan 15 cm (gemeten op 130 cm hoogte) of op een perceel staat dat kleiner is dan 300 m 2 en waarbij de boom niet ouder is dan 50 jaar. 5. Het is onduidelijk wat de verkeers- en luchtkwaliteitgevolgen zijn van meer en hogere bebouwing. Het bestemmingsplan biedt veel meer ruimte om te bouwen (60% dichtheid i.p.v. de huidige 40%), gebouwen mogen hoger worden en er mag meer detailhandel bedreven worden. In het bestemmingsplan zien we geen goede uitleg wat de gevolgen hiervan zijn op verkeersdrukte en daarmee ook de luchtkwaliteit voor Lage Weide en omgeving deze hele kwestie wordt eigenlijk afgedaan met 1 zin: De uitbreiding veroorzaakt weliswaar zowel meer autoverkeer als openbaar
vervoer, maar de daarmee gepaard gaande geluidseffecten en luchtkwaliteitsaspecten worden beoordeeld als respectievelijk niet significant en niet "in betekenende mate bijdragend aan een verslechtering." Een deugdelijke onderbouwing voor deze zin hebben we niet terug kunnen vinden in het bestemmingsplan.
Reactie: Verwezen wordt naar deel A van deze nota van inspraak en overleg. De milieuonderzoeken en het verkeersonderzoek zijn geactualiseerd. Daarbij is als uitgangspunt de maximale invulling van de bouwmogelijkheden genomen zoals opgenomen in het bestemmingsplan (zie ook de bijlagen bij de toelichting van het bestemmingsplan) . In de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling is de luchtkwaliteit voor de autonome situatie en twee bestemmingsplanvarianten (met verschillende mogelijkheden tot uitbreiding) beoordeeld
13
voor de jaren 2013, 2015 en 2020. Op basis van de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer, zodat op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a er geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Lage Weide. 6. Er is onvoldoende met de bewoners uit de wijk Zuilen overlegd. De gemeente heeft aangegeven dat de belangen van zowel de bedrijven als van bewoners in het plan zijn meegenomen. Als vertegenwoordiging van de wijk heeft de gemeente met milieugroep Zuilen overlegd. Maar daarvan is de bewoners niets bekend – milieugroep Zuilen heeft de bewoners hiervan niet op de hoogte gesteld, noch heeft de groep verslag gedaan van deze bijeenkomsten. Volgens inspreker kan Milieugroep Zuilen onmogelijk als vertegenwoordiging van de wijk optreden wanneer dit gegeven niet algemeen bekend wordt gemaakt, en er ook verder bij de bewoners geen ruggespraak wordt gehouden. Er had wellicht ook een mogelijkheid geboden moeten worden voor andere bewoners om zich bij het overleg aan te sluiten. Daarom verzoekt inspreker om de bewoners in heldere, voor gewone burgers, begrijpbare taal, te informeren welke gevolgen het nieuwe bestemmingsplan voor omwonenden heeft, de bewoners in de gelegenheid te stellen hierop te reageren, en duidelijk te maken wat er met het bezwaar van omwonenden wordt gedaan en in welke mate het bezwaar/het belang van de bewoners (nog) mee weegt in de besluitvorming. Het kan onzes inziens niet zo zijn dat de gemeente jarenlang eenzijdig met bedrijven overlegt, en dat de bewoners zich ineens binnen 6 weken de materie eigen moeten maken, en haast moeten maken om alsnog hun belangen en bezwaren aan de gemeente duidelijk te maken. Dat hiervoor geen budget zou zijn, lijkt inspreker geen valide reden. Er is jarenlang aan dit plan gewerkt en tijd geïnvesteerd om met de bedrijven rond de tafel te gaan zitten. Het opstellen van een duidelijke gemeentebrief, of het organiseren van een presentatie behelst dan slechts een fractie van de totale plankosten.
Reactie: De raadscommissie heeft tijdens de behandeling van de Kadernota, dat is een soort startnotitie voor het bestemmingsplantraject, in 2007 gevraagd om een aantal partijen bij het voortraject te betrekken. Hieraan is gevolg gegeven. Gesproken is onder meer met de wijkraad, milieugroep Zuilen, Sara Lee/DE, NS Poort, Industrievereniging Lage Weide, ondernemersvereniging van de Cartesiusweg en de Vereniging van Eigenaren Lage Weide. Over het algemeen behartigt de wijkraad de belangen van alle belanghebbenden in het gebied, inclusief de bewoners van Zuilen. Om deze reden is in het verleden de keuze gemaakt om niet alle individuele bewoners in het gebied bij het proces van totstandkoming van het bestemmingsplan te betrekken. Dat dit niet gebeurd is betekent niet dat inspreker niet alsnog zijn mening over het bestemmingsplan kan geven. Daar is juist de inspraak en de formele bestemmingsplanprocedure voor bedoeld. Ook is reeds uitgebreid gesproken met inspreker om uitleg te geven over het bestemmingsplan. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Er wordt een beschrijving opgenomen van het gebied Kanaal-Spoorzone. De maximale bouwhoogte van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter. De maximale toegelaten milieucategorie wordt langs de zone langs het spoor (achter het spoor gezien vanaf de Amsterdamsestraatweg) terug gebracht naar 4.2.
14
Inspraakreactie 3- NSI NV, Postbus 3044 2130 KA Hoofddorp Inspreker is eigenaar van het complex Kobaltweg 23-39/Reactorweg in Utrecht. In het concept ontwerpbestemmingsplan is een aantal regels opgenomen die haar belangen schaden. 1. Bestemming kantoor De bestemming van de panden is bedrijventerrein met functieaanduiding kantoor. Het vlak waarbinnen kantoor is toegestaan is strak om de bestaande bebouwing getrokken en lijkt op sommige punten ook niet geheel samen te vallen. Naar het idee van inspreker beperkt dit zelfs de mogelijkheden om “kleine” aanpassingen te doen, zoals het verplaatsen van een trappenhuis of het wijzigen van de doorgangen. Inspreker heeft een voorstel voor een tussenvorm waarbij het bestemmingsvlak iets ruimer om de panden getrokken wordt waardoor het in ieder geval mogelijk wordt om deze kleine aanpassingen te verrichten. In schetsmatige vorm is dit in een bijlage opgenomen. Hoewel inspreker uiteraard meer gebaad zou zijn met een groter bestemmingsvlak kantoor, geeft deze tussenvorm iets meer flexibiliteit ten opzicht van het concept ontwerpbestemmingsplan dat nu ter inzage ligt.
Reactie: De aanduiding kantoor zal conform het verzoek van inspreker iets ruimer om de bestaande contour van het pand worden gelegd, waarbij blijft gelden dat het aantal vierkante meters kantoorruimte niet substantieel mag toenemen. De bestaande bedrijfsruimte binnen het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft mag worden gebruikt voor kantoorruimte, maar de resterende bouwruimte mag niet worden gebruikt om de zelfstandige kantoorruimte te vergroten. 2. Bestemming showroom In het vigerende bestemmingsplan is ook de functie showroom ruimte opgenomen (in zijn algemeenheid: zowel commercieel als particulier). Deze vindt inspreker niet meer in deze wijze terug in het concept ontwerpbestemmingsplan. Ook hiervoor geldt weer dat inspreker, gezien de huidige bezettingsproblematiek, de mogelijkheden om tot een invulling te komen, graag zo ruim mogelijk houdt.
Reactie: Binnen de bestemming Bedrijventerrein past een showroom van productiegebonden artikelen. Detailhandel als nevenactiviteit en gerelateerd of ondersteunend aan de hoofdactiviteit in het betreffende bedrijf is daar waar dit op de verbeelding is aangegeven toegestaan onder bepaalde voorwaarden. Ook is er een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor volumineuze detailhandel. In het bestemmingsplan is via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid een regeling opgenomen voor webwinkels. Een showroom is daarbij niet toegestaan. Dit naar aanleiding van een door de gemeenteraad op 5 juli aangenomen amendement met nummer 2012/A33 over internetwinkels op bedrijventerreinen. 3. Afstand tot een weg Inspreker heeft begrepen dat deze bouwregel niet meer terugkomt in het ontwerpbestemmingsplan en dient daarom t.a.v. dit punt geen inspraakreactie in.
Reactie: Dit is correct. De regeling genoemd in artikel 3.2.1. onder a. wordt verwijderd. Deze regel is overbodig aangezien er een bouwgrens (bouwvlak) is opgenomen op de verbeelding. 4. Waardevermindering Bovengenoemde maatregelen leiden tot waardevermindering van het pand. Inspreker verzoekt daarom het conceptontwerpbestemmingsplan op deze punten aan te passen.
Reactie: Indien inspreker van mening is dat hij als gevolg van het nieuwe bestemmingsplan schade leidt, kan hij na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan een verzoek om planschade indienen. Hoe dat moet valt te lezen via de link:
15
https://pki.utrecht.nl/Loket/prodcat/products/getProductDetailsAction.do?id=1758&extSystem=SDU Of er daadwerkelijk sprake van schade is zal worden beoordeeld door een onafhankelijk adviseur. Aan het indienen van een planschadeverzoek zijn kosten verbonden. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. De aanduiding kantoor zal iets ruimer rondom het bestaande gebouw op Kobaltweg 23-39 worden getrokken. Artikel 3.2.1. onder a. wordt verwijderd.
16
Inspraakreactie 4- Rijver Development, Postbus 150, 3400 AD IJsselstein Inspreker wil graag dat op de kaart opgenomen wordt dat op de locatie Nautilusweg 22 (op een gedeelte van deze locatie) een verkooppunt van brandstoffen geëxploiteerd wordt door Shell Nederland BV. Dit is een onbemand tankstation voor verkoop van brandstoffen (geen LPG) aan derden. Inspreker verzoekt vast te leggen dat een tankstation geëxploiteerd kan en mag worden voor verkoop van brandstoffen aan derden.
Reactie: De constatering van inspreker is juist. Per abuis is dit niet in het bestemmingsplan terecht gekomen. Op een gedeelte van het perceel Nautilusweg 25 zal de aanduiding 'verkooppunt voor brandstoffen zonder lpg' worden geplaatst. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Op een gedeelte van het perceel Nautilusweg 25 wordt de aanduiding 'verkooppunt voor brandstoffen zonder lpg' geplaatst.
17
Inspraakreactie 5- Bon Groep BV, Zonnebaan 34 Maarssen De Bon Groep heeft Zonnebaan 34 in eigendom. Het bedrijfsgebouw wordt onderverhuurd. Het totale bruto vloeroppervlakte van het bedrijfsgebouw bedraagt 2.340 m 2 , waarvan 2.028 m 2 (=87 %) als kantoorruimte is ingericht. Het voorontwerp bestemmingsplan "Lage Weide, Cartesiusweg e.o." geeft geen juiste planologische invulling aan voornoemde locatie. Het bedrijfsgebouw valt in de categorie "zelfstandige kantoren" en zal op de verbeelding moeten worden aangeduid als "kantoor". Hiermee wordt het bestaande bruto vloeroppervlak (2.028 m 2 kantoor) gehandhaafd als maximum en is anderzijds tevens de onderliggende bedrijvenbestemming van toepassing. Dit volgens de meegestuurde en verleende bouwvergunning voor het gedeeltelijk herindelen van het kantoor, afgegeven door de gemeente Maarssen op 13 mei 1992.
Reactie: Door gemeente Maarssen is een bouwvergunning verleend voor het omzetten van bedrijfsruimte naar kantoorruimte/kantoorgebruik. Omdat meer dan 80% van het pand een kantoorfunctie heeft komt het pand in aanmerking voor een kantooraanduiding. Dit betekent dat de bestemming van het pand aan de Zonnebaan 34 'Bedrijventerrein' blijft maar dat er een aanduiding kantoor (k) wordt toegevoegd. Dit betekent dat er in het bestaande pand ook een kantoor gevestigd mag zijn. Voorwaarde is- conform het gemeentelijke kantorenbeleid- wel dat de kantoorruimte niet verder mag worden uitgebreid . De bestaande bedrijfsruimte binnen het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft mag worden gebruikt voor kantoorruimte, maar de resterende bouwruimte mag niet worden gebruikt om de zelfstandige kantoorruimte te vergroten. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Op het perceel Zonnebaan 34 wordt een aanduiding 'kantoor' opgenomen.
18
Inspraakreactie 6- Van de Heerik BV, Sophialaan 5, 3542 AR Utrecht 1. Milieunorm Inspreker wil de vigerende (maximale) milieunorm van 5 behouden, in plaats van de in het nieuwe plan gehanteerde 4.1.
Reactie: Allereerst kan worden opgemerkt dat bedrijven die in het oude bestemmingsplan behoren tot milieucategorie 5, inmiddels nu zouden behoren tot milieucategorie 4.2. Het vigerende bestemmingsplan voor Lage Weide kent eigen bedrijfscategorieën, die afwijken van de categorieën van de VNG-brochure. De op grond van het vigerende plan toegelaten bedrijven moeten worden aangemerkt als bedrijven in milieucategorie 4.2. (zie hiervoor ook de uitspraak Raad van state van 15 oktober 2012, 201207286/2/R2 inzake het bestemmingsplan Leidsche Rijn centrum kern en zuid). Daarnaast geldt het volgende. In het bestemmingsplan kan de afstand tussen milieugevoelige en milieubelastende activiteiten worden vastgelegd. Het regelen van die afstand wordt ook wel milieuzonering genoemd. De noodzaak van milieuzonering in ruimtelijke plannen en de wijze waarop deze vorm krijgt is af te leiden uit het criterium ‘goede ruimtelijke ordening’, uit artikel 3.1 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening. Het doel van milieuzonering is om te komen tot een optimale kwaliteit van de leefomgeving. Instrumenten van ruimtelijke ordening en milieu kunnen elkaar daarbij ondersteunen. Het waar nodig ruimtelijk scheiden van bedrijven en woningen bij nieuwe ontwikkelingen dient twee doelen: x het reeds in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen (en andere milieugevoelige objecten); x het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen. Het bestemmingsplan is dus het instrument waarmee ruimtelijke afweging plaats vindt tussen veelal botsende claims uit de samenleving. De hoofdvraag van milieuzonering is hoe bedrijven en woningen ten opzichte van elkaar worden gesitueerd. Het voorliggende bestemmingsplan bevat een milieuzonering. Daarbij is gebruik gemaakt van de VNG-uitgave "Bedrijven en Milieuzonering, Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningspraktijk van 2009" (VNG-publicatie). Dit is een hulpmiddel voor milieuzonering in de ruimtelijke planvorming. Om een milieuzonering in een concrete situatie te kunnen uitwerken bevat de VNG-publicatie bouwstenen. Het biedt een manier om het verantwoord inpassen van bedrijvigheid in haar fysieke omgeving of van gevoelige functies nabij bedrijven. Dit doet de methode door richtafstanden te geven, waardoor een fysieke buffer ontstaat waarmee overlast van de verschillende milieuaspecten bij gevoelige bestemmingen getracht wordt te voorkomen, het scheiden van milieubelastende functies en milieugevoelige functies. De milieuvergunning is vervolgens het maatwerk, waarmee aan de hand van de precieze aard en omvang van het bedrijf, kan worden beoordeeld wat acceptabel en toelaatbaar is. Binnen de bestemming Bedrijventerrein zijn bedrijven toegestaan die zijn vermeld in de bijlage bij de planregels, de zogenaamde Lijst van Bedrijfsactiviteiten. Door middel van een functieaanduiding op de plankaart is per bestemmingsvlak aangegeven welke categorie bedrijven waar is toegestaan, op basis van interne milieuzonering: naarmate een bedrijfsactiviteit milieubelastender is volgens de VNG –lijst, moet de afstand tot milieugevoelige functies zoals de omliggende woonwijken rond Lage Weide groter zijn. Bestaande rechten worden gerespecteerd. Bepaalde bestaande bedrijven die niet in het voorgestelde zoneringmodel passen, omdat de voor deze bedrijven van toepassing zijnde categorie hoger is dan op basis van het interne milieuzoneringsmodel is toegestaan krijgen een maatbestemming: een specifieke aanduiding op de verbeelding om te voorkomen dat ze worden wegbestemd. Flexibiliteitbepalingen
19
Op basis van het vigerende bestemmingsplan voor dat deel dat op Lage Weide ziet is in het verleden (het plan dateert uit 1961) een categorisering opgenomen voor bedrijven tot en met categorie 5 zonder daarin een zonering aan te brengen. Het overnemen van deze lijst zou in strijd zijn met een ‘goede ruimtelijke ordening’. Immers, in de loop der tijd is het bedrijventerrein tussen woonwijken komen te liggen en is anderzijds milieuwetgeving aangescherpt. De Lijst van Bedrijfsactiviteiten is een model; niet alle bedrijfsactiviteiten zijn in het model te vangen. Om bedrijven toe te staan die niet in de lijst zijn opgenomen, maar die naar aard en invloed gelijk gesteld kunnen worden met in de lijst opgenomen bedrijfsactiviteiten, is een afwijkingsmogelijkheid opgenomen in de planregels. Dat zelfde geldt voor bedrijven uit een hogere categorie dan de rechtstreeks toegestane lichtere bedrijven op een bepaalde plaats, die – vanwege bijvoorbeeld milieutechnische ingrepen – naar aard en invloed op de omgeving gelijkgesteld kunnen worden met de direct toegestane bedrijfsactiviteiten. Het bestemmingsplan bevat de mogelijkheid om bedrijven die op basis van het bovenstaande milieuzoneringsmodel niet passen toch mogelijk te maken, indien zij door het treffen van technische maatregelen minder hinder veroorzaken dan op basis van hun categorisering wordt verondersteld. Op deze wijze zijn bedrijven toegestaan die in een hogere milieucategorie zitten. Deze flexibiliteitbepalingen maken het voor bedrijven binnen een maatbestemming ook mogelijk om, onder de voorwaarde dat de hinder voor de omgeving niet mag uitkomen boven het maximum van de maatbestemming, toch uit te breiden of te intensiveren. Dit betekent wel dat de bedrijven de nodige investeringen zullen moeten doen om de milieuhinder naar de omgeving toe te beperken. Deze investeringen zullen zij echter ook moeten doen om een milieuvergunning te kunnen verkrijgen of een akkoord op een melding op grond van het Activiteitenbesluit. Concreet betekent dit: ook al zou er geen interne milieuzonering worden toegepast in het bestemmingsplan, dan zullen de bedrijven toch moeten investeren om een milieuvergunning te kunnen verkrijgen. Dit betekent voor het interne zoneringmodel dat via een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid op een locatie waar maximaal milieucategorie 3 is toegestaan volgens, toch een bedrijf behorend tot categorie 4.2 onder voorwaarden gevestigd kan worden. De voorwaarden waaronder dit kan is dat het bedrijf zodanige technische voorzieningen treft aan het bedrijf dat hij naar zijn omgeving toe qua milieuhinder functioneert als een lichtere categorie. 2. Bouwvlak Enkele bestaande bebouwingen komen in het concept buiten het bouwvlak te liggen. Het bouwvlak komt niet overeen met de huidige situatie. Verzoek is bestaande situatie over te nemen.
Reactie: Naar de mening van de gemeente ligt het gehele pand ligt binnen het op de verbeelding opgenomen bouwvlak. Op het perceel is een bouwhoogtescheidingslijn opgenomen. Voor het eerste deel van het terrein vanaf de Sophialaan geldt een andere bouwhoogte dan achter de bouwhoogtescheidingslijn. Deze lijn geeft dus uitsluitend de maximale bouwhoogte aan en niet het bouwvlak. 3. Bebouwingsgraad In het conceptplan is maximale bebouwingsgraad gesteld op 60%. Verzoek is huidige 80% over te nemen.
Reactie: In het oude bestemmingsplan was geen bebouwingspercentage opgenomen. Indien een bestemmingsplan een bepaald onderdeel niet regelt werkt de Bouwverordening van de gemeente Utrecht aanvullend. Op grond van de Bouwverordening zou op het perceel slechts 14% mogen worden bebouwd. Het ontwerpbestemmingsplan biedt daarmee voldoende ruimte voor inspreker. Indien er nu reeds meer staat dan de aangegeven 60% mag uitgegaan worden van dat meerdere als maximum bebouwingspercentage. Dit is geregeld in artikel 3.2.1 onder f. Het meerdere aan bebouwing is daarmee positief bestemd. Overigens geldt dit alleen voor legale bebouwing.
20
4. Geluidsnormering Inspreker verzoekt informatie op te nemen over de geluidsnormering. de geluidscontouren zijn niet duidelijk en geeft onduidelijkheden met betrekking tot de mogelijkheden van het perceel.
Reactie: Het industrieterrein Lage Weide is een zogenaamd gezoneerd industrieterrein. Om het terrein ligt een zone, waarbuiten de maximale geluidbelasting niet meer dan 50dB mag bedragen. De geluidzone betreft de maximale geluidruimte van alle bedrijven op het industrieterrein. De zone is vastgelegd en te zien op de afbeelding in paragraaf 4.4.3 van de toelichting. Overigens zijn in het verleden door de Provincie Utrecht ook zogenaamde hogere grenswaarden vastgesteld bij woningen (bijvoorbeeld 55 dB(A) langs de Amsterdamsestraatweg). Die geluidbelasting mag eveneens door de bedrijven op Lage Weide niet worden overschreden. De mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen op een bedrijfsperceel zijn vanuit geluidsperspectief gezien per kavel verschillend en wijzigen telkens als er in de omgeving een nieuwe vergunning wordt verleend. Per geval zal daarom steeds moeten worden bekeken wat de mogelijkheden zijn binnen de maximale geluidruimte zoals vastgelegd in de bovengenoemde zone. 7.5 Ontbreken toelichting Er ontbreekt een toelichting op deelgebied Kanaal-Spoorzone (3.4.1.5). Verzoek is deze op te nemen in het plan.
Reactie: Er is inmiddels een toelichting op deelgebied Kanaal-Spoorzone opgenomen in de toelichting. Verwezen wordt naar de beantwoording van reactie 2 onder punt 1. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Er wordt in paragraaf 3.4.1.5 een toelichting gegeven op deelgebied Kanaal-Spoorzone.
21
Inspraakreactie 7- Van Assem Interieurbouw BV, Kantonnaleweg 30-34 1. Bestaande rechten uit het bestemmingsplan behouden In het oude bestemmingsplan mag tot het hart van de sloot links van het pand worden gebouwd. Ook aan de voorzijde van het pand aan de Maarssenbroeksedijkzijde is uitbreiding toegestaan. Inspreker wil graag de rechten uit het bestaande bestemmingsplan behouden. Rechts van de Kantonnaleweg staan bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Reactie: Het bouwvlak zal worden aangepast aan het bouwvlak zoals opgenomen in het oude bestemmingsplan. 2. Handhaving dienstwoning In het oude bestemmingsplan was een dienstwoning mogelijk. In het bebouwd eigendom is ruimte voor een dienstwoning (na een interne verbouwing). Voor huisvesting van personeel is dit voor inspreker een belangrijke optie, die inspreker wenst te behouden.
Reactie: In het bestemmingsplan zijn alleen de bestaande bedrijfswoningen als zodanig bestemd. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet toegestaan. Bedrijfswoningen zijn bedoeld in gevallen waar het wonen bij het bedrijf strikt noodzakelijk is vanwege bijvoorbeeld veiligheid. Gelet op de stand van de techniek (camera’s, meldkamers etc.) zal - anders dan enkele decennia geleden - niet snel tot strikte noodzaak voor een bedrijfswoning worden geconcludeerd. In zijn algemeenheid geldt dan ook dat een bedrijfswoning al geruime tijd niet meer in Utrechtse bestemmingsplannen mogelijk wordt gemaakt bij bedrijven. Een bedrijfswoning kan een beperking opleveren voor de bedrijfsvoering van de nabijgelegen bedrijven. Dit is niet wenselijk. 3. Verhouding kantoorruimte/bedrijfsruimte 70% / 30% In het oude bestemmingsplan werden er geen eisen gesteld aan de verhouding kantoorruimte/bedrijfsruimte. Nu is in het bestemmingsplan de verhouding 70% bedrijfsruimte 30% kantoorruimte. Inspreker wil dit graag omgedraaid hebben, dus verhouding bedrijfsruimte/kantoorruimte 30%/70%.
Reactie: In het nu geldende bestemmingsplan heeft het perceel een bedrijfsbestemming. Op grond van dat bestemmingsplan is het alleen mogelijk om op het perceel een bedrijf te vestigen en geen kantoor. Het bestemmingsplan kent ook geen (expliciete) regeling voor ondergeschikte kantoren, noch een regeling 30-70 (bedrijf-kantoor), anders dan inspreker stelt. In het ontwerpbestemmingsplan Lage Weide is een actuele regeling opgenomen voor kantoren, conform de gemeentelijke Kantorenstrategie (vastgesteld 2012). De regeling bepaalt (artikel 4.1 onder c) dat binnen de bestemming ‘Bedrijventerrein' ondergeschikte kantoren zijn toegestaan, die horen bij en gebonden zijn aan een bedrijf, tot 30% van de brutovloeroppervlakte van het bedrijf. Met gebruikmaking van een afwijkingsbevoegdheid kan onder voorwaarden het percentage vergroot worden tot 50%. Wat onder kantoorruimte wordt verstaan is terug te vinden in artikel 1 van de regels onder definities. De gelieerdheid aan het bedrijf wordt ‘ruim’ uitgelegd: zolang de kantooractiviteiten maar een relatie met de bedrijfsactiviteiten hebben is – mits voldaan aan de overige voorwaarden – kantoorruimte toegestaan. De nieuwe regeling levert een versterking op van Lage Weide als industrielocatie. Het voorkomt dat er speculatief te veel kantoorruimte bij bedrijfshallen en te veel kantoorachtige bedrijfsgebouwen worden ontwikkeld. Overigens ziet de nieuwe regeling alleen op nieuwe situaties. Voor bestaande situaties waar sprake is van een afwijking van de verhouding bedrijf-kantoor is een specifieke regeling opgenomen.
22
4. Bebouwingspercentage In het oude bestemmingsplan was het bebouwingspercentage 100%, nu is het bebouwingspercentage teruggebracht naar 60%. Inspreker wil dit graag terug naar 100%.
Reactie: Het klopt dat het bebouwingspercentage in het oude bestemmingsplan 100% was. Alleen de grondslag waarop het aantal vierkante meters wordt berekend is niet hetzelfde. In het oude bestemmingsplan was de grondslag voor het bebouwingspercentage het bouwvlak (voor het perceel van inspreker circa 2700 m 2 ). In het nieuwe bestemmingsplan is de grondslag voor het bebouwingspercentage het bouwperceel (5500 m 2 ). Het bouwperceel is groter dan het bouwvlak. Datgene wat vervolgens gebouwd mag worden moet dan worden bebouwd in het bouwvlak. Per saldo is het te bebouwen oppervlak in het nieuwe bestemmingsplan in het geval van inspreker vergroot, met die beperking dat het bestaande brutovloeroppervlak met maximaal 10% mag toenemen. Verwezen wordt naar deel A van deze nota van inspraak en overleg. 5. Bedrijfscategorie Ons bedrijf is in categorie 3.2 ingedeeld. Dat is een juiste inpassing.
Reactie Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Het bouwvlak op het perceel Kantonnaleweg 30-34 zal worden aangepast aan het bouwvlak zoals dat was opgenomen in het oude bestemmingsplan.
23
Inspraakreactie 8- Advantage Properties BV, Computerweg 9 Voor zover inspreker het concept ontwerpbestemmingsplan goed heeft begrepen zal in de nieuwe situatie het bedrijfspand, Computerweg 9, 3542DP Utrecht, een nevenbestemming kantoor krijgen, aangeduid met (k), waardoor insprekers in de toekomst de gehele huidige brutovloeroppervlakte (BVO) ook als kantoor kunnen gebruiken. Een beperking die daarbij gesteld is, is dat die oppervlak aan kantoorruimte niet verder uitgebreid mag worden. Het pand staat op een kavel van 3000 m 2 , waarop een pand van maximaal 70%, dus maximaal 2100 m 2 , mag staan. In de nieuwe situatie mogen insprekers, of hun rechtsopvolger, de kantoorvloeroppervlakte niet tot boven de huidige BVO (± 1550 m 2 , afhankelijk van hoe dit berekend wordt) uitbreiden. Nu is het echter zo dat momenteel niet al onze BVO als kantoorruimte wordt gebruikt, een deel is in gebruik als bedrijfsruimte. Mogen insprekers in de toekomst, als alternatief voor het in gebruik nemen van resterende bedrijfsruimte als kantoorruimte, ook in plaats daarvan gebruik maken van onze resterend bouwruimte (3000 m 2 x 70% = 2100 m 2 - 1550m 2 = 550 m 2 ), zolang daarmee het totaal aan kantoorruimte de huidige BVO (1550 m 2 ) niet overschrijdt? Dit zou voor insprekers, of hun rechtsopvolger, een meer praktische oplossing kunnen zijn dan het ombouwen van de huidige bedrijfsruimte tot kantoorruimte, gevolgd door het eventuele bouwen van een nieuwe bedrijfshal.
Reactie De regeling in artikel 3.1 onder d. wordt aangepast in die zin dat wanneer in het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft ook een deel bedrijfsruimte zit, deze bedrijfsruimte mag worden omgezet in kantoorruimte. Artikel 3.1 onder d wordt dan: Zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte van het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft. Het is niet mogelijk om onbenutte bouwruimte te gebruiken om de kantoorruimte te vergroten. Uitsluitend het bestaande brutovloeroppervlak van het hele gebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan mag worden gebruikt voor kantoorruimte. Ook het aantal vierkante meters kantoorruimte kan niet elders op het perceel terugkomen. Het kantoorvolume wordt vastgezet op de bestaande locatie. Kortom: de bestaande bedrijfsruimte binnen het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft mag worden gebruikt voor kantoorruimte, maar de resterende bouwruimte op het perceel mag niet worden gebruikt om de kantoorruimte te vergroten. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Artikel 3.1 onder d. wordt aangepast: Zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte van het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft.
24
Inspraakreactie 9- Assurantie Kombinatie Holland B.V. (AKH B.V.)
1. Hallen Zonnebaan 8, 10, 14 en 16 Het gebouw is ruim 15 jaar in gebruik als volumineuze detailhandelsvestiging zowel door voorgaande gebruikers als de huidige gebruikers (auto's en badkamers/ keukens). In het voorontwerp bestemmingsplan is de hal bestemd als “bedrijventerrein” met als (deels) functieaanduiding “kantoor”. De functieaanduiding “kantoor” strookt niet met het werkelijk en historisch gebruik. Wij verzoeken u de functieaanduiding te wijzigen in “detailhandel volumineus” (dhv).
Reactie Inspreker heeft gelijk voor wat betreft Zonnebaan 8, 10, 16. De aanduiding 'kantoor' zal worden verwijderd en de aanduiding "detailhandel volumineus' zal worden toegevoegd. Zonnebaan 14 krijgt geen nadere of specifieke aanduiding, het bedrijf dat hier gevestigd is valt niet onder de functie volumineuze detailhandel. 2. Aansluiting Zonnebaan/ Lageweidseslag In het Herstructureringsprogramma bedrijventerreinen Lage Weide & Cartesiusweg (2005) is vermeld op pagina 57: “Fysiek dient een aantal wegen opgewaardeerd te worden (o.a.
Zonnebaan). Tevens vormt de kruising Savannahweg/Atoomweg de enige ontsluiting voor relatief veel bedrijven. Een extra aantakking van de Zonnebaan op de Atoomweg zou hiervoor een oplossing kunnen bieden.” . Veel ondernemers op dit gedeelte van het terrein hebben behoefte aan een extra aantakking van de Zonnebaan o.a. in het kader van bereikbaarheid en veiligheid. In het voorontwerp bestemmingsplan Lage Weide, Cartesiusweg e.o. is een aansluiting van de Zonnebaan op de Lageweidseslag niet mogelijk vanwege de tussenliggende bestemmingen “Groen”en “Water”. Wij verzoeken u een ontheffingsmogelijk op te nemen voor dit gebied/deze strook om, in de toekomst, een aansluiting te kunnen realiseren.
25
Reactie: Er zijn op dit moment geen concrete plannen om deze doorsteek te maken. Dat betekent dat de uitvoerbaarheid nog niet is aangetoond. Dergelijke nieuwe maar nog niet op haalbaarheid onderzochte ontwikkelingen worden in een nieuw bestemmingsplan niet 'meegenomen'. Als in de toekomst behoefte is aan een dergelijke doorsteek en er is sprake van een concreet uitgewerkt initiatief of ontwerp, dan kan onderzocht worden of een doorsteek via een aparte planologische procedure mogelijk gemaakt kan worden. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. De aanduiding 'kantoor' zal worden verwijderd van de percelen Zonnebaan 8, 10, 16 en de aanduiding "detailhandel volumineus' zal worden toegevoegd.
26
Inspraakreactie 10- At the Top B.V. en Motozoom Utrecht BV, Savannahweg 43-45 1. bedrijfscategorie Inspreker heeft bij de gemeente een bezwaarprocedure aanhangig onder kenmerk b12.2064 tegen 2 handhavingbesluiten. Inspreker zou graag zien dat zijn bedrijfsactiviteiten mogelijk blijven of mogelijk worden gemaakt binnen het nieuwe bestemmingsplan, althans dat tenminste de mogelijkheid bestaat om voldoende ontheffing te verkrijgen. Inspreker is van mening dat zijn bedrijven activiteiten ontplooien die in meerdere categorieën van bedrijfsactiviteiten vallen. In het ontwerpplan komt een categorie "detailhandel in automaterialen" voor. Inspreker is van mening dat ook een categorie "detailhandel in motormaterialen en toebehoren" zou moeten worden opgenomen, zowel onder het hoofdstuk "perifere detailhandel" als onder het hoofdstuk "detailhandel als nevenactiviteit". De handel in automaterialen of motormaterialen verschilt weinig van elkaar. Ook motormaterialen en toebehoren zijn volumineus en geen artikelen die eenvoudig in een "gewoon" winkelcentrum kunnen worden verkocht.
Reactie: Op 17 november 2012 is er een omgevingsvergunning verleend (kenmerk HZ_WABO-12-18198) voor het vestigen van volumineuze detailhandel in motortoebehoren. Deze omgevingsvergunning wordt verwerkt in het bestemmingsplan door artikel 3.5.5. onder 2. aan te passen. Artikel 3.5.5. onder 2 tweede bolletje wordt als volgt aangepast: - Detailhandel in auto- en motormaterialen. Op de verbeelding zal op het perceel Savannahweg 43-45 de aanduiding 'volumineuze detailhandel' worden gezet. Hiermee is het bedrijf van inspreker positief bestemd. 2. (internet)winkel Indien en voor zover de activiteiten van inspreker daarnaast nog kunnen worden gekwalificeerd als webwinkel of internetwinkel, is hij van mening dat een ruimere mogelijkheid dient te worden geboden dan de 50m 2 die thans in het ontwerp is opgenomen voor het hebben van een showroom of afhaalpunt. Een ruimte van 100m 2 is niet exceptioneel groot en wordt elders ook toegestaan. Ten aanzien van inspreker zou gesproken kunnen worden over perifere detailhandel, voor zover dat het onderdeel van hun bedrijven betreft waartegen zich thans de handhaving richt. Veel transacties worden op afstand afgewikkeld. Producten worden bij klanten thuis bezorgd. In zoverre is dus geen sprake van detailhandel (met een baliefunctie). Het grootste deel van de detailhandel kan gekwalificeerd worden als magazijnruimte. Er zijn namelijk stellingen waar producten in liggen. Detailhandel (met baliefunctie) is voor inspreker maar een deel van zijn activiteiten. Voornamelijk gaat het om postordering met levering op afstand. Een deel van de klanten meldt zich op de locatie zelf om spullen af te halen. Inspreker is van mening dat deze activiteit dus ook heel goed gekwalificeerd kan worden als een nevenactiviteit of als ondersteunende detailhandel. In andere gemeenten wordt ondersteunende detailhandel wel toegestaan tot 250 m 2 verkoopvloeroppervlak of meer. Als gekeken wordt naar de in ontwikkeling zijnde Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028, wordt daarin ook gezegd dat sprake is van nieuwe ontwikkelingen (internetverkoop) die de ruimte moeten krijgen. Gemeenten moeten bestaande winkelgebieden en bedrijventerreinen vernieuwen en daarmee mogelijkheden scheppen voor bedrijven die een veranderde behoefte hebben.
Reactie: Aangezien het bestemmingsplan is aangepast valt de winkel van inspreker nu onder de functie volumineuze detailhandel. Een webwinkel met een afhaalpunt en een showroom past hierbinnen. Er wordt in dit geval geen grens gesteld aan het afhaalpunt of showroom, aangezien het hele pand detailhandel betreft.
27
Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. Artikel 3.5.5. onder 2 tweede bolletje wordt als volgt aangepast: - Detailhandel in auto- en motormaterialen. Op de verbeelding wordt de aanduiding 'volumineuze detailhandel'; geplaatst op het perceel Savannahweg 43-45.
28
Inspraakreactie 11- Bonder Recycling en Overslag BV, Kanaaldijk 15 1. Milieucategorie De ontwikkeling van het nieuwe bestemmingsplan voor Lage Weide is van groot belang voor de huidige en toekomstige activiteiten. Zo dient voor de continuïteit van het bedrijf onder meer de hoogste milieucategorie behouden te blijven. Als de grootste lawaaimakers van het terrein in het midden zitten, kan er zonder overlast voor de omgeving in totaal meer geluid geproduceerd worden. Het is echter onjuist de term 'maatbestemming' te gebruiken voor bestaande bedrijven die tot een hogere milieucategorie behoren dan in het ideale scenario wenselijk is. Deze term veronderstelt een bijzondere positie en/of een uitsterfconstructie. Nu het gaat om bestaande en in de toekomst te respecteren belangen is het aanbevelenswaardig de term 'maatbestemming' niet te bezigen.
Reactie: Inspreker heeft ook een bijzondere positie gekregen in het bestemmingsplan aangezien het perceel niet past in de voorgestelde milieuzonering en inspreker derhalve een aparte aanduiding voor het toestaan van het bestaande bedrijf heeft verkregen, namelijk specifieke vorm van bedrijf – recyclebedrijf'. Op het terrein mag na vertrek van het bedrijf van inspreker een zelfde soort bedrijf worden gevestigd. Daarnaast mogen bedrijven tot maximaal categorie 4.1 worden gevestigd. Dit is een wijziging ten opzichte van het concept bestemmingsplan, dat nog de mogelijkheid bood om bedrijven tot milieucategorie 5.2 te vestigen. De reden voor deze wijziging is dat er verschillende inspraakreacties zijn ingediend op de aan het perceel van inspreker toegekende milieucategorie. Enerzijds past een algemene 5.2 milieucategorie niet binnen de voorgestelde inwaartse milieuzonering. Anderzijds wil de gemeente bestaande rechten handhaven. Inspreker beschikt over een milieuvergunning voor een recyclebedrijf. Dit bedrijf kan inspreker op grond van de nu opgenomen bestemming blijven uitoefenen en hij kan zijn bedrijf ook verkopen aan een ander recyclebedrijf. Met de nieuwe aanduiding worden zowel de omwonenden als inspreker beschermd. Tevens kan worden opgemerkt dat bedrijven die in het oude bestemmingsplan behoren tot milieucategorie 5, inmiddels nu zouden behoren tot milieucategorie 4.2. Het vigerende bestemmingsplan voor Lage Weide kent eigen bedrijfscategorieën, die afwijken van de categorieën van de VNG-brochure. De op grond van het vigerende plan toegelaten bedrijven moeten worden aangemerkt als bedrijven in milieucategorie 4.2. (zie hiervoor ook de uitspraak Raad van state van 15 oktober 2012, 201207286/2/R2 inzake het bestemmingsplan Leidsche Rijn centrum kern en zuid). Zie verder ook inspraakreactie 6 onder 1. Het bestemmingsplan bevat ook de mogelijkheid om bedrijven die op basis van het bovenstaande milieuzoneringsmodel niet in het bestemmingsplan passen, omdat ze te zwaar zijn, toch mogelijk te maken, indien zij door het treffen van technische maatregelen minder hinder veroorzaken dan op basis van hun categorisering wordt verondersteld. Op deze wijze zijn bedrijven toegestaan die in een hogere milieucategorie zitten. Deze flexibiliteitbepalingen maken het voor bedrijven mogelijk om, onder de voorwaarde dat de hinder voor de omgeving niet mag uitkomen boven het maximum van de aangewezen milieucategorie, toch uit te breiden of te intensiveren. Bij uitbreiding van het bedrijf binnen de regels van het bestemmingsplan zal tevens een toets op de milieuvergunning of aan het Activiteitenbesluit plaatsvinden. Voor inspreker is het belangrijk zijn huidige milieucategorie 5.2 te behouden. Ook een eventuele rechtsopvolger kan van deze milieucategorie gebruik maken en iedere activiteit (behoudens geurproducenten), die binnen die categorie valt, uitvoeren. Inwaartse zonering die de gemeente op lange termijn wil bereiken, staat haaks op het karakter van de Kanaal- spoorzijde en het eigen beleid van de gemeente. Een multimodaal gelegen bedrijventerrein als Lage Weide is uitermate geschikt voor bedrijven, die zich bezighouden met het op- en bewerken van bulkgrondstoffen, zoals Bonder Recycling, en dus in een hogere milieucategorie vallen. Inspreker heeft zich ter plekke gevestigd met het doel haar activiteiten onder andere uit te breiden met een Bio Energie Centrale (BEC).
29
De partner van inspreker in dit project, Eneco, is op dit moment een aanvraag omgevingsvergunning voor een BEC aan het voorbereiden. Ballastmateriaal van de spoorwegen komt per spoor op de locatie aan en wordt gezeefd, gewassen en gesorteerd, waarna zowel de verkregen grove als de fijne fractie als toeslagmaterialen naar de betonindustrie per schip worden afgezet dan wel ter plekke worden toegepast in de betonproductie. Houtdelen kunnen worden ingezet voor het opwekken van duurzame energie. De gemeentelijke wens om op termijn bedrijven met lagere milieucategorieën aan de kade van het Amsterdam-Rijnkanaal te krijgen, getuigt (dan ook) niet van enige achterliggende visie bij het bestemmingsplan. Lage Weide is immers een vanuit logistiek oogpunt gezien een (schaarse) toplocatie, waarop de doelstellingen voor wat betreft goederenvervoer (modal shift) van zowel provincie als gemeente Utrecht (Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan) in de praktijk zouden kunnen worden gebracht. In plaats van de activiteiten op Lage Weide in te perken, ligt het meer in de rede dat de gemeente Utrecht dit bestemmingsplan juist aanwendt om een duidelijke keuze te maken voor de bedrijvigheid en het op gepaste afstand houden van nieuwe stadswijken. Daarnaast zal voor de naast Bonder gelegen percelen wellicht een lagere milieucategorie gaan gelden. Eventuele uitbreiding van zware activiteiten naar die percelen zal niet meer mogelijk zijn. De facto zorgt de gemeente Utrecht hiermee voor een afgrendeling (van de groeimogelijkheden) van de bedrijfsactiviteiten van inspreker. Inspreker sluit niet uit op enig moment interesse te hebben in het verwerven van een buurperceel teneinde deze activiteiten optimaal te kunnen combineren met de bestaande bedrijfsvoering. In dat geval zou het wenselijk zijn dat het bestemmingplan in de regels en de toelichting de mogelijkheid openhoudt dat percelen waarop nu een lagere milieucategorie wordt neergelegd, later weer voor een zwaardere milieucategorie bestemd kunnen worden.
Reactie: In eerdere gesprekken met inspreker is afgesproken dat de eventuele vestiging van een biomassa-installatie geen deel uitmaakt van het bestemmingsplan Lage Weide. Inmiddels is duidelijk dat de biomassa-installatie niet op het perceel van inspreker zal worden gerealiseerd. De verleende vergunningen zijn ingetrokken. Het bestemmingsplan gaat uit van het systeem van inwaartse milieuzonering. Het bestemmen van nieuwe percelen in een hogere milieucategorie dan volgens het systeem van milieuzonering mogelijk is, past daarin niet. Verwezen wordt naar de beantwoording bij punt 1. Indien inspreker uitbreidingsruimte zoekt op een ander perceel in de hogere milieucategorieën zal inspreker moeten uitwijken naar andere percelen waar wel een zwaardere milieucategorie is toegestaan, bijvoorbeeld bij de havens, dan wel voorzieningen moeten treffen (zie reactie hierboven). Het aan de rand van het bedrijventerrein, nabij een woonwijk, verhogen van de milieucategorie, zou in strijd zijn met een goede ruimtelijke ordening. Lage Weide is vanuit logistiek oogpunt wellicht een toplocatie, feit is ook dat er nabij Lage Weide woonwijken gelegen zijn. In het bestemmingsplan zal met deze woningen rekening moeten worden gehouden. 2. Geur Het concept ontwerpbestemmingsplan Lage Weide wenst de vestiging van een nieuw geur producerend bedrijf uit te sluiten. Aangezien de hierboven genoemde BEC geuruitstoot zal produceren, is de in het concept ontwerpbestemmingsplan Lage Weide opgenomen intentie met grote bezorgdheid ontvangen. Inspreker wijst er op dat de komst van een BEC tevens in de lijn ligt met de duurzaamheidambities van de gemeente Utrecht. Daarnaast zou bij de beoordeling van nieuwe geuruitstoot onderzoek dienen plaats te vinden naar de actuele situatie en de geldende normen in plaats van een algemeen verbod op het vestigen van nieuwe geur producerende bedrijven uit te vaardigen. Mocht inperking van geurproductie noodzakelijk zijn, kan in plaats van een algemeen verbod tevens gedacht worden aan een specifieke geurnormering in de planregels en de 'Staat van Bedrijven'.
30
Graag een nadere duiding ten aanzien van de al dan niet nog aanwezige geurruimte.
Reactie: In het bestemmingsplan is bepaald ( in artikel 3.4) dat nieuwvestiging van bedrijven waarbij in de Lijst van bedrijfsactiviteiten voor het aspect 'geur' een afstand van 100 meter of meer is aangegeven, slechts is toegestaan met het inachtneming van het bepaalde in artikel 3.5.1. In dit laatste artikel is bepaald dat B&W medewerking kunnen verlenen aan het bepaalde in lid 3.4, mits door de nieuwvestiging de totale geurbelasting op woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan binnen en buiten het plangebied niet toeneemt. Het is aan de initiatiefnemer om aan te tonen dat aan de voorwaarden wordt voldaan. 3. Geluid Tijdens de inloopbijeenkomst over het concept ontwerpbestemmingsplan Lage Weide heeft de beheerder van de geluidzone van Lage Weide, aangegeven dat de bestaande geluidszone in het bestemmingsplan wordt opgenomen en er enkele grenscorrecties worden toegepast. Deze correctie vinden met name plaats vanwege en rondom Strukton en zouden volgens de gemeente geen gevolgen voor inspreker hebben. Aangezien Strukton direct naast het bedrijf van inspreker gevestigd is, kan inspreker dit standpunt niet zonder meer delen. Allereerst vraagt inspreker zich af of de meest recente milieuvergunning van het bedrijf in het rapport en de berekeningen zijn verwerkt. Daarnaast is bekend dat inspreker binnen de grenzen van de geluidszone opereert, maar dat de marges klein zijn, met name bij de twee woningen aan de overzijde van het kanaal. Indien er direct naast het perceel van inspreker een inpassing van een zwaar bedrijf in de geluidszone plaatsvindt, is het moeilijk voor te stellen dat dit niet van invloed is op de situatie van inspreker. Op zijn minst betekent dit een tweede afgrendeling van (de groeimogelijkheden) van de geluid producerende bedrijfsactiviteiten aan de noordzijde van het perceel van inspreker.
Reactie: Er spelen twee zaken mee in deze beschouwing: waar worden de hoogste geluidsniveaus van de afzonderlijke bedrijven berekend en waar is de geluidsruimte het meest beperkend. Voor het bedrijf van inspreker geldt dat de hoogste geluidsniveaus worden berekend ter plaatse van de woning aan de Straatweg 2 in Maarssen en in iets mindere mate bij de woningen aan de Amsterdamsestraatweg in Utrecht en woningen met hogere huisnummers aan de Straatweg te Maarssen. Strukton heeft haar hoogste geluidsbijdrage bij de woningen aan de Kantonnaleweg en in iets mindere mate bij de woningen aan de Straatweg (Maarssen). Op deze laatstgenoemde locaties is echter nog voldoende geluidsruimte beschikbaar om inspreker enigszins zijn bedrijf uit te laten breiden. Andere woningen aan de overzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal zijn voor de geluidsruimte van inspreker beperkender aangezien op deze locatie veel meer andere bedrijven een relevante bijdrage leveren. Bij bijvoorbeeld het woonwagenkamp is in de nachtperiode vrijwel geen geluidsruimte meer over. Op die locatie voegt Strukton echter slechts 0,001 dB toe. Al met al is de gemeente van mening dat Strukton zonder significante beperking van de bestaande bedrijven toegevoegd kan worden binnen de bestaande geluidsruimte voor het hele terrein. Voor de berekeningen is uitgegaan van de meest actuele situatie waarin de meest recente vergunning van het bedrijf van inspreker is verwerkt. 4. Schade Eerder al is inspreker door de komst van een nieuwe woonwijk – Op Buuren in Maarssen beperkt in zijn mogelijkheden. Utrecht schijnt daarvoor te zijn gecompenseerd, maar Lage Weide en inspreker hebben daar (nog) geen tegemoetkoming voor ontvangen.
31
Inspreker stelt dan ook dat uitbreiding van het gezoneerde deel van het industrieterrein slechts kan plaatsvinden als de geluidszone ook wordt verruimd. Als dit niet gebeurt, wordt een deel van het terrein van inspreker onbruikbaar, kan het vastgestelde businessplan niet worden uitgevoerd en is er sprake van vermogensschade, die vergoed c.q. gecompenseerd dient te worden. Wellicht kan de gemeente Utrecht enige compensatie bieden door de vigerende milieuvergunning van Gibo in te trekken.
Reactie: Zoals hierboven onder 3. is vermeld, is voor de voorgestelde aanpassing van de grens van het industrieterrein geen verruiming van de grenswaarden bij de bestaande woningen nodig. De grenswaarden voor het geluid in Op Buuren zijn dusdanig ruim gesteld dat hier geen knelpunten optreden. Ook op de zonegrens is nog zo veel geluidsruimte aanwezig dat een verruiming van de zone niet aan de orde is. Het is de wens van de gemeente dat de vergunning van Gibo zo spoedig mogelijk wordt ingetrokken. Aangezien de rechtsopvolger van het failliete bedrijf hier niet vrijwillig aan mee wil werken, rest de gemeente niets anders dan te wachten tot de wettelijke termijn van drie jaar is verstreken waarna zij de bevoegdheid heeft een procedure te starten om de vergunning eenzijdig in te trekken tenzij de huidige eigenaar op basis van de bestaande vergunning een 'doorstart' maakt. De termijn van 3 jaren eindigt september 2014. Het bestemmingsplan dat de komst van de wijk Op Buuren mogelijk maakt, is sinds maart 2007 onherroepelijk. Omdat een planschadeverzoek binnen een en termijn van 5 jaar na dat moment had moeten worden ingediend, zal de gemeente Stichtse Vecht een planschadeclaim moeten afwijzen. De gemeente Utrecht heeft overigens geen financiële compensatie ontvangen van de gemeente Stichtse Vecht. 5. Vergunning Gibo Gibo is failliet en de eerdere activiteiten zijn gestaakt. Het intrekken van de milieuvergunning van Gibo zou weer enige 'geluidsruimte' opleveren aan de zuidzijde van het terrein van inspreker. Gezien het grote belang van de geluidszone voor de continuïteit van het bedrijf van inspreker is nadere duiding ten aanzien van dit onderwerp en overleg wenselijk.
Reactie: Zie voor de beantwoording de beantwoording bij punt 4. 6. Bouwhoogte De maximale bouwhoogte is in het geldende bestemmingsplan onbegrensd, was enkele jaren geleden voorzien op 16 meter en wordt thans op 30 meter voorgesteld. Deze maximale bouwhoogte is te laag voor de bij inspreker aanwezige silo's en de voorgenomen BEC. Het is wenselijk een bouwhoogte van maximaal 45 meter op het zuidelijke deel van het perceel op te nemen voor de BEC en 70 meter voor een schoorsteen. De reeds aanwezige bebouwing op het perceel rechtvaardigen een hogere bebouwing ter plaatse. De inrichting en het karakter van het terrein aan de overzijde van het kanaal zijn niet van dien aard dat de genoemde bouwhoogten daarmee onverenigbaar zouden zijn.
Reactie: In het huidige bestemmingsplan is geen bouwhoogte opgenomen, maar wanneer een bestemmingsplan een specifiek onderwerp niet regelt heeft de Bouwverordening van de gemeente Utrecht aanvullende werking. In de Bouwverordening is een maximale bouwhoogte opgenomen van 24 meter. Voor de locatie Bonder is een bouwhoogte van 30 meter opgenomen. Dit is derhalve meer dan volgens de Bouwverordening mogelijk was. Voor installaties (niet zijnde gebouwen) is een maximale bouwhoogte opgenomen van 15 meter, havenkranen mogen 30 meter bedragen. Voor silo's wordt een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid opgenomen voor een hogere bouwhoogte dan 15 meter, te weten 30 meter. Zoals eerdere aangegeven wordt de biomassa-installatie niet bestemd in dit bestemmingsplan. Er wordt dan ook geen rekening gehouden met de benodigde bouwhoogte,mede gezien het feit dat inmiddels duidelijk geworden is dat de biomassa-installatie niet wordt gebouwd op de locatie van inspreker en de vergunningen zijn ingetrokken.
32
Het bedrijf van inspreker past binnen de voorgestelde regeling van het ontwerpbestemmingsplan. Conclusie: de inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
33
Inspraakreactie 12- bewonersplatform Buren van Lage Weide, Amsterdamsestraatweg 1003 1. Inspraaktermijn Inspreker vindt de inspraaktermijn van 6 weken een te korte termijn gezien de omvang en moeilijk te begrijpen inhoud van het bestemmingsplan. Daarnaast vind hij dat andere gemeentelijke plannen ook al aandacht eisen van omwonenden. Inspreker wil graag verlenging van de inzagetermijn.
Reactie: De inspraaktermijn van 6 weken is een standaardtermijn op basis van de Inspraakverordening. Daarna start de formele bestemmingsplanprocedure zoals neergelegd in de Wet ruimtelijke ordening. De inspraakreacties worden verwerkt in een ontwerpbestemmingsplan. Dit ontwerpbestemmingsplan wordt 6 weken ter inzage gelegd en binnen deze termijn is er opnieuw gelegenheid voor het indienen van een zienswijze binnen de wettelijke termijn van 6 weken. 2. Informatieavond Inspreker verzoekt om één of bij voorkeur meerdere extra informatieavonden waarop de gemeente uitleg kan geven over de veranderingen t.o.v. het huidige plan en de invloed die het plan heeft op de omwonenden.
Reactie: Er is een informatie middag- en avond georganiseerd voor bewoners en bedrijven. Tijdens deze bijeenkomst was er alle gelegenheid om zich te laten informeren. 3. Windmolens Uit paragraaf 4.15.3 blijkt dat windmolens niet zijn opgenomen in het plan, omdat dit project nog niet concreet genoeg is hiervoor. Inspreker wil er van uit kunnen gaan dat deze dus niet in een later stadium alsnog worden opgenomen.
Reactie: De windmolens zullen niet in het bestemmingsplan Lage Weide worden opgenomen. Eventuele windmolens zullen, als de gemeenteraad de structuurvisie Windmolens Lage Weide vaststelt, via een aparte juridische planologische procedure mogelijk gemaakt worden. 4. Maximale bouwhoogte De bouwhoogte die in de huidige situatie grotendeels maximaal 10 meter is, is in het plan verhoogd naar maximaal 45 meter. Ook in de zone tussen het spoor en Amsterdams Rijnkanaal mag de maximale bouwhoogte behoorlijk worden verhoogd. De afscherming door de grote bomenrij hier vind inspreker geen reden tot ophoging van bouwhoogte omdat deze ook door diverse redenen gekapt zou kunnen worden, waardoor er wel zicht op de mogelijk hoge bebouwing kan komen. Inspreker mist de gevolgen van de verhoging van de maximale bouwhoogte in het plan.
Reactie: De maximale bouwhoogte van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 (Bonder) richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter. In het vigerende bestemmingsplan was geen maximale bouwhoogte opgenomen. Indien een bestemmingsplan een bepaald onderdeel niet regelt werkt de Bouwverordening van de gemeente Utrecht aanvullend. In de Bouwverordening is een maximale bouwhoogte opgenomen van 24 meter. De reden om de bouwhoogte aan te passen is om dat een lagere bouwhoogte zich beter verhoudt tot de bomenrij langs het water. Verwezen wordt naar de toelichting in hoofdstuk A. Daarnaast 5. Verruiming bebouwingsmogelijkheden Inspreker geeft aan dat het vergroten van het bebouwingspercentage en maximale bouwhoogte kan leiden tot een toename van het bedrijfsvloeroppervlakte. De effecten hiervan zijn volgens hem niet onderzocht. In de toelichting staat dat bedrijventerrein Lage weide een oppervlakte heeft van circa 215 hectare.
34
Volgens inspreker betekent dit, omdat het dus groter is dan 75 hectare, dat het bestemmingsplan m.e.r.-plichtig is. Hij ziet graag een MER opgesteld voor dit plan.
Reactie: Voor wat betreft de verruiming van de bouwmogelijkheden wordt verwezen naar de toelichting in hoofdstuk A. Van een formele m.e.r.-(beoordelings)plicht is geen sprake. Desalniettemin is er uit zorgvuldigheidsoverwegingen voor gekozen om een m.e.r.-beoordelingsnotitie op te stellen. De milieu aspecten maken op die manier een volwaardig onderdeel uit van de ruimtelijke procedure. Conclusie van deze merbeoordeling is dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen te verwachten zijn die rechtvaardigen dat in aanvulling op deze notitie een milieueffectrapport wordt opgesteld. Mede gelet op de inspraakreactie is nagegaan of de ruimte in het bestemmingsplan ten opzichte van de feitelijke situatie leidt tot nadelige milieueffecten. Dat blijkt niet het geval. De toelichting van het bestemmingsplan is in de lijn van deze conclusie aangevuld. 6. Luchtkwaliteitonderzoek Inspreker ziet graag een onderbouwing, in het plan of in het luchtkwaliteitonderzoek, van de aanname dat er in 2020 een verkeerstoename van 10 % is.
Inspraakreactie: Verwezen wordt naar deel A van deze nota van inspraak en overleg. Het luchtkwaliteitonderzoek is geactualiseerd. In de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling is de luchtkwaliteit voor de autonome situatie en twee bestemmingsplanvarianten (met verschillende mogelijkheden tot uitbreiding) beoordeeld voor de jaren 2013, 2015 en 2020. Op basis van de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer, zodat op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a er geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Lage Weide. 7. Geluidhinder De toename van het bruto vloeroppervlak zorgt voor een toename van verkeer. De effecten op de geluidhinder bij bestaande woningen in de omgeving zijn niet in kaart gebracht.
Reactie: Verwezen wordt naar deel A van deze nota van inspraak en overleg. De milieuonderzoeken zijn geactualiseerd met als uitgangspunt de maximale invulling van de bouwmogelijkheden uit het bestemmingsplan. Het onderzoek laat zien dat er geen sprake is van een significante of onaanvaardbare toename van de geluidsbelasting. 8. Uitbreiding perifere detailhandel Het bestemmingsplan gaat uit van een uitbreiding van 17.000 m 2 aan perifere detailhandel. Hier is dan wel een ontheffing van het college voor nodig, maar door het op te nemen in het plan wordt volgens inspreker de keuze gemaakt het toe te staan. Dit heeft gevolgen voor de parkeervraag en de verkeersintensiteiten en daarmee geluidhinder en luchtkwaliteit. Inspreker vindt dat deze aspecten in het bestemmingsplan en het luchtkwaliteitonderzoek genoemd moeten worden.
Reactie: De mogelijkheid voor perifere detailhandel tot een oppervlakte van maximaal 17.000 m 2 betreft zowel de bestaande als de nieuwvestiging van dergelijke bedrijven. De eventuele toevoeging is dus minder dan 17.000 m 2 . Ook in het huidige bestemmingsplan was de vestiging van detailhandelsbedrijven mogelijk die gelet op de aard of de omvang van de te verhandelen goederen of op de benodigde terrein- of vloeroppervlakte, bezwaarlijk in een woongebied of een winkelcentrum kunnen worden ondergebracht. Dit zelfs zonder beperking van het aantal vierkante meters brutovloeroppervlak. Bij het bestemmingsplan Lage Weide zijn tevens de verkeersaantrekkende perifere detailhandelsbedrijven zoals tuincentra, bouwmarkten, meubelzaken uitgesloten. Aan de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid voor de toegelaten detailhandelsfuncties wordt een tweetal voorwaarden gekoppeld naar aanleiding van de reactie van inspreker: x dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. x de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer.
35
9. Verkeersonderzoek De uitbreiding van de perifere detailhandel mag volgens de kaart op vrijwel het hele bedrijventerrein, op de havens na. Voor de verkeersstroom is het belangrijk waar deze uitbreiding gaat plaatsvinden. Hier is geen verkeersonderzoek naar gedaan. Bovendien zouden er, gelet op de omvang van de toegestane perifere detailhandel, criteria ten aanzien van verkeer in de regels bij de ontheffing (art. 3.5.5) opgenomen moeten worden.
Reactie: Er is in het kader van het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan een verkeersonderzoek uitgevoerd met als uitgangspunt de maximale invulling van de bouwmogelijkheden in het bestemmingsplan. In artikel 3.5.5. wordt als voorwaarde gesteld dat: wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer.
x x
Aan de inspraakreactie wordt derhalve tegemoet gekomen. 10. Aanduiding locatie perifere detailhandel Inspreker wil graag een specifiekere aanduiding van de locatie voor de uitbreiding perifere detailhandel. Ook een onderzoek of dit dan verkeerstechnisch en ruimtelijk inpasbaar is, is wenselijk. Een wijzigingsbevoegdheid zou kunnen worden toegepast als de locatie nog niet aangeduid kan worden. Hiermee worden volgens inspreker betere inspraakmogelijkheden geboden.
Reactie : Op de verbeelding van het ontwerpbestemmingsplan is aangegeven waar perifere detailhandel niet gewenst is: in het havengebied. Dit is op de verbeelding weergegeven. Het havengebied is uitgesloten omdat de gemeente de havenfunctie wil versterken en daarom wil reserveren voor bedrijven behorend tot milieucategorie 3.2 en hoger. Voor de rest worden geen deelgebieden uitgesloten van vestigingsmogelijkheden voor volumineuze detailhandel. Door het uitsluiten van die vormen van detailhandel met een grote verkeersaantrekkende werking en het opleggen van een totaalmaximum worden de verkeersstromen ingeperkt en bovendien zijn deze verkeersstromen verenigbaar met de verkeerspieken (ochtend/avondspits) op het terrein. 11. Uitbreiding bedrijven in zwaardere milieucategorie Inspreker verzoekt kaders te stellen voor een beter woon- en leefklimaat rond het industrieterrein. Dit naar aanleiding van de verlaging van de richtafstand van de strook bedrijven langs het Amsterdam-Rijnkanaal van 200 meter naar 100 meter. Deze stap heeft negatieve gevolgen, o.a. geluidsoverlast, voor het woon- en leefklimaat. Verzoek is genoemde strook in een lagere categorie te stellen dan minimaal 4.1.
Reactie: De richtafstanden genoemd in de VNG brochure bedrijven en milieuzonering zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Conform de systematiek van inwaartse milieuzonering kunnen de richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype 'gemengd gebied'. Dus bijvoorbeeld voor milieucategorie 4.1 van 200 naar 100 meter . Indien de aard van de omgeving dit rechtvaardigt, kunnen dus gemotiveerd kleinere richtafstanden worden aangehouden bij het omgevingstype gemengd gebied, dat gezien de aanwezige functiemenging of ligging nabij drukke wegen, al een hogere milieubelasting kent. Een praktisch probleem doet zich vervolgens voor dat de grens van de categorieën dwars over kavels heen lopen. In het concept ontwerpbestemmingsplan Lage Weide is voor deze locatie de bestemmingscategorie naar bóven afgerond, naar 4.1 (voor de helft van de percelen). Op de strook van de Sophialaan zouden de categorieën 3.2 respectievelijk 4.1(tussen het spoor en het Amsterdam-Rijnkanaal) mogen worden gevestigd als men uitgaat van het omgevingstype rustige woonwijk. De wijk Zuilen wordt gezien als rustige woonwijk maar de Amsterdamsestraatweg zelf kan niet beschouwd worden als een rustige woonwijk, maar als omgevingstype 'gemengd gebied'. Onder
36
gemengd gebied wordt verstaan een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. De gemeente is van mening dat hier de verhoogde milieubelasting voor geluid ter hoogte van de Amsterdamse straatweg de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigt. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. In artikel 3.5.5. wordt als voorwaarde gesteld dat: wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer. De milieuonderzoeken en het verkeersonderzoek zijn opnieuw uitgevoerd. De maximale bouwhoogte van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter.
37
Inspraakreactie Reclamant 13 1. Overleg belanghebbenden Inspreker vindt dat hij als bewoner niet betrokken is geweest bij het plan en heeft dit begin 2012 in een brief aan de gemeente kenbaar gemaakt. Hierop heeft hij geen antwoord gekregen. Inspreker verzoekt een antwoord op deze inspraakreactie binnen 4 weken.
Reactie: De brief is inmiddels verzonden. 2. Groenstrook De groenstrook achter de Kantonnaleweg en de groenstrook tussen de Kantonnaleweg en de Niels Bohrweg zijn bestemd als groen en dit geeft volgens inspreker teveel andere mogelijkheden. Hij wil graag dat de groenstroken behouden blijven zoals ze nu zijn.
Reactie: Binnen de bestemming Groen zijn de functies mogelijk gemaakt die passen binnen de bestemming Groen. Fiets- en voetpaden, nutsvoorzieningen en speelvoorzieningen zijn ruimtelijk aanvaardbaar binnen een groenstrook. Dit is dan ook een standaard bepaling die in heel Utrecht geldt. Er is geen reden om voor de groenstrook aan de Kantonnaleweg een uitzondering te maken. 3. Overlast Inspreker constateert dat de industrie de afgelopen jaren steeds dichter bij de Kantonnaleweg komt. Dit geeft meer (verkeers)overlast en dus minder woongenot.
Reactie: Het nu geldende bestemmingsplan stamt uit de jaren 80. Rondom de woningen aan de Kantonnaleweg wordt vastgehouden aan de bouw- en gebruiksmogelijkheden uit dat bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is op een groot aantal punten hierop aangepast. De situatie verandert niet ten opzichte van het nu geldende bestemmingsplan. 4. Bouwmogelijkheden Niels Bohrweg De bouwhoogte tussen de Niels Bohrweg en de Fermiweg wordt nu gesteld op 45 meter hoogte. Ook het bebouwingspercentage neemt toe, alsmede de afstand van deze bouwhoogte tot de woningen wordt verkleind. Inspreker constateert voor het overgrote deel lage bebouwing van ca 9 meter hoogte, dit wekt bij hem niet de indruk dat er vanuit de bedrijven (acute) vraag is naar een bouwhoogte van 45 meter. Wel geeft het volgens inspreker de bewoners minder zonlicht, een enorme toename aan verkeersbewegingen op alle mogelijke tijdstippen met als gevolg meer geluidsoverlast, geurhinder, roetdeeltjes, Co 2 uitstoot en andere schadelijke stoffen. De gewenste intensivering van transport- en overslag zou tot gevolg kunnen hebben dat er grote bedrijfspanden komen te staan aan de Niels Bohrweg. Dit soort hoge bebouwing vindt inspreker niet gewenst grenzend aan een woonomgeving. Inspreker vraagt een onderbouwing hiervoor én verzoekt de bouwhoogte, de bebouwingsafstand en soorten bebouwing in het plan terug te brengen naar de huidige bouwhoogte.
Reactie: Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast aan het bestaande bestemmingsplan Lage Weide Noord. Dit betekent dat een deel van het terrein gelegen aan de Niels Bohrweg tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg een maximale bouwhoogte krijgt van 10 meter (tot een afstand van 100 meter vanaf de voorgevel van de woningen aan de Kantonnaleweg) en achter deze grens een maximale bouwhoogte van 30 meter. Hiermee wordt de maximale toegestane bouwhoogte verlaagd tot wat is toegestaan in het huidige bestemmingsplan, met die beperking dat bij recht 10% uitbreiding van het bestaande aantal vierkante meters bvo per bedrijf wordt toegestaan. Via een binnenplanse afwijking zijn ruimere uitbreidingsmogelijkheden mogelijk. Zie hiervoor ook deel A van deze nota van inspraak en overleg. 5. Industrie categorie 4.1
38
Inspreker constateert dat voor dit deel van Lage Weide een bestemming industrie categorie 4.1 komt. Op basis van de Staat van inrichting dient de afstand tot woningen voor deze categorie minimaal 200 meter te bedragen. De afstand van de woningen tot aan de bebouwing aan de Niels Bohrweg is volgens inspreker bij lange na geen 200 meter. De gemeente wil een inwaartse zonering hanteren. Inspreker verzoekt een overgangszone, voor het deel gelegen aan de Niels Bohrweg tegenover onze woningen alsmede in het verlengde daarvan het deel Rutherfordweg-Niels Bohrweg richting het Amsterdam-Rijnkanaal, door middel van een gedeeltelijk lagere categorie maximaal 2. De bestaande bedrijven die momenteel in een hogere categorie vallen zouden dan een maatbestemming kunnen krijgen. Bestaande bedrijven ondervinden geen nadeel, de gewenste inwaartse zonering kan in de toekomst worden gerealiseerd en de bewoners hebben de zekerheid dat er in de toekomst er een zekere overgangszone blijft bestaan.
Reactie: De VNG brochure bedrijven en milieuzonering gaat bij haar richtafstanden uit van een rustige woonwijk. De woningen aan de Kantonnaleweg liggen niet in een rustige woonwijk, maar in een gemengd gebied. In dit laatste geval kan worden afgeweken van de VNG richtlijnen en mogen zwaardere bedrijven worden toegestaan. Volgens de systematiek van de interne milieuzonering (gemengd gebied) zou aan de overzijde van de Kantonnaleweg aan de Niels Bohrweg bedrijven mogen komen die behoren tot de milieucategorie 3.2. De milieucategorie 4.1 zoals nu opgenomen op de verbeelding zal worden verlaagd van 4.1 naar 3.2 voor dat deel van de Niels Bohrweg, dat direct gelegen is tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg. Hiermee wordt voldaan aan de VNG richtlijnen. 6. Transport en voorgenomen intensivering van transportcluster nabij Kantonnaleweg Door bewoners is diverse keren aan de gemeente aangegeven dat de transportbewegingen (fors) zullen toenemen. De ontsluiting middels de nieuwe aansluiting op de A2 heeft daarin weinig tot geen verandering in aangebracht. Inspreker concludeert dat in het plan, door intensivering van het logistieke cluster in dit deel van Lage Weide (deel Rutherfordweg en Niels Bohrweg), er een toename zal zijn van verkeersbewegingen. Tevens vinden transporten steeds meer in de avond en nacht plaats, waardoor ook de laad- en losactiviteiten in deze uren zullen plaatsvinden. Dit zorgt in hoge mate voor (onzichtbare en daarom nog gevaarlijkere) luchtvervuiling. Onderzoek toont aan dat wanneer onderzoeken gedaan worden, remmende of optrekkende voertuigen tot wel 50% meer vervuiling kunnen genereren. In het concept ontwerpbestemmingsplan heeft inspreker ook geen onderzoeken terug kunnen vinden wat de luchtvervuilingen zijn van de industrie, spoor, scheepvaart, Zuilense Ring en A2. Inspreker heeft niet kunnen concluderen dat er metingen zijn verricht op de Maarssenbroeksdijk/Niels Bohrweg/Rutherfordweg. Al deze zaken bepalen voor een groot gedeelte de luchtkwaliteit. Inspreker wil graag weten waarom deze niet zijn opgenomen en verzoekt om een luchtkwaliteitsbeoordeling van zijn unieke woonsituatie, die is gebaseerd op daadwerkelijk gemeten waardes met een beoordeling van de diverse (lucht)vervuilingen.
Reactie: In de beoordeling luchtkwaliteit Bestemmingsplan Lage Weide is rekening gehouden met een groei van het verkeer, op basis waarvan de luchtkwaliteit is berekend voor de hoofdwegen in het gebied. Geconstateerd kan worden dat overal op Lage Weide op de hoofdwegen (en wegen met meer dan 3.500 mvt/etmaal) wordt voldaan aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Ook voor de minder verkeersbelaste straten, die uitmonden op de hoofdwegen kan worden geconcludeerd dat de luchtkwaliteit voldoet aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. De luchtkwaliteit wordt berekend op basis van de achtergrondconcentratie op een rekenpunt en de verkeersbijdrage op dat rekenpunt. De bijdragen aan de luchtkwaliteit van het verkeer op de snelwegen, de bijdragen van relevante industrie en de bijdrage van het scheepvaartverkeer op het Amsterdam-Rijnkanaal zijn opgenomen in de achtergrondconcentratie. De bijdragen van spoorverkeer zijn op de Kantonnaleweg verwaarloosbaar. De luchtkwaliteit is berekend conform de Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. In de achtergrondconcentraties wordt rekening gehouden met de relevante bronnen (wegverkeer, industrie, scheepvaartverkeer) van luchtverontreiniging. Langs wegen in het bestemmingsplangebied met een verkeersaantrekkende werking van meer dan 500 mvt/etmaal is de luchtkwaliteit berekend. Wegen buiten het bestemmingsplangebied met een verkeerstoename van meer dan 1.000 mvt/etmaal zijn eveneens in de luchtkwaliteitsbeoordeling meegenomen. Voor de overige wegen geldt dat het extra verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. De Maarssenbroeksedijk, de Niels Bohrweg zijn op basis van de verkeersaantrekkende werking van het bestemmingsplan in de geactualiseerde luchtbeoordeling meegenomen.
39
De luchtkwaliteit voor de toekomst kan alleen met berekeningen worden bepaald en kan niet worden gemeten. In het indicatieve luchtmeetnet naar stikstofdioxide (zie http://www.utrechtmilieu.nl/meetnet/) zijn géén meetpunten op Lage Weide opgenomen. In het najaar van 2013 is er een evaluatie gepland van het meetnet, waarin ook wordt gesproken over de toekomstige meetpunten. Eventueel kan inspreker een verzoek bij de gemeenteraad indienen voor de opname van een meetpunt op Lage Weide. 7. Verkeer De Niels Bohrweg is destijds vooral aangelegd voor ontsluiting van het toenmalige Maarssense deel van het industrieterrein. Lage Weide Noord maakt er echter ook flink gebruik van. Ontwikkelingen zoals de Fabrique en meer transportbedrijven zorgen voor een forse verkeerstoename. Met de intensivering van transportgerelateerde bedrijven van Lage Weide Noord, ontwikkelingen van het havengebied en een mogelijk te ontwikkelen Biomassa Centrale is er in toekomst nog meer verkeer te verwachten. Inspreker geeft aan dat er diverse gevaarlijke situaties zijn bij beide kruisingen met de Kantonnaleweg en verzoekt een uitgewerkt plan ter verbetering van de 2 kruisingen in het bestemmingsplan.
Reactie: Verwezen wordt naar hoofdstuk A. Alle bouwruimte die in het bestemmingsplan is opgenomen is meegenomen bij het verkeersonderzoek. Het aanpassen van de feitelijke verkeerssituatie maakt geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Als gevolg van de extra planologische mogelijkheden van het bestemmingsplan Lage Weide neemt het verkeer op de bestaande wegvakken op Lage Weide, en van een aantal wegvakken daarbuiten toe. De verkeersafwikkeling is echter voldoende gewaarborgd. De realisatie van een mogelijke uitbreiding in het plangebied leidt niet tot knelpunten in de verkeersafwikkeling en bereikbaarheid. Daarbij komt dat een deel van de planologische uitbreidingsruimte afhankelijk is van de toepassing van een afwijkingsbevoegdheid. Hierbij is de mate van beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer expliciet als voorwaarde opgenomen. 8. Routering Inspreker wil graag een aangepaste routering die zorgt dat al het vrachtverkeer met als bestemming Lage Weide omgeleid wordt via de afslag 7 op de A2, zodat deze geen gebruik meer maken van de afslag Maarssenbroek/Lage Weide op de Zuilense Ring. Hiermee worden de wegen die er niet op" gebouwd" zijn en onze woningen ontlast van het vele vrachtverkeer met de daarbij behorende overlast.
Reactie: Of men nu vanaf afslag Maarssen of afslag Lage Weide komt, dat maakt niet uit voor de Kantonnaleweg. Verkeer met een bestemming richting o.a. Westkanaaldijk zal altijd de Niels Bohrweg (parallel aan Kantonnaleweg) nemen. Dus ook al zou al het vrachtverkeer via afslag 7 gestuurd worden dan komt het verkeer nog altijd op de Niels Bohrweg uit omdat dit de snelste route is naar het achter gelegen gebied. Daarnaast is het niet reëel om te veronderstellen dat al het verkeer via afslag 7 gaat rijden. Dan wordt deze aansluiting en de kruising met de Atoomweg te zwaar belast. In de huidige situatie wordt het verkeer betere verdeeld. 9. Meting luchtkwaliteit Inspreker wil graag een meting van de luchtkwaliteit en hoeveelheid geluid (industrie, verkeer) bij de woningen. Niet op basis van rekenmethodieken want hieruit kan hij de actuele situatie niet goed opmaken, maar een fysieke meting.
Reactie: Zoals reeds eerder is aangegeven dient in het kader van een bestemmingsplan de toekomstige luchtkwaliteit en de toekomstige geluidniveaus te worden berekend met daartoe aangewezen en vastgestelde rekenmodellen en kan deze niet worden gemeten. Voor wat betreft de opname van een meetpunt in het kader van het Utrechtse luchtmeetnet wordt verwezen naar het antwoord bij 6. Uit de getallen die voortkomen uit verkeersmetingen kan inspreker niet opmaken dat er goed en duidelijk is gemeten wat de actuele situatie op de Niels Bohrweg is. Daar hij te maken heeft met veel verkeer wat juist bij zijn straat (Maarssenbroeksedijk-Niels Bohrweg-Rutherfordweg) bochten neemt waardoor er geremd wordt en opgetrokken wordt zou hij van de gemeente graag
40
een onderbouwd onderzoek willen zien waaruit blijkt dat de hoeveelheid aan fijnstof en andere gevaarlijke uitstoot alsmede geluidshinder niet de normen overschrijd. Het is volgens hem een vaststaand feit dat juist remmen en optrekken van (vracht)verkeer tot wel 50% hogere uitstoot kunnen zorgen van fijnstof/C02 e.d. alsmede veel meer geluid produceren. De 5 en 10% toename van verkeer die zijn te verwachten kan hij niet goed plaatsen. Allereerst is er nog redelijk wat leegstand en daarnaast worden er heel veel nieuwe bebouwingsmogelijkheden voorzien. Als deze ten volle worden benut kan dit nooit een van deze percentages zijn. Inspreker is van mening dat de gemeente de zorg en plicht heeft zorg te dragen voor een veilige en gezonde leefomgeving voor zowel bewoners als werknemers. Hij zou graag een onderbouwing willen ontvangen hoe de genoemde percentages tot stand zijn gekomen, en indien nodig aanpassing daarvan. Ook ziet hij graag een onderbouwing van hoe de gemeente nu en in de toekomst kan garanderen dat men in een gezonde leefomgeving kan wonen (en werken) op basis van een volledig benut industrieterrein (incl. max. bouwhoogtes en volledig benut % bvo).
Reactie: Op basis van de toegestane ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan Lage Weide is een verkeersonderzoek uitgevoerd, waarbij twee varianten in de plansituatie zijn beschouwd, waarbij enerzijds een verruiming met 10% van het bvo plaatsvindt en anderzijds een verruiming van het bvo plaatsvindt van 16,8%. Vervolgens is doorgerekend hoeveel extra verkeer deze uitbreidingsmogelijkheden genereren. Langs wegen in het bestemmingsplangebied met een verkeersaantrekkende werking van meer dan 500 mvt/etmaal is de luchtkwaliteit berekend. Wegen buiten het bestemmingsplangebied met een verkeerstoename van meer dan 1.000 mvt/etmaal zijn eveneens in de luchtkwaliteitsbeoordeling meegenomen. Voor de overige wegen geldt dat het extra verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. De Maarssenbroeksedijk, de Niels Bohrweg zijn op basis van de verkeersaantrekkende werking van het bestemmingsplan in de geactualiseerde luchtbeoordeling meegenomen. In de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling is de luchtkwaliteit voor de autonome situatie en de twee bestemmingsplanvarianten (met verschillende mogelijkheden tot uitbreiding) beoordeeld voor de jaren 2013, 2015 en 2020. Op basis van de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer, zodat op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a er geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Lage Weide. Voor wat betreft het remmen en optrekken van motorvoertuigen kan worden opgemerkt dat in de emissiefactoren voor het gehanteerde snelheidstype c twee stops per kilometer zijn meegenomen. Verwezen wordt verder naar deel A. 10. Bebouwingspercentages rondom de woning (6.5.3 De regeling / Artikel 13 Wonen) Inspreker geeft aan dat de tuinen aan de Kantonnaleweg zeer groot zijn(voorzijde woning circa 20 meter diep/achterzijde woning circa 30 meter diep). De woningen zijn gelegen op een industrieterrein afgescheiden door hoge groenstroken. Daarom is het volgens hem te verwachten, en ook vanuit gemeentelijk oogpunt wenselijk, dat een bepaald soort ondernemingen, gezien hun schaalgrootte, toch een bedrijf aan huis kunnen hebben. Hiervoor wordt in dit concept ook de mogelijkheid geboden. Er mag nu tot maximaal 30m 2 exclusief erfzone worden bebouwd, wat inhoud dat de bebouwingsmogelijkheden worden ingeperkt ten opzichte wat voorheen mogelijk was. (50m 2 , exclusief ontheffingsmogelijkheid). Gezien het feit dat de woningen zelf niet al te groot zijn, inherent aan de periode waarin deze zijn gebouwd, hebben de meest woningen al een deel aangebouwd. Indien een bewoner nog een deel zou willen aanbouwen of losstaand zou willen bijbouwen, zou dit op basis van het concept ontwerpbestemmingsplan hooguit nog voor een paar m 2 zijn. Een bedrijf aan huis die je gescheiden van de woning zou willen realiseren wordt in dit plan wel toestemming voor gegeven, maar een reële mogelijkheid blijft achterwege. Door juist de mogelijkheden van bebouwing te beperken, ontneem je de huidige bewoners de mogelijkheden die ze wel al hadden in de afgelopen jaren. In de situatie van inspreker constateert hij dat een kleine uitbreiding van het aantal bebouwde m 2 zorgt voor een ideale woonwerkplek. Buren zullen hiervan zeker geen hinder ondervinden, laat staan dat bedrijven hier last van zouden hebben. Hiervoor is echter op basis van dit concept ontwerpbestemmingsplan geen enkele mogelijkheid meer om dit nog te kunnen realiseren.(Zie afbeelding: blauwe stippellijn bij nr. 6)
41
Gezien de unieke ligging van onze woningen midden op een industrieterrein (dus niet in een woonwijk met omliggende woningen), de grootte van de percelen, het bieden van de mogelijkheid tot het uitvoeren van een bedrijf aan huis (mits voldaan aan de eisen genoemd in dit bestemmingsplan), verzoekt inspreker het aantal te bebouwen m 2 te herzien en te verhogen naar een acceptabel niveau; minimaal 50 m 2 met een mogelijkheid tot 80 m 2 afhankelijk van soort en locatie van bebouwing.
Reactie: De bouwmogelijkheden voor de woningen worden niet beperkt. Voor de hoofdbebouwing is hetzelfde bouwvlak opgenomen als in het nu geldende bestemmingsplan. Voor wat betreft de bijbehorende bouwwerken regeling is een passende regeling opgenomen, die tevens rekening houdt met de vergunningvrije bouwmogelijkheden. Naast de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, zijn er nog vergunningvrije bouwmogelijkheden. In het bestemmingsplan staat dan ook duidelijk 30 m 2 exclusief de erfzone (in de erfzone zijn vergunningvrije bouwwerken mogelijk). De erfzone dient men derhalve op te tellen bij de bouwmogelijkheden van 30 m 2 . In de afgelopen jaren zijn de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen enorm uitgebreid. Het is dus niet meer dan logisch dat hier rekening mee wordt gehouden bij het toekennen van bouwmogelijkheden. De regeling die nu in het bestemmingsplan is opgenomen houdt juist rekening met de grootte van percelen, hoe groter het perceel hoe meer er gebouwd mag worden. Deze regeling wordt inmiddels in alle nieuwe bestemmingsplannen toegepast. Er is geen reden om voor de woningen aan de Kantonnaleweg af te wijken van deze ruime regeling. Voor wat betreft het beroep aan huis; ook dit is een standaardbepaling die in heel Utrecht wordt toegepast. Dit kan plaatsvinden in de bestaande woning of in de (eventueel nog nieuw te bouwen) bijbehorende bouwwerk. Aan de voorzijde van de woningen mag niet worden gebouwd. De grootte van de voortuinen en de beperkte parkeermogelijkheden in onze straat hebben ertoe geleid dat tot op heden al een aantal bewoners een carport hebben neergezet. Inspreker verzoekt om deze mogelijkheid alsnog op te nemen in het bestemmingsplan, los van het aantal m2 bebouwingsmogelijkheden wat geboden wordt op het achtererf.
Reactie: Bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn geplaatst te worden. Hierdoor blijft stedenbouwkundig de verhouding hoofdvolume-bijgebouw helder. Dit is een lijn die in de hele stad wordt aangehouden. Bestaande carports mogen blijven maar nieuwe carports worden niet toegestaan. 11. Dakbedekking Inspreker constateert dat de bestaande afdekking niet mag worden gewijzigd. Dit betekent dat indien een woning een nieuw dak zou moeten hebben en er gekozen zou worden voor een bepaald isolatiesysteem waardoor het dak centimeters hoger zou worden dit niet mogelijk zou zijn. Tevens betekent dit dat bijvoorbeeld dakpannen niet door een ander type dakpan zouden kunnen worden vervangen. De huidige dakpannen worden zeer waarschijnlijk niet meer gefabriceerd. Deze regeling zou inspreker graag aangepast zien zodat een normaal en noodzakelijk onderhoud van de woning mogelijk blijft.
Reactie: Bedoeld wordt dat de bestaande dakvorm niet mag worden gewijzigd. Dit betekent dat wanneer de woning nu is afgedekt met een kap dit ook zo moet blijven. Van de kap mag niet een plat dak gemaakt worden. Dit zegt niets over het toestaan van dakkapellen of dakopbouwen. Wanneer deze passen binnen de daarvoor opgenomen regeling in de welstandsnota of de vergunningvrije regels kunnen dergelijke bouwwerken gewoon worden gebouwd. Het bestemmingsplan zegt verder niets over de materialen die daarbij gebruikt moeten worden. De term dakafdekking zal worden gewijzigd in dakvorm. 12. Bed en breakfast Er wordt een mogelijkheid gegeven tot bed en breakfast. Allereerst vindt inspreker dit zeer onwenselijk in zijn straat. Nu al is er niet voldoende parkeergelegenheid. Daarnaast verwacht inspreker niet dat toeristen een keuze gaan maken om te logeren op een industrieterrein. Inspreker verwacht eerder huisvesting voor werknemers (nu al logeren buitenlandse arbeiders in
42
auto's en bedrijfsgebouwen in zijn omgeving) wat in zijn ogen oneigenlijk gebruik is van deze voorgenomen regeling. Daarnaast wordt gesteld dat 50% van de woning door de hoofdbewoner in gebruik dient te zijn. Inspreker vraagt zich af wie als hoofdbewoner wordt gezien, is dit de eigenaar? Kijkend naar de woningen in straat zijn deze van een dusdanige afmeting dat deze volgens inspreker niet voldoen aan een wenselijke afmeting voor een beetje normaal bed- & breakfast. Inspreker verzoekt deze regeling uit het bestemmingsplan weg te halen.
Reactie: In het bestemmingsplan zal de gemeente niet aangeven dat de eigenaar een woning moet bewonen. Een woning mag worden verhuurd. Een bestemmingsplan regelt het gebruik van het gebouw en dat is in dit geval wonen. Daarnaast is de standaardbepaling opgenomen voor de mogelijkheid voor de vestiging van een bed & breakfast. Bepaald is dat 50% in gebruik moet zijn voor bewoning. Langdurig verhuur aan een en dezelfde persoon valt niet onder de functie B&B. Het B&B beleid komt voort uit de gemeentelijke Hotelnota, a room with a view, 2010-2020. Er wordt gestreefd naar een verdubbeling van het aantal B&B's. B&B's zijn er in verschillende gedaanten, er is geen aanleiding om voor Lage Weide een uitzondering te maken. Bij kamerverhuur is er sprake van de bestemming wonen. Daar wordt niets voor geregeld in het bestemmingsplan. Kamerverhuur is dan ook gewoon mogelijk. 13. Geluid Inspreker woont bijna 12 jaar aan de Kantonnaleweg. In de afgelopen jaren heeft hij moeten constateren dat de hoeveelheid geluid enorm is toegenomen. Waar het in het begin praktisch altijd stil tot zeer stil was in de avond, nacht en weekenden is dit veranderd naar bij hoge uitzonderingen nog enige mate van stilte. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door: - Toegenomen bedrijvigheid van diverse sportvoorzieningen aan de Ambachtsweg - Storten van grind - zwaar treinverkeer - (vracht)verkeer - Airco's - Alarmen (waarschijnlijk vogelverjagers) - laden/lossen Op basis van de som van vergunningen binnen de zone gaat de gemeente uit van een geluidsbelasting van industrielawaai variërend van 48 dB tot 52 dB ter plaatse van de Kantonnaleweg. Op de kaart waarop met rode punten staat aangegeven waar de geluidsbelasting meer dan 55dB is, ligt dit deels over de Kantonnaleweg. Inspreker zou hiervan graag de meetresultaten ontvangen alsmede een onderbouwing waarom er tegengestelde gegevens worden voorgesteld.
Reactie: De geluidsbelasting die afkomstig is van de op het gezoneerde deel van het industrieterrein gelegen bedrijven bedraagt 48-52 dB(A) etmaalwaarde ter plaatse van de woningen aan de Kantonnaleweg. In het rapport Onderzoek Industrielawaai Lage Weide zijn op een kaart de geluidscontouren weergegeven. Het grootste deel van de Kantonnaleweg ligt in een groene contourband waar de geluidsbelasting lager is dan 50 dB(A). Een stukje ligt in een geel gebied waar de geluidsbelasting ligt tussen de 50-55 dB(A). De hoogste geluidsbelasting bedraagt 52 dB(A) etmaalwaarde. De rode sterren zijn de geluidsbronnen in het rekenmodel waarmee deze geluidsbelasting wordt berekend. Er worden voor dit doel geen metingen gedaan omdat vanuit de Wet geluidhinder de vergunde geluidsbelasting afkomstig van de bedrijven op het gezoneerde deel moet worden getoetst aan de daarvoor geldende grenswaarden. Aangezien het nooit voorkomt dat alle bedrijven tegelijkertijd in hun maximale vergunde situatie werken, zou een meting veelal te lage niveaus laten zien. Aan de andere kant registreert een meting ook andere geluidsbronnen zoals weg- en railverkeer die formeel niet binnen de normering van industrielawaai vallen waardoor juist weer een te hoog niveau zou worden gemeten. Een correcte toetsing van het geluid vanaf het gezoneerde deel van Lage Weide kan daarom alleen met berekeningsmodel worden uitgevoerd. Er zijn echter ook nog bedrijven buiten de zone die geluid produceren. Daarnaast is er ook nog weg- en railverkeerslawaai. Weliswaar zijn er allerlei theoretische berekeningen uitgevoerd, maar of deze waarden werkelijk worden gerealiseerd is volgens inspreker nooit fysiek gemeten. In zijn beleving is de hoeveelheid cumulatief geluid in de afgelopen jaren drastisch toegenomen. Er is meer verkeer over het spoor, met name de goederentreinen produceren behoorlijk wat lawaai. Zoals eerder gesteld is het verkeer ook fors toegenomen, alsmede hebben zich enkele nieuwe
43
bedrijven buiten de zone maar direct gelegen aan de erven van de Kantonnaleweg gevestigd. Deze hebben een verkeersaantrekkende werking met als gevolg meer geluid. Gezien het feit dat er een cumulatie van geluid plaatsvindt ter hoogte van de Kantonnaleweg zou inspreker graag een onderbouwde reactie vernemen van de gemeente waaruit blijkt dat de normeringen hiervan niet worden overschreden. De gemeente heeft de plicht, helemaal omdat de woonbestemming gehandhaafd blijft, te zorgen voor een goede en gezonde woonomgeving. Tevens zou inspreker graag zien dat er daadwerkelijk wordt gekeken naar de cumulatieve geluidswaarde. Daar de bestemmingsplannen al oud zijn en de verwachtingen die daarin werden gesteld niet zijn uitgekomen, lijkt het hem zeer zinvol om juist voor deze unieke woonomgeving de werkelijke waardes te bepalen. Temeer daar de theoretisch berekende waarden niet direct bij de woningen zijn bepaald.
Reactie: Het klopt dat er naast het geluid van het gezoneerde deel ook geluid komt van de overige bedrijven. Deze moeten elk voldoen aan de grenswaarde uit hun vergunning of de algemene eisen zoals deze zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. Er bestaat voor het gecumuleerde geluid van deze bedrijven samen dus geen aanvullende norm. Er is vooralsnog geen aanleiding te veronderstellen dat deze bedrijven zich niet zouden houden aan de voor hen geldende geluidsnormen. Wanneer er een klacht wordt ingediend over een specifiek bedrijf, kan een handhavingmeting worden uitgevoerd om dit te controleren. Voor het bestaande wegverkeer op gemeentelijke wegen gelden vanuit de wet geen grenswaarden voor bestaande situaties. Voor het spoor gelden sinds juli 2012 vanuit landelijk geldende regelgeving wel grenswaarden maar die zijn gebaseerd op de huidige situatie waar bovenop nog een groeiruimte van 40% is gezet. Er is dan ook geen reden aan te nemen dat die grenswaarde nu wordt overschreden. Verder bestaat er vanuit de wet geen norm voor het gecumuleerde geluid van weg-, rail- en industriegeluid. Er kan dus ook geen sprake zijn van een overschrijding. Alleen in het kader van het verlenen van een ontheffing van de voorkeursgrenswaarde (een zogeheten hogere waarde procedure) dient een afweging plaats te vinden van het gecumuleerde geluidsniveau. Maar ook in dat kader geldt er geen grenswaarde. Van een dergelijke procedure is in dit bestemmingsplan overigens geen sprake. In het kader van het windmolenplan voor Lage Weide zijn tussen december 2012 en maart 2013 continue geluidsmetingen uitgevoerd in een voortuin aan de Kantonnaleweg. Uit die metingen blijkt het totale gemiddelde geluid aan de Kantonnaleweg in respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode 60, 58 en 56 dB(A) te bedragen (Lden-waarde 63 dB). De geluidsbelasting als gevolg van het weg- en railverkeer is onlangs nog rekenkundig in beeld gebracht middels de EU-geluidskartering. De resultaten zijn terug te vinden op de website van de gemeente. Ter plaatse van de Kantonnaleweg is een geluidsbelasting vanwege het wegverkeer bepaald van 60 dB Lden ter plaatse van de gevels van de woningen en ca 62 dB Lden ter plaatse van de meetopstelling; de meetresultaten komen dus goed overeen met de berekeningen. 14. Groenstroken Zoals nu opgenomen in het concept ontwerpbestemmingsplan, valt onder groen ook bijvoorbeeld spoorwegen, voetpaden, speeltoestellen e.d.. Inspreker zit niet te wachten op een spoorverbinding direct langs zijn woning. Voet- en fietspaden zijn ongewenst, daarvoor is ervoor voldoende wegvlak, daarnaast zorgt dit er alleen maar voor dat parkeren in de straat en te voet naar het bedrijf aan de Niels Bohrweg door deze beplanting heen wordt gelegaliseerd. Inspreker wil erop wijzen dat er destijds bij de vaststelling van de vigerende bestemmingsplannen Maarssenbroeksedijk en Lage Weide Noord uitspraken zijn gedaan ten aanzien van de groenstroken gelegen aan de voorzijde en achterzijde van de woningen. Deze zijn als buffer bedoeld tussen onze woningen en de industrie en bestaan uit hoogstammige groen en bomen.
44
Inspreker verzoekt om beide groenstroken expliciet in het bestemmingsplan op te nemen, op een dusdanige wijze dat er geen enkele andere bestemming aan beide groenstroken kan worden gegeven dan hoogstammig groen en bomen.
Reactie: De groenzone werkt ook in dit bestemmingsplan als een overgangszone tussen het woongebied en het omliggende industrieterrein. De groenbepaling is een standaardbepaling die in heel Utrecht voor de bestemming Groen geldt. Er is geen reden om deze bestemming in Lage Weide anders vorm te geven. Het is inderdaad niet de bedoeling om spoorrails overal binnen de bestemming Groen toe te staan. Deze bepaling is bedoeld voor de reeds bestaande spoorrails in de groenstrook ter hoogte van de havens. Het bestemmingsplan zal worden aangepast. Alleen daar waar dit met een nadere aanduiding op de verbeelding is aangegeven worden spoorrails binnen de bestemming Groen toegestaan. 15.Gasleiding Inspreker heeft geconstateerd dat er een hoofdgasleiding onder de groenstrook tussen de Kantonnaleweg en de Niels Bohrweg ligt. Wanneer hij de wetgeving hierop naleest, constateert hij dat er voldoende vluchtroutes moeten zijn, alsmede zelfredzaamheid van personen. Deze woningen hebben als vluchtroute alleen de Kantonnaleweg, precies daar waar op enkele meters de mogelijke calamiteit plaatsvindt. Daarnaast wonen er oudere mensen in de straat die mogelijk niet meer zelfredzaam zijn. Aan de andere zijde, gelegen aan de Niels Bohrweg, liggen 2 bedrijven die behoorlijk wat werknemers in dienst hebben, te weten Ruitenburg circa 80 medewerkers en UW Bedrijven, circa 250 medewerkers. Inspreker wil graag van de gemeente vernemen of met bovenstaande bedrijven voldoende rekening is gehouden, alsmede met het gegeven dat zij als bewoners geen andere vluchtroute hebben. Hij zou dit graag onderbouwd ontvangen met de uitkomsten van de rekenmethodieken die zijn gehanteerd.
Reactie: Voor de thema's vluchtroutes en zelfredzaamheid is de Veiligheids Regio Utrecht (VRU) de deskundige bij uitstek. Het concept ontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan de VRU. De VRU heeft schriftelijk geadviseerd op het bestemmingsplan, maar niet over de door de inspreker aangehaalde vluchtroutes en zelfredzaamheid. Naar aanleiding van deze zienswijze is de VRU nogmaals benaderd. In de eerste plaats geldt het basisprincipe dat er in ieder geval naar twee kanten van de gasleiding vluchtmogelijkheden moeten zijn. Die mogelijkheid is er in zowel zuidwestelijke richting als in noordoostelijke richting, langs de Kantonnaleweg/Niels Bohrweg. De meeste personen kunnen bij een calamiteit goed wegkomen. Ook kan men naar het achterterrein van een bedrijf of de achtertuin van een woning vluchten. Men kan van de aardgasleiding af vluchten en in de meeste gevallen (zonder obstakels) op een afstand van circa 80 meter vanaf de aardgasleiding komen. Bij een achterterrein of achtertuin als vluchtplek heeft bovendien het bedrijfspand of woning een afschermende werking. Deze vluchtmogelijkheden bij een calamiteit worden door de VRU als voldoende beschouwd. 16. Strukton Er wordt gesteld dat vanwege de vergunning van Strukton de zone moet worden uitgebreid. Deze zone komt direct naast de Kantonnaleweg te liggen op nog geen paar meter afstand van woningen. Ook het bebouwingsvlak wordt ten opzichte van de bestaande bebouwing tot net naast de woningen verlegd. Vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening, lijkt het inspreker niet passen dat er een uitbreiding plaatsvindt van de zonering, zoals die is voorgesteld. Deze komt hiermee direct naast de woningen te liggen. Binnen de zone mogen zich de grote lawaaimakers vestigen. De huidige categorie 3.2 zou eigenlijk al een afstand van minimaal 100 meter vereisen ten opzichte van onze woningen. Door de voorgenomen uitbreiding van de zone betekent dit dat zich in de toekomst andere grote lawaaimakers kunnen vestigen. Een geluidszone direct gelegen aan woningen is niet reëel als men kijkt naar vereiste afstanden m.b.t. geluid, zowel op grand van de Wet milieubeheer als het afstandscriterium in de lijst van bedrijfsactiviteiten.
45
Inspreker verzoekt: deze zone-uitbreiding weg te nemen uit het concept ontwerpbestemmingsplan; de nu aanwezige bedrijven een maatbestemming te verstrekken op basis van de Staat der inrichtingen (categorie); tot op 100 meter van onze woningen de categorie te verlagen naar categorie 2. het bebouwingsvlak aan te passen, zoals met de witte lijn is aangegeven (zie plaatje originele reactie). Er wordt gesproken over Strukton, maar dit bedrijf is verkocht en huurt een deel terug. Inspreker vraagt zich af of deze wijzigingen zijn opgenomen in het voorliggende bestemmingsplan? Inspreker ontvangt graag de specificaties m.b.t. de locatie van Strukton aan de Kantonnaleweg m.b.t. geluid gebaseerd op de huidige situatie.
Reactie: Uit de vergunning van Strukton blijkt dat het bedrijf valt onder bijlage 1, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht; de lijst van zogeheten grote lawaaimakers. Dit brengt voor de gemeente de wettelijke plicht met zich mee om dit bedrijfskavel toe te voegen aan het gezoneerde deel van Lage Weide. De berekende gemiddelde geluidsniveaus afkomstig van Strukton bedragen conform de vigerende vergunning 51, 40 en 38 dB(A) in respectievelijk de dag-, avond – en nachtperiode ter plaatse van de woning Kantonnaleweg 3. Momenteel loopt er nog een procedure in verband met het afstoten van een deel van het terrein naast de Kantonnaleweg. Conform de ontwerpbeschikking voor het afstoten van een deel van het terrein zullen de geluidsniveaus ter plaatse van de Kantonnaleweg met 5 à 6 dB worden verminderd. De milieuzonering rondom de woningen zal worden verlaagd naar milieucategorie 3.2. Verwezen wordt verder naar het de reactie bij onderdeel 5. Het bestemmingsplan regelt het gebruik en de bouwmogelijkheden van een perceel, wie de eigenaar daarvan is niet relevant. Voor verdere specificaties wordt verwezen naar de rapportage aanpassing geluidzone, die als bijlage bij het bestemmingsplan is opgenomen. 17. Parkeren vrachtverkeer Regelmatig constateert inspreker dat aan de Niels Bohrweg op de parkeerplaatsen en langs de Rutherfordweg vrachtwagens worden geparkeerd in de avond en nacht. Ook vrachtwagens voorzien van koelingen. Dit zorgt voor overlast, evenals dat er zeer regelmatig allerlei zaken door chauffeurs worden gedumpt (volle vuilniszakken en andere rommel). Inspreker verzoekt te zorgen voor een adequate en speciale parkeerruimte voor vrachtwagens, gelegen op ruime afstand van deze woningen. Het is daarbij noodzakelijk dat er voor een duidelijke routering wordt gezorgd, alsmede dat bedrijven hierover worden geïnformeerd.
Reactie: Het vrachtwagenparkeren wordt niet in een bestemmingsplan geregeld. In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is bepaald dat vrachtwagenparkeren op heel Lage Weide kan plaatsvinden. Wel loopt op dit moment een project (in het kader van de samenwerking Port of Utrecht ("Beveiligde truckparking") om te onderzoeken of er een (rendabele) bewaakte vrachtwagenparkeerplaats kan worden ontwikkeld op Lage Weide of vlakbij. 18. Isotopenweg Inspreker constateert op bijgevoegde kaart dat er over de Isotopenweg een bestemming Bedrijventerrein is getekend. De Isotopenweg is een belangrijke ontsluitingsweg naar de A2. Indien dit terrein als terrein behorende bij een bedrijf wordt gebruikt is dit een zeer nadelige situatie voor zowel bedrijven als bewoners. De route via de Otto Hahnweg zorgt bij het oversteken nu al voor lange wachttijden en gevaarlijke situaties. Gezien de drukte is het bijna onmogelijk om veilig de Atoomweg over te steken.
46
Afsluiting van de Isotopenweg zou dus automatisch gaan betekenen dat verkeer een andere route zal gaan kiezen: de Niels Bohrweg welke direct parallel loopt aan onze woningen. Deze weg is ook al behoorlijk druk. Voor zowel bedrijven als bewoners is dit dus een onwenselijk situatie. Momenteel bevindt zich zijdelings van de isotopenweg behoorlijk wat groen. Iets wat op zich niet veel te vinden is op het industrieterrein. Inspreker zou daarom graag zien dat de Isotopenweg een verkeersbestemming behoud. Tevens verzoekt hij de naastgelegen terreinen een bestemming te geven niet anders dan opslag of parkeren.
Reactie: De Isotopenweg ter hoogte van de Otto Hahnweg krijgt een bestemming Verkeer. De groene percelen direct gelegen naast dit deel van de Isotopenweg krijgen deels de bestemming Groen. 19. Algemeen Inspreker constateert dat over het gehele industrieterrein de bebouwingsmogelijkheden fors worden uitgebreid zowel qua hoogte als in bvo. Daarnaast ziet hij dat er nog behoorlijk wat leegstand is en braakliggende terreinen. Bestaande (zware) bedrijven krijgen een maatbestemming. Categorieën worden opgehoogd, en er is een ontheffingsmogelijkheid om de categorie 1 tot 2 categorieën verder op te hogen ten opzichte van wat nu in het bestemmingsplan wordt aangegeven. Voor de bedrijven gelegen aan het Amsterdam Rijnkanaal wordt voorgestaan om de categorie hier met 1 te verhogen omdat de Amsterdamse Straatweg een drukke weg is. Inspreker heeft vernomen dat er ontwikkelingen zijn om juist de Amsterdamse Straatweg stiller te maken, o.a. door aanleg van ZOAB. Aan en achter de Amsterdamse Straatweg liggen woningen/woonwijken. Inspreker vindt dit allereerst tegenstrijdig beleid daar de gemeente juist naar een inwaartse zonering toe wil. Ook heeft inspreker niet kunnen achterhalen welke effecten dit heeft op de Kantonnaleweg en of hier rekening mee is gehouden. Inspreker verzoekt de gemeente hierbij hem alle relevante gegevens te verstrekken waaruit blijkt dat er rekening is gehouden met de Kantonnaleweg met betrekking tot het verhogen van 1 categorie voor de bedrijven gelegen aan het Amsterdam Rijnkanaal. Om reden van de inwaartse zonering verzoekt hij de gemeente deze opwaardering met 1 categorie weg te nemen uit het bestemmingsplan. Er wordt voorgestaan om de geurhinder verder te beperken, er wordt echter de mogelijkheid geboden dat geurhinder bedrijven zich mogen vestigen mits deze niet voor meer geurhinder zorgen. Tevens voorziet de gemeente in een inwaartse zonering, maar bedrijven behoeven niet te worden verplaatst. Al deze zaken bij elkaar laten inspreker niet zien dat dit een consoliderend plan is. Daarnaast is het plan volgens inspreker dusdanig opgesteld dat er eigenlijk geen enkele zekerheid is in wat nu wel of niet is toegestaan, daar er behoorlijk wat wijzigingen mogelijk zijn. Een bestemmingsplan wordt in zijn ogen opgesteld om aan ieder een behoorlijke mate van zekerheid te geven, en in dit geval voor circa 10 jaar. Inspreker verzoekt hierbij de gemeente de ontheffingsmogelijkheid van ophogen van categorieën te schrappen, daar dit een dusdanig enorme wijziging betreft, die geen enkele zekerheid biedt. Een bestemmingsplan dient in zijn ogen juist een zekerheid te bieden voor de eerstkomende 10 jaar. Het industrieterrein is nu al niet ten volle benut maar wel al voor 54,5 dB vergund (bron Multimodale toekomst Port of Utrecht). Stel dat het terrein wel op basis van dit plan ten volle zou zijn benut, denkt inspreker dat de te verwachte overlast van geluid van bedrijven en verkeer, geuroverlast, fijnstof, schadelijke stoffen, enz. niet voldoen aan de uitgesproken verwachtingen die in het plan zijn opgenomen. Hij kan zich niet voorstellen dat er dan maar een toename van verkeer van 5 %- 10 % zou zijn. Op basis van die rekenmethodiek betekent dit automatisch een ander beeld ten aanzien van uitstoot van schadelijk stoffen. Met het plan voor uitbreiding van de haven is trouwens gebleken dat in het onderzoek deze straat en het achterliggende deel van het industrieterrein niet betrokken zijn geweest. Inspreker verzoekt hierbij de gemeente hem onderbouwd te informeren wat de waardes zullen zijn van uitstoot van schadelijke stoffen en geluid van bedrijven en verkeer indien het industrieterrein ten volle zou zijn benut op basis van het plan wat nu voor ligt. Het lijkt hem dat voor zowel bedrijven, de gemeente als ook zijn en zijn omliggende woonomgeving duidelijk moet zijn wat de mogelijkheden en onmogelijkheden zijn in de komende 10 jaar.
Reactie:
47
Verwezen wordt naar deel A van de nota van inspraak en overleg waarin wordt uitgelegd op welke wijze tegemoetgekomen is aan de wens van inspreker om de uitbreidingsruimte in het bestemmingsplan te verkleinen. De milieuonderzoeken en het verkeersonderzoek zijn opnieuw uitgevoerd. Voor wat betreft de milieuzonering en de bouwhoogte in de strook langs het Amsterdam Rijnkanaal wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 2 onder punt 2 en 3. Tevens wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 12 onder punt1voor wat betreft opmerking over de maatbestemming. De ontheffing voor het ophogen van milieucategorieën wordt niet geschrapt. Een lijst van bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het komt in de praktijk dan ook voor dat een bedrijf minder hinder veroorzaakt dan in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld, bijvoorbeeld als gevolg van de geringe omvang van de milieubelastende activiteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen. Daarom dient in bestemmingsplanvoorschriften volgens vaste jurisprudentie altijd een binnenplanse afwijkingsbevoegdheid te worden opgenomen op basis waarvan het college van B&W kunnen besluiten de vestiging van een bedrijf dat volgens de planregels niet past in de vastgestelde milieuzonering alsnog toe te staan. 20. MER Zoals al eerder gesteld zijn de voorgenomen wijzigingen fors te noemen qua BVO, percentages bebouwing en wijzigingen in categorieën. Daarnaast vindt er een uitbreiding van de geluidszone plaatst en zijn de vigerende plannen behoorlijk oud. Ook is het bedrijfsterrein groter dan 75 ha. Om al deze redenen wil inspreker geïnformeerd willen worden waarom er geen planMER wordt uitgevoerd. Het lijkt hem juist zeer zinvol om de effecten van dit plan op het milieu en de directe leefomgeving in kaart te brengen, zodat daarmee bij volle benutting van het industrieterrein een goede en gezonde werk/en woonomgeving blijft bestaan.
Reactie: Bij toetsing van het project Bestemmingsplan Lage Weide aan - de bijlagen C en D van - het Besluit m.e.r. kan geconcludeerd kan worden dat het project niet beantwoord aan de omschrijving in kolom 1 van de C en D lijst. Van een formele m.e.r.-(beoordelings)plicht is daarom geen sprake. Toch is er uit zorgvuldigheidsoverwegingen voor gekozen om een m.e.r.beoordelingsnotitie op te stellen. De milieuaspecten maken op die manier een volwaardig onderdeel uit van de ruimtelijke procedure. Er wordt in het kader van de voorliggende m.e.r.-beoordelingsprocedure op vrijwillige basis aangesloten bij de wettelijk gereguleerde procedure (paragraaf 7.6 Wm). verwezen wordt naar de bijlage (m.e.r. beoordelingsnotitie) in de toelichting van het bestemmingsplan. De gemeente is van oordeel dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen te verwachten zijn die rechtvaardigen dat in aanvulling op de m.e.r.-beoordeling een milieueffectrapport wordt opgesteld. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het ontwerpbestemmingsplan. De uitbreidingsruimte van bedrijven wordt ingeperkt: Zie deel A van deze nota. Een deel van het terrein gelegen aan de Niels Bohrweg tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg krijgt een maximale bouwhoogte krijgt van 10 meter (tot een afstand van 100 meter vanaf de voorgevel van de woningen aan de Kantonnaleweg) en achter deze grens een maximale bouwhoogte van 30 meter. De maximale bouwhoogte van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter. Artikel 5.1 onder g. wordt gewijzigd in ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg', voorzieningen voor goederenrailverkeer. De milieucategorie 4.1 zoals nu opgenomen op de verbeelding zal worden verlaagd van 4.1 naar 3.2 voor dat deel van de Niels Bohrweg, dat direct gelegen is tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg.
48
De maatbestemming maximaal milieucategorie 5.2 bij Bonder wordt gewijzigd in een specifieke maatbestemming te weten 'specifieke vorm van Bedrijventerrein – recyclebedrijf'. De term dakafdekking in artikel 13.2.1 onder d. zal worden gewijzigd in dakvorm. De Isotopenweg ter hoogte van de Otto Hahnweg krijgt een bestemming Verkeer. De groene percelen direct gelegen naast dit deel van de Isotopenweg krijgen deels de bestemming Groen.
49
Inspraakreactie reclamant 14 1. Bebouwingshoogte Niels Bohrweg Inspreker vindt het onacceptabel dat de bebouwingshoogte aan de Niels Bohrweg verhoogd kan worden tot 45 meter. Dit zou betekenen dat er op 80 meter afstand van de voordeur een gebouw van 45 meter hoog kan komen. Dit tast de privacy aan. Na protesten van bewoners op het oude bestemmingsplan is er een uitspraak van de rechter gedaan waarin werd gesteld dat de hoogte uiteindelijk is vastgesteld zoals deze nu is bepaald.
Reactie: Inspreker doelt op de uitspraak van de Kroon van 19 november 1984 betreffende het bestemmingsplan Lage Weide Noord. Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast aan het bestaande bestemmingsplan, Lage Weide Noord. Dit betekent dat een deel van het terrein gelegen aan de Niels Bohr weg tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg een maximale bouwhoogte krijgt van 10 meter (tot een afstand van 100 meter vanaf de voorgevel van de woningen aan de Kantonnaleweg) en achter deze grens een maximale bouwhoogte van 30 meter. Hiermee wordt de maximale toegestane bouwhoogte verlaagd tot het geen is toegestaan in het huidige bestemmingsplan. 2. Artikel 13.2.1.d. In dit artikel staat dat de afdekking van het hoofdgebouw niet mag worden gewijzigd. De huizen zijn van 1936, als hier dakpannen van kapot zijn, zijn deze zeer moeilijk te verkrijgen. Hoe moeten deze vervangen worden als in het bestemmingsplan staat dat er geen wijzigingen mogen plaatsvinden?
Reactie: Zie hiervoor de beantwoording van inspraakreactie 14 onder punt 11. 3. Bed & breakfast Inspreker woont op een industrieterrein en daar is zeker geen plaats voor een bed & breakfast. In het bestemmingsplan wordt gesproken dat de hoofdbewoner er voor 50% moet wonen. Dit betekent dat toeristen die er komen ook hun auto kwijt moeten. Dit gaat erg moeilijk worden omdat de andere bewoners van de straat er ook al geparkeerd staan. Dit gaat ten koste van het woonplezier.
Reactie: Zie hiervoor de beantwoording van inspraakreactie 14 onder punt 12. 4. Groen In de uitspraak van de rechter is ook een uitspraak gedaan aan de toenmalige bewoners van de Kantonnaleweg en Maarssenbroeksedijk over het bestemmingsplan Lage Weide Noord en Maarssenbroeksedijk dat er een overgangszone gecreëerd zou worden tussen het woongebied en het omliggende industrieterrein. Hier vallen volgens inspreker geen voorzieningen van railverkeer waaronder goederensporen onder. Ook fiets- en voetpaden staan hierin vermeld, daar is de Kantonnaleweg echt niet op gebouwd.
Reactie: Zie hiervoor de beantwoording van inspraakreactie 14 onder punt 2. 5. Bestemming Bedrijventerrein In artikel 3 staat vermeld dat de gemeente de bevoegdheid heeft om een perceel met 1 of 2 categorieën te verhogen. Ook kan de gemeente eenvoudig toestemming geven aan detailhandel met grote aantallen bezoekers. De bewoners van de Kantonnaleweg hebben een woonbestemming. Dus gelden hier andere regels voor. Inspreker hoopt dat de gemeente hiernaar wil kijken en geen toestemming geeft om deze categorieën zomaar te verhogen.
Reactie: Een Lijst van bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het komt in de praktijk voor dat een bedrijf minder hinder veroorzaakt dan in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld.
50
Bijvoorbeeld als gevolg van de geringe omvang van de milieubelastende activiteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of een bijzondere voorziening, Daarom moet in de bestemmingsplanregels volgens vaste jurisprudentie altijd een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid worden opgenomen op basis waarvan het college van B&W kan besluiten de vestiging van een bedrijf dat volgens de planregels niet past in de vastgestelde milieuzonering alsnog wordt toegestaan. Aan het vestigen van volumineuze detailhandel zijn voorwaarden gekoppeld, die overlast voor de bewoners van de Kantonnaleweg moeten, te weten dat. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer. 6. Gevaarlijke situatie kruispunten en waterhuishouding Inspreker vraagt eens te kijken naar de gevaarlijke situatie op de kruispunten voornamelijk op de hoek Maarssenbroeksedijk/Niels Bohrweg. Hier is het ' ochtends en 's avonds bijna onverantwoord om met kinderen over te steken op de fiets. Ook de waterhuishouding rond de Kantonnaleweg is nog steeds niet op orde. Bij veel regen staat de straat en de tuinen nog steeds blank.
Reactie: Deze kwesties zijn onderwerpen die niet geregeld worden in het bestemmingsplan. Voor deze kwesties kan inspreker zich richten tot het wijkbureau. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen in het bestemmingsplan. Een deel van het terrein gelegen aan de Niels Bohr weg tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg een maximale bouwhoogte krijgt van 10 meter (tot een afstand van 100 meter vanaf de voorgevel van de woningen aan de Kantonnaleweg) en achter deze grens een maximale bouwhoogte van 30 meter. De term dakafdekking in artikel 13.2.1 onder d zal worden gewijzigd in dakvorm. Artikel 5.1 onder g. wordt gewijzigd in ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg', voorzieningen voor goederenrailverkeer.
51
Inspraakreactie reclamant 15 1. Windmolens Inspreker is verheugd te lezen dat de windmolens niet zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Inspreker gaat er daarom ook vanuit dat voor de windmolens een aparte planologische procedure wordt doorlopen en dat de windmolens niet in een later stadium in deze bestemmingsplanprocedure alsnog worden meegenomen. Als dat wel het geval is verzoekt inspreker de buurt daarover actief te informeren.
Reactie: De windmolens zullen niet in het bestemmingsplan Lage Weide worden opgenomen. Eventuele windmolens zullen via een aparte juridische planologische procedure mogelijk gemaakt moeten worden. 2. Verruiming bouwmogelijkheden In het bestemmingsplan wordt een behoorlijke verruiming voorgesteld van de bouwhoogte, bouwhoogten van 45 meter zijn toegestaan en voor de zone tussen het spoor en het Amsterdam Rijnkanaal geldt een maximale bouwhoogte van 30 meter. Ook het huidige bebouwingspercentage mag behoorlijk worden opgeschroefd. In de plantoelichting staat dat een grotere bouwhoogte aanvaardbaar is, gelet op de afstand tot de woningen in Zuilen en de afscherming door de grote bomenrij langs het Amsterdam Rijn Kanaal. Bomen hebben echter niet het eeuwige leven, wanneer de bomen gekapt worden ontstaat er wel zicht op de bebouwing die dan 3 maal zo hoog mag zijn als de huidige bebouwing. Een analyse of een afweging van de effecten op het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld ontbreken in het bestemmingsplan.
Reactie: Verwezen wordt naar deel A van deze inspraaknota. De maximale bouwhoogte in een deel van de zone Amsterdam Rijnkanaal en het spoor wordt gewijzigd. Verwezen wordt naar de beantwoording van inspraakreactie 12 onder punt 4. De bouwhoogte wordt verlaagd naar 24 meter. 3. MERplicht Het vergoten van het bebouwingspercentage en de maximale bouwhoogte kan, bij invulling daarvan, leiden tot een enorme toename van het bedrijfsvloeroppervlak. De effecten van deze toename op bijvoorbeeld verkeer zijn niet onderzocht. Hetgeen in de plantoelichting is opgenomen over een eventuele MERplicht is niet juist. Het bestemmingsplan staat een (theoretische) enorme vergroting toe van het bedrijfvloeroppervlak. Op grond van het besluit MER is dit MER beoordelingsplichtig als het bedrijventerrein groter is dan 75 ha. Lage Weide heeft een oppervlakte van 215 ha. Het is redelijk om aan te nemen dat de beoogde uitbreidingsmogelijkheden wel MERplichtig zijn. Deze MER zal in het kader van dit bestemmingsplan moeten worden opgesteld.
Reactie: Zie hiervoor de beantwoording van inspraakreactie 13 onder punt 20. 4. Luchtkwaliteitonderzoek In het uitgevoerde luchtkwaliteitonderzoek is de aanname gedaan dat de ' worst case' toename van het verkeer in 2020 circa 10% zal zijn. In het rapport is hiervoor geen enkele onderbouwing gegeven. Omdat het een enorm bedrijventerrein is, is het maar zeer de vraag of een toename van de maximale bouwhoogte van grofweg 10 naar gemiddeld 30 en een vergroting van het bebouwingspercentage zal leiden tot maximaal 10% toename verkeer. Deze aanname zal nader onderbouwd moeten worden.
Reactie: Op basis van de toegestane ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan Lage Weide is een verkeersonderzoek uitgevoerd, waarbij twee varianten in de plansituatie zijn beschouwd, waarbij enerzijds een verruiming met 10% van het bvo plaatsvindt en anderzijds een verruiming van het bvo plaatsvindt van 16,8%. Vervolgens is doorgerekend hoeveel extra verkeer deze uitbreidingsmogelijkheden genereren.
52
Langs wegen in het bestemmingsplangebied met een verkeersaantrekkende werking van meer dan 500 mvt/etmaal is de luchtkwaliteit berekend. Wegen buiten het bestemmingsplangebied met een verkeerstoename van meer dan 1.000 mvt/etmaal zijn eveneens in de luchtkwaliteitsbeoordeling meegenomen. Voor de overige wegen geldt dat het extra verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. In de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling is de luchtkwaliteit voor de autonome situatie en de twee bestemmingsplanvarianten (met verschillende mogelijkheden tot uitbreiding) beoordeeld voor de jaren 2013, 2015 en 2020. Op basis van de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer, zodat op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a er geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Lage Weide 5. Geluidhinder De toename van BVO zorgt voor een toename van verkeer. De effecten van geluidhinder bij bestaande woningen in de omgeving zijn niet in kaart gebracht.
Reactie: Verwezen wordt naar deel A van deze nota van inspraak en overleg. Het verkeersonderzoek en de milieuonderzoeken zijn naar aanleiding van het gewijzigde bestemmingsplan opnieuw gedaan. Alle bouwruimte is hierin meegenomen. Het geluidonderzoek laat zien dat er geen sprake is van een significante of onaanvaardbare toename van de geluidsbelasting. 6. Verruiming op een andere wijze vormgeven Verzocht wordt om de verruiming van de bouwmogelijkheden op een andere wijze vorm te geven. Het is begrijpelijk om bedrijven enige uitbreidingsruimte te bieden, maar om als recht een dergelijke verruiming mogelijk te maken, druist in tegen het principe goede ruimtelijke ordening. Beter is het om de bestaande bebouwing met enige marge vast te leggen en grotere uitbreidingen in bouwhoogte of bebouwingspercentage via een afwijkingsprocedure te regelen, zodat per geval kan worden beoordeeld of de uitbreiding stedenbouwkundig, milieutechnisch en verkeerstechnisch inpasbaar is.
Reactie: Verwezen wordt naar hoofdstuk A. Daarin wordt aangegeven hoe de beoogde intensivering in het plan wordt vormgegeven. 7. Uitbreiding perifere detailhandel Het bestemmingsplan gaat uit van een uitbreiding van 17.000 m 2 aan perifere detailhandel. Voor de realisatie van de 17.000 m 2 is weliswaar een ontheffing van het college van B&W nodig, maar door het nu opnemen in het bestemmingsplan maakt de gemeente de principekeuze om het toe te staan. Het toestaan van deze perifere detailhandel heeft gevolgen voor de parkeervraag alsmede de verkeersintensiteiten en daarmee geluidhinder en luchtkwaliteit. In het bestemmingsplan en het luchtkwaliteitonderzoek zijn deze aspecten niet genoemd. Het bestemmingsplan en de onderzoeken moeten hierop worden aangevuld. Op de kaart van het bestemmingsplan is met een arcering aangegeven waar deze perifere detailhandel mag. Dit beslaat vrijwel het hele bedrijventerrein, op de havens na. Het maakt voor de verkeersstromen op het bedrijventerrein nogal uit waar precies deze 17.000 m 2 wordt gerealiseerd. Er is geen verkeersonderzoek gedaan of het überhaupt inpasbaar is, laat staan of het inpasbaar is op de verschillende locaties.
Reactie: De mogelijkheid voor perifere detailhandel tot een oppervlakte van maximaal 17.000 m 2 betreft zowel de bestaande als de nieuwvestiging van dergelijke bedrijven. De eventuele toevoeging is dus minder dan 17.000 m 2 . Ook in het huidige bestemmingsplan was de vestiging van detailhandelsbedrijven die gelet op de aard of de omvang van de te verhandelen goederen of op de benodigde terrein- of vloeroppervlakte, bezwaarlijk in een woongebied of een winkelcentrum kunnen worden ondergebracht en dat zelfs zonder beperking van het aantal vierkante meters bvo. Bij het bestemmingsplan Lage Weide zijn tevens de verkeersaantrekkende perifere detailhandelsbedrijven zoals tuincentra uitgesloten.
53
Artikel 17 regelt dat de parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen voldoet aan het gemeentelijke beleid. Het artikel neemt de functie over van de stedenbouwkundige bepaling in de bouwverordening die een zelfde voorwaarde aan het gebruik stelt. Bij het toetsen van omgevingsvergunningen aan het bestemmingsplan, zal onderzocht worden of de aanvraag aan de voorwaarde om voldoende parkeergelegenheid te regelen voldoet. Het college heeft normen vastgesteld die aangeven wat als voldoende moet worden beschouwd. Met parkeervoorzieningen worden parkeervoorzieningen voor auto’s en fietsen bedoeld. Daarnaast is er geen criterium opgenomen ten aanzien van verkeer, bijvoorbeeld dat de ontheffing alleen mag worden verleend op die plek waar de perifere detailhandel verkeerstechnisch inpasbaar is. Een dergelijk criterium moet worden opgenomen gelet op de omvang.
Reactie: Aan de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 3.5.5. zullen de voorwaarden gekoppeld: er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 20; de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer'. Verzoek om de plek van de PDV specifieker te duiden en daarbij te onderzoeken of dit verkeerstechnisch en ruimtelijk inpasbaar is. Als het wenselijk is om de locatie nog niet vast te leggen, is het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid een beter instrument, omdat in dat kader betere inspraakmogelijkheden voor belanghebbenden worden geboden door de wet.
Reactie: Zie het antwoord bij de vorige reacties. Bepaald is waar de gemeente de functie niet wenselijk is en dat is in gebied bij de havens. Dit is op de verbeelding weergegeven. 8. Bedrijvencategorie Voor de bedrijvencategorie langs het Amsterdam Rijnkanaal is op pagina 47 en 48 van de toelichting aangegeven dat de scheidingslijn tussen categorie 3.2 en 4.1 bedrijven midden over de kavels loopt en dat daarom gekozen is om op de gehele kavel 4.1 bedrijven toe te staan. De reden die hiervoor wordt aangegeven is dat de Amsterdamsestraatweg al een drukke weg is. Inspreker maakt bezwaar tegen deze verruiming. Niet alleen geluidhinder speelt een rol in de milieubelasting, ook geur, gevaar en trillingen zijn van belang. Daarnaast kan worden gesteld dat de leefbaarheid van het betreffende deel van Zuilen al onder druk staat door de slechtste luchtkwaliteit en de geurhinder. Het naar boven afronden van de milieucategorie verslechtert het woon- en leefklimaat in Zuilen. Gelet op de geschetste problematiek is het naar beneden afronden van de milieucategorie (cat. 3) aanvaardbaar.
Reactie: Als richtafstand geldt conform de systematiek van Bedrijven en milieuzonering bij categorie 3.2 en 4.1een richtafstand van 100meter respectievelijk 200 meter. De richtafstanden zijn afgestemd op de omgevingskwaliteit zoals die wordt nagestreefd in een rustige woonwijk of een vergelijkbaar omgevingstype. Conform deze systematiek van inwaartse milieuzonering kunnen de richtafstanden, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, gemotiveerd met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype 'gemengd gebied'. Dus bijvoorbeeld voor milieucategorie 4.1 van 200 naar 100 meter . Van een gemengd gebied is sprake als er in het gebied sprake is van ene matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor, zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren tot het omgevingstype gemengd gebied. Hiervan is in dit geval sprake. Op de strook van de Sophialaan zouden de categorieën 3.2 respectievelijk 4.1(tussen het spoor en het Amsterdam-Rijnkanaal) mogen worden gevestigd (als men uitgaat van rustige woonwijk). Een praktisch probleem doet zich vervolgens voor dat de grens van de categorieën dwars over kavels heen lopen. In het concept ontwerpbestemmingsplan Lage Weide is voor deze locatie de bestemmingscategorie naar bóven afgerond, naar 4.1 (voor de helft van de percelen). Of in andere woorden: voor de aangegeven categorie is de afstand met één stap verlaagd van 200 meter naar 100 meter. De gemeente is van mening dat hier de verhoogde milieubelasting voor geluid ter hoogte van de Amsterdamsestraatweg de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigt.
54
Los van bovenstaande is voor sommige kavels maatwerk toegepast. Kavels waar zich nu bedrijven bevinden uit een hogere milieucategorie dan conform de – afgeronde- richtafstand gebruikelijk, hebben deze een maatbestemming gekregen, omdat de gemeente bestaande rechten respecteert. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Aan de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid in artikel 3.5.5. zal de voorwaarde gekoppeld worden dat: de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer. De maximale bouwhoogte van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter. Aan de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 3.5.5. zullen de voorwaarden gekoppeld: er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 20; de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer'.
55
Inspraakreactie 16- Jongeneel, Atoomweg 300, Uraniumweg 1, Cartesiusweg 127A 1. Hoofdkantoor, Atoomweg 300 Inspreker heeft geen bezwaar tegen de bestemming bedrijventerrein, maar wenst bijvoorbeeld door middel van de aanduiding ' kantoor' dat tevens het bestaande legale gebruik als zelfstandig kantoor positief wordt bestemd. Dat ligt ook in rede daar in de bestaande situatie geen verandering zal worden gebracht en zeker niet binnen de planperiode. Temeer daar in de plantoelichting steeds is aangegeven dat van wegbestemmen geen sprake is. Indien is getracht dergelijke situaties te ondervangen door middel van het bepaalde in artikel 3.2.1. onder i, dan slaagt de opzet niet. Met deze redactie is gewoon sprake van overgangsrecht, waarbij dan ook nog onduidelijkheid kan gaan ontstaan over de relatie met het regulier overgangsrecht.
Reactie: Het pand Atoomweg 300 is gekoppeld aan de bedrijfshal Atoomweg 290. Het gaat hier om een combinatie van kantoor en bedrijfshal die als geheel totaal in het vigerende bestemmingsplan een Bedrijvenbestemming heeft. De verhouding kantoor/bedrijf is meer dan 80% kantoor, dus dit pand komt in aanmerking voor een kantooraanduiding. De verbeelding wordt hier op aangepast. Bij het alsnog toekennen van de aanduiding kantoor verzet inspreker zich tegen de daarbij gestelde beperking dat een zelfstandig kantoor maximaal de bestaande vloeroppervlakte mag beslaan. Zo is geen ruimte meer overgelaten voor uitbreiding in de toekomst.
Reactie: De regeling in artikel 3.1 onder d. wordt aangepast in die zin dat wanneer in het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft ook een deel bedrijfsruimte zit, deze bedrijfsruimte mag worden omgezet in kantoorruimte. Artikel 3.1 onder d wordt dan: Zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte van het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft. Het is niet mogelijk om onbenutte bouwruimte te gaan gebruiken om de kantoorruimte te vergroten. Uitsluitend het bestaande brutovloeroppervlak van het hele gebouw ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan mag worden gebruikt voor kantoorruimte. Ook het aantal vierkante meters kantoorruimte kan niet elders op het perceel terugkomen. Het kantoorvolume wordt vastgezet op de bestaande locatie. Kortom: de bestaande bedrijfsruimte binnen het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft mag worden gebruikt voor kantoorruimte, maar de resterende bouwruimte op het perceel mag niet worden gebruikt om de kantoorruimte te vergroten. De reden hiervoor is dat voor Lage Weide wordt ingezet op het versterken van de functie bedrijventerrein met zware bedrijven. Er is geen ruimte voor nieuwe kantoren. Ook de kantorenstrategie verzet zich tegen verdere uitbreiding. Het maximum bebouwingspercentage van 60% is ontoereikend en vormt een onnodige beperking. Ook de maximale bouwhoogte van 15 meter voor een deel van het perceel is niet toereikend. De bestaande bebouwing is daar reeds 20 meter. Voor het overige deel van het bouwperceel geldt zelfs een bouwhoogte van 30 meter. Bovendien wordt voor andere percelen in de omgeving, waar zelfstandige kantoren zijn toegelaten, geen onderscheid in bouwhoogte gemaakt, laat staan beperkt tot 15 meter.
Reactie: Op grond van het huidige bestemmingsplan is op deze locatie 24 meter bouwhoogte (via de aanvullende werking van de Bouwverordening) mogelijk op het grootste deel van het perceel, maar richting het openbare gebied loopt de maximale bouwhoogte af naar 18 meter (bepalingen bouwverordening). Dit is bedoeld om te voorkomen dat bebouwing een onevenredig grote negatieve invloed op de openbare ruimte heeft (bijvoorbeeld schaduwwerking of hoge gesloten gevels). In het nieuwe bestemmingsplan is deze lijn aangehouden en is dit principe vertaald in een getrapte hoogteopbouw, 15 meter aan de weg en (op deze locatie) 45 meter daarachter. Hiermee wordt voorkomen dat hoge bouwvolumes direct op de erfgrens aan de weg worden geplaatst.
56
Voor de zelfstandige kantoren geldt dat de bestaande bouwhoogte moet worden gehanteerd. Voor deze kantoren is geen uitbreidingsruimte in de hoogte. De in het plan opgenomen uitbreidingsruimte geldt derhalve alleen indien de functie kantoor ter plaatse niet meer aanwezig is. Hetzelfde geldt voor het bebouwingspercentage. Het oude bestemmingsplan kende geen bebouwingspercentage en daarmee werkt de Bouwverordening aanvullend. Op grond van de Bouwverordening zou ongeveer 47% mogen worden bebouwd. Het bebouwingspercentage zoals opgenomen in het ontwerpbestemmingsplan is daarmee hoger dan volgens de Bouwverordening mogelijk was. Niet duidelijk is wat bedoeld wordt met de gebiedsaanduiding Wro-zone-ontheffingsgebied 1. Het digitale voorontwerp verwijst in dat kader namelijk naar artikel 13.4 van de regels, hoewel daar vreemd genoeg gesproken wordt over een Wro-zone wijzigingsgebied dat voorziet in een (weinig realistisch) wijzigingsbevoegdheid voor woningbouw. Bedoeld zal zijn het gebied waar op grond van artikel 3.5.5. van de regels een omgevingsvergunning kan worden verleend ten behoeve van detailhandel.
Reactie: De verwijzing in het digitale plan is inderdaad niet correct. Dit wordt hersteld. De Wro-zoneontheffingsgebied 1 ziet op artikel 3.5.5 namelijk een ontheffing voor volumineuze detailhandel. 2. Jongeneel Utrecht, Uraniumweg 1 Inspreker heeft bezwaar tegen het voorschrijven van de minimale categorie 3.2. Jongeneel Utrecht valt aan te merken als een groothandel in hout en bouwmaterialen, Hoewel in een deel van de loodsen plaatmateriaal wordt gezaagd, valt niet uit te sluiten dat de bedrijfsactiviteiten vallen in categorie 3.1. Dat zou maken dat de activiteiten (deels) worden wegbestemd c.q. onder het overgangsrecht worden gebracht, hetgeen niet is beoogd en ook niet uitvoerbaar moet worden geacht.
Reactie: Het bedrijf aan Uraniumweg heeft verschillende activiteiten namelijk : opslag hout, zagerij, spuitinrichting (grondverf) voor houten profielen, productie van Trespa. En een verbrandingsoven van 0,49 Mw voor afvalhout. Dit bedrijf valt onder de categorie bouwbedrijven algemeen. Aangezien het bedrijfsvloeroppervlak groter is dan 2000 m2 valt het bedrijf onder milieucategorie 3.2. Het bedrijf past derhalve binnen het bestemmingsplan. Een kwaliteit van Lage Weide is de aanwezigheid van binnenhavens, stamspoor en de nabijheid van de A2. Zoals uit regionaal en stedelijk beleid blijkt is de ambitie deze kwaliteit beter te benutten, zodat het multimodaal karakter van het bedrijventerrein meer tot zijn recht komt. Hiervoor is een visie opgesteld met het doel de havens en het spoor beter en efficiënter te benutten. In het bestemmingsplan wordt waar mogelijk rekening gehouden met deze visie. Dat gebeurt door de gronden aansluitend aan het Uraniumkanaal en de bijbehorende havens (Mesonhaven, Protonhaven en Kernhaven) te bestemmen voor bedrijven die minimaal een categorie 3.2 of hoger kennen. Bepaalde binnenhavenactiviteiten zoals opslag en overslag zijn daardoor binnen dit gebied mogelijk. Door een ondergrens op te nemen voor de toegestane categorieën bedrijven wordt voorkomen dat in vrijkomende gebouwen meerdere lichtere (vaak ook kleinere) bedrijven zich gaan vestigen, die mogelijk een belemmering kunnen vormen voor de milieuruimte van de zwaardere bedrijven waarvoor deze gronden bedoeld zijn. Aanwezige bedrijven die in een lichtere categorie vallen dan ter plaatse volgens de (minimale) functieaanduiding is toegestaan, worden specifiek aangegeven en niet wegbestemd. Op het terrein zijn installaties aanwezig. Het betreft bouwwerken, geen gebouw zijnde. In artikel 3.2.2. is aangegeven dat behoudens uitzonderingen dergelijk bouwwerken niet hoger mogen zijn dan 3 meter. De uitzonderingen bieden voor installaties hoger dan 3 meter geen soulaas. Dat zou maken dat de installaties worden wegbestemd c.q. onder het overgangsrecht worden gebracht, hetgeen niet is beoogd en ook niet uitvoerbaar moet worden geacht.
Reactie: De maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt opgehoogd naar 15 meter. Voor silo's wordt een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen tot een bouwhoogte van maximaal 30 meter hoog.
57
Inspreker wenst dat aan het perceel een aanduiding 'specifieke vorm van detailhandeldetailhandel-1 wordt toegekend.
Reactie: De afwijkingsbevoegdheid voor (volumineuze) detailhandel wordt niet mogelijk gemaakt in het gebied rond de haven, omdat dit gebied zich richt op de havengelieerde bedrijvigheid. Er zijn in Utrecht, behalve op Lage weide, geen havengelieerde locaties beschikbaar en ook geen kavels voor bedrijven uit een zwaardere milieucategorie 4 of 5. Om ook in de toekomst wel in deze vraag te kunnen blijven voorzien is in het bestemmingsplan voor de zone rond de havens aangegeven dat alleen categorie 3.2 en hoger zich hier mag vestigen. Gemeente, bedrijfsleven en andere overheden werken momenteel samen in het project Port of Utrecht met het doel het havengebruik verder te optimaliseren. Het toestaan van volumineuze detailhandel in het havengebied kan leiden tot ongewenste verdringing van en hinder voor de havenfunctie van dit gebied. Niet valt uit te sluiten dat de platerij een bedrijf is waarbij in de Lijst van bedrijfsactiviteiten voor het aspect geur een afstand van 100 meter of meer is aangegeven. Inspreker wenst een bevestiging te krijgen dat het bepaalde in artikel 3.4. aanhef en onder sub b van de regels niet aan haar bedrijfsactiviteiten in de weg staat.
Reactie: Artikel 3.4 is niet van toepassing op bestaande bedrijven. De regeling legt de nieuwvestiging van bedrijven met een geurcomponent aan banden. Niet duidelijk is wat de noodzaak is om ten aanzien van een deel van het perceel de bouwhoogte te beperken. Temeer daar het verschil tussen de daar toegelaten 15 meter en de 45 meter die geldt voor het overige deel van het perceel aanzienlijk is.
Reactie: Op grond van het huidige bestemmingsplan is op deze locatie 24 meter bouwhoogte mogelijk op het grootste deel van het perceel, maar in de richting van het openbare gebied loopt de maximale bouwhoogte af naar 18 meter (bepalingen bouwverordening). Dit is bedoeld om te voorkomen dat bebouwing een onevenredig grote negatieve invloed op de openbare ruimte heeft (bijvoorbeeld schaduwwerking of hoge gesloten gevels). In het nieuwe bestemmingsplan is deze lijn aangehouden en is dit principe vertaald in een getrapte hoogteopbouw, 15 meter aan de weg en (op deze locatie) 45 meter daarachter. Hiermee wordt voorkomen dat hoge bouwvolumes direct op de erfgrens aan de weg worden geplaatst. 3. RET bouwproducten, Cartesiusweg 127A Op het perceel is maximaal milieucategorie 3.1 toegelaten. Het komt inspreker voor dat deze (nieuwe) maximaal toelaatbare categorie is ingegeven vanwege de ten zuiden van het bedrijf aanwezige woningen. Hier is echter sprake van een bestaande situatie, waarbij tevens geldt dat deze woningen niet kunnen worden aangemerkt als een rustige woonwijk, waardoor de bij het bestemmingsplan toe te laten maximale categorie ten onrechte is beperkt tot categorie 3.1.
Reactie: Deze reactie heeft betrekking op het deel gebied waarvoor een apart bestemmingsplan Cartesiusweg e.o. in procedure is gebracht. Dit deel van de zienswijze is in het kader van die bestemmingsplanprocedure beantwoord. Het bestemmingsplan Cartesiusweg e.o. is op 12 september 2013 vastgesteld. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het gebouw op het perceel Atoomweg 300 krijgt op de verbeelding een kantoor aanduiding. De maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt opgehoogd naar 15 meter.
58
Inspraakreactie 17- Mediq NV, Sophialaan 5B 1. Inspreker heeft bezwaar tegen de maximale milieunorm die voor het perceel is gesteld op 4.1. de milieunorm in het huidige bestemmingsplan is 5.0. Inspreker wenst deze reductie niet en maakt aanspraak op haar huidige rechten.
Reactie: Bedrijven die in het oude bestemmingsplan behoren tot milieucategorie 5, zouden nu behoren tot milieucategorie 4.2. Het oude bestemmingsplan voor Lage Weide kent eigen bedrijfscategorieën, die afwijken van de categorieën van de VNG-brochure. De op grond van het vigerende plan toegelaten bedrijven moeten worden aangemerkt als bedrijven in milieucategorie 4.2. (zie hiervoor ook de uitspraak Raad van state van 15 oktober 2012, 201207286/2/R2 betreffende het bestemmingsplan Leidsche Rijn centrum kern en zuid). Verwezen wordt verder naar het antwoord bij de inspraakreactie 6 onder punt 1. Een milieucategorie 5 opnemen voor dit perceel is volgens de systematiek van inwaartse milieuzonering niet mogelijk en niet wenselijk. De huidige bedrijfsvoering past binnen de aangegeven milieucategorie. 2. Het opgenomen bouwvlak komt niet overeen met de huidige situatie, enkele bestaande bebouwingen komen in het concept buiten het bouwvlak te liggen.
Reactie: De bouwgrens wordt aangepast zodat de bestaande bebouwing binnen het bouwvlak is gelegen. 3. Inspreker maakt bezwaar tegen de maximale bebouwingsgraad van 60%, de huidige bebouwingsgraad is 80%.
Reactie: In het oude bestemmingsplan was geen bebouwingspercentage opgenomen. Indien een bestemmingsplan een bepaald onderdeel niet regelt werkt de Bouwverordening van de gemeente Utrecht aanvullend. Op grond van de Bouwverordening zou op het perceel slechts 14% mogen worden bebouwd. Het ontwerpbestemmingsplan biedt daarmee meer ruimte voor inspreker. Indien er nu reeds meer staat dan de aangegeven 60% mag uitgegaan worden van dat meerdere als maximum bebouwingspercentage. Dit is geregeld in artikel 3.2.1 onder f. 4. Het concept geeft geen inzicht in de geluidsnormering. De geluidscontouren zijn niet duidelijk gesteld en geeft onduidelijkheid met betrekking tot de mogelijkheden van het perceel.
Reactie: Het industrieterrein Lage Weide is een zogenaamd gezoneerd industrieterrein. Om het terrein ligt een zone, waarbuiten de maximale geluidbelasting niet meer dan 50dB mag bedragen. De geluidzone betreft de maximale geluidruimte van alle bedrijven op het industrieterrein. De zone is vastgelegd en te zien op afbeelding in paragraaf 4.4.3. van de toelichting. Overigens zijn in het verleden door de Provincie Utrecht ook zogenaamde hogere grenswaarden vastgesteld bij woningen (bijvoorbeeld 55 dB(A) langs de Amsterdamsestraatweg).Die geluidbelasting mag eveneens door de bedrijven op Lage Weide niet worden overschreden. De mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen op een bedrijfsperceel zijn vanuit geluidsperspectief gezien per kavel verschillend en wijzigen telkens als er in de omgeving een nieuwe vergunning wordt verleend. Per geval zal daarom steeds moeten worden bekeken wat de mogelijkheden zijn binnen de maximale geluidruimte zoals vastgelegd in de bovengenoemde zone. 5. In punt 3.4.1.5. wordt Lage Weide onderverdeeld in 5 deelgebieden. Deze onderverdeling wordt nader toegelicht. Er ontbreekt echter een omschrijving op het deelgebied KanaalSpoorzone. Inspreker verzoekt een omschrijving voor dit deelgebied te formuleren.
Reactie: Deze omschrijving wordt alsnog toegevoegd. Verwezen wordt naar de beantwoording van inspraakreactie 2 onder punt 1.
59
Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan. De bouwgrens op het perceel Sophialaan 5B wordt aangepast zodat de bestaande bebouwing binnen het bouwvlak is gelegen.
In paragraaf 3.4.1.5. wordt een omschrijving toegevoegd van deelgebied KanaalSpoorzone.
60
Inspraakreactie 18- Nibo Stone, Atoomweg 14 Inspreker deelt mee dat hij voornemens is om op termijn een productie-unit voor een steenhouwerij op het kavel in Lage weide (nu showroom) in te richten. Daarbij zullen ook lawaaiige werkzaamheden in de buitenlucht plaatsvinden. Inspreker gaat daarbij uit van een hoge productiecapaciteit. In het huidige bestemmingsplan heeft het kavel aan de Atoomweg een categorie 5 en is een dergelijke productie unit toegestaan. Mede om die reden is destijds het kavel aangekocht. In het nieuwe bestemmingsplan wordt de kavelcategorie omlaag gebracht en is een productie unit niet meer mogelijk. Dit leidt tot een zeer grote schadepost.
Reactie: Bedrijven die in het oude bestemmingsplan behoren tot milieucategorie 5, zouden nu behoren tot milieucategorie 4.2. Het oude bestemmingsplan voor Lage Weide kent eigen bedrijfscategorieën, die afwijken van de categorieën van de VNG-brochure. De op grond van het vigerende plan toegelaten bedrijven moeten worden aangemerkt als bedrijven in milieucategorie 4.2. (zie hiervoor ook de uitspraak Raad van state van 15 oktober 2012, 201207286/2/R2 betreffende het bestemmingsplan Leidsche Rijn centrum kern en zuid). Zie ook: inspraakreactie 6 onder punt 1. In de zone waar het bedrijf van inspreker is gevestigd zijn bedrijven tot ten hoogste categorie 4.1 toegelaten. Zoals ook bij de beantwoording van inspraakreactie 6 onder 1 aangegeven gaat het bestemmingsplan uit van inwaartse milieuzonering. Natuursteenbewerkingsbedrijven zijn binnen de maximale milieucategorie 4.1 mogelijk. In het oude bestemmingsplan viel een steenhouwerij overigens ook onder milieucategorie 3.2 en niet onder milieucategorie 5. Het bestemmingsplan gaat uit van inwaartse milieuzonering, het perceel van inspreker wordt belemmerd door de omgeving en op basis daarvan is categorie 4.2 of hoger niet toegestaan. Conclusie: De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
61
Inspraakreactie 19- Warmtebouw Utrecht B.V., Maarssenbroeksedijk 33 1. Inspreker maakt bezwaar tegen de regeling over de verhouding kantoor/bedrijfsruimte, omdat het huidige bestemmingsplan daaraan geen eisen stelt. Deze verhouding wordt 50/50 voor bestaande bouw en 30/70 voor nieuwbouw. Inspreker wenst echter een verhouding 70/30 (Kantoor/bedrijfsruimte) en verwacht komend jaar binnen het pand te gaan uitbreiden en verbouwen. Inspreker wil ook op middenlange termijn de mogelijkheid om te verbouwen en ook bij eventuele nieuwbouw mag het bestemmingsplan inspreker niet in de bedrijfsactiviteiten beperken.
Reactie: In het nu geldende bestemmingsplan heeft het perceel een bedrijfsbestemming. Op grond van dat bestemmingsplan is het alleen mogelijk om op het perceel een bedrijf te vestigen en geen kantoor. Het bestemmingsplan kent ook geen (expliciete) regeling voor ondergeschikte kantoren, noch een regeling 30-70 (bedrijf-kantoor). Voor de onderbouwing van de regeling in het nu voorliggende ontwerpbestemmingsplan wordt verwezen naar het antwoord op inspraakreactie 8 onder 3. Het bedrijf van inspreker komt niet in aanmerking voor een kantoor aanduiding of kantoorbestemming. 2. De bedrijfsactiviteit (43222 installatie van verwarmings- en luchtbehandelingsinstallaties) staat niet vermeld in het bestemmingsplan, daarnaast staan hiermee samenhangende bedrijfsactiviteiten niet vermeld wat eventuele uitbreidingsmogelijkheden in de toekomst beperkt.
Reactie: Het bedrijf van inspreker is een installatiebedrijf. Dit valt onder de categorie aannemersbedrijf zoals genoemd in de Lijst van Bedrijfsactiviteiten onder SBI code 45 Bouwnijverheid en past daarmee binnen het bestemmingsplan. Conclusie: De inspraakreactie leidt niet tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
62
Inspraakreactie reclamant 20 1. Bekende marktinitiatieven Inspreker vindt het concept ontwerp niet voldoen aan de hoofddoelstelling van het bestemmingsplan. Het is niet actueel en toekomstgericht, omdat het geen duidelijk beleid van het gemeentebestuur weer geeft. Dat al bekende marktinitiatieven (plaatsing windturbines, biomassacentrales etc.) niet zijn meegenomen omdat nog niet volledig duidelijk is welke ruimtelijke consequenties deze hebben, is nog wel voor te stellen. Echter, verschillende van deze initiatieven worden wel door de gemeente geïnitieerd danwel ondersteund, onder meer door een bestemmingsplanwijziging in de toekomst. Kortom, er wordt een bestemmingsplan gemaakt waarvan bij voorbaat al bekend is dat voor diverse ontwikkelingen afgeweken gaat worden. Daarmee wordt naar mijn mening niet voldaan aan de hierboven genoemde doelstelling. Het tot stand komen van dit bestemmingsplan duurt dusdanig lang, dat niet uit te sluiten is dat enkele initiatieven al zijn vergund, voordat dit plan wordt vastgesteld. Daarmee wordt de inhoud van dit nieuwe plan achterhaald.
Reactie: De toekomstgerichtheid blijkt uit de ontwikkelingsruimte die het bestemmingsplan aan de bedrijven biedt. In deel A is dat al uitvoerig uiteengezet. Om de actualisering voortvarend te kunnen aanpakken, worden kleine ontwikkelingen alleen positief bestemd als is aangetoond dat ze ruimtelijk aanvaardbaar en wenselijk zijn. De bekende ontwikkelingen die niet zijn meegenomen zijn beschreven vin de toelichting. 2. Er is geen voorbereidingsbesluit voor dit gebied vastgesteld om ongewenste ontwikkelingen tegen te kunnen houden. De stelling dat het bestemmingsplan tegemoet komt aan de wensen van de gebruikers, in de zin van initiatiefnemers van de markt, is naar de mening van inspreker dus zeker niet correct.
Reactie: Er is inmiddels op 26 september 2013 een voorbereidingsbesluit genomen voor het gebied om ongewenste ontwikkelingen tegen te kunnen houden. De windmolens zullen niet in het bestemmingsplan Lage Weide worden opgenomen. Eventuele windmolens zullen daarmee via een aparte juridische planologische procedure mogelijk gemaakt moeten worden. 3. Het plan is niet eenduidig, omdat er binnenplans te veel afwijkingsmogelijkheden opgenomen zijn, die niet marginaal, ondergeschikt of kleinschalig zijn te noemen. Het afwijken daarvan, binnenplans dan wel buitenplans is feitelijk bedoeld voor uitzonderlijke en niet te voorziene situaties. Als vrijelijk gebruik gemaakt mag gaan worden van allerhande afwijkingsmogelijkheden van een recentelijk gemaakt bestemmingsplan, welke rechtszekerheid biedt dan nog een bestemmingsplan? Verzocht wordt daarom het bestemmingsplan dusdanig aan te passen dat het gezien kan worden als document met een uitgangspositie is voor komende 10 jaar.
Reactie: De door inspreker bedoelde afwijkingsmogelijkheden zijn ondergeschikt en voldoende objectief begrensd. Een aantal afwijkingsbevoegdheden vloeit voort uit uitspraken(vaste jurisprudentie). Zie ook de beantwoording bij inspraakreactie 14 onder punt 19. 4 Overleg met belanghebbenden De versie van het bestemmingsplan die in april 2010 is vrijgegeven is niet formeel beschikbaar gesteld voor overleg aan de bewoners van de Kantonnaleweg. Op een brief hierover van 1 van de buurtbewoners, is nimmer antwoord gekregen. Dit is zeer betreurenswaardig, en verzocht wordt om alsnog een officiële reactie terug te geven, over het feit dat wij als bewoners in eerste instantie niet als belanghebbenden bij het overleg betrokken zijn geweest.
63
Reactie : In 2010 is er formeel geen bestemmingsplan vrijgegeven. Er is overleg gevoerd met een aantal door de gemeenteraad aangewezen partijen. Het concept ontwerpbestemmingsplan is vervolgens in de inspraak gebracht. Er is nog alle gelegenheid tot inspreken. Na de inspraak start namelijk de formele bestemmingsplanprocedure op grond van de Wet ruimtelijke ordening. Iedereen kan dan zijn of haar zienswijzen in dienen. De brief van de buurtbewoner is inmiddels beantwoord. 5.Beoordeling Milieueffectrapportage Inspreker vraagt zich af of er niet toch een milieueffectrapportage benodigd is. Reden hiervoor is dat het bedrijventerrein vele malen groter is dan 75 hectare, en het plan verre van conserverend is te noemen. De behoorlijke toename van het bruto vloeroppervlak, alsmede de intensivering en vergroting van het oppervlak dat een bestemming bedrijventerrein krijgt is niet marginaal te noemen. Daarom vraagt inspreker zich af of hier de drempelwaarde van 75 hectare te wijzigen industrieterrein niet wordt overschreden. Verzocht wordt opnieuw te beoordelen of een milieueffectrapportage niet toch benodigd is.
Reactie: Zie de beantwoording van inspraakreactie 13 onder punt 20. 6. Groenvoorzieningen Een deel van het bestaande structuurgroen is niet in het bestemmingsplan opgenomen. Op het terrein van Bonder staat nu een structuurbepalende bomenrij. Deze bomenrij zorgt er voor dat vanaf de Amsterdamsestraatweg het zicht op de bedrijfsbebouwing wordt beperkt. Inspreker verzoekt om de bomenrij hier te behouden en expliciet aan te geven dat "groen" ook natuurlijk groen is inclusief de bestaande structuurbomen en de andere opgenomen gebruiksmogelijkheden in de zoals bestemming "groen" genoemd, uit te sluiten. De bestemming groen laat nu toe dat er voorzieningen voor railverkeer, waaronder goederenvervoer gerealiseerd mogen worden, parkeren, zelfs bouwwerken geen gebouwen zijnde etc. Dit is niet gewenst, daarvoor liggen de woningen te dichtbij. Verzocht wordt om zowel de groenstrook aan de Kantonnaleweg als aan de Ambachtsweg een bestemming op maat te geven
Reactie: De bomen langs het Amsterdam Rijnkanaal staan deels op grond van Rijkswaterstaat, deels op grond van bedrijven. Alleen in het eerste geval hebben de bomen de bestemming Groen gekregen. Om te bevorderen dat de bomen op de terreinen van bedrijven blijven staan is de bouwgrens niet direct aan de kade gelegen, maar ligt deze een stuk terug. Op de gronden waar nu de bomen staan mag derhalve niet gebouwd worden. Voor het kappen van bomen is een omgevingsvergunning nodig indien de boom een stamdoorsnede heeft van minder dan 15 cm (gemeten op 130 cm hoogte) of op een perceel staat dat kleiner is dan 300 m 2 en waarbij de boom niet ouder is dan 50 jaar. Het bestemmingsplan maakt spooraansluitingen van kavels rondom de havens mogelijk. Voorzieningen voor goederenrailverkeer zullen alleen in dat gedeelte van het bestemmingsplangebied binnen de bestemming Bedrijventerrein, Verkeer en de bestemming Groen worden mogelijk gemaakt. Dit zal via een nadere aanduiding op de verbeelding worden aangegeven. 7. Beeldbepalende groenstroken Het is inspreker opgevallen dat er nu beeldbepalende groenstroken zijn, die niet zijn opgenomen in het bestemmingsplan. Door de bomenrijen zijn groene assen ontstaan die het stratenpatroon accentueren. Groenvoorzieningen, met name grote structuurbepalende bomen, geven een duurzame uitstraling en bevorderen ons leefklimaat (reductie C02). Inspreker wil er op aandringen om de aanwezige bomen en andere groenvoorzieningen te behouden en waar mogelijk nieuwe groenvoorzieningen aan te planten.
Reactie: Dat een groenvoorziening geen bestemming groen heeft gekregen wil niet zeggen dat deze groenvoorziening in de toekomst zal verdwijnen. Binnen de verkeersbestemming of bedrijfsbestemming zijn ook groenvoorzieningen mogelijk. Alleen het structurele groen heeft de bestemming groen gekregen.
64
8. Het verlengde van de Niels Bohrweg richting A2 heeft ook een groenbestemming gekregen, evenals de Atoomweg. Inspreker verzoekt om de aanwezige bomenrijen als groen (met als specifieke aanduiding dat de bomenrijen behouden moeten blijven) op te nemen in het bestemmingsplan. Zo nodig ook een aanpassing van de bomenverordening waar dit deel van Lage Weide niet in is opgenomen. In de huidige bestemming verkeer zitten ook de "bij de bestemming behorende groenvoorzieningen". Begrijpelijk als je het over een strookje groen in een berm hebt, of een paar bomen langs de weg. Als echter gekeken wordt naar de structuur en opzet van de Atoomweg, zou het stedenbouwkundig gezien beter zijn als de specifieke en kenmerkende bomenrijen alsmede het aanwezige gras, welke beeldbepalend zijn voor grote delen van de Atoomweg, een groenbestemming krijgen.
Reactie: In het bestemmingsplan heeft het structurele groen de bestemming Groen gekregen. Snippers groen horen daar niet bij. Het bestemmingsplan is bovendien niet het instrument om bomen daadwerkelijk te handhaven. Het verlengde van de Niels Bohrweg heeft de bestemming Groen gekregen omdat het behoort tot structureel groen. De grasstroken bij de Atoomweg is geen structureel groen maar snippergroen en krijgt daarom de bestemming Verkeer. De bomen en de groenstrook waarin het stamspoor is gelegen, gelegen aan de Atoomweg krijgt in het ontwerpbestemmingsplan de bestemming groen. Deze strook kan ook als structureel groen worden gezien. Hiermee wordt tegemoet gekomen aan de bezwaren van inspreker. Overigens is er een omgevingsvergunning nodig voor het kappen van bomen (zie ook reactie onder punt 6). 9. Bij de kruising Rutherfordweg/Isotopenweg/Otto Hahnweg is in vigerend bestemmingsplan aan de zuidzijde de grond bestemd als groen. In het conceptontwerp heeft dit perceel de bestemming bedrijventerrein. Alhoewel geen bouwvlak is ingetekend, mag het aanwezige groen daar dan wel vervangen worden door bijvoorbeeld parkeren. Omdat juist Lage Weide niet zoveel groen heeft, wordt verzocht dit groene perceel te behouden en er een groenbestemming aan te geven(en geen verkeer of opslagmogelijkheid voor bedrijven toe te staan).
Reactie: Dit terrein is een reservering voor een mogelijke gemeentelijke ontwikkeling op Lage Weide. Vandaar dat er een bestemming bedrijventerrein is opgelegd. Deze mogelijke ontwikkeling is nog niet nader onderzocht. Om deze reden wordt nu vastgehouden aan de bestemming in het huidige bestemmingsplan, dat is bestemming Groen. De Isotopenweg die in deze groenstrook gelegen is krijgt de bestemming Verkeer. De bestemming zal derhalve worden gewijzigd. Wanneer er in de toekomst nog concrete plannen zijn voor dit perceel zal dat via een buitenplanse planologische procedure kunnen worden toegestaan. 10. Verkeer Verkeer is een belangrijk aspect op Lage Weide, zoals in het bestemmingsplan wordt bevestigd. In het bestemmingsplan krijgt dit onderwerp relatief weinig aandacht. Daarnaast heeft het verkeer invloed op veel andere factoren, zoals geluid, trillingen en (fijn)stof. Gevreesd wordt voor een toename van deze laatste aspecten.
Reactie: Het geluidsonderzoek laat zien dat er geen sprake is van een significante of onaanvaardbare toename van de geluidsbelasting. Op basis van de toegestane ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan Lage Weide is een verkeersonderzoek uitgevoerd, waarbij twee varianten in de plansituatie zijn beschouwd, waarbij enerzijds een verruiming met 10% van het bvo plaatsvindt en anderzijds een verruiming van het bvo plaatsvindt van 16,8%. Vervolgens is doorgerekend hoeveel extra verkeer deze uitbreidingsmogelijkheden genereren.
65
Langs wegen in het bestemmingsplangebied met een verkeersaantrekkende werking van meer dan 500 mvt/etmaal is de luchtkwaliteit berekend. Wegen buiten het bestemmingsplangebied met een verkeerstoename van meer dan 1.000 mvt/etmaal zijn eveneens in de luchtkwaliteitsbeoordeling meegenomen. Voor de overige wegen geldt dat het extra verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. De Maarssenbroeksedijk, de Niels Bohrweg zijn op basis van de verkeersaantrekkende werking van het bestemmingsplan in de geactualiseerde luchtbeoordeling meegenomen. In de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling is de luchtkwaliteit voor de autonome situatie en de twee bestemmingsplanvarianten (met verschillende mogelijkheden tot uitbreiding) beoordeeld voor de jaren 2013, 2015 en 2020. Op basis van de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer, zodat op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a er geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Lage Weide. 12. Diverse onderzoeken worden gebaseerd op metingen, tellingen en berekeningen die vervolgens in een rekenmodel zijn doorgerekend. Bij de berekening van de verkeerstoename is uitgegaan van een verkeerstoename van 5% en 10%. Inspreker ziet echter geen onderbouwing hiervan terug, en heeft dan ook twijfels of de aanname van deze procentuele toename volstaat. Inspreker vraagt zich tevens af in hoeverre e.e.a. is doorgerekend naar de situatie volgens de verbeelding, en in samenhang met lopende ontwikkelingen die niet in dit concept ontwerp zijn meegenomen. Veel panden op Lage weide staan grotendeels leeg, terreinen zijn niet optimaal benut, dus het gemeten verkeer (van een aantal jaren geleden?) komt niet overeen met de mogelijkheden van het vigerende bestemmingsplan, laat staan het concept ontwerp.
Reactie: Het verkeersmodel is een middel om uitspraken te doen over de hoeveelheid verkeer in de toekomst. De procentuele verkeerstoenames zijn gehanteerd om te kijken hoe gevoelig het wegennet is voor een toename van het verkeer. Uit het verkeersonderzoek blijkt dat realisatie van een mogelijke uitbreiding in het plangebied niet leidt tot knelpunten in de verkeersafwikkeling en bereikbaarheid. Verwezen wordt naar het nieuwe verkeersonderzoek dat als bijlage bij de toelichting is gevoegd. 13. Daarnaast geeft dit nieuwe bestemmingsplan meer bebouwingsmogelijkheden. Meerdere leisure-activiteiten zijn weliswaar niet expliciet in dit plan opgenomen, maar impliciet is aangegeven dat daar dan met een aanvraag omgevingsvergunning een buitenplanse ontheffingsprocedure voor gevolgd kan worden. De beleidskeuze is hiermee dus al gemaakt. Ook volumineuze detailhandel behoort, weliswaar mits het college bereid is binnenplans af te wijken, tot de mogelijkheden. Goederenvervoer wordt gestimuleerd. Ontwikkelingen die spelen, zoals het upgraden van de Noordelijke Ring Utrecht, het afsluiten van de Maarssenseweg, zijn niet meegenomen. Het is mogelijk het bruto vloeroppervlak te vergroten. De grootste vrees is dat e.e.a. niet in samenhang wordt bekeken. Stel dat het bevoegd gezag binnen 2 jaar voor verschillende initiatieven gebruik maakt van de bevoegdheid binnenplans dan wel buitenplans af te wijken en vergunningen verleent aan bedrijven in de categorie leisure of volumineuze detailhandel (met dus een behoorlijke verkeersaantrekkende werking), terwijl er tegelijkertijd nog veel panden leegstaan en terreinen braak liggen. Dan is het niet uit te sluiten dat over pakweg 5 jaar de situatie op Lage Weide misschien wel dusdanig wijzigt dat er verschillende bedrijven (die geen toestemming nodig hebben om zich te mogen vestigen, maar wel een verkeersaantrekkende werking hebben) alsnog naar Lage Weide komen, met congestie als gevolg. En dan blijft het niet alleen bij congestie, maar heeft dit ook gevolgen voor geluid, fijnstof, trillingen etc. Daarnaast zijn met name de wat oudere wegen (zoals bijvoorbeeld de Maarssenbroeksedijk) helemaal niet ingericht voor veel en zwaar verkeer).
Reactie: Allereerst wordt verwezen naar deel A van deze inspraaknota. De ruimte die in het bestemmingsplan wordt geboden is onderzocht op verkeer, geluid en lucht. Nieuwe leisurevoorzieningen worden niet in dit bestemmingsplan toegestaan. Als er verzoeken komen voor een leisurevoorziening dan zal een dergelijk verzoek op zijn eigen merites worden onderzocht. Ook dan zal gekeken worden wat het initiatief voor gevolgen heeft voor verkeer, geluid en lucht. In het plan is sprake van een reguliere flexibiliteit. Enige groei geeft ruimte voor de komende 10 jaar. 14. Langzaam verkeer
66
Naast het zware verkeer is er ook nog het langzame verkeer, zoals de fietsers. Er zijn verschillende kruispunten waar het nu al als fietser niet fijn is om over te steken in de spits, omdat het er zo druk is (bijvoorbeeld kruising Niels Bohrweg Atoomweg). Kortom, een goede ruimtelijke onderbouwing ten aanzien van het verkeersaspect en bijbehorende consequenties ten aanzien van de ruimtelijke omgeving wordt gemist.
Reactie : De verkeersinfrastructuur is een bestaande situatie die als zodanig bestemd wordt. Eventuele verkeersmaatregelen worden niet in het bestemmingsplan geregeld. 15. Zoals in de toelichting aangegeven is het bevorderen van het goederenvervoer (d.w.z. de multimodaliteit) meegenomen in het bestemmingsplan. Zo maakt het bestemmingsplan het mogelijk meer goederenvervoer te realiseren door in de bestemmingen Verkeer, Groen, Water, Bedrijventerrein faciliteiten op te nemen voor op- en overslagfaciliteiten, alsmede goederenvervoer per spoor. Maar, er is expliciet aangegeven in het collegebesluit over dit multimodaliteitsverhaal dat er behoefte is aan onderzoek van de vervoersstromen. Echter, dit wordt neergelegd bij de marktpartijen! Kortom, inspreker concludeert dat het college eveneens wil weten hoe het verkeer en vervoer zich beweegt op Lage Weide en welke effecten dit heeft voor de omgeving. Bijzonder dat het bevorderen van het goederenvervoer wel is opgenomen in het "conserverende 'bestemmingsplan, maar de bijbehorende behoefte aan de vervoersstromen helaas niet is meegenomen. Verzocht wordt om alsnog onderzoek te doen naar de verkeersstromen ten gevolge van het bevorderen van het goederenvervoer, maar dan wel in het kader van dit bestemmingsplan en in opdracht van de gemeente.
Reactie: De gemeente zet in op het efficiënter regelen van bestaande goederenstromen van en naar de regio, door meer over water en spoor te doen en wegvervoer meer te bundelen. Het bestemmingsplan maakt spooraansluitingen van kavels rond de haven mogelijk. De intentie is om via railvervoer het vervoer over de weg te verminderen. Uitbreiding van de raildistributie vraagt mogelijk ook om een raildistributiecentrum. De economische en technische uitvoerbaarheid hiervan is nog niet aangetoond. Meer onderzoek is hiervoor noodzakelijk. Het onderzoek vanuit de markt is een belangrijke eerste stap. 16. Verkeersveiligheid en verkeersonvriendelijke situaties Er zijn diverse kruisingen in Lage Weide die inspreker als niet prettig en zelfs als onveilig ervaart. Het gaat om de volgende situaties: Kruising Maarssenbroeksedijk/Niels Bohrweg/Kantonnaleweg, zowel voor auto's maar vooral ook fietsers. In de spits is het lastig om vanaf de Kantonnaleweg de Niels Bohrweg op te komen richting Atoomweg. Doordat de Kantonnaleweg een ventweg van de Niels Bohrweg is, liggen de wegen dicht bij elkaar. Als je niet bekend bent hier, verwacht je op de Niels Bohrweg geen auto of fiets vanaf de Kantonnaleweg. Atoomweg/ Niels Bohrweg. Ook deze kruising is moeilijk over te steken in de spits met zowel de auto als de fiets. Omdat veel bedrijven ongeveer tegelijkertijd hun "eindtijd" kennen, ervaart inspreker een piekbelasting op bepaalde tijdstippen waardoor het moeilijk is er tussen komen. De kruising Atoomweg/Otto Hahnweg is in de spits ook niet over te komen. Tweerichtingen fietspad Maarssenbroeksedijk. De Maarssenbroeksedijk kent een tweerichtingen fietspad. Alhoewel het goed staat aangegeven, verwachten toch veel automobilisten geen fietser "van de verkeerde kant". Laden/lossen stilstaande vrachtauto's Maarssenbroeksedijk. Regelmatig staan er vrachtwagens stil op de Maarssenbroeksedijk om te laden en te lossen, de weg te zoeken, iets af te geven etc. Het spreekt voor zich dat een stilstaande vrachtauto inhalen gevaarlijk wordt als er veel verkeer is. Wat inspreker wil aangeven: het zal niet voor niets zijn dat er regelmatig een vrachtwagen daar stil staat. Dat heeft te maken met de parkeervoorzieningen en het type ontsluitingsweg.
67
De kinderen die ter plaatse wonen worden aan bovenstaande situaties blootgesteld. Inspreker wil dus dat er een goede berekening en ruimtelijke onderbouwing komt van het onderdeel verkeer. Daarnaast vraagt inspreker expliciet aandacht voor bovengenoemde kruisingen en verzoekt deze aan te passen (zo mogelijk in het bestemmingplan) om de situatie ter plaatse te verbeteren.
Reactie : Voor klachten over de verkeersveiligheid kan men terecht bij het wijkbureau. Dit zijn geen zaken die in het bestemmingsplan kunnen worden opgelost. Het wegennet in het bestemmingsplan is een bestaande situatie die alszodanig wordt bestemd. 17. Zowel aan het begin als aan het einde van de Kantonnaleweg zijn bedrijven gevestigd, met een uitrit op de Kantonnaleweg. Hierdoor gebeurt het met regelmaat dat er vrachtwagens in de woonstraat rijden en zelfs op nr 29a moeten de vrachtwagens insteken om bij het bedrijf te komen. Er is echter onvoldoende ruimte voor deze vrachtwagens. De Kantonnaleweg is hierdoor regelmatig geblokkeerd. De groenstrook ter hoogte van dit bedrijf is kapot gereden, doordat vrachtwagens de bocht niet halen. Het bedrijf kan er niets aan doen: wat inspreker begrepen heeft is dat aan de achterzijde (Ambachtsweg) geen toestemming gekregen is voor een uitrit, en het bedrijf dus noodgedwongen het verkeer via de Kantonnaleweg moet laten komen. Wat inspreker wil aangeven is dat de Kantonnaleweg niet gebouwd is voor vrachtverkeer. Het verruimen van de mogelijkheden van de op de Kantonnaleweg gevestigde bedrijven betekent door inherente toename van verkeer automatisch een nog grotere beperking voor het verkeer in onze woonstraat. Zeker als het bouwvlak van de Kantonnaleweg 1 (Struktonterrein) wordt vergroot, vraagt inspreker zich af waar geparkeerd wordt en waar evt. Iaden en lossen plaats gaat vinden. Inspreker heeft sterke twijfels of parkeren dan op eigen terrein gaat plaatsvinden, de normen van de gehanteerde parkeernota toereikend zijn, en handhaven gebeurt pas op het moment dat het leed al is geschiedt. Verzocht wordt de bestemmingen en regels voor de bedrijven aan de Kantonnaleweg te reduceren tot minimaal datgene wat nu in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen.
Reactie: Het bouwvlak op Kantonnaleweg 1 wordt niet vergroot. Parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein. In het bestemmingsplan is een algemene gebruiksregel opgenomen die er voor zorgt dat uitbreidingen alleen mogen als voldaan wordt aan de parkeernormen uit de Nota Stallen en Parkeren. Zie ook onder punt 22. Voor klachten over de verkeersveiligheid kan men terecht bij het wijkbureau. Dit zijn geen zaken die in het bestemmingsplan kunnen worden opgelost. Het wegennet in het bestemmingsplan is een bestaande situatie die als zodanig wordt bestemd. 18. De bestemming Verkeer laat toe dat er voorzieningen voor railverkeer, waaronder goederenvervoer gerealiseerd mogen worden, evenals parkeren. Juridisch gezien betekent dit dat er dus een goederenspoor door de straat van inspreker mag komen. Dit is niet reëel en daarom wordt verzocht om de Kantonnaleweg en de Ambachtsweg een bestemming op maat te geven, door alleen verkeer en parkeren toe te staan.
Reactie: De Kantonnaleweg is een ontsluitingsweg voor de woningen aan de Kantonnaleweg. Het is geen doorgaande weg. De bestemming van deze straat gewijzigd worden naar een bestemming Verkeer-Verblijfsgebied. Het bestemmingsplan maakt in beperkte mate spooraansluitingen van kavels rondom de havens mogelijk. Voorzieningen voor railverkeer zullen alleen in dat gedeelte van het bestemmingsplangebied binnen de bestemming Bedrijventerrein, Verkeer en de bestemming Groen mogelijk worden gemaakt. Dit zal via een nadere aanduiding op de verbeelding worden aangegeven. Binnen de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied worden geen voorzieningen voor railverkeer mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan wordt hierop aangepast. 19. Het gedeelte van de weg van de Ambachtsweg waar achtertuinen aan grenzen heeft op de verbeelding een bestemming bedrijventerrein. Verzocht wordt dit te veranderen in de bestemming verkeer, met een bestemming op maat, zodat ook hier geen spoorfaciliteiten etc zijn toegestaan, en dat de weg slechts gebruikt mag worden als weg en parkeren. Weliswaar geeft de verbeelding niet de mogelijkheid hier gebouwen te realiseren, maar inspreker wil ongewenste ontwikkelingen uitsluiten.
68
Gedacht wordt aan opslag van goederen, het bieden van uitbreidingsmogelijkheden, het plaatsen van kranen, zendmasten en andere bouwwerken geen gebouwen zijnde. Inspreker wil als bewoner zo weinig mogelijk overlast hebben van de bedrijven achter zich, en zit dus niet te wachten op extra parkeerproblemen en problemen ten aanzien van de ontsluiting (Verkeer dat elkaar daar moet passeren, maar waar slechts beperkte ruimte voor is). Kortheidshalve wordt ook verwezen naar de uitspraak Raad van State over het vigerende bestemmingsplan (is opgenomen in de bijlage).
Reactie: De Ambachtsweg zal de bestemming Verkeer krijgen. Voor wat betreft de stamspoorfaciliteiten wordt verwezen naar het antwoord bij punt 18. 20. Volgens het Besluit aanwijzing hoofdspoorwegen, bijlage 2 onder b sub ll is Industrieterrein Lage Weide als Hoofdspoorweg aangeduid. (Volledigheidshalve is een kopie van dit besluit opgenomen in de bijlage). Graag verneemt inspreker wat dit betekent en welke ruimtelijke consequenties dit heeft op het bestemmingsplan. Vragen: Welke terreinen omvatten dit? Betreft dit ook de raccordementen? En wat is de relatie met de spoorwegwet? Wat betekent dit milieuregelgeving-technisch gezien?
Reactie: De aanwijzing als hoofdspoorweg heeft tot gevolg dat het omgevingsregime van de Spoorwegwet van toepassing is op de sporen die op het terrein zijn gelegen. Dit houdt in dat gebruik van de sporen op basis van een toegangsovereenkomst met ProRail kan plaatsvinden en dat voor ander gebruik van het terrein dan voor spoordoeleinden een vergunning op grond van de Spoorwegwet benodigd is. Het betreft zoals inspreker al aangeeft het spoor op het industrieterrein Lage Weide inclusief de raccordementen. De Spoorwegwet bevat geen inhoudelijke milieutechnische normering voor het gebruik van infrastructuur. Spoorverkeer op het emplacement moet wel voldoen aan de milieuregelgeving. 21. De Niels Bohrweg wordt veel gebruikt. Het gebruik van de weg is de afgelopen jaren flink toegenomen. Het is een doorgaande weg geworden, terwijl bij realisatie van het bestemmingsplan uitgegaan werd van een lokale ontsluitingsweg. Dat het aantal verkeersbewegingen is toegenomen is ook logisch, omdat er diverse bedrijven zijn die een verkeersaantrekkende werking hebben (onder meer De Fabrique, maar ook aan het terrein van Bonder (Kanaaldijk 15). De moeilijkheid is, dat er praktisch gezien geen goede alternatieven zijn. De Westkanaaldijk is voor zijn ontsluiting afhankelijk van de Niels Bohrweg. De Sterrebaan is een hele brede weg, maar een klinkerweg, en ondergeschikt aan de Maarssenbroeksedijk en Niels Bohrweg. De voorrangsregels hebben een dusdanige hiërarchie, dat automatisch de Niels Bohrweg gevolgd wordt. Verkeersborden leiden het verkeer zo, de busroute bevestigd eveneens deze hiërarchie. Er zijn plannen om het openbaar vervoer te veranderen (zie bijgevoegde kaartjes). Op deze kaartjes is te zien dat er zelfs plannen zijn om het openbaar vervoer via de Kantonnaleweg te laten gaan (inspreker hoopt dat dit een omissie is en dat Niels Bohrweg wordt bedoeld). Dit geeft mede aan dat de Niels Bohrweg meer is dan een lokale weg. Verzocht wordt om iets aan deze ontsluiting te doen, door de ontsluiting via andere wegen te stimuleren waardoor de verkeershinder (in de breedste zin van het woord) voor de woonstraat wordt beperkt.
Reactie: De Niels Bohrweg is inderdaad de kortste en snelste ontsluiting (vanaf de Atoomweg) voor de achterliggende bedrijven aan onder andere de West Kanaaldijk. Hier zal niets aan veranderen. Er zijn geen plannen voor bussen over de Kantonnaleweg. 22. Parkeren Er zijn geen specifieke parkeernormen opgenomen in het concept ontwerpbestemmingsplan. Vervolgens geldt dan de gemeentelijke bouwverordening, welke weer doorverwijst naar het lokale beleid, de parkeernota. Het mogen parkeren is opgenomen in de bestemming bedrijventerrein, waardoor deze door gebruikers zonder toestemming gewijzigd kan worden in bijvoorbeeld opslagterrein. Parkeren is op Lage Weide nu al vaak problematisch, terwijl er feitelijk nog veel ruimte is omdat er veel leegstaande panden en terreinen zijn.
69
Reactie : Artikel 17 regelt dat de parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen voldoet aan het gemeentelijke beleid. Het artikel neemt de functie over van de stedenbouwkundige bepaling in de bouwverordening die een zelfde voorwaarde aan het gebruik stelt. Bij het toetsen van omgevingsvergunningen aan het bestemmingsplan, zal onderzocht worden of de aanvraag aan de voorwaarde om voldoende parkeergelegenheid te regelen voldoet. Het college heeft normen vastgesteld (Nota stallen en parkeren) die aangeven wat als voldoende moet worden beschouwd. In een bestaande situatie wordt de bestaande parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen als voldoende beschouwd. Deze bestaande parkeergelegenheid moet op grond van dit artikel in stand worden gehouden. Bij sloop-nieuwbouw wordt het bestaande aantal parkeerplaatsen (het rechtens verkregen niveau) in mindering gebracht op het aantal dat nodig is bij de nieuwe ontwikkeling, een en ander conform het geldende gemeentelijk beleid. Met parkeervoorzieningen worden parkeervoorzieningen voor auto’s en fietsen bedoeld. 23. Bestaande panden worden niet zomaar gesloopt, maar opnieuw verkocht of verhuurd. Parkeervoorzieningen zijn niet meer toereikend, zeker niet bij de kantoorgebouwen. Gebruik van een pand mag wijzigen zonder dat daar een aanvraag om omgevingsvergunning voor nodig is. Daardoor is het niet mogelijk preventief te toetsen of het gebruik aan de parkeernormen voldoet, zowel niet door gemeente maar ook de toekomstige gebruiker kan het niet inschatten. Zijn we aangewezen op repressief toezicht en handhaving. Dat brengt gebruikers in moeilijkheden,en handhavingtrajecten duren lang. Kortom, een niet wenselijke situatie. Bovendien betreft het industrieterrein een zeer specifieke situatie, met veel goederenverkeer en woonwerkverkeer. Alhoewel er normen zijn voor bedrijventerreinen, is toch elk industrieterrein specifiek. Zeker ook omdat het al een verouderd industrieterrein is, met bestaande gebouwen, percelen en ontsluiting. Daarom wordt verzocht voor dit bestemmingsplan expliciet parkeernomen op te nemen.
Reactie: Voor een gebruikswijziging naar een gebruik dat niet direct is toegestaan, zoals van bedrijf naar zelfstandig kantoor, moet een omgevingsvergunning aangevraagd worden, Dat geldt ook voor gebruikswijzigingen die gepaard gaan met een vergunningplichtige bouwactiviteit. Wijzigingen die zonder vergunning mogen plaatsvinden, zullen gemiddeld geen effect hebben. In het ene geval heeft de wijziging een negatief, in het andere een positief effect op het verkeer. Verwezen wordt verder naar het antwoord op de voorgaande inspraakreactie. 24. Wonen Inspreker vind het opvallend dat de bouwmogelijkheden voor bedrijven worden verruimd en dat de bouwmogelijkheden voor de woningen worden beperkt. Het aantal m 2 dat inspreker als bewoner ten opzichte van vigerend bestemmingsplan mag bebouwen wordt beperkt (grofweg gezegd: was 50 m 2 in de bestemming Erf, wordt 30 m 2 in achtererfgebied). Bovendien is het conceptontwerp dusdanig opgesteld dat juist een behoorlijk gedeelte van het vergunningvrij bouwen conform artikel 2 van het besluit omgevingsrecht met dit artikel samenvalt, met name in het gedeelte dat in het bestemmingsplan erfzone wordt genoemd. Gezien de bebouwing die al aanwezig is in de tuinen, mede in relatie met de grootte van de percelen, zou inspreker een ruimere bebouwingsmogelijkheid logisch vinden. Bovendien kan inspreker geen reden bedenken welke beperkingen ruimere bouwmogelijkheden per perceel voor de omgeving zou kunnen opleveren. Weliswaar valt huidige bebouwing onder overgangsrecht, maar vergroting is uitgesloten.
Reactie: De bouwmogelijkheden voor de woningen worden niet beperkt. Voor de hoofdbebouwing is exact hetzelfde bouwvlak opgenomen. Voor de bijbehorende bouwwerken is een passende regeling opgenomen, die tevens rekening houdt met de vergunningvrije bouwmogelijkheden. Naast de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, zijn er nog vergunningvrije bouwmogelijkheden. Dit was voorheen niet zo. Het lijkt daarom alsof de bouwmogelijkheden zijn afgenomen, maar de bouwmogelijkheden bestaan nu uit twee delen, vergunningvrij en uit hetgeen is toegestaan volgens het bestemmingsplan. In de afgelopen jaren zijn de mogelijkheden voor vergunningvrij bouwen enorm uitgebreid. Het is dus niet meer dan logisch dat hier rekening mee wordt gehouden bij het toekennen van bouwmogelijkheden. De regeling die nu in het bestemmingsplan is opgenomen houdt juist rekening met de grootte van percelen, hoe groter het perceel hoe meer er gebouwd mag worden. Deze regeling wordt
70
inmiddels in alle nieuwe bestemmingsplannen toegepast. Er is geen reden om voor de woningen aan de Kantonnaleweg af te wijken van deze standaardregeling. 25. Beroep aan huis De huidige definitie is voor meerdere uitleg vatbaar en subjectief. De één zal een 1-persoons timmerbedrijf, een taxibedrijf of het opknappen van auto´s prima verenigbaar vinden met een woonfunctie, een ander vindt van niet. Jurisprudentie genoeg over dit onderwerp. Inspreker verzoekt om de definitie aan te passen, zodat voor iedereen duidelijk is welke activiteiten wel en niet mogen. Er zijn verschillende standaardzinnen binnen de ruimtelijke ordening toepasbaar. Graag ook opnemen dat het niet de bedoeling is dat derden werkzaam kunnen zijn binnen aan huis verbonden bedrijven.
Reactie: De regeling voor aan huis gebonden beroep of bedrijf is een standaard bepaling die in heel Utrecht wordt toegepast. Deze regeling heeft nog niet geleid tot discussies over wat wel en wat niet is toegestaan. Duidelijk is dat milieuvergunningplichtige activiteiten niet tot een aan huis gebonden beroep of bedrijf kunnen worden gerekend. Inherent aan een aan huis verbonden beroep of bedrijf is dat de bewoner het bedrijf uitoefent, dit is ook expliciet in de definitie opgenomen. 26. Bed and breakfast De huidige definitie van bed en breakfast is juridisch gezien zodanig dat deze ook gebruikt kan worden om aan derden en meerdere personen/ huishoudens tegelijkertijd de woning onder te verhuren (50% van de woning blijft dan in gebruik als woning). Is dit de bedoeling van de gemeente? Als bewoner vind inspreker dit geen gewenste ontwikkeling. Overbevolking van de desbetreffende woning is niet uit te sluiten en tevens vreest inspreker dat derden minder betrokken zijn bij hun leefomgeving en de zorg voor de woning en de directe omgeving daardoor minder nauw nemen. Hierdoor is een waarde daling van de overige woningen niet uit te sluiten. Het moet niet een verkapt kamerverhuur worden. Het bestemmingsplan geeft niet aan dat de eigenaar zelf in de woning moet blijven wonen.
Reactie: Zie hiervoor de beantwoording van inspraakreactie 14 onder punt 12. 27. Afdekking Bestaande afdekking mag niet worden gewijzigd. (artikel 13.2.1 lid d). Dit betekent dat er geen vergunningplichtige dakkapel of dakopbouw meer mag worden aangebracht? Er staat ook dat wél mag worden gehandhaafd of vernieuwd, maar de afwijking niet mag worden vergroot. Dit is niet reëel. De meeste woningen uit onze straat zijn van omstreeks 1935. Sommige materialen zijn simpelweg niet meer te verkrijgen als we gaan vernieuwen. Juridisch gezien zou dit volgens bestemmingsplan nu niet kunnen.
Reactie: Zie hiervoor de beantwoording van inspraakreactie 14 onder punt 11. De term dakafdekking zal worden gewijzigd in dakvorm. 28. Carport Momenteel zijn er diverse woningen die een carport hebben in de voortuin. Op grond van de opgenomen regels mogen deze worden gehandhaafd en vernieuwd. Is het mogelijk dat alle woningen de mogelijkheid krijgen een carport te realiseren in de voortuin? Zeker ook bij de mogelijkheid van een beroep aan huis met parkeren op eigen terrein (en waarbij beroep aan huis in de garage plaats vindt), is een carport wenselijk.
Reactie: Bijgebouwen dienen achter de voorgevelrooilijn geplaatst te worden. Hierdoor blijft stedenbouwkundig de verhouding hoofdvolume-bijgebouw helder. Dit is een lijn die in de hele stad wordt aangehouden. Bestaande carports mogen blijven maar nieuwe carports worden niet toegestaan.
71
29. Bouwlaag In hoeverre wordt een zolder al dan niet met daarboven nog een vliering gezien als bouwlaag? Aandacht wordt gevraagd voor de definitie van bouwlaag. Veel woningen hebben nu 2 lagen, en de woning van inspreker heeft ook nog een mansardekap plus als derde laag een vliering of een zolder. Is dan alleen mijn begane grondlaag een bouwlaag, en valt de tweeverdieping weg omdat deze rechtsreeks onder de onderste helft van de mansardekap zit?
Reactie: Een zolder is geen bouwlaag. In het geval van de woning van inspreker is er sprake van één bouwlaag (begane grond) met een kap (mansardekap). 30. In artikel 13.2.l.e staat een vreemde zin: als niet voldaan wordt aan a t/m e mag worden gehandhaafd en vernieuwd, en de afwijking mag niet worden vergroot. En als wel wordt voldaan aan a t/m e? En wat wordt bedoeld met dit artikel en in welke relatie staat dit met de vraag over in hoeverre de zolder als bouwlaag wordt gezien?
Reactie: Deze bepaling geeft aan dat afwijkingen van hetgeen geregeld is in de voorgaande leden positief bestemd worden en niet onder het overgangsrecht vallen. Dus wanneer bijvoorbeeld bepaald wordt dat de bouwhoogte maximaal 9 meter mag bedragen en de daadwerkelijke bouwhoogte is 9,90 meter dan wordt die 9,90 meter daarmee de maximale bouwhoogte voor dat perceel. Deze bouwhoogte mag vervolgens niet nog eens worden verhoogd, want dan wordt de afwijking vergroot. 31. Bestemming Bedrijventerrein Verzocht wordt om de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid voor het toelaten van bedrijven die 1 of 2 milieu categorieën hoger zijn (artikel 3.5.2) uit het bestemmingsplan te halen. Dit geeft te veel rechts onzekerheid. Uiteraard is er wel de mogelijkheid om bij een aanvraag om omgevingsvergunning een zienswijze in te dienen, echter wat is dan waarde van opstellen bestemmingsplan? Het verhogen van 2 categorieën vind inspreker niet marginaal te noemen. Tevens doet deze afwijkingsmogelijkheid afbreuk aan de beleidskeuze om inwaartse zonering te bewerkstelligen. Omdat veel terreinen al een categorie 4 bestemming hebben, is het feitelijk mogelijk voor veel terreinen een categorie 6 te realiseren. Bijzonder daarbij is, is dat aangegeven is dat er nu geen planMER nodig is, terwijl dit wel betekent dat een zwaardere milieubelasting niet uit te sluiten is (na gebruik bevoegdheid binnenplans af te wijken, waarin dus impliciet al de beleidskeuze is vastgelegd en hiervoor een bevoegdheid aan het college is gegeven).
Reactie: Zie hiervoor de beantwoording van inspraakreactie 13onder punt 19, tweede deel. Aanvullend daarop: De regels sluiten planMER-plichtige activiteiten uit met de specifieke gebruiksregel in artikel 3.4, luidende: 'Nieuwe inrichtingen en/of installaties alsmede wijziging of uitbreiding die zijn genoemd in kolom 1 van bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage zoals deze geldt ten tijde van de vaststelling van het bestemmingsplan, zijn niet toegestaan.' 32. Bouwhoogte Voor veel percelen wordt het mogelijk hoger te bouwen. Inspreker vraagt zich af wat de reden is om de bouwhoogte te verruimen, vooral omdat slechts enkele gebouwen een behoorlijke hoogte hebben (ca. 30 meter). Wordt geprobeerd op deze wijze een groter bruto vloeroppervlak te realiseren? Als dit zo is, is er sprake van intensivering van het plangebied. Vooral de overslag en transportsector worden gestimuleerd (multimodaliteit), wat voor een buitengewone groei van het goederenverkeer zal zorgen. Stedenbouwkundig gezien staat het realiseren van een hoogte van 45 meter in geen enkele verhouding tot de woningen,het gaat om een gebouw van 15 bouwlagen! Verzocht wordt om alsnog een goede motivering en ruimtelijke onderbouwing te geven voor deze bouwhoogtes. Tevens verzoekt inspreker om de bouwhoogte bij de Niels Bohrweg in het nieuwe bestemmingplan drastisch te beperken, het liefst tot de huidige daadwerkelijk gerealiseerde hoogte. Redenen hiervoor: zicht vanuit woningen Kantonnaleweg, hoe minder aantal m2 bruto vloeroppervlak hoe minder verkeersaantrekkende werking en dus minder kans op overlast geluid, fijnstof etc.
72
Reactie: In het ontwerpbestemmingsplan wordt uitsluitend enige groei voor de komende 10 jaar gefaciliteerd. Bekeken is waar hogere bebouwing in stedenbouwkundig oogpunt mogelijk zou zijn. Verwezen wordt verder naar deel A van deze nota van inspraak en overleg. De strook. Verwezen wordt ook naar de beantwoording van inspraakreactie 13 onder punt 4 en inspraakreactie 15 onder punt 1. 33. Behoefte aan intensivering Inspreker weet niet waar de wens uit voort komt dat het bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om hoger te bouwen. In hoeverre is deze behoefte onderzocht in een marktonderzoek? Daarnaast wil inspreker het gemeentebestuur juist in overweging geven om het bedrijfsleven te stimuleren zoveel mogelijk van de bestaande leegstaande panden en terreinen te gebruiken, zodat het gevoel van verpaupering, dat er nu is, wordt tegengegaan. Pas als Lage Weide zo goed als bezet is, vindt inspreker het van een goede ruimtelijke ordening getuigen dat er gekeken wordt of er in de hoogte mogelijkheden zijn.
Reactie: De intensiveringmogelijkheden uit het concept ontwerpbestemmingsplan zijn in het ontwerpbestemmingsplan flink teruggeschroefd. verwezen wordt naar deel A van deze i nota van inspraak en overleg. Het bestemmingsplan is een actualisatiebestemmingsplan waarbij het bestemmingsplan tevens reguliere ruimte voor enige groei in de planperiode van 10 jaar geeft. Deze groeimogelijkheid kan worden gezocht in de breedte of in de hoogte, maar is beperkt in omvang. Uit stedenbouwkundig oogpunt is er geen aanleiding om een lagere bouwhoogte voor te schrijven. Aannemelijk is dat de ruimte inde hoogte slechts incidenteel zal worden ingevuld gelet op de groeimogelijkheden. 34. Bebouwingspercentage Insprekers vraagt zich af hoe je het bebouwingspercentage moet berekenen en tevens vraagt inspreker zich af wat "zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing" is. Waar het inspreker om gaat: ga je uit van het percentage (bijvoorbeeld 70%) van de kadastrale kavel (zelfde eigenaar), of als een bedrijf meerdere kavels heeft, van het bestemmingsvlak (zelfde gebruik)? Dat kan namelijk ontzettend veel verschil maken in aantal en plek nieuwe m 2 bebouwing. En dan kan er ook rechtsongelijkheid ontstaan als je met meerdere bedrijven op hetzelfde bestemmingsvlak zit.
Reactie: Het bebouwingspercentage wordt berekent als percentage van een bouwperceel. Een bouwperceel zal vaak overeenkomen met een kadastraal perceel maar dat hoeft niet het geval te zijn. Dit is mede afhankelijk van de bestemming die dit kadastrale perceel heeft. Omdat er sprake is van een percentage is er geen sprake van rechtsongelijkheid. 35. Openbare wegen Zoals aangegeven hebben diverse verkeerswegen ook een bestemming Bedrijventerrein. Hierdoor is het juridisch gezien mogelijk dat de bestaande openbare weg door een bedrijf als opslagruimte kan worden gebruikt. Het gebruik van het terrein met bestemming bedrijventerrein, is daarom niet zeker gesteld voor verkeersdoeleinden. Dit zou kunnen betekenen dat een belangrijke ontsluitingsroute kan worden afgesloten. Verzocht wordt het bestemmingsplan op dit punt aan te passen, door in ieder geval de openbaar toegankelijke wegen een verkeersbestemming te geven.
Reactie: Het bestemmingsplan is nagelopen op dit punt. Het is zeer zeker de bedoeling om alle openbare wegen de bestemming Verkeer te geven. De Ambachtsweg zal de bestemming Verkeer krijgen. 36. Milieuzonering Op het kaartje in de toelichting (bladzijde 43) staat aangegeven dat qua milieuzonering de Niels Bohrweg een categorie 3.1 en daarachter een 3.2 moet hebben. Echter, de categorie bedrijven die aan de Niels Bohrweg zijn toegestaan is 4.1 geworden, en dit is over het hele bestemmingsvlak gedaan. Dit is niet conform de strategie van inwaartse zonering. Bovendien verhoudt deze categorie indeling zich niet met de afstanden die het VNG model hanteert tot geluidgevoelige objecten.
73
De bedrijven die momenteel gevestigd zijn op de Niels Bohrweg, vallen in een categorie 4.1. Inspreker verzoekt om dit aan te passen en een bestemming toe te kennen op perceelsniveau, waarbij de bedrijven aan de Niels Bohrweg maximaal een categorie 2 toegedeeld krijgen (dan wel de huidige bedrijven een bestemming op maat geven). Daarnaast wil inspreker ook expliciet wijzen op de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot bestemmingsplan Lage Weide Noord, waarbij een uitspraak is gedaan over de afstanden tot de woningen op de Kantonnaleweg en het gebruik van de eerste strook grond. Expliciet staat aangegeven waar deze strook voor gebruikt moet worden, bijvoorbeeld voor parkeren, dienstwoningen en kantoren. Aangegeven is dat de eerste strook slechts 10 meter hoog mag bedragen, en dat deze strook 45 meter breed moet zijn. Op bijgevoegde afbeeldingen wordt aangegeven hoe groot de afstand is van de voorgevel van de woningen tot de voorgevel van de bedrijven. Bovendien heeft dit als voordeel dat er meer milieuruimte voor bedrijven elders gaat ontstaan.
Reactie: De richtafstanden die genoemd zijn in de VNG brochure gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Lage Weide en de woningen aan de Kantonnaleweg kunnen niet worden gezien als rustige woonwijk. De richtafstanden kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype gemengd gebied. Verwezen wordt verder naar het antwoord op inspraakreactie 14 onder 4 en 5. De milieucategorie 4.1 zoals nu opgenomen op de verbeelding zal worden verlaagd van 4.1 naar 3.2 voor dat deel van de Niels Bohrweg dat direct gelegen is tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg. Hiermee wordt voldaan aan de VNG richtlijnen. 37. Voor de afstand van het perceel Kantonnaleweg 1 ten opzichte van de woonbebouwing aan de Kantonnaleweg geldt hetzelfde als in het hiervoor genoemde punt. Aan het perceel Kantonnaleweg 1 is categorie 3.1 toegekend toegedeeld gekregen. Op basis van de tabel van de VNG geldt een minimale afstand van 50 meter. Zoals op de bijgevoegde afbeelding is te zien, is de grens van de zijkant van de woning aan de Kantonnaleweg 3 tot de bebouwingsvlak van het perceel Kantonnaleweg 1 slechts 16 meter. Bovendien is het bouwvlak op de Kantonnaleweg 1 vergroot en ligt ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan veel dichter bij de woonbebouwing. De bouwhoogte van dit perceel is in het concept ontwerp bestemmingsplan 15 meter, en is in het vigerende bestemmingsplan 10 meter. Inspreker verzoekt om de categorie te verlagen tot 2 en het bouwvlak dusdanig aan te passen dat de afstand tot de woonbebouwing voldoet aan de minimale richtlijn volgens het VNG model. Ook wordt verzocht de bouwhoogte terug te brengen tot maximaal 10 meter. Afgezien van het uitzicht en het gevoel opgeslokt te worden door de omliggende omgeving, vreest inspreker ook dat door de oprukkende bebouwing het geluid (van zowel bedrijven als verkeer) meer weerkaatst wordt en de bewoners daar meer hinder van gaan ondervinden.
Reactie: De richtafstanden die genoemd zijn in de VNG brochure gelden ten opzichte van een rustige woonwijk. Lage Weide en de woningen aan de Kantonnaleweg kunnen niet worden gezien als rustige woonwijk. De richtafstanden kunnen, zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is van een omgevingstype gemengd gebied. Zie verder het antwoord bij punt 36. Voor wat betreft de bouwhoogte van het perceel Kantonnaleweg 1, dit zal worden aangepast aan de bouwhoogte uit het vigerende bestemmingsplan namelijk 10 meter.. Daarnaast zal de groenzone tussen Kantonnaleweg 3 en Kantonnaleweg 1 de bestemming Groen krijgen, zodat deze groenstrook als een buffer tussen de woning en het bedrijf kan fungeren. Ook zal het bouwvlak van Kantonnaleweg 1 worden aangepast. 38. In het huidige bestemmingsplan Maarssenbroeksedijk is expliciet aangegeven dat de percelen met een bedrijfsbestemming direct aansluitend aan de woonbebouwing op de Kantonnaleweg (o.a. Kantonnaleweg 1 en Kantonnaleweg 3) voor de voorgevelrooilijn zonder bebouwing moet blijven. Verzocht wordt dit in het nieuwe bestemmingsplan eveneens mee te nemen zodat daar ook geen andere bouwwerken geen gebouwen zijnde kunnen worden gerealiseerd.
74
Reactie: De grens van het bouwvlak geeft aan waar er gebouwd mag worden op het perceel. Voor de bouwgrens mag niet worden gebouwd. Deze bouwgrens ligt in het verlengde van de voorgevelrooilijn van de woningen aan de Kantonnaleweg. 39.In artikel 3.5.5. is een binnenplanse ontheffingsmogelijkheid opgenomen voor detailhandel in volumineuze goederen. Verzocht wordt deze ontheffingsmogelijkheid voor de Niels Bohrweg, de Ambachtsweg en de Kantonnaleweg uit te sluiten. De ontsluitingswegen zijn niet toereikend voor dergelijke omvangrijke ondernemingen. Bovendien is er ook een categorie mogelijk, die behoort tot de brand- en explosiegevaarlijke stoffen. Dergelijke ondernemingen horen niet thuis bij kwetsbare objecten, zoals woningen.
Reactie: Detailhandel in volumineuze goederen ter hoogte van de Niels Bohrweg is ook al toegestaan op basis van het vigerende bestemmingsplan Lage Weide Noord. In het ontwerpbestemmingsplan is zijn de categorieën volumineuze detailhandel die na binnenplanse afwijking zijn toegestaan beperkter, ook in omvang. Daarnaast wordt aan de afwijkingsbevoegdheid de voorwaarden gesteld dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid ten behoeve van deze functie en de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer; 40. De bouwhoogte van het middelste blok aan de Ambachtsweg is aan de zijde van de Kantonnaleweg in het vigerende bestemmingsplan 8 meter. In het concept ontwerp is dit 10 meter. Verzocht wordt dit terug te brengen naar 8 meter, vanwege uitzicht.
Reactie: De stedenbouwkundige contouren opgenomen in het oude bestemmingsplan waren geheel anders dan datgene wat er nu daadwerkelijk staat. Een bouwhoogte van 10 meter is passend bij dit gebouw en deze locatie. 41. Geluid. Gewijzigde zonegrens t.b.v. Struktonterrein Momenteel ondervinden de bewoners aan de Kantonnaleweg al geluidsoverlast. Deze overlast wordt veroorzaakt door wegverkeer, overslag van grind, geluid van koelinstallaties, geluid van luchtbehandelingsinstallaties/afzuiginstallaties, alarminstallaties die zeer vaak afgaan, mensen die het industrieterrein gebruiken om hun voertuig uit te proberen, soms evenementen die op Lage Weide worden georganiseerd, illegale party's. Inspreker heeft grote moeite met de wijziging van de zonegrens t.b.v. Struktonterrein (waaronder Kantonnaleweg 1), omdat dit betekent dat zich te allen tijde grote lawaaimakers mogen vestigen, terwijl daarentegen de milieuvergunning gerelateerd is aan het bedrijf Strukton. Bovendien vraagt inspreker zich af in hoeverre deze situatie nog actueel is, ooit is begrepen dat het terrein is verkocht/ verkocht zou worden. Daarnaast heeft inspreker recentelijk een aanvraag voorbij zien komen voor het milieuneutraal wijzigen van het desbetreffende terrein. Daarom verzoekt inspreker: a. Na te gaan wat de actuele situatie is m.b.t. de afgegeven vergunningen voor de percelen waarop de zonewijziging betrekking heeft. Vervolgens verzoekt inspreker zo nodig de zonewijziging te heroverwegen; b. In de bijlage wordt aangegeven dat door de wijziging van de zone nog steeds voldaan wordt aan de bestaande grenswaarden voor het hele industrieterrein. Helaas wordt daar geen nadere onderbouwing van teruggezien. Verzocht wordt in het kader van een goede ruimtelijke ordening, alsnog deze visie te onderbouwen. c. Het is inspreker ontgaan dat de Provincie hiervoor in het verleden een vergunning heeft afgegeven. Inspreker is zeer verbaasd dat het mogelijk blijkt te zijn dat een grote lawaaimaker zo dicht naast de woonbebouwing mag zijn. Inspreker geeft aan dat van het kaartje waarop de geluidscontouren zijn afgebeeld, valt af te leiden dat de eerste woningen aan de Kantonnaleweg over de grenswaarde van 55 dB (A) heen gaan. Verzocht wordt na te gaan in hoeverre bovenstaande afbeelding correct is.
75
Reactie: a. De uitbreiding van het gezoneerde deel van het industrieterrein met het perceel van Strukton brengt met zich mee dat het geluid van een bedrijf op deze locatie niet meer individueel maar cumulatief met de overige bedrijven moet worden getoetst aan de grenswaarden. Voor wat betreft de actuele vergunningsituatie van Strukton geldt dat de volgende vergunningen zijn verleend: - Revisievergunning van 7 februari 2006 met kenmerk 2006WEM00498i. - Besluit wijziging voorschriften ex artikel 8.24 Wm van 24 april 2007 met kenmerk 2007WEM001798i. - Veranderingsvergunning van 29 maart 2011 met kenmerk 808CC3FC - Omgevingsvergunning voor wijziging van de bedrijfsactiviteiten (afstoten deel buitenterrein) van januari 2013. b. In figuur 6 van het rapport Lage Weide – aanpassing geluidszone is te zien dat na toevoeging van Strukton de 50 dB(A) contour nog ruim binnen de zone valt. Ook is te zien dat de grenswaarde van 55 dB(A) ter plaatse van de woningen om het industrieterrein niet wordt overschreden. c. Het bedrijf Strukton is reeds lang gevestigd op deze locatie en was geen "grote lawaaimaker". Deze categorie van bedrijven stond vermeld in het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit (nu opgenomen in het Besluit Omgevingsrecht). Naast type bedrijf is daarbij ook de productiecapaciteit als criterium opgenomen: boven een bepaalde waarde wordt het bedrijf als "grote lawaaimaker" aangemerkt; daaronder niet. Bij de genoemde vergunningwijziging is de toelaatbare productiecapaciteit net over deze grens heengegaan hetgeen inderdaad ten onrechte niet is opgemerkt. En daarom is de grens nu aangepast. De woning ligt in de gele contourband hetgeen aangeeft dat hier een geluidsbelasting optreedt tussen de 50-55 dB(A). De geluidsbelasting op de gevel van de eerste woning aan de Kantonnaleweg bedraagt 53 dB(A). 42. Inspreker wil de gemeente er op wijzen dat geluid niet alleen afkomstig hoeft te zijn van bedrijven die een vergunning hebben gekregen. Ook bedrijven die met een melding kunnen volstaan, kunnen wel degelijk voor geluidsoverlast zorgen. Juist vanwege de intensivering van Lage Weide en de inherente toename van het verkeer, wordt verzocht om de etmaalwaarde van de woningen aan de Kantonnaleweg structureel te meten. Zeker voor de toekomst is er vrees voor geluidsoverlast. Alhoewel weliswaar industriegeluid gekoppeld is aan de omgevingsvergunning activiteit milieu, maakt het bestemmingsplan het mogelijk zware en geluidsoverlastgevende bedrijven toe te staan. Daarom vind inspreker het vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening relevant dat het geluidsstuk nader wordt onderbouwd, waarbij de woningen aan de Kantonnaleweg specifieke aandacht krijgen.
Reactie: Het wel of niet uitvoeren van geluidsmetingen valt buiten de kaders van een bestemmingsplan. Wel is het zo dat in geval van klachten van geluidsoverlast van bedrijven geluidsmetingen worden uitgevoerd. Ook bedrijven die met een melding kunnen volstaan dienen aan grenswaarden voor geluid te voldoen. Bij geluidsoverlast zal een klacht middels metingen worden onderzocht. Een deel van het industrieterrein Lage Weide is voor geluid gezoneerd. Dat betekent dat het gecumuleerde geluid van al deze bedrijven samen binnen de grenswaarden moet blijven. Het nieuwe bestemmingsplan verandert niets aan deze grenswaarden. Bij de bepaling welke categorieën van bedrijven in de toekomst kunnen worden toegelaten, is het systeem van inwaartse zonering toegepast. Dat houdt in dat de zwaardere bedrijven op grotere afstand van de woningen moeten blijven. Ook de woningen aan de Kantonnaleweg zijn daarbij als vertrekpunt gehanteerd.
76
43. Luchtkwaliteit Inspreker wil weten waarom de huidige berekeningen zich beperkt hebben tot het wegverkeer, en de overige ruimtelijke interessante aspecten niet, en niet onderbouwd, zijn meegenomen. Als wordt gekeken naar de aanwezigheid van een druk bevaren Amsterdam Rijnkanaal, de nabijgelegen uitmonding van een nieuwe verkeerstunnel, de vergroting van het brutovloeroppervlak, maar vooral ook de uitstoot van bijvoorbeeld biomassacentrales en ander zware industrie die op basis van dit bestemmingsplan mogelijk zijn, wil inspreker vragen hierboven genoemde relevante onderdelen alsnog door te berekenen in de luchtkwaliteit voor de mogelijkheden die het bestemmingsplan uiteindelijk gaat bieden.
Reactie: De luchtkwaliteit wordt berekend op basis van de achtergrondconcentratie op een rekenpunt en de verkeersbijdrage op dat rekenpunt. De bijdragen aan de luchtkwaliteit van het verkeer op de snelwegen, de bijdragen van relevante industrie en de bijdrage van het scheepvaartverkeer op het Amsterdam-Rijnkanaal zijn opgenomen in de achtergrondconcentratie. Op basis van de toegestane ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan Lage Weide is een verkeersonderzoek uitgevoerd, waarbij twee varianten in de plansituatie zijn beschouwd, waarbij enerzijds een verruiming met 10% van het bvo plaatsvindt en anderzijds een verruiming van het bvo plaatsvindt van 16,8%. Vervolgens is doorgerekend hoeveel extra verkeer deze uitbreidingsmogelijkheden genereren. Langs wegen in het bestemmingsplangebied met een verkeersaantrekkende werking van meer dan 500 mvt/etmaal is de luchtkwaliteit berekend. Wegen buiten het bestemmingsplangebied met een verkeerstoename van meer dan 1.000 mvt/etmaal zijn eveneens in de luchtkwaliteitsbeoordeling meegenomen. Voor de overige wegen geldt dat het extra verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. De Maarssenbroeksedijk, de Niels Bohrweg zijn op basis van de verkeersaantrekkende werking van het bestemmingsplan in de geactualiseerde luchtbeoordeling meegenomen. In de luchtkwaliteitsbeoordeling is de luchtkwaliteit voor de autonome situatie en de twee bestemmingsplanvarianten (met verschillende mogelijkheden tot uitbreiding) beoordeeld voor de jaren 2013, 2015 en 2020. Op basis van de luchtkwaliteitsbeoordeling wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer, zodat op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a er geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Lage Weide. 44. Archeologie Op www.ruimtelijkeplannen.nl alsmede de papieren verbeelding is niet de archeologiekaart opgenomen zoals weergegeven in de toelichting. De gebieden die "groen" zijn aangegeven, oftewel waar meer dan 1000 m 2 de grondoppervlakte wordt verstoord en dieper dan 50 cm, staat niet aangegeven. Verzocht wordt om dit voor het totale plangebied te corrigeren.
Reactie: De dubbelbestemming Waarde-Archeologie zal op de gebieden die groen zijn aangegeven op de archeologische waardenkaart (zie toelichting van het bestemmingsplan) worden gelegd. 45. Gasleiding Inspreker verwijst naar de website van de gemeente Enschede waar een hele duidelijke tekst zou staan over de voorschriften van gasleidingen, waarbij onderscheidt wordt gemaakt in bebouwingsafstanden en toetsingsafstanden. Inspreker heeft ter illustratie een print van die tekst als bijlage toegevoegd. Inspreker heeft de indruk dat de afstandsnormen die op die website staan aangegeven niet zijn aangegeven op www.ruimtelijkeplannen.nl en heeft tevens de indruk dat die normen niet worden gehaald. Zo heeft inspreker ter hoogte van de Kantonnaleweg een afstand van 4 meter vanaf de hartlijn gemeten. Deze afstand kan inspreker niet verbinden met de gegeven bebouwing- en toetsingsafstanden. Verder refereert inspreker op een uiteenzetting over het groepsrisico, incl. het effect van vluchtroutes en zelfredzaamheid, in de bijlage. Inspreker attendeert erop dat de Kantonnaleweg de enige wijze is waarop bewoners/werknemers bij een calamiteit kunnen vluchten, dan wel hulpvoertuigen het gebied kunnen bereiken.
77
Ook wijst inspreker op de aanwezigheid van UW bedrijven, aan de andere zijde van de groenstrook, waarvan inspreker niet kan inschatten of alle werknemers daar zelfstandig kunnen vluchten. Inspreker begrijpt dat het groepsrisico voor statistische begrippen aanvaardbaar is, maar wil de situatie graag veranderd zien. Inspreker verzoekt in ieder geval om voor de volledige Niels Bohrweg de afstanden na te gaan, bij voorkeur de afstanden van de toetscriteria aan te houden, en zonodig het bestemmingsplan te corrigeren. Zo nodig vraagt inspreker actie te ondernemen indien blijkt dat de gasleiding niet voldoet aan de vereiste regelgeving m.b.t. afstanden.
Reactie: De website van de gemeente Enschede is geraadpleegd om de context van de door inspreker aangehaalde informatie te achterhalen. Vermoedelijk heeft inspreker de informatie ontleend aan de Beleidsvisie Externe veiligheid van de gemeente Enschede, daterend van 2007. Feit is dat de aangehaalde informatie is achterhaald. De tabellen met bebouwing- en toetsingsafstanden zijn afkomstig uit de circulaire “Zonering langs aardgastransportleidingen (1984)”. Sinds het van kracht worden van het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) per 1 januari 2011 is deze circulaire niet meer van toepassing. De systematiek van het Bevb gaat niet meer uit van bebouwing- en toetsingsafstanden, maar van risicocontouren. De bepalende risicocontour is de zogenaamde PR=10 -6 contour. In de bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan wordt een uiteenzetting gedaan over deze contour. Voor de leiding langs de Kantonnaleweg/Niels Bohrweg bestaat geen PR=10 -6 contour. De aan te houden afstand tot bebouwing wordt daarom bepaald door de zogenaamde belemmeringenstrook (4 meter aan weerszijden van de leiding). Dit is een strook die gereserveerd is voor onderhoud etc. van de leiding. Binnen deze strook mag alleen gebouwd worden met toestemming van de beheerder van de leiding. Ook deze strook wordt in de bijlage bij de toelichting nader toegelicht. Aangezien het bestemmingsplan niet in strijd is met het Bevb, hoeft het plan niet gecorrigeerd te worden en zijn verdere acties niet nodig. Voor de thema's vluchtroutes en zelfredzaamheid is de Veiligheids Regio Utrecht (VRU) de deskundige bij uitstek. Het concept ontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan de VRU. De VRU heeft vervolgens over het plan advies uitgebracht. Over de bereikbaarheid van en de vluchtmogelijkheden vanaf de Kantonnaleweg, evenals over de werknemers van UW bedrijven, heeft de VRU niet nader geadviseerd. Gelet op dat advies wordt geen noodzaak gezien om de situatie te veranderen. 46. Trillingen Het onderwerp trillingen ten gevolge van toenemend en zwaarder verkeer, en evt fabrieken wordt gemist. Waarom is er niet specifiek onderzoek naar verricht binnen het bestemmingsplan, in ieder geval in de buurt van onze woningen? Daarnaast heeft inspreker zich afgevraagd wat het effect van trillingen is op bijvoorbeeld de onder/direct naast de Niels Bohrweg gelegen aardgasleiding. Afgezien van de hoeveelheid verkeer, komt het regelmatig voor dat er transporten plaatsvinden die vallen onder de categorie "uitzonderlijk vervoer" (bijvoorbeeld vanaf het Struktonterrein). Graag alsnog een onderbouwing van dit punt.
Reactie: Er gelden geen wettelijke milieueisen ten aanzien van bodemtrilling als gevolg van verkeer waar in het bestemmingsplan rekening mee moet worden gehouden. Wel bestaan er richtlijnen voor trillingshinder voor nieuwe situaties, de zogeheten SBR (Stichting bouwresearch) richtlijnen voor trillingshinder. Voor trillingshinder die kan ontstaan door bouwwerkzaamheden geldt dat de gemeente daarvoor richtlijnen hanteert bij vergunningverlening. Voor het bedrijventerrein Lage Weide en aansluitende wegen is sprake van een bestaande situatie. Aard en omvang van het terrein blijven gehandhaafd. Binnen het plangebied wordt de reguliere groeibehoefte van bedrijven gefaciliteerd. Schade aan gebouwen of leidingen door trillingen kan evenwel worden uitgesloten. 47. Externe Veiligheid In dit bestemmingplan worden expliciet de bedrijven genoemd die vallen onder het begrip "externe veiligheid". Daarentegen komt inspreker andere gemeentelijke (dan wel in opdracht van gemeente) gemaakte publicaties hele andere gegevens tegen van bedrijven die vallen onder de categorie externe veiligheid, namelijk dat circa 20 bedrijven onder deze regelgeving zouden vallen. In de bijlage is dit overzicht van gegevens opgenomen. Verzocht wordt het verschil te verklaren, en zo nodig het bestemmingsplan hier op aan te passen.
78
Reactie: De door inspreker meegestuurde bijlage is een overzicht die hoorde bij een studie naar de herstructurering van Lage Weide en dateert van oktober 2005. Behalve dat dit overzicht nu is achterhaald, is destijds een andere interpretatie gehanteerd van het begrip "Externe veiligheid". Destijds werden daar ook bedrijven toe gerekend met weliswaar substantiële hoeveelheden gevaarlijke stoffen maar geen risicocontouren. Aangezien zulke bedrijven niet relevant zijn voor de ruimtelijke ordening, worden dat soort bedrijven niet apart opgenomen in bestemmingsplannen. In het conceptontwerpbestemmingsplan zijn alleen de zogenaamde Bevi (Besluit externe veiligheid inrichtingen) bedrijven opgenomen. Deze bedrijven hebben allen risicocontouren buiten de inrichtingsgrens en zijn in het Bevi nadrukkelijk gekoppeld aan de ruimtelijke ordening. Overigens zullen aan het plan enkele bedrijven worden toegevoegd die niet onder het Bevi vallen, maar waarvoor afstandnormen gelden voor de externe veiligheid op basis van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Barim). Deze afstanden hebben consequenties voor de ruimtelijke ordening buiten de inrichtingsgrenzen. Het gaat om enkele aardgasontvangststations en een aardgas tankstation. Dit gebeurt naar aanleiding van een advies van de Gasunie. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Voorzieningen voor goederenrailverkeer (stamspoor) zullen alleen in dat gedeelte van het bestemmingsplangebied rondom de havens binnen de bestemming Bedrijventerrein, Verkeer en de bestemming Groen worden mogelijk gemaakt. Dit zal via een nadere aanduiding op de verbeelding worden aangegeven. De Kantonnaleweg krijgt de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied. De Ambachtsweg zal de bestemming Verkeer krijgen. Aan artikel 3.5.5. sub a worden de volgende voorwaarden toegevoegd: 1. wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 20; 2. de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer. De dubbelbestemming Waarde-Archeologie zal op de gebieden die groen zijn aangegeven op de archeologische waardenkaart (zie toelichting van het bestemmingsplan) worden gelegd. De groenstrook bij de Atoomweg waarop het stamspoor is gelegen krijgt de bestemming Groen.
De Isotopenweg ter hoogte van de Otto Hahnweg krijgt een bestemming Verkeer. De groene percelen direct gelegen naast dit deel van de Isotopenweg krijgen deels de bestemming Groen.
79
Inspraakreactie 21- De Fabrique, Westkanaaldijk 7 1. Recreatiebestemming Inspreker verzoekt op de locatie Electronweg 10/10a een recreatiebestemming te leggen, conform de bijgevoegde ruimtelijke onderbouwing.
Reactie: De aanwezigheid van een tankstation met LPG aan de Atoomweg vormt al enkele jaren de reden dat het toevoegen van leisure ter plaatse niet tot de mogelijkheden behoort. Wanneer het tankstation weg is en ook de intrekking van de milieuvergunning onherroepelijk is kan de Plaatsgebonden risicocontour (PR) van de verbeelding worden gehaald via de in het bestemmingsplan opgenomen wijzigingsbevoegdheid (artikel 3.6). Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid ontstaat er weer een nieuwe situatie. Het bestemmingsplan Lage Weide is een actualisatiebestemmingsplan, dit betekent dat niet alle potentiële ontwikkelingen voor de toekomst worden meegenomen. Alleen zeer concrete en op uitvoerbaarheid onderzochte plannen kunnen worden meegenomen. 2. Atoomweg 2 Een belemmering voor de ontwikkeling op het betreffende perceel is de risicocontour, behorend bij een inmiddels voor wat betreft de gevaarcomponent ontmanteld tankstation. Op het adres Atoomweg 2 is aan BP een vergunning krachtens de Wet milieubeheer verleend ten behoeve van een brandstofverkooppunt met LPG. Sinds augustus 2010 is de inrichting volledig gewijzigd. Er is nu een onbemand takstation aanwezig zonder LPG. Inspreker wenst dat de milieuvergunning wordt aangepast aan de werkelijke situatie. Zodat de risicocontour op de plankaart en de beschrijving in de plantoelichting kan worden aangepast.
Reactie: Het klopt dat het tankstation inmiddels geen verkooppunt meer heeft van LPG. Maar het bedrijf beschikt nog wel over een milieuvergunning voor motorbrandstoffen met LPG. Het is aan de bezitter van de milieuvergunning om de milieuvergunning voor dat gedeelte aan te laten passen/in te laten trekken. De gemeente kan ambtshalve ook de milieuvergunning intrekken, dit kan echter pas na 3 jaar (vanaf augustus 2013). Hier is nog geen uitvoering aan gegeven. Vooralsnog moet de gemeente bij het bestemmingsplan uitgaan van de mogelijkheid voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG met de bijbehorende BEVI zone erbij. Het bestemmingsplan zal op dit punt nu niet worden aangepast. Het is wel mogelijk om een wijzigingsbevoegdheid op te nemen. Zodra de milieuvergunning is ingetrokken kan dan de aanduiding verkooppunt motorbrandstoffen met LPG worden gewijzigd in een aanduiding verkooppunt van motorbrandstoffen-zonder LPG. 3. Dienstwoning Westkanaaldijk 7 Inspreker verzoekt om het behoud van de dienstwoning op de locatie Westkanaaldijk 7 te Utrecht. In het vigerend bestemmingsplan is deze woning expliciet benoemd. In het voorontwerpbestemmingsplan “Lageweide, Cartesiusweg” is de woning wegbestemd. Dit is niet alleen een planschaderisicovolle exercitie, inspreker pleit voor het behoud van de bestemming, omdat inspreker voornemens is – mede gezien de ligging van het complex – op korte termijn over te gaan tot bewaking door middel van een portier/bewakersfunctie, die op die locatie onderdak gaat vinden. In die zin wordt de dienstwoning in volle omvang benut. Omdat hier tevens het kantoor is gevestigd, verzoekt inspreker een dubbelbestemming op te nemen voor deze locatie. Reactie:
In het bestemmingsplan zijn alleen de bestaande bedrijfswoningen als zodanig bestemd. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet toegestaan. Bedrijfswoningen zijn bedoeld in gevallen waar het wonen bij het bedrijf strikt noodzakelijk is vanwege bijvoorbeeld veiligheid. Gelet op de stand van de techniek (camera’s, meldkamers etc) zal - anders dan enkele decennia geleden - niet snel tot strikte noodzaak voor een bedrijfswoning worden geconcludeerd. In zijn algemeenheid geldt dan ook dat een bedrijfswoning al geruime tijd niet meer in Utrechtse bestemmingsplannen mogelijk wordt gemaakt bij bedrijven. Daarnaast kan een bedrijfswoning voor de nabijgelegen bedrijven een beperking opleveren voor de bedrijfsvoering. Dit is niet wenselijk. Conclusie: De inspraakreactie leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.
80
Inspraakreactie reclamant 22 1. Bebouwingshoogte Niels Bohrweg Inspreker vindt het onacceptabel dat de bebouwingshoogte aan de Niels Bohrweg verhoogd kan worden tot 45 meter (vanaf 20 meter vanaf de perceelsgrens van het bedrijf). Dit zou betekenen dat er op 80 meter afstand van de voordeur een gebouw van 45 meter hoog kan komen. Dit tast de privacy aan. Verzoek om de bestaande bouwhoogte te respecteren en te continueren.
Reactie: Het bestemmingsplan wordt op dit punt aangepast aan het bestaande bestemmingsplan, Lage Weide Noord. Dit betekent dat een deel van het terrein gelegen aan de Niels Bohrweg tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg een maximale bouwhoogte krijgt van 10 meter (tot een afstand van 100 meter vanaf de voorgevel van de woningen aan de Kantonnaleweg en achter deze grens een maximale bouwhoogte van 30 meter. Hiermee wordt de maximale toegestane bouwhoogte verlaagt tot het geen is toegestaan in huidge bestemmingsplan. 2. artikel 5.1 b.d.g. Inspreker maakt bezwaar tegen deze bepalingen. Hij verwijst daarvoor naar uitspraken van de rechter op de bezwaren van toenmalige bewoners van de Kantonnaleweg en Maarssenbroeksedijk over het bestemmingsplan Lage Weide Noord en Maarssenbroeksedijk. Beide uitspraken van destijds zijn tot stand gekomen om een overgangszone te creëren tussen het woongebied en het omliggende industrieterrein. Voorgestelde veranderingen in het bestemmingsplan druisen in tegen deze gemaakte afspraken.
Reactie: De groenzone werkt ook in dit bestemmingsplan als een overgangszone tussen het woongebied en het omliggende industrieterrein. De groenbepaling is een standaardbepaling die in heel Utrecht voor de bestemming Groen geldt. Er is geen reden om deze bestemming in Lage Weide anders vorm te geven. Voor wat betreft de stamspoorrails: Het is inderdaad niet de bedoeling om stamspoorrails overal binnen de bestemming Groen toe te staan. Deze bepaling is bedoeld voor de reeds bestaande spoorrails voor goederenvervoer in de groenstrook ter hoogte van de havens. Het bestemmingsplan zal worden aangepast. Alleen daar waar dit met een nadere aanduiding op de verbeelding is aangegeven is nieuw stamspoor binnen de bestemming Groen toegestaan. 3. Intensivering Inspreker maakt kenbaar dat over de jaren heen het gebied rondom de woonbestemming dusdanig is geïntensiveerd, dat er sprake is van een toenemende overlast op het gebied van : Geluid van met name transportbedrijven (oplossing betere routering op Lage Weide?) Toename verkeersintensiteiten, net name 's nachts Illegale bewoning van leegstaande bedrijfspanden Geurhinder (autospuiterijen), het bedrijf Kerry Luchtkwaliteit (extreme toename fijnstof door sterke toename expeditie bedrijven)
Reactie: Transportbedrijven zijn toegestaan op Lage Weide. Zowel in het oude bestemmingsplan als in het voorliggende bestemmingsplan. In geval van een openbaar wegennetwerk is een verplichte rijroute niet te reguleren omdat dit niet te handhaven is. Het bestemmingsplan laat de illegale bewoning niet toe. Inspreker zal een handhavingverzoek kunnen indienen om een einde te maken aan deze illegale bewoning. Voor wat betreft de geuroverlast kan een klacht worden ingediend bij de servicelijn bouwen, wonen en ondernemen, (030-2864802). Voor de berekening van de luchtkwaliteit is de invoer van verkeersgegevens een belangrijk onderdeel. Voor de berekening van de verkeersintensiteiten heeft de gemeente gebruik gemaakt van het verkeersmodel VRU 3.0 UTR 3.1, zoals dat door het college van B&W van de gemeente Utrecht op 1 juli 2010 is vastgesteld.
81
Er wordt geanticipeerd op het nieuwe verkeersmodel. In het luchtkwaliteitrapport zijn relevante wegen in en rondom het plangebied meegenomen in de berekening. Daaruit blijkt dat er geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden van stikstofdioxide NO2)en fijnstof (Pm10) in het plangebied. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. Een deel van het terrein gelegen aan de Niels Bohrweg tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg een maximale bouwhoogte krijgt van 10 meter (tot een afstand van 100 meter vanaf de voorgevel van de woningen aan de Kantonnaleweg) en achter deze grens een maximale bouwhoogte van 30 meter. Alleen daar waar dit met een nadere aanduiding op de verbeelding is aangegeven is nieuw stamspoor binnen de bestemming Groen toegestaan.
82
Inspraakreactie 23- Stichting Milieugroep Zuilen, postbus 9567 1. Inwaartse milieuzonering Inspreker heeft bezwaren op de wijze waarop bedrijven worden bestemd die niet in overeenstemming zijn met de voorgestelde milieuzonering. Deze bedrijven krijgen een zogenaamde algemene maatbestemming. Concreet betekent dit dat percelen waar nu bedrijven zitten met een te hoge milieucategorie positief worden bestemd voor alle bedrijven uit deze milieucategorie. Dit betekent dat waar nu een 5.2 bedrijf zit, bij bedrijfsbeëindiging elk ander 5.2 bedrijf zich daar kan vestigen. Inspreker acht dit onwenselijk en niet in overeenstemming met de uitgangspunten van goede ruimtelijke ordening. Om verdere structurele overlast te voorkomen zal milieuzonering dan ook voor alle percelen moeten gelden. Inspreker verwijst naar de door de gemeente aangehaalde uitspraak van 31 augustus 2005. Niet is aangetoond dat elk ander categorie 5.2 bedrijf niet leidt tot onaanvaardbare hinder voor omwonenden. Het huidge bedrijf Bonder veroorzaakt al regelmatig geluidsoverlast. Inspreker verzoekt voor deze bedrijven een specifieke maatbestemming op te nemen. In dat geval is bij bedrijfsbeëindiging wel een zelfde type bedrijf mogelijk, maar niet een ander bedrijf uit dezelfde milieucategorie.
Reactie De bedrijven die niet passen binnen de aangegeven milieuzonering zullen een specifieke maatbestemming krijgen. Dit wil zeggen dat bij bedrijfsbeëindiging wel een zelfde type bedrijf mogelijk is maar niet een ander bedrijf uit de zelfde milieucategorie. Op deze wijze wordt en recht gedaan aan de bestaande rechten van het betreffende bedrijf en wordt rekening gehouden met de directe omgeving. Dit betekent dat Bonder een specifieke aanduidingspecifieke vorm van bedrijf- recyclebedrijf krijgt. Hier is sprake van een bestaande situatie, het bedrijf beschikt ook over een milieuvergunning. Medin BV, gevestigd aan Electronweg 40,krijgt de specifieke aanduiding specifieke vorm van bedrijf- betonmortelcentrale. Bonder krijgt de specifieke aanduiding specifieke vorm van bedrijf –recyclebedrijf. In de toelichting van het bestemmingsplan zal dit worden uitgelegd en op de plankaart zal een aspecifieke aanduiding worden aangegeven. 2. Geurhinder In artikel 3.5.1. is een uitzonderingsbepaling opgenomen voor het toelaten van geurbedrijven met een hindercontour van 100 meter of meer, die bij inspreker enkele vragen oproept. Wat wordt exact bedoeld met de totale geurbelasting? Gaat het hier om geurhinder of om feitelijke oudourunits?
Reactie: Het gaat hier om geurhinder uitgedrukt in geureenheden/m 3 . 3. Wanneer is er sprake van een toename van geurhinder? Wat inspreker betreft wordt dit in absolute eenheden (ou E /m 3 ) bepaald en is er sprake van een toename wanneer er een toename is tot 1 cijfer achter de komma, bijvoorbeeld van 3,1 naar 3,2. De zinsnede in artikel 3.5.1. 'bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan', is voor inspreker onduidelijk. Doelt de gemeente hierbij op bestaande woningen of op bestaande geurbelasting? Wat inspreker betreft kan deze zinsnede vervallen. In het geval dat het slaat op bestaande woningen, ziet inspreker niet in waarom de geurbelasting wel op nieuwe woningen zou mogen toenemen. Wanneer het slaat op bestaande geurbelasting, ziet inspreker niet in waarom dit een vast gegeven zou moeten zijn. Bij afname van geurbelasting zou dit betekenen dat dit opgevuld mag worden door nieuwe bedrijven. Dit is volstrekt onwenselijk, gezien de te hoge geurbelastingen op dit moment in de wijk Zuilen.
Reactie: Het gemeentelijk beleid is gericht op het niet verder laten toenemen van geurhinder en richt zich daarbij op de totale geurbelasting. Schrappen van de toevoeging totale geurbelasting binnen dit artikel zou vestiging van genoemde bedrijven onmogelijk maken ook indien zij passen binnen de huidige situatie. Eventuele nieuwe vestiging van geurproducerende bedrijven blijft dus onder bepaalde voorwaarden mogelijk.
83
Het opnemen van een specifieke geureenheid in dit artikel is niet ruimtelijk relevant. Aangezien de normeringen voor specifieke bedrijven op dit moment vaak nog worden uitgedrukt in geureenheden/m3 is het niet logisch in de regels daar een andere geureenheid voor op te nemen. Het weglaten van de tekst bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan is niet wenselijk. Daarmee wordt feitelijk een saneringssituatie gecreëerd op het moment dat bedrijven hun geurbelasting verminderen, of geurbelastende activiteiten niet meer plaats vinden. In de toelichting van het bestemmingsplan is een contour opgenomen van de bestaande situatie. 4. Luchtkwaliteit Het nieuwe bestemmingsplan bevat forse mogelijkheden wat betreft bouwhoogten en bebouwingspercentages ten opzichte van wat er in de huidige situatie is gerealiseerd. In het luchtkwaliteitrapport is dit uitgewerkt door voor 2015 een toename van verkeer van 5% te veronderstellen en voor 2020 een toename van 10%. Hiermee zou sprake zijn van een 'worst case' situatie. Volgens inspreker is hier geen sprake van een wordt case situatie. Daarnaast is eventuele toename van scheepvaartverkeer niet meegenomen in de berekeningen. Ook maatregelen in de vorm van toepassing van walstroom en instellen van een milieuzone voor vuile vrachtschepen zijn niet overwogen.
Reactie: Verwezen wordt naar hoofdstuk A waarin wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met de mate van intensivering. Het luchtrapport is geactualiseerd. Op basis van de toegestane ontwikkelingsmogelijkheden in het bestemmingsplan Lage Weide is een verkeersonderzoek uitgevoerd, waarbij twee varianten in de plansituatie zijn beschouwd, waarbij enerzijds een verruiming met 10% van het bvo plaatsvindt en anderzijds een verruiming van het bvo plaatsvindt van 16,8%. Vervolgens is doorgerekend hoeveel extra verkeer deze uitbreidingsmogelijkheden genereren. Langs wegen in het bestemmingsplangebied met een verkeersaantrekkende werking van meer dan 500 mvt/etmaal is de luchtkwaliteit berekend. Wegen buiten het bestemmingsplangebied met meer een verkeerstoename van meer dan 1.000 mvt/etmaal zijn eveneens in de luchtkwaliteitsbeoordeling meegenomen. Voor de overige wegen geldt dat het extra verkeer is opgenomen in het heersende verkeersbeeld. De Maarssenbroeksedijk, de Niels Bohrweg zijn op basis van de verkeersaantrekkende werking van het bestemmingsplan in de geactualiseerde luchtbeoordeling meegenomen. In de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling is de luchtkwaliteit voor de autonome situatie en de twee bestemmingsplanvarianten (met verschillende mogelijkheden tot uitbreiding) beoordeeld voor de jaren 2013, 2015 en 2020. Op basis van de uitgevoerde luchtkwaliteitsbeoordeling wordt geconcludeerd dat voldaan wordt aan de grenswaarden uit de Wet milieubeheer, zodat op basis van artikel 5.16 lid 1 onder a er geen belemmeringen zijn voor de vaststelling van het bestemmingsplan Lage Weide. 5. Flora en fauna Het uitgevoerde flora en fauna onderzoek ontbreekt in het bijlagenboek. Inspreker ontvangt graag een exemplaar.
Reactie: Het flora en faunaonderzoek is geactualiseerd (februari en december 2013) als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. 6. Bevi Voldoende scheiding tussen risicovolle inrichtingen (Bevi) en woongebieden is wat inspreker betreft een vereiste in geval nieuwe Bevi-bedrijven zijn toegestaan. De risicocontour van nieuwe bedrijven moet dan ook binnen de inrichtingengrens vallen. De mogelijkheid dat deze contour bijvoorbeeld over het Amsterdam Rijnkanaal en de Amsterdamsestraatweg tot aan de woningen aan de overzijde ligt is voor inspreker niet acceptabel. Inspreker verzoekt deze mogelijkheid uit te sluiten in het bestemmingsplan. Tevens mist een verantwoording groepsrisico in het bestemmingsplan en wordt deze ook niet gevraagd in artikel 3.5.3.
84
Reactie: In de toelichting bij het Bevi van 2004 is over het doel van dat besluit het volgende vermeld: "Dit besluit heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.". Dat aanvaardbare minimum is in het Bevi vertaald naar concrete milieukwaliteitseisen, waaronder eisen voor het plaatsgebonden risico (door inspreker aangeduid als risicocontour). Op een topografische ondergrond, zoals bijvoorbeeld de verbeelding van een bestemmingsplan, manifesteert het plaatsgebonden risico zich als een contour rond een risicobedrijf. Binnen die contour mogen zich geen kwetsbare objecten bevinden (hiervoor geldt een grenswaarde) en mogen in principe geen nieuwe beperkt ketsbare objecten (hiervoor geldt een richtwaarde) worden bestemd. Dat de risicocontour van nieuwe bedrijven binnen de inrichtingsgrens moet vallen is geen doelstelling uit het Bevi, maar komt voort uit het feit dat het bestemmingsplan het mogelijk maakt dat op of vlakbij de grens van een perceel, dus ook de perceelsgrens met een risicobedrijf, gebouwd mag worden. Zonder de voorwaarde dat de risicocontour binnen de inrichtingsgrens moet vallen zou een directe strijdigheid ontstaan met het Bevi. De directe doelstelling van het Bevi is en blijft het aanvaardbare minimum ten aanzien van de risico's bij (geprojecteerde) objecten in de omgeving. Of een (beperkt) kwetsbaar object direct grenst aan het risicobedrijf of dat daar nog een weg of kanaal tussen ligt maakt geen verschil voor die doelstelling. Het gemeentelijk beleid onderschrijft het wettelijke kader en voorziet niet in verdergaande ambities. Er is dus geen aanleiding om voor dit bestemmingsplan hiervan af te wijken. De opmerking dat een verantwoording groepsrisico wordt gemist is juist voor zover het gaat om bedrijven die zich mogelijk in de toekomst zullen vestigen. Een verantwoording groepsrisico kan niet worden gedaan voor een nog niet bestaand bedrijf. De opmerking dat een verantwoording groepsrisico niet wordt gevraagd in artikel 3.5.3 is terecht. Aan dat artikel zal een extra voorwaarde worden gekoppeld dat het groepsrisico verantwoord kan worden en als aanvaardbaar kan worden beschouwd. 7. Bouwhoogten Inspreker maakt zich zorgen over de toe te stane bouwhoogten in het bestemmingsplan in combinatie met het forse bebouwingspercentage. De bouwhoogten bedragen in grote gebieden van Lage Weide 30-45 meter. Een duidelijke visie waarom deze forse bouwhoogten wenselijk zijn ontbreekt, behalve dat men ruimte wil bieden op Lage Weide. Ook een goed beeldkwaliteitplan ontbreekt. Daarnaast betwijfelt inspreker of de bomen aan de overzijde van het kanaal wel 30 meter zijn en of hier dus geen lagere bouwhoogte moet worden toegestaan. Hoewel hoogbouw ook een geluidwerend effect kan hebben, kunnen middels hoogbouw ook geluidbronnen op grotere hoogten worden toegestaan,. Wat betekent hoogbouw voor eventuele schaduwwerking en bezonning? Wat betekent hoogbouw voor eventuele energieopbrengst van toekomstige windmolens? Inspreker verzoekt de wens om hoogbouw toe te staan nader te onderbouwen. Inspreker is van mening dat hoogbouw in ieder geval niet in directe zin moet worden toegestaan, maar pas kan worden toegestaan wanneer de effecten hiervan helder en duidelijk zijn onderzocht (ontheffings-, wijzigingsbepaling). Reactie:
Verwezen wordt naar hoofdstuk A waarin wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met de mate van intensivering. tevens wordt verwezen naar de beantwoording van inspraakreactie 13 onder punt 4 en inspraakreactie 15 onder punt 1. Conclusie: de inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het ontwerpbestemmingsplan. Medin BV, gevestigd aan Electronweg 40,krijgt de specifieke aanduiding specifieke vorm van bedrijf- betonmortelcentrale. Bonder krijgt de specifieke aanduiding specifieke vorm van bedrijf –recyclebedrijf.
85
Inspraakreactie 24- Strukton Strukton is gevestigd op de locaties Westkanaaldijk 2, Westkanaaldijk 4, Kanaaldijk 18, Kantonnaleweg 1 en aangrenzende Strukton percelen. 1. Bouwlijn 1 Inspreker vind dat in het plan de bouwlijn te ver van de erfgrens ligt en wil deze graag verplaatst zien. Het percentage maximaal te bebouwen was 'vrij'. In het conceptplan gaat dit terug naar 60%. Dit is niet in overeenstemming met de mogelijke uitbreidingswensen in de toekomst.
Reactie: De bouwgrens lag ook al in het huidige bestemmingsplan op deze hoogte. De reden hiervoor is dat er een zichtlijn ontstaat en aanwezig is richting het water van het Amsterdam Rijn kanaal. Ook is er in het verleden een uitspraak van de Kroon in het kader van bestemmingsplan Lage Weide Noord geweest waarin is aangegeven dat in de lijn van de voorgevels van de woningen aan de Kantonnaleweg niet mag worden gebouwd. Het bebouwingspercentage in het oude bestemmingsplan was niet vrij. In het oude bestemmingsplan was geen bebouwingspercentage geregeld en wanneer dit het geval is werkt de Utrechtse Bouwverordening aanvullend. In de bouwverordening is wel een regeling opgenomen waar een maximum bebouwingspercentage uit voortvloeit. 2. Bouwlijn 2 In het conceptplan is de bouwlijn niet correct is weergegeven. Deze doorsnijdt de huidige bebouwing.
Reactie: De bouwgrens zal worden aangepast, zodanig dat de huidige bebouwing binnen de bouwgrens is gelegen.
Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. De bouwgrens aan de Westkanaaldijk zal worden aangepast, zodanig dat de huidige bebouwing binnen de bouwgrens is gelegen.
86
Inspraakreactie 25- SMAVA 1. Antennemast Inspreker verzoekt de antennemast, én de hoogte hiervan, op Computerweg 2 op te nemen op de plankaart, deze is nu niet opgenomen. Deze antennemast staat al jaren opgesteld ten behoeve van zendinrichting door Vodafone.
Reactie: Binnen de bestemming Bedrijventerrein zijn antennemasten van 55 meter toegestaan. De antennemast is daarmee positief bestemd. 2. Bestemming bedrijfsterrein handhaven Voor het perceel Computerweg 2 is op de plankaart een gedeelte als bestemming water (WA) aangegeven. Dit beperkt het gebruik van het terrein en inspreker verzoekt de bestemming bedrijfsterrein (BT) te handhaven. Een andere mogelijkheid is volgens inspreker het gedeelte dat thans als bestemming WA is aangegeven te verkopen aan de gemeente. Bij gronden met de bestemming WA is de kadastrale eigenaar vaak de gemeente of een ander publiekrechtelijk lichaam.
Reactie: Het deel dat als water is bestemd, betreft geen separate vijver omdat het verbonden is met het watersysteem. Het betreft, volgens de legger van het Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden, een tertiaire wijkwatergang met een beschermingszone van 2 meter. Deze bescherming dient om er voor te zorgen dat het functioneren van het nabij gelegen gemaal en lozingspunt gegarandeerd blijft. Aangenomen wordt dat de inspreker de betreffende watergang graag bestemd wil hebben als bedrijventerrein, om deze gronden in de toekomst te kunnen gebruiken voor bedrijfsdoeleinden. Echter, demping heeft consequenties voor berging en dient 100% gecompenseerd te worden. Voor demping is een watervergunning vereist. Omdat de watergang verbonden is met het wijkwatersysteem zal de bestemming Water gehandhaafd blijven. Het staat de inspreker vrij de gronden te koop aan te bieden. Dit heeft echter verder geen consequenties voor het bestemmingsplan. Het oppervlaktewater aan weerzijden van de Maarssenbroeksedijk is verbonden met een duiker Ø1250 mm. Deze waterverbinding dient intact te blijven. Conclusie: De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
87
Inspraakreactie 26- Chiorino Benelux, Westkanaaldijk 5-07 Verlaging bebouwingsgraad Inspreker wil graag een reden en onderbouwing voor de verlaging van de bebouwingsgraad naar 60%. Deze kan hij in het plan niet vinden. De verlaging heeft grote gevolgen voor de doorgroeiplannen en bijbehorende uitbreiding van het bedrijf van inspreker. De levensvatbaarheid van het bedrijf kan in gevaar komen met alle gevolgen van dien. Bovendien kan het bedrijf schade oplopen door een eventuele genoodzaakte verplaatsing van het bedrijf. Inspreker verzoekt dus om de bebouwingsgraad terug te brengen naar de huidige 70%.
Reactie: Het bebouwingspercentage is in het vigerende bestemmingsplan inderdaad hoger. Het bebouwingspercentage zal worden opgehoogd naar 70%. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot een aanpassing van het bestemmingsplan.
88
Inspraakreactie 27- Mebin BV, Elektronweg 40 Het bedrijf van inspreker is gevestigd aan de Elektronweg 40 in het plangebied. Ter plaatse exploiteert het bedrijf een betonmortelcentrale met bijbehorende activiteiten, zoals de overslag van zand- en grind en vergelijkbare materialen. 1. Bouwhoogte Het bestemmingsplan gaat uit van een bouwhoogte van 15 meter. Bij het bedrijf van inspreker is sprake van aanzienlijk hogere gebouwen. Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gaat het plan uit van een maximaal toelaatbare hoogte van 3 meter. Echter de aanwezige grondstoffensilo's, die in de regel worden beschouwd als bouwwerk, geen gebouw zijnde, en de transportbanden kennen een aanzienlijk hogere bouwhoogte. Inspreker verzoekt een bouwhoogte toe te laten van 40 meter voor zowel gebouwen als overige bouwwerken, in ieder geval recht te doen aan de bestaande, niet wederrechtelijke situatie.
Reactie: De standaard bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal worden verhoogd van 3 meter naar 15 meter. Daarnaast wordt er een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid opgenomen om af te wijken van de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde ten behoeve van silo's tot maximaal 30 meter. De bestaande silo's op Elektronweg 40 passen binnen deze bouwhoogte. 2. Bouwhoogte kranen Voor kranen zal de maximaal toegelaten bouwhoogte 30 meter bedragen. Inspreker geeft aan alleen te kunnen voldoen aan deze bepaling als het niet in hoogte verstelbare deel van de kraan niet wordt meegerekend. Inspreker verzoekt in artikel 2 van de planregels vast te leggen hoe de bouwhoogte van kranen moet worden gemeten. Inspreker verzoekt een bouwhoogte toe te laten van 40 meter voor zowel gebouwen als overige bouwwerken, in ieder geval recht te doen aan de bestaande, niet wederrechtelijke situatie.
Reactie: Voor de kraan geldt dat de bouwhoogte wordt berekend voor de kraan in niet uitgeschoven positie. De maximale bouwhoogte daarvoor is 30 meter. 3. Bedrijvigheid categorie 4.1 In het plan wordt enkel bedrijvigheid toegelaten tot en met categorie 4.1. Inspreker vind dit onjuist aangezien de betonmortelcentrale van Mebin B.V. een categorie 4.2 bedrijf is (SBI 2369-2). Er is ook sprake van een zoneringplichtige inrichting in de zin van de Wet geluidhinder.
Reactie: Mebin B.V. is inderdaad een bedrijf behorend tot de milieucategorie 4.2. Het bedrijf zal dan ook positief worden bestemd. Op het perceel zal een nadere aanduiding specifieke vorm van bedrijfbetonmortelcentrale worden opgenomen. Daarnaast zijn bedrijven in de milieucategorie 4.1. toegestaan. 4. Realisering volumineuze detailhandel In de verbeelding is sprake van aanduidingen op grond waarvan ontheffing zou kunnen worden verleend voor de vestiging van volumineuze detailhandel. Uit de toelichting blijkt volgens inspreker niet op welke wijze de realisering van deze ambitie binnen de planperiode gestalte zal krijgen.
Reactie: Verwezen wordt naar artikel 3.5.5. waarin is aangegeven dat het college van B&W kan afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het vestigen van detailhandel in volumineuze goederen. De realisering wordt overgelaten aan de markt. Indien een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen zich op Lage Weide wil vestigen beoordeelt het college of het bedrijf voldoet aan de in het bestemmingsplan genoemde randvoorwaarden. 5. Wijzigingsbevoegdheid In de .gml is sprake van een wijzigingsbevoegdheid waarbij verwezen -en doorgelinkt wordt- naar artikel 13.4 (wonen op de begane grond). Inspreker vermoed dat dit een fout is: bedoeld is waarschijnlijk artikel 3.6 (bedrijven - wijziging Staat van bedrijfsactiviteiten).
89
Reactie: Dit is een technisch foutje dat hersteld wordt, technisch is de link niet goed gelegd. Overigens is de wijzigingsbevoegdheid binnen de bestemming Wonen verwijderd uit de regels aangezien deze wijzigingsbevoegdheid betrekking had op het Aakplein. Het Aakplein ligt in het gebied waar het bestemmingsplan Cartesiusweg e.o. inmiddels is vastgesteld. 6 Bruggen De in het plan opgenomen regeling voor het water in het plangebied laat overal de bouw van bruggen toe. Inspreker acht dit in strijd met de rechtszekerheid, te meer nu er zelfs geen bouwvoorschriften in het plan zijn opgenomen voor deze categorie van bouwwerken.
Reactie: De bestemming Water is een standaardbepaling in Utrecht. Bruggen passen zeer goed binnen deze bestemming. Het klopt dat er geen bouwhoogte is aangegeven, dit zal worden aangepast. Voor kruisingen met wegverkeer en railverkeer zijn uitsluitend de bestaande kruisingen (bruggen) toegestaan. Aan de bestemming Water zal aan lid 10.2 een lid b worden toegevoegd waarin staat dat de bouwhoogte van bruggen niet meer dan 3 meter hoog mag zijn. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan. Aan de bestemming Water zal aan lid 10.2 een lid b worden toegevoegd waarin staat dat de bouwhoogte van bruggen niet meer dan 3 meter hoog mag zijn. Op het perceel Elektronweg 40 zal een nadere aanduiding specifieke vorm van bedrijfbetonmortelcentrale worden opgenomen
90
Inspraakreactie 28- Industrievereniging Lage Weide 1. Geen vervolgreacties Inspreker heeft de nota beantwoording reacties bestemmingsplan Lage Weide, Cartesiusweg e.o. ontvangen. Inspreker heeft vastgesteld dat het hier reacties betreft op zijn eerste brief van 18 juni 2010 op het eerste conceptontwerp bestemmingsplan Lage Weide. Cartesiusweg e.o. Inspreker heeft niets teruggevonden ter zake vervolgreacties, zowel schriftelijk als tijdens ambtelijk overleg gedaan. Inspreker wijst met name op de laatste overlegsessie welke werd afgesloten met een document, waarin opgenomen standpunten waarover overeenstemming is bereikt en standpunten waarover geen overeenstemming kon worden bereikt. Het laatstgenoemde overleg vond plaats naar aanleiding van een nader ontwerp bestemmingsplan, dat essentieel afwijkt van de eerste versie. Om die reden ontstaat er in de nota een totaal verkeerd beeld van de standpunten van inspreker.
Reactie: De nota die is toegestuurd is een reactie op de overlegronde die in 2010 is georganiseerd. Het is geen reactie op alle besprekingen die met inspreker zijn gevoerd. Zoals inspreker wel bekend is hebben het veelvuldig overleg en het mediation traject tot een zowel de gemeente als de ILW ondertekend verslag geleid. In dit verslag staan de overgebleven geschilpunten tussen de ILW en de gemeente. Dit verslag is voorgelegd aan het college van B&W, tezamen met het conceptontwerpbestemmingsplan. 2. Bescherming omliggende woon- en leefmilieus Inspreker mist vooral zijn opmerkingen over de wijze waarop aan de bescherming van omliggende woon- en leefmilieus vorm is gegeven en de uitgangspunten die daarbij door de gemeente zijn gehanteerd. Het gaat daarbij met name om de toepassing van de VNG brochure 'Bedrijven en milieuzonering 2009' waarvan ernstig wordt afgeweken met het enkele argument dat een strikte en juiste toepassing "politiek en maatschappelijk" niet haalbaar zou zijn.
Reactie: Verwezen wordt naar het antwoord bij inspraakreactie 2 onder punt 2. 3. Geurbedrijven Tevens worden de opmerkingen van inspreker gemist over de koude uitsluiting van geurbedrijven met een richtafstand van 100 meter of meer.
Reactie: In overleg met inspreker is de afwijkingsbevoegdheid opgenomen zoals verwoord in artikel 3.5.1. 4. Fijnmazig milieuruimtegebruiksplan Over ons voorstel een fijnmazig milieuruimtegebruiksplan deel te laten uitmaken van het bestemmingsplan is met geen woord geschreven.
Reactie: Verwezen wordt naar het antwoord bij 1. 5. Opmerkingen Inspreker vindt dat zijn opmerkingen over te gedetailleerde en te beperkende regels en de opname van een, naar zijn oordeel, deels onnodig afwijkingsvergunningenstelsel onbesproken zijn gebleven.
Reactie: Verwezen wordt naar het antwoord onder 1. 6. Zienswijze Nu kennelijk een reactie op insprekers, bij de gemeente bekende, standpunten is uitgebleven en volgens hem waarschijnlijk ook zal uitblijven, voelt hij zich genoodzaakt daarop terug te komen in onze zienswijze op het ontwerp bestemmingsplan. Inspreker betreurt het in hoge mate daartoe gedwongen te zijn.
91
Reactie: Er is zeer veel tijd en geld geïnvesteerd in overleggen met de ILW. De opmerking van inspreker wordt dan ook niet begrepen. In diverse besprekingen is uitgebreid ingegaan op de bezwaren van de ILW. Het bestemmingsplan is op meerdere punten aangepast aan de wensen van de ILW. Ook is er een mediationverslag dat door beide partijen ondertekend is (zie hiervoor ook onder 38.1). Het staat uiteraard een ieder vrij om een zienswijze in te dienen. Conclusie: De inspraakreactie leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.
92
Inspraakreactie 29- Sportcentrum Utrecht, Zonnebaan 22 Volgens inspreker ontbreekt voor Zonnebaan 22 de horecabestemming. De bestemming sport zit wel op het perceel. Verzoek is deze op te nemen omdat het sportcentrum langer bestaat en ook ondergeschikte horeca voert dan 'All Inn squash' aan de Vlampijpstraat 79.
Reactie: Inspreker doelt op een horecafunctie die in bestemmingsplannen wordt geschaard onder de term additionele horeca. In de Lijst van Horeca-activiteiten, zoals opgenomen als bijlage bij de regels is het volgende daarover opgenomen. Bij additionele horeca gaat het om horeca-activiteiten die ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie die ter plaatse is toegestaan. Deze activiteiten worden juridisch-planologisch gezien niet onder de functie 'horeca' begrepen, maar gerekend tot de bestemming van de hoofdfunctie van de instelling waar sprake is van sociaal-culturele, maatschappelijke, en (sportief-) recreatieve doeleinden. Hiermee worden onder meer bedoeld de kantines bij buurthuizen, scholen en sportfaciliteiten, of horecavoorzieningen bij musea en dergelijke. Bij additionele horeca gaat het erom dat: y
y
y
de uitstraling van deze horeca moet passen bij de hoofdfunctie. Passend betekent dat deze horeca hoort bij de hoofdfunctie en open is tijdens de openingstijden van de hoofdfunctie. Daar bij is het niet toegestaan dat de additionele horecaruimte wordt verhuurd of anderszins in gebruik wordt gegeven aan derden ten behoeve van feesten en partijen; de gelegenheid ondergeschikt moet zijn aan de hoofdfunctie en de hoofdfunctie moet ondersteunen. Ondersteunend wil zeggen dat de additionele horeca de kwaliteit van de hoofdfunctie vergroot of completeert. Ondergeschikt betekent dat er duidelijk sprake moet zijn van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie, waarbij een percentage van 30% van de bebouwde vloeroppervlakte van de hoofdfunctie absoluut als maximum geldt. Dit maximum geldt voor kleinschalige functies; voor grootschalige functies kan door de gemeente een maximum omvang in vierkante meters worden vastgesteld. Er moet duidelijk sprake zijn van een waarneembare ondergeschiktheid van de horecafunctie qua vloeroppervlak, inzet van personeel en onderdeel van de begroting; de horeca niet zelfstandig mag worden uitgeoefend of toegankelijk los van de hoofdfunctie. Wanneer sprake is van zelfstandige toegankelijkheid of van uitoefening los van de hoofdfunctie, is er geen directe relatie meer met de hoofdfunctie, maar gaat het om zelfstandige horeca-activiteiten die vallen onder de horecacategorieën.
De horecafunctie bij sportcentrum Utrecht wordt niet apart bestemd, maar hoort bij de functie sport. De bestaande vorm van horeca van inspreker is dus passend binnen de bestemming. Conclusie: De inspraakreactie leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.
93
Inspraakreactie 30- Pre-mervo BV, Protonweg 10 Sinds 1 november 2012 is Premervo BV eigenaar van het pand gelegen aan de Protonweg 6. Dit heeft als reden dat Premervo BV de activiteiten welke plaatsvinden aan de Protonweg 10 wil integreren met een gedeelte van de activiteiten die al plaats vonden op Protonweg 6 en met activiteiten welke plaats vonden bij derden. Om de activiteiten van Protonweg 10 te kunnen verplaatsen naar Protonweg 6 is nieuwbouw en verbouw noodzakelijk. Het gaat om de nieuwbouw van een productietoren met een hoogte van 55 meter en een oppervlakte van (870m2) en een verbouw van een opslagruimte met een verhoging van 32 naar 40 meter(456 m2)(schetsen zijn bij reactie bijgevoegd). Dit alles om tijdens de productie maximaal gebruik te kunnen maken van de zwaartekracht en zo min mogelijk versleping te krijgen van producten ten gevolge van horizontale verplaatsing van grondstoffen door een productielijn. Verticaal transport onder gravitatie bespaart energie en dit is een absolute noodzaak in verband met de steeds strenger wordende wetgeving met betrekking tot eindkwaliteit van het eindproduct. Met het huidige bestemmingsplan worden geen problemen voorzien aangezien er geen beperking is aangegeven op bouwhoogte. Met het voorgestelde voorontwerp wel. Daarin wordt de uiterste bouwhoogte gesteld op 45 meter. Inspreker verzoekt de maximale bouwhoogte voor perceel Protonweg 6 aanpassen tot 55 meter. (In de bijlage is de huidige hoogte en de benodigde hoogte aangegeven).
Reactie: Het is vaststaand beleid dat bouwontwikkelingen niet worden opgenomen in een actualisatiebestemmingsplan indien de uitvoerbaarheid (beleidsmatig, milieutechnisch en maatschappelijk) nog niet is aangetoond. Verwezen wordt naar paragraaf 5.13. Deze ontwikkelingen zullen hun eigen juridisch planologische procedure krijgen. Aan het verzoek van inspreker rust een onderzoeksplicht op verschillende aspecten. Conclusie: De inspraakreactie leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.
94
Inspraakreactie reclamant 31 1. Milieuzonering Amsterdam Rijnkanaal In paragraaf 4.5 (blz 44-49) wordt aangegeven dat voor de milieuzonering via categorisering de lijst van bedrijfsactiviteiten van de VNG wordt aangehouden. Op blz 46-47 wordt aangegeven dat er "dwarszonering" ontstaat door de percelen heen op de strook tussen Amsterdam-Rijnkanaal en het spoor(Sophialaan). Deze strook is deels categorie 3.2 en deels 4.1. Er wordt voorgesteld de gehele strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal op categorie 4.I te stellen. De achterliggende gedachten hierbij is dat de Amsterdamsestraatweg als drukke weg wordt gezien. Op blz 48 staat "de gehele strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal heeft minimaal categorie 4.1 gekregen. Dus alles hoger dan 4.1. Op 100 meter van bewoning heeft dit grote gevolgen voor een goed woon en leefmilieu. Inspreker vindt dit een vreemde redenering. Er is overlast van een drukke weg en een druk kanaal dus er kan nog meer overlast en milieubelasting bij. Daarbij hoeft het op categorie3.2 (maximaal) te stellen van de kanaalstrook geen nadelige gevolgen te hebben voor het merendeel van de bedrijfsvoering van de bestaande bedrijventerrein en wordt het Ieefomgeving minder beIast.
Reactie: Verwezen wordt naar het antwoord bij inspraakreactie 2 onder punt 2. 2. Kleinschalige bedrijvigheid In de bijlage I blz I37 -I39 wordt de LvB (VNG) nader behandeld daarin wordt gesproken over"relatief kleinschalige bedrijvigheid'. Inspreker geeft aan dat Lage weide is niet kleinschalig is.
Reactie: Inspreker doelt op de bijlage Lijst van Bedrijven functiemenging. Deze lijst is gekoppeld aan de aanhuis-gebonden beroep of bedrijfregeling die vanwege de woonfunctie alleen relatief kleinschalige bedrijvigheid toelaat. De Lijst van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 2) betreft de bedrijven die zich op het industrieterrein bevindt. 3. Verruiming bouwmogelijkheden In paragraaf 5.2 (blz. 66) wordt aangegeven dat de huidige bouwhoogte voor het merendeel tot 9 meter hoog is met een perceel bebouwingspercentage van 40-50% van geheel Lage Weide, voor de strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal is dit ook 9 meter met een bebouwingspercentage van 40%. In het conceptbestemmingsplan wordt de bouwhoogte verruimd naar 30 meter met een bebouwingspercentage van 60 %. Inspreker geeft voor de duidelijkheid aan dat de hoge flatgebouwen op Overvecht circa 30 meter,10 woonlagen, zijn. Hier is volgens art .3.2.1lid g nog een hogere bouwhoogte mogelijk tot 45 meter.
Reactie: Verwezen wordt naar hoofdstuk A waarin wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met de mate van intensivering. De bouwhoogten die zijn opgenomen geven aan waar een dergelijke bouwhoogte incidenteel stedenbouwkundig verantwoord is. De bouwmogelijkheden zijn echter beperkt in het bestemmingsplan. Bij recht 10% toename van het bestaande aantal vierkante meters brutovloeroppervlak van het betreffende bedrijf. Hiervan kan in de hoogte of in de breedte gebruik gemaakt worden. De maximale bouwhoogte in de strook langs het Amsterdam Rijnkanaal wordt ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd naar 24 meter. Verwezen wordt naar de beantwoording bij inspraakreactie 12 onder 4. 4. Bomenrij Op blz 68 (punt 5) wordt gesproken over : een bomenrij langs het kanaal die beeldbepalend en een karakteristiek element is" . Zo'n rii bomen die ca. 30 jaar oud is kan nooit functioneel ontworpen industrie gebouwen van 30-45 meter hoog afschermen zoals in punt 5 gesteld. Met het huidige bestemmingsplan is er behoorlijk ruim zicht met het genot om in het voor- en naiaar te genieten van de ondergaande zon. In het conceptbestemmingsplan met bebouwing van 30 tot 45 meter hoog op 100 meter afstand van woningen wordt dit ontnomen.
Reactie: De maximale bouwhoogte van een deel van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal vanaf de Niels Bohrweg richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter. Deze nieuwe bouwhoogte verhoudt zich veel beter met de bomenrij langs het water.
95
Overigens staat er aan de overkant van het water (dichter bij de woningen aan de Amsterdamsestraatweg) een dubbele rij bomen. Deze rij bomen zal maatgevend zijn voor de beleving van licht en lucht. 5. Leefklimaat De verruiming van de bouwmogelijkheden zullen ongetwijfeld verruiming van de bedrijvigheid en van alle verkeer betekenen(openbaar, auto, vracht en scheeps)met een nadelig effect voor het leefklimaat, de gevolgen daarvan ziet inspreker niet terug in het concept bestemmingsplan.
Reactie: De mate van intensivering wordt in het ontwerpbestemmingsplan Verwezen wordt naar hoofdstuk A waarin wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met de mate van intensivering. 6. Geluidshinder in het conceptbestemmingsplan wordt aangegeven dat de geluidsbelasting veroorzaakt door het industrieterrein daarbuiten niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). Art.20.1 bevestigt dit. De geluidsbelasting door weg- en scheepsverkeer wordt achterwege gelaten. Op de afbeelding op blz. 43 (geluidscontouren) is te zien dat op een groot deel van de Amsterdamsestraatweg de grenswaarde heeft bereikt. De verruiming van de bouwmogelijkheden zullen ongetwijfeld verruimíng van de bedrijvigheid betekenen met een hogere geluidsbelasting.
Reactie: In het rapport Onderzoek Industrielawaai Lage Weide is in figuur 1 met blauw aangegeven waar de zone ligt. Het industrieterrein zelf maakt geen deel uit van de zone; de zone is het gebied óm het industrieterrein heen en loopt bijvoorbeeld door tot voorbij de Vecht. Buiten dat gebied mag het geluid niet meer zijn dan 50 dB(A). Hieraan wordt voldaan. Ter plaatse van de woningen buiten het industrieterrein gelden wettelijk vastgestelde grenswaarden. De grenswaarde aan de Amsterdamsestraatweg bedraagt 55 dB(A). Dit verandert niet. Ook nieuwe ontwikkelingen zullen tezamen met de bestaande bedrijven bij elkaar aan deze grenswaarde moeten voldoen. 7. Creatieve bedrijven In het conceptbestemmingsplan wordt in parargraaf 6.4.3.1. van hoofdstuk 6 (blz. 87) op het werkspoorgebied, op de "creatieve hotspot', een verruiming van de Horeca en leisurevoorzieningen voorgesteld. Deze verruiming zal ongetwijfeld meer verkeersbewegingen gaan veroorzaken op de Amsterdamsestraatweg met name in de avonden nacht met meer geluids- en luchtkwaliteitsbeIasting.
Reactie: Deze reactie richt zich op het deel Cartesiusweg e.o. Voor dit deel is een apart bestemmingsplan gemaakt en op 12 september 2013 vastgesteld. Conclusie: De inspraakreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. De maximale bouwhoogte van een deel van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter.
96
Deel B: reacties ex. artikel 3.1.1. Bro Hieronder volgt een samenvatting en zonodig een reactie op haar advies.
Overlegreactie 1: Gasunie 1. Aardgastransportleiding De in het plangebied aanwezige aardgastransportleidingen zijn op een juiste wijze op de verbeelding opgenomen. Met het sluiten van de fabriek GIBO Gipsbouw b.v. aan de Sophialaan 7 is er een einde gekomen aan gaslevering richting deze afnemer. Dit heeft er toe geleid dat zowel de gastransportleiding (W-500-20) als het gasontvangststation 9W-105) in zijn geheel zijn verwijderd. De op de verbeelding aangegeven leiding kan derhalve worden verwijderd tot aan het afsluiterschema welke gelegen is aan de Kanaaldijk (S-4363 kaartblad 4)
Reactie: De betreffende leiding zal van kaartblad 4 worden verwijderd. 2. Gasontvangststations In het plangebied is een viertal gasontvangststations gelegen, die niet als zodanig zijn bestemd. Gelet op de veiligheidsaspecten die gelden voor de stations wordt verzocht om de stations en de bijbehorende gronden afzonderlijk te bestemmen als Bedrijf – Gasontvangststation' of binnen de bestemming bedrijf de aanduiding gasontvangststation op te nemen. Daarnaast dienen ook de leidingen tussen het afsluiterschema en het gasontvangststation te worden beschermd middels de dubbelbestemming Leiding – Gas. Gasunie verzoekt dan ook de dubbelbestemming door te trekken tot aan de gasontvangststations.
Reactie: De gasontvangststations zullen nader worden aangeduid met de aanduiding specifieke vorm van Bedrijf-gasontvangststation'. Om de gasontvangststations heen zal een veiligheidszone van 25 meter worden aangegeven. In de regels wordt een regeling opgenomen dat binnen de 25 meter vanaf het gasontvangststation geen kwetsbare objecten gevestigd mogen worden en binnen 4 meter geen beperkt kwetsbare objecten. De dubbelbestemming Leiding-Gas wordt doorgetrokken tot aan de gasontvangststation. 3. Afsluiterschema's In het plangebied is een zevental afsluiterschema;s gelegen van een regionale gastransportleiding. Graag voor deze afsluiterschema's de belemmeringenstrook (Leiding – Gas) 4 meter ter weerszijden van het schema op de verbeelding.
Reactie: De dubbelbestemming Leiding-Gas zal worden doorgetrokken tot en met de afsluiterschema's. Om de afsluiterschema's zal vervolgens een belemmeringen strook van 4 meter worden aangegeven. 4. Bouwvlakken binnen belemmeringenstrook De belemmeringenstroken dienen in beginsel obstakelvrij te zijn en te blijven. De Gasunie wil graag dat de bouwvlakken worden aangepast zodat deze buiten de dubbelbestemming komen te liggen. Verder is op de verbeelding, ter hoogte van de Kernweg/Atoomweg, een bouwblok weergegeven met de functieaanduiding specifieke vorm van bedrijventerrein – 1. Deze functie is niet uitgewerkt in artikel 3. Daarnaast is het niet toegestaan om bouwwerken en/of gebouwen te realiseren binnen de belemmeringenstrook. Verzoek om het bouwblok te verplaatsen tot buiten de dubbelbestemming Leiding- Gas.
Reactie: Aan de regels wordt toegevoegd dat: "In geval van strijdigheid van bepalingen de bepalingen van de dubbelbestemming vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "leiding – Gas' voorrang krijgt." Het is derhalve niet noodzakelijk dat de bouwvlakken om de leidingen heen worden gelegd.
97
Ter hoogte van de Kernweg/Atoomweg is een verkooppunt voor aardgas gevestigd. Dit zal worden aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- verkooppunt voor aardgas'. De aanduiding specifieke vorm bedrijventerrein- 1 zal worden verwijderd. Het bouwvlak zal worden verkleind. Het is geenszins de bedoeling dat het hele bestemmingsvlak wordt bebouwd. Om het verkooppunt voor aardgas zal daarnaast een veiligheidszone worden aangegeven via de aanduiding veiligheidszone -1. 5. Gebiedsaanduiding Wro-zone – ontheffingsgebied – 1 Op de verbeelding is aan een groot aantal bestemmingsvlakken de gebiedsaanduiding Wro-zone ontheffingsgebied – 1 toegekend. Hiermee wordt via artikel 13.4 het college de mogelijkheid geboden om via een wijzigingsbevoegdheid de bestemming voor wat betreft de begane grondlaag te wijzigen naar de bestemming Wonen. De Gasunie wijst er op dat binnen deze wijzigingsbevoegdheid gastransportleidingen aanwezig zijn en verzoekt om de wijzigingsbevoegdheid uit te breiden met bepalingen die zien op het bestaan van de gasleidingen.
Reactie: Er is een aanduiding Wro-zone ontheffingsgebied -1 en een Wro-zone wijzigingsgebied-1. Artikel 13.4 doelt op deze laatste. Dit gaat om de bestaande gebouwen aan het Aakplein, daar lopen geen gasleidingen. Deze wijzigingsbevoegdheid ziet uitsluitend op een deel dat in het bestemmingsplan Cartesiusweg e,o. is opgenomen. Voor het bestemmingsplan Lage Weide zal deze wijzigingsbevoegdheid worden verwijderd. 6. artikel 14 Leiding- Gas De Gasunie verzoekt om de druk van de gasleiding in artikel 14.1 bestemmingsomschrijving niet te benoemen als mede om artikel 14.2 onder b te verwijderen. Het benoemen van de gasdruk heeft als nadeel dat wanneer de landelijk gasvervoer een hogere druk verlangd en de diameter van de leiding gelijk blijft het bestemmingsplan gewijzigd zou moeten worden.
Reactie: Naar aanleiding van deze reactie is overleg gevoerd met de Gasunie. Volgens de Gasunie is de ontwerpdruk van alle leidingen op Lage Weide 40 bar. Dit betekent dat zo'n leiding is ontworpen op een maximale druk van 40 bar. De druk kan dus niet zomaar worden verhoogd. Het artikel 12.1 (voorheen artikel 14) kan dus ongewijzigd blijven en artikel 12.2 onder b hoeft niet te worden verwijderd. Overigens wordt in het "Handboek buisleidingen in bestemmingsplannen" (ministerie van I&M; 26 oktober 2010) aanbevolen om druk en diameter vast te leggen in het bestemmingsplan. De opgenomen afwijkingsbevoegdheid artikel 14.3 is in strijd met het bepaalde in artikel 14 lid 3 Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb). Hierin is bepaald dat de veiligheid van de in de belemmeringenstrook gelegen buisleiding niet mag worden geschaad en geen kwetsbaar object mag worden toegelaten. Dit artikel biedt geen mogelijkheid tot beoordelingsvrijheid, zoals nu verwoord in artikel 14.3. Verzoek om artikel 14.3, aanhef en onder a als volgt aan te passen: de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten; ter zake daarvan voor af schriftelijk advies van de beheerder van de betreffende leiding is ingewonnen.
Reactie: Artikel 14.3 wordt conform het verzoek aangepast. In artikel 14.4 onder b is opgenomen dat het aanbrengen van diepwortelende planten en bomen verboden is. Verzoek om ook het rooien/vellen van hoogopstaande en/of diepwortelende beplanting toe te voegen aan artikel 14.4. onder 1 b.
Reactie: Artikel 12.4. wordt conform het verzoek aangepast. Verzoek om de volgende bepaling op te nemen in artikel 14: 'In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder
98
geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "leiding – Gas' voorrang krijgt.'
Reactie: De bepaling zal, conform het verzoek, worden toegevoegd. 7. Toelichting De Gasunie wijst op het feit dat voor gasontvangststations conform het Activiteitenbesluit een standaard maximale geluidsnorm geldt van 50 dB(A). Tevens kennen de gasontvangststations een veiligheidsafstand van 25 meter ten opzichte van kwetsbare objecten en 4 meter voor wat betreft beperkt kwetsbare objecten. Verzoek om rekening te houden met de genoemde geluidsafstanden en afstanden van de gasontvangstations.
Reactie: Zoals hiervoor reeds aangegeven zullen de gasontvangststations een regeling krijgen in het bestemmingsplan conform het advies van de Gasunie. 8. Windturbines In de toelichting (paragraaf 4.15) wordt ingegaan op de mogelijkheid om windturbines te realiseren. De geplande windturbines zijn van grote invloed op de veilige ligging van de aanwezige gastransportleidingen. De Gasunie heeft tevens bezwaar tegen windturbines in de nabijheid van hoge druk aardgastransportleidingen en installaties vanwege de volgende faaloorzaken: Het afvallen van de gondel of rotor; Het omvallen van de turbine als gevolg van mastbreuk of funderingseffect; Het afbreken van een rotorblad tijdens draaien; Het afvliegen van ijs. De Gasunie adviseert om de zogenaamde high impact zone als veiligheidsafstand tussen een hoge druk aardgasleiding en de windturbine te hanteren. Verzoek om tijdig overleg met de tracébeheerder te plegen.
Reactie: Het bestemmingsplan Lage Weide maakt de bouw van windturbines niet mogelijk. De mogelijkheid voor plaatsing van windturbines wordt momenteel onderzocht. Mocht de bouw van windturbines een uitvoerbaar plan zijn dan zal dit project zijn eigen planologische procedure krijgen. In dat kader zal er gelegenheid zijn om mee te praten. In de "Notitie reikwijdte en detailniveau MER" die is opgesteld zijn de aandachtspunten die de Gasunie noemt meegenomen. In die notitie is o.a. uitgegaan van het Handboek Risicozonering Windturbines. Conclusie: De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan.
De gastransportleiding (W-500-20) en het gasontvangststation 9W-105) worden van de verbeelding zijn verwijderd. De gasontvangststations zullen nader worden aangeduid met de aanduiding specifieke vorm van Bedrijf-gasontvangststation'. Om de gasontvangststations heen zal een veiligheidszone van 25 meter worden aangegeven. In de regels wordt een regeling opgenomen dat binnen de 25 meter vanaf het gasontvangststation geen kwetsbare objecten gevestigd mogen worden en binnen 4 meter geen beperkt ketsbare objecten De dubbelbestemming Leiding-Gas zal worden doorgetrokken tot en met de afsluiterschema's. Er wordt een artikel 12.2 onder d toegevoegd: 'In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "leiding – Gas' voorrang krijgt.'
99
Artikel 12.3, aanhef en onder a en b wordt als volgt aangepast: a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten, en b. ter zake daarvan voor af schriftelijk advies van de beheerder van de betreffende leiding is ingewonnen. Het rooien/vellen van hoogopstaande en/of diepwortelende beplanting is toegevoegd aan artikel 12.4. onder 1 b. Het verkooppunt voor aardgas ter hoogte van de Kernweg/Atoomweg zal worden aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- verkooppunt voor aardgas'. De aanduiding specifieke vorm bedrijventerrein- 1 zal worden verwijderd. Het bouwvlak zal worden verkleind. Om het verkooppunt voor aardgas zal daarnaast een veiligheidszone worden aangegeven via de aanduiding veiligheidszone -1.
100
Overlegreactie 2: Provincie Utrecht Het bestemmingsplan is niet strijdig met de provinciale ruimtelijke belangen.
Reactie: De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen. Conclusie: De overlegreactie leidt niet tot aanpassingen van het bestemmingsplan.
101
Overlegreactie 3: Gemeente Stichtse Vecht 1. Algemeen Stichtse Vecht is positief over het uitgangspunt het bedrijventerrein een toekomstgerichte impuls te geven waardoor het vestigingsklimaat verbetert hetgeen een positieve impuls geeft aan de werkgelegenheid.
Reactie: Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. Intensivering van het bedrijventerrein De bij recht voorgestelde zware intensivering van het bedrijventerrein houdt geen pas met de direct aangrenzende woongebieden van Stichtse Vecht. Het valt de gemeente op dat het bestemmingsplan de bestaande en vigerende bouwhoogtes en bebouwingspercentages sterk verhoogt. Opvallend is dat vooral aan de kant waar het bedrijventerrein grenst aan Utrecht de hoogtes op 15 meter worden gehouden terwijl de gebieden die grenzen aan de woongebieden van Stichtse Vecht variëren van 15 m, 30 m en 45 m. Dit geldt ook voor de bebouwingspercentages. Een dergelijke uitbreiding van het bvo heeft aanzienlijke gevolgen voor de verkeersafwikkeling en milieusituatie binnen de woongebieden, gezien de zware bedrijfscategorieën die worden toegestaan. Drempelwaarden worden fors overschreden. Ook de daarmee samenhangende intensivering van de toelevering van materialen middels weg, water en spoor zorgen voor een zware milieubelasting voor de woongebieden. Een dergelijke uitbreiding van het bvo kan niet zonder gedegen milieuonderzoek in de vorm van een milieueffectrapportage. Stichtse Vecht kan niet instemmen met de voorgestelde verhoging van de bebouwing en het bebouwingspercentage en stelt voor de vigerende bouwhoogtes en bebouwingspercentages zoveel mogelijk als uitgangspunt te nemen.
Reactie: De bedrijven gevestigd ten noorden van de Niels Bohrweg hebben grotendeels een maximale bouwhoogte van 15 meter, conform het vigerende bestemmingsplan. Dit is het gebied dat grenst aan de gemeente Stichtse Vecht. Een deel van de zone gelegen aan het Amsterdam Rijn Kanaal heeft een maximale bouwhoogte van 24 meter gekregen en wel ten zuiden van het perceel kanaaldijk 15 richting het zuiden. Vanaf Kanaaldijk 15 en ten noorden daarvan geldt een maximale bouwhoogte van 30 meter. Verwezen wordt tevens naar de beantwoording van inspraakreactie12 onder punt 4. Voor het eerstgenoemde gebied is in het vigerende bestemmingsplan geen maximale bouwhoogte opgenomen. Dit betekent dat voor dit onderdeel de Bouwverordening van de gemeente Utrecht aanvullende werking heeft. In de Bouwverordening is een maximale bouwhoogte opgenomen van 24 meter. Hetzelfde geldt voor het bebouwingspercentage. Ook daar heeft de Bouwverordening aanvullende werking. Volgens het ontwerpbestemmingsplan worden de bestaande bouwrechten voor wat betreft de maximale bouwhoogte gerespecteerd. Het voorstel van Stichtse Vecht om de bestaande (feitelijke aanwezige) bebouwingspercentages en bouwhoogten te hanteren zou de nodige planschade met zich mee brengen. Dit is ongewenst. De mate waarin en de wijze waarop de bouwruimte wordt meegenomen in het bestemmingsplan is ten opzichte van het concept ontwerpbestemmingsplan gewijzigd. Verwezen wordt naar deel A van deze inspraaknota. Gemeente Utrecht is van oordeel dat het bestemmingsplan geen aanzienlijke gevolgen zal hebben voor de milieusituatie binnen de woongebieden. Het bestemmingsplan werkt namelijk met het systeem van interne milieuzonering. Dit systeem heeft als doel het waar mogelijk scheiden van bedrijven en woningen. Dit dient bij nieuwe ontwikkelingen twee doelen: x het reeds in het ruimtelijk spoor voorkomen of zoveel mogelijk beperken van hinder en gevaar voor woningen (en andere milieugevoelige objecten); x het tegelijk daarmee aan de bedrijven voldoende zekerheid bieden dat zij hun activiteiten duurzaam binnen aanvaardbare voorwaarden kunnen uitoefenen.
102
Voor wat betreft de opmerking over een merplicht wordt opgemerkt dat bij toetsing van het project Bestemmingsplan Lage Weide aan - de bijlagen C en D van - het Besluit m.e.r. kan geconcludeerd kan worden dat het project niet beantwoord aan de omschrijving in kolom 1 van de C en D lijst. Van een formele m.e.r.-(beoordelings)plicht is daarom geen sprake. Desalniettemin is er uit zorgvuldigheidsoverwegingen voor gekozen om een m.e.r.beoordelingsnotitie op te stellen. De milieu aspecten maken op die manier een volwaardig onderdeel uit van de ruimtelijke procedure. Er wordt in het kader van de voorliggende m.e.r.-beoordelingsprocedure op vrijwillige basis aangesloten bij de wettelijk gereguleerde procedure (paragraaf 7.6 Wm). verwezen wordt naar de bijlage (m.e.r. beoordelingsnotitie) in de toelichting van het bestemmingsplan. De gemeente is van oordeel dat er geen belangrijke nadelige milieugevolgen te verwachten zijn die rechtvaardigen dat in aanvulling op de m.e.r.-beoordeling een milieueffectrapport wordt opgesteld. 3.3. Bedrijventerrein In de afwijkingsbevoegdheid van artikel 3 lid 3.5.3. ten aanzien van BEVI-bedrijven ontbreekt een kaderstelling voor het groepsrisico. Invloedsgebieden voor het groepsrisico kunnen een behoorlijke omvang hebben. Het is niet uitgesloten dat deze dan over het grondgebied van Stichtse Vecht vallen. Stichtse Vecht adviseert om artikel 3 aan te vullen met een formulering waardoor de afwijkingsbevoegdheid niet kan worden toegepast indien het invloedsgebied voor het groepsrisico over het grondgebied van Stichtse Vecht valt.
Reactie: De BEVI contouren die in het conceptontwerpbestemmingsplan op de verbeelding zijn aangegeven zijn de invloedsgebieden van de BEVI-inrichtingen. Dit is niet juist. Op grond van het BEVI kiest de gemeente er nu voor de Plaatsgeboden Risico contour (PR contour) op de verbeelding aan te geven. Deze zijn ruimtelijk relevant. 3.4 Geurhinder Vestiging van nieuwe geurproducerende bedrijven waarvoor een geurafstand van 100 meter of meer geldt wordt uitsluitend toegestaan waneer is aangetoond dat de geurhinder bij woningen binnen en buiten het plangebied niet toeneemt. Vestiging van nieuwe bedrijven is alleen mogelijk via een omgevingsvergunning. Het is niet duidelijk op welke wijze dit getoetst wordt. Er zijn geen duidelijke kaders waarmee dit getoetst kan worden en er is niet altijd sprake van een omgevingsvergunning. Daarnaast vallen veel milieuactiviteiten onder algemene regels. De regeling heeft dan alleen betrekking op situaties waarbij er sprake is van een omgevingsvergunning in strijd met het bestemmingsplan. Gezien de juridische zekerheid die een bestemmingsplan moet bieden moet op voorhand duidelijk zijn of een activiteit past of niet. Dat is hier niet het geval. De regeling biedt voor omwonenden en voor bedrijven onvoldoende zekerheid. Stichtse Vecht verzoekt om een zone te benoemen waarbinnen geurproducerende bedrijven zich niet mogen vestigen. Tot slot wordt de afstand in lid 3.4. en 3.5.1. verschillend geformuleerd.
Reactie: Bij een omgevingsvergunning wordt getoetst of een bedrijf planologisch past én of er een melding op grond van het activiteitenbesluit (onderdeel milieu) nodig is. Er is een milieuzonering opgenomen en een aparte regeling voor grotere geurhinderlijke bedrijven. Voor de kleinere bedrijven is de afstand tot gevoelige bestemmingen groot genoeg. In het activiteitenbesluit staan de milieuregels waar het bedrijf op grond van zijn activiteiten aan moet voldoen. Is er sprake van geurhinder dan moet een bedrijf volgens de Best Beschikbare Technieken (BBT) daarop maatregelen nemen. De basis voor de toetsing ligt in de Nederlandse emissieRichtlijn Lucht (NeR). De NeR wordt door de gezamenlijke overheden vastgesteld en geactualiseerd op basis van voorstellen die door overheidsinstanties en overkoepelende organisaties uit het bedrijfsleven zijn voorbereid. De systematiek van de NeR is gebaseerd op algemene eisen aan emissieconcentraties, die overeenkomen met de stand der techniek van emissiebeperking. Voor specifieke activiteiten en bedrijfstakken zijn bijzondere regelingen opgesteld bij ministeriële regeling met als doel geurhinder te beperken tot een acceptabel niveau. Bij kleinschalige bronnen met hinder op korte afstand wordt gekeken naar concrete maatregelen die de hinder kunnen verminderen, zonder dat hier uitgebreide kwantitatieve onderzoeken aan ten grondslag liggen.
103
Bij een structurele activiteit die voor geurhinder zorgt, kunnen met behulp van de systematiek van de NeR redelijke maatregelen worden toegepast. Deze aanvullende maatregelen worden niet vastgesteld in een bestemmingsplan. Dit is namelijk afhankelijk van de plaats en het soort bedrijf. Ook als een bedrijf zich vestigt, zonder dat er sprake is van bouw, moet het zich melden op grond van het activiteitenbesluit. Die melding wordt beoordeeld en kan ertoe leiden dat er maatwerkvoorschriften worden opgelegd. Als een bestaand bedrijf zijn productieproces/activiteiten wijzigt moet het die veranderingen melden. Die melding wordt beoordeeld en kan ertoe leiden dat er maatwerkvoorschriften worden opgelegd. Bedrijven vanaf categorie 3.1 worden regelmatig gecontroleerd of zij nog voldoen aan de milieuregels. Zwaardere bedrijven met een geurcomponent zijn nog altijd vergunningplichtig. Voor een aantal activiteiten zijn geen voorschriften opgenomen in de ministeriële regeling. Als er zich dan klachten over geurhinder voor doen zal van geval tot geval bekeken moeten worden of die klachten gegrond zijn en zo ja, welke maatregelen redelijk zijn. De in de Nederlandse emissierichtlijn Lucht (NeR) opgenomen acceptabele niveaus zijn primair bedoeld voor de beoordeling van geurhinder in het kader van vergunningverlening en niet voor de beoordeling van geurhinder in het kader van de ruimtelijke ordening. Het aangeven van een zone in een bestemmingsplan waarbinnen geurproducerende bedrijven zich niet mogen vestigen is derhalve niet wenselijk. De tekst in lid 3.4. en 3.5.1. worden op elkaar afgestemd zodat dezelfde afstand wordt bedoeld. 3.5 MER beoordeling Binnen het bestemmingsplan worden verschillende ontwikkelingen mogelijk gemaakt. In de Lijst van Bedrijfsactiviteiten worden bijvoorbeeld bio-energie-installaties tot 50 MWe genoemd in categorie 3.2. In theorie kunnen zich dus meerdere bio-energie-installaties vestigen. Uit Bijlage D van het Besluit m.e.r. volgt dat er in dat geval in ieder geval een m.e.r. beoordeling nodig is. Aangezien er meerdere centrales mogelijk zijn kan de drempelwaarde uit het m.e.r. besluit worden overschreden.
Reactie: Artikel 3.4 onder e. zal worden gewijzigd in: inrichtingen en/of installaties die zijn genoemd in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage 1994, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden; Bij de bepaling van de besluit-m.e.r.-(beoordelings)plicht van activiteiten dient in beginsel uitsluitend te worden gekeken naar de activiteit sec. Als er bijvoorbeeld sprake is van een aanvraag om een inrichting, wordt bij het bepalen van de m.e.r.-(beoordelings)plicht alleen die desbetreffende inrichting in ogenschouw genomen, waarbij eventueel rekening wordt gehouden met een redelijkerwijs binnen afzienbare tijd voorzienbare uitbreiding van de capaciteit (voor zover in kolom 2 van onderdeel C en/of D wordt gesproken over capaciteit). Een bestemmingsplan is in lijn daarmee (en overeenkomstig artikel 7.2 Wm) uitsluitend direct planm.e.r.-plichtig indien het plan de mogelijkheid biedt om inrichtingen (installaties) op te richten (dan wel uit te breiden) die worden genoemd in kolom 1 van de onderdelen C en/of D van de bijlage bij het Besluit m.e.r. en waarbij de drempel in kolom 2 wordt overschreden. Verwezen wordt verder naar de beantwoording van inspraakreactie 14 onder punt 20. 3.6 Lijst van Bedrijfsactiviteiten Stichtse Vecht vraagt zich af of de Lijst van Bedrijfsactiviteiten op het onderdeel 'Productie en distributie van stroom, aardgas, stoom en warm water' correct is. Hierin wordt een kerncentrale in categorie 6 genoemd terwijl het plangebied maximaal 5.2. toelaat. Daar staat tegenover dat het erop lijkt dat de huidige NUON-centrale niet genoemd wordt.
Reactie: NUON maakt geen onderdeel meer uit van het bestemmingsplan Lage Weide. Voor dit gebied zal een apart bestemmingsplantraject worden opgestart. Zie hiervoor ook het antwoord bij overlegreactie 4.
104
3.7 Bedrijfswoningen In artikel 3 lid 3.2.1. onder c. biedt de gemeente de mogelijkheid van bedrijfswoningen van 600 m 3 . Dit in tegenstelling tot hetgeen in de toelichting staat vermeld dat woningen zich in de meeste gevallen niet goed verhouden met de aanwezige zware bedrijfscategorieën.
Reactie: In het bestemmingsplan zijn alleen de bestaande bedrijfswoningen als zodanig bestemd. Nieuwe bedrijfswoningen worden niet toegestaan. Bedrijfswoningen zijn bedoeld in gevallen waar het wonen bij het bedrijf strikt noodzakelijk is vanwege bijvoorbeeld veiligheid. Gelet op de stand van de techniek (camera’s, meldkamers etc) zal - anders dan enkele decennia geleden - niet snel tot strikte noodzaak voor een bedrijfswoning worden geconcludeerd. In zijn algemeenheid geldt dan ook dat een bedrijfswoning al geruime tijd niet meer in Utrechtse bestemmingsplannen mogelijk wordt gemaakt bij bedrijven. Daarnaast kan een bedrijfswoning voor de nabijgelegen bedrijven een beperking opleveren voor de bedrijfsvoering. Dit is niet wenselijk. 3.8 Artikel 13 Wonen In lid 13.4 staat de mogelijkheid open middels een wijzigingsbevoegdheid voor een deel van het bedrijventerrein de begane grondlaag te wijzigen naar wonen, onder de voorwaarde dat dit uit milieutechnisch oogpunt mogelijk is. De gemeente heeft niet op voorhand onderzocht of dit mogelijk is. Ondanks dat Stichtse Vecht het vestigen van woningen op het bedrijventerrein niet als ongewenste ontwikkeling ziet vraagt Stichtse vecht zich af of gezien de zware bedrijven die zich hier bij recht mogen vestigen en de intensivering die de gemeente voorstelt het oprichten van woningen hier mogelijk is.
Reactie: Deze wijzigingsbevoegdheid ziet uitsluitend op twee appartementengebouwen aan het Aakplein die zijn gelegen in het bestemmingsplangebied Cartesiusweg. Voor dit gebied is inmiddels een apart bestemmingsplan vastgesteld op 12 september 2013. De wijzigingsbevoegdheid zal uit artikel 13 worden verwijderd. 3.9 Verkeersafwikkeling en regels m.b.t. parkeren In het bestemmingsplan is te weinig aandacht besteed aan de verkeersafwikkeling waaronder parkeren. Er zijn o.a. geen parkeernormen bepaald. Een gedegen verkeersonderzoek met normeringtabel is noodzakelijk. Door het ontbreken van een normeringtabel binnen de regels van het plan is er geen toetsingskader waaraan kan worden getoetst of aan de noodzakelijke parkeerbehoefte kan worden voldaan.
Reactie: Artikel 17 regelt dat de parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen voldoet aan het gemeentelijke beleid. Het artikel neemt de functie over van de stedenbouwkundige bepaling in de bouwverordening die een zelfde voorwaarde aan het gebruik stelt. Bij het toetsen van omgevingsvergunningen aan het bestemmingsplan, zal onderzocht worden of de aanvraag aan de voorwaarde om voldoende parkeergelegenheid te regelen voldoet. Het college heeft normen vastgesteld die aangeven wat als voldoende moet worden beschouwd. In een bestaande situatie wordt de bestaande parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen als voldoende beschouwd. Deze bestaande parkeergelegenheid moet op grond van dit artikel in stand worden gehouden. Bij sloop-nieuwbouw wordt het bestaande aantal parkeerplaatsen (het rechtens verkregen niveau) in mindering gebracht op het aantal dat nodig is bij de nieuwe ontwikkeling, een en ander conform het geldende gemeentelijk beleid. Met parkeervoorzieningen worden parkeervoorzieningen voor auto’s en fietsen bedoeld. 3.10 Groen In artikel 5 lid 5.1. onder g gaat de gemeente voorbij aan de aard van de bestemming Groen. Spoorrails vallen hier niet binnen maar maken onderdeel uit van de bestemming Verkeer.
Reactie: Het is inderdaad niet de bedoeling om spoorrails overal binnen de bestemming Groen toe te staan. Deze bepaling is bedoeld voor de reeds bestaande spoorrails in de groenstrook ter hoogte van de havens. Het bestemmingsplan zal worden aangepast. Alleen daar waar dit met een nadere aanduiding op de verbeelding is aangegeven zijn spoorrails binnen de bestemming Groen toegestaan.
105
Conclusie: De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. De tekst in lid 3.4. en 3.5.1. worden op elkaar afgestemd zodat dezelfde afstand wordt bedoeld. Op grond van het BEVI zal de Plaatsgebonden Risico contour (PR contour) op de verbeelding worden aangegeven. Artikel 5 lid 5.1 onder g wordt als volgt gewijzigd: ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg', voorzieningen voor goederenrailverkeer;
106
Overlegreactie 4: Nuon, Keulsekade 181 en Atoomweg 7-9 De locatie Atoomweg 7-9 is uit het bestemmingsplan gehaald. Deze locatie is in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) aangewezen als een locatie voor een grootschalige elektriciteitsvoorziening (minimaal 500 MW). Er ontstaat op dit moment onduidelijkheid over de reikwijdte van de onderzoeksplicht voor deze locatie en daarmee is de uitvoerbaarheid in het geding. Om deze reden is gekozen om voor dit perceel een apart bestemmingsplantraject in te gaan, zodat er geen verdere vertraging ontstaat voor het onderhavige bestemmingsplan. De ingediende inspraakreactie zal in dat traject worden betrokken. In deze nota van inspraak en overleg wordt de inspraakreactie niet beantwoord.
107
Overlegreactie 5: Rijkswaterstaat 1. In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat bij het opstellen van dit plan het watertoetsproces is doorlopen. Op basis hiervan is bijlage 5 bij het bestemmingsplan opgesteld. Rijkswaterstaat moet in dit proces betrokken worden. Zoals in bijlage 5 bij het bestemmingsplan wordt opgemerkt is er in het plangebied een primaire waterkering gelegen, namelijk de westelijke dijk langs het Amsterdam-Rijnkanaal. In de toelichting van het bestemmingsplan (paragraaf 6.4.15) wordt gesteld dat er een dubbelbestemming "waterstaat-waterkering" in het bestemmingplan is opgenomen. Dit is echter niet terug te zien op de plankaart. Verzoek bij het opstellen van het ontwerp bestemmingsplan de desbetreffende waterkering (inclusief beschermingszones) te bestemmen met de dubbelbestemming "waterstaat-waterkering". Het bestemmen van de waterkering (inclusief beschermingszones) in het bestemmingsplan is een vereiste conform de aanvulling van het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening, dat naar verwachting op 1 oktober 2012 in werking treedt.
Reactie: De genoemde waterkering inclusief beschermingszones wordt op de plankaart opgenomen. 2. In bijlage 5 wordt ook aangegeven dat voor werkzaamheden op of nabij de primaire waterkering, een vergunning in het kader van de Wet op de Waterkering nodig is. Rijkswaterstaat wijst erop dat de Wet op de Waterkering sinds 2009 is opgegaan in de Waterwet. Voor werkzaamheden op of nabij de primaire waterkering is het noodzakelijk een watervergunning aan te vragen bij Rijkswaterstaat.
Reactie: Bijlage 5 (waterparagraaf) zal worden geactualiseerd. 3. Tevens wordt in bijlage 5 aangegeven dat bij ontwikkelingen op of nabij de waterkering van Rijkswaterstaat Utrecht minimaal de situatie uit 1996 gehandhaafd moet worden. Dit uitgangspunt is achterhaald, aangezien er ook voor primaire waterkering categorie C inmiddels hydraulische randvoorwaarden zijn vastgesteld. Nieuwe ontwikkelingen op of nabij de Waterkering zullen door Rijkswaterstaat, als waterkeringbeheerder, worden getoetst aan deze hydraulische randvoorwaarden, de in 2009 vastgestelde legger en de leidraden VTV.
Reactie: Bijlage 5 (waterparagraaf) zal worden geactualiseerd. 4. In bijlage 5 wordt aangegeven dat de havens langs het Amsterdam-Rijnkanaal in beheer zijn bij de gemeente Utrecht. Rijkswaterstaat is de waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheerder in deze havens.
Reactie: Bijlage 5 wordt aangepast. Conclusie: De overlegreactie leidt tot aan passing van het bestemmingsplan. De waterkering van het Amsterdam Rijnkanaal krijgt de dubbelbestemming WaterstaatWaterkering. Bijlage 5 van de toelichting waarin de Waterparagraaf is opgenomen wordt geactualiseerd.
108
Overlegreactie 6: Hoogheemraadschap Stichtse Rijnlanden 1. Algemeen Het hoogheemraadschap adviseert positief over het plan, op voorwaarde dat de gemeente de opmerkingen uit onderstaand wateradvies verwerkt. Pas dan voldoet het plan aan de belangrijkste minimale voorwaarde: "het standstill beginsel". Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. Het bestemmingsplan is conserverend van karakter, waardoor er geen nieuwe ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt.
Reactie: Deze opmerking wordt voor kennisgeving aangenomen. 2. Rijkswaterstaat is de beheerder van de niet-directkerende primaire waterkering en de overige waterkering Het hoogheemraadschap wijst erop dat Rijkswaterstaat de beheerder is van de waterkering langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Het betreft een 'overige waterkering' en heeft een beschermingszone binnendijks. Verzoek om de breedte van de beschermingszone af te stemmen met Rijkswaterstaat. Ditzelfde geldt voor de breedte van de beschermingszone van de nietdirectkerende primaire waterkering.
Reactie: Rijkswaterstaat heeft een overlegreactie ingediend over de primaire waterkering. Deze reactie over de waterkering wordt in het ontwerpbestemmingsplan overgenomen. 3. Actualisatie peilgebieden Zoals in de toelichting van het bestemmingsplan aangeven zijn voor de gebieden Lage Weide en Cartesiusdriehoek nog geen officiële peilbesluiten vastgesteld. Het waterschap bereidt momenteel een formeel peilbesluit voor. Het overig deel van bedrijventerrein Lage Weide heeft momenteel een vast peil van NAP 0,00 m. Het voorgenomen peil in het vast te stellen peilbesluit is een vast peil van NAP -0,40 m. Wij willen u vragen om dit in de toelichting van het bestemmingsplan op te nemen. Reactie:
De voorgenomen peilbesluiten zullen worden opgenomen in bijlage 5 van de toelichting. 4. Beleidsdocumenten Verzoek om het bijgevoegde beleidskader van het waterschap (bijlage 1) op te nemen in de toelichting van het bestemmingsplan.
Reactie: Het aangegeven beleidskader (Water Voorop! Waterbeheersplan 2010-2015 en Waterstructuurvisie (HDSR 2002) wordt opgenomen in hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.4. en 2.3.5. Conclusie: De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. De peilbesluiten worden opgenomen in Bijlage 5 van de toelichting. Het door HDSR aangegeven beleidskader wordt in paragraaf 2.3.4 en 2.3.5.
109
Overlegreactie 7: Veiligheidsregio Utrecht Overlegpartner adviseert om: 1. Bij de beschrijving van het transport gevaarlijke stoffen over de weg in de EV paragraaf van het voorontwerpbestemmingsplan deze uit te voeren conform artikel 6 en 7 van het Concept Besluit transportroutes externe veiligheid. Daarnaast adviseert de VRU in het bestemmingsplan vast te leggen dat er geen ontwikkelingen mogelijk zijn binnen de 10"6 contour dat op 80 meter van de tunnelmond A2 ligt. Overigens wanneer gerekend wordt met de bufferfactor dan wordt volgens het Basisnet Weg de 10"6 contour groter.
Reactie: De externe veiligheidsparagraaf was gebaseerd op inmiddels verouderde gegevens en is aangepast. De genoemde PR 10 -6 contour van 80 m rond de tunnelmond is door TNO bijgesteld tot een 10 -6 contour die alleen in de lengterichting van de A2 aanwezig is en beperkt blijft binnen het profiel van de weg. Er is een nieuwe risicoanalyse uitgevoerd die zich baseert op de gebruiksruimte volgens de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) van 31 -7-2012 waarin de bufferfactor van "Basisnet Weg" is opgenomen. Hieruit is gebleken dat de A2 zelf geen PR 10 -6 contour heeft. 2. In bijlage 6 van het bijlagenboek van het voorontwerpbestemmingsplan een correcte weergave op te nemen van de hoogte van het groepsrisico voor de Rijksweg A2. Hiervoor adviseert de VRU een nieuwe risicoanalyse te laten uitvoeren waarin alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn meegenomen waaronder de realisatie van meerdere hoogbouwtorens.
Reactie: In de nieuwe Risicoanalyse zijn alle nieuwe bestemmingen opgenomen. Dit betreft een aantal kantoorfuncties die weliswaar fysiek reeds aanwezig zijn, maar niet formeel in het oude plan opgenomen waren. Plannen voor eventueel in de toekomst te realiseren bestemmingen die niet in dit bestemmingsplan zijn opgenomen, kunnen niet in deze risicoanalyse worden meeberekend. 3. Bij de beschrijving van het transport gevaarlijke stoffen over het spoor in de EV paragraaf van het voorontwerpbestemmingsplan deze uit te voeren conform artikel 6 en 7 van het Concept Besluit transportroutes externe veiligheid. Daarnaast adviseert de VRU ook de beschouwing van de externe veiligheid van het spoortraject Gouda-Utrecht op te nemen in de EV paragraaf.
Reactie: In de externe veiligheidsparagraaf zijn nu zowel de spoorlijn Gouda-Utrecht als UtrechtAmsterdam opgenomen. 4. In de bestemmingsregels op te nemen dat nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten niet zijn toegestaan binnen het plasbrandaandachtsgebied (PAG). Het PAG voor het Amsterdam Rijnkanaal is 25 meter gerekend vanaf de scheiding waterlijn met de oeverkant. Reactie:
In het Basisnet Water wordt niet geregeld dat geen (beperkt) kwetsbare objecten zijn toegestaan binnen het PAG. Wel dient in een PAG-zone een afweging plaats te vinden omtrent wel of niet bouwen wanneer een plan in deze zone nieuwe bebouwing toestaat. Daarnaast zullen in het Bouwbesluit bouwvoorschriften gelden voor PAG-zone's. 5. De belemmeringenstrook van de hogedruk aardgasleidingen in de verbeelding weer te geven conform artikel 14 van het Bevb. De belemmeringenstrook bedraagt ten minste vijf meter aan weerszijden van een buisleiding, gemeten vanuit het hart van de buisleiding.
Reactie: De belemmeringenstroken zijn inmiddels opgenomen op de verbeelding. De breedte van de stroken is 4 meter aan weerszijden van de leidingen, gemeten vanuit het hart van de leidingen. De breedte van 4 meter is geregeld in artikel 5 sub b van de Regeling externe veiligheid buisleidingen.
110
6. In de milieuvergunning van het LPG Shell tankstation aan de Ruimteweg 8 als voorschrift op te nemen dat de vergunninghouder er zorg voor draagt dat de bevoorrading van LPG uitsluitend plaatsvindt met tankwagens die zijn voorzien van een hittewerende coating.
Reactie: Zo'n voorschrift is op dit moment niet zinvol. De tankauto's die LPG afleveren zijn op dit moment reeds voorzien van een hittewerende coating. Dit is gedaan op basis van het z.g. LPG Convenant. De wetgever heeft dit al vertaald naar kleinere veiligheidsafstanden voor bestaande situaties. Bovendien is op 21 mei 2012 het ontwerp Besluit LPG-tankstations milieubeheer 2013 gepubliceerd in de Staatscourant. Hierin is de verplichting van een hittewerende coating of gelijkwaardige voorziening opgenomen. Dit besluit zal een rechtstreekse werking in de omgevingsvergunning krijgen. 7. De exacte hoogte van het groepsrisico bij het LPG Shell tankstation te vermelden in de externe veiligheidsparagraaf van het ontwerpbestemmingsplan. Wanneer er niet in de milieuvergunning wordt vastgelegd dat er alleen gelost mag worden met tankauto's met een hittewerende coating dient bij de berekening van het groepsrisico gerekend te worden met tankauto's zonder hittewerende coating.
Reactie: Op 14 december 2011 heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in twee verschillende uitspraken over de verantwoording van het groepsrisico, geoordeeld dat uit mag worden gegaan van het convenant LPG. Het betrof de uitspraken met zaaknummers 201103963/1/H1 resp. 201102989/1/H1. Dit betekent dat bij de berekening van het groepsrisico rekening gehouden mag worden met de aanwezigheid van een hittewerende coating. Voor beide tankstations geldt dat deze alleen door Nederlandse LPG-tankwagens, voorzien van hittewerende coatings, zullen worden bevoorraad omdat de pomphouders leveringscontracten hebben met een Nederlandse LPG-leverancier. Verder is het niet aannemelijk dat de tankstations zullen worden bevoorraad door buitenlandse tankauto's zonder hittewerende coating. Volgens de uitspraken van de Raad van State werd het gegeven dat de uit het convenant volgende maatregel nog niet in een algemeen verbindend voorschrift is neergelegd, als niet doorslaggevend geacht. De berekening van het groepsrisico behoeft niet te worden aangepast. De exacte hoogte van het groepsrisico behoeft niet te worden vermeld in de EV paragraaf bij het bestemmingsplan; vermelding heeft geen meerwaarde ten aanzien van de verantwoording van het groepsrisico omdat de hoogtes van de groepsrisico's in de risicoanalyses zijn opgenomen. 8. Venstertijden in te stellen voor het lossen van LPG tankwagens. Weliswaar wordt door de gemeente het groepsrisico aanvaardbaar beschouwd, maar is het wenselijk de risico's voor de burger zo klein mogelijk te houden. Indien het mogelijk is met beperkte maatregelen de risico's te verkleinen is dit aan te bevelen. Door het lossen van LPG alleen toe te staan op momenten waarop de populatie laag is leidt dit tot een verlaging van het groepsrisico. Reactie:
De maatregel waarover de VRU adviseert is reeds beschreven in de verantwoording van het groepsrisico. Het advies is daarmee een herhaling van wat de gemeente Utrecht zich al had voorgenomen. Sinds al geruime tijd vinden gesprekken plaats met exploitanten om venstertijden in de omgevingsvergunningen op te nemen. De weerstand bij leveranciers is groot omdat zij zich met de venstertijden beperkt zien in de logistieke mogelijkheden. De wens om venstertijden in te stellen leeft bij veel gemeenten. Hierdoor worden combinaties van afleveradressen per rit steeds lastiger. Desondanks zullen de gesprekken hierover worden voortgezet. Een besluit tot het éénzijdig opleggen van venstertijden wordt overigens niet overwogen omdat een beroep van de exploitant naar verwachting succesvol zal zijn. 9. In de milieuvergunning van het BP tankstation aan de Cartesiusweg 140 als voorschrift op te nemen dat de vergunninghouder er zorg voor draagt dat de bevoorrading van LPG uitsluitend plaatsvindt met tankwagens die zijn voorzien van een hittewerende coating. Reactie:
Zie de beantwoording bij inspraakreactie 8 onder punt 6. 10. De exacte hoogte (cijfermatig) van het groepsrisico bij het BP tankstation te vermelden in de externe veiligheidsparagraaf van het ontwerpbestemmingsplan en deze te baseren op de
111
groepsrisicoberekening zonder hittewerende coating als dit voorschrift niet wordt vastgelegd in de milieuvergunning. Reactie:
Zie de beantwoording bij inspraakreactie 8 onder punt 7. 11. Venstertijden in te stellen voor het lossen van LPG tankwagens bij het BP tankstation. Weliswaar wordt door u het groepsrisico aanvaardbaar beschouwd zonder de venstertijden, maar is het wenselijk de risico's voor de burger zo klein mogelijk te houden. Indien het mogelijk is met beperkte maatregelen de risico's te verkleinen is aan te bevelen. Door het lossen van LPG alleen toe te staan op momenten waarop de populatie laag is leidt dit tot een verlaging van het groepsrisico.
Reactie: Zie de beantwoording bij inspraakreactie 8 onder punt 8. 12. Het huidige groeprisico vast te laten stellen voor de locatie Sika B.V. middels een risicoanalyse, zodat duidelijk is wat de precieze hoogte van het groepsrisico is en daarmee uit te sluiten dat, zoals wordt aangenomen, deze niet de oriënterende waarde overschrijd. Naast een goede verantwoording van het groepsrisico is dit noodzakelijk wanneer namelijk in de toekomst mogelijk een bestemmingsplanwijziging plaatsvindt. Deze gegeven zijn dan nodig om te kunnen vaststellen of er sprake is van een toename van minder dan 10% van het groepsrisico waardoor er geen verantwoording hoeft plaats te vinden.
Reactie: Sika B.V. behoort tot de z.g. groep categoriale inrichtingen. Bij het in werking treden van het Bevi heeft de wetgever aangegeven dat het voor deze groep inrichtingen niet de bedoeling is dat risicoberekeningen worden uitgevoerd. In plaats daarvan zijn tabellen ontwikkeld met standaard veiligheidsafstanden en tabellen met maximale personendichtheden waarbij nog aan de oriëntatiewaarde van het groepsrisico wordt voldaan. Doordat deze tabellen nog ter discussie staan is een goede toetsing of wordt voldaan aan de oriëntatiewaarde op dit moment niet mogelijk. Vanwege het conserverend karakter van het bestemmingsplan zal het groepsrisico in ieder geval niet toenemen. Het uitvoeren van een risicoberekening wordt als niet zinvol beschouwd omdat het om een bestaande situatie gaat (peildatum oktober 2004) en er geen saneringsverplichting bestaat voor het geval de oriëntatiewaarde zou worden overschreden. Indien in de toekomst een bestemmingsplanherziening zou plaatsvinden, dan valt niet te ontkomen aan een toets of zal worden voldaan aan de oriëntatiewaarde van het groepsrisico. Volgens het Bevi zal dan zowel het groepsrisico van de bestaande situatie als van de geprojecteerde situatie in beeld gebracht moeten worden. De mate van toename van het GR wordt op die manier inzichtelijk gemaakt. Het tweede argument leidt daardoor niet tot de noodzaak om nu een risicoanalyse uit te laten voeren. De tekst bij de verantwoording van het groepsrisico is conform het bovenstaande aangepast. 13. De tekst over inzettijd in bijlage 6 van het voorontwerpbestemmingsplan bij het vervoer door aardgasleidingen aan te passen op basis van de informatie die is vermeld onder de beschouwing van de 'Voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp' in dit advies.
Reactie: Op basis van de meegestuurde informatie wordt de tekst aangepast. 14. Alle betrokkenen in het effectgebied van een BLEVE (in een straal van tenminste 545 meter rondom het LPG vulpunt) voorlichting te geven over het risico van een BLEVE bij het betreffende LPG-tankstation en wat zij moeten doen bij een dreigende BLEVE. Goede risicocommunicatie ondersteunt de zelfredzaamheid.
112
Reactie: Vooralsnog hanteert de gemeente Utrecht nog geen beleid over risicocommunicatie m.b.t. de risico's die horen bij het werken met en het transporteren van gevaarlijke stoffen. Momenteel lopen er enkele pilots over risicocommunicatie op provinciaal niveau. Deze pilots zullen tot voorbeeld dienen voor (evt.) te ontwikkelen beleid. 15. Alle omwonenden die binnen een straal van 400 meter rondom de hogedruk aardgasleiding wonen voorlichting te geven over het risico van een lek in de hogedruk aardgasleiding alsmede een ontsteking die kan volgen en wat zij moeten doen wanneer één van deze scenario's zich voordoet. Ten aanzien van de voorlichting over een lek in een hogedruk aardgasleiding is het belangrijk dat de omwonenden weten dat zij nooit een aardgasgeur zullen ruiken. De stof tetrahydrothiofeen, wat wordt toegevoegd aan het aardgas om een gaslek te kunnen waarnemen, wordt namelijk alleen toegevoegd in het distributienet van de netwerkbeheer en niet in de hogedruk aardgasleiding. Een indicatie van een lek is bijvoorbeeld een hoge fluittoon als gevolg van de uitstroom van gas onder hogedruk (40 bar of hoger).
Reactie: Zie de beantwoording bij inspraakreactie 8 onder punt 14. 16. Alle bewoners en werknemers bij bedrijven langs de Rijksweg A2 en het spoor voorlichting te geven over de risico's van een plasbrand, toxische plas of wolk en of een BLEVE. En wat zij moeten doen bij zo'n incident. De beste instructie die gegeven kan worden bij een toxische plas of wolk is om ramen deuren te sluiten en mechanische ventilatie uit te zetten. Daarnaast als de hulpdiensten het noodzakelijk vinden dat zij hun woning of bedrijf moeten ontvluchten, dat zij dit haaks ten opzichte van de wolkrichting moeten doen. Bij een plasbrand dient men zoveel mogelijk afstand te nemen en alert te zijn dat de plas zich nog kan uitbreiden. In geval van een dreigende BLEVE dient men de instructie te krijgen om van de risicobron af te vluchten waarbij men moeten weten dat het pas veilig is op een afstand van 545 meter ten opzichte van de risicobron.
Reactie: Zie de beantwoording bij inspraakreactie 8 onder punt 14. Conclusie: De overlegreactie leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan.
113
Deel C: Lijst van wijzigingen
Ten opzicht ven het conceptontwerp- bestemmingsplan waarover inspraak en overleg is gevoerd zijn een aantal wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen zijn hieronder kort samengevat.
Wijzigingen n.a.v. inspraak en overleg Wijziging 1 Op een gedeelte van het perceel Nautilusweg 25 zal de aanduiding 'verkooppunt voor brandstoffen zonder lpg' worden geplaatst. Wijziging 2 Ter plaatse van Atoomweg 2 wordt een wijzigingsbevoegdheid opgenomen: Ter plaatse van de Wro-zone wijzigingsgebied-3 zijn burgemeester en wethouders bevoegd de functie-aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met LPG' te wijzigen in de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder LPG'. Wijziging 3 Artikel 3.6 van het concept ontwerpbestemmingsplan van de planregels wordt verwijderd. Wijziging 4 Op de hoek Atoomweg/Kernweg wordt de aanduiding specifieke vorm van bedrijventerrein – 1verwijderd en vervangen door de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – verkooppunt motorbrandstoffen aardgas'. Tevens wordt het bouwvlak aangepast aan het daadwerkelijke gerealiseerde bouwplan. Wijziging 5 Op de hoek Atoomweg/Kernweg wordt het bouwvlak verkleind tot buiten de belemmeringenstrook van de nabijgelegen leiding. Wijziging 6 Aan artikel 14.2 wordt een sub d toegevoegd d. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming "leiding – Gas' voorrang krijgt. Artikel 14.3 wordt als volgt gewijzigd: 14.3 Afwijken van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2, ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen van deze gronden, met inachtneming van de desbetreffende regels, mits: a. de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten, en b. ter zake daarvan vooraf schriftelijk advies van de beheerder van de betreffende leiding is ingewonnen. 14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden 1.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Leiding-Gas zonder of in afwijking van omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het aanbrengen en het rooien/vellen van hoogopgaande en diepwortelende beplantingen en bomen;
114
c.
het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur; d. het indrijven van voorwerpen in de bodem; e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage; f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen; h. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair. 2. Het verbod genoemd in het vorige lid is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die: a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor ontheffing is verleend, zoals in lid 14.3 bedoeld; b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan. De werken en werkzaamheden, zoals onder 1 in dit lid bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Alvorens te beslissen wint het college van burgemeester en wethouders vooraf advies in bij de beheerder van de betreffende leiding. Wijziging 7 Artikel 3.5.1. wordt als volgt gewijzigd: Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning medewerking verlenen aan het bepaalde in lid 3.4, onder b, ten behoeve van het vestigen van bedrijven waarbij in Bijlage Lijst van Bedrijfsactiviteiten voor het aspect 'geur' een afstand van 100 meter of meer is aangegeven, mits daardoor de totale geurbelasting op woningen, niet zijnde bedrijfswoningen, bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, binnen en buiten het plangebied niet toeneemt. Wijziging 8 Artikel 5 lid 5.1 onder g wordt als volgt gewijzigd: ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg', voorzieningen voor goederenrailverkeer; Artikel 7 lid 7.1 onder i wordt als volgt gewijzigd: ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg', voorzieningen voor goederenrailverkeer; Artikel 3 lid 3.1 onder 9 wordt als volgt gewijzigd: ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg', voorzieningen voor goederenrailverkeer; Wijziging 9 Op de verbeelding zal op het perceel Zonnebaan 34 een aanduiding voor kantoor worden geplaatst. Wijziging 10 Er wordt in paragraaf 3.4.1.5 een toelichting gegeven op deelgebied Kanaal-Spoorzone: De smalle strook tussen het Amsterdam Rijnkanaal en het spoor is onder te verdelen in twee delen: ten noorden van de Niels Bohrweg en ten zuiden ervan. Het noordelijk deel wordt gekenmerkt door grootschalige bedrijfs- en kantoorbebouwing, zoals De Fabrique en Strukton. De bedrijven worden ontsloten door de Westkanaaldijk, die aansluit op de Niels Bohrweg en doorgaat naar Maarssen. De bedrijven hebben een representatieve zijde aan de weg en het kanaal, en productiehallen aan de spoorzijde. Het zuidelijke deel is minder intensief bebouwd en heeft een puur bedrijfsmatig karakter zonder representatieve voorzijde. De bedrijven liggen direkt aan het kanaal en maken deels gebruik van deze waterrelatie. Er zijn twee laad- en loshavens. De ontsluiting over de weg vindt plaats via de Niels Bohrweg en aan de zuidzijde via de Sofialaan, die langs het spoor ligt en bereikbaar is vanaf de Isotopenweg. Kenmerkend is de bomenrij langs het kanaal, die het gebied visueel afschermt.
115
Wijziging 11 De aanduiding 'kantoor' zal worden verwijderd van de percelen Zonnebaan 8, 10, 16 en de aanduiding "detailhandel volumineus' zal worden toegevoegd. Wijziging 12 Artikel 3.4 onder e. zal worden gewijzigd in: inrichtingen en/of installaties die zijn genoemd in bijlage C of D van het Besluit milieueffectrapportage 1994, waarbij de betreffende drempelwaarde genoemd in kolom 2 van de betreffende onderdelen worden overschreden; Wijziging 13 De aanduiding kantoor zal iets ruimer rondom het bestaande gebouw op Kobaltweg 23-39 worden getrokken. Artikel 3.2.1. onder a. wordt verwijderd. Wijziging 14 De in het plangebied gasontvangststations worden op de verbeelding aangeduid met 'specifieke vorm van bedrijf-gasontvangststation'. Rondom de gasontvangststations komt een aanduiding 'veiligheidszone.' De dubbelbestemming 'Leiding-gas' wordt doorgetrokken tot en met de in het plangebied gelegen afsluiterschema's. Wijziging 15 Aan artikel 20 wordt een lid 20.4 en 20.5 toegevoegd. 20.4
veiligheidszone
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' zijn geen kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toegestaan. b. Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone' zijn binnen een zone van 4 meter gemeten vanaf de rand van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijfgasontvangststation' geen beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toegestaan.
a.
20.5
veiligheidszone-1
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone-1' zijn geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten als bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer toegestaan. Wijziging 16 Artikel 3.5.5. onder 2 tweede bolletje wordt als volgt aangepast: Detailhandel in auto- en motormaterialen. Wijziging 17 De regeling in artikel 3.1 onder d. wordt aangepast. Zelfstandig kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tot maximaal de bestaande brutovloeroppervlakte van het gebouw dat de aanduiding kantoor heeft. Wijziging 18 De dubbelbestemming Waarde-Archeologie zal op de gebieden die groen zijn aangegeven op de archeologische waardenkaart (zie toelichting bestemmingsplan) worden gelegd. Wijziging 19 Er wordt een aanduiding 'kantoor' op het bestaande gebouw op het perceel Atoomweg 300 gelegd. Wijziging 20 Aan de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid van artikel 3.5.5. zullen de voorwaarden gekoppeld: x wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid zoals bedoeld in artikel 20; x de functie niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer'.
116
Wijziging 21 De milieucategorie 4.1 zoals nu opgenomen op de verbeelding zal worden verlaagd van 4.1 naar 3.2 voor dat deel van de Niels Bohrweg dat direct gelegen is tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg. Wijziging 22 De term dakafdekking in artikel 13.2.1 onder d. zal worden gewijzigd in dakvorm. Wijziging 23 Het bouwvlak op het perceel Kantonnaleweg 30-34 zal worden aangepast aan het bouwvlak zoals dat was opgenomen in het oude bestemmingsplan. Wijziging 24 Voorzieningen voor goederenrailverkeer zullen alleen in dat gedeelte van het bestemmingsplangebied rondom de havens binnen de bestemming Bedrijventerrein, Verkeer en de bestemming Groen worden mogelijk gemaakt. Dit zal via een nadere aanduiding op de verbeelding worden aangegeven. Wijziging 25 De Ambachtsweg zal de bestemming Verkeer krijgen. Wijziging 26 De bouwgrens op het perceel Sophialaan 5B wordt aangepast zodat de bestaande bebouwing binnen het bouwvlak is gelegen. Wijziging 27 Een deel van het terrein gelegen aan de Niels Bohrweg tegenover de woningen aan de Kantonnaleweg een maximale bouwhoogte krijgt van 10 meter (tot een afstand van 100 meter vanaf de voorgevel van de woningen aan de Kantonnaleweg) en achter deze grens een maximale bouwhoogte van 30 meter. Wijziging 28 Artikel 3.2.2. onder a wordt gewijzigd. De maximale bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde wordt opgehoogd naar 15 meter. Wijziging 29 Er wordt een nieuw lid 3.3.3. toegevoegd. 3.3.3 Omgevingsvergunning silo's Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2, onder a. voor de bouw van silo's met een bouwhoogte tot maximaal 30 meter onder de voorwaarde dat dit noodzakelijk is voor en de silo deel uitmaakt van de bedrijfsvoering van het betreffende bedrijf. Wijziging 30 De bouwgrens aan de Westkanaaldijk zal worden aangepast, zodanig dat de huidige bebouwing binnen de bouwgrens is gelegen. Wijziging 31 Aan de bestemming Water zal aan lid 10.2 een lid b worden toegevoegd waarin staat dat de bouwhoogte van bruggen niet meer dan 3 meter hoog mag zijn. Wijziging 32 Op het perceel Elektronweg 40 zal een nadere aanduiding specifieke vorm van bedrijfbetonmortelcentrale worden opgenomen. Wijziging 33 De maximale bouwhoogte van de zone gelegen aan het Amsterdam-Rijnkanaal zal ten zuiden van het perceel Kanaaldijk 15 richting het zuiden verlaagd worden naar 24 meter. Wijziging 34 De maatbestemming maximaal milieucategorie 5.2 bij Bonder wordt gewijzigd in een specifieke maatbestemming te weten 'specifieke vorm van Bedrijventerrein – recyclebedrijf'.
117
Wijziging 35 De groenstrook bij de Atoomweg waarop het stamspoor is gelegen krijgt de bestemming Groen. Wijziging 36 De Isotopenweg ter hoogte van de Otto Hahnweg krijgt een bestemming Verkeer. De groene percelen direct gelegen naast dit deel van de Isotopenweg krijgen deels de bestemming Groen. Wijziging 37 De Kantonnaleweg krijgt de bestemming Verkeer-Verblijfsgebied. Wijziging 38 De primaire waterkering van het Amsterdam Rijnkanaal krijgt de dubbelbestemming Waterstaat- Waterkering. Wijziging 39 De waterparagraaf is op verschillende onderdelen geactualiseerd. Wijziging 40 De zone gelegen aan het Amsterdam Rijn kanaal gelegen ten noorden van de Niels Bohrweg krijgt de aanduiding maximale bebouwingspercentage 70%. Wijziging 41 Er wordt een nieuwe afwijkingsbevoegdheid opgenomen: 3.4.4 Omgevingsvergunning extra vierkante meters brutovloeroppervlak Burgemeester en wethouders kunnen door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2.1, onder c. voor het toestaan van extra brutovloeroppervlak, onder de volgende voorwaarden: 1. er in totaal voor het hele plangebied niet meer dan 170.000 m 2 brutovloeroppervlak mag worden toegevoegd; 2. dit niet leidt tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer; 3. dit niet leidt tot milieuhygiënische bezwaren; 4. de op de verbeelding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage' en 'maximum bouwhoogte' niet wordt overschreden; 5. voldaan wordt aan het bepaalde genoemd onder 3.2.1 onder a. tot en met e. Wijziging 42 Aan artikel 3 lid 3.2 wordt een nieuw sub f toegevoegd: f. het bestaande aantal vierkante meters brutovloeroppervlak mag per bedrijf met maximaal 10% worden vergroot met inachtneming van het bepaalde genoemd onder c., d. en e; Wijziging 43 Er worden twee nieuwe beleidsdocumenten toegevoegd: 2.3.4 Water voorop! Waterbeheersplan 2010-2015 Het waterbeheerplan beschrijft in hoofdlijnen de belangrijkste doelen en maatregelen die het waterschap de komende zes jaar wil bereiken en uitvoeren. In het plan staat hoe Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. In het waterbeheerplan zijn onder andere de maatregelen voor de KRW vastgelegd. Voor de maatregelen geldt een resultaatsverplichting voor eind 2015. De doelen die aan deze maatregelen ten grondslag liggen zijn vastgelegd in het Waterplan van de Provincie Utrecht. Voor ruimtelijke ontwikkelingen geldt het principe van Duurzaam waterbeheer. Het uitgangspunt voor de planontwikkeling is dat het gebied hydrologisch neutraal moet worden ontwikkeld met als doel dat de planontwikkeling geen gevolgen heeft voor het grond- en oppervlaktewater en de waterkwaliteit. Daarmee wordt geborgd dat de ontwikkeling van het gebied met betrekking tot wateraspecten duurzaam is. 2.3.5
Waterstructuurvisie (Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, 2002)
118
Water speelt een steeds grotere rol in onze samenleving. Functies zijn afhankelijk van de beschikbaarheid van water. Daarnaast verandert het klimaat. Daarom heeft water in de toekomst meer ruimte nodig. In de Waterstructuurvisie presenteert het waterschap zijn integrale visie op een duurzaam waterbeheer op de lange termijn. Doelen hierbij zijn: a. het gewenste veiligheidsniveau tegen overstroming en wateroverlast is gegarandeerd; b. er is sprake van een goede waterkwaliteit; c. de ecohydrologische variatie binnen het plangebied is hersteld; d. de bodemdaling is afgeremd of zo mogelijk stopgezet; e. er zijn goede gebruiksmogelijkheden van het plangebied voor verschillende maatschappelijke functies; f. er is voldoende water van voldoende kwaliteit beschikbaar om dit mogelijk te maken; g. de landschappelijke betekenis van water is behouden of versterkt. In de structuurvisie zijn gebiedsspecifieke doelstellingen en maatregelen gedefinieerd. Ook staat het streefbeeld voor 2050 beschreven, gebaseerd op de volgende principes:. y y y y
Vasthouden, bergen, afvoeren; Voorkomen, scheiden of schoon maken van vuilemissies; Vergroten zelfvoorzienendheid en duurzame inrichting; Grondwater als ordenend principe.
Het streefbeeld kan niet los worden gezien van het toekomstige grondgebruik binnen het beheergebied. Enerzijds vraagt het streefbeeld op een aantal plaatsen om meer ruimte voor water. Anderzijds kan het streefbeeld alleen worden bereikt indien het grondgebruik meer op de waterdoelstellingen wordt afgestemd. Voor de drie belangrijkste functies - wonen/werken, landbouw en natuur - is daarom in kaart gebracht of en hoe deze functies passen bij een duurzaam waterbeheer. Dit is in combinatie met het streefbeeld vertaald naar een visie op het toekomstig gewenste grondgebruik in het werkgebied van het waterschap. Ruimtelijke ontwikkelingen Elke ruimtelijke ontwikkeling kan invloed hebben op water. Niet alleen bouwen nabij of op een waterkering, maar ook een toename van verhard oppervlak. Een ruimtelijke ontwikkeling moet minimaal voldoen aan de belangrijkste minimale voorwaarde: "het standstill beginsel". Dit beginsel houdt in dat door het plan geen verslechtering van de waterhuishouding mag ontstaan. In het kader van een watertoetsproces moeten de gemeente en het waterschap zoeken naar kansen om het watersysteem te verbeteren en duurzaam in te richten. Voor elke toename van verharding van meer dan 500 m 2 in stedelijk gebied is een watervergunning nodig. Wijziging 44 De plangrens wordt aangepast. De locatie van de NUON aan de Atoomweg 7-9 wordt uit het bestemmingsplan gehaald. Wijziging 45 Ter plaatse van de hoek Niels Bohrweg/Sterrebaan wordt de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf- rioolwaterzuiveringsinstallatie' toegevoegd. Aan de tabel in artikel 3.1. wordt deze aanduiding toegevoegd.
119
120
1
Page 1 of 3 2 Pagée, Wypke van Van:
Schilstra, Anne
Verzonden: woensdag 26 september 2012 13:01 Aan:
Savelsberg, Leentje
CC:
Pagée, Wypke van
Onderwerp: POST: inspraakreactie Bart Räkers - Lage Weide - 12.064100 Digitaal nog niet opgeslagen in map.
Van: Bart Räkers [mailto:
[email protected]] Verzonden: dinsdag 25 september 2012 23:42 Aan: Savelsberg, Leentje CC: Margaretha Akkerman; Bart Raekers Onderwerp: Inspraak concept-ontwerpbestemmingsplan Lage weide, Cartesiusweg e.o
Geachte mevrouw Savelsberg, Beste Leentje, Allereerst bedankt voor het gesprek dat wij 24 september j.l. met u gehad hebben. Naar aanleiding van dit gesprek sturen wij u hierbij onze bezwaren tegen het concept-bestemmingsplan Lage Weide:
1) Het is onduidelijk wat de verschillen van het huidige bestemmingsplan met het nieuwe conceptplan zijn. Zo wordt in hoofdstuk 3.4.1.5 de huidige situatie van verschillende gebieden binnen Lage Weide beschreven. Opvallend is dat het gebied "Kanaal-Spoorzone" in het geheel niet beschreven wordt. Dit helpt ons niet mee om een beter beeld van de huidige situatie te krijgen en wat dus eigenlijk de nieuwe situatie gaat betekenen. Daarnaast is de omschrijving van de bestaande situatie, van de overige gebieden, sowieso erg beknopt en summier en biedt deze niet genoeg informatie. Tijdens ons gesprek hebben wij reeds aangegeven dat we graag in (begrijpbare taal) horen welke gevolgen dit nieuwe plan op onze woonomgeving heeft. U verwees ons toen naar de inleiding van het bestemmingsplan waarin een opsomming wordt gegeven waaruit blijkt dat het plan toekomstgericht voor omwonenden is. Die opsomming zegt ons eerlijk gezegd weinig. Punt 3 luidt bijvoorbeeld: "waar mogelijk wordt het multimodale karakter van het Havengebied juridisch planologisch geoptimaliseerd;". Het enige dat we uit deze zin op kunnen maken is dat jullie 'iets' met het havengebied willen doen. Wat multimodaal, 'juridisch planologisch geoptimaliseerd' betekent weten we niet maar wat we vooral niet kunnen bepalen is wat de gevolgen zijn voor onze woonomgeving. Komen er hierdoor meer of juist minder boten door het kanaal? Zijn deze dan groter of juist kleiner, maken ze meer of minder lawaai, zijn ze vervuilender of juist niet? En als er dan meer of minder boten door het kanaal gaan varen, wat betekent dat dan voor het spooren vrachtverkeer op en rond Lage Weide. U ziet: wij zitten nog vol vragen wat de gevolgen voor ons en onze woonomgeving zullen zijn.
2) De gehanteerde milieuzonering is veel te ruim. In hoofdstuk 4.5.2 wordt uitgelegd dat een inwaartse milieuzonering toegepast wordt. De buitenste bedrijven hebben de laagste categorie (3.2) en de binnenste bedrijven de hoogste (5.2). Daardoor vormen de buitenste bedrijven een buffer voor de woonwijken. Dit principe is ontzettend mooi en komt ook mooi tot uiting in de eerste afbeelding van dat hoofdstuk. Als de zonering van die afbeelding gebruikt zou worden dan is dat inderdaad een mooie bescherming voor de woonwijken. Helaas vervolgt de paragraaf en blijkt de zonering aangepast te worden aan bestaande situaties en kavelgrenzen. Het gevolg is dat de hele strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal opgehoogd wordt naar 4.1 en dat het terrein van 'Bonder' zelfs ingedeeld wordt op 5.2! Volgens de VNG richtlijnen moeten bedrijven in categorie 5.2 op een afstand van minimaal 700 meter (!) van woningen staan, deze grens wordt in het nieuwe bestemmingsplan in 1 klap naar 100 meter teruggebracht. De strook langs het Amsterdam-Rijnkanaal wordt opgehoogd naar minimaal 4.1 omdat anders de 200
11-10-2012
Page 2 of 3
meter grens over het midden van de kavels loopt en omdat de Amsterdamsestraatweg toch al een drukke weg is. Beide redenen zijn natuurlijk onzinnig: bedrijven die in een zwaardere categorie horen moeten een plek zoeken op de binnengelegen ringen van het industrieterrein dat is nou juist het idee van een inwaartse milieuzonering volgens dezelfde paragraaf. Die moeten we dus niet vanwege een praktische reden als kavelgrens gaan aanpassen. De reden dat de Amsterdamsestraatweg een drukke weg is ontgaat ons ook. De woningen daar hebben toch al last van herrie en fijnstof dus daar kunnen we nog wel een schepje bovenop doen? Ook de zone langs het spoor (achter het spoor gezien vanaf de Amsterdamsestraatweg) is op 5.1 en/of 5.2 ingedeeld. De afstand van deze bedrijven tot aan de woningen van de Amsterdamsestraatweg bedraagt hier zo'n 300 m en ook dat is dus beduidend minder dan de 700 m die VNG hanteert voor bedrijven in de categorie 5.2.
3) De maximale bouwhoogte direct langs het Amsterdam-Rijnkanaal is veel te hoog. De maximale bouwhoogte van 30 m is een verhoging van ruim 20 m ten opzichte van de huidige bestaande bebouwing. Dat betekent dat onze kijkhoek van ongeveer 6 graden potentieel toeneemt naar ongeveer 18 graden. En dat betekent weer dat bv. op 2 juli 2012 de zon voor mensen op de Amsterdamsestraatweg niet meer om 21:20 ondergaat maar reeds om 20:00. Dat is ruim 1 uur zonlicht per dag die op deze manier verdwijnt. (De berekeningen voor hoe laat de zon op welke hoogte staat kunt u hier vinden: http://hemel.waarnemen.com/applets/plandata.cgi? datum=datum&dag=02&mnd=07&jaar=2012&uur=20&min=00&loc=Utrecht%2C+NL&len=+++5.13&br=+52.09) Het bestemmingsplan meldt dat bomen zorgen voor een visuele afscherming. Bomen van 10-15 meter helpen maar weinig tegen gebouwen die daar bovenuit toornen. Daarnaast kan je door bomen heen kijken en komt er momenteel dus nog zonlicht door de bomen en kunnen wij door de bomen heen lucht zien, dat zou niet meer kunnen als er achter de bomen een gebouw staat.
4) De groenstrook langs het Amsterdam-Rijnkanaal houdt te vroeg op. Langs het Amsterdam-Rijnkanaal is een groenstrook gereserveerd met daarop momenteel bomen. Deze groenstrook houdt op ter hoogte van ongeveer de kruising Amsterdamsestraatweg - Theo Thijssenplein. Deze groenstrook staat er om de gebouwen en het bedrijventerrein visueel af te schermen aldus het bestemmingsplan. Deze groenstrook zou derhalve door moeten lopen om ook de gebouwen voorbij het Theo Thijssenplein richting Maarssen af te schermen. Voorheen stond er op het GIBO terrein een (hoge) heg om het gebouw visueel af te schermen, deze is in overleg met de overburen (bewoners van de Amsterdamsestraatweg) geplaatst. Na het stoppen van GIBO heeft de nieuwe eigenaar deze zonder overleg met de bewoners verwijderd. Tijdens telefonisch contact heeft de nieuwe eigenaar te kennen gegeven de rest van de bomen ook te gaan verwijderen omdat deze in de weg staan en onderhoud nodig hebben. Dit kan toch niet de bedoeling zijn, daarom moet ter bescherming van ons uitzicht en het aangezicht van Lage Weide een groenstrook in het bestemmingsplan opgenomen worden zodat bescherming van dit groen niet aan de grillen van (nieuwe) eigenaren is overgeleverd en er ook zorg wordt gedragen voor herbeplanting in geval van ziekte of ouderdom van de bomen.
5) Het is onduidelijk wat de verkeers- en luchtkwaliteitsgevolgen zijn van meer en hogere bebouwing.
Het bestemmingsplan biedt veel meer ruimte om te bouwen (60% dichtheid i.p.v. de huidige 40%), gebouwen mogen hoger worden en er mag meer detailhandel bedreven worden. In het bestemmingsplan zien we geen goede uitleg wat de gevolgen hiervan zijn op verkeersdrukte en daarmee ook de luchtkwaliteit voor Lage Weide en omgeving deze hele kwestie wordt eigenlijk afgedaan met 1 zin: De uitbreiding veroorzaakt weliswaar zowel meer autoverkeer als openbaar vervoer, maar de daarmee gepaard gaande geluidseffecten en luchtkwaliteitsaspecten worden beoordeeld als respectievelijk niet significant en niet "in betekenende mate bijdragend aan een verslechtering." Een deugdelijke onderbouwing voor deze zin hebben we niet terug kunnen vinden in het bestemmingsplan.
11-10-2012
Page 3 of 3
6) Er is onvoldoende met de bewoners uit de wijk Zuilen overlegd. Tijdens het gesprek gaf u aan dat de belangen van zowel de bedrijven als van bewoners in het plan zijn meegenomen. Als vertegenwoordiging van de wijk zou u met milieugroep Zuilen hebben overlegd. Maar daarvan is ons bewoners niets bekend – milieugroep Zuilen heeft de bewoners hiervan niet op de hoogte gesteld, noch heeft de groep verslag gedaan van deze bijeenkomsten. Volgens ons kan Milieugroep Zuilen onmogelijk als vertegenwoordiging van de wijk optreden wanneer dit gegeven niet algemeen bekend wordt gemaakt, en er ook verder bij de bewoners geen ruggespraak wordt gehouden. Er had wellicht ook een mogelijkheid geboden moeten worden voor andere bewoners om zich bij het overleg aan te sluiten. Daarom willen wij u nogmaals het verzoek doen om de bewoners in heldere, voor gewone burgers, begrijpbare taal, te informeren welke gevolgen het nieuwe bestemmingsplan voor omwonenden heeft, de bewoners in de gelegenheid te stellen hierop te reageren, en duidelijk te maken wat er met het bezwaar van omwonenden wordt gedaan en in welke mate het bezwaar/het belang van de bewoners (nog) mee weegt in de besluitvorming. Het kan ons inziens niet zo zijn dat de gemeente jarenlang eenzijdig met bedrijven overlegt, en dat de bewoners zich ineens binnen 6 weken de materie eigen moeten maken, en haast moeten maken om alsnog hun belangen en bezwaren aan de gemeente duidelijk te maken. Dat hiervoor geen budget zou zijn, lijkt ons geen valide reden. Er is jarenlang aan dit plan gewerkt en tijd geïnvesteerd om met de bedrijven rond de tafel te gaan zitten. Het opstellen van een duidelijke gemeentebrief, of het organiseren van een presentatie behelst dan slechts een fractie van de totale plankosten.
Wij hopen dat onze punten duidelijk zijn en dat een en ander in het concept-bestemmingsplan aangepast kan worden zodat onze woonomgeving, ook in de toekomst, leefbaar en plezierig blijft. Met vriendelijke groet, -Bart Räkers en Margaretha Akkerman Amsterdamsestraatweg 1035 3555 HT Utrecht tel: 030 - 24 68 067
11-10-2012
3
4a
5
6
7
8
9
!""#$
! " #$ %&& ' "&(" '' ' " '" " & ) **+' , - + " &."/ '" "" 00 '" &1 " " ( 2"' 34&5 " " " ' "" &
"
" " #$ %&&
% & '()"()* ) .6 "" '" " '" " 78 9 :&; " "" 3 4"7": 3 4&1 3 4 " &$' ' 3" "" 47:& & +, ; . #$<%7 6:" 6=>
! " # $
% &&?" " / , && "&; " #$ %&&; " , #" " " 3 4 3$4&$' " 9 " " & @ A & ( "
BC.&?& .&D&(&? @> E/+""& "
10
11
12
Gemeente Utrecht Stadsontwikkeling Afdeling Stedenbouw en monumenten t.a.v. Mevrouw L. Savelsberg (
[email protected]) Postbus 16200 3500 CE Utrecht Utrecht, 25 september 2012
Betreft: Schriftelijke reactie op voorontwerp bestemmingsplan Lage Weide/ Cartesiusweg van bewonersplatform Buren van Lage Weide
Geacht College, Tot en met 26 september 2012 ligt het voorontwerp bestemmingsplan Lage Weide ter inzage. Graag maken we van de mogelijkheid gebruik een schriftelijke inspraakreactie in te dienen. Bewonersplatform Buren van Lage Weide constateert dat er een aantal thema’s in het voorontwerp aan de orde komt, waarbij de leefomgeving van de omwonenden van het industrieterrein wordt beïnvloed. U weet dat wij ons sterk maken voor de verbetering van die leefomgeving, en dat wij gecommitteerd zijn om met u daarover op constructieve wijze van gedachten te wisselen. Onze reactie bestaat uit bijdragen van verschillende bewoners op onderwerp. Deze worden verderop behandeld. Uiteraard onderschrijf ik persoonlijk de inhoud. In de kern gaat het voorontwerp bestemmingsplan in op de ontwikkelmogelijkheden van het industrieterrein. We staan daar in beginsel neutraal-positief tegenover, bijvoorbeeld vanwege het belang van de Utrechtse economie en de werkgelegenheid. In ons commentaar kijken we waar mogelijke risico’s liggen, die wellicht nog onvoldoende zijn geadresseerd. Daarnaast worden windmolens als uitsluiting genoemd. Dit thema zullen we met bijzondere aandacht volgen. Naar aanleiding van enkele mondelinge reacties van bewoners deel ik met u onze zorg dat de inspraaktermijn nogal kort is/was. Het voorontwerp bestemmingsplan en bijlagen beslaan ruim 370 pagina's. U zult begrijpen dat het voor veel bewoners moeilijk is deze pak papier binnen enkele weken door te nemen, te bevatten, en tot een goed commentaar te komen. Andere gemeentelijke plannen vragen eveneens de aandacht van omwonenden, zoals het plan 8 tot 14 windturbines te bouwen en 1 tot 2 biomassacentrales. We denken dat de informatievoorziening, ondanks de informatie-inloopavond die u hebt georganiseerd, beter kan worden opgepakt. We bevelen u aan een en ander in de komende fase tijds- en bewonersvriendelijker te benaderen. Een of bij voorkeur meerdere informatieavonden organiseren voor burgers, waarbij gemeente-experts duidelijk uitleggen wat er wezenlijk verandert voor omwonenden t.o.v. het huidige bestemmingsplan, is een mogelijkheid. We kunnen dan beter kennis nemen van wat er in onze leefomgeving speelt en kijken hoe we op democratische wijze onze invloed kunnen aanwenden. Verlenging van de inzage periode is ook een optie. Dan nu onze onderwerpen:
1
Windmolens 1. We zijn verheugd te lezen dat de windmolens niet zijn opgenomen in het bestemmingsplan, zoals blijkt uit paragraaf 5.13.5 van de plantoelichting, waarin is geschreven: "Uit paragraaf 4.15.3 blijkt dat Lage Weide een kansrijk gebied is voor windenergie. Reden hiervoor is dat voldoende afstand van woningen kan worden aangehouden, kan worden aangesloten bij functies in het gebied als ook vanwege de goede windsituatie en daarmee de financiële haalbaarheid van een windenergieproject. Windenergie kan bovendien een bijdrage leveren aan de 'duurzame' identiteit en betekenis van Lage Weide. Deze windmolens zijn m.e.r. beoordelingsplichtig. Omdat nog niet duidelijk is waar de windmolens exact worden voorzien, de financiële uitvoerbaarheid nog niet is aangetoond, en er nog gesprekken met ondernemers en andere belanghebbenden plaatsvinden over de exacte invulling, is het project op dit moment niet concreet genoeg om op te nemen in dit bestemmingsplan en zal er ter zijner tijd een separate planprocedure voor gevoerd worden". 2. We gaan er daarom ook van uit dat voor de windmolens een aparte planologische procedure wordt doorlopen en dat de windmolens niet in een later stadium alsnog in deze bestemmingsplanprocedure worden meegenomen. Als dat wel het geval is, verzoeken wij u om ons daarover actief te informeren. Verruiming bebouwingsmogelijkheden 3. In het bestemmingsplan wordt een behoorlijke verruiming van de bebouwingsmogelijkheden voorgesteld. De bouwhoogte, die in de huidige situatie volgens de toelichting veelal maximaal 10 meter is, mag op een groot deel van het bedrijventerrein worden verhoogd naar 45 meter. Voor een zone tussen het spoor en het Amsterdam Rijnkanaal geldt een maximale bouwhoogte van 30 meter. Ook het huidige bebouwingspercentage mag behoorlijk worden opgeschroefd. U geeft in de plantoelichting aan dat een grotere bouwhoogte aanvaardbaar is, gelet op de afstand tot de woningen in Zuilen en de afscherming door de grote bomenrij langs het Amsterdam Rijnkanaal. Bomen hebben niet het eeuwige leven, dus als deze enkele bomenrij gekapt moeten worden (bijvoorbeeld vanwege ziekte) dan ontstaat er wel zicht op de hoge bebouwing, die dan 3x zo hoog mag zijn als de huidige bebouwing. Een analyse of een afweging van de effecten op het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld ontbreken in het bestemmingsplan. 4. Het vergroten van het bebouwingspercentage en de maximale bouwhoogte kan, bij invulling daarvan, leiden tot een flinke toename van het bedrijfsvloeroppervlakte. De effecten van deze toename op bijvoorbeeld verkeer zijn niet onderzocht. In de toelichting is op pagina 38 het volgende opgemerkt: "In het bestemmingsplan Lage Weide, Cartesiusweg e.o. wordt een geringe uitbreiding van het aantal meters b.v.o. ten behoeve van bedrijven mogelijk gemaakt. Verder wordt een voor een aantal locaties de kantoor functie gelegaliseerd. Voor maximaal 3 locaties binnen het plangebied zal met een ontheffing het realiseren van een kleinschalige leisure-activiteit mogelijk zijn. Tenslotte voorziet het plan in een geringe uitbreiding van het interne
2
spoorwegtracé. De in dit plan opgenomen activiteiten overschrijden niet de voor deze categorie geldende drempelwaarden uit het Besluit m.e.r.. De in dit gebied geplande uitbreidingsmogelijkheden hebben slechts beperkte nadelige gevolgen voor het milieu. De uitbreiding veroorzaakt weliswaar zowel meer autoverkeer als openbaar vervoer, maar de daarmee gepaard gaande geluidseffecten en luchtkwaliteitsaspecten worden beoordeeld als respectievelijk niet significant en niet "in betekenende mate bijdragend aan een verslechtering." Tevens zijn geen andere factoren aanwezig die aanleiding kunnen geven tot het opstellen van een MER en is gezien de aard, omvang en ligging geconcludeerd dat er geen sprake is van belangrijke nadelige milieugevolgen conform de selectiecriteria van bijlage III van de EEG-richtlijnen milieueffectbeoordeling. Er hoeft voor dit plan geen MER of m.e.r.-beoordeling te worden gemaakt. Wat in de plantoelichting is aangegeven lijkt ons niet helemaal juist. Het bestemmingsplan staat een (theoretische) vergroting toe van het bedrijfsvloeroppervlakte door het grotere bebouwingspercentage en de grotere bouwhoogte. Op grond van het Besluit MER is dit MERbeoordelingsplichtig als het bedrijventerrein groter is dan 75 hectare. Blijkens de toelichting heeft Lage Weide een oppervlakte van circa 215 hectare. Het is redelijk om aan te nemen dat de beoogde uitbreidingsmogelijkheden wel MER-plichtig zijn. Deze MER zal in het kader van dit bestemmingsplan moeten worden opgesteld. 5. In het uitgevoerde luchtkwaliteitonderzoek (in de bijlagen bij het bestemmingsplan) is aangegeven dat: "Daar onbekend is in hoeverre bedrijven gebruik zullen maken van de in het bestemmingsplan geboden ontwikkelingsmogelijkheden en er dus géén nauwkeurige verkeersaantrekkende werking kan worden berekend is worst case voor het jaar 2015 voor de plansituatie voor alle relevante wegen uitgegaan van 5% extra verkeer t.o.v. de autonome situatie en voor het jaar 2020 van 10% extra verkeer t.o.v. de autonome situatie". In het rapport is geen onderbouwing opgenomen voor de aanname dat de "worst case" toename van het verkeer in 2020 circa 10% zal zijn. Omdat het een groot bedrijventerrein betreft (215 hectare), is het de vraag of een toename van de maximale bouwhoogte van grofweg 10 naar gemiddeld 30 meter, en een vergroting van het bebouwingspercentage zullen leiden tot maximaal 10% toename van verkeer. Deze aanname zal in het bestemmingsplan of in het luchtkwaliteitonderzoek nader onderbouwd moeten worden. 6. De toename van BVO zorgt voor een toename van verkeer. De effecten op de geluidhinder bij bestaande woningen in de omgeving zijn niet in kaart gebracht. Uitbreiding perifere detailhandel 7. Het bestemmingsplan gaat uit van een uitbreiding van 17.000 m2 aan perifere detailhandel, ook wel PDV genoemd. Ter vergelijking, De Wall (langs de A2, met de Karwei, BCC, etc) is 65.000 m2. Voor de realisatie van de 17.000 m2 is weliswaar een ontheffing van het college van B&W nodig, maar door het nu op te nemen in het bestemmingsplan maakt u de principekeuze om het toe te staan.
3
U geeft hierbij aan: "Het betreft die winkels die niet passen in c.q. aan de randen van de bestaande winkelcentra én waarvan clustering in de perifere subcentra geen synergievoordelen en meerwaarde oplevert. Het gaat dan om de volgende branches: - Detailhandel in auto's, motoren, boten, caravans, tenten en kampeerartikelen; - Detailhandel in automaterialen; - Detailhandel in keukens, badkamers, sanitair en tegels; - Detailhandel in volumineuze artikelen zoals zonwering, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden, grafzerken, paardentrailers, aanhangwagens, etc.; - Brand- en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen. De maximum toename van PDV op Lage Weide is gesteld op 17.000 m2 vvo. Voor specifiek keukens, badkamers, sanitair en tegels wordt binnen dit totaal een maximum toename gesteld van 7.000 m2 vvo. Dit maximum is opgenomen vanwege het feit dat het detailhandelsbeleid erop is gericht deze woongerelateerde zaken te concentreren op de Meubelboulevard. Het initiatief moet passen binnen de geldende parkeernormen op Lage Weide". Het toestaan van 17.000 m2 perifere detailhandel heeft gevolgen voor de parkeervraag alsmede de verkeersintensiteiten en daarmee geluidhinder en luchtkwaliteit. In het bestemmingsplan en het luchtkwaliteitonderzoek zijn deze aspecten niet genoemd. Het bestemmingsplan en de onderzoeken moeten hierop worden aangevuld, zijn wij van mening. 8. Op de kaart van het bestemmingsplan is met een rode arcering aangegeven waar deze PDV mag (althans waar de ontheffingsbevoegdheid van toepassing is). Dit beslaat echter vrijwel het hele bedrijventerrein, op de havens na. Het maakt voor de verkeersstromen op het bedrijventerrein nogal uit waar precies deze 17.000 m2 wordt gerealiseerd. Er is geen verkeersonderzoek gedaan of deze überhaupt inpasbaar zijn, laat staan of ze inpasbaar zijn op de verschillende locaties. 9. Daarnaast zijn in de regels bij de ontheffing (artikel 3.5.5) geen criteria opgenomen ten aanzien van verkeer, bijvoorbeeld dat de ontheffing alleen mag worden verleend als uit onderzoek blijkt dat de PDV op die plek verkeerstechnisch inpasbaar is. Een dergelijk criterium zou wel moeten worden opgenomen, gelet op de omvang van de PDV. 10. Verzocht wordt om de plek van de PDV specifieker te duiden en daarbij te onderzoeken of dit verkeerstechnisch en ruimtelijk inpasbaar is. Als het wenselijk is om de locatie nog niet vast te leggen, is het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid wellicht een beter instrument, omdat in dat kader betere inspraakmogelijkheden voor belanghebbenden worden geboden door de wet. Uitbreiding bedrijven in zwaardere milieu-categorie 11. U geeft aan: De strook bedrijven langs het Amsterdam-Rijnkanaal heeft minimaal categorie 4.1 gekregen. Voor een deel van de kavels aldaar is dus een categorie stap hoger bestemd (grens lag op de helft van de kavel, de hoogste categorie is aangehouden.) Met andere woorden: voor de aangegeven categorie is de richtafstand met één stap verlaagd van 200
4
meter naar 100 meter. De achterliggende gedachte is dat de Amsterdamsestraatweg als een drukke weg wordt gezien. Aangezien geluids- en milieu-effecten en de drukke weg een stapeleffect genereren, heeft deze stap negatieve gevolgen voor het woon en leefklimaat. Met de geluidsoverlast die er nu al is van spoor, motorcrossterrein, verkeer op de Straatweg, ruis van boten en bedrijven, is deze ontwikkeling erg onwenselijk. De (on)bewuste redenatie dat er op Lage Weide al ‘stank en lawaai van grootte bedrijven’ is, en aanpassingen min of meer ínpasbaar zijn, is een matige onderbouwing om de gehele strook op categorie 4.1 te stellen. We dringen er met klem op aan dat de gemeente kaders stelt voor een beter woon- en leefklimaat rond het industrieterrein. De bedoelde strook kan daarom beter in een lagere categorie worden gesteld. We verzoeken u met de bovenstaande punten rekening te houden bij het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan. We zijn graag bereid deze inspraakreactie met een of twee mensen toe te lichten. Met vriendelijke groet, namens individuele bewoners,
Jan Sakko, voorzitter Buren van Lage Weide
Adres: Amsterdamsestraatweg 1003 3555HS Utrecht 0651621351
[email protected]
5
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31