Inspectiewijzer voor het project: Bakkerijen en Zoetwaren
Fysieke belasting – checklist Fysieke belasting: inspectiemodule
Toepassingsgebied: Deze inspectiemodule is toepasbaar om snel inzicht te krijgen in de fysieke risico’s in de Bakkerijen en Zoetwaren. Te hoge fysieke belasting bij manueel hanteren van lasten (zoals bv het tillen van zakken grondstoffen, het duwen/trekken van zwaar materieel en repeterende handelingen bij inpakwerkzaamheden) kan leiden tot gezondheidsschade en klachten, zoals lage rug- en knieklachten, klachten aan arm,nek en schouders (KANS). In dit project wordt gebruik gemaakt van de checklist FB. Deze herkent en beoordeelt in korte tijd alle mogelijke fysieke risico’s, die in een taak aanwezig zijn. Daarna kan op onderdelen waar mogelijk risico wordt gesignaleerd eventueel een nadere analyse (nadere beoordeling in RI&E), met behulp van een vervolginstrument op maat, gevraagd worden. Natuurlijk is het oplossen van het probleem met maatregelen door de werkgever een andere optie. In de door de sector (productschap Akkerbouw, NBOV, NBV en VBZ) ontwikkelde Arbocatalogi staan instrumenten, maatregelen/oplossingen, welke gebruikt kunnen worden.
Vereist kennisniveau en training: Voor het kunnen uitvoeren van een inspectie en het toepassen van de module is de volgende kennis vereist: Arbo-opleiding ARBOP, hoofdstuk D1 Inleiding Ergonomie en Fysieke belasting
Beoordelingsinstrumenten/maatregelen/oplossingen In DIWA/Kennis/Arbo/Fysieke belasting zijn alle relevante naslagwerken te vinden: http://diwa.intra.minszw.nl/Kennisbank/Pages/Arbo.aspx?Categorie=2 Hoofdstuk D1 Inleiding Ergonomie en Fysieke belasting www.arboportaal.nl (onder “Tools & Instrumenten” NIOSH) http://checklist.tno.stella-i.nl/ Arbocatalogus Ambachtelijke bakkers/Industriële bakkers Arbocatalogus Zoetwaren (Koek, Snoep en Chocolade) www.arbocataloguszoetwaren.nl
Inspectievragen met toelichting Herkennen gevaar
1.
Worden er werkzaamheden uitgevoerd, waarbij er sprake is van Fysieke belasting? Gebruik de digitale checklist - http://checklist.tno.stella-i.nl/ In de bijlage is een papieren versie opgenomen voor de rondgang in het bedrijf. Na invulling kan een gesprek met de werkgever worden aangegaan m.b.t. zijn eventuele beoordeling van de knelpunten en plan van aanpak. De
checklist inventariseert de risico’s voor: Tillen en dragen Duwen en trekken Hand-arm taken Werkhoudingen Beeldschermwerk Trillingen Energetische belasting
Pagina 2 van 18
Beoordelen risico’s aan de hand van de maatregelen
2.
Worden gezondheidsnormen overschreden? Na het invullen van de checklist krijgt u een beknopt overzicht van de resultaten. Elk risico wordt apart behandeld. Er wordt gestreefd naar een werksituatie waarbij zoveel mogelijk gevaren voor fysieke overbelasting wordt voorkomen. De grenzen van een goede (groen), matige (oranje) en slechte (rood) situatie worden als volgt aangegeven:
GROEN geen risico ORANJE verhoogd risico op fysieke overbelasting, waarbij maatregelen gewenst zijn ROOD grote kans op belangrijke fysieke risico’s en nadere analyse* met vervolginstrumenten of maatregelen** noodzakelijk
* Beoordeling fysieke belasting (in de RIE en PlvA) Bij een oranje en rode situatie dienen de risico’s beschreven te zijn in de RIE en maatregelen te zijn opgenomen in het plan van aanpak. Beoordeel of de organisatie de risico’s heeft onderkend en er maatregelen worden getroffen. De rode situatie dient zo snel mogelijk aangepast te worden. ** Maatregelen Een rode situatie dient weggenomen te worden. Dit kan door het nemen van (branche) specifieke maatregelen. In de geldende Arbocatalogus staan specifieke oplossingen genoemd die de werkgever kan inzetten. Oranje situaties (restrisico’s) dienen via de RIE inzichtelijk gemaakt te worden.
3.
Zijn er voldoende/doeltreffende maatregelen genomen om risico’s voor fysieke overbelasting te voorkomen, dan wel te beperken? Uitgangspunt is het voorkomen van risico’s, bij voorkeur door het probleem bij de bron aan te pakken zodat het risico zich niet meer voordoet. Hierbij wordt de Arbeidshygiënische strategie aangehouden. Met andere woorden technische oplossingen gaan voor organisatorische maatregelen. Zie ook de geldende Arbocatalogus voor branche specifieke oplossingen (o.a. oplossingenboek Koek en Snoep, nu verwerkt in Arbocatalogus).
4.
Zijn de medewerkers op de hoogte van de gezondheidsrisico’s door fysieke overbelasting en het gebruik van hulpmiddelen (voorlichting/instructie)? De medewerker: 1. Kan gezondheidsgevaren noemen met bijbehorende risico’s onder andere aandoeningen aan de rug, knieën, schouders door diverse vormen van fysieke belasting. 2. Weet wat de risico’s fysieke belasting zijn en kan deze koppelen aan de werkzaamheden die hij of zij dagelijks uitvoert. 3. Kan risico’s fysieke belasting koppelen aan werkzaamheden en weet welke hulpmiddelen hij of zij moet gebruiken om het risico te voorkomen of te beperken, heeft voldoende kennis over risico’s, werkzaamheden en hulpmiddelen. 4. Heeft voorlichting gekregen over werkzaamheden, waarbij fysieke belasting voorkomt.
Pagina 3 van 18
WETTELIJKE GRONDSLAG EN HANDHAVING
De module is gebaseerd op alle artikelen, waarin Fysieke belasting voorkomt, zoals in de checklist wordt beoordeeld. Arbowet: Art. 8 Arbobesluit: Art. 3.19, 5.1 t/m 5.11, 6.4 en 6.11b t/m e Arboregeling: Art 5.1 t/m 5.3
Pagina 4 van 18
Checklist Fysieke belasting
Bijlage
Tillen en dragen Komt er gedurende de werkdag een taak voor waarbij meer dan 3 kg wordt getild en/of gedragen?
ja
nee Ja
a.
Nee
Wordt er 15 kg of meer getild of gedragen? i
b. Is de tijd besteed aan taken waarin tillen en/of dragen voorkomt meer dan 2 uur per dag? i c.
Is de frequentie van tillen of dragen meer dan 3 keer per minuut?
d. Wordt de last gepakt vanaf een positie onder kniehoogte of boven schouderhoogte of neergezet op een positie onder kniehoogte of boven schouderhoogte? i e.
Wordt de last ver voor de knieën langs getild of wordt de last ver voor de buik gedragen of is er sprake van een last met een grote omvang? i
f.
Wordt de romp tijdens het oppakken, dragen of neerzetten langdurig of vaak gedraaid om de lengte-as of zijwaarts gebogen? i
g. Wordt er meer dan 25 kg getild of gedragen? h. Betreft de beoordeling tillen én dragen? i volgende
Indien 2 x Ja, dan waarschijnlijk oranje/rood, waarbij in ieder geval Ja op a en g met uitzondering van a/e en a/f (geeft groen).
Beoordeling in RI&E bv met NIOSH-methode
Pagina 5 van 18
Duwen en trekken Komt er gedurende de werkdag een taak voor waarbij meer dan 6 kg wordt geduwd, geschoven, gerold of getrokken met inzet van het hele lichaam?
ja
nee Ja
Nee
Is er een zichtbare krachtsinspanning (zweten, ‘puffen en steunen’) nodig om het voorwerp in beweging te krijgen of te houden? i Is er een duidelijke verandering van houding nodig om het voorwerp in beweging te krijgen of te houden? i Wordt een voorwerp meer dan 200 keer per dag verplaatst door te duwen, schuiven, rollen of trekken? i Is de ondergrond nat, vies, zacht, oneffen, niet vrij van obstakels of lopen de rollers/wielen moeilijk?
Eenmaal score ja geeft oranje/rood
Beoordeling in RI&E bv met KIM-methode
Pagina 6 van 18
Hand-arm taken Komt er gedurende minimaal 30 minuten per werkdag een taak voor waarbij vooral de handen en armen actief zijn, en de benen en romp nauwelijks? i
ja
nee
Hoe lang duurt de taak op een gemiddelde werkdag?
uur Komt een van onderstaande situaties/factoren meer dan 50% van de tijd
Ja
Nee
voor? - een krachtuitoefening met één hand van meer dan 1 kg? i - niet neutrale stand van het hoofd i - bovenarm geheven /niet ondersteund of langs het lichaam naar beneden hangend i - niet neutrale polsstanden i
Meer dan 2 uur en alles Ja geeft oranje/rood
Beoordeling in RI&E bv met HARM-methode
Pagina 7 van 18
Werkhoudingen
Ja
Nee
Wordt er vaak en/of langdurig geknield of gehurkt gewerkt? i Wordt er gedurende de dag langer dan 1 uur aaneengesloten of 6 uur totaal staand werk verricht? i Wordt er gedurende de dag langer dan 1 uur totaal met een duidelijk zichtbare rompbuiging voorover en/of rompdraaiing gewerkt? Of komt vaak achteroverbuigen van de romp voor? i Is er meer dan 6 uur per dag sprake van een niet neutrale stand van het hoofd? i Is er meer dan 2 uur per dag sprake van een geheven bovenarm (niet ondersteund of langs het lichaam naar beneden hangend)? i Is er meer dan 2 uur per dag sprake van niet neutrale polsstanden? i
Eenmaal Ja geeft oranje/rood
Beoordeling in RI&E bv met WHI-methode (werkhoudingsinstrument)
Beeldschermwerk Ja
Nee
Wordt er als beeldschermwerker gedurende de werkdag meer dan 2 uur met een laptop/notebook gewerkt? i Wordt er als beeldschermwerker meer dan 3 uur per dag met een vaste computer gewerkt? i
Eenmaal Ja geeft oranje/rood
Pagina 8 van 18
Beoordeling in RI&E bv met checklist beeldschermwerk Trillingen Komt het gebruik van trillend handgereedschap regelmatig (gemiddeld > 1 uur per dag) voor?
ja
nee Welke van de onderstaande situaties is van toepassing? a.
Nauwelijks of geen trillingen voelbaar of zichtbaar voor beoordelaar en gebruiker. i
b. Trillingen niet zichtbaar maar wel voelbaar door de gebruiker en de beoordelaar (voor beiden een kriebelend gevoel). c.
Trillingen net zichtbaar aan de onderarm, duidelijk voelbaar door de gebruiker en de beoordelaar. Gereedschap wordt minder dan 4 uur per dag gebruikt.
d. Trillingen net zichtbaar aan de onderarm, duidelijk voelbaar door de gebruiker en de beoordelaar. Gereedschap wordt meer dan 4 uur per dag gebruikt. e.
De handen, armen of schouders trillen duidelijk zichtbaar mee; trillingen zijn ook duidelijk voelbaar.
Vanaf d nader beoordelen met bv Hand-arm vibrator calculator
Komt het besturen van industriële voertuigen (zoals vorkheftrucks, grondverzetmachines, kranen, tractors, vrachtwagens en bussen) gemiddeld tenminste 2 uur per dag voor? i
ja
nee
Pagina 9 van 18
Energetische overbelasting
Ja
Nee
Ja
Nee
Wordt er meer dan 6 uur per dag werk uitgevoerd waarbij men buiten adem raakt of gaat transpireren’ (zwaar tillen, duwen of trekken, lopen in een stevig tempo, traplopen, fietsen, etc.)? Wordt er gewerkt in zeer warme omstandigheden (bijvoorbeeld in de nabijheid van ovens) waardoor er kans is op oververhitting?
Eenmaal Ja oranje/rood
Onderkend in RI&E
Energetische onderbelasting Wordt het werk gedurende meer dan 75% van de werkdag zittend uitgevoerd?
ja
nee
Wordt er meer dan 1½ uur achter elkaar gezeten zonder een pauze van minimaal 7½ minuut? Wordt het zittend werk minder dan 3 keer per uur onderbroken om even te lopen of te staan? Bijvoorbeeld naar de printer, een collega of de koffie-automaat lopen of het werk staand voortzetten?
Eenmaal Ja oranje/rood
Onderkend in RI&E
Pagina 10 van 18
Meelstofallergie en stofexplosiegevaar in bakkerijen en zoetwarenindustrie: inspectiemodule
Toepassingsgebied: Deze module richt zich op het voorkomen van meelstofallergie en stofexplosiegevaar in de bakkerijen en zoetwarenindustrie. Voor meelstofallergie is het handboek stofbeheersing "blij met stofvrij" gekoppeld aan de Arbocatalogus bakkerijen als uitgangspunt genomen. Voor stofexplosiegevaar is het door de branche opgestelde Explosie Veiligheids Document het referentiekader.
Vereist kennisniveau en training: De deelnemende inspecteurs bezitten inspectie-ervaring in de voedingsmiddelensector en op het gebied van Arbeidshygiëne en Chemische Veiligheid.
Naslagwerken (DIWA) Catalogi: Industriële Bakkerijen, ambachtelijke bakkerijen en Arbocatalogus zoetwaren. Websites: www.blijmetstofvrij.nl… Explosie Veiligheids Document bakkerijen NPR 7910-2: Gevarenzone-indeling met betrekking tot ontploffingsgevaar - Deel 2 Brochure veiligwerken in een explosieve atmosfeer AI-34 Veiligwerken in een explosieve atmosfeer
Inspectievragen met toelichting Herkennen gevaar en beoordelen van de risico’s aan de hand van de beheersmaatregelen
MEELSTOFALLERGIE: In het handboek stofbeheersing wordt onderscheid gemaakt tussen het basispakket, gericht op relatief eenvoudig te nemen maatregelen (A werkbladen) en het extra pakket met duurdere meer brongerichte maatregelen (B werkbladen). In dit project kiezen we voor het handhaven van de maatregelen genoemd in het basispakket. Daarnaast brengt de inspecteur in beeld hoever het bedrijf is met de B maatregelen en vermeld dit in het opmerkingenblad van I-net. In de algemene brief aan het bedrijf worden zijn bevindingen over de voortgang m.b.t. het extra pakket vermeld. Bij geconstateerde tekortkomingen van het basispakket worden eisen gesteld (zie voorbeeld Eis in DIWA). Bij industriële toepassingen (frequent gebruik) kunnen naast het basispakket ook extra maatregelen geëist worden (zie opmerkingen per werkblad). Vraag: Worden de stofarme werkwijzen worden toegepast als vermeld in de A-werkbladen van het handboek stofbeheersing "blij met stofvrij"?
Speciale opmerkingen per werkblad: 1. Werkblad A01 (voorlichting en instructie) Door middel van een aantal gerichte vragen (zie VOeT module DIWA) vaststellen of voldoende voorlichting en instructie gegeven wordt; tevens toezicht bekijken.
2.
Werkblad A02 en A03 (adembescherming, stofbril handschoenen en werkkleding) In ieder geval te gebruiken bij het storten van zakken meel c.q. additieven en schoonmaakwerkzaamheden. Attentie voor filtervervanging en stofvrij opbergen.
Pagina 11 van 18
3.
Werkblad A05 (legen van zakgoed) Vooral aandacht voor het opruimen van lege zakken; bij industriële toepassingen (frequent gebruik) tevens balenpers met afzuiging eisen. (Werkblad B04)
4.
Werkblad A06 (afwegen) Bij frequent gebruik weegcabine met afzuiging eisen. (Werkblad B05)
5.
Werkblad A07 (deegbereiding)
6.
Werkblad A08 (siloslurven) Hierbij gaat het vooral om de juiste lengte en gebruik van de siloslurven. Als geen of te korte siloslurf aanwezig is, deze eisen.
7.
Werkbladen A09, A10, A11 en A12 (alternatieven strooibloem en werkwijze) Het is niet altijd mogelijk in een bestaande installatie alternatieven te gebruiken; de werkgever moet in ieder geval onderzocht hebben of het mogelijk is.
8.
Werkbladen A13, A14 en A15 (schoonmaken, industriële stofzuiger en verwisselen stoffilters) Stofzuiger met Hepa filter eisen; als in EX zone schoon gemaakt moet worden dan is explosievrije uitvoering noodzakelijk (silo's).
ATEX: 9. Is stof in installatieonderdelen aanwezig? In installatieonderdelen hoeft slechts weinig stof aanwezig te zijn om een explosieve atmosfeer te veroorzaken. Voorbeelden van deze onderdelen zijn: Binnenkant van stortputten, transportsystemen (schroeven, redlers, elevatoren), silo’s; Binnenkant van pneumatische transportsystemen (bv. zuigerinstallatie, blowerinstallatie); Binnenkant van de stofafzuig- en verzamelinstallaties (cyclonen, filters); Binnenkant van wacht- en weegbunkers, hoppers en behandelingstoestellen (graantarwereiniger, snijder/zifter/schudder, molens, mengers, zeven, persen, koelers, kruimelaars); Binnenkant van bulkbeladings- en afzakinstallaties.
Het grootste gevaar is aanwezig wanneer stof in beweging is, zoals bij het vullen en legen van de silo’s. Hierbij kan snel een explosief stof-luchtmengsel worden gevormd. Dit heeft ook gevolgen voor de omgeving. (Subvraag: - Staan de installatieonderdelen binnen?) Bij installatieonderdelen die binnen geplaatst zijn, moeten in de ruimte extra maatregelen (zoals schoon huishouden) worden genomen om ervoor te zorgen dat de ruimte niet als gevarenzone hoeft te worden ingedeeld of dat deze zone beperkt blijft.
10.
Is vorming van stofwolken mogelijk? Explosieve atmosferen ontstaan waar stofwolken ontstaan. Dit gebeurt in installatie onderdelen, maar ook daar waar stof uit installatieonderdelen kan ontsnappen, dus er omheen. Let op de mogelijkheid van stofwolken in de omgeving van stortputten, bijstortpunten, overgangen (aanvoer- en afvoerpunt) op een open transportband, ontlastingsopeningen in gesloten transport-systemen, de omgeving van mangaten of andere openingen in silo’s, stoffilters, luchtuitlaten, ontsnappingskanalen, explosieluiken, monstername- en inspectiepunten, afblaas- en afzuigpunten, flexibele verbindingen, koppelingen, kleppen, afzak- en bulkbeladingsinstallaties, niet-stofdichte delen (plaatwerk, beschadigde behuizingen), koppelingen (en dan voornamelijk dichtingen met rubberen ringen), opgeslagen volle zakken.
Pagina 12 van 18
11.
Is er in de werkruimten sprake van stofafzettingen? (Deze vraag heeft in de bakkerijgrondstoffen een directe relatie met de module over allergie.) In ruimten waar voetafdrukken in stoflagen zichtbaar blijven en waar veel stof op apparatuur en leidingen achterblijft, is stofexplosie mogelijk. Let bij stofafzettingen in het bijzonder op stof op constructie-elementen (bv. I-profielen), vensterbanken, vloeren, trappen, op kabels en kabelgoten, leidingen, op horizontale vlakken van apparatuur, machines, voedings- en stuurkasten.
12.
Zijn de juiste maatregelen getroffen om ontsteking van stofwolken te voorkomen? Waar explosiegevaar bestaat (in de gevarenzones) moeten maatregelen genomen worden om ontsteking van stofwolken te voorkomen. Wanneer vraag 4 met ja kan worden beantwoord, kunnen in werkruimten slechts gevarenzones ontstaan in installatieonderdelen en er omheen (zie vraag 2). Het is noodzakelijk om aandacht te besteden aan ontstekingsbronnen, waaronder de elektrische en mechanische bronnen die samenhangen met apparatuur. Let daarbij ook op de ‘mobiele’ bronnen! Verder is aarding van installatie-onderdelen en silo’s is het belangrijkst. Statische elektriciteit is bij uitstek een ontstekingsbron voor stofexplosies. Aardingen moeten periodiek worden gecontroleerd. Afhankelijk van de zone waarin het wordt geplaatst, moet apparatuur op een bepaalde explosieveilige manier worden uitgevoerd. Apparatuur moet geschikt zijn voor stofexplosiegevaar (D voor dust). Als voorbeeld leidt dit voor een zone 21 tot de volgende markering:
Ex II 2 D ………. Voor zone 20 moet het 1 D zijn, voor zone 22 3D. Oude apparatuur kan nog een aanduiding in IP klassen hebben. Dat is toegestaan als de werkplek ouder is dan 2006 en de apparatuur ouder dan 2003. Voor zone 20 en 21 gaat het om IP 6X, voor zone 22 IP 5X. 13.
Is bij een explosie veilige afvoer van explosiedruk mogelijk? Silo’s, filterkasten van afzuiginstallaties, en onderdelen van het proces (cyclonen, maar denk in de diervoederindustrie ook aan de hamermolen!) moeten op grond van het beperken van schade na een explosie worden uitgerust met explosiedrukontlasting. Dit moet zo zijn aangebracht dat er geen gevaar voor personen bestaat wanneer deze voorziening wordt gebruikt, kortom, geen plofluik in een werkruimte of transportroute. Let er ook op dat drukontlasting naar een zone voor een secundaire explosie kan zorgen.
Pagina 13 van 18
WETTELIJKE GRONDSLAG EN HANDHAVING
Deze module is gebaseerd op de volgende artikelen: Arbobesluit Artikel 3.5c
Artikel Artikel Artikel Artikel
3.5d 3.5e 3.5f 4.1c
Nadere voorschriften risico-inventarisatie en evaluatie; explosieveiligheidsdocument Algemene preventieve maatregelen Maatregelen in gevarenzones Bijzondere maatregelen Beperken van blootstelling; algemene preventieve maatregelen
Pagina 14 van 18
(Machine)veiligheid De belangrijkste risico’s betreffende productiemachines en het gebruik daarvan zijn: Ongewild in contact kunnen komen met gevaarlijke delen/zones van machines (bewegende delen, hete delen, onder spanning staande delen), tijdens: o normale bediening; o deblokkeren; o vrijzetten of ontstoppen; o af-/omstellen; o onderhoud en reiniging van machines. Onveilige bediening c.q. onveilige werkprocedures; Onveilige opgangen en bordessen van en bij machines (vallen); Uit ongevallenanalyse (Storybuilder) blijkt grofweg dat 50% van de ongevallen met machines te maken heeft met het niet verstrekken van noodzakelijke veiligheden (ontwerp) en 50% met gedrag (omzeilen, verwijderen, overbruggen, niet houden aan werkafspraken en procedures). Naslagwerken SDU bladen: o AI-11 Machineveiligheid: afschermingen en beveiligingen. o AI-17 Bedrijfsruimten: inrichting, transport en opslag EC-Informatiekaarten: o Machines algemeen o Transporteurs o Deeg(afmeet)machine c.q. deeg(verdeel)machine o Deegwals c.q. langmaker o Mengers: o Stilstaande kuip o Draaiende kuip o Elektrische veiligheid machines o Onderhoud arbeidsmiddelen o Onderhoud arbeidsplaatsen rondom arbeidsmiddelen o Heftruck o Jeugdigen en mobiele arbeidsmiddelen o Magazijnstellingen Zijn de gevaren en risico’s van machines geïnventariseerd, beoordeeld en geëvalueerd? In het kader van goed arbobeleid moet altijd op basis van een RI&E machines/machineveiligheid worden nagegaan of de gevaren van de machine zelf en in relatie tot de omgeving van de machine bij te verwachten gebruik voldoende worden beheerst. In een plan van aanpak worden de prioriteiten van vlot te trekken beheersmaatregelen vastgelegd en wie verantwoordelijk is voor het resultaat. Er wordt rekening gehouden met de gebruikersverplichtingen in de gebruiksaanwijzing van de fabrikant. Kunnen werknemers bij voorkomende werkzaamheden in contact komen met de gevaarlijk bewegende delen van machines? Qua machineveiligheid zijn overtredingen te verwachten met betrekking tot de bereikbaarheid van gevaarlijk bewegende delen van machines en gevaarlijke zones rondom die machines. Doel: Machines worden zoveel mogelijk aangepast aan de stand van de wetenschap, waarbij de diverse geharmoniseerde normen invulling geven aan de wettelijke doelvoorschriften. Moderne CE gemarkeerde machines dienen als voorbeeld.
Pagina 15 van 18
Het gevaar van bewegende delen van een arbeidsmiddel, bedoeld in artikel 7.7, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, is aanwezig, tenzij: a. de snelheid en de aandrijvende krachten van de bewegende delen zodanig gering zijn, dat hierdoor geen letsel kan ontstaan; Lineaire bewegingen snelheid ≤ 10mm/s; roterende delen omtrekssnelheid ≤ 0.6 à 1 m/min; b. het gevaar onbereikbaar is gemaakt door voor de bovenste en de onderste ledematen veiligheidsafstanden te creëren volgens de norm NEN-EN-ISO 13857:2008 “Veiligheid van machines - Veiligheidsafstanden ter voorkoming van het bereiken van gevaarlijke zones door bovenste en onderste ledematen”, of c. er bij knelgevaar bij naar elkaar toe dan wel langs elkaar heen bewegende delen zodanige ruimte vrij blijft, dat wordt voldaan aan de norm NEN-EN 349:1994+A1:2008 (en) "Veiligheid van machines, minimum afstanden ter voorkoming van het bekneld kunnen raken van menselijke lichaamsdelen". Schermen of beveiligingsinrichtingen, die ter naleving van artikel 7.7, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit worden aangebracht, voldoen aan artikel 7.7, tweede tot en met zesde lid, indien zij in overeenstemming zijn met de betreffende bepalingen van de normen: a. NEN-EN-ISO 12100-1:2003 “Veiligheid van machines, Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen. Deel 1: Basisterminologie, methodologie”, b. NEN-EN-ISO 12100-2:2003 “Veiligheid van machines, Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen. Deel 2: Technische beginselen”, c. NEN-EN 574:1997+A!:2008 (en) “Veiligheid van machines - Tweehandenbediening Functionele aspecten - Grondslagen voor het ontwerp”, d. NEN-EN 953:1998+A1:2009 (en) “Veiligheid van machines, algemene eisen voor het ontwerp en de constructie van afschermingen (vast, beweegbaar)”, e. NEN-EN 999:1998+A1:2008 (en) “Veiligheid van machines. De plaatsing van beveiligingsinrichtingen in verband met naderingssnelheden van lichaamsdelen”. Is de bediening van een machine veilig en aangepast aan de gebruikssituatie? De minimale voorschriften ten aanzien van de bediening van een machine zijn talrijk. Belangrijke punten: (1)
Noodstop(pen) (i) Juiste plaats (minimaal bij de gevaarlijke plaatsen) (ii) Juist aantal (aan een lopende band kunnen meerdere noodstoppen noodzakelijk zijn, een trekkoord is dan te overwegen)
(2)
Bedieningsknoppen buiten de gevaarlijke zone(s)?
(3)
Bedieningsknoppen zijn duidelijk zichtbaar en herkenbaar en zijn waar nodig van passende functionele aanduidingen voorzien.
(4)
Is de machine aangepast aan de bedieners/gebruikssituatie (ergonomie).
(5)
Is het arbeidsmiddel voorzien van een herstart- of nullastbeveiliging in het geval dat ongewild opstarten gevaar op kan leveren?
(6)
Is het borgen van uitgeschakelde machine/installatie mogelijk: Lock out en Tag out? (art. 7.5 lid 2 en 7.13 lid 7). Indien werkplekken vanaf bedieningsplaatsen niet zijn te overzien dan moeten die werkplekken en de machines (installaties) voorzien zijn van een systeem (techniek & Pagina 16 van 18
organisatie), waarbij het niet mogelijk is dat personen bijvoorbeeld met reinigingswerkzaamheden bezig zijn terwijl een ander de machine (installatie) kan inschakelen, met alle gevolgen van dien. Zijn op- en afgangen en bordessen van en rondom machines rand beveiligd? Alle machinegerelateerde opgangen en afgangen en bordessen zijn vanaf 0.5 meter voorzien van randbeveiliging: leuning, knieregel, voetlijst. Van toepassing is de normenreeks NEN EN ISO 14122 deel 1 t/m 4. Artikel
Omschrijving
3 AW
Arbobeleid.
5 AW
RI&E + plan van aanpak.
8 AW
Voorlichting, onderricht, toezicht op het veilig werken.
11 AW
Werknemerverplichtingen.
3.2 AB
Veilige arbeidsplaats …
3.14 AB
Verbindingswegen.
3.16 AB
Valgevaar.
7.2 AB 7.3 AB 7.4 AB
Machines voldoen aan de van toepassing zijnde warenwetbesluiten, hier Warenwetbesluit Machines (MRL 2006/42/EG). Machines zijn geschikt en voldoende aangepast aan de gebruikssituatie. Machines worden gebruikt conform bedoeld gebruik. Machines zijn van een deugdelijke constructie (ongewilde gebeurtenissen). Arbeidsmiddelen worden regelmatig gecontroleerd op de goede staat. Let op de aanwijzingen in de meegeleverde gebruiksaanwijzingen!
7.4a AB
Arbeidsmiddelen ondergaan minstens 1x per jaar een overall keuring, tenzij een gedegen risicoanalyse van de werkgever (RI&E) aantoont dat kan worden afgeweken van die keuringstermijn. Arbeidsmiddelen worden toereikend en op een veilige wijze
7.5 AB
onderhouden (in goede staat houden). Het onderhoudsboek wordt goed bijgehouden.
7.6 AB
Werknemers die met het onderhoud zijn belast, zijn ter zake deskundig. Contact met gevaarlijk bewegende delen wordt zoveel mogelijk
7.7 AB
voorkomen met veiligheidsschermen of daaraan gelijkstaande beveiligingsvoorzieningen. Gebruiksaanwijzingen, instructies, voorschriften en dergelijke in
7.11a AB
gebruikelijke vorm, rekening houdend met anderstalige werknemers. Werknemers in de onmiddellijke omgeving worden ook voorgelicht (gevaren en noodprocedures).
7.13 AB 7.16 AB
Bedieningssystemen zijn veilig. Noodstopvoorzieningen zijn in voldoende aantal en op de juiste plaatsen aanwezig.
7.17a AB
Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen.
7.17b AB
Uitrusting mobiele arbeidsmiddelen met eigen aandrijving.
7.17c AB
Gebruik mobiele arbeidsmiddelen.
7.18 AB
Hijs- en hefwerktuigen.
Pagina 17 van 18
7.20 AB
Hijs- en hefgereedschap.
7.23a AB
Het gebruik van ladders en trappen.
Pagina 18 van 18