Bachelor Thesis
Inspelen op het onbewuste: het effect van health priming op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren
Naam: Studentnummer: Begeleider: Instelling: Studie: Woorden:
Iris Veraa 10348522 Aart Velthuijsen Universiteit van Amsterdam Communicatiewetenschap 6883
1
Abstract Obesitas is een veelvoorkomende medische aandoening waar een steeds groter wordend percentage van de wereldbevolking aan lijdt (Rössner, 2002). Voornamelijk voor jongeren zijn de negatieve effecten enorm. Groei, ontwikkeling, schoolprestaties en relaties met familieleden lijden onder obesitas. Om jongeren aan te zetten tot het maken van gezonde eetkeuzes, wordt in dit onderzoek het effect van health priming onderzocht op de eetintentie van 14 tot en met 18 jarigen. Hierbij zijn ook de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl van de participant in beschouwing genomen. Het onderzoek is uitgevoerd onder 105 scholieren op een middelbare school in Breukelen. Dit experiment had een 2 (priming: geprimed versus niet geprimed) x 2 (zelfregulatie: lage zelfregulatie versus hoge zelfregulatie) factorial tussen-participanten design. De participanten waren onderverdeeld in vier condities waarvan twee in de ochtend met en zonder blootstelling aan een health prime, en twee in de middag met en zonder blootstelling aan de health prime. Aan de hand van een vragenlijst die door de respondenten werd ingevuld werd hun mate van gezonde levensstijl en gezonde eetintentie getoetst. Uit de resultaten blijkt dat de middelbare scholieren blootgesteld aan de health prime een gezondere eetintentie hadden dan middelbare scholieren die niet blootgesteld waren aan de health prime. Dit verschil was niet significant. Voor de invloed van de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl op het effect van health priming op gezonde eetintentie werd geen significant interactie-effect gevonden. Ondanks de nietsignificante uitkomsten biedt dit onderzoek genoeg aanleiding tot vervolgonderzoek. Door het uitbreiden van de meting van de gezonde eetintentie, een betere plaatsing van de prime en een vooronderzoek naar de werking van de prime kunnen significante effecten in vervolgonderzoek behaald worden. Het is van groot belang dat health priming bij middelbare scholieren verder onderzocht wordt om obesitas onder deze leeftijdsgroep te voorkomen.
2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
4
2.
Theoretisch kader 2.1 Priming 2.2 De mate van gezonde levensstijl en De mate van zelfregulatie
6 6 8
3.
Methode 3.1 Steekproef 3.2 Design 3.3 Procedure 3.4 Vragenlijst 3.5 Data-analyseplan
9 10 11 11 12 13
4.
Resultaten 4.1 Priming 4.2 De mate van gezonde levensstijl en de mate van zelfregulatie
13 13 14
5.
Discussie 5.1 Tekortkomingen en vervolgonderzoek 5.2 Theorie en praktijk
14 15 16
6.
Referenties
16
7.
Bijlagen Bijlage I: Informed consent Bijlage II: Vragenlijst
19 19 20
3
1. Inleiding Obesitas, ook wel zwaarlijvigheid genoemd, is een medische aandoening en ontstaat door een verstoring van de energiebalans, waarbij grote hoeveelheden vet zich opstapelen in het lichaam (Rössner, 2002). Obesitas wordt veelal gemeten aan de hand van de Body Mass Index (BMI) van een persoon, waarbij iemands gewicht in verhouding staat tot iemands lengte. Wanneer een BMI geconstateerd is van 25 of hoger, wordt er gesproken van overgewicht. Bij een BMI van 30 of hoger is er sprake van obesitas (Garrouste-Orgeas et al., 2004). Een steeds groter wordend percentage van de wereldpopulatie lijdt aan obesitas. Het geschatte aantal mensen dat wereldwijd aan obesitas lijdt, ligt rond de half miljard (Rössner, 2002). Obesitas heeft grote gevolgen voor gezondheid, de sociale gesteldheid en de economie. Er wordt gesproken van een epidemie (Hu, 2003). Niet alleen volwassenen lijden aan obesitas. Het aantal kinderen en jongvolwassenen dat obesitas heeft, neemt sterk toe. Van de jongeren tussen de twaalf en negentien jaar lijdt maar liefst 18,4 % aan overgewicht of obesitas (Ogden, Carroll, Kit & Flegal, 2014). Complicaties ten gevolge van obesitas, zoals aantasting van vele organen, kunnen gevolgen hebben voor de rest van het leven van de adolescent. Daarnaast worden jongeren met obesitas vaak gepest en gediscrimineerd (Must & Strauss, 1999). Depressie, angst, mindere levenskwaliteit, grotere sociale problemen, vergrote gedragsproblemen, suïcidale gevoelens, minder zelfvertrouwen en lagere levenstevredenheid zijn veel voorkomende problemen (Esposito et al., 2014). Obesitas heeft negatieve effecten voor groei, ontwikkeling, schoolprestaties en relaties met familieleden (Lin, Hsieh & Tung, 2012). Het is belangrijk dat jongeren kiezen voor een gezonde levensstijl om obesitas te voorkomen. Kinderen en jongvolwassenen spenderen doordeweeks het grootste deel van hun dag op school. In deze omgeving consumeren zij het meeste eten en drinken, wat een grote impact heeft op hun levensstijl (Gleason & Suitor, 2001). Wanneer een school in de kantine en in verkoopautomaten alleen of grotendeels ongezond eten en drinken verkoopt, heeft dit een negatief effect op het gewicht en de gezondheid van de scholieren. Als oplossing hiervoor zouden scholen de jongeren kunnen behoeden voor de gevaren van ongezond eten (Sallis & Glanz, 2009). In de samenleving van tegenwoordig is er een overvloed aan berichten over ongezond en calorierijk eten te vinden. De keuze voor deze hedonistische etenswaren, die worden aangeprezen als goedkoop, gemakkelijk beschikbaar en lonend, is door jongeren snel gemaakt (Papies, Potjes, Keesman, Schwinghammer, & van Koningsbruggen, 2014). Scholen kunnen jongeren behoeden voor het maken van ongezonde eetkeuzes door de scholieren bewust en onbewust te beïnvloeden. Door het verstrekken van informatie door scholen kan een scholier bewust beïnvloedt worden en door het gebruik van primes kan een scholier onbewust beïnvloedt worden. De gezonde eetintentie van de scholier kan hierdoor veranderen. Onder gezonde eetintentie wordt verstaan; het bewust moeite doen om gezond te eten en daarbij de hoeveelheid vet die wordt geconsumeerd te beperken (Sun, 2007). Mogelijk spelen andere factoren ook een rol bij deze gezonde eetintentie. In dit onderzoek wordt rekening gehouden met de mate van gezonde levensstijl van een scholier en met de mate van zelfregulatie. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt: RQ1: In hoeverre is er een effect van health primes, de mate van gezonde levensstijl en de mate van zelfregulatie op de eetintentie van middelbare scholieren?
4
Dit onderzoek focust zich op verandering in de eetintentie van jongeren door de invloeden van health primes. Eerder onderzoek naar gedragsverandering binnen het gezondheidsdomein heeft zich voornamelijk gefocust op het inspelen op de bewuste cognities van een persoon in plaats van het inspelen op de onbewuste cognities (Papies et al., 2014). Volgens het sociaal psychologisch onderzoek van Sheeran, Gollwitzer en Bargh (2013) worden de gedachten, gevoelens en handelingen van mensen niet alleen geleid door het bewuste, reflecterende en op regels gebaseerde systeem, maar ook door het onbewuste, impulsieve en associatieve systeem. In dit onderzoek wordt gekeken naar de effecten van beïnvloeding van de onbewuste cognitie op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren. De eerste deelvraag van dit onderzoek luidt: In hoeverre is er een effect van health primes op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren? Een begrip dat in overweging genomen moet worden omtrent het gebruik van primes, is de gevoeligheid van een persoon voor een prime. Personen die een gezonde levensstijl hanteren, zijn gevoeliger voor primes die inspelen op een gezonde levensstijl (Papies, Stroede & Aarts, 2008). De aandacht voor deze primes is onbewust groter. Dit wordt in de wetenschappelijke literatuur attentional bias genoemd (Sheeran, Gollwitzer & Bargh, 2013; Papies, Stroebe & Aarts, 2008). In dit onderzoek wordt gewerkt met een gezondheidsprime. De effecten van de gezondheidsprime kunnen beïnvloed worden door de mate waarin een scholier een gezonde levensstijl hanteert. Om deze reden is het van belang om de variabele ‘de mate van gezonde levensstijl’ in beschouwing te nemen. De tweede deelvraag van dit onderzoek luidt: In hoeverre is er een modererend effect van de mate van gezonde levensstijl op het effect van priming op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren? Een ander belangrijk aspect dat meegenomen wordt in het aanzetten tot gezondere eetkeuzes, is de mate van zelfregulatie die een individu ervaart tijdens de keuze voor ongezond of gezond voedsel. Zelfregulatie wordt gezien als een spier die, naarmate de dag vordert, uitgeput raakt (Boland, Connell & Vallen, 2013). De intentie tot het eten van gezonde voeding is waarschijnlijker wanneer de zelfregulatie van een individu hoog is en minder waarschijnlijk wanneer de zelfregulatie van een individu laag is. De variabele ‘de mate van zelfregulatie’ wordt in dit onderzoek onder controle gehouden door een onderscheid te maken in het dagdeel dat een jongere een eetkeuze maakt (Walsh, 2014). Doordat het moeilijker is om voor een gezond product te kiezen wanneer een persoon een lage zelfregulatie heeft, kan dit een modererend effect hebben op het effect van de health prime op een gezonde eetintentie. De derde deelvraag in dit onderzoek luidt: In hoeverre is er een modererend effect van de mate van zelfregulatie op het effect van priming op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren? Onderzoek naar het aanzetten van jongeren tot het maken van gezonde eetkeuzes is van belang voor de maatschappij vanwege het groeiende probleem van obesitas onder hen. Het doel van dit onderzoek is om handvatten aan te reiken aan scholen en jongeren. Door jongeren aan te zetten tot het maken van gezonde eetkeuzes kan het percentage jongeren dat aan obesitas lijdt verminderen. Daarnaast kunnen er miljoenen worden bespaard op gezondheidszorg die betrekking heeft op deze medische aandoening (Wang, Denniston, Lee, Galuska & Lowry, 2009). Dit onderzoek draagt ook bij aan de kennis en voorlichting van obesitas onder jongeren met betrekking tot priming. Alhoewel er al veel onderzoek is gedaan naar obesitas onder jongeren zijn de effecten van primes op de gezonde eetintentie nog niet duidelijk. Daarnaast is het onderzoek van toegevoegde waarde voor de wetenschap vanwege het verdiepende karakter 5
van de gecontroleerde variabelen. De eventueel storende variabelen, ‘de mate van zelfregulatie’ en ‘de mate van gezonde levensstijl’, worden in dit onderzoek onder controle gehouden. Doordat er verdiepend wordt ingegaan op mogelijke effecten van de variabelen, trachten de onderzoekers relaties en causale verbanden te verklaren. De twee variabelen die onder controle worden gehouden, ‘de mate van zelfregulatie’ en ‘de mate van gezonde levensstijl’, zijn tevens nog niet zodanig in verband gebracht met primes bij jongeren. Deze thesis is onderdeel van een groter onderzoek. In deze thesis ligt de nadruk op de eerste deelvraag en op het interactie-effect van priming, de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren. De tweede en derde deelvraag worden behandeld in de thesissen van mede-onderzoekers Danique Rozestraten en Cees Hoogvliet.
2. Theoretisch kader
Figuur 1: Conceptueel model In figuur 1 staat het conceptueel model zoals besproken in dit onderzoek. De onafhankelijke variabele priming wordt besproken aan de hand van relevante literatuur. Vervolgens wordt er dieper ingegaan op de modererende variabelen ‘de mate van gezonde levensstijl’ en ‘de mate van zelfregulatie’. Naar aanleiding van deze literatuur worden de hypothesen opgesteld.
2.1 Priming Onbewust denken James Vicary, een reclamemaker uit New Jersey, claimde in september 1957 dat hij de verkoop van Coca Cola met 18% en de verkoop van popcorn met 50% had verhoogd, door buiten het bewustzijn van iedereen de woorden “eat popcorn” en “drink coke” te projecteren op het bioscoopscherm in het lokale theater (Strahan, Spencer & Zanna, 2002; Moore, 1982). Ondanks dat het hele verhaal van Vicary gelogen was, reageerde de bevolking met afgrijzen. Was het werkelijk mogelijk om het gedrag van onschuldige en onwetende mensen onbewust te beïnvloeden (Strahan, Spencer & Zanna, 2002)? Onderzoek naar onbewust denken en priming was het gevolg. Volgens het Reflective-Impulsive Model (RIM) van Strack en Deutch (2004) worden twee 6
informatieverwerkende processen onderscheiden op basis waarvan beslissingen over gedrag worden genomen. Het impulsieve proces is snel en onbewust. Via het impulsieve proces worden beslissingen genomen op basis van geactiveerde kenniseenheden in het langetermijngeheugen doordat een persoon is blootgesteld aan een externe prikkel. Deze geactiveerde kenniseenheden worden tijdelijk toegankelijker door de externe prikkel en bereiden een persoon voor op het maken van beslissingen. Wordt via het impulsieve proces een beslissing genomen, dan is dit onbewust op basis van geactiveerde kenniseenheden. Het tweede proces is het reflecterende proces. Dit proces is langzaam, bewust en gebaseerd op regels in plaats van op geactiveerde kenniseenheden. De beslissing over gedrag wordt hier genomen op basis van kennis over feiten en waarden (Strack & Deutch, 2004; Sheeran, Gollwitzer & Bargh, 2013). In deze studie staat het nemen van beslissingen via het onbewuste impulsieve proces centraal. Priming Priming wordt in veel onderzoeken besproken aan de hand van mentale schema’s (Wryobeck & Chen, 2003). Deze schema’s zijn ervoor om informatie die binnenkomt te ordenen. De verschillende schema’s kunnen gezien worden als een referentiekader. Vanuit de verschillende schema’s worden bepaalde gebeurtenissen en personen beoordeeld. Met priming wordt bedoeld dat een recente ervaring de toegankelijkheid van een schema vergroot (Aronson, Wilson & Akert, 2005). Deze ervaring, ook wel de externe prikkel genoemd, activeert kenniseenheden binnen een schema die vooraan in de gedachten komen te staan. Dit leidt tot de vergrote toegankelijkheid. Op het moment dat een persoon iets of iemand beoordeelt, worden de toegankelijke kenniseenheden in een bepaald schema eerder gebruikt dan de minder toegankelijke kenniseenheden (De Boer & Brennecke, 2009). Bij priming wordt het impulsieve proces van het Reflective-Impulsive Model in werking gesteld. Een voorbeeld van een prime is een health prime. Health primes zijn primes die als doel hebben het onbewust stimuleren van gezonde cognitie en gedrag (Papies et al., 2014). Een voorbeeld hiervan is het uitdelen van een recept in een supermarkt met woorden om het recept heen die gerelateerd zijn aan een gezonde levensstijl, zoals in het onderzoek van Papies et al. (2014). De woorden zijn in dit geval de health prime. In het geheugen van de personen die blootgesteld worden aan het recept met de health prime, worden kenniseenheden geactiveerd die geassocieerd worden met een gezonde levensstijl. Wanneer kort daarna de keuze gemaakt moet worden tussen gezond en ongezond eten, zijn de kenniseenheden omtrent gezonde voeding het meest toegankelijk door de prime. Dit kan van invloed zijn op de eetkeuze die een persoon vervolgens maakt. Primes zijn er in verschillende vormen. Primen kan onder andere door middel van afbeeldingen, woorden en muziek. Het is hierbij belangrijk dat mensen zich niet bewust zijn van de persuasieve bedoeling van de prime en er onbewust kenniseenheden geactiveerd worden (Moore, 1982). Wanneer het activeren van een bepaalde kenniseenheid naar aanleiding van een prime een doel oproept, zoals gezonde producten kopen in het voorbeeld van Papies et al. (2014), zijn mensen zich niet bewust dat ze handelen naar dat doel. Het proces vereist geen bewuste inspanning omdat het een onbewust proces is (Bargh, 1992). Dit gebeurt niet bij elke prime. Een prime moet toepasselijk en toegankelijk zijn om een persoon aan te zetten tot het nastreven van het doel van de prime. Wanneer een individu gemotiveerd is om een doel te bereiken is een prime toepasselijk. Omdat een persoon verschillende doelen kan hebben, worden die met de hoogste prioriteit nagestreefd. Deze doelen zijn het meest toegankelijk (Strahan, Spencer & Zanna, 2002). Tot nu toe wordt priming zelden gebruikt om gezondheidsgedrag te beïnvloeden (Sheeran, 7
Gollwizer & Bargh, 2013). Desondanks is er bewijs voor het stimuleren van gezonde cognitie en gedrag naar aanleiding van een health prime (Papies et al., 2014). Uit het eerder genoemde onderzoek van Papies et al. (2014) blijkt bijvoorbeeld dat health priming kan leiden tot het kopen van gezondere producten bij consumenten met overgewicht. Uit het onderzoek van Gaillet, Sulmont-Rosse, Issanchou, Chabanet en Chambaron (2013) blijkt dat health primes leiden tot het kiezen van gerechten die meer groenten en fruit bevatten. Volgens het onderzoek van Walsh (2014) heeft het primen van consumenten door middel van gezondheidsgerelateerde woorden effect op de gezonde eetintentie, maar alleen als een individu nog geen beroep heeft hoeven doen op zijn of haar zelfregulatie. Daarnaast zijn er verschillende onderzoeken waaruit blijkt dat met een afbeelding als prime, mensen kunnen worden aangezet tot het kopen van bepaalde producten. Zo blijkt uit het onderzoek van Pel (2011) dat wanneer participanten blootgesteld worden aan een afbeelding van een koe in de supermarkt, zij significant meer melk aanschaffen dan wanneer ze niet worden blootgesteld aan de afbeelding van de koe. Bovendien bleek uit het onderzoek van Filbri (2012) dat er een positief verschil was in de aankoop van fairtrade koffie wanneer een participant werd geprimed door middel van een afbeelding van een koffieboer op een plantage, versus geen prime. Deze onderzoeken suggereren dat het gebruik van een health prime invloed kan hebben op de eetintentie van een persoon. Hypothese 1 luidt als volgt: H1: ‘Het gebruik van een health prime heeft een positief effect op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren’. Voorkennis die een persoon heeft over gezonde voeding kan een confounding variabele zijn voor het effect van priming op gezonde eetintentie. Om deze confounding variabele onder controle te houden is ervoor gekozen alle participanten van dit onderzoek vooraf dezelfde informatie te verstrekken. Dit gebeurt door middel van een informatieve tekst over gezonde voeding. 2.2 De mate van gezonde levensstijl en de mate van zelfregulatie Zoals hierboven besproken blijkt uit onderzoek dat er bewijs is voor het stimuleren van gezonde cognitie en gedrag naar aanleiding van een health prime (Papies et al., 2014). In dit onderzoek worden twee variabelen met betrekking tot dit verband nader onderzocht. De mate van gezonde levensstijl en de mate van zelfregulatie kunnen modererende variabelen zijn op het effect van priming op gezonde eetintentie. De mate van gezonde levensstijl Aan de hand van verschillende onderzoeken wordt in dit onderzoek ‘gezonde levensstijl’ gedefinieerd als: een voldoende mate van fysieke activiteit en het consumeren van gezond en gevarieerd eten (Loef & Walach, 2012; Chiuve, Rexrode, Spiegelman, Logroscino, Manson & Rimm, 2008). Wanneer het gaat om het modererende effect van de mate van gezonde levensstijl op het effect van priming op de gezonde eetintentie, wordt dit in verband gebracht met attentional bias (Sheeran, Gollwitzer & Bargh, 2013; Papies, Stroebe & Aarts, 2008). Attentional bias betekent dat de aandacht voor een bepaalde prime, in dit geval een health prime, groter is wanneer het onderwerp van de prime gevoelig ligt bij een persoon (Sheeran, Gollwitzer & Bargh, 2013). In het artikel van Field en Cox (2008) wordt het voorbeeld gegeven dat personen die roken en drinken, meer aandacht hebben voor rook -en drankgerelateerde stimuli. Dit komt overeen met de bevindingen in het artikel van Roberts en Fillmore (2015). Zij stellen dat zware drinkers een attentional bias hebben voor alcoholgerelateerde visuele cues. Ook op het gebied van eten komt attentional bias voor. Zo blijkt dat individuen met een hoog verlangen naar 8
ijsjes, gevoeliger zijn voor ijsgerelateerde cues (Li, Tao, Fang, Cheng, Hao, Qi, Li, Zhang, Wang & Zhang, 2014). Uit ander onderzoek blijkt ook dat jongeren met binge eating problemen en een hoog BMI, een attentional bias hebben voor afbeeldingen van ongezonde etenswaren (Shank, Tanofsky-Kraff, Nelson, Shomaker, Ranzenhofer, Hannallah, Field, Vannucci, Bongiorno, Brady, Condarco, Demidowich, Kelly, Cassidy, Simmons, Engel, Pine & Yanovski, 2014). Naar aanleiding van de besproken onderzoeken kan gesuggereerd worden dat personen die een gezonde levensstijl hanteren, onbewust meer aandacht hebben voor een health prime dan personen die geen gezonde levensstijl hanteren. Dit kan als gevolg hebben dat het effect van de prime groter is. De mate van zelfregulatie Zelfregulatie wordt veelal besproken aan de hand van het Depletion Model (Muraven, Baumeister & Tice, 1999). Dit model stelt dat individuen gedurende de dag bepaalde keuzes moeten maken en verleidingen moeten weerstaan. Dit kost energie. Hoe minder energie een persoon heeft, hoe lager de zelfregulatie en hoe moeilijker het is om verantwoorde keuzes te maken. In het onderzoek van Boland, Connell en Vallen (2013) wordt zelfregulatie vergeleken met een spier. Gedurende de dag neemt de spierkracht af en heeft een individu minder controle over bepaalde gedragingen. Dit wordt in het onderzoek van Walsh (2014) bevestigd. Zij stelt dat de zelfregulatie hoger is in de ochtend en lager in de middag. Het Depletion Model heeft ook betrekking op eetgedrag. Wanneer de zelfregulatie afneemt, is het moeilijker om ongezond voedsel te weerstaan (Boland, Connell & Vallen, 2013). Vohs en Heatherton (2000) onderzochten of personen die in grotere mate een beroep hadden moeten doen op hun zelfregulatie net zo goed in staat waren om ongezond voedsel te vermijden als personen die in mindere mate een beroep hadden moeten doen op hun zelfregulatie. Dit werd onderzocht door middel van een experiment met vier verschillende condities. Een bak met snoepgoed werd ofwel binnen handbereik geplaatst ofwel aan de andere kant van de kamer. Vervolgens werd de participant ofwel verteld dat hij het snoepgoed mocht pakken, ofwel dat het voor andere mensen bedoeld was. Volgens het onderzoek nam zelfregulatie af wanneer het snoepgoed binnen handbereik was en de participant verteld werd dat hij het mocht eten. De participanten mochten tenslotte ijs proeven en beoordelen. Hierna werd hun verteld dat ze zoveel ijs mochten eten als ze wilden. Uit het onderzoek bleek dat de participanten die in grotere mate een beroep hadden moeten doen op hun zelfregulatie, meer ijs aten dan de participanten die in mindere mate een beroep hadden moeten doen op hun zelfregulatie. Walsh (2014) onderzocht vervolgens of de mate van zelfregulatie ook invloed had op het effect van een health prime. Zij kwam tot de conclusie dat het gebruik van een health prime gezonde eetintenties kan aanmoedigen, maar alleen wanneer een individu nog geen beroep heeft hoeven doen op zijn of haar zelfregulatie (Walsh, 2014). De bovenstaande bevindingen over priming, de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl leiden tot de volgende hypothese: H2: het effect van een health prime op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren is groter bij individuen met een gezonde levensstijl en een hoge mate van zelfregulatie en kleiner bij middelbare scholieren met een ongezonde levensstijl en een lage mate van zelfregulatie.
3. Methode 3.1 Steekproef De proefpersonen in dit onderzoek zijn via een middelbare school in Breukelen geworven. 9
Het niveau van de middelbare scholieren verschilde van HAVO tot VWO. Daarnaast was het belangrijk dat de middelbare school de aanwezigheid van een kantine had. De school die toestemming gaf voor deelname aan het onderzoek, kwam zelf met een voorstel welke scholieren de onderzoekers mochten benaderen. Dit waren de scholieren die op het moment van het experiment gebruik maakten van het computerlokaal. De proefpersonen zijn via de school geïnformeerd over het experiment en hadden zelf de uiteindelijke keuze tot deelname. Uiteindelijk hebben 105 proefpersonen deelgenomen aan het experiment. De leeftijd van de proefpersonen lag tussen de veertien en achttien jaar. De gemiddelde leeftijd van de proefpersonen was 15,9 jaar. Aan het onderzoek hebben 56 mannen en 49 vrouwen deelgenomen. 3.2 Design In dit onderzoek is een experiment uitgevoerd. Hier is voor gekozen omdat door middel van een experiment het causale verband tussen priming en gezonde eetintentie onderzocht kan worden. In dit onderzoek is gebruikgemaakt van een 2 (priming: geprimed vs. niet geprimed) x 2 (de mate van zelfregulatie: hoge zelfregulatie vs. lage zelfregulatie) factorial tussen – participanten design (zie tabel 1). Op basis van het lesuur waarin de scholieren het lokaal binnen liepen, werden zij toegewezen aan de verschillende condities. Er zijn vier groepen te onderscheiden: groep 1 (n=26), groep 2 (n=28), groep 3 (n=22) en groep 4 (n=29). Voor hypothese 1 werden groep 1 en groep 2 gebruikt als experimentele groepen en groep 3 en groep 4 als controlegroepen. Tabel 1: 2 (priming: geprimed vs. niet geprimed) x 2 (de mate van zelfregulatie: hoge zelfregulatie vs. lage zelfregulatie) factorial tussen-participanten design
Priming Zelfregulatie
Wel prime
Geen prime
Hoog
Groep 1
Groep 3
Laag
Groep 2
Groep 4
De eerste manipulatie is de health prime. Deze prime is in de vorm van een poster met fruitsmoothies erop (zie figuur 2). De poster wordt alleen ingezet in groep 1 en groep 2. Groep 3 en groep 4 zijn de controlegroepen. In de controlegroepen wordt gebruik gemaakt van een poster met daarop een molen als controlevariabele (zie figuur 3).
10
Figuur 2: Poster health prime
Figuur 3: Poster controle conditie
Het is de bedoeling dat de health prime onbewust geassocieerd wordt met gezond eten. Op deze manier beïnvloedt het de keuze die vervolgens gemaakt moet worden omtrent eten. De poster, zowel die van de fruitsmoothies als van de molen, wordt voor binnenkomst van de middelbare scholieren op de muur naast de deur gehangen. Dit garandeert de onderzoekers dat de scholieren in aanraking zijn gekomen met de poster. De health prime wordt in groep 1 tussen tien uur en kwart voor elf opgehangen en in groep 2 tussen kwart over twee en drie uur. De werking van de prime is vooraf niet bekend. Er is door de onderzoekers geen vooronderzoek uitgevoerd naar de werking van de prime. De tweede manipulatie is de mate van zelfregulatie. In dit onderzoek wordt gecheckt of de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl modererende variabelen zijn op de invloed van de health prime op de gezonde eetintentie. De mate van zelfregulatie wordt gemanipuleerd door middel van tijd. Bij scholieren in de groep met een hoge zelfregulatie wordt het experiment gedurende de ochtend gehouden. Bij scholieren met een lage zelfregulatie wordt het experiment gedurende de middag gehouden. 3.3 Procedure Het onderzoek vond plaats op een middelbare school in Breukelen. De keuze is op deze school gevallen door de contacten die de onderzoekers hebben, de geografische ligging en de toestemming van de school voor het uitvoeren van een experiment. De school is eerst via de mail benaderd en later per telefoon voor nadere uitleg. Na toestemming heeft de school zelf een voorstel gedaan voor participerende scholieren. Het experiment is binnen twee dagen uitgevoerd bij scholieren die gebruikmaakten van het computerlokaal. Een groep met een health prime en een groep zonder een health prime namen deel aan het experiment in de ochtend tussen tien uur en half twaalf. Een andere groep met health prime en een groep zonder health prime namen deel aan het experiment in de middag tussen half twee en drie uur. Op deze manier is de onafhankelijke variabele ‘zelfregulatie’ gemanipuleerd. Voordat het experiment plaatsvond zijn de ouders of verzorgers van de minderjarige scholieren op de hoogte gesteld door een passief informed consent. Het passief op de hoogte stellen van ouders via een informed consent betekent dat de ouders bezwaar kunnen maken bij de school of bij de onderzoekers tegen deelname van hun kind. Als de ouders niet reageren wordt er stilzwijgend toegestemd met de deelname aan het onderzoek. In het informed consent werden eerst de onderwerpen uit de vragenlijst besproken. Vervolgens werd de ouders gegarandeerd dat hun kind anoniem bleef en zij de mogelijkheid kregen om elk moment tijdens de vragenlijst te stoppen. Ten slotte werd de ouders verteld waar zij terecht konden met vragen en klachten (zie bijlage I: Informed consent).
11
De eerste groep die deelnam aan het experiment was de groep met health prime en een hoge zelfregulatie. De poster van de fruitsmoothies werd opgehangen naast de deur waardoor de scholieren naar binnen kwamen (zie figuur 2). Op deze manier werden de scholieren blootgesteld aan de health prime voordat de vragenlijst werd ingevuld. Na binnenkomst in het computerlokaal las elke scholier een informatieve tekst over het hanteren van een gezonde levensstijl. Deze informatie was afkomstig van Het Voedingscentrum en voorkwam dat het verschil in kennis over een gezonde levensstijl bij de ene scholier veel groter was dan bij de andere scholier. Hierna werd de vragenlijst ingevuld. Nadat de groep scholieren het computerlokaal verlaten had, werd de poster van de fruitsmoothies omgewisseld voor een poster van een molen. De groep zonder health prime en met een hoge zelfregulatie kwam als tweede groep het computerlokaal binnen. Zij werden voor afname van de vragenlijst niet blootgesteld aan de health prime, maar aan de poster van de molen. Dezelfde procedure werd vervolgens ’s middags herhaald bij de groep met health prime en een lage zelfregulatie en bij de groep zonder health prime en een lage zelfregulatie. Om te voorkomen dat de scholieren sociaal wenselijke antwoorden gaven, omdat ze het doel van het onderzoek al inzagen, werd er een coverstory verteld. De onderzoekers vertelden de participanten dat de vragenlijst als doel had in te zien wat middelbare scholieren graag voor eten in de schoolkantine hebben. 3.4 Vragenlijst De mate van gezonde levensstijl werd gemeten door middel van twee onderdelen: fysieke activiteit en gezonde consumptie. Ten eerste werd er een zevental vragen gesteld over de inname van bepaalde etenswaren. Er werd gevraagd naar de dagelijkse inname van het aantal stuks fruit, aantal vruchtendrankjes, aantal liter water, soorten groenten, stuks fastfood, glazen, blikjes of flesjes frisdrank en aantal snacks. Voor fysieke activiteit werd een viertal vragen gesteld over dagelijkse beweging. Gevraagd werd hoe vaak de participanten 60 minuten of meer gesport hadden op school, 60 minuten of meer gesport hadden buiten school, 15 minuten of meer gefietst hadden, 30 minuten of meer gewandeld hadden. Alle vragen omtrent gezonde levensstijl werden gemeten aan de hand van een unipolaire vijfpuntsschaal oplopend van ‘0’ tot ‘4 of meer’. Hoe hoger de score op de schaal, hoe gezonder de levensstijl. Dit gold niet voor fastfood, frisdrank en snacks. Voor deze onderdelen werd de schaal gehercodeerd. Om een ANOVA uit te voeren is door middel van cut point op vijftig procent van de participanten, de variabele ‘de mate van gezonde levensstijl’ omgezet tot een dichotome variabele met als 0 ongezond en als 1 gezond. De afhankelijke variabele eetintentie is gemeten aan de hand van verschillende producten waaruit de jongeren konden kiezen. Hen werd de vraag gesteld welke producten zij het liefst in hun schoolkantine wilden zien. De proefpersonen hadden de keuze uit tien producten, waarbij ze drie producten moesten aangeven die ze het liefst in hun schoolkantine wilden zien. De tien producten zijn voorafgaand aan het onderzoek gekoppeld aan een puntenaantal. Tien punten stond voor het gezondste product waar één punt stond voor het ongezondste product. De verdeling van de punten is gemaakt op basis van het aantal calorieën dat de producten bevatten. De richtlijnen van het Voedingscentrum zijn hierbij aangehouden. De producten die werden getoond waren: rijstwafel, appel, vruchtenyoghurt, tomatensoep, mueslireep, zakje chips, croissant, muffin, Snicker en broodje kroket. Op de vragenlijst werden de producten in willekeurige volgorde gepresenteerd. De punten gekoppeld aan de drie gekozen producten werden bij elkaar opgeteld. Op deze manier ontstond er een schaal van 6 tot en met 27. Het puntenaantal 6 stond voor zeer ongezond en het puntenaantal 27 stond voor zeer gezond.
12
Ten slotte is de proefpersonen gevraagd naar hun leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. In de analyse wordt gecheckt of deze demografische kenmerken invloed hebben op de gemeten causale verbanden (zie bijlage II: Vragenlijst). 3.5 Data-analyseplan Voor het hoofdeffect van priming op de eetintentie van jongeren is een ANOVA uitgevoerd waarbij zowel de experimentele als de controlecondities zijn meegenomen. De afhankelijke variabele eetintentie is gemeten op intervalmeetniveau en de onafhankelijke gemanipuleerde variabele priming is dichotoom maar mag beschouwd worden als categorisch (0=geen prime, 1=prime). Voor het interactie-effect van priming, de mate van gezonde levensstijl en de mate van zelfregulatie op eetintentie is een meerwegs-variantieanalyse uitgevoerd. De onafhankelijke variabele priming is dichotoom, maar mag beschouwd worden als categorisch (0=geen prime, 1=prime). De onafhankelijke variabele ‘de mate van zelfregulatie’ is dichotoom, maar mag ook beschouwd worden als categorisch (0=lage zelfregulatie, 1=hoge zelfregulatie). De onafhankelijke variabele ‘de mate van gezonde levensstijl’ is gemeten op interval meetniveau. Deze variabele wordt omgezet tot een dichotome variabele met (0=ongezonde levensstijl, 1=gezonde levensstijl). De afhankelijke variabele gezonde eetintentie is gemeten op interval meetniveau.
4. Resultaten Vooraf aan het toetsen van de hypothesen zijn een aantal voorbereidende analyses uitgevoerd. Voor het construeren van de latente variabele ‘de mate van gezonde levensstijl’, zijn de variabelen fruit, vruchtendrankje, water, groente, fastfood, frisdrank, snack, wandelen, fietsen, sport en schoolsport bijeengevoegd. Voordat dit gerealiseerd kon worden zijn de variabelen fastfood, frisdrank en snack gehercodeerd zodat 1 = 5 en 5 = 1. De elf aparte variabelen zijn, behalve schoolsport, voor elke dag van de week apart gemeten. Voor elke variabele is door middel van compute variable een weekgemiddelde uitgerekend. Deze weekgemiddeldes werden gebruikt voor de latente variabele ‘de mate van gezonde levensstijl’. De Cronbach’s Alpha was 0,574. Dit is niet per definitie betrouwbaar of onbetrouwbaar. Alleen bij verwijdering van de variabele snack kon de Cronbach’s Alpha tot een waarde van 0,592 komen. Door het minieme verschil is hier door de onderzoekers niet voor gekozen. Voor de afhankelijke variabele gezonde eetintentie zijn de punten die gekoppeld waren aan de gekozen producten bij elkaar opgeteld. Dit is door de onderzoeker met de hand gedaan en ingevoerd onder de nieuwe variabele gezonde eetintentie. 4.1 Priming Hypothese 1 werd als eerste getoetst: het gebruik van een health prime heeft een positief effect op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren. Door middel van een One-Way ANOVA met als onafhankelijke variabele ‘priming’ en als afhankelijke variabele ‘gezonde eetintentie’, is de hypothese getoetst. Zoals voorspeld hadden de middelbare scholieren die waren blootgesteld aan de health prime een gezondere eetintentie (M = 14,80, SD = 4,92) dan de scholieren die niet waren blootgesteld aan de health prime (M = 14,25, SD = 4,92). Dit verschil is niet significant (F(1,103) = 0,32, p = 0,574). Na het checken voor de demografische kenmerken op het effect van priming op gezonde eetintentie bleek een significant, klein interactie-effect van opleidingsniveau en priming op gezonde eetintentie (F(1,101) = 5,55, p = 0,020, ŋ² = 0,05). Middelbare scholieren met als 13
opleiding VWO hadden een gezondere eetintentie in de conditie met health prime (M = 15,38, ST = 5,08) dan Middelbare scholieren met de opleiding HAVO (M = 13,53, ST = 4,40). Zowel voor geslacht als leeftijd werd geen interactie-effect gevonden. 4.2 De mate van gezonde levensstijl en de mate van zelfregulatie Ten tweede werd hypothese 2 getoetst: het effect van een health prime op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren is groter bij individuen met een gezonde levensstijl en een hoge mate van zelfregulatie en kleiner bij middelbare scholieren met een ongezonde levensstijl en een lage mate van zelfregulatie. Het interactie-effect tussen priming, de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl op de gezonde eetintentie werd uitgevoerd door middel van een meerwegs-variantieanalyse. Zoals verwacht was de gezonde eetintentie bij participanten die niet waren blootgesteld aan de prime, een lage zelfregulatie hadden en een ongezonde levensstijl hanteerde het laagst (M = 13,36, ST = 3,89). Tegen de verwachting in was de gezonde eetintentie bij participanten die blootgesteld waren aan de prime, een hoge zelfregulatie hadden en een gezonde levensstijl hanteerden niet het hoogst (M = 15,19, ST = 5,98). De gezonde eetintentie was vrijwel gelijk aan de gezonde eetintentie van de participanten die blootgesteld waren aan de prime, een hoge zelfregulatie hadden maar een ongezonde levensstijl hanteerden (M = 15,20, ST = 4,39). Het interactie-effect is niet significant (F(1, 97) = 0,01, p = 0,920). Geslacht, leeftijd en opleidingsniveau speelden geen rol bij het interactie-effect. Tenslotte is er gekeken of er een effect was van geslacht, leeftijd of opleidingsniveau op gezonde eetintentie. Uit een meerwegs-variantieanalyse met geslacht, leeftijd en opleidingsniveau als covariate variabelen, bleek dat geslacht een significant klein effect heeft op de gezonde eetintentie (F(1, 101) = 7,88; p = 0,006, η² = 0,07). Vrouwen hebben een gezondere eetintentie (M = 15,88, ST = 4,82) dan mannen (M = 13,36, ST = 4,70). Voor leeftijd en opleidingsniveau werd geen effect gevonden.
5. Discussie Voor deze thesis is onderzoek gedaan naar het effect van health priming op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren. Hierbij zijn zowel de mate van zelfregulatie als de mate van gezonde levensstijl in beschouwing genomen. Op een middelbare school in Breukelen werden de scholieren blootgesteld aan ofwel een poster met daarop een health prime ofwel een poster met daarop geen health prime. Dit gebeurde voor de groepen met een hoge zelfregulatie in de ochtend en voor de groepen met een lage zelfregulatie in de middag. Daarnaast werd door middel van een vragenlijst de mate van gezonde levensstijl van de middelbare scholieren ondervonden. Hypothese 1 luidde als volgt: het gebruik van een health prime heeft een positief effect op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren. Zoals verwacht was er een positief verschil tussen de conditie met health prime en de conditie zonder health prime. Dit verschil was niet significant. Het verschil werd wel significant wanneer opleidingsniveau werd meegenomen. Middelbare scholieren op het VWO hadden een significant hogere gezonde eetintentie dan middelbare scholieren op het HAVO in de conditie met de health prime. Hypothese 2 luidde als volgt: het effect van een health prime op de gezonde eetintentie van middelbare scholieren is groter bij individuen met een gezonde levensstijl en een hoge mate van zelfregulatie en kleiner bij middelbare scholieren met een ongezonde levensstijl en een lage mate van zelfregulatie. Het interactie-effect tussen priming, de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl op gezonde eetintentie bleek, tegen verwachting in, niet significant te zijn. 14
5.1 Tekortkomingen en vervolgonderzoek De theorie zoals eerder besproken in het theoretisch kader, wordt niet empirisch ondersteund door de resultaten van dit onderzoek. Dit hoeft niet te betekenen dat de theorie niet juist is. Door het bekijken van de tekortkomingen van dit onderzoek, kan hier in vervolgonderzoek rekening mee gehouden worden. In dit onderzoek is gekeken naar de invloed van een health prime op een gezonde eetintentie, in plaats van op het aanschaffen van gezonde producten zoals succesvol was bevonden in het onderzoek van Papies et al. (2014). Het meten van gezonde eetintentie aan de hand van een keuze uit tien producten kan problemen met zich mee hebben gebracht. Zo kunnen de gezonde producten waaruit de scholieren konden kiezen niet naar hun smaak zijn geweest, waardoor ze toch eerder voor de ongezonde producten kozen. Dit hoeft niet te betekenen dat zij op dat moment niet de intentie hadden om andere gezonde producten te eten die zij wel als lekker beschouwen. Dit kan van invloed zijn geweest op de resultaten van het onderzoek. Voor vervolgonderzoek kan er eventueel een groter aantal producten worden voorgelegd aan de scholieren. Op deze manier wordt de kans dat een middelbare scholier alle gezonde producten als niet lekker beschouwt geminimaliseerd. Het tweede punt dat aan bod komt wanneer er naar het onderzoek gekeken wordt, is het wel of niet waarnemen van de health prime. In de vragenlijst werd de volgende vraag opgenomen: heb je vooraf aan deze vragenlijst een poster zien hangen? Van de 105 participanten antwoordden 99 van de participanten deze vraag met ‘nee’. Uit observaties bleek desondanks dat vrijwel elke middelbare scholier de poster bekeek. Zoals besproken in het theoretisch kader kan een externe prikkel via het impulsieve proces snel en onbewust tot zich worden genomen. Het waarnemen van de poster kan dus een onbewust proces zijn geweest waar de middelbare scholier zich niets van kan herinneren. Uit de analyses blijkt dat de variabele ‘wel of niet zien van de poster’ geen invloed had op het effect van de health prime op de gezonde eetintentie. Toch kan in twijfel worden getrokken of alle participanten de poster waargenomen hebben. Wanneer de middelbare scholieren druk met elkaar in gesprek waren bij binnenkomst, kan er minder aandacht zijn uitgegaan naar externe prikkels. Het niet zien van de prime kan vervolgens een grote invloed hebben op de resultaten van het onderzoek. Voor vervolgonderzoek kan de prime in meervoud door het computerlokaal worden opgehangen. Op deze manier wordt de kans dat een scholier de prime waarneemt in sterke mate vergroot. Een andere verklaring voor de resultaten van dit onderzoek is het gebruikte stimulusmateriaal. Voor dit onderzoek is als health prime een poster met daarop drie fruitsmoothies gebruikt (zie figuur 2). Voor de controleconditie is een poster met daarop een molen gebruikt (zie figuur 3). Het is mogelijk dat door het gebruik van de fruitsmoothies als health prime, de verkeerde mentale schema’s toegankelijk zijn geworden. Hierdoor kunnen onbewust de verkeerde doelen opgeroepen zijn, zoals besproken in het onderzoek van Bargh (1992), in plaats van het doel om gezond te eten. Dit kan een verklaring zijn voor de niet-significante resultaten van dit onderzoek. Om dit te voorkomen, kan er in het vervolg een vooronderzoek naar de werking van de prime gedaan worden. Door gebrek aan tijd is hier tijdens dit onderzoek geen gebruik van gemaakt. Daarnaast kan het zijn dat de poster in de controle conditie niet neutraal genoeg was. Doordat de molen in een weiland staat kan dit eventueel geassocieerd worden met het boerenleven. Het boerenleven kan eventueel weer geassocieerd worden met gezond leven en eten. Er bestaat een kans dat de poster van de molen ook gezien is als een health prime. Dit kan ook een verklaring zijn voor de niet-significante resultaten van het onderzoek. Voor vervolgonderzoek kan er gebruik gemaakt worden van een afbeelding waarbij de associatie met gezond eten nauwelijks te redeneren is. Net zoals bij de health prime kan ook vooronderzoek gedaan worden naar de poster in de controleconditie.
15
Een vierde verklaring voor de niet-significante resultaten van dit onderzoek, is dat de prime niet toepasselijk en toegankelijk genoeg was. Zoals besproken in de literatuur door Strahan, Spencer en Zanna (2002), moet een prime zowel toepasselijk als toegankelijk zijn om het bijbehorende doel door een persoon uit te laten voeren. Dit kan betekenen dat de middelbare scholieren niet gemotiveerd waren om het doel van gezond eten te bereiken en/of dat de middelbare scholieren een lage prioriteit stelden aan gezond eten. Voor vervolgonderzoek kunnen er vragen in de vragenlijst worden opgenomen om de motivatie en prioriteit van gezond eten te meten. Hier kan achteraf voor worden gecontroleerd om te bepalen of dit in de weg staat voor de werking van de health prime. 5.2 Theorie en praktijk Ondanks de niet-significante resultaten van het onderzoek, geven de resultaten wel aan dat er een verschil is in de eetintentie van participanten die waren blootgesteld aan de health prime en participanten die niet waren blootgesteld aan de health prime. Met de juiste aanpassingen zoals hierboven beschreven, kan in vervolgonderzoek eventueel een significant effect gevonden worden. Het effect van health priming en de combinatie daarvan met de mate van zelfregulatie en de mate van gezonde levensstijl draagt bij aan de wetenschappelijke kennis omtrent de beïnvloeding van eetintentie. Het is van belang om meer onderzoek te doen naar het veranderen van de eetintentie van middelbare scholieren om obesitas onder deze leeftijdsgroep verder te voorkomen. Het gebruik van een health prime is hiervoor een goed onderzoeksonderwerp omdat het een simpele ingreep is die kan worden toegepast op verschillende locaties, zoals een middelbare school. Verder onderzoek moet uitwijzen of health priming in de vorm van een afbeelding de eetintentie van middelbare scholieren significant kan beïnvloeden.
6. Referenties Aronson, E., Wilson, T. D., & Akert, R. M. (2005). Social psychology (5th ed.). Upper Saddle River, NJ: Prentice Hall. Bargh, J. (1992). The ecology of automaticity: Toward establishing the conditions needed to produce automatic processing effects. American Journal of Psychology, 105(2), 181-199. doi:10.2307/1423027 Boland, W. A., Connell, P. M., & Vallen, B. (2013). Time of day effects on the regulation of food consumption after activation of health goals. Appetite, 70, 47-52. doi:10.1016/j.appet.2013.06.085 Chiuve, S. E., Rexrode, K. M., Spiegelman, D., Logroscino, G., Manson, J. E., & Rimm, E. B. (2008). Primary prevention of stroke by healthy lifestyle. Circulation, 118, 947-954. doi:10.1161/CIRCULATIONAHA.108.781062 De Boer, C., & Brennecke, S. (2009). Media en publiek: theorieën over media-impact (6e druk). Amsterdam: Boom. Esposito, M., Gallai, B., Roccella, M., Marotta, R., Lavano, F., Lavano, S. M., Mazzotta, G., Bove, D., Sorrentino, M., Precenzano, F., & Carotenuto, M. (2014). Anxiety and depression 16
levels in prepubertal obese children: a case-control study. Neuropsychiatric Disease and Treatment, 10, 1897-1902. doi:10.2147/NDT.S69795 Field, M., & Cox, W. M. (2008). Attentional bias in addictive behaviors: A review of its development, causes, and consequences. Drug and Alcohol Dependence, 97, 1–20. doi:10.1016/j.drugalcdep.2008.03.030 Filbri, M. (2012). En dan is er koffie… eerlijke koffie, fairtrade koffie: een supermarktonderzoek naar het effect van priming via boodschappenmandjes en normatieve beïnvloeding op het koopgedrag van consumenten. Masterscriptie, Afdeling Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam. Gaillet, M., Sulmont-Rosse, C., Issanchou, S., Chabanet, C., & Chambaron, S. (2013). Priming effects of an olfactory food cue on subsequent food-related behavior. Food Quality and Preference, 30(2), 274-281. doi:10.1016/j.foodqual.2013.06.008 Garrouste-Orgeas, M., Troché, G., Azoulay, E., Caubel, A., de Lassence, A., Cheval, C., Montesino, L., Thuong, M., Vincent, F., Cohen, Y., & Timsit, J. F. (2004). Body mass index. Intensive Care Medicine, 30(3), 437-443. doi:10.1007/s00134-003-2095-2 Gleason, P., & Suitor, C. (2001). Food for Thought: Children's Diets in the 1990s. Princeton: Policy Brief. Hu, F. B. (2003). Sedentary lifestyle and risk of obesity and type 2 diabetes. Lipids, 38(2), 103-108. doi:10.1007/s11745-003-1038-4 Li, X., Tao, Q., Fang, Y., Cheng, C., Hao, Y., Qi, J., Li, Y., Zhang, W., Wang, Y., & Zhang, X. (2014). Reward sensitivity predicts ice cream-related attentional bias assessed by inattentional blindness. Appetite, 89, 268-264. doi:10.1016/j.appet.2015.02.010 Lin, J.D., Tung, H.-J., Hsieh, Y.-H., & Lin, F.-G. (2011). Interactive effects of delayed bedtime and family-associated factors on depression in elementary school children. Research in Developmental Disabilities, 32(6), 2036–2044. doi:10.1016/j.ridd.2011.08.011 Lin, F. G., Hsieh, Y. H., & Tung, H. J. (2012). Interactive effects of family socioeconomic status and body mass index on depression in school-aged children. Asia Pacific Journal of Clinical Nutrition, 21(1), 64-72. doi: 10.6133/apjcn Loef, M., & Walach, H. (2012). The combined effects of healthy lifestyle behaviors on all cause mortality: A systematic review and meta-analysis. Preventive Medicine, 55, 163-170. doi:10.1016/j.ypmed.2012.06.017 Moore, T. E. (1982). Subliminal Advertising - What You See Is What You Get. Journal of Marketing, 46(2), 38-47. doi:10.2307/3203339 Must, A., & Strauss, R. S. (1999). Risks and consequences of childhood and adolescent obesity. International Journal of Obesity, 23(2), 2-11. doi:10.1038/sj/ijo/0800852 Muraven, M., Baumeister, R. F., & Tice, D. (1999). Longitudinal improvement of selfregulation through practice: Building self-control strength through repeated exercise. Journal of Social Psychology, 139(4), 446-458. doi: 10.1080/00224549909598404 17
Ogden, C. L., Carroll, M. D., Kit, B. K., & Flegal, K. M. (2014). Prevalence of childhood and adult obesity in the United States, 2011-2012. Journal of the American Medical Association, 311(8), 806-814. doi:10.1001/jama.2012.40 Papies, E. K., Potjes, I., Keesman, M., Schwinghammer, S., & Van Koningsbruggen, G. M. (2014). Using health primes to reduce unhealthy snack purchases among overweight consumers in a grocery store. International Journal of Obesity, 38(4), 597-602. doi:10.1038/ijo.2013.136 Papies, E. K., Stroebe, W., & Aarts, H. (2008). The allure of forbidden food: On the role of attention in self-regulation. Journal of Experimental Social Psychology, 44(5), 1283-1292. doi:10.1016/j.jesp.2008.04.008 Pel, E. (2011). Het paradijs van het onbewust denken: De supermarkt en haar boodschappenmandjes. Masterscriptie, Afdeling Communicatiewetenschap, Universiteit van Amsterdam. Rössner, S. (2002). Obesity: the disease of the twenty-first century. International Journal of Obesity, 26(4), 2-4. doi:10.1038/sj.ijo.0802209 Sallis, J. F., & Glanz, K. (2009). Physical activity and food environments: solutions to the obesity epidemic. Milbank Quarterly, 87(1), 123-154. doi:10.1111/j.1468-0009.2009.00550.x Shank, L. M., Tanofsky-Kraff, M., Nelson, E. E., Shomaker, L. B., Ranzenhofer, L. M., Hannallah, L. M., Field, S. E., Vannucci, A., Bongiorno, D. M., Brady, S. M., Condarco, T., Demidowich, A., Kelly, N. R., Cassidy, O., Simmons, W. K., Engel, S. G., Pine, D. S., & Yanovski, J. A. (2014). Atttentional bias to food cues in youth with loss of control eating. Appetite, 87, 68-75. doi:10.1016/j.appet.2015.02.010 Sheeran, P., Gollwitzer, P. M., & Bargh, J. A. (2013). Nonconscious processes and health. Health Psychology, 32(5), 460. doi:10.1037/a0029203 Strack, F., & Deutch, R. (2004). Reflective and impulsive determinants of Social Behavior. Personality and Social Psychology Review, 8(3), 220-247. doi: 10.1207/s15327957pspr0803_1 Strahan, E. J., Spencer, S. J., & Zanna, M. P. (2002). Subliminal priming and persuasion: Striking while the iron is hot. Journal of Experimental Social Psychology, 38(6), 556-568. doi:10.1016/S0022-1031(02)00502-4 Sun, Y. C. (2007). Health concern, food choice motives, and attitudes toward healthy eating: The mediating role of food choice motives. Appetite, 51, 42-49. doi:10.1016/j.appet.2007.11.004 Vohs, K. D., & Heatherton, T. F. (2000). Self-regulation failure: A resource-depletion approach. Psychological Science, 11, 249-254. doi:10.1111/1467-9280.00250 Walsh, D. (2014). Can priming a healthy eating goal cause depleted consumers to prefer healthier snacks? Journal of Consumer Marketing, 31(2), 126-132. doi:10.1108/JCM-092013-0697
18
Wang, L. Y., Denniston, M., Lee, S., Galuska, D., & Lowry, R. (2009). Long-term health and economic impact of preventing and reducing overweight and obesity in adolescence. Journal of Adolescent Health, 46(5), 467-473. doi:10.1016/j.jadohealth.2009.11.204 Wryobeck, J., & Chen, Y. (2003). Using priming techniques to facilitate health behaviors. Clinical Psychologist, 7(2), 105-108. doi:10.1080/13284200410001707553
7. Bijlagen Bijlage I: Informed consent Beste ouder/verzorger,
Hierbij nodigen wij uw zoon/dochter uit deel te nemen aan een onderzoek over de voorkeuren van eten in de schoolkantine. Wij willen u hiervan op de hoogste stellen door deze aanvraag voor geen bezwaar (informed consent).
Het onderzoek gaat als volgt. In de introductie van het onderzoek wordt uw zoon/dochter gevraagd informatie te lezen over de voordelen van een gevarieerd eetpatroon. Vervolgens wordt hem of haar gevraagd een vragenlijst in te vullen over hun huidige eetgewoonten, de mate waarin ze (sportief) in beweging zijn op een dag en over de voorkeuren voor eten in de schoolkantine. Tot slot wordt gevraagd naar geslacht en leeftijd. Het onderzoek zal circa 15 minuten in beslag nemen en zal plaatsvinden tijdens een van de lessen van uw zoon/dochter. Vlak voor het onderzoek wordt uw zoon/dochter ook via informed consent geïnformeerd.
Omdat dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van ASCoR, Universiteit van Amsterdam, heeft u de garantie dat: 1. We vertrouwelijk met de antwoorden van uw kinderen omgaan en dat de antwoorden onder geen enkele voorwaarde aan derden zullen worden verstrekt, 2. U en uw kind de deelname aan het onderzoek zonder opgave van reden kunnen weigeren, 3. Uw kind tijdens het onderzoek mag stoppen met zijn/haar deelname, 4. U achteraf mag doorgeven dat de gegevens van uw kind niet voor het onderzoek mogen worden gebruikt Hiervoor heeft u 24 uur de tijd na de dag van het onderzoek, 5. De kinderen worden via school na uiterlijk 5 maanden verteld over het onderzoek en de uitkomsten daarvan. Voor meer informatie over dit onderzoek en de uitnodiging tot deelname kunt u te allen tijde contact opnemen met de projectleider Danique Rozestraten, 06 – 557 111 01;
[email protected]. Bij klachten of opmerkingen over het onderzoek kunt u contact opnemen met de Commissie Ethiek namens ASCoR, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Nieuwe Achtergracht 166, 1018 WV te Amsterdam; 020-525 3680;
[email protected]. Een vertrouwelijke behandeling van uw klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd. Ook de middelbare school waar uw kind op zit zal voordat wij u benaderen, formeel toestemming vanuit de school verlenen. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Als u uw kind niet wil laten deelnemen aan het onderzoek, laat het
19
de leraar dan weten door de onderstaande antwoordstrook in te vullen. Deze antwoordstrook dient echter persoonlijk afgeleverd te worden aan de leraar en graag niet aan uw kind meegeven. U kunt uw bezwaar tegen deelname van uw zoon/dochter ook doorgeven aan Danique Rozestraten (
[email protected]). Zij zal dan uw keuze doorgeven aan de school. Met vriendelijke groet, mede namens mijn collega-onderzoekers Cees Hoogvliet en Iris Veraa, Danique Rozestraten
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Hierbij geef ik mijn kind …………………………………….………. geen toestemming om deel te nemen aan het onderzoek over de voorkeuren van eten in de schoolkantine.
Handtekening
Datum
……………..
…………
Bijlage II: Vragenlijst Welkom, Dank je wel voor je deelname aan dit onderzoek. In dit onderzoek wordt gekeken naar de voorkeur van scholieren voor bepaalde producten in hun schoolkantine. Daarnaast wordt gekeken naar de levensstijl van de scholieren. Deelname aan dit onderzoek duurt tussen de tien en vijftien minuten. Gedurende deze tijd wordt eerst aan je gevraagd om informatie te lezen over een gevarieerd eetpatroon. Vervolgens wordt een aantal vragen aan je voorgelegd met betrekking tot jouw eetpatroon, mate van
beweging en voorkeur voor producten in de kantine. Ten slotte worden een aantal algemene vragen gesteld. Omcirkel het antwoord dat het beste bij jouw mening past. De vragen worden voornamelijk op een schaal gemeten. Hieronder volgt een voorbeeld van een vraag: ‘Geef hieronder per dag aan hoeveel uur je televisie hebt gekeken of je beste schatting’. maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag
0 0 0 0 0 0 0
1 1 1 1 1 1 1
2 2 2 2 2 2 2
3 3 3 3 3 3 3
4 of meer 4 of meer 4 of meer 4 of meer 4 of meer 4 of meer 4 of meer
20
Voordat je aan het onderzoek begint, ben je je bewust van de onderstaande feiten: Jouw anonimiteit wordt gewaarborgd en persoonsgegevens worden niet aan derden uitgeleend. Je kunt elk moment van dit onderzoek weigeren nog mee te doen. Jouw deelname is volledig vrijwillig. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door studenten Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Voor eventuele vragen, opmerkingen en/of aanvullende informatie kun je mailen naar projectleider Danique Rozestraten:
[email protected]. Mochten er naar aanleiding van jouw deelname klachten of opmerkingen zijn, dan kun je contact opnemen met een lid van de Commissie Ethiek van de afdeling Communicatiewetenschap, per adres: ASCoR secretariaat, Commissie Ethiek, Universiteit van Amsterdam, Postbus 15793, 1001 NG Amsterdam; 020-525 3680;
[email protected]. Een vertrouwelijke behandeling van jouw klacht of opmerking is daarbij gewaarborgd. Wij hopen je hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en danken je bij voorbaat hartelijk voor jouw deelname aan dit onderzoek dat voor ons van grote waarde is. ‘Ik stem in met het bovenstaande’ O Ja
Lees de onderstaande tekst Volgens het Voedingscentrum is gevarieerd eten nodig om een lichaam gezond te houden. Wanneer je steeds hetzelfde eet is het moeilijk om alle benodigde voedingsstoffen binnen te krijgen. Voorbeelden van deze verschillende voedingsstoffen zijn; vitamines en mineralen, gezonde vetten, zuivelproducten en eiwitten. De schijf van vijf is een handig hulpmiddel om gezond en gevarieerd te eten. Op de schijf van vijf wordt in vijf vakken aangegeven met welke producten jij jouw lichaam gezond kan houden. De aanbevolen hoeveelheden geven een beeld van hoeveel je uit elk vak per dag zou kunnen eten. Daarnaast is eten op vaste tijden belangrijk en niet meer calorieën eten dan nodig. Voor een vrouw is dit in de regel 2000 calorieën per dag en voor een man is dit ongeveer 2500 calorieën per dag. Gevarieerd eten is vooral belangrijk wanneer het gaat om groente en fruit. Kies per dag voor verschillende soorten groenten en fruit. Daarnaast is het van belang om af te wisselen tussen vlees, vis en vleesvervangers. Tevens is het verstandig om melk en melkproducten af te wisselen met sojadranken. Naast gezond en gevarieerd eten is beweging essentieel voor een gezonde levensstijl. Geadviseerd wordt om dagelijks minimaal 30 minuten actief bezig te zijn. Je spieren en botten worden sterker door beweging en tevens verbetert je conditie. Uiteindelijk draait een gezonde levensstijl om de juiste balans tussen eten en bewegen. Het eten dat je consumeert wordt omgezet in energie. Als je meer energie binnenkrijgt dan je verbrandt neemt het gewicht toe. Als je meer energie verbruikt dan je binnenkrijgt neemt het gewicht af. Om een gezonde levensstijl te hanteren moet er een goed evenwicht zijn tussen gezonde en gevarieerde energie-inname en beweging. De volgende vragen hebben betrekking op jouw eetpatroon 4. Geef hieronder per dag aan het aantal stuks fruit dat je at of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer 5. Geef hieronder per dag aan het aantal vruchtendrankjes dat je dronk of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer
21
zondag
0
1
2
3
4 of meer
6. Geef hieronder per dag aan het aantal liter water dat je dronk of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer 7. Geef hieronder per dag aan hoeveel soorten groentes je at of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer 8. Geef hieronder per dag hoeveel stuks fastfood je at of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer 9. Geef hieronder per dag aan hoe vaak je een glas, blikje of flesje frisdrank dronk of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer 10. Geef hieronder per dag aan hoe vaak je een snack at of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer De volgende vragen hebben betrekking op de mate waarin jij beweegt 11. Geef hieronder per dag aan hoe vaak je 30 minuten of meer hebt gewandeld of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer 12. Geef hieronder per dag aan hoe vaak je 15 minuten of meer hebt gefietst of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer
22
zondag
0
1
2
3
4 of meer
13. Geef hieronder per dag aan hoe vaak je 60 minuten of meer hebt gesport (buiten school om) of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer 14. Geef hieronder per dag aan hoe vaak je 60 minuten of meer hebt gesport op school of je beste schatting. maandag 0 1 2 3 4 of meer dinsdag 0 1 2 3 4 of meer woensdag 0 1 2 3 4 of meer donderdag 0 1 2 3 4 of meer vrijdag 0 1 2 3 4 of meer zaterdag 0 1 2 3 4 of meer zondag 0 1 2 3 4 of meer De volgende vraag heeft betrekking op wat voor eten/drinken jij graag in je schoolkantine wilt hebben. 15. Klik van de onderstaande producten drie producten aan die jij het liefste in jouw schoolkantine wilt hebben. O Rijstwafel O Broodje kroket O Muffin O Tomatensoep O Zakje chips O Snicker O Appel O Croissant O Vruchtenyoghurt O Mueslireep Tot slot nog drie vragen Wat is jouw geslacht? O Vrouw O Man Op welke opleiding zit jij? O VMBO O HAVO O VWO (atheneum, gymnasium) Wat is jouw leeftijd? O 14 O 15 O 16 O 17 O 18
23