Inspectierapport
Tasid (BSO) Schoolstraat 76 2242KG WASSENAAR Registratienummer 876646987
Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status:
GGD Haaglanden WASSENAAR 17-10-2014 Regulier onderzoek Concept
Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................3 Observaties en bevindingen ...............................................................................................5 Pedagogisch klimaat .....................................................................................................5 Personeel en groepen....................................................................................................6 Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7 Ouderrecht..................................................................................................................8 Inspectie-items................................................................................................................9 Gegevens voorziening..................................................................................................... 12 Gegevens toezicht.......................................................................................................... 12 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 13
2 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. De kwaliteit van de opvang van kinderen in hun eerste levensjaren is van grote invloed op de ontwikkeling van kinderen. Daarom stelt de rijksoverheid kwaliteitseisen aan kindercentra, gastouderbureaus, gastouders en peuterspeelzalen. Die kwaliteitseisen gelden voor: de pedagogische praktijk en het pedagogisch beleid; voorschoolse educatie; personeel, groepsgrootte en inzet van voldoende personeel; de opvang in vaste groepen veiligheid en gezondheid; accommodatie en inrichting; de behandeling van klachten en ouderrecht. Voor een uitgebreidere uitleg over het inspectieproces en de verantwoordelijkheden voor het toezicht en de handhaving op de kwaliteit, verwijzen wij naar www.rijksoverheid.nl. Risicogestuurd toezicht: Om meer maatwerk bij het toezicht in de kinderopvang mogelijk te maken werken de GGD'en in Nederland bij de inspectie volgens een model voor risicogestuurd toezicht. Het rapport dat voor u ligt is op basis hiervan tot stand gekomen. Bij risicogestuurd toezicht ligt de nadruk vooral op die zaken die het meest direct bijdragen aan de kwaliteit van de kinderopvang. Dit betekent dat er intensiever geïnspecteerd zal worden waar nodig en minder intensief waar gebleken is dat dit kan. Het onderzoek wordt uitgebreid indien er tijdens de vorige inspectie sprake was van overtredingen of, indien hier aanleiding toe is, bijvoorbeeld bij een klacht. Per geïnspecteerd onderdeel staat een omschrijving van de observaties en bevindingen tijdens het inspectiebezoek. Indien een onderdeel uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterzalen niet voldeed, dan wordt dit onderdeel specifiek bij het betreffende inspectiedomein genoemd. Op de laatste pagina’s van het rapport staat een overzicht van de inspectieonderdelen uit de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen die door toezichthouder zijn meegenomen in dit inspectiebezoek. Beschouwing BSO Tasid is een Engelstalig kindercentrum voor kinderen van 3-13 jaar. Per dag kunnen op deze locatie 40 kinderen opgevangen worden, verdeeld over 2 groepen. De houder biedt ouders de mogelijkheid om kinderen met een chauffeur van en naar de BSO te laten brengen. Op de Hallekensstraat 28a te Wassenaar bevindt zich een kinderdagverblijf van dezelfde houder. De kinderen van de buitenschoolse opvang maken regelmatig gebruik van de buitenruimte van het kinderdagverblijf aangezien de aangrenzende buitenruimte bij de BSO niet ruim genoeg is voor alle kinderen. Inspectiegeschiedenis De BSO is sinds mei 2013 gevestigd op deze locatie. Daarvoor was de BSO gevestigd op de Van Zuylen van Nijeveltstraat 322 te Wassenaar. Bij het onderzoek na registratie in juni 2013 heeft de toezichthouder geen overtredingen geconstateerd. Wel bleek bij deze inspectie dat de meldcode kindermishandeling niet compleet was. Verloop inspectie De toezichthouder heeft geobserveerd, de vaste beroepskrachten, directrice en assistant office manager geïnterviewd en documenten zijn getoetst. Overleg en overreding Bij de beoordeling van het inspectie-item 'klachten' heeft de toezichthouder Overleg&Overreding toegepast. Zie verdere beschrijving in de toelichting van genoemd item. 3 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Toezichthouder heeft 4 overtredingen geconstateerd: Domein Personeel en groepen, Inspectie-item: Verklaring omtrent het gedrag, voorwaarde: Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. Domein: Ouderrecht, inspectie-item: Ouderrecht, voorwaarde: De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. Toezichthouder adviseert de gemeente om voor deze voorwaarde geen opdracht te geven voor een nader onderzoek, aangezien deze overtreding niet meer te herstellen is. Domein: Ouderrecht, inspectie-item: Ouderrecht, voorwaarde: De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. Toezichthouder draagt verzwarende omstandigheden aan. Houder is middels overleg en overreding in de gelegenheid gesteld om deze overtreding te herstellen, maar heeft hier geen gebruik van gemaakt. Zie desbetreffende item voor meer informatie. Domein: Ouderrecht, inspectie-item: Ouderrecht, voorwaarde: De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD.Toezichthouder adviseert de gemeente om voor deze voorwaarde geen opdracht te geven voor een nader onderzoek, aangezien deze overtreding niet meer te herstellen is.
4 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Tijdens de observatie van de pedagogische praktijk maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie kindercentrum’ (opgesteld door GGD Nederland, versie oktober 2013). Onderstaande beschrijvingen, die cursief zijn weergegeven, zijn aan dit instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd. Het oordeel van de toezichthouder is tot stand gekomen door een veelheid aan waarnemingen tijdens de observatie. Ook zijn er gesprekken gevoerd met de beroepskrachten. Bij het beoordelen van de observaties is uitgegaan van 4 basiscompetenties vanuit de Wet Kinderopvang, waaraan de pedagogische praktijk minimaal moet voldoen, namelijk emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en overdracht van normen en waarden. Ter illustratie van het oordeel worden door toezichthouder minimaal twee van deze competenties toegelicht met een voorbeeld. Basiscompetentie emotionele veiligheid Het welbevinden van de kinderen is goed. De meeste kinderen zijn ondernemend, energiek en vol aandacht. Zij genieten van de dingen die gebeuren en die zijzelf kunnen. Zij zijn ingespannen met iets bezig, maar kunnen daarna ook weer ontspannen. Na het eten gaan de kinderen vrij spelen. De meeste kinderen doen dit aan tafel, zo is er een clubje jongens met lego aan het spelen. Aan een andere tafel is een meisje aan het puzzelen. De beroepskrachten verdelen hun aandacht goed over de spelende kinderen, zij tonen interesse voor hun spel en geven complimenten als een kind iets goed gedaan heeft. Later gaan een aantal kinderen in de 'gymzaal' spelen, één van de beroepskrachten gaat met ze mee. Basiscompetentie persoonlijke competentie Het spelmateriaal is zichtbaar en bereikbaar voor kinderen. In de groepsruimte staat een open kast met daarin puzzels, spelletjes en boeken. De kinderen mogen het spelmateriaal zelf pakken. In de groepsruimte staat tevens een grote tafel met een laag erop waar kinderen op kunnen krijten. Basiscompetentie normen en waarden Beroepskrachten betrekken de kinderen bij het nadenken over en het maken van afspraken, regels en omgangsvormen. Op de groep hangt een A4-tje met de groepsregels, ondertekend door de kinderen. Voorbeelden van deze huisregels zijn - geen andere kinderen buitensluiten; - elkaar geen 'namen noemen'; - geen lichamelijk geweld gebruiken; - geen scheldwoorden gebruiken. De beroepskracht vertelt dat de kinderen deze lijst zelf hebben samengesteld. Conclusie: Op basis van de observaties op de groepen tijdens het inspectiebezoek concludeert toezichthouder dat de houder zorgt draagt voor het waarborgen van de 4 basiscompetenties. De pedagogische praktijk wordt dan ook als voldoende beoordeeld.
5 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De toezichthouder heeft de VOG’s beoordeeld van alle beroepskrachten die werkzaam zijn op dit kindercentrum. Hiernaast ook van de medewerkers die in dienst zijn van de onderneming van de houder en regelmatig of af en toe een bezoek brengen aan deze locatie, zoals bijvoorbeeld de chauffeurs, administratief personeel en het personeel uit de keuken. Op één na voldoen alle VOG's aan de gestelde voorwaarden: Eén van de chauffeurs beschikt niet over een VOG, maar over een uittreksel uit het Belgische strafregister. Dit voldoet niet. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie De beroepskwalificaties van alle beroepskrachten werkzaam bij dit kindercentrum zijn beoordeeld en voldoen aan de gestelde voorwaarden. Opvang in groepen BSO Tasid bestaat uit twee basisgroepen: ASC 1 is een groep voor kinderen van 5-12 jaar. ASC 2 is een basisgroep voor kinderen van 3-5 jaar. Aangezien de kinderen van sommige internationale scholen vanaf 3 jaar naar de basisschool gaan, worden zij vanaf die leeftijd opgevangen in de buitenschoolse opvang. Beroepskracht-kindratio Op basis van de aanwezigheidslijsten, gesprekken met de beroepskrachten en de observatie tijdens het inspectiebezoek heeft toezichthouder geconstateerd dat er wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Gebruikte bronnen: Interview anderen (Gesproken met de houder en assistant office manager) Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten (Gesproken met de aanwezige beroepskrachten) Presentielijsten (Week 42)
6 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De meest recente risico-inventarisaties, zowel gezondheid als veiligheid, zijn uitgevoerd in september 2014 door de beroepskrachten. In deze inventarisaties staan oplossingen/maatregelen beschreven voor de geïnventariseerde risico's. Aandachtspunt: In de risico-inventarisaties zijn meerdere risico's beoordeeld als ‘uitgesloten’, terwijl het risico als ‘klein’ beoordeeld had moeten worden. Een risico kan alleen uitgesloten worden, als de risicobron niet aanwezig is. Bijvoorbeeld: in een gebouw zonder trappen kan uitgesloten worden dat een kind van de trap valt. Als de risicobron wel aanwezig is, kan de houder door het nemen van preventieve maatregelen er wel voor zorgen dat het risico 'klein' is. Meldcode kindermishandeling De houder hanteert een Engelstalige meldcode kindermishandeling, deze voldoet aan de beschreven eisen en is op de locatie aanwezig, de beroepskrachten hebben de meldcode tevens per mail ontvangen. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de wettelijke meldplicht bij vermoedens van seksueel of ander geweld tegen een kind door een medewerker van de kinderopvangorganisatie. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen (Gesproken met de houder en assistant office manager) Observaties Risico-inventarisatie veiligheid (September 2014) Risico-inventarisatie gezondheid (September 2014) Meldcode kindermishandeling (Oktober 2013 (3e versie))
7 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Ouderrecht Klachten De houder dient over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders en een openbaar klachtenverslag oudercommissie op te stellen en voor 1 juni aan de GGD te zenden. De toezichthouder heeft overleg en overreding toegepast. De houder had geen klachtenjaarverslag van ouders en van de oudercommissie opgesteld. De toezichthouder heeft dit besproken met de houder. Deze heeft binnen de gestelde termijn van 2 weken het klachtenjaarverslag voor de ouders opgesteld en aan toezichthouder doen toe komen. Het klachtenjaarverslag oudercommissie is echter niet door de toezichthouder ontvangen. Om deze reden is alleen het opstellen van het klachtenjaarverslag van de ouders voldoende beoordeeld.
Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen: Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Jaarverslag over 2013)
8 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan. (art 1.51b en 1.51c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
10 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Ouderrecht Klachten De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
11 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen
: Tasid : http://www.tasid.nl : 40
Gegevens houder Naam houder Website KvK nummer
: Donna Kay Lukaszewski : www.tasid.nl : 27130675
Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door
: : : : :
Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats
: WASSENAAR : Postbus 499 : 2240AL WASSENAAR
Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport
GGD Haaglanden Postbus 16130 2500BC 'S-GRAVENHAGE 070-3537224 M. Groenveld
: 17-10-2014 : 28-11-2014 : : : :
12 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. .
13 van 13 Concept inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 17-10-2014 Tasid te WASSENAAR